Handleiding Masterscriptie Rechtsgeleerdheid
Voor studenten Versie september 2015
Inhoud 1. Inleiding 2. Leerdoelen 3. Voorwaarden om te starten en mogelijke vrijstellingen 4. Termijn voor het schrijven van een scriptie 5. Een eerste oriëntatie: thema van de scriptie 6. Scriptiecoördinator 7. Scriptieafspraken en scriptieplan 8. Scriptiebegeleiding 9. Omvang en lay out 10. Beoordeling van de scriptie 11. Plagiaat en Plagiaatcheck 12. (Digitaal) inleveren scriptie 13. Scriptie-evaluatie Bijlage 1. Nominaal scriptietratraject Bijlage 2. Beoordeling van de masterscriptie Bijlage 3. Handleiding Scripties Online Bijlage 4. Formulier Scriptie evaluatie Bijlage 5. Tips bij het schrijven
1. Inleiding De masterscriptie is de afsluiting van de masteropleiding. Het is een verslag van een onderzoek dat u als student zelfstandig heeft uitgevoerd en past binnen uw opleiding. Veel studenten ervaren het schrijven van een scriptie als het interessantste onderdeel van de opleiding, maar tegelijkertijd ook als lastig. De uitleg die u hier vindt, is bedoeld om u te assisteren tijdens het proces van schrijven en om duidelijkheid te geven aan welke voorwaarden u moet voldoen en wat u van uw scriptiebegeleider kunt verwachten. Goede schriftelijke (uitdrukkings)vaardigheden zijn voor een jurist onontbeerlijk. De geschreven taal is immers uw werkinstrument. Toekomstige werkgevers willen soms een scriptie inzien om een beeld te krijgen van de schriftelijke vaardigheid van de sollicitant. De scriptie biedt u de mogelijkheid om u te profileren. Neem daarom het schrijven van een scriptie niet te licht op. Deze handleiding is van toepassing op studenten die hun master rechtsgeleerdheid zijn begonnen op 1 september 2015. Deze handleiding geldt zowel voor voltijds-studenten als voor deeltijd studenten.
2. Leerdoelen Het doel van de scriptie is ten eerste dat u laat zien de in de opleiding verworven kennis, inzichten en vaardigheden te kunnen toepassen zoals omschreven in de eindtermen in de Onderwijs- en Examenregeling van de betreffende opleiding. Dit betekent dat u in staat bent om zelfstandig een probleemstelling te formuleren, relevant bronnenmateriaal en/of data op te sporen, deze kritisch te analyseren en te interpreteren, conclusies te trekken, te evalueren en eventuele aanbevelingen en suggesties te doen voor verder onderzoek. Een tweede doel van de scriptie is het verkrijgen van diepgaande en specialistische kennis van, en inzicht in een deelgebied van het recht. Hiervoor moet u een wetenschappelijk juridisch onderzoek verrichten volgens de in de discipline geldende onderzoeksmethodes. Vervolgens dient u de resultaten en de uitkomst te presenteren in een helder en consistent betoog, waarbij u laat zien dat u een eigen visie kunt formuleren.
2
3. Voorwaarden om te starten en mogelijke vrijstellingen Het is in principe niet mogelijk om vrijstelling te verkrijgen voor (een deel van) de masterscriptie, wanneer u in het kader van een andere opleiding al een scriptie heeft geschreven. Ook een (publicabel) artikel leidt in de regel niet tot vrijstelling van de scriptie. U kunt hierover eventueel in overleg treden met uw scriptiebegeleider of -coördinator. Verzoeken om vrijstelling moeten worden gericht aan de Examencommissie die daarover, na overleg met uw scriptiebegeleider of -coördinator, beslist. Indien u samen met een andere student een scriptie wilt schrijven, is dat alleen mogelijk als duidelijk zichtbaar is welke bijdrage u afzonderlijk heeft geleverd. De individuele bijdrage dient aan de eisen van een masterscriptie te voldoen. Ook hierover dient u eerst in overleg te treden met de scriptiecoördinator van uw opleiding of afstudeerrichting. Om een scriptie te kunnen schrijven, moet u zich ingeschreven hebben voor het vak master scriptie rechtsgeleerdheid.
4. Termijn voor het schrijven van een scriptie De termijn waarbinnen u een scriptie moet hebben afgerond, is tien maanden. Tien maanden nadat u het thema van uw scriptie heeft aangemeld bij de scriptiecoördinator vindt een beoordeling plaats op basis van de versie die op dat moment voorligt. Een student die het nominale scriptietraject volgt, kan de scriptie afronden binnen het jaar dat de masteropleiding begonnen is, mits de scriptie wordt afgesloten met een voldoende. Als het nominale traject niet wordt gevolgd, heeft dit de consequentie dat de mogelijkheid om voor 1 september af te studeren aanzienlijk vermindert. U kunt ook op enig ander moment met de scriptie beginnen.
