Wonen en Allochtonen in Flevoland
1
Colofon: Wonen en Allochtonen drs. Y.D. van Heuvelen-Wiegerinck Axion Neringpassage 107 8224 JB Lelystad Postbus 194 8200 AD Lelystad tel.: 0320 244 259 fax: 0320 280 639
Lelystad, februari 2003
2
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
3
1. Hoe wonen allochtone Flevolanders?
5
1.1 Enkele demografische gegevens
5
1.2 Waar wonen niet-westerse allochtonen in Flevoland?
6
1.3 Concentratie of spreiding
6
1.4 Woonvoorkeuren van allochtonen
8
1.5 Doorstroom
9
1.6 Leefbaarheid
9
1.7 Allochtone ouderen, wonen en zorg
11
1.8 Bewonersparticipatie
13
2. Beleidsontwikkelingen op het terrein van wonen en allochtonen
15
2.1 Landelijk
15
2.2 Provinciaal
16
2.3 Gemeentelijk
17
2.4 Woningcorporaties
18
2.4.1 Woningtoewijzing
21
3. Conclusies en aanbevelingen
23
Literatuur
27
3
4
Inleiding De woonsituatie in de provincie Flevoland is over het algemeen goed. Er zijn relatief veel eengezinswoningen en weinig flats en er is veel groen en ruimte. De eerste allochtone bewoners vestigden zich in de zeventiger jaren in Lelystad, Dronten en Noordoostpolder. In die tijd kwamen vooral Marokkanen en Turken naar het nieuwe land. Zij verhuisden mee met hun werkgevers die zich in de polder vestigden. Vanaf de tachtiger jaren gingen veel Surinamers en Antillianen in Almere en Lelystad wonen. Er wonen in totaal 47.970
1
niet-
westerse allochtonen in de provincie Flevoland. Zij vormen 14% van de totale Flevolandse bevolking. De aanleiding voor dit onderzoek is, dat er tot nu toe weinig bekend is over de woonsituatie van allochtone Flevolanders. Daarom heeft een van de voorlopers van Axion, het Allochtonen Steunpunt Flevoland, indertijd het initiatief tot dit onderzoek genomen. Met dit onderzoek wil Axion de aandacht vestigen op de woonsituatie van niet-westerse allochtone Flevolanders. Het doel hiervan is duidelijkheid te krijgen over de huidige en gewenste woonsituatie van allochtone Flevolanders. Aan het eind van dit rapport worden aanbevelingen gepresenteerd. Axion wil samen met overheden, woningcorporaties, welzijnsorganisaties en allochtonenorganisaties nagaan hoe deze gerealiseerd kunnen worden. Het is een eerste studie op dit terrein in Flevoland. Daarom heeft het een verkennend karakter. Het onderzoek is tot stand gekomen door het bestuderen van bestaande literatuur (beleidsnota’s, rapporten, verslagen en artikelen). Voorts zijn er gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van woningcorporaties, gemeenten, welzijnsorganisaties, politie en allochtonenorganisaties. In de eerste paragraaf staat een beschrijving van de woonsituatie van allochtone Flevolanders. Daarna wordt in paragraaf twee ingegaan op de beleidsontwikkelingen van overheden (landelijk, provinciaal, gemeentelijk) en woningcorporaties. Tot slot worden in paragraaf drie conclusies en aanbevelingen gepresenteerd.
1
1 januari 2002 bron provincie Flevoland
5
6
1. Hoe wonen allochtone Flevolanders? In Flevoland staan in totaal 130.820 woningen. Het percentage koop- en huurwoningen is respectievelijk 58% en 42%. Ook zijn er tussen gemeenten verschillen in het eigen woningbezit. De meeste koopwoningen staan op Urk (83%), de meeste huurwoningen zijn te vinden in Lelystad (49%)(provincie Flevoland, 2002). Verreweg de meeste woningen zijn eensgezinswoningen. Het percentage meergezinswoningen is gering. De woningvoorraad van Flevoland is nog relatief jong en heeft over het algemeen veel kwaliteit. Flevoland staat aan de top bij de gemiddelde woningwaarderingspunten. De huurmarkt is relatief duur. Het aandeel goedkope huurwoningen is zeer beperkt (Flevoland in ontwikkeling, 1998). Er zijn ook verschillen tussen gemeenten. Zo staan in Noordoostpolder en Urk de meeste goedkope huurwoningen. In Zeewolde, Almere, Lelystad en Dronten is het aandeel goedkope woningen veel geringer. In Almere staan voorts relatief meer meergezinswoningen (25%), terwijl dergelijke woningen in Urk vrijwel ontbreken (Sociaal Cultureel Rapport voor de Provincie Flevoland, IVA Tilburg, 1998). In Noordoostpolder blijken de grootste woningen te staan (4,4 kamers), terwijl in Almere de woningen het kleinst zijn (4 kamers). In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de woonsituatie van allochtone Flevolanders. Allereerst worden enkele demografische gegevens gepresenteerd. Vervolgens wordt ingegaan op de vraag waar allochtonen wonen en of er in de Flevolandse gemeente sprake is van concentratiewijken. Daarna komen de woonvoorkeuren en de doorstroom van allochtone Flevolanders ter sprake. Dan volgt een beschrijving van de activiteiten die in het kader van leefbaarheid in de verschillende gemeenten plaatsvinden. Vervolgens komt de huisvesting van allochtone ouderen ter sprake. Tot slot wordt ingegaan op de vraag hoe allochtone Flevolanders participeren op het terrein van wonen. 1.1 Enkele demografische gegevens In de provincie Flevoland woonden op 1 januari 2002 in totaal 47.970 niet-westerse allochtonen2. Zij vormen 14% van de totale Flevolandse bevolking. De meesten zijn afkomstig uit Suriname (17.635). Ook wonen er veel allochtonen afkomstig uit Marokko (6.485), Nederlandse Antillen/Aruba (5.190) en Turkije (3.840). Verder wonen er in Flevoland nog 27.550 (8%) westerse allochtonen (figuur 1.1 en 1.2). Figuur 1.1
Figuur 1.2
Provincie Flevoland, bevolking naar
Provincie Flevoland, niet-westerse allochtonen
herkomst, 1 januari 2002
naar land van herkomst, 1 januari 2002
Suriname (36,8%)
autochtonen (78,0%)
Marokko (13,5%)
allochtonen nietwesters (14,0%)
Ned.Antillen/ Aruba (10,8%) Turkije (8,0%)
allochtonen westers (8,0%)
Overig niet-westers (30,9%)
Bron: provincie Flevoland
Bron: provincie Flevoland
2
De nieuwe definitie van het CBS (1999) luidt kort geformuleerd: ‘ Een allochtoon is een persoon van wie ten minste een ouder in het buitenland geboren is’. Niet-westerse allochtonen zijn afkomstig uit Turkije en alle landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van Japan en Indonesië).
7
1.2 Waar wonen niet-westerse allochtonen in Flevoland? De meeste niet-westerse allochtone Flevolanders wonen in Almere (31.525), gevolgd door Lelystad (10.615), Dronten (2.460), Noordoostpolder (1.940), Zeewolde (1.260) en Urk (175) (tabel 1). Tabel 1 Bevolking van Flevoland, totaal, niet-westerse en westerse allochtonen naar gemeente (absoluut en in procenten), 1 januari 2002 Gemeente
Totale bevolking
Niet-westerse
Niet-westerse allochtonen
allochtonen (absoluut)
(% totale bevolking)
158.902
31.525
19,8
Dronten
36.369
2.460
6,8
Lelystad
66.460
10.615
16,0
Noordoostpolder
44.252
1.940
4,4
Urk
16.489
175
1,1
Almere
Zeewolde
19.249
1.260
6,6
Flevoland
341.721
47.970
14,0
Bron: Provincie Flevoland
1.3 Concentratie of spreiding Bij het huisvesten van bewoners wordt het land van herkomst niet geregistreerd. Daardoor is er geen volledig beeld van de spreiding van allochtonen over gemeenten. In Almere en Lelystad is wel de opbouw van de bevolking gepubliceerd. Ook zijn er bij woningcorporaties ervaringsgegevens over de samenstelling van wijken. Hieruit blijkt dat er in de meeste Flevolandse gemeenten wijken zijn waar veel allochtonen wonen. Oorzaken hiervoor kunnen gezocht worden in de aanwezigheid van betaalbare, grote woningen, de periode van vestiging en de voorkeur om in de buurt van familie of bekenden te wonen. Ook het vertrek van kansrijken en van oudere bewoners kan leiden tot concentratiewijken. Het wonen in een concentratiewijk heeft voor- en nadelen. Mogelijke voordelen zijn het dichtbij wonen bij verwanten en bekenden zodat men elkaar gemakkelijker kan helpen en de aanwezigheid van winkels met producten die afgestemd zijn op de vragen van allochtone consumenten. Nadelen zijn het betrekkelijke isolement waarin allochtone groeperingen kunnen komen wanneer zij in de woonomgeving alleen met landgenoten omgaan en het ontstaan van 'zwarte' scholen. Hierdoor kan de uitwisseling met de Nederlandse samenleving beperkt blijven. Enkele vertegenwoordigers van allochtonenorganisaties hebben de indruk dat in Almere sommige nationaliteiten wijk – bij – wijk gehuisvest worden. Dat blijkt tijdens een groepsgesprek met vertegenwoordigers van allochtonenorganisaties. Turken wonen vooral in De Hoven (Almere haven). Zij zijn van mening dat hierdoor concentratiewijken ontstaan en ‘zwarte’ scholen. Dit belet volgens hen de integratie. Als allochtone groepen bij elkaar wonen, zijn er weinig contacten met andere groepen. De aanwezigen vragen zich af of dit verstandig is. Zij geven de voorkeur aan meer gespreide huisvesting over alle wijken van Almere. Dat geldt in het bijzonder voor diegenen die hier al langere tijd wonen. Nieuwkomers en allochtone ouderen willen vaak wel in de buurt van landgenoten wonen. Tijdens een groepsgesprek in Lelystad werd geconstateerd dat er meer contacten met buren zijn ontstaan door de activiteiten van wijkgericht werken en wijkfeesten.
