Artikel 1.
Zone voor openbare gebouwen of gebouwen met openbare bestemming.
1.01. Bestemming a) op de benedenverdieping: sociale instelling en handelsinrichtingen; b) op de bovenverdiepingen: kantoren voor de sociale instelling, huisvesting noodzakelijk voor een goede werking van de instelling. 1.02. Bebouwing Overeenkomstig de aanduidingen op het plan. 1.03. Bouwhoogte Gemeten van trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst: 3V: 13m – 15m (max. 3 bovenverdiepingen). 5V: 19m – 21m (max. 5 bovenverdiepingen). 5m: max. 5m hoogte 1.04. Dakvorm Alle dakvormen zijn toegelaten in zoverre ze esthetisch verantwoord zijn. 1.05. Materialen Alle gevels en geveldelen zichtbaar vanaf een openbare weg: natuursteen, witte kunststeen, lichtkleurige gevelelementen. 1.06.
Uitsprongen op het gevelvlak - erkers en balkons: toegelaten behalve in de Boogkeersstraat. max. uitsprong: 0,50m - luifels: toegelaten. Vleminckveld: binnen de grens van de zone van niet – bouwen; Boogkeersstraat: max. uitsprong: 3m
Artikel 2.
Zone van niet – bouwen
2.01. Bestemming: beplantingen en toegangswegen. 2.02. Bebouwing: alle constructies verboden, behalve plantenbakken. Artikel 3. 3.01.
Bijzondere bepalingen
Extrabouwlaag Op de gebouwen met 3 en 4 bovenverdiepingen mag boven de voorziene bouwhoogte een extrabouwlaag worden opgericht, indien een lift wordt gebouwd. Op de gebouwen met minimum 5 bovenverdiepingen moet boven de voorziene bouwhoogte een extrabouwlaag worden opgericht, tenzij dit technisch niet uitvoerbaar is, gelet op de afmetingen van de bouwstrook. a. Plaatsing: op 3m uit alle gevelvlakken. b. Hoogte: maximum 3m boven het dakpeil. c. Welstand: Op minimum 1m achter het voorgevelvlak van de extrabouwlaag mogen de schoorstenen 1m boven deze bouwlaag uitsteken. Alle andere bovendakse constructies dienen in de extrabouwlaag begrepen te zijn.
De gevels moeten worden uitgevoerd in dezelfde materialen als voorgeschreven voor het hoofdgebouw. 3.02 I.
Parkeer, laad- en stopplaatsen Parkeerruimte:
A.
Algemene voorschriften: 1) Binnen de grenzen van het perceel waarop een gebouw wordt opgericht of verbouwd en binnen en bouwstrook dient tegelijkertijd een parkeerruimte te worden aangelegd met een minimale stallingscapaciteit zoals hierna bepaald onder punt 5. 2) Indien het niet mogelijk of niet wenselijk is de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk op het bouwperceel te voorzien, kan op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, door het College van burgemeester en schepenen vergunning worden verleend om de parkeerruimte binnen een bouwstrook aan te leggen op een perceel of te voorzien in een gebouw dat gelegen is of zich bevindt in een straal vaan vierhonderd meter, gemeten vanaf de grenzen het bouwperceel, en waarover de aanvrager de beschikking heeft hetzij in eigendom, hetzij ingevolge overeenkomst zoals hierna bepaald onder B, 8, c. 3) Indien de vereiste parkeerruimte, zoals bepaald onder de punten 1 en 2 hierboven, geheel of gedeeltelijk niet kan of mag worden aangelegd zal door de aanvrager een belasting of compensatoire vergoeding aan het gemeentebestuur moeten worden betaald naar rato van de ontbrekende parkeerruimte, zodra deze is vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de hogere overheid. In afwachting daarvan is het onderhavige lid niet van toepassing. 4) De parkeerruimte, die niet in een gebouw is voorzien, moet, met inbegrip van de toegangen, volledig worden aangelegd. Bij wijze van uitzondering volstaat evenwel bij groepsbouw van sociale woningen een aanleg ten belope van 60% van de vereiste parkeerruimte volgens de normen hierna bepaald. Bij het bouwen van bijkomende sociale woningen gelden dan weer de normen voor alle woongebouwen. 5) Bepaling van de vereiste stallingscapaciteit. Naast de eerste kolom die de aard of de bestemming van het goed opgeeft, wordt in de tweede kolom opgelegd wat het aantal stallingplaatsen is dat vereist is per eenheid die in de derde kolom wordt bepaald. Deze berekeningswijze moet bij verbouwing enkel worden toegepast op de bijkomende eenheden, met dien verstande dat voor alle onderwijsinrichtingen slechts 1 stalling plaats vereist is per bijkomende klas.
