mee met de
ambulance
Voor Saar, mijn Ster
bibi dumon tak
we gingen achter hamsters aan mee met de
ambulance
Q Amsterdam · Antwerpen Em. Querido’s Uitgeverij bv 2014
Inhoud
Voordat je begint met lezen 5 Hamsters in een laatje 8 Een haas is geen konijn 13 Gevonden hond 20 Zwaan op de snelweg 30 Vleermuis in de lift 38 Spoedrit 45 Het opbaren van een dier 54 Missie mislukt 60 Herkansing 70 Pechvogels, geluksvogels 77 De tijgerkat 84 Een gelukkige dag 95 De wijze les van tante Lien 106 Over jonge, grote en vreemde vogels 117 Twee dingen 128 Alleen kalmte kan je redden 139 De geelwang en lijn 13 150 Voordat je dit boek dichtslaat 161
4colfon kopij volgt
Bij het colofon: Starring op het omslag: de hamsters Ben en Disco (met dank aan Bettina Slee). Dit boek is tot stand gekomen met een werkbeurs van het Letterenfonds. (Officiële tekst)
(opdracht) Voor Saar, mijn Ster
Voordat je begint met lezen Een ambulance voor dieren? Waar? Wie heeft dat bedacht? Belachelijk! Er zijn landen waar ze niet eens een fatsoenlijke ambulance voor mensen hebben. Dat zouden ze eerst eens moeten regelen, voordat ze geld uitgeven aan zoiets overdrevens als een dierenambulance. Laat ons niet lachen! Maar ja... dan steekt er ineens een hond de straat over. Of een kat. En die is van jou. En er komt net een auto aan. Of er vliegt een duif tegen het raam. Of er zit een zwaan bekneld in plastic dat in het water is gewaaid. Wat dan? We kunnen die dieren laten zitten, omdat mensen belangrijker zijn. Maar we kunnen die dieren ook helpen, omdat ze door menselijk toedoen in de problemen zijn geraakt. Ik zag ooit zo’n hond die onder een auto liep, in een arm land. Niemand die iets deed. Ik zag daarna een duifje in Amsterdam, gewond op de stoep. Ik belde de dierenambulance, en die kwam het beestje halen. En ik dacht: dat het in arme landen anders is,
Voordat je begint met lezen
5
betekent niet dat wij in Nederland gewonde dieren maar aan hun lot moeten overlaten. Toen ten slotte mijn eigen hond op een dag verlamd raakte, en van de tweede verdieping naar beneden moest worden gedragen en dat alleen veilig kon met een hondenbrancard van de dierenambulance, wist ik: dit is een onmisbare organisatie. En nee, het kost de maatschappij niet veel geld, want bijna alle medewerkers van alle dierenambulances door heel Nederland werken gratis en voor niets. En ja, mijn hond Sien knapte weer even op en kon zelfs nog mee op een heerlijke vakantie!
Dit is Sien. De dierenambulance was haar redding.
6
Voordat je begint met lezen
De meeste foto’s in dit boek heb ik zelf gemaakt, met mijn telefoon. De foto’s zijn snel gemaakt om het dier niet te veel te storen. Dieren in doodsnood heb ik uit respect niet gefotografeerd. Van een aantal situaties kon ik geen foto’s maken omdat het dier voorrang had, of omdat de situatie te gevaarlijk was. Daarom zie je geen zwaan op de snelweg, of een angstige kat die haar nest met jongen verdedigt. Om toch te kunnen uitleggen hoe sommige situaties eruitzien heb ik Lima bereid gevonden model te staan voor dit boek. Op bladzijde 167 zie je wie de foto’s maakte die niet van mij zijn.
Dit is Lima. Het is de hond van tante Lien. Tante Lien werkt bij de dierenambulance Amsterdam. Lima werd als puppy mishandeld en raakte daarbij zwaargewond. Tante Lien heeft haar gered. Lima’s wonden zijn genezen, maar je ziet de littekens nog overal. Het is de liefste en betrouwbaarste hond die er in Amsterdam rondloopt. Daarom mogen beginnende vrijwilligers soms op Lima oefenen hoe je een verband aanlegt, of hoe je zuurstof toedient aan benauwde dieren.