8
In 2001 is het landelijke onderzoek ‘Wijken in beweging; Migratie in en uit concentratiewijken’ uitgebracht (Uunk, W., e.a., 2001). De auteurs geven de volgende omschrijvingen van concentratiewijken en witte wijken: 'Wij definiëren een wijk als concentratiewijk (a) als in deze wijk het aandeel niet-westerse allochtonen tenminste 10% bedraagt en (b) als in deze wijk het aandeel niet-westerse allochtonen minimaal een derde groter is dan het aandeel niet-westerse allochtonen in de gemeente waartoe deze wijk behoort. Witte wijken worden gedefinieerd als wijken waar maximaal 10% van de bevolking (nietwesters) allochtoon is en waarin het aandeel allochtonen minimaal een derde onder het gemiddelde van het aandeel allochtonen in de gemeente ligt'.
Volgens deze definitie zou er in Almere en Lelystad met percentages niet-westerse allochtonen van respectievelijk 20% en 16%, sprake zijn van concentratiewijken als er minimaal 27% (Almere) en 20% (Lelystad) niet-westerse allochtonen wonen. In Almere heeft 20% van de bevolking een niet-westerse achtergrond. Volgens bovengenoemde definitie is in Almere Haven de wijk Centrum Almere Haven (27%) een concentratiewijk en in Almere Stad zijn dat Tussen de Vaarten Noord (28%), Staatsliedenwijk (54%) en Stedenwijk (29%) (Sociale Atlas van Almere; Monitor van wonen, werken en vrije tijd, 2000) Van de verschillende wijken zijn wijkprofielen gemaakt. Hiervoor zijn kenmerken van wijken die betrekking hebben op inkomen, werkzoekenden, theaterbezoek, opkomst verkiezingen, gezondheidsproblemen, meldingen politie en afstand tot voorzieningen in beeld gebracht. Hieruit blijkt dat de wijken Centrum Almere Haven, Staatsliedenwijk en Stedenwijk een ongunstig wijkprofiel hadden. Een uitzondering hierop vormt de afstand tot voorzieningen. In Lelystad valt alleen de Waterwijk onder de definitie van een concentratiewijk (‘Voor wie verder kijkt dan etniciteit; beleidsprogramma inzake de maatschappelijke integratie van allochtonen in Lelystad, 2001). Volgens Centrada willen allochtonen vaak bij elkaar wonen. In de andere Flevolandse gemeenten zijn geen percentages niet-westerse allochtonen per wijk bekend. Wel is bij de woningcorporatie in Dronten bekend dat allochtone inwoners vooral in de centrumwijken van Dronten, Swifterbant en Biddinghuizen wonen. In Noordoostpolder wonen allochtonen door heel de Noordoostpolder. De meeste allochtonen wonen echter in Emmeloord. In het landelijke onderzoek naar migratie in en uit concentratiewijken (Uunk, W. e.a., 2001) presenteren de onderzoekers twee conclusies. De eerste conclusie is dat er in concentratiewijken geen specifieke groep van 'achterblijvers' bestaat, ook niet onder allochtonen. Degenen die in een concentratiewijk lang op hetzelfde adres wonen, hebben juist hogere inkomens dan degenen die er nog maar kort wonen. Wel blijken allochtone bewoners uit concentratiewijken vaker dan autochtone bewoners van deze wijken, bij verhuizingen terecht te komen in een andere concentratiewijk. Dat betekent dat de totale woonduur van allochtonen in concentratiewijken relatief langer is dan van autochtonen. Voorts blijkt dat allochtone bewoners van concentratiewijken vaak ontevreden zijn over hun woning en woonomgeving. Als een verbinding gelegd wordt met de gemiddeld lagere inkomenspositie van allochtonen, dan valt volgens de onderzoekers te verwachten dat vooral de nieuwe migrantengroepen die doorgaans lagere inkomens hebben, onder aan de woningmarkt terechtkomen. De tweede conclusie van dit onderzoek is dat er nauwelijks sprake is van invloed van wijkvoorzieningen op migratiebewegingen. Bewoners van concentratiewijken blijken in het
9
algemeen tevreden te zijn met het voorzieningenniveau van de wijk. Niet onderzocht is de invloed van etnisch specifieke wijkvoorzieningen. Alleen het aantal basisscholen blijkt een lichte invloed uit te oefenen op de wens om te verhuizen. Stank, vervuiling en leefbaarheid worden vaak als belangrijkste verhuismotieven genoemd. Aan beleidsmakers geven de onderzoekers dan ook mee om meer te investeren in het verminderen van deze negatieve aspecten van de woonomgeving en om tegelijkertijd het huidige voorzieningenniveau in stand te houden. Voor de toekomst vinden zij het van belang om het beleid van herstructurering van de woonomgeving en woningvoorraad en stedelijke vernieuwing op wijkniveau met kracht voort te zetten. 1.4 Woonvoorkeuren van allochtonen De woonwensen van allochtonen zijn in het algemeen heel divers. Er zijn vaak grote overeenkomsten tussen allochtonen en autochtonen. Naar de woonwensen van allochtonen is in 2001 een landelijk onderzoek gedaan. Aan het eind van deze subparagraaf wordt dit onderzoek besproken. Allereerst worden de meningen uit Flevoland gepresenteerd. Tijdens een groepsgesprek met vertegenwoordigers van allochtonenorganisaties blijkt dat de indeling van de woningen niet overeenkomt met de wensen van veel Marokkanen en Turken. Zij geven de voorkeur aan gesloten en grotere keukens. Ook wordt opgemerkt dat de slaapkamers klein zijn. Bij grote gezinnen met veel kinderen moeten twee of meer kinderen op een kamer slapen. De badkamer is soms groter dan de slaapkamer. De voorkeur gaat uit naar een douche. Sommigen zijn ontevreden over het onderhoud van de woningen. De communicatie verloopt soms slecht. Het kan voorkomen dat de woningcorporatie niet op de toegezegde tijd komt en dat klachten teruggespeeld worden naar bewoners. In Almere bestond bij Stichting Woonbureau Almere de indruk dat relatief veel allochtone huishoudens met grote gezinnen op zoek zijn naar grotere woningen (4-kamer of meer). Dit vormde een knelpunt omdat er nauwelijks grote woningen in de sociale sector zijn. In Dronten noemt de woningcorporatie als woonwensen van allochtonen: eengezinswoning, huurprijs van € 350, - tot € 400,-, een dichte keuken en voorzieningen (school, winkels, moskee) dichtbij. In Lelystad wonen allochtonen meest in een eengezinswoning. Zij wonen daar volgens Centrada ook relatief vaker. De huurprijs varieert gemiddeld van € 318,- tot € 408,-. Veel allochtonen geven de voorkeur aan grotere woningen vanwege het grotere kindertal. In Noordoostpolder noemt de woningcorporatie als woonwensen van allochtonen: lage huurprijs, grote woning, in de buurt bij landgenoten, voorzieningen in de wijk (huisarts, winkels, scholen, openbaar vervoer). In de recent verschenen landelijke studie 'Woonbeleving allochtonen' (The SmartAgent Company, 2001) worden de woonambities van Turken, Marokkanen en Surinamers in beeld gebracht. Hiervoor zijn 400 gesprekken gevoerd, waarvan 40 in Flevoland (Almere, Lelystad). Uit deze studie blijkt dat er met name bij Marokkanen en Turken een groot verschil is tussen de huidige en gewenste woonsituatie van deze groepen. Zo willen velen een koopwoning. Voorts geven velen, in het bijzonder Marokkanen, aan te willen verhuizen. Ruimtegebrek wordt als belangrijkste motief genoemd. Surinamers zijn minder verhuislustig. De belangrijkste woningaspecten zijn: ruimte in de woning en buiten de woning. De voorkeur gaat vaak uit naar een eengezinswoning en ook voor bedrijfswonen is belangstelling. Vooral de eerste generatie heeft behoefte aan culturele voorzieningen (gescheiden ruimte voor vrouwen en mannen, ongewenste openbaarheid van sanitair, een balkon aan de keuken). De
10
tweede generatie blijkt minder waarde hieraan te hechten. Bij hen ontstaat behoefte aan luxe en een woning in eigen bezit. 1.5 Doorstroom In geheel Flevoland is 16,4% van de inwoners ervan overtuigd om binnen vier jaar ter verhuizen (Sociaal Cultureel Rapport Flevoland, 1998). De meesten (61,3%) geven de voorkeur aan een gemeente in Flevoland. De verhuisgeneigdheid is het grootst in Lelystad. Over de doorstroom van allochtone Flevolanders zijn geen gegevens voorhanden. Uit de gesprekken met woningcorporaties blijkt dat in de gemeente Almere in de (concentratiewijk) Staatsliedenbuurt veel verhuizingen zijn. Dat is een doorstroomwijk. Bewoners van buiten Almere stromen dan in. Als er nieuwbouwwijken worden opgeleverd, stromen bewoners van het oude gedeelte vaak door naar deze nieuwe wijken. De indruk bestaat dat allochtone bewoners ook zo’n verhuispatroon hebben. In de gemeente Dronten heeft de woningcorporatie de indruk dat allochtonen relatief vaker verhuizen, maar meestal naar een andere, gelijksoortige woning. In de gemeente Lelystad zijn allochtone bewoners volgens de woningcorporatie Centrada niet zo verhuislustig. Nog weinig niet-westerse allochtonen wonen in een koopwoning, zo blijkt uit landelijke cijfers (Centraal Bureau voor de Statistiek, Index, november/december 2000, nr. 10). Van de nietwesterse allochtonen bezit 19% een koopwoning, terwijl van de autochtone bevolking ruim de helft in een koopwoning woont. In Flevoland verkopen woningcorporaties bestaande huurwoningen. In de gemeente Almere komen vooral duurdere woningen in aanmerking voor verkoop. Ook allochtone huurders kopen deze duurdere woningen, maar hierover zijn geen cijfers bekend. Bij een woningcorporatie bestaat de indruk dat zij vaak moeite hebben om het financieel rond te krijgen. In de gemeente Dronten worden blokken/complexen huurwoningen aangewezen voor verkoop. Er zijn geen gegevens bekend over verkoop van woningen aan allochtone huurders. In de gemeente Lelystad verkoopt Centrada woningen in diverse wijken. Volgens Centrada kopen allochtonen ook vaak woningen. Dat geldt in het bijzonder voor Marokkanen (Zuiderzeewijk) en Turken (Atolwijk). In de gemeente Noordoostpolder zijn verkoopprogramma's van huurwoningen. Allochtonen maken hier sporadisch gebruik van. 1.6 Leefbaarheid De inwoners van Flevoland zijn in het algemeen tevreden over hun woonomgeving (Sociaal Cultureel Rapport, 1999). Uitzonderingen hierop vormen de nieuwe wijken en de wijken waarin het merendeel van de woningen gebouwd is in het begin van de 80er jaren. Turken, Marokkanen en Surinamers geven de voorkeur aan nette, rustige en veilige buurten met veel voorzieningen. Dat blijkt uit het hiervoor genoemde onderzoek (The SmartAgent Company, 2001). De belangrijkste voorzieningen voor deze groepen zijn: dagelijkse boodschappen, zorgvoorzieningen, school en speelvoorzieningen en openbaar vervoer. Voor Marokkanen en Turken behoort de moskee ook tot de prioriteiten. Turken hechten aan recreatieve voorzieningen. Landelijk is er al veel ervaring opgedaan met het verbeteren van de leefbaarheid in buurten en wijken en met multiculturele wijkontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn: ‘De multiculturele buurt’ (NIZW) en ‘Samen in de wijk’ dat ook in Almere is uitgevoerd (Forum, 1999).