- sociale woningen (groepsbouw) - woongebouw of vergroting van bestaande vloeroppervlakte met 50% of meer.
1 1
1 woning – aanleg 60% 1 woning
- bedrijfsgarage - café - garage (werkplaats) - kantoor - restaurant - winkel
1
50m² of fractie vloeroppervlakte.
1
10m² vloeroppervlakte
1
100m² of fractie vloeroppervlakte
1
10 zitplaatsen
- sporthal
1
10 zit- of staanplaatsen
- bejaardentehuis
1
3 woningen
- hotel
1
3 kamers
- kliniek
1
4 bedden
- motel
1
1 kamer
1 1 1 1 1,1 1,1 1,2
1 klas 1 klas 1 klas 1 klas 1 klas 1 klas 1 klas
1,4 2,0 3,0 4,0
1 klas 1 klas 1 klas 1 klas
- distributiecentrum - hypermarkt - superbazar - superette - supermarkt - ambachtelijk gebouw - fabriek - industriegebouw - kleinnijverheid - nijverheidsgebouw - remise voor voertuigen openbaar vervoer - bioscoop - concertzaal - schouwburg - vergaderzaal
- onderwijsinrichtingen - kleuterschool - lagere school - lyceum - technische school meisjes - middelbare school - normaalschool - atheneum - lagere school voor buitengewoon onderwijs - technische school jongens - hogere technische dagschool - instituut verpleegkunde
- hogere technische weekeindschool B.
4,5
1 klas
Opmerkingen: 1) Berekening van de vloeroppervlakte: De vloeroppervlakte wordt buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren van alle ruimten die kunnen worden afgesloten, zonder rekening te houden met de onderbrekingen door scheidingsmuren of verticale dienstwegen. De vloeren van de lokalen die zich beneden het terreinniveau bevinden worden evenwel niet meegerekend. Wat de vloeren onder het dak betreft wordt alleen het gedeelte met een binnenwerks gemeten vrije hoogte van tenminste 2,20 meter meegerekend. 2) Minimale afmetingen van de parkeerruimte en van de toegangen: Opdat een stallingsplaats in aanmerking zou kunnen worden genomen bij de berekening van de stallingscapaciteit zijn de volgende minimale afmetingen vereist: a) voor boxengarages: 5,00m x 2,75m x 1,80m hoogte b) voor afgesloten ruimten: 4,50m x 2,25m x 1,80m hoogte c) voor stalling in open lucht: 5,50m x 2,50m De minimumbreedte van de toegangen moet daarenboven overeenstemmen met die, aangegeven op de modellen onder letter D. 3) Toegankelijkheid van de stallingsplaats: Elke parkeerplaats moet aan de toegangsweg grenzen. Bij wijze van uitzondering is het evenwel toegelaten bij woongebouwen parkeerplaatsen te voorzien die slechts kunnen worden ingenomen na eventuele verplaatsing van één ander autovoertuig 4) Voor de toepassing van het voorschrift vermeld onder letter A, punt 2, dient ermee rekening te worden gehouden dat een parkeerruimte slechts in aanmerking kan worden genomen voor zover zij nog niet werd geteld als parkeerruimte voor een ander gebouw. Daarenboven moet het eventuele gebouw waarin de parkeerruimte wordt voorzien opgericht zijn overeenkomstig een bouwvergunning die na 11 november 1964 is afgegeven. Gebouwen die worden opgericht overeenkomstig een bouwvergunning die afgegeven werd voor de voormelde datum kunnen eventueel in aanmerking worden genomen in dien hun oorspronkelijke bestemming na die datum in garagebestemming werd gewijzigd. De nodige bewijsstukken moeten door de aanvrager worden voorgelegd. 5) Kantoren voor de uitoefening van een vrij beroep: De vloeroppervlakte van de kantoren, studies, kabinetten, wachtkamers, enz. die deel uitmaken van een woning die gedeeltelijk bestemd is voor de uitoefening van een vrij beroep wordt geteld in de oppervlakte van de woning waartoe zij behoren, zij worden derhalve niet als kantooroppervlakte beschouwd. 6) Gebouwen waarvoor geen bepaalde norm is vastgesteld:
Voor de gebouwen waarvan de bestemming niet voorkomt in de lijsten van letter A, punt 5, moeten in voldoende mate parkeerplaatsen worden voorzien, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden. 7) De helling van een afrit naar de ondergrondse parkeerruimte mag, over een afstand van 5 meter, gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4% bedragen.
