Werkmap PO -‐ VO
Versie: 6 oktober 2015
1
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1.
Blz. 3
Een ononderbroken ontwikkelingslijn van PO naar VO. Hoofdstuk 2.
Blz. 4
Blz. 6
HGW en OGW Hoofdstuk 3.
Basisondersteuning – extra-‐ondersteuning PO Basisondersteuning – extra-‐ondersteuning VO Hoofdstuk 4.
Blz. 9
Blz. 10
Blz. 12
Blz. 13
Blz. 14
Blz. 16
Leerlijnen CED Hoofdstuk 5. Referentieniveaus Passend Perspectieven SLO Hoofdstuk 6. PO-‐VO Hoofdstuk 7.
Onderwijs Transparant: FLOW Hoofdstuk 8.
LWOO en PRO in Passend Onderwijs Bijlagen:
Routekaart FLOW Stappenplan ESYS Stappenplan Parnassys
2
Hoofdstuk 1 Alle kinderen verdienen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Onderwijs dat leerlingen uitdaagt, dat uitgaat van hun mogelijkheden en rekening houdt met hun beperking. Kinderen gaan, als het kan, naar het regulier onderwijs. Zo worden ze zo goed mogelijk voorbereid op een vervolgopleiding en op een plek in de samenleving.
groep 1 t/m 4 groep 5
groep 6
groep 7
groep 8
VO1
VO2
VO3
leer-‐/werkhouding en soc.em.ontw. lln
Om een goede overgang naar het VO te realiseren is het belangrijk om hier in groep 5 mee te beginnen. Op deze manier krijgen de leerlingen de kans om de benodigde vaardigheden voor een bepaald uitstroomniveau te bereiken. Eind groep 5 is het van groot belang om te analyseren welke leerlingen het risico lopen dat ze het niveau van eind groep 8 niet halen. Een achterstand van 10 leermaanden op één of meer vakgebieden is hierbij een meetbaar signaal. Bij deze leerlingen dient overwogen te worden of zij in aanmerking komen voor een ontwikkelingsperspectief waarbij er gericht wordt toegewerkt naar het gewenste niveau per uitstroomgebied. Deze analyse dient halfjaarlijks terug te komen na elke cito-‐meetmoment, zodat leerlingen tijdig gesignaleerd worden. Uitgangspunt blijft om leerlingen zo lang mogelijk bij de groep te houden, maar tegelijk tijdig genoeg op een eigen leerlijn te zetten wanneer het niveau van eind groep 8 in het geding komt. Vanaf de start in de brugklas van het VO worden de leerlingen gevolgd middels de toetsen voor Nederlands, rekenen en Engels in respectievelijk AMN (Assess, Manage en Navigate) (Edudelta College) of CITO (RGO en CSG PM). Deze toetsen zijn gerelateerd aan de referentieniveaus . Daarnaast vinden er ook de signaleringsonderzoeken plaats m.b.t. sociaal-‐emotioneel functioneren. In VO1 is sprake van een herfstsignalering en vervolgens vinden er in VO1, VO2, VO3 medio april/mei de verdere metingen plaats. In de basisschool is het de intern begeleider die een spilfunctie vervuld m.b.t . planning/organisatie toets afname en vervolgens diagnostiek en vervolgacties. In het voortgezet onderwijs zijn de taken verdeeld over: coördinator onderwijsondersteuning (supervisie), taal-‐ en reken coördinatoren (organisatie/planning/diagnostiek) en kwaliteitsmedewerkers (analyse gegevens op schoolniveau).