11
Tijdens een groepsgesprek met vertegenwoordigers van allochtonenorganisaties merkt een van hen op: ‘Leefbaarheid is gelijk aan betaalbaarheid. Het gaat erom dat je kunt kiezen voor een woning’. Over Almere wordt opgemerkt dat er nu wel gewerkt wordt aan de leefbaarheid. Maar de aanwezigen vinden dat er in Almere haven weinig winkels zijn. Voor kinderen is daar weinig speelruimte en speelapparatuur. Zij stellen voor om in de openbare ruimte een klein voetbalveldje te maken en dat goed te onderhouden. Een probleem is echter dat in de grasvelden honden uitgelaten worden, waardoor kinderen er niet kunnen spelen. Geconstateerd wordt dat in Lelystad de leefbaarheid verbetert. In Waterwijk zijn nu meer koopwoningen, waardoor er nieuwe bewoners komen. Volgens de aanwezigen toont de woningcorporatie in wijken met huurwoningen weinig aandacht voor de omgeving. Wel zijn sommige wijken opgeknapt (woningen en openbare ruimte), maar het nadeel hiervan is dat de huurprijzen stijgen. In 2002 hadden bij het Antidiscriminatiebureau Flevoland 7 van de 47 klachten (15%) te maken met de buurt of wijk. De klachten kwamen uit Lelystad, Almere en Noordoostpolder. Naar aanleiding van deze klachten heeft het bureau contact opgenomen met onder meer wijkagenten, buurtbemiddeling en woningcorporaties. In Almere zijn in de stadsdelen haven, stad en buiten wijkteams voor het verbeteren van de leefbaarheid. Het accent ligt op bouw, participatie en ruimtelijke ordening. Zij maken wijkplannen voor bijvoorbeeld het aanbrengen van verlichting, herinrichtingen groen, afsluiten portieken. Verder is er wijkoverleg met vertegenwoordigers van de woningcorporaties, politie, De Schoor, Zorggroep Almere en milieupolitie. Zij richten zich vooral op sociaal maatschappelijke problemen. Momenteel worden er in de wijken Staatsliedenwijk, Stedenwijk Noord en Almere haven (centrum) activiteiten in het kader van leefbaarheid uitgevoerd. Ook bij de Almeerse woningcorporaties staat het investeren in leefbaarheid centraal. Om de leefbaarheid te vergroten, heeft dit thema een centrale plek binnen de corporaties gekregen. WVA introduceerde in 2001 een standaardkwaliteit leefbaarheid, die een omgeving met het predikaat ‘veilig, heel, school en comfortabel’ garandeert. Hierbij worden elementen in complexen en in de woonomgeving die achterblijven bij de standaard, aangepakt. Groene Stad Almere heeft een systeem van monitoring van woningcomplexen waarbij technische en sociale aspecten en kenmerken van de woonomgeving worden gevolgd. Goede Stede werkt aan leefbare wijken in nieuwbouwwijken en in bestaande wijken. Zij voelen zich medeverantwoordelijk voor de kwaliteit van de stad en willen ook bijdragen aan een goede voorzieningenstructuur. Deze woningcorporatie vraagt zich af welke ideeën allochtonen hebben over het inrichten van openbare ruimten? Tot nu toe zijn deze ruimten ingericht volgens westerse normen, maar zij vragen zich af of dat ook de wens van allochtonen is. Ook willen zij weten wat de behoefte van allochtonen aan tuinen is. Zij constateren dat het onderhoud aan tuinen nihil is. De politie in Almere werkt ook aan het verbeteren van de leefbaarheid. Er zijn hiervoor vier pijlers: schoon, heel, veilig en welzijn. De politie constateert dat veel Almeerse inwoners uit Amsterdam zijn gekomen en hier rust zoeken. Bij de autochtone bevolking is de acceptatie van de diversiteit van de bevolking er vaak nog niet. Klachten over allochtone buurtbewoners gaan veelal over 'op straat leven'; luide muziek; kleine kinderen laat op straat; rondhangen op ontmoetingsplekken; de tuin als opslagplek; vreemde luchtjes bij het bereiden van eten. Allochtonen deden geen aangifte bij de politie over leefbaarheid.
12
Sinds 1998 is er in Almere een bureau 'Buurtbemiddeling' dat zich richt op het oplossen van conflicten tussen buren op huis-, tuin- en keukenniveau. Er zijn vanaf de aanvangsdatum 526 meldingen bij het bureau gekomen. Bij ongeveer 15% van de klachten is een van de partijen van allochtone afkomst. Het aantal klachten dat wordt opgelost is bij allochtonen en autochtonen gelijk. De klachten hebben vooral betrekking op leefstijlen en leefcontactgeluiden van allochtonen. Ook verschillen in cultuur en waarden/normen kunnen een rol spelen. In de praktijk blijkt het soms moeilijk om te communiceren met de (eerste generatie) Marokkanen en Turken. In Dronten worden plannen voor wijkvernieuwing en woningverbetering gemaakt door gemeente, woningcorporatie, huurdersvereniging/bewonerscommissie. Vormgeving van de plannen gebeurt door verschillende belangengroepen, gemeente, woningcorporatie, huurdervereniging en dorpsbelangen. In Lelystad is voor Centrada de verankering in de samenleving een belangrijk thema. Dat komt onder meer tot uitdrukking in buurtprojecten en wijkontwikkelingsplannen. De gemeente organiseert 'Wijkgericht werken' in heel Lelystad. Ook Centrada werkt hieraan mee. Zij constateren een hoge werkloosheid onder allochtonen. In Boswijk en Waterwijk is er sprake van rondhangen en drugsoverlast. Voorts constateren zij dat weinig van de allochtone bewoners wat aan zijn tuin doet. Ook is er nauwelijks oog voor het onderhoud aan trapportalen. In Noordoostpolder wil Mercatus het gevoel van veiligheid, van leefbaarheid verhogen. Hiervoor hebben zij een huismeester aangesteld die extra toezicht houdt in een aantal flats. Verder zijn er intensieve contacten met bewoners over de leefbaarheid. Samen met de bewoners zoeken zij naar oplossingen. Ook is er regelmatig overleg over het verbeteren van het wonen met onder meer stichting Paspartoe, de politie, Stichting Welzijn Ouderen en Thuiszorg Oude en Nieuwe Land. In Zeewolde wil Woonpalet Zeewolde zich inzetten voor een leefbare woonomgeving. Zij bemiddelen bij burenoverlast en roepen hulp in bij overlastproblemen die deskundige behandeling vereisen. Ook is er een werkgroep Wijkbeheer waarin Woonpalet Zeewolde, politie en gemeente zitting nemen. 1.7 Allochtone ouderen, wonen en zorg De vergrijzing van allochtone Flevolanders zal zich naar verwachting in een relatief korte periode voltrekken. In 2000 woonden er 605 niet-westerse allochtonen van 65 jaar en ouder in Flevoland. In de leeftijdsgroep 45 – 65 jaar woonden toen 3.980 niet-westerse allochtonen in Flevoland. Dat betekent dat het aantal niet-westerse allochtone 65-plussers de komende jaren zeer sterk zal toenemen (tabel 2). Tijdens een groepsgesprek met vertegenwoordigers van allochtonenorganisaties komt naar voren dat ouderen zich graag verbonden willen voelen met hun kinderen. Allochtone ouderen kunnen nu wel een aangepaste woning krijgen, maar die woningen staan apart. Zij pleiten ervoor om de huidige woning zo aan te passen dat kinderen er bij kunnen blijven wonen. Een vertegenwoordiger van een Surinaamse organisatie merkt voorts op dat allochtone ouderen in de huidige verzorgingshuizen herkenningspunten van de eigen cultuur of het land van herkomst missen.