5. Een eerste oriëntatie: thema van de scriptie U kunt nooit te vroeg beginnen met u te oriënteren op mogelijke scriptieonderwerpen. Wellicht zijn er gedurende uw studie onderwerpen behandeld die u extra boeiend vond. Deze onderwerpen bieden een goed uitgangspunt om te komen tot een interessant onderwerp. Kiest u vooral een onderwerp dat u zelf interessant vindt en zoek hier bronnen bij om u ‘in te lezen’. Het schrijven van een scriptie kan een moeizame klus zijn; een boeiend onderwerp maakt het makkelijker. Het onderwerp van uw keuze moet passen binnen de opleiding in het algemeen en, voor zover van toepassing, binnen de gekozen afstudeerrichting in het bijzonder. Op de blackboardsite van de opleiding en voor zover van toepassing van de afstudeerrichtingen is een lijst van scriptie thema’s vermeld. TIP! Studenten die moeite hebben met het schrijven van de scriptie kunnen deelnemen aan de cursus ‘Scriptieschrijven’, welke wordt verzorgd door het Centrum voor Studie en Loopbaan! (zie: www.vu.nl/cursussen)
3
6. Scriptiecoördinator U meldt zich aan bij de coördinator van uw masteropleiding of afstudeerrichting met een thema of een voorlopige onderzoeksopzet (bijvoorbeeld door de opzet te mailen). U omschrijft kort (niet meer dan een à twee A4) hoe u tot het onderwerp bent gekomen, welke probleemstelling u voor ogen heeft, welke onderzoeksmethode u wilt toepassen en een eerste lijst met geraadpleegde literatuur of rechtspraak. Het is verplicht om uw opzet eerst aan de scriptiecoördinator voor te leggen. Tijdens een (optioneel) intakegesprek kan worden getoetst of de geformuleerde probleemstelling wetenschappelijk en uitvoerbaar is en of de probleemstelling voldoende relevant is. Indien de probleemstelling in orde is en de onderzoeksopzet voldoende is uitgewerkt, wijst de scriptiecoördinator een scriptiebegeleider toe. Dit gebeurt in principe op basis van ingeleverde opzet (en beschikbaarheid). De scriptiecoördinator laat u weten wie de begeleider wordt. Naast een scriptiebegeleider wordt een tweede begeleider (of ‘tweede lezer’) aangewezen, die ook de probleemstelling en de opzet beoordeelt en de eindversie. De contactgegevens van de facultaire scriptiecoördinatoren zijn te vinden op de website: www.rechten.vu.nl/scriptie Nominaal scriptietraject Een student die het nominale scriptie-traject volgt, levert het thema in voor de scriptie bij de scriptiecoordinator van de betreffende afstudeerrichting of opleiding in blok 1 (instroom 1 september) of in blok 4 (instroom 1 februari).
7. Scriptieafspraken en scriptieplan Voorafgaand aan het schrijfproces maakt u met de scriptiebegeleider een aantal afspraken, zoals over de taal waarin u de scriptie schrijft, het onderwerp, hoeveel begeleidingsgesprekken u mag verwachten en hoe vaak u een concept mag inleveren ter beoordeling. Heel belangrijk is ook het vastleggen van een aantal deadlines, zoals de datum waarop u een scriptieplan dient te overleggen, de verwachte einddatum van uw scriptie en de termijn die de docent nodig heeft om uw scriptie te beoordelen. U kunt dit doen met behulp van het formulier Schriftelijke afspraken (zie bijlage). Doel van deze schriftelijke vastlegging is om duidelijk te maken wat van beide partijen verwacht wordt, zowel van u als student als van de begeleider. U dient uw scriptie in het Nederlands of in het Engels te schrijven. Alleen in overleg met uw begeleider mag u uw scriptie in een andere (moderne) taal schrijven. Wanneer u weet waarover u uw scriptie wilt schrijven, stelt u een scriptieplan op. In dit scriptieplan is opgenomen: 1. het onderwerp; 2. de probleemstelling; 3. de aanpak van de gegevensverzameling of onderzoeksmethode 4. een voorlopige hoofdstukindeling; 5. een voorlopige literatuurlijst; 6. een planning met een volgorde van activiteiten; 7. een tijdpad van deze activiteiten. Naar keuze kunnen worden toegevoegd: een concretisering van de probleemstelling in een aantal subvragen; de voorlopige titel.
4
Ad1 Bij de omschrijving van het onderwerp geeft u aan op welke thema’s in uw vakgebied de probleemstelling betrekking heeft, van welke vooronderstelling, theorie u uit gaat en waarom u hiervoor heeft gekozen. Bij het formuleren van het probleem is er onderscheid te maken tussen de doelstelling en de probleemstelling. De doelstelling geeft aan wat de relevantie van het onderwerp is; wat hebben we bijvoorbeeld aan het antwoord op de probleemtelling. Het is dan ook zinvol de doelstelling in de inleiding van uw scriptie te vermelden. Ad 2 In uw probleemstelling vat u samen wat u wilt gaan onderzoeken. Inhoudelijk bakent een probleemstellling een onderzoeksgebied af. De probleemstelling moet te onderzoeken zijn, de gebruikte begrippen eenduidig. De probleemstelling moet helder geformuleerd zijn, en bij voorkeur, in één zin. Beschrijf welke activiteiten ondernomen worden (voorbereiding, data verzameling, rapportage) en wanneer. Geef aan hoeveel tijd elke activiteit kost, en maak een planning zowel in tijd (netto) als ook in doorlooptijd (bruto). Ad 3 U omschrijft welke methode u gebruikt om uw onderzoek uit te voeren en waarom deze methode geschikt is voor uw onderzoeksvraag. Ad 4-7 Vervolgens maakt u, op basis van de hierboven besproken onderdelen, een voorlopige hoofdstukindeling, een lijst van mogelijke literatuur en een tijdpad van de geplande activiteiten. Uw scriptieplan wordt beoordeeld door zowel uw scriptiebegeleider als door de tweede beoordelaar. Nominaal scriptietraject De student levert uiterlijk maandag voor 9.00 uur van de tweede week van periode 4 een probleemstelling en een scriptieplan in bij de begeleidende docent (instroom 1 september). De student levert uiterlijk maandag voor 9.00 uur van de tweede week van periode 1 een probleemstelling en een scriptieplan in bij de begeleidende docent (instroom 1 februari).