3
Hoofdstuk 2 Handelingsgericht werken wil de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding van alle leerlingen verbeteren. Het is een systematische manier van werken, waarbij het aanbod afgestemd is op de onderwijsbehoeften en de basisbehoeften van de leerlingen. Aan de hand van de kindkenmerken wordt gekeken welke onderwijsbehoeften het betreffende kind heeft. Het onderwijs wordt daarop aangepast
• uitvoeren groepsplan • uitvoeren OPP
• verzamelen leerling gegevens en toetsen afnemen: • herfstsignalering / M-‐ toets / E-‐toets / overige diagnoshek
realiseren
waarnemen
plannen
begrijpen
• groepsplan maken en/of bijstellen • OPP maken en/of bijstellen
• toetsgegevens bespreken • Kindkans starten? SOT SWV? ortho als zorgmakelaar • benoemen en clusteren ondersteuningsbehoegen • evalueren groepsplan/OPP
HGW gaat uit van zeven principes: 1. Onderwijsbehoeften van de leerlingen centraal stellen. Denk aan de instructie, de leertijd en uitdaging. 2. Afstemming en wisselwerking tussen kind en zijn omgeving: de groep, de leerkracht, de school en de ouders. De omgeving moet goed afgestemd zijn op wat het kind nodig heeft. 3. De leerkracht doet ertoe. Hij kan afstemmen op de verschillen tussen de leerlingen en zo het onderwijs passend maken. 4. Positieve aspecten zijn van groot belang. Dit gaat niet alleen om de positieve aspecten van het kind, maar ook van de leerkracht, de groep, de school en de ouders. Als een leerkracht een negatief beeld heeft van de leerling, dan zie hij vaak alleen nog maar het negatieve gedrag. Het is belangrijk dat de leerkracht dan zoekt naar positief gedrag, dan zijn er meer mogelijkheden om het probleem op te lossen. 5. Constructieve samenwerking tussen school en ouders. De verantwoordelijkheid voor initiatief ligt bij de school. Maar de school geeft wel de verwachtingen over de verantwoordelijkheid van ouders duidelijk aan. 6. Doelgericht werken. Het team formuleert doelen met betrekking tot leren, werkhouding en sociaal emotioneel functioneren. Het gaat hierbij zowel om korte als lange termijndoelen. De doelen worden geëvalueerd volgens de HGW-‐cyclus (zie hieronder). Ze worden SMARTI geformuleerd. 7. De werkwijze van school is systematisch en transparant. Er zijn duidelijke afspraken over wie wat doet en wanneer.
4
De HGW-‐cyclus1: Deze cyclus is een hulpmiddel om de zorg op groepsniveau en individueel concreet te maken. Op groepsniveau benoemt de leerkracht de onderwijsbehoeften van de leerlingen in zijn groep in een groepsplan. De leerkracht doet dit ook op individueel niveau voor de leerlingen die extra begeleiding nodig hebben. Deze cyclus kent vier fasen: 1. Signaleren. Onder andere het signaleren van leerlingen die extra begeleiding nodig hebben. 2. Analyseren. Hieronder valt het benoemen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen. 3. Plannen. De leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften clusteren en een groepsplan opstellen. 4. Realiseren. Het groepsplan in de praktijk uitvoeren. OGW: Bij OGW werk je als leerkracht op basis van de verzamelde leeropbrengsten planmatig en resultaatgericht aan het verhogen van de opbrengsten waarbij vooraf een ambitie (leerstandaard) wordt vastgesteld. Deze manier van werken levert informatie op over het effect van de aanpak van de leerkracht. OGW legt het accent meer op de leeropbrengsten op groeps-‐ en schoolniveau en het onderwijskundig handelen van de leerkracht op basis van deze opbrengsten (datafeedback). Hierbij passen het werken met een datamuur en het maken van een trendanalyse.
1
Pameijer, N., Beukering, T. van & Lange, S. de (2009). Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam. Samen met collega’s, leerlingen en ouders aan de slag. Leuven: Acco. Pameijer, N., Beukering, T. van, Wulp, M. van der & Zandbergen, A. (2012). Handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs. Leuven: Acco.
