..................................................................
Voorschriften
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
..................................................................
Inhoudsopgave
Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Wijze van meten
3 3 5
Bestemmingsbepalingen Artikel 3 Verkeersdoeleinden Artikel 4 Groenvoorzieningen Artikel 5 Water (dubbelbestemming)
7 7 10 12
Bijzondere bepalingen Artikel 6 Afstemming op andere wetten en verordeningen Artikel 7 Algemene vrijstellingen (artikel 15 WRO) Artikel 8 Wijzigingsbepalingen (artikel 11 WRO) Artikel 9 Overgangsbepalingen Artikel 10 Slotbepaling
15 15 16 17 18 19
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
..................................................................
Algemene bepalingen Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder: a.
het plan: het bestemmingsplan N302 van de gemeente Harderwijk;
b.
de plankaart: de kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;
c.
bestemmingsvlak: een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
d.
bestemmingsgrens: een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
e.
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
f.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
g.
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
h.
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
i.
bestaand bouwwerk: een bouwwerk, dat ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een melding of bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
3
.................................................................. j.
bestaand gebruik: het gebruik dat bestaat op het tijdstip van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;
k.
gebruik: het gebruiken, doen gebruiken en/of laten gebruiken.
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
4
..................................................................
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: a.
de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf de bovenkant verharding van de weg tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, ondergeschikte bouwdelen als schoorstenen, antennes en liftkokers niet meegerekend;
b.
de bouwhoogte van een weg; vanaf de bovenkant verharding van de weg tot het aangrenzend maaiveld;
c.
de inhoud van een bouwwerk: boven peil tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
5
..................................................................
Bestemmingsbepalingen Artikel 3
Verkeersdoeleinden
1
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart voor verkeersdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met een functie voor doorgaand en lokaal verkeer; b. fiets- en voetpaden; c. parkeervoorzieningen; d. openbare nutsvoorzieningen; e. groenvoorzieningen en water; f. geluidwerende voorzieningen. Voorzover de gronden op de plankaart zijn aangegeven met ‘aardgastransportleiding’ of ‘aardgastransportleiding te verplaatsen’ zijn deze tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse aardgastransportleidingen onder hoge druk. Uitsluitend voorzover een aardgastransportleiding op de plankaart is aangeduid met ´aardgastransportleiding te verplaatsen´ is een verplaatsing van deze leiding mogelijk, in oostelijke richting, binnen de bestemmingen Verkeersdoeleinden en Groenvoorzieningen, mits de afstand tot nabijgelegen woningen niet minder is dan 35 m. Voorzover de gronden op de plankaart zijn aangegeven met ‘spoorwegdoeleinden’ is in de bestemming tevens de kruising met de bestaande spoorlijn begrepen. Onder het doel ‘parkeervoorzieningen’ is tevens de inrichting als carpoolvoorziening begrepen. Met uitzondering van opstelstroken bij kruispunten en naastgelegen ventwegen bedraagt het aantal rijstroken van de N302 niet meer dan vier en op het gedeelte tussen de Newtonweg en de Burgemeester de Meesterstraat/Lorentzstraat niet meer dan zes. Met uitzondering van opstelstroken bij kruispunten en naastgelegen ventwegen bedraagt het aantal rijstroken van de overige wegen niet meer dan twee. De onder f bedoelde geluidwerende voorzieningen dienen als effect te hebben dat de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen niet meer bedraagt dan de
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
7
.................................................................. voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder, dan wel in geval van reconstructie niet meer dan de waarde die in de Wet geluidhinder ten aanzien van reconstructie is bepaald.
2
Bebouwingsbepalingen
a.
Voor deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.
b.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat; 1. de bouwhoogte van de weg niet meer bedraagt dan de bestaande bouwhoogte, te vermeerderen met ten hoogste 1 m, met dien verstande dat voorzover de gronden zijn aangegeven met ‘viaduct’ de bouwhoogte van de weg niet meer bedraagt dan de bestaande bouwhoogte te vermeerderen met ten hoogste 6 m; 2. de bouwhoogte, anders dan voor bouwwerken rechtstreeks ten dienste van geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer dan 3 m bedraagt. 3. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen niet meer dan 5 m bedraagt; 4. de bouwhoogte van de weg niet meer bedraagt dan de bestaande bouwhoogte, te vermeerderen met ten hoogste 9 m, voor zover de gronden zijn aangegeven met ‘fietsbrug’.
3
Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen
Burgemeester en wethouders kunnen in incidentele gevallen, waarbij geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; de verkeersveiligheid; de beeldkwaliteit; vrijstelling verlenen van het bepaalde in: a. lid 2, sub b, onder 1, eerste volzin: en toestaan dat de bestaande bouwhoogte van de weg wordt vermeerderd tot ten hoogste 2 m mits de (civiel)technische noodzaak van de verhoging is aangetoond. b. lid 2, sub b, onder 4: en toestaan dat de maximaal toegestane bouwhoogte wordt vermeerderd met ten hoogste 11 m, met dien verstande dat:
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
8
.................................................................. -
-
4
de vrijstelling uitsluitend betrekking heeft op bouwkundige onderdelen die tot de draagconstructie van het bouwwerk behoren; de (civiel)technische noodzaak van de verhoging dient te zijn aangetoond.