Hamsters in een laatje
We gingen achter hamsters aan, Rosie en ik. Een vaderhamster, moederhamster en een stuk of zes kinderen. Ze waren achtergelaten in een la van een bureau, zeiden de verhuizers tegen de meldkamer van de ambulance. Er was haast bij, want de verhuizers hadden niet alle tijd. We stapten direct in de Twee en reden erheen. We kwamen in een uithoek van de stad terecht, in een straat waar de wind het voor het zeggen had. Voor een van de flats stond een grote verhuiswagen, eromheen liep politie. Mannen met opgestroopte mouwen sjouwden met bedden en planten en dozen. Toen ze ons zagen zeiden ze: ‘Veel succes!’ We vroegen hen waarom ze ons succes wensten, zo gevaarlijk was een stel hamsters toch niet? ‘Omdat,’ zei de dikste, van wie je zijn billen zag toen hij zich bukte, ‘iemand daarnet per ongeluk het bureaulaatje heeft opengezet.’ ‘En toen?’ zei ik, wat een beetje stom was, want iedereen weet wat een hamster doet als hij kan ontsnappen uit een donker laatje. ‘Toen gingen ze ervandoor,’ zei die dikke. We namen de lift naar de derde etage en stapten
8
Hamsters in een laatje
binnen op nummer 35. We struikelden over kinderschoenen en daarna over een tennisbal. Een man in een net pak wees naar het bureau. Er stond een laatje open. In dat laatje lag zaagsel, er stond een etensbakje in, en er lag een wc-rol waarin de hamsters zich konden verstoppen. ‘Weg,’ zei de man in het pak. Het was de deurwaarder. Rosie en ik waren midden in een ontruiming beland. Als mensen de huur van hun huis niet meer kunnen betalen, en ook de rekeningen van de telefoon en de verwarming niet, als ze overal schulden hebben en geen geld op de bank, dan kan hun huis worden ontruimd. Ze moeten het achterlaten met alle spullen erin. Hun dieren mogen ze meenemen, maar vaak laten de mensen die achter, omdat ze niet weten hoe ze hun dieren moeten verzorgen als ze zichzelf niet eens goed kunnen verzorgen. We keken de kamer rond, Rosie en ik, overal lagen spullen, en overal konden die hamsters dus zitten. De dikke verhuizer kwam het huis weer in. ‘Het waren er wel honderd,’ zei hij, terwijl hij zijn broek ophees. Zijn collega begon te lachen. ‘Ja dames,’ zei die collega, ‘honderd hamsters met slagtanden.’ En samen bulderden ze het uit. Rosie haalde haar schouders op. We liepen terug naar de auto om onze zaklampen op te halen, en een kooi, om de hamsters in te stoppen als we ze gevangen hadden. Toen we weer in de huiskamer stonden zagen we er een lopen. Rosie ving hem en zette hem in de
Hamsters in een laatje
9
kooi. ‘De vader,’ zei ze, na een korte inspectie. Een verhuizer riep vanuit de keuken dat hij er een achter de vuilnisemmer had zien verdwijnen. Een jonkie. En daarna vingen we er nog een die zich schuilhield achter een kartonnen doos. Rosie en ik kregen het warm omdat tussen al die spullen wel acht verhuizers rondsjouwden die echt niet opletten waar ze hun voeten neerzetten. ‘Heren,’ zeiden we, ‘even niet bewegen, want voor we het weten staan jullie boven op een hamster.’ Nou, daar hadden die mannen geen tijd voor, natuurlijk. Maar toen kwam de deurwaarder de keuken in, de baas van die hele ontruiming en die zei dat de verhuizers maar even op het balkon moesten gaan staan. Daarna kropen Rosie en ik op handen en knieën door het overhoopgehaalde huis. We vingen op die manier nog drie jonkies die zich in een opgerold tapijtje hadden verstopt, en eentje zat er achter de bank, maar van de moeder zagen we geen spoor. Rosie begon te niezen van al dat stof en bij mij kleefde er kauwgom aan mijn broek. In de badkamer stond alleen de wasmachine nog op zijn plek. We schenen er met onze zaklamp onder en zagen iets wits. ‘Mamma,’ zei Rosie. We probeerden haar met een pollepel onder de machine vandaan te jagen, maar in plaats daarvan kroop ze naar het donkerste hoekje toe waar we met geen mogelijkheid bij konden komen. Rosie stond op en liep naar de verhuizers op het balkon. ‘Ik heb even twee sterke mannen nodig,’ zei ze. Alle mannen boden zich aan want Rosie was nogal