5
Hoofdstuk 3 2
Primair Onderwijs: Zorgroute -‐ OPP SOT swv
waarnemen / begrijpen
• Kindkans: • plan van aanpak • toetsgegevens / diagnoshek • uitspraak SOT SWV
realiseren
waarneme n
plannen
begrijpen
oudergesprek plannen
• IB en leerkracht • leerlijn benoemen, uitstroomniveau bespreken en definihef maken OPP (handtekening ouders)
OPP realiseren en evalueren
• uitvoering OPP gedurende halmaar • evalua\e met ouders en leerkracht (en eventueel IB-‐er)
Groepsbespreking : Minimaal twee keer per jaar vinden er groepsbesprekingen plaats tussen de leerkracht en intern begeleider . Centraal staat hierbij de bespreking van het groepsplan en het groepsoverzicht. In het groepsplan heeft de leerkracht beschreven hoe het onderwijs in de groep aan alle leerlingen, met verschillende onderwijsbehoeften, is georganiseerd en aan welke doelen er wordt gewerkt. Tijdens de groepsbespreking wordt ook besproken welke leerlingen extra zorg nodig hebben en in aanmerking komen voor een leerlingbespreking. Die extra zorg of ondersteuning kan betrekking hebben op leerlingen met een leerachterstand of met een ontwikkelingsvoorsprong, leerlingen met sociaal-‐emotionele problemen of op leerlingen met gedragsproblemen. Naast de groepsbesprekingen vinden er ook tussenevaluaties plaats. De evaluatie bestaat niet alleen uit het beschrijven van wel/niet behalen van de doelen, maar ook een analysebeschrijving en argumentatie waarom bepaalde (deel)doelen niet behaald zijn en wat er nodig is om deze wel te gaan behalen. Dit wordt meegenomen in de vervolgaanpak. Leerlingbespreking: Leerlingen die meer zorg nodig hebben worden besproken in een leerlingbespreking. Tijdens de leerlingbespreking bespreken de leerkracht en IB-‐er, het plan van aanpak om de juiste zorg aan de leerling te kunnen bieden. Ouders en kinderen worden betrokken bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van dit plan. De begeleiding wordt veelal binnen de groep door de leerkracht uitgevoerd. 2
http://www.passendonderwijs-‐pogo.nl/documenten
6
SOT: Indien zowel leerkracht als IB’er (en ouders) handelingsverlegen zijn, roept de IB’er de hulp van het Ondersteuningsteam (SOT) in met medewerking van de orthopedagoog van het samenwerkingsverband. Dit kan ook het ondersteuningsteam zijn met het CJG/JOT. Tijdens de bespreking wordt de hulpvraag zo nodig concreter gemaakt en worden er afspraken en handelingsadviezen gegeven. Vanuit het SOT kan er een TLC (toelatingscommissie)-‐aanmelding volgen, besloten worden om een OPP op te stellen of wordt de aanpak beschreven in het groepsplan. TLC: De vervolgstap is afhankelijk van welk soort arrangement uit de bespreking komt: hulp binnen de basisondersteuning van de school, de extra ondersteuning binnen de basisschool of verwijzing naar het S(B)O. Voor leerlingen met extra ondersteuning dient de school een OPP op te stellen (leerlingen met een eigen leerlijn of ondersteuning vanuit het SWV met een arrangement).
Leerlingvolgsysstemen.3 Het primair onderwijs werkt met de volgende leerlingvolgsystemen: Parnassys en Esys. In de bijlage zijn de stappenplannen opgenomen. Hier is precies te zien hoe de leerlinggegevens kunnen worden geregistreerd gemonitord. In het voortgezet onderwijs wordt er op alle scholen gewerkt met Magister.
3
https://www.parnassys.nl http://www.rovict.nl/?main=esiswebbasedinfo http://www.schoolmaster.nl/
7
Hoofdstuk 3 vv. 4
Voortgezet Onderwijs: van basisondersteuning naar extra-‐ondersteuning.
4
http://www.samenwerkingsverband-‐vo.nl/over-‐ons/ondersteuningsplan
8
Hoofdstuk 4 5
Leerlijnen Leerlijnen vormen de ruggengraat van het onderwijs. Ze zijn onmisbaar bij het realiseren van hoge en doelgerichte onderwijsopbrengsten.
Dit schema verwijst naar (vaardigheids-‐)niveaus op de leerlijn, niet op leerjaren. Een niveau op een leerlijn komt overeen met het vaardigheidsniveau wat door 75% van de leerlingen gehaald wordt (voldoende standaard).
Stappenplan prognose VO. Door het opvragen van een prognose VO zie je in één overzicht welke leerrendementen een leerling behaald op vier vakgebieden, hoe groot de leerachterstand is van DLE ten opzichte van de didactische leeftijd (DL) en welk uitstroomniveau hier passend bij is.
5
http://www.leerlijnen.cedgroep.nl/
9
Hoofdstuk 5 Referentieniveaus taal en rekenen6 In het referentiekader taal en rekenen staan doelen geformuleerd, die leerlingen zouden moeten beheersen op 12, 16-‐ en 18-‐jarige leeftijd. Het doel van het referentiekader is een algemene niveauverhoging op het gebied van taal en rekenen. Daarnaast wil men met een gemeenschappelijk referentiekader van basisonderwijs tot hoger onderwijs dat er doorlopende leerlijnen ontstaan en dat programma's van de verschillende schooltypes beter op elkaar aansluiten. Het referentiekader maakt onderscheid in twee soorten referentieniveaus, namelijk: -‐ fundamenteel (minimum)niveau uitgewerkt in F-‐doelen -‐ streef (basis)niveau, uitgewerkt in S-‐doelen. Het fundamentele niveau is een minimumniveau, gericht op basale kennis en inzichten en heeft een toepassingsgerichte benadering van rekenen. Het functioneel gebruiken van rekenkundige kennis en vaardigheden staat voorop.