8. Scriptiebegeleiding Na toewijzing van een begeleider door de scriptiecoördinator neemt u contact op met de aan u toegewezen scriptiebegeleider. Op korte termijn vindt een eerste begeleidingsgesprek plaats. In dat gesprek worden de scriptie-afspraken gemaakt, die schriftelijk worden bevestigd, en het scriptieplan besproken. (zie bijlage 2). De afspraken betreffen het moment waarop het thema/de opzet is ingeleverd bij de scriptie-coördinator van de betreffende afstudeerrichting, onderwerp van de scriptie, de wijze en de termijnen waarop de student een hoofdstuk of een versie aanlevert en op welke wijze feedback wordt gegeven (schriftelijk of in een gesprek). Als u (ook na rappel) in afwijking van gemaakte afspraken geen werk inlevert, kan de docent de student meedelen dat de begeleiding wordt stopgezet, mocht u niet binnen een door de docent bepaalde termijn leveren. In dat geval schrijft u zonder verdere begeleiding een eindversie die dan beoordeeld wordt (mits ingeleverd binnen de termijn van 10 maanden). De scriptiebegeleider en de tweede beoordelaar moeten de probleemstelling en onderzoeksopzet goedkeuren. De tweede beoordelaar deelt zijn bevindingen mee aan de scriptiebegeleider. Eventueel moet de
5
opzet nog verder worden uitgewerkt voordat kan worden aangevangen met het daadwerkelijke afstudeerproject. Nadat de probleemstelling en de scriptie-opzet zijn besproken met de student, bespreekt de scriptiebegeleider minimaal een keer een hoofdstuk van de scriptie met de student of een versie van de scriptie. De stukken die u inlevert voor feedback zijn opgesteld in zorgvuldig Nederlands of Engels en voorzien van een deugdelijk notenapparaat. Als dit niet het geval is, hoeft de scriptiebegeleider de stukken niet te voorzien van feedback totdat de stukken in zorgvuldig Nederlands of Engels zijn opgesteld en voorzien van een deugdelijk notenapparaat. De scriptiebegeleider verstrekt binnen 10 werkdagen na de afgesproken inleverdatum inhoudelijke feedback. Als de scriptiebegeleider niet reageert of in gebreke blijft met het geven van inhoudelijke feedback, kunt u de scriptiecoördinator van de betreffende afstudeerrichting of opleiding benaderen. De scriptie coördinator draagt er zorg voor dat de docent alsnog reageert of een andere docent de begeleiding voortzet. Als de begeleider gedurende de scriptieperiode (deels) niet beschikbaar is, zal hij u hierover tijdig informeren en in overleg een alternatief bieden. Het is mogelijk dat u een externe, niet aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid verbonden, begeleider verkiest. De examencommissie dient hiervoor toestemming te geven. Toestemming wordt in beginsel verleend wanneer deze externe begeleider een aanstelling heeft aan een zusterfaculteit. De externe begeleider kan alleen optreden onder verantwoordelijkheid van een facultaire begeleider. U kunt dit met de scriptiecoördinator overleggen. Wanneer u problemen ondervindt met uw begeleider, kunt u zich in eerste instantie wenden tot de scriptiecoördinator van uw opleiding. Wanneer er naar uw oordeel geen redelijke oplossing wordt geboden, kunt u zich wenden tot (de ambtelijk secretaris van) de examencommissie. Nominaal scriptietraject Een concept-eindversie wordt uiterlijk ingeleverd de eerste maandag van blok 6 (eerste week) voor 10.00 uur (instroom 1 september). Een concept-eindversie wordt uiterlijk ingeleverd de vijfde maandag van blok 2 (vijfde week) voor 10.00 uur (instroom 1 februari). Binnen tien werkdagen na deze inleverdatum geeft de begeleider feedback op deze versie. De definitieve versie wordt ingeleverd op de laatste maandag van blok 6 (vierde week) voor 10.00 uur (instroom 1 september). De definitieve versie wordt ingeleverd op de tweede maandag van blok 3 (tweede week) voor 10.00 uur (instroom 1 februari). Indien de student de feedback op de concept-versie niet voor de laatstgenoemde datum kan verwerken, kan de begeleider uitstel verlenen voor het inleveren van de eindversie tot half augustus (instroom 1 september). In de tussenliggende periode wordt geen begeleiding gegeven
9. Omvang en lay out De omvang van de scriptie is afhankelijk van uw opleiding of de combinatie van opleidingen en afstudeerrichtingen. De Onderwijs- en Examenregeling geeft hierover uitsluitsel. In de regel geldt: Rechtsgeleerdheid Een scriptie voor een afstudeerrichting
12 ec
6
Een scriptie van 12 ec omvat tussen de 12.000 en 20.000 woorden (exclusief bijlagen). Indien de aard van de scriptie dit toelaat, kan van deze norm worden afgeweken. Overleg dit altijd met uw begeleider. Daarnaast gebruikt u een gangbaar lettertype, zoals Times New Roman 11 of 12 pt, of Arial 10 of 11 pt (of vergelijkbaar) en met een regelafstand van 1,15 . Houdt u een ruime zijmarge aan, zodat de scriptiebegeleider en de tweede beoordelaar ruimte hebben om aantekeningen te maken. TIP! Studenten die moeite hebben met het schrijven van de scriptie kunnen deelnemen aan de cursus ‘scriptie schrijven welke wordt verzorgd door het Centrum voor Studie en Loopbaan! Meer informatie via www.vu.nl/cursussen.
10. Beoordeling van de scriptie De scriptiebegeleider en een tweede beoordelaar beoordelen de scriptie gezamenlijk. Bij een meningsverschil tussen de twee beoordelaars beslist de Examencommissie. De Examencommissie kan daarvoor een derde beoordelaar inschakelen. De beoordeling vindt plaats tien maanden nadat het thema is ingeleverd bij de scriptiecoördinator op basis van de versie die op dat moment voorligt. Deze termijn laat de hardheidsclausule in art. 6.1 van de Onderwijs- en Examenregeling master rechtsgeleerdheid onverlet. Als het einde van deze 10 maanden valt in de periode tussen het einde van blok 6 en half augustus, geldt een in half augustus ingeleverde eindversie als tijdig ingeleverd. Indien u de feedback op de concept-versie niet voor de laatstgenoemde datum kan verwerken, kan de begeleider uitstel verlenen voor het inleveren van de eindversie tot half augustus. In de tussenliggende periode wordt geen begeleiding gegeven. De beoordeling wordt geregistreerd, ook als het een onvoldoende is. Een scriptie die met een voldoende is beoordeeld, kan niet worden herkanst. In het geval van een onvoldoende kunt u een nieuwe scriptie schrijven. Deze moet een andere probleemstelling hebben en wordt begeleid door een andere docent dan de begeleider van de met een onvoldoende beoordeelde scriptie. Opdat de scriptie beoordeeld kan worden moet het taalgebruik en de vormgeving van de scriptie voldoende is. (zie bijlage 2) Uw scriptie wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria. Deze criteria zijn uitgewerkt in bijlage 2: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Probleemstelling Verantwoording Methode Structuur Argumentatie Bronnengebruik Zelfstandigheid
Een uitgebreide omschrijving wat onder de verschillende criteria wordt verstaan, vindt u in Bijlage 2 Beoordeling. In een afsluitend gesprek deelt de scriptiebegeleider u uw eindcijfer mee en motiveert aan de hand van de gestelde criteria op het beoordelingsformulier hoe hij en de tweede beoordelaar tot het eindcijfer zijn
7
gekomen. Het beoordelingsformulier wordt opgenomen in uw studentendossier, zelf ontvangt u een kopie van de begeleider. Pas als het definitieve cijfer van uw scriptie bekend is, kunt u uw bul aanvragen. 11. Plagiaat en plagiaatcheck Het is niet toegestaan om passages uit het werk van anderen over te nemen of te parafraseren zonder een volledige en correcte bronvermelding. Wanneer u verzuimt een bron te vermelden en doet voorkomen alsof het om uw eigen inbreng gaat, is sprake van plagiaat. Uw scriptiebegeleider kan in dat geval besluiten de examencommissie in te schakelen, die u een sanctie kan opleggen. U dient dus altijd zorgvuldig om te gaan met het werk van anderen bij het schrijven van uw scriptie. Voor de volledige omschrijving wat wordt verstaan onder fraude en plagiaat en de procedure bij overtredingen, kunt u het Examenreglement raadplegen. Een 1 juiste wijze van citeren vindt u in de publicatie ‘Leidraad voor juridische auteurs’ van Kluwer . Uw eindscriptie wordt gecheckt op plagiaat middels de Safe Assign module in Blackboard. In Blackboard vindt u per opleiding of afstudeerrichting de module ‘Masterscriptie’. U kunt hier de finale versie van uw scriptie uploaden. Let op: u kunt maar eenmaal uw scriptie uploaden. Zorgt u er dus voor dat het om de juiste versie gaat. Overlegt u voor de zekerheid eerst met uw begeleider. 12. (Digitaal) inleveren scriptie Bij de scriptiebegeleider levert u de scriptie digitaal in. De begeleider kan vragen om een ingebonden exemplaar. De begeleider zal ten minste een jaar uw scriptie bewaren. Daarnaast dient u uw scriptie digitaal in te leveren bij de digitale scriptiedatabank van de universiteit Scripties Online. In Scripties Online wordt u gevraagd een aantal gegeven in te vullen, zoals de begeleider(s), de titel van uw scriptie, de Engelse titel indien uw originele titel Nederlandstalig is en een samenvatting van de inhoud. Daarna kunt u uw scriptie als pdf bestand uploaden. Het bestand mag niet groter zijn dan 5 MB. In de Handleiding Scripties Online (zie bijlage 3) vindt u een uitgebreide uitleg. Voordat uw eindcijfer wordt verwerkt, moet u uw scriptie digitaal hebben ingeleverd. Na het uploaden is uw scriptie nog niet openbaar, eerst wordt gecontroleerd of alle gegevens correct zijn ingevuld en pas daarna zal de scriptie openbaar worden gemaakt. Indien u een scriptie heeft geschreven met vertrouwelijke informatie, zal uw scriptie niet volledig openbaar worden gemaakt. Alleen de titel en de samenvatting zijn in dat geval door bezoekers te raadplegen. U dient uw scriptie wel te uploaden in de digitale databank. Op het beoordelingsformulier zal de begeleider aangeven dat het om een vertrouwelijke scriptie gaat. Overleg dit goed met uw begeleider zodat hier geen misverstanden over kunnen bestaan. 13. Scriptie-evaluatie U wordt digitaal verzocht een evaluatieformulier in te vullen waarin u kunt aangeven hoe u het schrijven van de Masterscriptie en de begeleiding heeft ervaren. De resultaten van deze evaluatie worden gebruikt om alles wat te maken heeft met het schrijven van een scriptie en de beoordeling daarvan verder te verbeteren.
1
Commissie Leidraad (G.A.I. Schuijt, voorzitter), Leidraad voor juridische auteurs. Voetnoten, bronvermeldingen, literatuurlijsten en afkortingen in Nederlandstalige publicaties, Deventer: Kluwer 2010. De volledige tekst van deze uitgave is ook beschikbaar via http://www.kluwer.nl
8
Bijlage 1. Nominaal scriptietraject Een student die het nominale scriptietraject volgt, kan de scriptie afronden binnen het jaar dat de masteropleiding begonnen is, mits de scriptie wordt afgesloten met een voldoende. De student die het thema, de onderzoeksvraag en scriptieopzet, de concept-eindversie of de eindversie niet op onderstaande tijdstippen inlevert, verkleint de kans om voor 1 september af te studeren. 1. De student schrijft zich via VU-net in voor het vak scriptie master rechtsgeleerdheid, voor zover van toepassing en meldt zich aan bij de groep van de betreffende afstudeerrichting. Instroom 1 september 2. De student levert het thema in voor de scriptie bij de scriptiecoordinator van de betreffende 2 afstudeerrichting of opleiding in blok 1. Op de blackboard site van de afstudeerrichting of de opleiding staat een lijst met thema’s voor scriptie-onderwerpen. 3. De student levert uiterlijk op maandag voor 9.00 uur van de tweede week van periode 4 een onderzoeksvraag en een scriptieopzet in bij de begeleidende docent 4. Een concept-eindversie wordt ingeleverd op de eerste maandag van blok 6 (eerste week) voor 10.00 uur. 5. De definitieve versie wordt ingeleverd op de laatste maandag van blok 6 (vierde week) voor 10.00 uur. Indien de student de feedback op de concept-versie niet voor de laatstgenoemde datum kan verwerken, kan de begeleider uitstel verlenen voor het inleveren van de eindversie tot half augustus. In de tussenliggende periode wordt geen begeleiding gegeven.
