BSO TWEEDE GRAAD
vak
TV ELEKTRICITEIT
1 u/week
IT-e
2000/057 (vervangt 98036)
1
2e graad SO
Vak: ELEKTRICITEIT
TV
ste
1 jaar: 1u/w 2de jaar: 1u/w
BEGINSITUATIE VOOR HET VAK Voor het vak elektriciteit is er geen speciale voorkennis noodzakelijk.
SPECIFIEKE VISIE Van de leerlingen wordt verwacht dat zij . weten hoe de voornaamste elektrische toestellen symbolisch voorgesteld worden . eenvoudige schema's kunnen lezen . de voornaamste elektrische toestellen en hun onderdelen kunnen herkennen . inzicht verwerven in de principiële werking van de behandelde toestellen Bij iedere gelegenheid moet de aandacht van de leerlingen gevestigd worden op de aspecten veiligheid, gezondheid, hygiëne en zorg voor het milieu.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN Bewust worden dat naast de vakkennis nog andere waarden noodzakelijk zijn om te komen tot een harmonische onwikkelde persoonlijkheid. . Inzien dat verantwoord handelen van individu en maatschappij noodzakelijk is voor de milieuzorg. . Inzien dat het gebruik van materialen en de wijze waarop ze verwerkt worden, afhankelijk is van hun eigenschappen. . De voornaamste eigenschappen (vooral diegenen die de verwerking beïnvloeden) kennen . Op adquate wijze technische hulpmiddelen kunnen kiezen en ze op een veilige manier kunnen hanteren. . Gericht zijn op het gebruik van een rationele werkmethode. . Spontaan gericht zijn op het inachtnemen van veiligheidsvoorschriften. . Belangstelling opwekken voor elektriciteit en haar toepassingen . Die elektrische toepassingen in de eigen discipline veilig kunnen gebruiken
2
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN
B/U
B
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 1
-
LEERINHOUDEN
de verschillende bronnen opnoemen het verschil tussen gelijk – en wisselspanning uitleggen van beide soorten toepassingen kunnen opnoemen de genormaliseerde symbolen kunnen gebruiken
1
Spanningsbronnen
1.1 1.2 1.3
-
Centrale Droge elementen Accumulator
B
2
de voornaamste soorten geleiders en isolatoren opnoemen
2
Geleiders, isolatoren
B
3
het inhoudelijke van de begrippen toelichten en weten wat de genormaliseerde eenheden zijn
3
Begrippen spanning, stroomsterkte en weerstand, arbeid en vermogen
B
4
eenvoudige berekeningen maken met de verschillende grootheden (enkel 4 gelijkspanning)
Relatie tussen de begrippen stroomsterkte, spanning en weerstand, arbeid en vermogen
U
5
eenvoudige berekeningen maken met de verschillende grootheden
5
Uitbreiding van die begrippen tot enkelfasige wisselstroom
B
6
de symbolen tekenen en de voornaamste kenmerken opnoemen
6
Elektrische verbruikers (lamp, verwarmingsweerstand, bel, motor, …)
B
7
-
7
Geïsoleerde draden en kabels: - H07 V-U (VOB) - H03 VH-H (VTLmb)
-
het verschil tussen de verschillende soorten en hun toepassingen opnoemen de geschikte doorsnede door middel van tabellen kiezen
3
B/U
B
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
8
LEERINHOUDEN
-
eenvoudige bewerkingen uitvoeren
-
8
Schakelaars
-
de verschillende soorten schakelaars en hun toepassingen opnoemen ze herkennen en hun symbool tekenen
-
H03 VV-F (VTLB) XVB ......
B
9
-
eenvoudige schema’s tekenen met bron schakelaar en lamp de werking van die schakelaars uitleggen
9
De stroomketen
B
10
-
het nut van veiligheden uitleggen uitleggen welke veiligheden gebruikt worden in residentiële installaties het werkingsprincipe verklaren van de verschillende soorten de geschikte beveiliging bepalen in functie van de doorsnede van de geleiders uitleggen waarom smeltveiligheden niet mogen hersteld worden
10
Veiligheden
-
10.1 Smeltveiligheden 10.2 Installatieautomaten
B
11
-
enkele toepassingen van transformatoren opnoemen de gegevens van de transformator lezen en gebruiken het tekensymbool gebruiken
11
Transformatoren (enkelfasig)
11.1 Toepassingen
4
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
LEERINHOUDEN
11.2 Kenmerkende waarden
B
12
eenvoudige schakelingen (bel, speelgoed ….) met een transformator lezen en tekenen
B
13
-
12
uitleggen waarom een aarding nodig is en hoe die uitgevoerd moet 13 zijn het werkingsprincipe en nut van een differentieelschakelaar uitleggen opnoemen wat de gebruikelijke gevoeligheid voor foutstromen in een residentiële installatie moet zijn
Schakelingen met transformatoren
Aarding
B
14
het hoe en waarom toelichten
14
Equipotentiaalleiding
B
15
de verschillende delen van een residentiële installatie (enkelfasig) herkennen en aanduiden op een tekening
15
De residentiële installaties
5
MINIMALE UITRUSTING . voorbeelden van veel gebruikte isolatiematerialen en geleiders . enkele elektrische toestellen waarvan de elektrische gegevens kunnen gelezen worden . set didactische componenten om de wet van Ohm te demonstreren en om de formule voor het vermogen te demonstreren . 2 multimeters . 1 labo - voeding . 1 Wattmeter . 1 oscilloscoop . 1 transformator (voor demonstratie verschil gelijk - en wisselspanning) . verschillende soorten lampen (gloeilamp, halogeen, diverse lampvoeten, ...) . verschillende soorten besproken draden en kabels . verschillende soorten schakelaars + catalogussen . demonstratiepaneel met eenvoudige lichtschakelingen . enkele soorten smeltveiligheden en automaten . didactische opstelling aarding / equipotentiaalleiding . enkele schema's van een residentiële installatie
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING
De leerinhoud is één pakket dat de tekenkundig, technologisch en theoretisch moet benaderd worden. Het gebruik van elektrische symbolen mag niet beperkt blijven tot de tekenkundige benadering, maar moet ook bij de technologische en theoretische benadering veelvuldig aan bod komen. De leerinhoud wordt opgebouwd rond concrete toepassingen en materieel en moet aangepast worden aan de optie. Ook kunnen bepaalde leerinhouden verder uitgediept worden in functie van de optie (o.a. in de resterende tijd). Pedagogisch is het niet verantwoord om de leerlingen tijdens de les de leerstof of de opgaven te laten noteren. Om tijdverlies te vermijden wordt het gebruik van een goed handboek of van een door de leraar zelf gemaakte cursus aanbevolen.
Nr.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
TIMING
1
Zorg voor voldoende didactisch materieel en documentatie. De verschillende bronnen worden enkel heel elementair behandeld, zonder verder in te gaan op de eigenlijke werking. Demonstreer het verschil tussen gelijk- en wisselspanning met een oscilloscoop.
2u
2
Zorg voor voldoende didactisch materieel. Enkel de belangrijkste eigenschappen vermelden. Zorg dat dit onderdeel geen droge opsomming wordt.
1u
6
Nr.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
TIMING
3
Laat die gegevens van de gegevensplaat van enkele toestellen die de leerlingen normaal gebruiken aflezen.
2u
4
Laat die gegevens van de gegevensplaat van enkele toestellen die de leerlingen normaal gebruiken aflezen en laat de leerlingen bijvoorbeeld het verbruik en de kostprijs per uur berekenen.
4u
5
Beperk tot eenvoudige toepassingen.
2u
6
Demonstreer met schema's waarin die verschillende symbolen gebruikt worden. Maak van de gelegenheid gebruik om de leerlingen attent te maken op de verschillende soorten lampen.
2u
7
Zorg voor voldoende didactisch materieel De bewerkingen demonstreren en indien mogelijk ook door de leerlingen laten uitvoeren.
3u
8
Zorg voor voldoende didactisch materieel en schema's waarin die schakelaars gebruikt worden.
2u
9
Afhankelijk van het niveau van de klas kunnen meer ingewikkelde schema's getekend worden. Om tijd de winnen kunnen invuloefeningen gebruikt worden.
14 u
10
Zorg voor voldoende didactisch materieel en schema's waarin die veiligheden gebruikt worden. Ook wijzen op het bestaan van meerpolige automaten
4u
11
Geef een aantal voorbeelden waar een transformator gebruikt wordt. Maak er de leerlingen op attent dat het gebruik enkel beperkt is tot wisselspanning.
2u
12
Maak ook enkele oefeningen behorend tot het interessegebied van de leerling.
5u
13
Zorg voor voldoende didactisch materieel.
3u
14
Bespreek enkele praktische voorbeelden.
2u
15
Zorg voor enkele uitgewerkte voorbeelden.
2u
EVALUATIE
Een evaluatie dient te vertrekken vanuit duidelijke en operationele doelstellingen. In functie van deze doelstellingen worden kennis, vaardigheden en attitudes geëvalueerd. Een ernstige evaluatie houdt rekening met de verschillende doelstellingen die minimaal te bereiken zijn om tenslotte aan de algemene doelstelling van de optie te beantwoorden. De leraar moet aandacht hebben voor de permanente evaluatie en voor de diverse toetsen en taken. Per rapportperiode is er minimaal 1 korte toets en 1 herhalingstoets
7 Korte toetsen (max. 20 minuten) worden niet op voorhand aangekondigd; herhalingstoetsen (maximaal 1 lesuur) worden minimaal 1 week op voorhand aangekondigd. Een belangrijk aspect is de remediëring.
BIBLIOGRAFIE
AIB - Vinçotte, Algemeen Reglement op de Elektrische installaties AREI, Brussel BERWAERTS, V. en STANDAERT, K., Structuur van het eenhedenstelselI, Standaard CED - SAMSON, Algemeen Reglement op de Elektrische installaties, Diegem CLAERHOUT, L., Elektrotechniek, Plantyn GASELWEST, Veilig gebruik van de elektriciteit, Brussel GEYSEN, W., Elektrische machines, Acco GEYSEN, W., Algemene elektrotechniek, Acco HAP, Tabellenboek, Plantyn MICHILS, A. Watt nu !?, Plantyn SCHEERS, L. en SELS, L., Elektriciteit, De Sikkel STANDAERT, K., Gedifferentieerd leerpakket elektriciteit, Standaard VAN DEN WYNGAERT, L. en VAN DEN WYNGAERT, P., Basiselektriciteit, e Keure VEGB, Veilig werken met elektriciteit, Brussel