Referentie niveaus
6
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/taal-‐en-‐rekenen/vraag-‐en-‐antwoord/wat-‐zijn-‐de-‐referentieniveaus-‐nederlandse-‐taal-‐en-‐ rekenen
10
Passend perspectieven7 Passende perspectieven is een uitwerking van de referentieniveaus taal en rekenen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Voor leerlingen die, ondanks de inspanningen van de school, het fundamentele niveau 1F (op onderdelen) niet halen. Het doel is om het taal-‐ en rekenniveau van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te verhogen op die onderdelen die er voor hen toe doen. Hoe door het beschrijven van doelen en leerroutes, die aangeven wat leerlingen moeten kennen en kunnen met het perspectief op een bepaalde uitstroombestemming. Hiermee krijgen scholen houvast bij formuleren van een passend onderwijsaanbod voor verschillende groepen leerlingen. Zodat ook deze groepen leerlingen verder komt dan nu het geval is.
7
http://www.passendeperspectieven.slo.nl/
11
Hoofdstuk 6
POVO
VO
Advies PO lvs PO
leer-‐/werkhouding en soc.em.ontw. lln
advies PO leerlijn PO
VO plaatsing AMN/cito 0 toets AMN/cito 1 toets
bevorderingsnivea klas 1 naar 2 AMN/cito 2 toets
NIO
bevorderingsniveau klas 2 naar 3 AMN/cito 3 toets
niveau en doorstroom naar klas 3 leerlijn VO
In bovenstaand schema is geprobeerd samen te vatten hoe de ononderbroken ontwikkelingslijn wordt vormgegeven vanaf groep 6 in het bao t/m klas 3 in het vo. De voorgaande hoofdstukken hebben duidelijk gemaakt waar en wanneer beslismomenten zijn geplaatst. In de advisering van de leerlingen vanuit het po naar het vo zal er steeds breder worden gekeken. Het is nu niet enkel het overstapmoment eind groep 8 / begin klas 1 maar de doorgaande lijn wordt zichtbaar. Hierdoor kan het vo tijdig anticiperen op ontwikkelingen die het bao signaleert en in de terugkoppeling kan het bao haar werkwijze opnieuw evalueren. We zijn van mening dat we op deze wijze de ondersteuning voor onze leerlingen op Goeree-‐ Overflakkee steeds beter in kaart kunnen brengen. Tegelijkertijd biedt het de mogelijkheid om in zowel po als vo het professional handelen te vergroten
12
Hoofdstuk 7 Het Toetsbesluit PO heeft gevolgen voor de toelating van leerlingen tot het voortgezet onderwijs. Daarnaast heeft de zorgplicht die voortvloeit uit de Wet passend onderwijs gevolgen voor de toelating van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Wat niet verandert, is dat vo-‐scholen een eigen toelatingsbeleid kunnen hebben op basis van de grondslag van de school en aanvullende toelatingseisen kunnen stellen voor profielklassen (tto, kunst, dans, sport). Ook kan de school een eigen beleid voeren voor de plaatsing van leerlingen. Scholen kunnen bijvoorbeeld een lotingsprocedure uitvoeren of voorrang geven aan broertjes of zusjes. Voorwaarde is dat het toelatingsbeleid van de school consistent en transparant is.
Bijstelling schooladvies Als de score van de eindtoets hoger uitvalt dan het schooladvies, is de basisschool wel verplicht om het schooladvies te heroverwegen en kan zij besluiten het schooladvies aan te passen. Voor vo-‐ scholen en leerlingen is het belangrijk dat als hiertoe besloten wordt, dat dit nog zo vroeg mogelijk in het schooljaar gebeurt. De leerling moet dan immers alsnog in een ander schooltype worden geplaatst. De VO-‐raad heeft er daarom tot in de Eerste Kamer voor gepleit om de eindtoets zo vroeg mogelijk in april af te nemen, zodat de uitslag zo snel mogelijk beschikbaar komt. De Kamer heeft uiteindelijk een motie hierover aangenomen. Vo-‐scholen mogen overigens ook geen andere gegevens gebruiken of eisen voor plaatsing, zoals een eigen toelatingstoets of andere toetsen in het po (Entreetoets, toetsen cito volgsysteem po, IQ-‐test etc.). De basisschool kan deze gegevens wel gebruiken als onderbouwing van het schooladvies.