10
Hamsters in een laatje
knap; als ze niet bij de dierenambulance zou werken kon ze met gemak model worden, of dj of filmster. Rosie wees twee mannen aan en nam ze mee naar de badkamer. ‘Optillen,’ zei ze. ‘Niet schuiven, maar tillen.’ De twee verhuizers, niet de dikke, en ook niet zijn vriend, tilden de wasmachine op. Rosie en ik doken direct boven op die kleine laatste bange hamster. ‘Ja, hoor,’ zei Rosie, ‘dit is de moeder.’ En ze vouwde haar handen om het trillende diertje heen. Toen de hele familie weer compleet was, vader, moeder en hun zes kinderen, liepen we naar het balkon om de verhuizers te bedanken. We gaven de deurwaarder een hand en zeiden dat de eigenaren twee weken de tijd hadden zich te melden. Na twee weken zou de knaagdierenopvang nieuwe baasjes voor deze familie gaan zoeken. We hoopten eerlijk gezegd dat de oude baasjes niet zouden terugkomen, want wie houdt er nu hamsters in een donkere la?
Alle hamsters kregen een nieuw thuis. Dit is Junior, een van de zes jonkies. Op deze foto is hij volgroeid. Hij woont in het huis waar ook Ben en Disco wonen, de hamsters op het omslag van dit boek. Het is dus goed met hem afgelopen.
Hamsters in een laatje
11
HAMSTERS De ene hamstersoort verschilt erg van de andere. De ene soort kun je maar beter alleen houden, want anders wordt het vechten. De andere soort kan best samen in een kooi worden gezet, het liefst met familieleden. Je moet dan wel goed weten of het mannetjes of vrouwtjes zijn. Een mannetje en vrouwtje kunnen een nestje krijgen en voor je het weet heb je er binnen drie weken twee tot acht kleine hamstertjes bij. De hamsters die we tijdens de ontruiming hebben gevangen waren Russische dwerghamsters. Deze soort houdt wel van wat gezelligheid, daarvan kun je er meerdere tegelijk in een kooi hebben. Maar Syrische hamsters, ook wel goudhamsters genoemd, moet je echt alleen houden. Het zijn solitaire dieren. Dat betekent dat ze graag alleen zijn. Wanneer je een hamster oppakt kan hij bijten. Laat hem dus zelf in je hand lopen, of lepel hem voorzichtig op. Je moet een hamster nooit van boven oppakken, dan schrikt hij en kan hij bijten. Hamsters zijn nachtdieren, zet de kooi daarom niet in je slaapkamer, omdat ze juist actief worden wanneer jij naar bed gaat. Weten of het een mannetje of vrouwtje is? Leg ze op hun rug in je hand. Zie je een streepje, dan is het een mannetje. Zie je een knopje, dan is het een vrouwtje.
12
Hamsters in een laatje
Een haas is geen konijn
We kregen een oproep om naar de rand van de stad te rijden, waar de weilanden beginnen. We zaten in de Drie, Rosie en ik. Er zijn vijf ambulances, en iedere ambulance heeft een eigen nummer. Als de meldkamer het nummer van jouw ambulance oproept moet je direct de mobilofoon oppakken en antwoorden. Wandelaars hadden een konijn zien liggen langs de kant van de weg. Er was vast op geschoten, zeiden ze tegen de centralist van de meldkamer, want verderop hadden ze iemand zien lopen met een geweer. ‘We zullen eens gaan kijken,’ zei ik door de mobilofoon en ik gaf het adres door aan Rosie. We waren er bijna toen we op de dijk plotseling niet verder konden rijden omdat er een grote vrachtwagen vol zand midden op de weg stond geparkeerd. Ik stapte uit en zei tegen de chauffeur dat we erlangs moesten. ‘Om wat te doen?’ vroeg de chauffeur, die misschien het woord dierenambulance niet kon lezen dat met koeienletters op de motorkap stond. ‘Om een konijn te redden,’ zei ik. ‘Een konijn?’ zei de chauffeur, ‘aha, en waarom hebben jullie dan geen sirene aan?’