Gebruiksbepaling
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 1 gegeven doeleindenomschrijving. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de weg voor doorgaand en lokaal verkeer zonder dat de onder lid 1, sub f bedoelde geluidwerende voorzieningen, voorzover noodzakelijk om te bereiken dat de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder, dan wel in geval van reconstructie niet meer dan de waarde die in de Wet geluidhinder ten aanzien van reconstructie is bepaald, zijn gerealiseerd.
5
Vrijstelling van de gebruiksbepaling
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 4, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
6
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a, 2° van de Wet op de economische delicten.
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
9
..................................................................
Artikel 4
Groenvoorzieningen
1
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart voor groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. voet- en fietspaden’; c. bermen en beplantingen; d. speelvoorzieningen; e. waterlopen en waterpartijen. Voorzover de gronden op de plankaart zijn aangegeven met ‘aardgastransportleiding’ of ‘aardgastransportleiding te verplaatsen’ zijn deze tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse aardgastransportleidingen onder hoge druk. Uitsluitend voorzover een aardgastransportleiding op de plankaart is aangeduid met ‘aardgastransportleiding te verplaatsen’ is een verplaatsing van deze leiding mogelijk, in oostelijke richting, binnen de bestemmingen Verkeersdoeleinden en Groenvoorzieningen, mits de afstand tot nabijgelegen woningen niet minder is dan 35 m.
2
Bebouwingsbepalingen
Op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.
3
Gebruiksbepaling
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de in lid 1 gegeven bestemming.
4
Vrijstelling van de gebruiksbepaling
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
10
.................................................................. 5
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 3 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
11
..................................................................
Artikel 5
Water (dubbelbestemming)
1
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart voor water aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor: a. water met bijbehorende taluds; b. vaarwegen; c. voorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer; d. het behoud, herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke waarden; Het doel ‘voorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer’ is beperkt tot de aanleg en het gebruik van vaargeulen, alsmede tot voorzieningen ter geleiding van het scheepvaartverkeer. Het doel ‘het behoud, herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke waarden’ is gericht op de ecologische verbindingszone tussen de Hierdense Beek en het natuurgebied Harderbroek.
2
Bebouwingsbepalingen
Voor deze gronden is het bouwen van bouwwerken, anders dan bij wijze van voorzieningen ten behoeve van de geleiding van het scheepvaartverkeer en waarvan de bouwhoogte maximaal 2 m mag bedragen, niet toegestaan.
3
Gebruiksbepaling
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 1 gegeven doeleindenomschrijving.
4
Vrijstelling van de gebruiksbepaling
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
12
.................................................................. 5
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 3 wordt aangemerkt als een strafbaar feit, in de zin van artikel 1a, 2° van de Wet op de economische delicten.
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
13
..................................................................
Bijzondere bepalingen Artikel 6
Afstemming op andere wetten en verordeningen
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behalve voor de volgende onderwerpen: a. richtlijnen voor de verlening van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen (artikel 2.5.1); b. anti-cumulatiebepaling (artikel 2.5.2); c. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer (artikel 2.5.3); d. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten (artikel 2.5.4); e. ruimte tussen bouwwerken (artikel 2.5.17); f. erf- en terreinafscheidingen (artikel 2.5.18); g. bouwen nabij bovengrondse hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen (artikel 2.5.19); h. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen (artikel 2.5.30).
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
15
..................................................................
Artikel 7
Algemene vrijstellingen (artikel 15 WRO)
1
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van: a. de op de plankaart of in de voorschriften gegeven maten en afmetingen tot niet meer dan 10% van die maten, percentages en afmetingen voorzover dit gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is; b. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt; c. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 25 m worden gebouwd.
2
De onder 1 bedoelde vrijstellingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken; de verkeersveiligheid.
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
16
..................................................................
Artikel 8
Wijzigingsbepalingen (artikel 11 WRO)
1
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor: a. de bouw van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m; b. de bouw van antennemasten tot een bouwhoogte van 45 m.
2
De onder 1 bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bebouwingsbeeld en/of de verkeersveiligheid.
3
Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
17
..................................................................
Artikel 9
Overgangsbepalingen
1
Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken
Bestaande bouwwerken, die in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de bouwaanvraag wordt ingediend binnen 18 maanden na het tenietgaan.
2
Overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik
Het bestaande gebruik van gronden en bouwwerken, dat in strijd is met de aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming en dat in enigerlei opzicht afwijkt van het plan, mag worden voortgezet of gewijzigd zo lang en voorzover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan naar de aard en omvang niet wordt vergroot.
3
Uitzondering op het overgangsrecht
a.
Lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
b.
Lid 2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
18
..................................................................
Artikel 10
Slotbepaling
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als: "Voorschriften, behorende bij het bestemmingsplan N302, gemeente Harderwijk".
, voorzitter
, griffier
22 november 2007
.................................................................... 116.01.00.00.11.vrs
19
Colofon Opdrachtgever: Opdrachtgever: De gemeente Harderwijk Gemeente Harderwijk Contactpersoon: De heer E. Okkema Bestemmingsplan: BügelHajema Adviseurs Bestemmingsplan: Projectnummer: BügelHajema Adviseurs Projectleiding: De heer ir. J.T. Battjes, BügelHajema Adviseurs Projectnummer: 116.01.00.00.11
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Vaart nz 48-50 Postbus 274 9400 AG Assen Telefoon (0592) 31 62 06 Telefax (0592) 31 40 35 www.bugelhajema.nl E-mail:
[email protected]
Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort