BSO TWEEDE GRAAD
vak
TV ELEKTRICITEIT /AUTOTECHNIEKEN
IT- e – o
2000/097 (vervangt 97323 en 99005)
1 u/w
TV ELEKTRICITEIT / AUTOTECHNIEK INHOUDSOPGAVE Beginsituatie voor het vak .................................................................................................................. 2 Specifieke visie................................................................................................................................... 2 Leerplandoelstellingen / leerinhouden................................................................................................ 3 Minimale uitrusting.............................................................................................................................. 8 Pedagogische wenken en timing........................................................................................................ 8 Bibliografie ........................................................................................................................................ 10 Evaluatie ........................................................................................................................................... 11 Samenstelling van de leerplancommissie ........................................................................................ 11
2de graad BSO ste
1 jaar: 1 u/w 2de jaar: 1 u/w
Vak: ELEKTRICITEIT / AUTOTECHNIEK
TV
(AUTO-ELEKTRICITEIT)
BEGINSITUATIE VOOR HET VAK De leerlingen hebben in de eerste graad kennis gemaakt met het vak elektriciteit. In de praktijk kunnen de leerlingen uit verschillende studierichtingen komen, waardoor de voorkennis nogal verschillend kan zijn. Daarom is er een korte herhaling van de noodzakelijke voorkennis te voorzien. Van de lerares/leraar wordt verwacht dat zij/hij in het begin van het schooljaar de voorkennis van de leerlingen nagaat en hiermee rekening houdt bij het opstellen van het jaarplan. Mocht blijken dat er voor sommige individuele leerlingen een extra bijwerking nodig is, dan zal dit hoofdzakelijk moeten gebeuren door inhaallessen buiten het normale lessenrooster. SPECIFIEKE VISIE Van de leerlingen wordt verwacht dat zij op het einde van de tweede graad een goede en vooral praktisch gerichte basiskennis hebben betreffende gelijkspanning, magnetisme en elektromagnetisme. Rekening houdend met het polyvalente karakter van de optie nijverheid, moet deze kennis voldoende algemeen zijn om in de verschillende opties in de derde graad toepasbaar te zijn. Gelet op het feit dat heel wat leerlingen de optie nijverheid kiezen om in de derde graad verder te gaan in een optie auto, carrosserie, tweewielers en lichte verbrandingsmotoren of vrachtwagenchauffeur, wordt regelmatig een link gelegd naar deze vakgebieden. In het BSO moet de theorie gegeven wordt in functie van datgene wat de leerling nodig heeft bij het uitvoeren van de diverse praktijkoefeningen. Het kan zeker niet de bedoeling zijn om formules te bewijzen of om alle formules te laten memoriseren. Van de leerling wordt enkel verwacht dat zij/hij de formules (waar zij/hij steeds moet over kunnen beschikken) in oefeningen kan gebruiken. De wet van Ohm en de formules in verband met het vermogen, moeten danig veel gebruikt worden, dat de leerlingen die op het einde van de tweede graad uit het hoofd kunnen gebruiken. Dit wordt niet alleen in de theorie maar evenzeer in de praktijk voortdurend ingeoefend. Bij alle onderdelen - waar toepasselijk - zal steeds de nodige aandacht besteed worden aan het gebruik van de correcte notaties en aan het gebruik van de correcte eenheden. Uiteraard zal steeds de conventionele stroomzin gebruikt worden. Bij alle onderdelen - waar toepasselijk - zal steeds de nodige aandacht besteed worden aan welzijn (veiligheid, gezondheid, hygiëne) en zorg voor het milieu. Naast het aanbrengen van de nodige kennis zal de lerares/leraar oog hebben voor de gewenste persoonlijkheidskenmerken: • • • • • • • • •
kunnen luisteren en de informatie getrouw doorgeven; zich kunnen integreren in het beroepsmilieu; zich bewust zijn van het belang van de eigen functie in de onderneming; opbrengen van de nodige beroepsfierheid; bereid zijn zich in te zetten; zin hebben voor orde, netheid, welzijn (veiligheid, hygiëne, gezondheid) en milieu; gemotiveerd zijn om zichzelf voortdurend vakgericht bij te werken; zelfstandig kunnen werken; klantgericht zijn
2
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
1
Herhaling
B
1.1
de begrippen open en gesloten keten toelichten.