Een haas is geen konijn
13
‘Omdat,’ zei ik een beetje ongeduldig, ‘wij geen mensenambulance zijn en geen sirene mogen gebruiken.’ ‘En die zwaailichten op het dak dan?’ ging de chauffeur verder. ‘Die zijn niet blauw maar oranje en we zetten ze alleen aan voor onze eigen veiligheid, als we op een gevaarlijke plek moeten stilstaan.’ Rosie begon te toeteren en reed twee meter naar voren zodat ze bijna tegen de bumper van de vrachtwagen botste. De chauffeur zei dat hij van konijnen hield. En ik zei dat hij dan maar heel gauw opzij moest gaan met dat gevaarte van hem. Hij sprong toen direct in zijn auto en Rosie gaf gas. Een eindje verderop stonden twee vrouwen midden op de weg naar ons te zwaaien. Het waren eerder dames, want ze zagen er heel netjes uit. Ze wezen naar de berm en daar lag een mooie kleurige sjaal uitgespreid waar twee oren onderuit staken. Die oren waren niet van een konijn, maar van een haas, dat zag je zo. Ik pakte een handdoek en een kattenkist uit de auto en zette die naast de haas neer. ‘Zo zielig,’ zeiden de dames tegelijk, ‘we maakten een wandeling en toen zagen we hem liggen.’ Ik tilde de sjaal op en zag dat het een dure was, van kasjmier en zijde. Ik dacht: wat een lieve dames dat ze zo’n mooie sjaal over een bloedende haas heen leggen. Ze hadden wel het juiste gedaan, want de haas was er niet zo best aan toe en met die sjaal hadden ze hem in ieder geval warm gehouden. ‘Kijk,’ zeiden de dames even later opgewonden
14
Een haas is geen konijn
en ze hielden hun hand boven hun ogen, ‘een jager.’ Rosie en ik zagen in de verte een man door een weiland lopen met een hengel over zijn schouder. Rosie fluisterde dat die man vast meer van vis hield dan van haas. En tegen de dames zei ze dat de haas hoogstwaarschijnlijk was aangereden door een auto. Daarna bogen we ons weer over het zwaar ademende beestje. Ik pakte hem voorzichtig op en legde hem in de kattenkist op een handdoek, en ik spreidde ook nog een handdoek over hem heen. Ik had met de haas te doen, omdat wilde dieren nooit in de nabijheid van mensen komen en alleen al van angst kunnen sterven als dat wel gebeurt. ‘Dus geen jager?’ vroegen de dames. ‘Er is geen schotwond te zien,’ zei Rosie. Ik gaf de sjaal terug aan de dame van wie hij was en zette de haas in de ambulance. Toen we wegreden zag ik in de achteruitkijkspiegel beide dames naar ons zwaaien. De ene had haar sjaal weer om haar schouders gelegd.
In een kattenkist vervoeren we behalve katten ook hazen, konijnen, vogels en egels. Alles wat erin past en niet weg mag lopen.
De haas wordt vervoerd in de kattenkist met een plastic zak eromheen, zodat de extra zuurstof niet weg kan stromen. Het schuine zwarte elastiek houdt de kist tijdens de rit op zijn plaats. Daaronder zie je een zwarte slang die zorgt voor de toevoer van zuurstof.
De haas was er slecht aan toe. Ik zei tegen Rosie dat ik hem wat extra zuurstof wilde geven. Ik ging achterin zitten en zette de kattenkist met de gewonde haas voor me op de grond. Ik schoof een grote plastic zak over de kist en knoopte hem dicht en maakte er een gaatje in. Door dat gaatje schoof ik de slang van de zuurstoffles en draaide de fles open op de laagste stand. De haas had nu zijn eigen zuurstoftent zodat hij het minder benauwd zou krijgen. We wisten eigenlijk vanaf het eerste moment al dat de haas weinig kans had, maar dierenhulpverleners zijn geen artsen, dus het enige wat we voor hem konden doen was zijn pijn verzachten en zijn lijden verkorten. De dierenarts schudde even later ook met zijn hoofd toen hij zijn patiënt bekeek. ‘Verlamd,’ zei hij, ‘daar kan ik niets meer aan doen.’