Instroom 1 februari 2. De student levert het thema in voor de scriptie bij de scriptiecoordinator van de betreffende afstudeerrichting of opleiding in blok 4. Op de blackboard site van de afstudeerrichting of de opleiding staat een lijst met thema’s voor scriptie-onderwerpen. 3. De student levert uiterlijk op maandag voor 9.00 uur van de tweede week van periode 1 een onderzoeksvraag en een scriptieopzet in bij de begeleidende docent 4. Een concept-eindversie wordt ingeleverd op de vijfde maandag van blok 2 (week 5) voor 10.00 uur. 5. De definitieve versie wordt ingeleverd op de tweede maandag van blok 3 (week 2) voor 10.00 uur.
2
Voor studenten die op 1 september 2015 zijn begonnen aan hun master, wordt deze termijn verlengd tot 11 november 2015.
9
Nominaal traject voor studenten die op 1 september met de studie beginnen Moment Student scriptiecoördinat Scriptiebegleider or Periode 1
3
Periode 1
Periode 4, week 2, maandag voor 9.00 uur
schrijft zich in via VU-net voor vak scriptie levert thema in bij de scriptiecoördinator
Tweede beoordelaar
wijst, voor zover mogelijk, in overleg met de student een scriptiebegeleider toe
levert onderzoeksvraag en scriptieplan in bij de scriptiebegeleider
Periode 4,
Periode 4 en 5
levert minimaal een hoofdstuk of een versie in bij de scriptiebegeleider
Blok 6, eerste week, maandag, voor 10.00 uur Blok 6, vierde week, maandag, 10.00 uur Binnen tien dagen werkdagen na het inleveren van de definitieve eindversie Binnen tien werkdagen na het inleveren van de eindversie Na tien maanden inleveren thema scriptie bij scriptiecoordinator
levert een concepteindversie in bij de scriptiebegeleider Student levert de eindversie in bij de scriptiebegeleider
bespreekt met de student de opzet en de probleemstellin na overleg met de tweede beoordelaar Levert minimaal een keer feedback op een hoofdstuk of versie binnen tien werkdagen na inlevering stuk
Leest de opzet en de probleemstelling en deelt zijn bevindingen mee aan de scriptiebegeleider
De tweede beoordelaar deelt de scriptiebegeleider zijn bevindingen mee. Eindgesprek met de student
Checkt of een cijfer is gegeven voor een cijfer
3
Als scriptie niet is ingeleverd, geeft een onvoldoende voor de scriptie
Voor studenten die op 1 september 2015 zijn begonnen aan hun master, wordt deze termijn verlengd tot 11 november 2015.
10
Bijlage 2 Schriftelijke afspraken Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Opmaken in tweevoud: een exemplaar ten behoeve van de student, een exemplaar ten behoeve van de scriptiebegeleider Student Student Naam student:
Studentnummer:
Adres: Postcode/plaats:
Telefoon:
E-mail: Opleiding: Afstudeerrichting: Scriptie Taal van de scriptie: Onderwerp:
Datum aanmelding thema:
Begeleiding
11
Scriptiebegeleider(s): E-mail begeleider:
Telefoon:
Tweede beoordelaar: Aantal en frequentie begeleidingsgesprekken:
Afspraken over aantal in te leveren concepten:
Planning Inleverdatum thema: Einddatum na tien maanden: Nakijktermijn: Aanvullende afspraken:
Voor akkoord getekend
Begeleidend docent: Datum en plaats:
Student: Datum en plaats:
12
Bijlage 3 Beoordeling van de masterscriptie Een masterscriptie wordt aan de hand van zeven criteria beoordeeld door zowel de scriptiebegeleider als de tweede beoordelaar. Voorwaarde voor de beoordeling is dat het taalgebruik en de vormgeving van de scriptie voldoende is. Hierna wordt uiteengezet wat onder taalgebruik en vormgeving wordt verstaan. Vervolgens wordt uitgelegd gegeven over de beoordelingscriteria. Taalgebruik De lezersgroep van de scriptie is een (hoger opgeleid) geïnteresseerd en juridisch publiek. De scriptie moet in correcte taal zijn geschreven (grammatica en spelling). Een goede scriptie is helder en bevat geen onnodige uitweidingen. De redenering en het taalgebruik is adequaat. Dit betekent onder meer dat het taalgebruik niet onnodig deftig, moeilijk of populair is. Bovendien moet de stijl passen bij het wetenschappelijk debat waarover wordt geschreven. Vormgeving Naast de inleiding, de hoofdtekst en de conclusie bestaat de scriptie uit een titelpagina, een inhoudsopgave, een voorwoord en (helemaal achterin) een literatuurlijst. De titelpagina bevat naast titelgegevens, de naam van de auteur, datum, faculteit, afstudeerrichting en de naam/namen van de scriptiebegeleider(s). Een goede titel is meestal kort en pakkend. Iedereen moet uit de titel en/of ondertitel kunnen opmaken waar de scriptie over gaat. De indeling van de scriptie is overzichtelijk en consistent. Kopjes zijn duidelijk. De inhoudsopgave, de paginanummering en de voetnotennummering kloppen.
De tekst is opgemaakt in een gangbaar lettertype; Times New Roman 11 of 12 pt, Arial 10 of 11 pt of vergelijkbaar en met een regelafstand van 1,15.
Beoordelingscriteria 1. Probleemstelling De probleemstelling is duidelijk geformuleerd en voldoende afgebakend. De conclusies van de scriptie vormen een antwoord op de probleemstelling.
2. Verantwoording methode In de scriptie wordt duidelijk gemaakt welke rechtswetenschappelijke methode wordt gehanteerd en waarom. De methode kan juridisch of rechtsvergelijkend van aard zijn, maar ook bijvoorbeeld rechtsfilosofisch, rechtshistorisch, rechtssociologisch, etc. Ook kan gekozen worden voor een combinatie van verschillende methoden. In alle gevallen dient de keuze te worden verantwoord.
3. Structuur De hoofdtekst van de scriptie bestaat uit drie onderdelen: de inleiding, de hoofdtekst zelf (ingedeeld in hoofdstukken) en de conclusie. In de inleiding wordt het onderwerp ingeleid en de probleemstelling geformuleerd. Ook geeft de auteur een verantwoording van de gevolgde methode en een overzicht van wat er in de rest van de tekst komen gaat. In de hoofdtekst wordt een analyse gepresenteerd van de in de inleiding geïntroduceerde probleemstelling. De hoofdtekst is op een logische wijze ingedeeld in hoofdstukken. In de conclusie komt alles bij elkaar en wordt een antwoord geformuleerd op de probleemstelling. In
13
de conclusie wordt de redenering die in de hoofdtekst uiteengezet wordt, samengevat en worden geen nieuwe gegevens meer geïntroduceerd.
