Voor mensen die niet bestaan, maar er wel zijn. De rol en functie van de Nico Adriaans Stichting in én naast de MO-keten.
Voorwoord Ieder mens heeft behoefte aan een veilige haven, een plek waar hij of zij kan schuilen bij gevaar. Gelukkig vinden de meeste mensen die veilige warme plek in hun directe omgeving, bij hun partner, in het gezin of de familie, of binnen een sociaal netwerk. Helaas zijn er ook nog steeds mensen, zeker binnen de anonimiteit van de grote steden, die geen veilige haven hebben. Dat onderkennen wij ook als samenleving en daar investeren wij ook in. Rotterdam heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in kwetsbare doelgroepen, zoals de dak- en thuislozen. Veel mensen uit deze doelgroep hebben onderdak gekregen en zijn in een traject geplaatst waar een steunstructuur van professionals en vrijwilligers de hoogst noodzakelijke veilige omgeving tracht te realiseren. In deze omgeving wordt methodisch gewerkt aan het optimaliseren van zelfredzaamheid, met als streven voor een ieder duurzaam zelfstandig te kunnen wonen.
Het is een grote verdienste
Nu, enkele jaren verder, realiseren we ons allemaal dat het helaas niet altijd bergopwaarts gaat met mensen. Het is een realiteit dat mensen ook een terugval kunnen hebben, bijvoorbeeld doordat iemand weer opnieuw drugs gaat gebruiken. Of omdat iemand in toenemende mate last heeft van psychische klachten, met als gevolg daarvan onaanvaardbaar gedrag voor de opvangvoorziening c.q. steunstructuur1 door middel van het Thuishavenconcept. Het is echter ook een realiteit dat sommige mensen niet in staat zijn om te stijgen op welke ladder dan ook die we met elkaar definiëren. We mogen als samenleving soms al blij zijn dat sommigen op die onderste ladder staan en blijven staan, en moeten het wel onder ogen komen als zij duurzaam ontregeld
van de stad Rotterdam dat we een mogelijke tijdelijke terugval van mensen, ook met elkaar benoemen en een plek
1
Zie Doorlichting Keten Maatschappelijke Opvang Rotterdam. Bevindingen en aanbevelingen, Cebeon, 24 oktober 2012, p.7
1
geven in onze structuren.
zijn voor zichzelf en anderen, en structureel instabiel zijn op al hun levensgebieden2. Denken vanuit
Dit document is bedoeld om onze kijk op de opvang van de meest kwetsbare Rotterdammers te verwoorden. Met het resultaat ervan hopen we zowel voor onszelf (vrijwilligers, medewerkers, directie en bestuur), als voor degenen met wie we samenwerken, andere opvangorganisaties in de stad en het gemeentebestuur, inzichtelijk te maken wat we doen, voor wie, hoe en waarom.
mensen in plaats van uit instituties en systemen zit diep in onze genen.
Een mens in nood Wat wij als Nico Adriaans Stichting gedurende ons hele bestaan doen, wat diep in onze genen zit, is het denken vanuit mensen in plaats vanuit instituties en systemen. Dat uit zich in het feit dat wij de afgelopen jaren, middels onze nachtopvang en onze dagopvang, zelden iemand de toegang ontzegd hebben. Wij vinden dat iedereen recht heeft op een veilige haven. Een mens in nood mag en zal niet de deur gewezen worden. Onze kracht ligt erin vaak het eerste luisterende oor te zijn voor als het mis gaat met iemand. Voor een aantal Rotterdammers is de samenleving nu eenmaal te complex aan het worden. Vaak kunnen deze mensen niet verder kijken dan het eigen probleem, begrijpen zij niets van wachtlijsten, en willen zij gewoon direct worden geholpen of opgenomen. Helaas is dit niet altijd mogelijk. De druk aan de poort van de instellingen is hoog – zo constateert ook het onlangs gepubliceerde Cebeon-onderzoek3 – en het duurt vaak een tijdje voordat een behandeling kan starten of voordat er een plekje is gevonden waar iemand opgenomen kan worden. Het is de kracht van de Nico Adriaans Stichting om die mensen die het moeilijk hebben even een tijdelijke overbrugging te bieden tot een meer gepaste vorm van opvang beschikbaar is. Zo’n overbrugging bestaat uit een maaltijd, een huiskamer, maatschappelijk werkers, toegang tot medische zorg, de start met activering en eventueel een gebruikersruimte voor de groep van chronisch verslaafden. Kortom een veilige omgeving, weg van de straat of een onveilige privé-situatie en waar tegelijkertijd toegang is tot professionals die, vanuit hun specifieke expertise om in situaties van onhandelbaarheid en instabiliteit, een duurzaam, short stay-achtige opvangplek kunnen verzorgen en in geval van nood kunnen ingrijpen.
De samenleving is voor sommigen erg complex.
Het is de kracht van de Nico Adriaans Stichting om een mens in nood een tijdelijke
Hierin zijn wij wel speciaal, maar niet uniek. Ook niet in Rotterdam, want er zijn, naast de Nico Adriaans Stichting, immers ook andere MO-partners en andere instituties zoals de Kerken die een soortgelijk motto hanteren. Waar wij wél uniek in zijn is ons ruimhartige ‘deurbeleid’. Een mens in nood wordt door ons niet eerst om zijn Centraal Onthaal- of TTCpasje gevraagd om er pas daarna een afspraak mee te maken. Een mens in nood wordt gewoon binnengelaten en opgevangen en er wordt mee gesproken. En als er de behoefte is om de gehele dag binnen te blijven zitten om een beetje tot rust te komen, dan bieden wij die mogelijkheid. Uiteraard gaan wij daarna het gesprek aan waar zo iemand het beste opgevangen kan worden en in een groot aantal gevallen zal dat bij een collega in 2 3
Ibid, p.7 Ibid., p.4
2
overbrugging te bieden tot een meer gepaste vorm van opvang beschikbaar is.
de MO-keten zijn: daar ligt dan onze doorverwijsfunctie. Net zoals andere partners uit de MO-keten mensen naar ons doorverwijzen omdat men het idee heeft dat wij de zorg kunnen bieden die op dat moment nodig is.
3
De onzichtbare Rotterdammer Onze (Rotterdamse) opvangsystemen zijn máchtig: In de afgelopen jaren heeft de stad Rotterdam zich buitengewoon goed bewezen in de opvang van degenen buiten onze gevestigde orde. Heel veel mensen die voorheen op straat leefden hebben (regulier) onderdak gevonden in de keten van Maatschappelijke Opvang, en dus ook bij ons. Maar er blijven nu eenmaal altijd mensen over die weer niet passen in die opvangsystemen. Het zijn vooral de mensen zonder enig ontwikkelperspectief (omdat het gewoon op is) die dreigen te verdwijnen in de anonimiteit van de stad. Het recent uitgebrachte Cebeon-rapport laat goed zien dat die mensen er zijn door middel van de open uitstroompijlen in de schema’s waar bij staat ‘uitval’ en ‘weg’, en noemt zelf ook de “mensen die tussen wal en schip vallen”4. Deze mensen dreigen onzichtbare Rotterdammers te worden die rondlopen met een grote hulpvraag. Onzichtbaar, of schijnbaar ‘niet bestaand’, omdat we ze niet terugzien in termen van formele registratie.
Er blijven nu eenmaal
Echter, wij van de Nico Adriaans Stichting, de politie, de hulpverleners op straat en zeker de Rotterdammers in de binnenstad, kennen deze mensen wél: we komen ze tegen, we horen over ze via anderen of we weten dat ze ergens alleen zijn, maar kunnen ze niet altijd meer vinden. Wij begrijpen als organisatie dat het voor de stad onmogelijk is om deze onzichtbare doelgroep in alle gevallen op te vangen en te ondersteunen. Maar omdat het ons niet loslaat – iemand de deur wijzen die je hulp nodig heeft – benutten wij de smalle marges van de MOgefinancierde woon- en dagopvang óók voor deze doelgroep.
Onze deuren staan
altijd mensen over die niet passen in onze opvangsystemen.
open voor hen die zorg nodig hebben.
Jong in Rotterdam Er zijn veel dak- en thuisloze jongeren in de stad. Sinds vele jaren heeft de Nico Adriaans Stichting met het onderdeel Via Kunst een ingang om deze jongeren te bereiken. Of het nu met muziek is of met andere kunstuitingen, vaak blijkt kunst een goed instrument te zijn om jongeren te bereiken en vast te houden. Ook ten aanzien van deze doelgroep geldt ons ruimhartig ‘open deur beleid’. Wat wij al jaren in praktijk brengen is Via Kunst een veilige plek te laten zijn om binnen te lopen. Waar ze met hun hobby bezig kunnen zijn en met mensen over hun problemen kunnen praten.
Er zijn veel dak- en thuisloze jongeren in de stad die niet stabiel genoeg zijn
Als organisatie lopen wij al jaren aan tegen het gegeven dat het vaak gaat om jongeren die niet stabiel genoeg zijn om een traject in te gaan. Kwetsbare, bange, in verwarring zijnde jongeren die in veel gevallen niet zelf hun hulpvraag kunnen definiëren. Veelal zijn zij dak- en thuisloos, maar leven ze niet op straat omdat er elke nacht wel een adresje wordt gevonden om te overnachten. Op het 4
Ibid, p.6
4
om een traject in te gaan.
moment dat er concrete stappen richting een traject gezet worden vinden sommigen het te bedreigend worden en onttrekken zich weer aan de zorg. In de optiek van de Nico Adriaans Stichting is het van essentieel belang om deze jongeren te vinden en te binden. Wij zien dat ook als onze taak en bieden ze daarom een dagstructuur aan. Op die manier kan bijvoorbeeld de kwetsbare wachtlijstperiode worden overbrugd – jongeren voelen zich daarin vaak heel onzeker – waarna zij kunnen instromen in een traject bij bijvoorbeeld BoumanGGZ.