8) Gegevens te verstrekken door de aanvrager: a) elke bouwaanvraag moet worden aangevuld met een berekeningsnota waaruit blijkt dat aan de vereiste stallingscapaciteit in verband met het bouwwerk is voldaan. b) op het grondplan dat bij een bouwaanvraag is gevoegd moet de aanvrager rechthoekjes tekenen die voldoen aan de hierboven onder nr. 2 bepaalde minimale afmetingen Op dat grondplan moeten ook de toegangen met hun afmetingen duidelijk worden getekend. c) indien de aanvrager geen eigenaar is van de parkeerruimte die buiten het bouwperceel is voorzien moet bij de aanvraag een kopie van de overeenkomst worden gevoegd die afgesloten werd tussen de aanvrager en de eigenaar van de parkeerruimte overeenkomstig aan de modellen onder de letter E. d) indien het perceel waarop de parkeerruimte zal worden aangelegd op het grondgebied van een andere gemeente ligt dan die waarop het hoofdgebouw wordt gebouwd, dient door de aanvrager een attest bij het dossier te worden gevoegd, afgegeven door het betrokken gemeentebestuur, waarbij bevestigd wordt enerzijds dat de grond nog niet als parkeerplaats is aangewend voor een ander gebouw en anderzijds dat er vanwege het gemeentebestuur geen bezwaar bestaat tegen de aanwending van het terrein als parkeerruimte. e) indien de bouwaanvraag betrekking heeft op verbouwingswerken aan een woonhuis moet uit de aanvraag de bestaande toestand blijken wat het aantal woningen en de oppervlakte ervan betreft. Afwijkingen: 1) Op verzoek van de aanvrager kan, bij industriële of ambachtelijke gebouwen, de berekening van de vereiste parkeerruimte gebeuren naar rato van 1 parkeerplaats per 10 tewerkgestelde personen wanneer een nieuw gebouw wordt opgericht en per 10 supplementair tewerkgestelde personen wanneer een bestaande inrichting wordt verbouwd. 2) Ondergrondse parkeerruimte: In afwijking van hetgeen onder letter A, punt 1, is bepaald, kan worden toegelaten, bij afzonderlijk ingeplante hoogbouw of bij andere omvangrijke gebouwen, de parkeerruimte ondergronds te voorzien in groenstroken andere dan voortuinen, voor zover: - geen reliëfwijziging wordt verricht in een strook van 3 meter langs de perceelgrenzen; - de afritten naar de parkeerruimte niet in een bouwvrije voor- en zijtuinstrook worden aangelegd
-
-
het dak van de garage plat is, niet meer dan één meter boven het maaiveld uitsteekt en bedekt is met een laag teelaarde van 30cm dikte die bekleed is met graszoden en/of beplant met bloemen en heesters; de buitenmuren die boven de grond uitsteken door plantengroei worden verborgen; de helling van de afritten over een afstand van 5 meter gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4% bedraagt.
3) Verplichting tot het bouwen van garages: In afwijking van de bepalingen onder letter A, punten 1 en 2, kan door de gemachtigde ambtenaar of het schepencollege de verplichting worden opgelegd de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk in gebouw te voorzien.