Brochures. www.nieuweregelgevingpovo.nl http://www.onderwijstransparant.com/ http://www.nieuweregelgevingovergangpo-‐vo.nl/ https://www.poraad.nl/files/themas/onderwijsinhoud-‐ _en_opbrengsten/handreiking_schooladvies_website_0.pdf
13
Hoofdstuk 8 Op 1 januari 2016 worden ook het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en het praktijk-‐ onderwijs (pro) onderdeel van passend onderwijs. Daarmee worden de samenwerkings-‐ verbanden verantwoordelijk voor alle vormen van onderwijsondersteuning die leerlingen in de klas nodig kunnen hebben. Zo kunnen de samenwerkingsverbanden goed afwegen welke ondersteuning het beste bij een leerling past.
De inpassing van lwoo en pro in passend onderwijs zorgt voor twee belangrijke veranderingen: • De samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs (vo) worden verantwoordelijk voor de toewijzing van lwoo en pro. De zestien regionale verwijzingscommissies (rvc’s) worden per 1 januari 2016 opgeheven. Scholen die lwoo en pro aanbieden, vragen vanaf dat moment een ondersteuningstoewijzing voor lwoo of pro aan bij het samenwerkingsverband. De samenwerkingsverbanden bepalen voorlopig nog aan de hand van de landelijke criteria of een leerling is aangewezen op lwoo of toelaatbaar is tot pro. Ook de lwoo-‐ licenties blijven voorlopig behouden. • De samenwerkingsverbanden vo worden verantwoordelijk voor de ondersteuningsbudgetten van lwoo en pro. Deze budgetten gaan deel uitmaken van het budget voor lichte ondersteuning per samenwerkingsverband. Wat verandert er voor scholen? Scholen vragen ondersteuningstoewijzing voor lwoo of pro niet meer aan bij het rvc, maar bij het samenwerkingsverband. Daarnaast verandert er voor het primair en voortgezet onderwijs nog een aantal zaken. Voor het primair onderwijs (po): • Nu niet langer het rvc indiceert voor lwoo en pro, kan het samenwerkingsverband vo zelf bepalen volgens welke procedure het lwoo en pro toewijst. De vo-‐school blijft verantwoordelijk voor de aanvraag van lwoo en pro. Voor het voortgezet onderwijs (vo): • Het samenwerkingsverband bepaalt zelf volgens welke procedure het lwoo en pro toewijst. Daardoor kan de aanvraagprocedure veranderen. • Elk samenwerkingsverband krijgt een budget waaruit het alle lichte ondersteuning moet betalen, waaronder ook de ondersteuning van lwoo en pro. Als dit budget wordt overschreden, dragen alle deelnemende scholen in het samenwerkingsverband naar rato van het aantal leerlingen bij om het tekort op te vangen. Dit gebeurt door een korting op de lumpsum van de deelnemende scholen. Zo wordt geregeld dat scholen altijd het budget krijgen voor de lwoo-‐ en pro-‐leerlingen op hun school.
14
• De scholen die lwoo of pro aanbieden, moeten vanaf 2016 vóór 1 oktober van elk kalenderjaar de verklaring van het samenwerkingsverband hebben waaruit blijkt dat een leerling is aangewezen op lwoo of toelaatbaar tot pro. Zonder deze verklaring mag de school deze leerling namelijk niet inschrijven voor lwoo of pro en ontvangt ze geen bekostiging voor deze leerling. Wat verandert er voor ouders en leerlingen? Voor (ouders van) leerlingen die op dit moment geïndiceerd zijn voor lwoo of pro verandert er niets: deze indicaties blijven geldig. Ook (ouders van) leerlingen die nog geen indicatie hebben zullen weinig merken van de veranderingen.