1.1
De elektrische stroomkring (open en gesloten stroomkring)
B
1.2
enkele uitwerkingen van elektriciteit opnoemen.
1.2
Uitwerkingen van de elektrische stroom
B
1.3
de grootheden omschrijven. het symbool en de erbij horende eenheid (met de gebruikelijke onderdelen en veelvouden) opnoemen.
1.3
Grootheden en eenheden
anderstalige afkortingen (bijv. ac en dc) begrijpen en gebruiken.
• • • • • •
kracht arbeid vermogen stroomsterkte spanning weerstand
het onderscheid maken tussen en het gebruik toelichten van
1.4
Schema-lezen
het onderscheid tussen gelijk- en wisselspanning (-stroom) uitleggen.
B
1.4
• stroomkringschema • bedradingsschema • leidingsschema • eendraadschema • situatieschema veel gebruikt genormaliseerde symbolen gebruiken. B
1.5
de verschillende schakelingen schetsen. de werking van de schakelingen uitleggen.
B
2
de voornaamste meetmogelijkheden van een multimeter opnoemen. de eigenschappen van verschillende soorten met elkaar vergelijken.
3
uitleggen hoe spanning (enkel gelijkspanning), stroomsterkte (enkel gelijkstroom) en weerstand met een multimeter geme-
1.5
Lichtschakelingen
• • •
enkelpolige schakeling dubbelpolige schakeling wisselschakeling
2
De multimeter
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen ten worden. voorzorgen om beschadiging van het meettoestel te voorkomen toelichten 3 B
3.1
de verschillende onderdelen herkennen en benoemen.
3
Verlichting bij
3.1
fiets/bromfiets
3.2
auto
het gebruik van de ‘massa’ toelichten. de verkeerswetgeving betreffende de soorten, de plaatsing en het gebruik van de lichten toelichten. B
3.2
de verschillende lichten benoemen.
• • de opbouw van het elektrisch schema van een auto toelich• ten (principeschema, bedradingsschema, plaatsingsschema). • • de schakeling inkleuren op het elektrisch schema van een auto. •
standlicht dimlicht grootlicht achtermistlicht binnenverlichting stoplicht
het begrip hoeveelheid elektriciteit toelichten en een vergelijking met de hydraulische kringloop maken.
4
Hoeveelheid elektriciteit – wet van Faraday
5
Wet van Ohm
6
Arbeid - Vermogen
6.1
Begrippen
6.2
Joule effect
de (genormaliseerde) symbolen gebruiken.
B
4
de S.I.-eenheid van hoeveelheid elektriciteit en de praktisch gebruikte eenheid opnoemen. de wet van Faraday (in zijn drie vormen) toepassen. B
5
de wet van Ohm toepassen om een van de grootheden (U, I, R) te berekenen.
6 B
6.1
de begrippen omschrijven. symbolen en genormaliseerde eenheden gebruiken. de formules in eenvoudige oefeningen toepassen.
4
B
6.2
enkele toepassingen van het Joule effect (al dan niet get)
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen wenst) opnoemen. de schakeling voor de achterruitverwarming van een auto inkleuren op het elektrisch schema. B
7
een geschikte draaddoorsnede en de geschikte smeltveiligheid door middel van tabellen bepalen.
• • • •
elektrische verwarming gloeilampen thermische beveiliging energieverlies in geleiders
7
Smeltveiligheden
8
Weerstand van vaste geleiders - temperatuursinvloed
9
Weerstandsschakelingen
de verschillende soorten smeltveiligheden (voor residentiële installaties, elektronicatoepassingen en autotechniek) herkennen. het symbool voor een smeltveiligheid gebruiken. de smeltveiligheden voor de verschillende verlichtingsschakelingen in het schema van de elektrische installatie van een auto aanduiden. B
8
de invloed van de doorsnede, de lengte en de resistiviteit op de weerstand van een geleider opnoemen. het onderscheid tussen een NTC en een PTC-weerstand toelichten en een toepassing van elk opnoemen.