4. Argumentatie De scriptie bevat een redenering die logisch en consistent is. Conclusies volgen logisch uit de voorafgaande tekst, zonder gedachtesprongen en tegenstrijdigheden. Het spreekt voor zich dat de scriptie geen inhoudelijke onjuistheden bevat.
6. Gebruik van bronnen In de scriptie demonstreert de student in staat te zijn de relevante literatuur, wetgeving en rechtspraak over een onderwerp op te sporen, op waarde te schatten en te ordenen. Vooral dat laatste is van essentieel belang. De student laat zien dat hij kritisch is in het verwerken van de literatuur. Het overschrijven van letterlijke zinnen uit andere publicaties zonder de bron erbij te vermelden wordt beschouwd als plagiaat, ook als het publicaties betreft uit het zogenaamde publieke domein zoals kamerstukken of beleidsnota’s van de overheid. Citaten, verwijzingen en de literatuurlijst worden weergegeven volgens de aanwijzingen in de Leidraad voor juridische auteurs. Het kan raadzaam zijn rechtspraak in een afzonderlijke lijst op te nemen. Internetpagina’s waarvan geciteerd wordt, moeten worden geprint, omdat ze in de loop van de tijd van inhoud (kunnen) veranderen. De geprinte internetpagina’s moeten kunnen worden ingeleverd als de scriptiebegeleider erom vraagt. De scriptie bevat een lijst met gebruikte literatuur en gebruikte jurisprudentie.
7. Zelfstandigheid De student demonstreert in het scriptieonderzoek in staat te zijn zelfstandig te werken. Het criterium van zelfstandige werkzaamheid is echter relatief. Dat wil zeggen: zelfstandigheid voor zover dat in alle redelijkheid van een masterstudent verwacht mag worden. Wanneer de student het scriptieonderzoek heel zelfstandig heeft uitgevoerd, kan dit een hoger cijfer opleveren.
8. Eindoordeel In het eindoordeel komt het academisch niveau tot uiting. Het academisch niveau blijkt onder meer uit de grondigheid van de verwerking van juridische bronnen, uit de mate van reflectie en uit de mate waarin het onderzoek aansluiting vindt bij (actuele) rechtswetenschappelijke discussies. Daarnaast heeft de student een herkenbare eigen inbreng. Deze kan tot uiting komen in een eigen standpunt, maar ook in de keuze van de literatuur of jurisprudentie, of in de (her-)ordening daarvan. Ook kan een eigen inbreng zich uiten in een kritische beschouwing van de literatuur en rechtspraak, een zelfstandige positiekeuze, het leggen van verbanden of het aangeven van tegenstrijdigheden.
14
Beoordelingsformulier Masterscriptie Rechtsgeleerdheid Naam student _____________________
Studentnummer
Afstudeerrichting _____________________ Aantal EC 12 Scriptie Titel en (eventueel _____________________ _____________________ ___________________ subtitle) Engelse titel _____________________ _____________________ ___________________ Datum eindversie _____________________ Eindcijfer _____________________
Begeleiding Scriptiebegeleider
____________________
____________________
Tweede _____________________ _____________________ beoordelaar
Vertrouwelijke scriptie plagiaatcontrole
Ja/nee Ja/nee
plagiaatscore
__________________
Voor akkoord getekend
Scriptiebegeleider _____________________
Tweede beoordelaar ___________________
Datum en plaats _____________________
Datum en plaats ___________________
15
Beoordelingsformulier Masterscriptie Beoordeling: U=uitmuntend, G = goed, V=voldoende, M=matig, O=onvoldoende Naam student
Beoordelingscriterium en motivering
Studentnummer
waardering
Probleemstelling
Verantwoording methode
Structuur
Argumentatie
Gebruik bronnen
Zelfstandigheid
Overige opmerkingen
Eindoordeel
eindcijfer
16
Bijlage 4 Handleiding Scripties Online
De Scriptiedatabank Universiteitsbibliotheek VU Alle scripties van afgestudeerden van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid worden opgenomen in de scriptiedatabank van de Universiteitsbibliotheek van de VU. In deze scriptiedatabank zijn in principe alle scripties van afgestudeerden van de universiteit te raadplegen (vanaf een bepaalde datum, in het geval van Rechtsgeleerdheid vanaf 2011). Scripties zoeken Via een zoekfunctie kun je scripties opzoeken en raadplegen door zoekcriteria op te geven, zoals titel, onderwerp, trefwoorden, opleiding, etc. De scripties in de scriptiedatabank van de UBVU zijn te raadplegen via http://www.ubvu.vu.nl/. Selecteer vervolgens in de linkerkolom: Scripties (VU). Scripties uploaden Scripties worden beschouwd als wetenschappelijk werk en derhalve openbaar voor andere onderzoekers, zoals dit ook geldt voor wetenschappelijke artikelen of proefschriften. Opname in de scriptiedatabank is daarom verplicht. Alleen in het geval dat een scriptie vertrouwelijke informatie bevat zal deze niet openbaar gemaakt mag worden. De begeleider kan op het beoordelingsformulier aangeven of je scriptie vertrouwelijk is. Je scriptie wordt dan wel opgenomen in de database, maar is niet te raadplegen door anderen. De samenvatting is wel zichtbaar. Je moet je scriptie digitaal hebben ingeleverd voordat het eindcijfer van de scriptie zal worden verwerkt. De Student Service Desk controleert bij het invoeren van je scriptiecijfer of een digitale versie is geüpload. Zorg er daarom voor dat je je scriptie in de databank hebt staan, zodra je eindcijfer bekend is en je het eindbeoordelingsgesprek hebt gehad. Dit voorkomt vertraging bij je bulaanvraag. Stappenplan voor het uploaden van je scriptie 1. Maak een pdf-bestand van je scriptie. Het bestand mag niet groter zijn dan 5 MB. 2. Surf naar https://www.ubvu.vu.nl/vunetid/ en log in met je VU-NET-ID. Je komt vervolgens in de Scripties Database. 3. Klik op “upload”; je krijgt een invulscherm te zien. 4. Vul alle gevraagde informatie (voor een uitleg bij de in te vullen velden, zie hieronder) 5. Bewaar alle gegevens met ‘submit’. De Student Service Desk controleert vervolgens alle ingevulde gegevens en vult deze aan waar nodig. Daarna wordt de scriptie vrijgegeven voor opname in de scriptiedatabank van de universiteitsbibliotheek van de VU. Gegevens wijzigen Je kunt je gegevens nadat je de scriptie hebt geüpload alleen nog wijzigen vóórdat je scriptie definitief is opgenomen in de scriptiedatabase van de UBVU, na controle van de Student Service Desk. Als je scriptie eenmaal is opgenomen, kun je alleen nog raadplegen en niets meer wijzigen. Uitleg bij de invulvelden Titel: Vul de titel van je scriptie in. Als deze in het Engels is, let dan op correct hoofdlettergebruik! Subtitel: Vul in als je scriptie een subtitel heeft Auteur: Staat als het goed is al automatisch ingevuld PDF bestand: Upload hier je scriptie Maand/jaar: Selecteer hier de huidige maand en het juiste jaartal Cijfer: Hier hoef je niets mee te doen e 1 begeleider: Selecteer hier je eerste begeleider e 2 begeleider: Selecteer hier je tweede begeleider. Als je de tweede beoordelaar niet weet, vraag dit
17
e
dan aan je 1 begeleider. Trefwoorden: Geef enkele trefwoorden op waarvan je denkt dat mensen zullen zoeken om het onderwerp van je scriptie te vinden. Geef niet meer dan drie of vier herkenbare trefwoorden op, bijvoorbeeld ‘onrechtige daad’, ‘letselschade’ of een veelgebruikte afkorting als ‘EVRM’. Is de scriptie Engelstalig, neem dan ook Engelstalige trefwoorden op. Trefwoorden moet je scheiden met een komma. Het programma zal ook elk woord in de titel als trefwoord beschouwen. Samenvatting: Geef hier een korte samenvatting van de inhoud van je scriptie. Je kunt bijvoorbeeld de samenvatting uit je scriptie overnemen. Het geven van een samenvatting is verplicht, ook als je scriptie onder embargo wordt opgenomen. Afstudeerrichting: Als je afstudeert in een programma dat afstudeerrichtingen kent, geef deze dan hier aan. Faculteit: Staat standaard op de faculteit waarbij je staat ingeschreven Aantekeningen auteur: Hier kun je opmerkingen plaatsen die je niet in de bovenstaande velden kwijt kunt. Deze opmerkingen worden niet gepubliceerd, maar zijn bedoeld voor de medewerkers van de Student Service Desk. LET OP: dit is niet de plek om aan te geven dat je scriptie vertrouwelijk is. Je begeleider kan dat aangeven op het beoordelingsformulier.
18
Bijlage 5 Tips bij het schrijven In dit document vind je een aantal tips, voorbeelden en ideeën die van pas kunnen komen bij het schrijven van de scriptie.
Het onderwerp Je kunt eigenlijk nooit te vroeg beginnen met het oriënteren op mogelijke scriptieonderwerpen. Wellicht zijn er gedurende je studie onderwerpen behandeld die je extra boeiend vond. Deze onderwerpen bieden een goed uitgangspunt om te komen tot een interessant onderwerp. Ook kun je de scriptiedatabase van de universiteitsbibliotheek raadplegen of een aantal algemene juridische tijdschriften bekijken, zoals Ars Aequi of het Nederlands Juristenblad. Daarnaast kun je met een docent van gedachten wisselen om ideeën wat te concretiseren. Kies vooral een onderwerp dat je zelf erg interessant vindt. Het schrijven van een scriptie kan een moeizame klus zijn; een boeiend onderwerp maakt het makkelijker. Het onderwerp moet inhoudelijk verwant zijn met de opleiding in het algemeen en, voor zover van toepassing, met de gekozen afstudeerrichting in het bijzonder. De coördinator van de afstudeerrichting bepaalt of het laatste in voldoende mate het geval is. Eén van de meest gemaakte fouten van scriptieschrijvers is dat ze een te breed onderwerp willen beslaan. Baken het onderwerp daarom goed af. Een onderwerp als bijvoorbeeld “kroongetuigen” is heel breed. Beter is bijvoorbeeld “Garanties in de Nederlandse strafvordering ten aanzien van de betrouwbaarheid en het gebruik van kroongetuigenverklaringen” (M. Duker, Doctoraalscriptie VU, 1996). De probleemstelling De probleemstelling is geformuleerd in de vorm van een vraag en vormt de rode lijn van de scriptie. De conclusie van de scriptie vormt vervolgens een antwoord op deze vraag. Een goede probleemstelling is:
afgebakend helder wetenschappelijk relevant onderzoekbaar
Het formuleren van een probleemstelling is moeilijk. Bijna niemand slaagt erin in één keer een goede probleemstelling op papier te zetten. Dat is niet per se een slechte zaak; gedurende het scriptieproces groeit immers de kennis van zaken. Dit kan aanleiding geven tot het verder bijstellen en/of aanscherpen van de probleemstelling. Hieronder volgt een aantal voorbeelden van probleemstellingen. Het betreffen allemaal probleemstellingen van scripties die in het verleden aan onze faculteit zijn geschreven.
“Dient de rechter rekening te houden met het mishandelingsverleden van een vrouw die haar mishandelende partner doodde? Zo ja: in hoeverre zou de rechter daarmee rekening moeten houden, en op welke manier?” (D. van Riessen, Doctoraalscriptie VU, 1998). “Bevorderen de regels aangaande interconnectie inderdaad de mededinging op de Nederlandse telecommunicatiemarkt?” (R.W. Tempelman, Doctoraalscriptie VU, 1999). “Hoe verhoudt het auteursrecht en in het bijzonder het portretrecht van top- annex beroepssporters zich ten opzichte van het internet? En met welke beperkingen heeft een exploitant van een website te maken op grond van de huidige regelgeving?” (A. Kijl, Doctoraalscriptie VU, 1999).