13
Tabel 2 Provincie Flevoland: totale bevolking en niet-westerse allochtonen naar leeftijd, absoluut en in procenten, 1 januari 2000 Leeftijden
Totaal
Waarvan
provincie
niet-westerse
Flevoland
allochtonen
absoluut
(%)
absoluut
(%)
0 - 14
75.644
23,8
12.805
33,9
15 - 29
63.042
19,9
10.085
26,7
30 - 44
85.833
27,1
10.330
27,3
45 - 64
64.612
20,4
3.980
10,5
65+
28.075
8,8
605
1,6
317.206
100
37.805
100
Totaal Bron: CBS
In de gemeente Almere zijn zorgwoningen voor ouderen. Allochtonen maken volgens de woningcorporaties hier niet of nauwelijks gebruik van. Bij Goede Stede was een plan voor het bouwen van een woongroep voor Antilliaanse ouderen. Maar dit plan hebben de Antilliaanse ouderen op het laatste moment afgeblazen. Ook was er een initiatief voor 'kangoeroewoningen': de ouderen wonen beneden en boven woont het verzorgende gezin dat een relatie heeft met de oudere. In de praktijk bleek het moeilijk te zijn om deze woningen door beiden bewoond te laten. Ook de locatie (centrumzone, naast cafés) bleek niet zo gelukkig te zijn. Goede Stede vraagt zich af of hier of voor andere woonvormen/indelingen misschien een markt voor de toekomst voor is. Sinds 2001 is er Domare, een samenwerkingsverband van woningcorporaties, De Schoor en Zorggroep Almere. Dit bureau richt zich onder meer op het verbeteren van de afstemming tussen instanties die gelijksoortige diensten of zorg bieden en op het vergroten van de toegankelijkheid van het aanbod voor een bredere groep mensen. In de gemeente Dronten wordt gewerkt aan de combinatie wonen, welzijn en zorg. Er is nog niets voor allochtone senioren ontwikkeld. De corporatie wil daar meer over weten. In de gemeente Lelystad worden plannen gemaakt voor senioren. Hier maken allochtonen niet of nauwelijks gebruik van. Specifieke woonwensen van allochtone senioren zijn niet bekend. Centrada wil gaan onderzoeken hoe groot de behoefte bij allochtone ouderen is aan een groepswoning. Zij denken daarbij aan een woon/zorgcombinatie voor ouderen met dezelfde achtergrond en geloofsovertuiging. In de gemeente Noordoostpolder heeft Mercatus de afgelopen jaren verschillende complexen gebouwd voor ouderen. Over de huisvesting van allochtone ouderen is door Mercatus nog niet nagedacht. Uit recent landelijk onderzoek (The SmartAgent Company, 2001) blijkt dat de verwachtingen van oudere Turken, Marokkanen en Surinamers zeer verschillend zijn. Marokkanen hechten het meest aan zorg door kinderen/familie en ook huisvesting bij kinderen of familie. Surinamers ambiëren zelfstandige huisvesting en als goede tweede het groepswonen, liefst met de leden van de eigen cultuur. Turken hebben in vergelijking tot Marokkanen veel minder de ambitie om bij de kinderen/familie in te trekken. Zij vinden een zelfstandig groepscomplex niet ideaal. Verder blijkt uit dit onderzoek dat ongeveer 2/3 tenminste redelijk geïnformeerd was over het aanbod aan zorgvoorzieningen in Nederland. Turken en Marokkanen bleken minder op de hoogte te zijn.
14
Landelijk zijn er al diverse ervaringen met groepswonen van allochtonen. Zo hebben in Den Haag allochtonen met een Surinaams-Hindoestaanse achtergrond zelfstandige woonruimte in een woongroep en er is ook een woonproject voor Chinese vijftig plussers. En in Rotterdam is een woongroep van Javaans-Surinaamse ouderen die verspreid in een zorgcentrum wonen, maar wel een gemeenschappelijke huiskamer hebben. (Aedes-Magazine nummer 15, 25-07-01). 1.8 Bewonersparticipatie Participatie en inspraak zijn voor veel allochtonen geen vanzelfsprekende zaken. Dat geldt in het bijzonder voor de eerste generatie Turken en Marokkanen, die ook te maken heeft met een taalbarrière. In den lande zijn er al enkele initiatieven geweest om hierin verandering te brengen. Voorbeelden hiervan zijn het inschakelen van allochtone intermediairs, het organiseren van multiculturele activiteiten, ‘Vraag ’t ze persoonlijk’(Aedes magazine 2, 2001) en de cursus ‘Participeren moet je leren’ voor migrantenvrouwen die ook in Almere is gegeven (Participeren moet je leren, Amsterdams Steunpunt Wonen, 1997). In Flevoland zijn de afgelopen jaren diverse bestuurscursussen voor allochtonen gegeven. De praktijk leerde dat de belangstelling van allochtone cursisten voor bewonerscommissies niet erg groot was. Momenteel voert Forum in diverse gemeenten in Nederland het project ‘Werkplaats Multicultureel Wonen’ uit. In werkplaatsen/woonateliers praten allochtone bewoners gedurende meerdere dagdelen over hun woonwensen, leefbaarheid, veiligheid en voorzieningen met onder meer een architecte en een groepsbegeleider. Hierdoor ontstaat kennis en inzicht in wat allochtone bewoners bindt aan de woning/woonomgeving en wat hun opvattingen en wensen zijn over toekomstig wonen. Tevens wordt zo de betrokkenheid van allochtone bewoners bij het wonen en de inrichting van de woonomgeving vergroot. In Almere is een huurdersvereniging en er zijn bewonerscommissies. In deze commissies zitten geen allochtonen. Ook op bewonersavonden komen weinig tot geen allochtone bezoekers. De woningstichting Goede Stede constateert dat de betrokkenheid van allochtone bewoners bij hun woonomgeving heel gering is. Goede Stede vraagt zich af: 'welke behoeften hebben allochtone aan betrokkenheid bij wonen/woonomgeving?'. In Dronten is een huurdersvereniging en er zijn bewonerscommissies. Allochtonen zijn daarin ondervertegenwoordigd. Oost Flevoland Woondiensten is in 2001 gestart met een overleg met organisaties van allochtonen. In Lelystad is er van allochtone bewoners weinig of geen belangstelling om betrokken te worden bij hun wijk en hun woonomgeving. De huurders van Centrada zijn verenigd in een huurdersverenging. Verder zijn er bewonerscommissies. Er zijn geen allochtone bewoners in vertegenwoordigd. In het verleden zijn er wel pogingen ondernomen, maar de meesten haakten al snel af. In Noordoostpolder vindt de participatie van bewoners plaats via dorpsbelangen in de verschillende dorpen. Zij praten met de woningcorporatie. Ook zijn er contacten met wijkplatforms. In deze overlegorganen is de deelname van allochtonen minimaal. De algemene wens is dat bewoners meer participeren. In Zeewolde zijn de huurders vertegenwoordigd in Huurdersbelangen Zeewolde. Daarnaast zijn er nog andere bewonerscommissies. Hierin zijn geen allochtonen vertegenwoordigd. Tijdens een groepsgesprek met vertegenwoordigers van allochtonenorganisaties worden de volgende suggesties voor het vergroten van bewonersparticipatie gedaan: - per brief in de eigen taal iedereen uitnodigen; - bij het tekenen van het huurcontract informatie geven over het bestaan van bewonerscommissies;
15
- meer informatie aan en betere communicatie met allochtone bewoners; - periodiek wensen van allochtonen verzamelen door mondelinge enquêtes, met zonodig een tolk die de taal spreekt.
16
2. Beleidsontwikkelingen op het terrein van wonen en allochtonen In de afgelopen periode hebben de rijksoverheid, de provincie Flevoland en veel Flevolandse gemeenten hun woonbeleid vastgesteld. Kernpunten van de beleidsvoornemens zijn aandacht voor de primaire doelgroep van beleid (mensen met lage inkomens), het verhogen van de kwaliteit van wonen, meer inspraak van burgers, differentiatie van woningtypen in wijken. In deze nota’s is in het algemeen nog weinig aandacht voor de woonsituatie van allochtonen. 2.1 Landelijk In de nota Wonen 'Mensen, Wensen, Wonen' (Ministerie van VROM, 2001) staat de burger centraal. De vijf kernopgaven van het woonbeleid zijn: verbeteren van de zeggenschap over de woning en woonomgeving; kansen scheppen voor mensen in kwetsbare posities; bevorderen van wonen en zorg op maat; verbeteren van de stedelijke woonkwaliteit en tot slot tegemoet komen aan de groene woonwensen. In deze nota staat dat de samenleving steeds multicultureler wordt en dat dit kan leiden tot andere woonkeuzes. Geconstateerd wordt dat allochtonen met een niet-westerse achtergrond vaker tot de primaire doelgroep van beleid behoren dan autochtonen en westerse allochtonen. Dit wordt verder niet uitgewerkt. Over de woonsituatie van allochtone ouderen staat in deze nota, dat er nog weinig bekend is over hun specifieke wensen en eisen. Het kabinet verwacht van gemeenten en woningcorporaties dat zij de behoeften van deze groep in kaart brengen en over de aanpak concrete afspraken maken. Ook wordt aandacht gevraagd voor de informatievoorziening aan allochtone ouderen. Het kabinet wil bevorderen dat woonconsumenten een sterkere positie krijgen. Daartoe dient de burger zelf meer verantwoordelijkheid te nemen en moeten aanbieders van woningen en woondiensten zich consumentgerichter opstellen en de informatievoorziening aan de burgers verbeteren. De overheid moet zorgen voor tijdige betrokkenheid van burgers bij de planontwikkeling. Het kabinet wil voorts het eigen woningbezit bevorderen, onder meer door de verkoop van huurwoningen en koopsubsidies voor mensen met lagere inkomens. Het rijk wil de negatieve gevolgen van de zwakke positie van kwetsbare groepen matigen door middel van huursubsidie, huurprijsbeleid en het aanbod van betaalbare woningen. Volgens het rijk blijven gemeenten de eerstverantwoordelijkheden voor de uitvoering van het woonbeleid. Het rijk wil zich actiever opstellen dan voorheen en wil voorwaarden scheppen vanuit een inhoudelijke visie. De provincie krijgt meer verantwoordelijkheid. Hiervan wordt verwacht dat zij een woonvisie ontwikkelt. Voor de woningcorporaties staat vooral hun sociale opgave overeind. Zij moeten ervoor zorgen dat ook de zwakkere groepen in de samenleving goed kunnen wonen. De VROM-raad (Raad voor de volkshuisvesting, de ruimtelijke ordening en het milieubeheer) heeft in 2002 het advies ‘Smaken verschillen: multicultureel bouwen en wonen’ uitgebracht. Dit advies is gebaseerd op het onderzoeksrapport ‘Multicultureel bouwen’ van OTB (2001). De VROM-raad ziet multicultureel bouwen als het tot uiting laten komen van de culturele diversiteit in de gebouwde omgeving. Het heeft betrekking op zowel functionaliteit (plattegrond, keuken, hal, voorzieningen) als op identiteit van de woning (uitstraling, vormgeving stedenbouw). Het gaat om het bouwen, de wijze waarop met het wonen wordt omgegaan (verdeling en beheer) en het gehele woonmilieu (openbare ruimte, voorzieningen). Multicultureel bouwen is volgens de raad gericht op alle groepen van de samenleving. Er is behoefte aan een ontspannen kijk op multicultureel bouwen, zonder een zware hypotheek van sociale integratie. De VROM-raad geeft vier aandachtspunten.
17
Allereerst het versterken van de vraag van allochtonen op de woningmarkt (zeggenschap, participatie, regelingen van huur- en koopsubsidie). Vervolgens het verruimen van de keuzemogelijkheden van allochtonen op de lokale en regionale woningmarkt (regionaal beleid van woonruimteverdeling, bouwen van betaalbaar woningaanbod in de regio). Daarnaast in de stedelijke vernieuwing het product en het proces meer afstemmen op de vraag van allochtonen en tot slot het bereikbaar maken van een eigen woning voor allochtonen door een grotere differentiatie naar prijs, type, gebied en varianten van verkoop onder voorwaarden. 2.2 Provinciaal De provincie Flevoland heeft in de nota "Wonen in Flevoland" (1998) het beleid tot 2010 vastgelegd. In deze nota wordt niet expliciet ingegaan op de huisvestingssituatie van allochtone Flevolanders. Wel geeft de provincie aan dat zij selectieve migratie wil tegengaan door herstructurering, woningbouwprogrammering en buurtbeheer. De provincie gaat ervan uit dat gemeenten en woningcorporaties hierop beleid formuleren en uitvoeren. De provincie wil hierbij waar mogelijk en nodig, ondersteunen en bijdragen aan innovatieve ontwikkelingen. De provinciale beleidsvoornemens zijn vooral voorwaardenscheppend en stimulerend van aard. De provincie speelt een intermediaire rol tussen het rijk en de regionale en gemeentelijke partijen. Het provinciale beleid is onder meer gericht op het realiseren van de gezamenlijke woonopgave; het uitdragen van de belangen ten behoeve van een kwalitatief woningaanbod en het streven naar voldoende betaalbare huisvesting voor de aandachtsgroep van beleid. Daarnaast voert de provincie een aantal wettelijke taken uit, zoals de verdeling van subsidiemiddelen over gemeenten, woonruimteverdeling, huisvesting statushouders, woningmarktonderzoek en monitoring. In november 2000 heeft de provincie het 'Omgevingsplan Flevoland' vastgesteld uit. De provincie kiest voor verbetering van de sociale kwaliteit. Het gaat hierbij om het bewerkstelligen van een goede sociale infrastructuur die uitnodigt tot maatschappelijke deelname en een toereikend voorzieningenpakket. Ook streeft de provincie naar een op de behoefte afgestemd en een naar grootte en prijs gedifferentieerd woningbestand en een voorzieningenpatroon dat aansluit bij de behoeften van de bevolking en dat bijdraagt aan een goed woon- en leefklimaat. In dit Omgevingsplan wordt niet expliciet ingegaan op de woonsituatie van allochtonen. Wel geeft de provincie aan dat het beleid erop gericht is 'dat er per woonkern of wijk een gevarieerd aanbod van woonmilieus aanwezig is'. Als belangrijk aandachtspunt wordt genoemd het tegengaan van segregatie naar inkomen, leeftijd en maatschappelijke positie. De Regiovisie ‘Ouderenzorg’ is in oktober 2001 door de Provinciale Staten van Flevoland vastgesteld. Over ouderen uit etnische groeperingen wordt opgemerkt dat er momenteel nog weinig allochtone ouderen in Flevoland wonen. Hierdoor heeft het nog weinig zin om te denken over verzorgingshuizen voor deze groep. Wel wordt het verstandig gevonden om na te denken of de bouw van woningen op langere termijn afgestemd kan worden op wensen en problemen van deze groep. In 2002 verscheen het ‘Onderzoek naar woonmilieuwensen in de provincie Flevoland, Woonmilieus in Flevoland’ (Laagland’Advies, 2002). In dit onderzoek zijn de wensen van de consument ten aanzien van de woonomgeving als invalshoek gekozen. Uit dit onderzoek blijkt dat het ‘Family Woonmilieu’ in Flevoland het populairste woonmilieu is. In dit
18
woonmilieu draait alles om de kinderen. Ook het ‘Mobiele Woonmilieu’ (privacy en goede bereikbaarheid met de auto) en het ‘Levendige Woonmilieu’ (kindergerelateerde aspecten, zorgvoorzieningen en levendigheid) scoren hoog. Het ‘Voorname Woonmilieu’ (lage dichtheid, rust, privacy, ruimte) is het minst gewild. Gezinnen met kinderen prefereren kindvriendelijke milieus. Woonmilieus met een lage dichtheid worden in het algemeen gewenst door consumenten met middenleeftijden, hoge inkomens en paren zonder kinderen. In de woonmilieus met voorzieningen willen met name oudere huishoudens wonen. De woonmilieuwensen van allochtone Flevolanders zijn niet apart onderzocht. 2.3 Gemeentelijk Gemeenten spelen samen met corporaties en marktpartijen een belangrijke rol bij de vormgeving van het volkshuisvestingsbeleid. De Flevolandse gemeenten, met uitzondering van de gemeente Urk, zijn jong en worden gekenmerkt door snelle groei. Aandachtsgroepen van beleid zijn mensen met een laag inkomen, ouderen en starters en soms ook grote gezinnen, studenten en gehandicapten. In het beleid van veel gemeenten is verder aandacht voor vraaggericht bouwen, herontwikkeling van de woningvoorraad, meer diversiteit in het woningaanbod en huisvesting voor senioren. De gemeente Almere constateert dat de samenleving multicultureler wordt. De overige gemeenten besteden geen expliciete aandacht aan de woonsituatie van allochtonen. De gemeente Almere behoort tot de vijftien grootste gemeenten van Nederland (Woningmarktonderzoek Almere, 1999). Ook in de komende jaren zal Almere fors groeien. De gemeente heeft in 2001 in de concept-nota 'Almere, gemaakt om in te wonen' het woonbeleid voor de komende vijf jaar geformuleerd. Hierin wordt geconstateerd dat Almere multicultureler zal worden en dat dit ook om verschillende soorten woningen vraagt. De doelstellingen van het Almeerse woonbeleid zijn: consumentgericht bouwen en beheren; realiseren van voldoende woningen voor lage inkomens; bevorderen van de relatie tussen nieuwbouw en beheer en herontwikkeling van de woningvoorraad. Veel bewoners in Almere hebben behoefte aan een grote woning. Aan mensen met lage inkomens wil de gemeente meer keuze bieden door onder meer spreiding van goedkope woningen door de hele stad (ongedeelde stad). Voor grote gezinnen zullen de komende vijf jaar goedkope woningen gebouwd worden. De gemeente Dronten heeft in 1999 een 'Woningmarktverkenning Gemeente Dronten' uit laten voeren. Hieruit blijkt dat er sprake is van een continue en forse groei van zowel de woningvoorraad als de bevolking. Eengezinswoningen en koopsegment zijn sterk vertegenwoordigd. Er is een tweedeling met enerzijds een relatief sterke (nieuwe) koopwoningenmarkt en anderzijds een relatief zwakke (verouderde) huurwoningenmarkt. In deze woningverkenning worden aanbevelingen gedaan voor het inzichtelijk maken van de woningvoorraad; het afstemmen van het woningbouwprogramma op de woningbehoefte; differentiatie in locaties; de huisvesting voor senioren; het opstellen van wijkontwikkelingsplannen en de aanpak van (beginnende) 'probleemwijken'. De gemeente Lelystad wil snel groeien. In het 'masterplan versnelde groei' wordt over een groei tot 80.000 inwoners in tien jaar tijd gesproken. In 2001 heeft de gemeente de nota 'Lelystad, Visie op wonen' vastgesteld. De hoofdstelling is het 'zich ontwikkelen tot een veelzijdige woonplaats voor een gedifferentieerde bevolking'. Dit willen zij bereiken door een aantrekkelijk(er) vestigingsklimaat voor nieuwe inwoners en door een aantrekkelijk(er) woonklimaat voor degenen die al in Lelystad wonen. Randvoorwaarden zijn: voldoende