B
9
de verschillende schakelingen tekenen.
het verband tussen deelspanningen (stroomsterkten) en tota- • • le spanning (stroomsterkte) opnoemen. de formule voor het berekenen van de vervangingsweerstand toepassen. de waarde van de deelspanningen berekenen bij in serie geschakelde weerstanden. het ontstaan van spanningsverlies door slechte verbindingen toelichten. de waarde van de deelstromen en van de totale stroom berekenen bij in parallel geschakelde weerstanden.
serieschakeling parallelschakeling
5
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen enkele praktische toepassingen van de serie- en van de parallelschakeling opnoemen. in parallel geschakelde verbruikers inkleuren op het elektrisch schema van een auto. 10 B
B
10.1
10.2
10 de principiële werking van een galvanisch element toelichten. 10.1
Scheikundige spanningsbronnen Galvanische elementen
enkele toepassingen opnoemen.
• •
cel van Volta cel van Leclanché
de principiële werking van een accumulator toelichten.
10.2
Accumulator
uitleggen hoe de laadtoestand van een accumulator kan getest worden B
10.3
uitleggen hoe een hogere klemspanning kan bekomen worden.
10.3
In serie geschakelde bronnen
B
10.4
het onderscheid tussen de inwendige en de uitwendige spanning van een spanningsbron toelichten.
10.4
Inwendige weerstand van een spanningsbron
10.5
Kenmerkende waarden van een accumulator
• • • •
klemspanning de capaciteit (in Ah) lading en ontlading startstroomsterkte
10.6
Onderhoud van een accumulator
• • • •
controle van de laadtoestand controle van het elektrolytniveau oxidatie van de aansluitklemmen voorkomen laden (normaal + snel)
10.7
Onderhoudsvrije accumulator
de oorzaak van een kleinere uitwendige spanning bij belasting verklaren. B
B
10.5
10.6
de verschillende waarden correct gebruiken.
uitleggen wat er moet gebeuren. de veiligheidsvoorschriften bij het omgaan met een accumulator kunnen opnoemen.
6
B
10.7
een onderhoudsvrije accumulator herkennen.
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen B
11
uitleggen wat een magneetnaald (kompas) is.
11
Magnetisme
12
Elektromagnetisme
de voornaamste eigenschappen van magneten opnoemen. het veldlijnenverloop (en de zin ervan) van een staafvormige magneet schetsen. B
12
het veldlijnenverloop rond een rechte stroomvoerende geleider schetsen. het verband tussen de veldsterkte en de stroomsterkte door de geleider opnoemen. de grootte en de vorm van de veldsterkte van een stroomvoerende spoel toelichten. de invloed van een weekijzeren kern toelichten. enkele toepassingen van het elektromagnetisme opnoemen (bijvoorbeeld bel, relais, elektromagnetische beveiliging…) de gegevensplaat van die toepassingen lezen en interpreteren. het genormaliseerde symbool van een relais en het symbool dat gebruikt wordt in het elektrisch schema van een auto tekenen. een elektrische kring waarin een relais gebruikt wordt inkleuren op het elektrisch schema van een auto.
7
MINIMALE UITRUSTING • • • • • • •
didactische opstelling om de verschillende formules uit metingen te kunnen afleiden 2 multimeters 1 wattmeter 1 kleine labovoeding 1 eenvoudige set om de werking van de scheikundige spanningsbronnen te demonstreren enkele smeltveiligheden 1 eenvoudige set om magnetisme en elektromagnetisme te verduidelijken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING De lessen auto-elektriciteit moeten in functie staan van de praktijkopdrachten. Aanbevolen wordt om – indien mogelijk - beide vakken door dezelfde leraar te laten geven. Als dit om praktische redenen niet mogelijk zou zijn, dan moeten er zeer goede afspraken gemaakt worden tussen beide collega’s. Een goede coördinatie is absoluut noodzakelijk. Regelmatig zullen de vorderingsplannen met elkaar vergeleken worden om eventueel de jaarplannen bij te sturen. Er wordt aangeraden • de leerlingen een schrift te laten bijhouden waarin de verschillende formules genoteerd worden, • dit schrift bij alle toetsen en taken door de leerlingen te laten gebruiken. De leerstof moet zoveel als mogelijk aangebracht worden door demonstraties op didactische opstellingen of door simulaties. Pedagogisch is het niet verantwoord om de leerlingen tijdens de les de leerstof of de opgaven te laten noteren. Om tijdverlies te vermijden, wordt het gebruik van een goed handboek of van een door de leraar zelf gemaakte cursus aanbevolen. Nr
Pedagogisch-didactische wenken
Timing
1
Bij voorkeur door middel van enkele aangepaste oefeningen. Individuele tekorten moeten zo vlug als mogelijk weggewerkt worden. Het is zeker niet de bedoeling om alle leerinhouden opnieuw volledig te behandelen!