19
Literatuuronderzoek Het doen van literatuuronderzoek is behalve zoeken, vooral een kwestie van selecteren. Als criterium voor de selectie geldt de vraag: draagt dit boek of artikel bij aan een antwoord op de probleemstelling? Veel studenten maken de fout het schrijven uit te stellen tot ze alle literatuur hebben gevonden en gelezen. Besteed in het begin 10% van de tijd aan schrijven. Op deze manier wordt het gemakkelijker om het schrijven op te pakken en gaan bovendien de ideeën niet verloren die tijdens het lezen worden opgedaan. Naarmate de scriptie vordert, wordt het aandeel van de tijd besteed aan het schrijven steeds verder vergroot. Het is raadzaam om te werken aan de hand van de hoofdstukindeling. Maak per hoofdstuk:
een overzicht van de vragen die beantwoord gaan worden een samenvatting van de redenering die uiteengezet gaat worden een overzicht van de thema’s die behandeld worden.
Leg een elektronisch kaartsysteem aan met voor elke bron een record, met: auteursgegevens, titel, jaartal, uitgevergegevens, eventueel paginanummer(s) en eventueel een korte samenvatting van de relevante gedeelten. Het schrijven Schrijven is meer dan alleen maar het produceren van woorden; het is ook denken. Veel studenten hebben er moeite mee hun gedachten duidelijk en gestructureerd op papier te krijgen. Stel daarom het schrijven niet uit tot het laatste moment. Veel studenten hebben ook moeite om een eerste zin op papier te krijgen. Probeer in eerste instantie ‘vrij te schrijven’. Schrijf gewoon alles op. Mooie formuleringen en lay-out komen pas later aan de orde. Durf weg te gooien. Schrap overbodige passages. Veel studenten gaan er vanuit dat hun eerste versie (op een paar kleine aanpassingen na) de eindversie is. Dat is vrijwel nooit zo. Kijk kritisch naar de eigen teksten en laat de scriptie lezen aan anderen (ook niet-vakgenoten). Het spreekt voor zich dat de scriptie in correcte taal geschreven moet zijn. Gebruik indien nodig de Woordenlijst Nederlandse Taal (Groene Boekje) en boeken als Schrijfwijzer en Het Stijlboek van De Volkskrant (Sdu Uitgeverij). Een goede scriptie is gemakkelijk leesbaar en bevat een heldere redenering. De leesbaarheid van de scriptie wordt vergroot door terug te grijpen naar wat de lezer al weet en vooruit te wijzen naar wat gaat komen. Het heeft de voorkeur om zo beknopt mogelijk te schrijven. Geen lange uitweidingen, lange opsommingen en lange zinnen, maar alles bondig en to the point. Vermijd onnodig deftig, wollig of moeilijk taalgebruik. Geef, wanneer vaktermen geïntroduceerd worden, de betekenis ervan aan. Goede scripties zijn zelden groot van omvang. Het gezegde dat overdaad schaadt is in het geval van scripties bijna altijd waar. Vermijd het herhalen van steeds dezelfde woorden en stellingen. Voor studenten die moeite hebben met het bedenken van synoniemen, kunnen hulpmiddelen als een woordenboek of een digitale synoniemenlijst nuttig zijn. Bronnen Elke scriptie wordt voorzien van een literatuurlijst en een notenapparaat. Voor alle citaten, verwijzingen en de literatuurlijst geldt dat zij worden weergegeven volgens de aanwijzingen in de Leidraad voor juridische auteurs. Gebruik deze leidraad bij het schrijven van de scriptie. Raadpleeg voor iedere bron
20
de Leidraad voor de juiste weergave in het notenapparaat en literatuurlijst; zet leestekens op de juiste plaats en gebruik waar nodig cursief. Het kan raadzaam zijn rechtspraak in een afzonderlijke lijst op te nemen. Noten worden gebruikt voor verwijzingen naar gebruikte literatuur (zie boven) en voor opmerkingen die interessant zijn maar niet in de hoofdtekst thuishoren. Het is raadzaam het aantal noten van de laatste categorie te beperken tot het hoogst noodzakelijke. Hulp Stel moeilijke vragen niet uit. Schroom niet om de begeleider te raadplegen. Stel de begeleider op de hoogte van belangrijke wijzigingen en vraag om hulp. De effectiviteit van gesprekken met de begeleider worden vergroot door de gesprekken goed voor te bereiden. Daarnaast biedt het Centrum voor Studie en Loopbaan een cursus Scriptie schrijven aan. Er zijn ook veel boeken verkrijgbaar over het schrijven van een scriptie en website waarop informatie kan worden ingewonnen. Enkele suggesties:
Brouwer J.G. en C.J.H. Jansen, Over recht en krom schrijven, Ars Aequi (47) 1998-3, p. 169177. Coolsma, J.C. en K.F. Schuiling, De kleine scriptiegids: stappenplan met schrijftips voor juristen en bestuurswetenschappers, Coutinho, 2005. Eco, U., Hoe schrijf ik een scriptie?, Prometheus, 2005.) Feijen, E. en P. Trietsch, Snel afstuderen! Stap voor stap naar een geslaagde Scriptie, Coutinho, 2010. Heuvel, J.H.J. van den, Hoe schrijf ik een scriptie of these?, Lemma, 2004. Mirande M.J.A. en E. Wardenaar, Scriptieproblemen, Noordhoff Uitgevers bv, 2004. Oosterbaan, W., Een leesbare Scriptie. Gids voor het schrijven van scripties, essays en papers, Prometheus, 2004. Padmos, B., De scriptiesupporter: een doeltreffende aanpak van je scriptie, Garant, 2007. Pollefliet, L., Een eindwerk schrijven: Do's en Don'ts, Academia Press, 2009. Verschuren, P. en H. Doorewaard, Het ontwerpen van een onderzoek, Boom, 2007.
Handige links
SER, Hoe schrijf ik een scriptie, Website van de SER Handleiding juridische scripties
21