19
keuzevrijheid van woningen voor de primaire doelgroep, met voldoende differentiatie en spreiding. Om het gewenste palet aan woonmilieus te realiseren worden drie middelen genoemd: toevoegingen van nieuwe woonmilieus, transformatie van bestaande woonmilieus en aanpassen van bestaande woonmilieus. De beleidsaandacht richt zich binnen de primaire doelgroep vooral op de kansarmen die aangewezen zijn op de sociale huurvoorraad. Hiervoor wordt een monitor opgezet. De gemeente Noordoostpolder heeft in 2001 de nota ‘Noordoostpolder: ruimte voor wonen’ vastgesteld. De hoofddoelstelling is: ‘Het zorg dragen voor voldoende, kwalitatief goede en betaalbare huisvesting voor huidige en toekomstige bewoners van de gemeente Noordoostpolder, alsmede voor een aantrekkelijke woonomgeving’. Hiervoor zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: zorg voor de kwaliteit van bestaande en nieuw te bouwen woningen en de woonomgeving; versterking van de centrumfunctie van Emmeloord; versterking van de woonfunctie van de dorpen; zorg voor voldoende huisvesting voor ouderen; kansen blijven scheppen voor mensen in kwetsbare posities; verbeteren van de zeggenschap van burgers over woning en woonomgeving. Om de kwaliteit van de woningen te verbeteren zijn er herstructureringsprojecten om de leefbaarheid en de sociale veiligheid te vergroten en wordt nieuwbouw toegevoegd in de bestaande woningvoorraad. Over het verbeteren van de zeggenschap wordt onder meer opgemerkt dat het belangrijk is dat het democratische karakter van deze vertegenwoordiging en de pluriformiteit gewaarborgd worden. In de gemeente Urk is in 2002 het Volkshuisvestingsplan geactualiseerd. Er blijkt in Urk sprake te zijn van een doorgaande bevolkingstoename. De verwachte groei van het aantal ouderen is sterker dan van het aantal jongeren. Verder blijkt dat de woningbehoefte is toegenomen en dat de bouwproductie in de afgelopen twee jaar beneden het gewenste niveau ligt. In deze notitie staat dat het gewenst is om in het woningbouwprogramma het aandeel seniorenwoningen en particuliere koopwoningen te vergroten. Vanwege het verwachte doorstroomeffect kan het aandeel rijenwoningen wat omlaag. Voorts wordt aandacht voor de combinatie wonen, zorg en welzijn voor ouderen gevraagd. De gemeente Zeewolde is de jongste gemeente van Nederland. Zeewolde heeft het woonbeleid vastgelegd in het 'Beleidsplan Wonen Zeewolde 2000 - 2005'. De gemeente Zeewolde streeft naar een evenwichtige bevolkingsontwikkeling wat betreft leeftijdsopbouw en sociaal-economische opbouw. Zeewolde wil haar woonbeleid verbreden naar een vraaggericht en strategisch voorraadbeleid. Zij zien voor 2010 onder meer de volgende opgaven: uitbreiding van ouderenwoningen; voldoende woningvoorraad voor de primaire doelgroep; een gedifferentieerde woningvoorraad op wijk- en buurtniveau wat betreft menging van huur- en koopwoningen en menging naar prijsklasse en typen. 2.4 Woningcorporaties Woningcorporaties hebben een maatschappelijke taak. Er zijn in Flevoland acht woningcorporaties. Kernopdracht van de corporaties is het bieden van huisvesting aan huishoudens die geen of onvoldoende toegang hebben tot huisvesting op de vrije markt. Tot de primaire doelgroep van beleid behoren huishoudens met inkomens op minimumniveau of daaronder. De woningbouwcorporaties registreren niet op etniciteit. Enkele woningcorporaties in Flevoland besteden expliciete aandacht aan de woonsituatie van allochtonen.
20
In Flevoland zijn weinig goedkope en aanzienlijk meer dure sociale huurwoningen. In de huurwoningenvoorraad kan een onderscheid gemaakt worden in vier huurprijssegmenten3: goedkoop (tot € 298,59); bereikbaar (van € 298,59 tot € 393,88); betaalbaar (van € 393,88 tot € 458,32) en duur/vrije sector (vanaf € 458,32). Van individuele huursubsidie wordt regelmatig gebruik gemaakt. Het varieert van 31% in Zeewolde tot ongeveer 50% in Almere. In Lelystad is bekend dat zeer veel allochtonen gebruik maken van huursubsidie. In andere gemeenten bestaat de indruk dat allochtonen evenredig (Almere) of iets vaker (Noordoostpolder) gebruik van huursubsidie maken. In Almere zijn duurdere en goedkope huurwoningen door elkaar gebouwd. Het merendeel van de woningen bestaat uit eengezinswoningen. Er zijn drie woningcorporaties: Woningstichting Groene Stad Almere (in 2001 gefuseerd tot De Alliantie), Woningstichting Goede Stede en Woningstichting WVA. Deze drie Almeerse woningcorporaties zijn verenigd in de Federatie Almeerse Woningcorporaties. In 2001 hebben de drie Almeerse corporaties, de Zorggroep Almere, welzijnsstichting De Schoor en de politie het initiatief genomen om een brede discussie op gang te brengen over het (gemeentelijk) beleid ten aanzien van nieuwe bevolkingsgroepen. Als resultaat hiervan is de brochure ‘Agenda voor een kleurrijk Almere’ verschenen met de volgende onderwerpen: sociale samenhang in bestaande wijken; ontwerp en beheer van nieuwe wijken; voorwaarden voor werkgelegenheid; maatschappelijke participatie; intensiveren van de zorg en verbeteren van het onderwijs. Per onderwerp worden diverse actiepunten gepresenteerd. - Woningstichting Groene Stad Almere heeft in 2001 totaal 6.525 woningen/ winkelgebouwen in exploitatie, waarvan 4.076 woningen in het bereikbare segment (Volkshuisvestingsverslag 2001). De missie van deze woningstichting is om 'woningen te bouwen en in stand te houden voor mensen met een bescheiden inkomen' (Beleidsplan 2001). Etnische minderheden worden bij Groene Stad als doelgroep van beleid gezien, naast onder meer ouderen en jonge starters. Voor allochtone jongeren willen zij bewerkstelligen dat er activiteiten voor deze groep komen. Ook zullen zij enkele architecten met een allochtone achtergrond inschakelen om het ontwerp van woningen beter te richten op de eisen van de multiculturele samenleving. In 2001 heeft Groene Stad Almere het initiatief genomen voor huisvesting van een woongroep voor mensen uit het voormalig Nederlands-Indië - Woningstichting Goede Stede had in 2001 totaal 6.844 woningen in beheer. Ruim de helft van de woningen behoort tot de goedkope en bereikbare voorraad. 'Goede Stede is er voor goed en betaalbaar, stedelijk wonen in Almere, juist voor de mensen in een kwetsbare positie', dat is de missie van deze woningcorporatie (Jaarverslag 2001). - Het woningbestand van de woningstichting WVA bestaat uit woningen in de sociale sector en de vrije sector. In 2001 waren er 6.539 woningen in exploitatie (Jaarverslag 2001). De missie van WVA is omschreven als: 'Wij bieden diensten aan, gericht op het ontwikkelen en behouden van hoogwaardige, gedifferentieerde woonmilieus die aansluiten op de woonbehoeften en woonmogelijkheden van onze klanten' (Beleidsplan 2002 – 2004). In dit beleidsplan schrijven zij dat bewoners met eenzelfde allochtone achtergrond, bijvoorbeeld Turks, Marokkaans, Surinaams of Antilliaans, het vaak aantrekkelijk blijken te vinden om bij elkaar in de buurt te wonen, terwijl anderen juist niet geconcentreerd willen wonen. Samen met andere Almeerse corporaties hebben zij het initiatief genomen om de gemeente aan te sporen hier beleid op te formuleren. 3
Prijspeil 1 juli 2001
21
In Dronten is 'Stichting Oost Flevoland Woondiensten' (OFW). Zij hebben 4097 woningen in verhuur: sociale woningen en vrije sectorwoningen. OFW is gericht op kwaliteit en op het inspelen van de wensen van de huidige en toekomstige woonconsument. Uitgangspunten voor beleid zijn: kwaliteit en keuze; woonmaatschappij; wonen en zorg; efficiënt en effectief. Allochtonen worden een steeds belangrijker klantengroep van deze woningcorporatie. OFW wil een goede relatie met hen opbouwen. Belangrijk aandachtspunt hierbij is het goed onderling samenleven van de verschillende bevolkingsgroepen (Jaarverslag 2001). De meeste woningen vallen onder de huursubsidiegrens. De corporatie verzorgt zelf de toewijzing van de sociale en vrije-sector woningen. Er zijn voldoende woningen beschikbaar voor klanten met lagere inkomens. Aandachtsvelden zijn probleemgezinnen (vanwege huurachterstand, overlast, criminele achtergrond), voorkomen 'scheef' wonen (te grote gezinnen in kleine woning). In de toekomst zal er ook meer aandacht zijn voor de verdeling en spreiding van koop- en huurwoningen. In Lelystad is 'Centrada' de woningcorporatie. Centrada heeft 9.086 woningen in beheer. De komende jaren gaan zij een nieuw klantenconcept ontwikkelen met drie keer K: Klant, Keuzevrijheid, Kwaliteit. In het ‘Lokaal akkoord 2002 – 2005’ , een prestatiecontract tussen Centrada en de gemeente Lelystad, liggen de afspraken over prestaties voor vijf jaar vast. Hierin is vastgelegd dat de gemeente de regisseur is die Centrada de mogelijkheid biedt om woonbeleid uit te voeren (Jaarverslag 2001). In Noordoostpolder is 'Mercatus woondiensten’ (voorheen woningbouwvereniging Noordoostpolder'). De woningcorporatie heeft 4.908 woningen in bezit. De maatschappelijke taak van Mercatus is er voor te zorgen dat er een aanbod is van betaalbare en kwalitatief goede woningen (Jaarplan 2003). Daarbij wil Mercatus het wonen combineren met woonzorg, diensten en service. Er is geen specifiek beleid voor allochtonen. De huisvesting van allochtonen heeft in de praktijk wel aandacht. Zij overwegen om in de toekomst te vragen naar de etnische achtergrond van woningzoekenden/bewoners voor het verspreiden van informatie in verschillende talen en voor de opbouw van de wijk. In Urk heeft de ‘Christelijke Woningbouwvereniging Patrimonium’ 714 verhuureenheden in exploitatie. In 1996 is met de gemeente Urk het Convenant Volkshuisvesting 1997-2000 afgesloten over o.m. het maatschappelijk rendement, het werkterrein van de corporatie en het toezicht en de verantwoording. Over een nieuw convenant zal met de gemeente Urk nog overleg plaatsvinden (Jaarrekening 2001). In Zeewolde is 'Woonpalet Zeewolde' de woningcorporatie. Woonpalet Zeewolde verhuurt 1.651 woningen (Jaarverslag 2001). Zij omschrijven hun missie als: 'Wij willen blijven voorzien in goede en betaalbare woonruimte voor die groepen die daar om financiële of andere redenen niet zelf in kunnen voorzien'. (Wonen in perspectief, Beleidsplan 2001 2005). Door middel van klantenpanels willen zij hun aanbod afstemmen op de wensen van de klanten. Andere aandachtspunten voor de komende jaren zijn onder meer huisvesting voor ouderen, leefbaarheid van buurten en samenwerken met de gemeente.
22
2.4.1 Woningtoewijzing In bijna alle Flevolandse gemeenten worden woningen volgens een aanbodmodel toegewezen. In Almere worden sinds 1 januari 2002 de woningen van de corporaties aangeboden via WoningNet. Dit geeft een totaal inzicht in de woningmarkt van Almere. Via internet en de voice-mail kunnen woningzoekenden interactief op het woningaanbod reageren. De corporaties zijn verantwoordelijk voor de woonruimteverdeling in Almere. De gemeente toetst achteraf. Bij Stichting Woonbureau Almere, de voorganger van WoningNet, stonden in 2001 totaal 22.170 woningzoekenden ingeschreven. De wachttijden voor een eensgezinswoning bedraagt ongeveer vier jaar en voor een appartement tussen twee en ruim vier jaar (Jaarverslag Stichting Woonbureau Almere, 2001). Geconstateerd wordt dat er in Almere nauwelijks woningen voor grote gezinnen in de sociale sector zijn, zodat hiervoor lange wachttijden zijn. Soms worden voor zeer grote gezinnen (10 kinderen of meer) twee huizen aan elkaar gekoppeld. Dat gebeurt een paar keer per jaar en dan vooral voor niet-westerse allochtonen (m.u.v. Surinamers en Antillianen). In Dronten let woningcorporatie Woondiensten Oost Flevoland bij de toewijzing van woningen op huurprijs, inkomen, huursubsidiegrenzen en gezinssamenstelling. Aandachtsvelden bij de woningtoewijzing zijn: probleemgezinnen (vanwege huurachterstand, overlast, criminele achtergrond) en het voorkomen van 'scheef'wonen (te grote gezinnen in kleine woning). Er komt jaarlijks een huurkrant uit met informatie over huursubsidie en huurbeleid. Voor allochtonen zijn er onverkorte versies van de huurkrant in het Arabisch en engels. De wachttijd voor woningzoekenden is, afhankelijk van de woonwensen, minimaal 1,5 jaar (soms korter bij minder populaire wijken). Er is geen leegstand. In Lelystad wijst Centrada de woningen toe. De woningen worden aangeboden in Radarwoonedities. Achteraf leggen zij verantwoording af aan de gemeente. Bij woningtoewijzing wordt alleen gekeken naar de inschrijftijd. De inschrijftijd is volgordebepalend. Bij toewijzing wordt tevens gekeken naar passendheid (inkomen/huur en gezinsgrootte/woninggrootte). Er staan bij Centrada in 2001 circa 5.000 huishoudens als woningzoekende geregistreerd. De gemiddelde inschrijftijd voor het verkrijgen van een woning was in 2001 twee jaar. Eind 2001 stonden 252 (2,8%) woningen leeg. (Jaarverslag 2001). Volgens Centrada leert de praktijk dat allochtone woningzoekenden in het algemeen net zo reageren als andere woningzoekenden. Een vertegenwoordiger van een Marokkaanse organisatie vindt dat de woningkrant voor veel (oudere) Marokkanen verwarrend is. Zij hebben geen weet van de nieuwe regels en van het puntensysteem. In Noordoostpolder worden vrijkomende woningen aangeboden in de plaatselijke krant. Hierin staan een beschrijving van de woning en de criteria waaraan woningzoekenden moeten voldoen. Hieruit komt voort wie voor de vrijkomende woning het eerst in aanmerking komt. Voor allochtonen blijkt volgens de woningcorporatie de gevolgde wijze van woningtoewijzing goed te werken. Zo nodig helpt hun familie hierbij. De wachttijd voor een woning is afhankelijk van de woning die wordt gezocht. In de kleine dorpen is er een wachttijd van een half tot een jaar. In Emmeloord kan de wachttijd afhankelijk van de woonwens van de woningzoekenden oplopen van anderhalf tot twee jaar. Leegstand is er niet.
23
In Urk kunnen toekomstige huurders reageren op de vrijkomende woningen via een woonkeuzebon, welke wordt gepubliceerd in een huis aan huis krant. ‘Patrimonium’ constateert een duidelijk waarneembare toename van de vraag naar huurwoningen. In Zeewolde verzorgt ‘Woonpalet Zeewolde’ de woningtoewijzing. Er staan 600 woningzoekenden ingeschreven. Woningzoekenden kunnen op een inschrijfformulier hun voorkeur aangeven voor het woningtype wat zij zoeken. De toewijzing gebeurt op basis van puntenscores. Het puntenaantal is gebaseerd op binding met Zeewolde en inschrijftijd. De wachttijden voor woningzoekenden zijn: met binding 8 – 10 maanden; zonder binding 3 – 5 jaar. Allochtone woningzoekenden volgen hetzelfde traject. Er is geen leegstand.
24
3. Conclusies en aanbevelingen 1. Participatie van allochtone bewoners vergroten Bewonersparticipatie is een belangrijk aandachtspunt bij overheden. Het rijk wil bevorderen dat woonconsumenten een sterkere positie krijgen en ook de provincie wil maatschappelijke deelname van burgers vergroten. De meeste gemeenten leggen het accent op vraaggericht bouwen. Woningcorporaties constateren echter dat allochtonen niet of nauwelijks deelnemen in bewonerscommissies. Zij willen meer weten over de wensen en ideeën van allochtonen. Zij vragen zich af hoe zij bewoners kunnen betrekken. Landelijk is er al veel ervaring met het vergroten van de participatie van allochtonen. Aanbeveling: Het verdient aanbeveling dat allochtonen meer gaan participeren in bewonerscommissies en dat zij tijdig betrokken worden bij de ontwikkeling van plannen in wijken en buurten. Bewonerscommissies kunnen hieraan bijdragen door eventuele ‘drempels’ voor allochtonen te verlagen en nieuwe leden goed toe te rusten. Daarnaast kunnen, uitgaande van landelijke ervaringen, in samenwerking met bewonerscommissies provinciebreed lokale participatieprojecten voor allochtone bewoners opgezet worden. Samenwerking met allochtonenorganisaties is hierbij gewenst. 2. Multifunctionele woningplattegronden De woningen in Flevoland zijn nogal eenzijdig van samenstelling. Er zijn veel eensgezinshuurwoningen met een min of meer standaard woningplattegrond. Allochtonen met grote gezinnen geven de voorkeur aan grote(re) eengezinswoningen met meer kamers. De eerste generatie Marokkanen en Turken wil gesloten keukens en een routing met gescheiden ruimten voor familie en gasten. Dit soort woningplattegronden kan ook aantrekkelijk zijn voor andere groepen bewoners. Aanbeveling: Het is wenselijk dat bij nieuwbouw en herstructurering van wijken de wensen van allochtone groeperingen voor de indeling van de woning(bijvoorbeeld door klantenpanels) betrokken worden. Door het ontwerpen van andere woningplattegronden kunnen woningen ontstaan die niet alleen multicultureel maar ook multifunctioneel zijn. Door clustering van bestaande woningen kunnen ook grotere woningen ontstaan. Dit soort woningen zijn interessant voor verschillende groepen, waardoor de variëteit van de wijkbewoners vergroot wordt. Betaalbaarheid is hierbij wel een aandachtspunt. 3. Meer differentiatie in woonwijken Het tegengaan van selectieve migratie en het bevorderen van differentiatie in het woningaanbod met spreiding van goedkope woningen en herstructurering van bestaande wijken, zijn terugkerende onderwerpen in woonnota's van overheden. De provincie vindt het proces van selectieve migratie en het ontstaan van inkomenswijken ongewenst. Gemeenten streven naar spreiding van goedkope woningen met voldoende differentiatie in de hele gemeente. Bij woningcorporaties bestaat de indruk dat allochtonen vaak dicht bij elkaar en in de buurt van voorzieningen willen wonen. In de praktijk blijken er in gemeenten wijken te zijn die omschreven kunnen worden als concentratiewijken met hoge percentages allochtonen. Vertegenwoordigers van allochtonenorganisaties geven aan dat allochtonen, in het bijzonder diegenen die hier al langer wonen, juist de voorkeur geven aan meer gespreide huisvesting over alle wijken en dat nieuwkomers en allochtone ouderen liever in de buurt van landgenoten wonen.