Overeenkomst m.b.t. parkeerruimte in een gebouw Tussen 1. de heer ................................................................................................................... wonende te............................................................................................................. eigenaar van het gebouw te ................................................................................... kadastraal bekend .................................................................................................. opgericht overeenkomstig de bouwvergunning afgegeven op……………………………door het College van burgemeester en schepenen van………………………………en bevattend (1).............................. (aantal vermelden) parkeerplaatsen, die nog niet werden in aanmerking genomen als parkeerruimte om te voldoen aan de door de bevoegde overheid terzake gestelde eisen; verder partij enerzijds genoemd; 2. en de heer .............................................................................................................. wonende te............................................................................................................. bouwheer van (2)................................................................................................... op het terrein gelegen ............................................................................................ kadastraal bekend .................................................................................................. verder partij anderzijds genoemd; wordt het volgende overeengekomen: 1. de parkeerplaatsen op het bijgaand plan genummerd van..................................... tot ……………….. worden door de partij enerzijds ter beschikking gesteld van de partij anderzijds, om te dienen als parkeerruimte ten behoeve van het gebouw…………………… dat door de partij anderzijds wordt opgericht; 2. de partij enerzijds verbindt zich ertoe voor haar en voor haar rechthebbenden en rechtverkrijgenden de voormelde parkeerplaatsen niet meer in aanmerking te brengen als parkeerruimte voor andere gebouwen, waarvoor het bestaan van parkeerplaatsen door de bevoegde overheid als voorwaarde wordt gesteld tot het bekomen van de bouwvergunning; 3. de partij anderzijds verbindt zich ertoe in de verkoop- of verhuurakten van het geheel of van een gedeelte van het op te richten gebouw, een clausule in te lassen, waarbij de eigenaar of huurder in kennis wordt gesteld van onderhavige overeenkomst. GEDAAN TE ……………………………. DE PARTIJ ENERZIJDS,
DE PARTIJ ANDERZIJDS,
Gemaakt in drie originelen waarvan één kosteloos ter beschikking wordt gesteld van het College van burgemeester en schepenen. (1) aantal (2) bestemming van het gebouw, o.m. huis, flatgebouw, winkelhuis
1.1.1. Overeenkomst m.b.t. parkeerruimte op een terrein Tussen 1. de heer wonende te eigenaar van het perceel te kadastraal bekend en geschikt voor het plaatsen van (1) personenwagens, zoals aangegeven op bijgaand plan, en die nog niet werden in aanmerking genomen als parkeerruimte om te voldoen aan de door de bevoegde overheid ter zake gestelde eisen; verder partij enerzijds genoemd; 2.
en de heer wonende te bouwheer van (2) op het terrein gelegen kadastraal bekend verder partij anderzijds genoemd;
Wordt het volgende overeengekomen 1. de parkeerplaatsen op het bijgaand plan genummerd van tot worden door de partij enerzijds onherroepelijk ter beschikking gesteld van de partij anderzijds, om te dienen als parkeerruimte ten behoeve van het gebouw dat door de partij anderzijds wordt opgericht; 2. de partij enerzijds verbindt zich ertoe voor haar en voor haar rechthebbenden en rechtverkrijgende de voormelde parkeerplaatsen niet meer in aanmerking te brengen als parkeerruimte voor andere gebouwen, waarvoor het bestaan van parkeerplaatsen door de bevoegde overheid als voorwaarde wordt gesteld tot het bekomen van de bouwvergunning; 3. de partij anderzijds verbindt zich ertoe in de verkoop- of verhuurakten van het geheel of van een gedeelte van het op te richten gebouw, een clausule in te lassen, waarbij de eigenaar of huurder in kennis wordt gesteld van onderhavige overeenkomst.
de partij enerzijds,
Gedaan te de partij anderzijds,
, de
Opgemaakt in drie originelen waarvan één kosteloos ter beschikking wordt gesteld van het College van Burgemeester en Schepenen.
(1) (2)
aantal bestemming van het gebouw, o.a. huis, flatgebouw, winkelhuis
II. Laad- en losplaatsen De handelsgebouwen, alsmede de industriële of ambachtelijke gebouwen, waarvan de bedrijfsvloeroppervlakte 500m² of meer bedraagt moeten beschikken over een laad- en losplaats op privégrond. Hetzelfde geldt voor de schouwburgen. Het College van burgemeester en schepenen kan evenwel, op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, van die verplichting ontheffing verlenen indien de plaatselijke toestand zulks rechtvaardigt. III. Stopplaatsen bij openbare inrichtingen: Voor de ingangen van inrichtingen bestemd voor publieke voorstellingen of manifestaties moet een ruimte worden aangelegd waar taxi’s en autocars kunnen stilstaan zonder het verkeer op de openbare weg te hinderen.