5w
2
Bouw de lessen op rond de op school beschikbare toestellen.
2w
Wijs ook even op het bestaan en wisselspanning en wisselstroom. Besteed aandacht aan het correct instellen van het meettoestel. 3
De beschikbare tijd moet hoofdzakelijk gebruikt worden om de leerlingen te leren omgaan met het elektrisch schema van een auto. De keuze van merk en type moet gemaakt worden in onderling overleg met de collega praktijk.
7w
4
Voorzie enkele eenvoudige oefeningen, waarbij de formules steeds ter beschikking van de leerlingen zijn.
2w
Gebruik bij voorkeur toepassingen uit het vakgebied auto. 5
De formule afleiden uit metingen op een didactische opstelling.
4w
Voorzie enkele eenvoudige oefeningen, waarbij de formules steeds ter beschikking van de leerlingen zijn. Het is de bedoeling zijn dat de leerlingen – op het einde van de tweede graad – deze formules uit het hoofd kunnen toepassen. Het inoefenen moet ook tijdens de praktijklessen voldoende aan bod komen. Gebruik bij voorkeur toepassingen uit het vakgebied auto. 6
De formule afleiden uit metingen op een didactische opstelling.
5w
Voorzie enkele eenvoudige oefeningen, waarbij de formules steeds ter beschikking van de leerlingen zijn.
8
Nr
Pedagogisch-didactische wenken
Timing
Voldoende tijd besteden aan het gebruik van het elektrisch schema van een auto. Het is de bedoeling zijn dat de leerlingen – op het einde van de tweede graad – de formules in verband met het vermogen uit het hoofd kunnen toepassen. Het inoefenen moet ook tijdens de praktijklessen voldoende aan bod komen. 7
Leg de nadruk op het belang van een juiste keuze.
3w
Voldoende tijd besteden aan het gebruik van het elektrisch schema van een auto. 8
Demonstreer bijvoorbeeld door het meten van de weerstand in koude en in warme toestand.
3w
Laat de leerlingen terloops even kennis maken met de toepassingen van temperatuurgevoelige weerstand (in en buiten het vakgebied auto). 9
Behandel dit onderwerp in functie van hetgeen voor de leerlingen belangrijk is.
6w
Voldoende aandacht besteden aan spanningsverlies in draden en in slechte verbindingen. Voldoende tijd besteden aan het gebruik van het elektrisch schema van een auto. 10
Demonstreer door middel van enkele eenvoudige praktische opstellingen.
4w
Behandel dit onderwerp in functie van hetgeen voor de leerlingen belangrijk is. Veiligheidsvoorschriften zijn hier uiteraard heel belangrijk. 11
Breng de leerstof aan door middel van enkele eenvoudige demonstraties.
2w
12
Breng de leerstof aan door middel van enkele eenvoudige demonstraties.
7w
Voldoende tijd besteden aan • •
de praktische toepassingen het gebruik van het elektrisch schema van een auto.