25
Aanbeveling: Het is wenselijk om kleinschalig, in overleg met vertegenwoordigers van allochtonenorganisaties, te komen tot woonformules die ook aantrekkelijk voor allochtonen zijn. Hierdoor kan ingespeeld worden op wensen van verschillende allochtone groeperingen: nieuwkomers, oudkomers en ouderen. Meer aandacht is nodig voor het concretiseren van beleid gericht op herstructurering van bestaande wijken, bevorderen van differentiatie in het woningaanbod en tegengaan van selectieve migratie. 4. Leefbaarheid in wijken samen met allochtonen verbeteren Uit landelijk onderzoek blijkt dat allochtonen de voorkeur geven aan nette, rustige en veilige buurten met veel voorzieningen. Vertegenwoordigers van allochtonenorganisaties in Flevoland constateren dat de leefbaarheid in sommige wijken is verbeterd. Wijken met veel allochtone bewoners hebben echter nog vaak ongunstige wijkprofielen en problemen rondom leefbaarheid. In veel van deze wijken werken gemeenten en maatschappelijke organisaties projectmatig samen om de leefbaarheid te verbeteren. Tot nu toe zijn er weinig of geen vertegenwoordigers van allochtonen betrokken bij deze initiatieven. Een enkele woningcorporatie vraagt zich af welke ideeën allochtonen hebben over het inrichten van openbare ruimten. Aanbeveling: Het is wenselijk om allochtone bewoners gericht te betrekken bij initiatieven op het terrein van leefbaarheid. Hierdoor komt er enerzijds meer duidelijkheid over de wensen van allochtone bewoners met betrekking tot de leefbaarheid in wijken en wordt anderzijds de betrokkenheid en (mede)verantwoordelijkheid van allochtone bewoners bij de inrichting en het beheer van hun wijk vergroot. Allochtone medewerkers kunnen hierbij een brugfunctie vervullen. 5. Allochtonen als aandachtsgroep in woonbeleid In het volkshuisvestingsbeleid van overheden is er weinig expliciete aandacht voor de woonsituatie van allochtonen. Rijk en gemeenten constateren dat de samenleving steeds multicultureler wordt, maar aan de woonsituatie van allochtonen wordt weinig expliciete aandacht geschonken. Ook bij woningcorporaties is er in het algemeen nog betrekkelijk weinig beleidsaandacht voor allochtonen. Aanbeveling: Het is wenselijk dat er bij gemeenten en provincie een duidelijk beeld komt van de woonwensen van allochtonen en dat er in beleidsnota’s en bij de planontwikkeling meer aandacht is voor hun woonsituatie en hun voorkeuren. Een uitgebreid (kwantitatief) woonwensenonderzoek onder Flevolandse allochtonen gericht op de toekomstige allochtone woonconsumenten kan hierover meer helderheid geven. 6. Meer aandacht voor woon-zorgcombinaties voor allochtone ouderen Het aantal allochtone ouderen in Flevoland zal naar verwachting de komende jaren flink toenemen. Tot nu toe zijn er in Flevoland geen specifieke voorzieningen voor allochtone ouderen. Het rijk constateert dat er nog weinig bekend is over de specifieke woonwensen van allochtone ouderen. Over de woonwensen van Flevolandse allochtone ouderen bestaat nog geen duidelijk beeld. Tot nu toe blijkt uit ervaringen elders in Nederland dat de wensen van ouderen op het terrein van woon-zorgcombinaties zeer divers zijn.
26
Aanbeveling: De woonsituatie van de groeiende groep allochtone ouderen verdient aandacht. Dat geldt met name voor de grotere gemeenten in Flevoland. Het verdient aanbeveling om tijdig hun woonwensen in kaart te brengen zodat er bij de planvorming op langere termijn met hun ideeën en wensen over woon-zorgcombinaties rekening gehouden kan worden. Daarnaast is het wenselijk dat er ook bij bestaande woon-zorgcombinaties aandacht is voor de groeiende allochtone ouderen. 7. Doorstroom van huur naar koop Het kopen van een eigen huis is in deze tijd een zeer kostbare gelegenheid. Dat geldt met name voor diegenen die hiermee moeten beginnen. Over de doorstroom van allochtonen van een huurwoning naar een koopwoning zijn geen cijfers bekend. Wel blijken in de gemeente Lelystad met name Marokkanen en Turken regelmatig huurwoningen te kopen. Uit landelijk onderzoek blijkt dat met name de tweede generatie belangstelling heeft voor eigenwoningbezit. Aanbeveling: Het is wenselijk dat allochtonen beter geïnformeerd worden over de voor- en nadelen van het kopen van een eigen huis, de mogelijkheden van het kopen met koopsubsidie enz.. Ook bij verkoopprogramma’s van bestaande huurwoningen is gerichte informatie aan met name de tweede generatie allochtone bewoners gewenst.
27
28
Literatuur Aedes Magazine, nummer 13 – 14, 2000 Aedes Magazine, nummer 2, 2001 Agenda voor een kleurrijk Almere, voorzet voor een discussie, 2002 Axion, Demografische gegevens, 2001 Amsterdams Steunpunt Wonen, Participeren moet je leren, 1997 Centraal Bureau voor de Statistiek, Index, november/december 2000, nummer 10 Centrada, Lelystad, Jaarverslag 2001 Christelijke Woningbouwvereniging ‘Patrimonium’, Jaarrekening 2001 Contrast, jaargang 7, nummer 33, 2000 De Alliantie, Volkshuisvestingsverslag 2001 Forum, project Werkplaats Multicultureel Wonen 2002-2004 Gemeente Almere, Woningmarktonderzoek Almere 1999, STOGO 2000 Gemeente Almere, Sociale Atlas van Almere; Monitor van wonen, werken en vrije tijd, 2000 Gemeente Almere, Almere, gemaakt om in te wonen, concept-nota woonbeleid Almere, 2001 Gemeente Dronten, Woningmarktverkenning Gemeente Dronten, lnbo, 1999 Gemeente Lelystad, Lelystad, Visie op wonen, 2001 Gemeente Lelystad, ‘Voor wie verder kijkt dan etniciteit’, 2001 Gemeente Noordoostpolder, Nota ‘Noordoostpolder: ruimte voor wonen’, 2001 Gemeente Urk, Actualisering Volkshuisvestingsplan (concept), 2002 Gemeente Zeewolde, Beleidsplan Wonen Zeewolde 2000 - 2005 IVA, Tilburg, Sociaal Cultureel Rapport voor de provincie Flevoland, 1998 Mercatus woondiensten, Noordoostpolder, Jaarverslag 2001 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Mensen, Wensen, Wonen, 2001 Oost Flevoland Woondiensten, Dronten, Werken aan kwaliteit, Jaarverslag 2001 Provincie Flevoland, Wonen in Flevoland, 1998 Provincie Flevoland, Flevoland in ontwikkeling, 1998 Provincie Flevoland, Omgevingsplan Flevoland, 2000 Provincie Flevoland, Statistisch Overzicht 2001 - 2002 Stichting Woonbureau Almere, Vraag- en aanbodmarkt van goedkope huurwoningen in Almere, 2001 The SmartAgent Company, Woonbeleving allochtonen, Amersfoort, 2001 Uunk, W., e.a., Wijken in beweging; Migratie in en uit concentratiewijken, Rotterdam, 2001 VROM-raad, Smaken verschillen: Multicultureel bouwen en wonen, advies 032, 2002 Woningbouwvereniging Noordoostpolder, Bedrijfsplan 1999 – 2003 Woonpalet Zeewolde, Jaarverslag 2001 Woonpalet Zeewolde, Wonen in perspectief, Beleidsplan 2001 – 2005 Woningstichting Goede Stede, Almere, Jaarverslag 2001 Woningstichting Groene Stad Almere, Beleidsplan 2001 Woningstichting Wonen voor Allen, Almere, Jaarverslag 2001 Woningstichting Wonen voor Allen, Almere, Beleidsplan 2002 – 2004
29