15
groep 1 t/m 4 groep 5
groep 6
groep 7
groep 8
VO1
•uitvoeren groepsplan •uitvoeren OPP
VO2
•verzamelen leerling gegevens en toetsen afnemen: •herfstsignalering / M-toets / E-toets / overige diagnostiek realiseren
leer-/werkhouding en soc.em.ontw. lln
VO3
SOT swv waarnemen / begrijpen
waarnemen
•IB en leerkracht •leerlijn benoemen, uitstroomniveau bespreken en definitief maken OPP (handtekening ouders)
oudergesprek plannen
plannen
begrijpen
•groepsplan maken en/of bijstellen •OPP maken en/of bijstellen
•toetsgegevens bespreken •Kindkans starten? SOT SWV? ortho als zorgmakelaar •benoemen en clusteren ondersteuningsbehoeften •evalueren groepsplan/OPP
•Kindkans: •plan van aanpak •toetsgegevens / diagnostiek •uitspraak SOT SWV
OPP realiseren en evalueren
•uitvoering OPP gedurende halfjaar •evaluatie met ouders en leerkracht (en eventueel IBer)
Dit schema verwijst naar (vaardigheids)niveaus op de leerlijn, niet op leerjaren. Een niveau op een leerlijn komt overeen met het vaardigheidsniveau van door 75% van de leerlingen gehaald wordt (voldoende standaard).
2F startkwalificatieniveau
Terugkoppeling POVO VO
VO plaatsing cito 0 toets
advies PO leerlijn PO
cito 1 toets
Advies PO lvs PO
leer-/werkhouding en soc.em.ontw. lln
bevorderingsnivea klas 1 naar 2 cito 2 toets
NIO
bevorderingsniveau
niveau en doorstroom naar klas 3
klas 2 naar 3
leerlijn VO
cito 3 toets
PO-VO stroomdiagram 2015-2016
2 Leerling start
1
3
Na het verkrijgen van het UF kan nu het OKR definitief gemaakt gaan worden. OKR definitief: zo spoedig mogelijk. 1 maart: schooladviezen klaar. Vanaf 1 maart kunnen ouders/ verzorgers aanmelden bij het VO en hebben daarvoor een AF nodig met daarop de unieke code.
Het AF met daarop de unieke code hebben ouders/verzorgers nodig om aan te melden bij de VO-school naar keuze. Deze kan nu het OKR digitaal ophalen. De unieke codes kunnen ook als bulk-pdf voor 1 april naar het SWV worden verstuurd. Dit laatste is afhankelijk hoe binnen de school voor BAO met ouders/ verzorgers e.e.a. is afgesproken. Het kan uiteraard ook allebei.
AF
4
OKR-def
BAO/SBAO
UF
Invullen voor 1 februari PCL VO start met vergaderen in week 5
SWV
LWOO-PrO
Ouders
Eventeel AF gebruiken voor inschrijving
Regio: Goeree-Overflakkee
AF
Aanmelden vanaf 1 maart tot uiterlijk 1 april!
VO
Spijtoptanten
ZAF
Inzage RVC formulier en status
Leerlingen met advies PCL
Alle leerlingen: DLE-blok, schoolverloop en (voorlopig)advies
OKR = Onderwijskundig Rapport ZAF = Zorgaanmeldformulier UF = Uitslagformulier AF = Adviesformulier
RVC = RVC aanmeldformulier
PCL
RVC
RVC
= invoer/uitvoer binnen OT = procesinformatie/overzichten = handelingen en stroom buiten OT = optioneel
© Onderwijs Transparant B.V.
Stappenplan prognose VO (leerachterstanden opvragen) Door het opvragen van een prognose VO zie je in één overzicht welke leerrendementen een leerling behaald op vier vakgebieden, hoe groot de leerachterstand is van dle ten opzichte van de didactische leeftijd en welk uitstroomniveau hier passend bij is. Hier dient bij opgemerkt te worden: des te jonger de leerling, des te voorzichtiger moeten deze gegevens geïnterpreteerd worden. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Inloggen in parnassys Tabblad overzichten Leerlingvolgsysteem Overig LVS Grafieken prognose VO (PDF) Leerlingen selecteren Volgende Toetsseries: TL DMT, cito spelling, cito begrijpend lezen, cito rekenen-‐wiskunde Toon resultatentabel: ja Toon landelijke lijn: ja Overzicht ophalen Varianten: prognose VO
Je ziet nu per leerling vier grafieken met betrekking tot de vier hoofdgebieden. De zwarte lijn is de DLE-‐lijn van de leerling. Onder elke grafiek staat een resultatentabel met per leerjaar de DL, het behaalde DLE, het gemiddelde leerrendement en een prognose VO. Des te hoger het leerjaar, des te betrouwbaarder de prognose. De leerachterstand kan berekent worden door het behaalde leerrendement van 100% af te trekken.