9
BIBLIOGRAFIE AIB -VINÇOTTE, Algemeen Reglement op de Elektrische installaties AREI, Brussel BEECKMANS, M. e.a., Energiegids, Electrabel BERWAERTS, V + STANDAERT, K, Eenheden, Standaard BOGAERT, J. e.a., Bouwmap, Electrabel BOON, H. e.a., Vademecum voor installateurs, Elektrotechniek, Electrabel BOON, H., Ohm watt is ampère, Electrabel CED - SAMSON, Algemeen Reglement op de Elektrische installaties, Diegem CLAERHOUT, L., Elektrotechniek, Plantyn COOREMAN, Serie Elektrotechniek: Elektrotechnisch tekenen, Plantyn DECLERCQ, S., Rationeel energiegebruik en fluorescentieverlichting, Electrabel DEKELVER, Serie elektrotechniek: Installatieleer, Plantyn DUVERGER, J.-M., Metaal – elektriciteit BVL, De Sikkel EDUCAM, Elektrotechniek voor de autosector en aanverwante sectoren, Maklu uitgevers GASELWEST, Veilig gebruik van de elektriciteit, Brussel GEYSEN, W., Algemene elektrotechniek, Acco GOES, P., Basiselektriciteit, Die Keure HAP, Tabellenboek, Plantyn MAESEN, Serie elektrotechniek, Plantyn MICHILS, A, Watt nu !? 1, Plantyn MICHILS, A, Watt nu !? 2, Plantyn SCHEERS, L. + SELS, L., Elektriciteit, De Sikkel STANDAERT, K., + VAN DE BORGHT, F., Gedifferentieerd leerpakket elektriciteit, Standaard VAN DEN WYNGAERT, L + VAN DEN WYNGAERT, P., Basiselektriciteit, Die Keure VEGB, Veilig werken met elektriciteit, Brussel VEKENS, J., Installatie praktijk voor de elektricien, Standaard Technische boeken en diagnoseboeken van de verschillende autoconstructeurs
10
EVALUATIE Onderscheid moet gemaakt worden tussen de evaluatie van het leerproces en de evaluatie van het eindproduct. Bij de procesevaluatie wordt doorlopend gepeild naar de verwerking van het leerproces, met de bedoeling dit proces zo nodig bij te sturen, zodat elke leerling op de meest effectieve manier kan leren. De klemtoon ligt hierbij duidelijk op het optimaal functioneren van de leerling. Het verloop van het proces wordt, vooraf, door de leraar uitgetekend. Zij/hij bepaalt • • •
welke de verschillende stappen zijn; welke fouten op elk moment ontoelaatbaar zijn; welke fouten daartegen kunnen gemaakt worden.
Afhankelijk van het resultaat van feedback-momenten (kleine toetsen, gesprekken, volgsystemen, …) wordt het proces verder gezet of zo nodig bijgestuurd. Om de leerling te motiveren gebeurt dit in een constructieve, positieve sfeer. Per rapportperiode zijn er minimaal 2 korte toetsen (liefst veel meer), die niet op voorhand aangekondigd worden. Productevaluatie gebeurt op het einde van het leerproces (bijvoorbeeld na een hoofdstuk, een opdrachtenreeks, een project, een trimester...). Hierbij wordt nagegaan in hoeverre de leerling de basisdoelstellingen bereikt heeft. Per rapportperiode is er minimaal 1 herhalingstoets, die minstens 1 week op voorhand aangekondigd wordt. Fasen van het evaluatieproces Iedere evaluatie gebeurt in 3 stappen • • •
Registreren (veelvuldig afnemen van proeven, oefeningen, opdrachten, kleine toetsen, …). Interpreteren (de gegevens toetsten aan de criteria of normen die de vakwerkgroepen vooraf duidelijk heeft bepaald). Rapporteren (de leerling en de ouders krijgen op een duidelijke wijze een beeld van de vorderingen van de leerling door geregelde momenten van feed-back voor de leerling en door een schriftelijke rapportering door middel van agenda, rapport...).
SAMENSTELLING VAN DE LEERPLANCOMMISSIE Voorzitter:
Roger Vandevoorde
wnd. pedagogisch adviseur
Leden:
Valère Claes François Dierckx Eddy Puystjens Guy Segers J.P. Vandenborre Dirk Vanheusden
leraar leraar leraar leraar leraar leraar
Externe leden:
Piet Matthijs Yves Morrier Christian Vanden Bergh
Opleidingverantwoordelijke Renault RIB Verantwoordelijke training DaimlerChrysler Dienshoofd vorming naverkoop Citroën
K.T.A.-1 Genk K.T.A. Kapellen K.T.A.-1 Oostende K.T.A. St.-Michiels K.T.A. Halle K.T.A.-1 Hasselt
11