Via Kunst heeft een bewezen werkwijze voor
Als wij het huidige aanbod in de stad bezien dan hebben wij naar onze mening met onze afdeling Via Kunst een bewezen werkwijze die met name van belang is in het voortraject of de aanvangsperiode. Ook constateren wij dat we een belangrijke rol spelen voor die jongeren die niet stabiel genoeg zijn om een traject in te gaan. De Nico Adriaans Stichting zal zijn deuren open blijven zetten om jongeren in nood op te vangen en hen, als ze daar nog niet geregistreerd staan, door te geleiden naar het jongerenloket.
de opvang van jongeren die niet stabiel genoeg zijn om een traject in te gaan.
Een besparing voor de stad In onze visie is het reëel dat een deel van onze doelgroep regelmatig een terugval heeft in ongewenst gedrag, gezondheid, of verslaving. Het is de realiteit zoals wij die de afgelopen jaren hebben ervaren en zoals die ook meerdere malen in onderzoek is beschreven. Vanuit deze realiteit is ook het Rotterdamse Thuishaven concept voortgekomen: iedereen weet en moet accepteren dat sommige kwetsbare Rotterdammers kunnen terugvallen en als stad moeten we daar op anticiperen.
Helaas is het zo dat de opvang van de doelgroep waar wij het in deze notitie over
Helaas is het zo dat de opvang van de doelgroep waar wij het in deze notitie over hebben voor veel Thuishavens een te zware wissel trekt op de bedrijfsvoering. De chronisch verslaafde Rotterdammer is vaak een lastige cliënt om binnen je organisatie te huisvesten. Ze zijn ontregeld en hebben een sterk ontregelend effect op andere gebruikers van de Thuishavens. Dat zien we ook terug in de ‘historische kaart’ van deze klanten. Vaak hebben ze in een periode van tien jaar de meeste Rotterdamse MO-instellingen van binnen gezien en kunnen ze het, soms als onderdeel van hun ziektebeeld, bij geen van die instellingen volhouden of is het lastig om een passend aanbod te doen bij de hulpvraag. In onze visie is het van groot belang om deze ‘uitvallers’ of de mensen die op een wachtlijst staan maar het daar niet zo lang volhouden, niet uit het oog te verliezen. Enerzijds omdat dit ertoe kan leiden dat hun problemen snel verergeren. Anderzijds om de grote investeringen die de samenleving in de afgelopen jaren heeft gedaan om deze mensen min of meer stabiel te krijgen en te houden, niet verloren te laten gaan. Het zou een enorme kapitaalsvernietiging zijn om deze mensen uit het oog te verliezen en ze na een jaar of langer via een crisisopname weer in de keten terug te krijgen om dan vervolgens weer opnieuw te moeten beginnen. Het Cebeon-rapport doet in dezen melding van positieve
hebben voor vele Thuishavens een te zware wissel trekt op de bedrijfsvoering.
Het zou kapitaalsvernietig ing zijn om deze mensen uit het oog te verliezen en ze na een jaar of langer via een crisisopname weer in de keten
5
terug te krijgen om dan vervolgens weer
baten van een factor 2 tot 3.5 ten opzichte van de investeringen in de opvang van (o.m.) deze doelgroep5.
Je zou het een ‘stedelijke Thuishaven’ voor deze doelgroep kunnen noemen.
5
Binnen de populatie en het netwerk van de Nico Adriaans Stichting zitten een flink aantal personen waarvan we als stad moeten accepteren dat ze nooit zullen (kunnen) gaan voldoen aan het criterium van een stabiele mix op de diverse leefgebieden. Dit betekent echter niet dat we er niet in slagen deze personen min of meer stabiel te houden. Het is juist in het belang van de stad om deze groep binnen te houden in een woonkamer, van een maaltijd te voorzien, en eventueel te laten bekijken door de straatarts, opdat de situatie voor de stad er een is van veel minder overlast – zowel voor de veiligheid, als voor de volksgezondheid. Je zou het een ‘stedelijke Thuishaven’ voor deze doelgroep kunnen noemen. Het is wat wij de afgelopen jaren met open armen en open deuren hebben gedaan en het is dit beleid dat wij voort willen zetten in de komende jaren: Voor de mensen die niet bestaan, maar er wel zijn.
Ibid, p.3, waar verwezen wordt naar het Cebeon/Regioplan, Kosten- en batenanalyse Maatschappelijke opvang, 2011. Zie ook aanbeveling 8 uit het Concept ‘Aanzet tot 14 maanden actieplan contractgroep MO’ (30 oktober 2012).
6