16
Een haas is geen konijn
De zuurstoffles.
‘Zonde,’ zeiden wij, ‘van zo’n mooi dier.’ De dierenarts zei dat hij hem in zou laten slapen omdat een verlamde haas geen kans meer heeft in de natuur. Een wild dier moet wel wild kunnen blijven, daarover waren we het roerend met elkaar eens. Toen de haas niet lang daarna was gestopt met ademen aaiden we hem nog even over zijn zachte vacht, en we waren verbaasd hoeveel wild er ook na zijn dood nog in hem zat.
Een haas is geen konijn
17
Een haas
HAZEN Veel mensen zien een haas aan voor een konijn. Dat is niet gek, want ze lijken ook wel op elkaar, maar toch zijn er grote verschillen: Een haas heeft lange oren die bovenaan van bruin naar zwart kleuren. Een haas heeft gele ogen. Een haas is groter dan een konijn. Een haas leeft alleen, niet in een groep. Een haas heeft geen hol, maar slaapt in een kuiltje in de grond. Zo’n kuiltje heet een leger. De jongen van een haas worden mét vacht geboren en ze kunnen direct horen en zien.
18
Een haas is geen konijn
Dit is een haasje van één dag oud. Behaard, alert, en na geboorte direct klaar voor een leven boven de grond.
Dit is een konijn van één dag oud. Een lamprei genoemd. Kaal, blind en hulpeloos.
Een jonge haas kan direct op de vlucht slaan als het moet. Jonge konijnen zijn bij hun geboorte kaal, doof en blind, en ze blijven de eerste drie weken in hun hol. Een haas kun je niet in een kooi houden. Bij gevaar vlucht een konijn zijn hol in en een haas rent voor zijn leven en kan snelheden bereiken van 75 km per uur. Als vluchten niet meer helpt kunnen zowel een konijn als een haas zich dood houden. Ten slotte: hazen en konijnen zijn geen knaagdieren, maar horen tot de haasachtigen.
Een haas is geen konijn
19
Gevonden hond
Het was nog vroeg toen ik de dierenambulancepost binnen liep. Ik had dienst met Rosie op de Een. Ook wel de botsauto genoemd, omdat hij zo oud is. Maar ook oudjes moeten af en toe aan het werk, al gaat het hortend en stotend. De bijrijder, ik dus, moet altijd een kwartier voor tijd aanwezig zijn om de inhoud van de auto te controleren voor de dienst begint. Zijn er genoeg handdoeken om dieren op te leggen of in te wikkelen? Zit er genoeg water in de
Achter de schuifdeur, aan de zijkant van de auto, zijn allerlei handige materialen te vinden die kunnen helpen bij het vangen van dieren. Het schepnet, om dieren uit het water te vissen. Een oprolbare brancard om overleden dieren op te vervoeren. Een schop om dieren uit te graven. Een slangenvangstok. Katten- en hondenvangstokken. Een pikhaak om dieren mee uit het water te kunnen vissen. En linksonder zie je de watertank.
20
Er zijn drie verschillende soorten handschoenen aan boord. Links de egelhandschoenen, in het midden de handschoenen voor vogels met een scherpe snavel zoals de halsbandparkiet en grote meeuwen. En rechts de kattenhandschoenen. Die gebruiken we ook voor roofvogels.
plastic watertank? Doen de zaklampen het, is de chiplezer opgeladen? Zit er genoeg zuurstof in de zuurstoffles? Zijn de kooien schoon? De brancard? Is het vangnet aan boord? Zijn de egelhandschoenen er? De muilkorven, de vangkooi voor verwilderde katten? De ehbo-koffer, de zwanentas, de fles met ontsmettingsmiddel, de bijl om vastgevroren dieren mee te bevrijden? Ik neem altijd ruim de tijd voor de inspectie want je zult de slangenzak maar vergeten zijn en een verdwaalde ringslang tegenkomen, of een ontsnapte rattenslang. Of nog erger: je gaat naar een ontruiming en er zijn vijf honden die je moet vervoeren en je hebt geen enkele riem aan boord. Ik kwam dus de ambulancepost binnen om me te melden en keek uit gewoonte even in het dierenverblijf waar gestrande, gevonden of gewonde dieren worden opgevangen. Dat verblijf is een soort
Gevonden hond
21