UNIT 3 Voeding
HOOFDSTUK
4
Het middagmaal
Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat. Projectnummer: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP Agreement: 2013-4182/001 – 001
HOOFDSTUK 4: HET MIDDAGMAAL 1
Dialoog
Het is 12 uur: tijd voor het middagmaal! An stelt het menu voor, begeleidt meneer Jacobs naar de refter, en helpt hem met eten.
Klik hier om de video te bekijken. Zorgkundige An:
Hebt u uw draai intussen al een beetje gevonden?
Meneer Jacobs:
Stilletjes aan wel ja.
Zorgkundige An:
Hebt u honger?
Meneer Jacobs:
Ja, ik heb reuzehonger! Maar dat komt waarschijnlijk doordat ik me deze ochtend niet zo best voelde, en dan heb ik het ontbijt gewoon overgeslagen.
Zorgkundige An:
Zullen we nu dan een hapje eten?
Meneer Jacobs:
Ja, dat is goed.
Zorgkundige An:
Ik heb gezien dat er alleen maar lekkers op het menu staat deze week!
Meneer Jacobs:
Ah ja? Wat dan wel?
Zorgkundige An:
Als ontbijt, zoals elke ochtend: bruin of wit brood met zoet beleg: choco, honing, hagelslag, confituur ...
Meneer Jacobs:
Dat klinkt niet slecht!
Zorgkundige An:
Zullen we naar de refter gaan?
Meneer Jacobs:
Ja, heel graag, dan kan ik kennismaken met de andere bewoners.
Zorgkundige An:
Prima. Ik zal u begeleiden naar de refter.
UNIT 3 – HOOFDSTUK 4
En als middagmaal vandaag krijgt u eerst een groentesoepje en nadien kipfilet met boontjes en patatjes, en als dessertje een vanillepudding.
2 © www.language-for-caregivers.eu Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.
Zou u graag een rolstoel hebben? Meneer Jacobs:
Ja, graag. Dank u.
Zorgkundige An:
Voilà, nu nog uw voeten erop. En we zijn weg! Even later …
Zorgkundige An:
Zal het lukken alleen of hebt u graag dat ik u help?
Meneer Jacobs:
Nee nee, het zal alleen wel gaan. Dank u wel.
Zorgkundige An:
Geniet ervan!
Meneer Jacobs:
Dank u.
Zorgkundige An:
Ik zal u helpen uw vlees te snijden, want het is precies nogal taai, hé!
Meneer Jacobs:
Ja, het is aan de taaie kant denk ik. Ik heb al veel malser vlees gegeten. Die boontjes zien er wel lekker uit.
Zorgkundige An:
Alstublieft, en straks nog uw dessertje opeten, he!
Meneer Jacobs:
Ja ja, dat komt na de hoofdschotel, hé! Dank u wel.
Zorgkundige An:
Klaar? Was het lekker?
Meneer Jacobs:
Ja, het was heel lekker, maar ik ben eigenlijk nog niet voldaan.
Zorgkundige An:
Oh, grote eter?
Meneer Jacobs:
Ja, eens het smaakt, kan ik blijven eten.
Zorgkundige An:
Ah, dat had u iets vroeger moeten zeggen, meneer Jacobs, dan had ik u een tweede portie kunnen geven …
Meneer Jacobs:
Ah ja.
Zorgkundige An:
… maar nu hebben we alle tafels al afgeruimd.
Meneer Jacobs:
Ja.
UNIT 3 – HOOFDSTUK 4
Even later …
3 © www.language-for-caregivers.eu Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.
Goed, ik ga u naar uw kamer brengen. Eventueel kan u in de namiddag nog een versnapering eten in de cafetaria.
Meneer Jacobs:
Mijn familie komt op bezoek deze namiddag, en dan kan ik hen trakteren in de cafetaria.
Zorgkundige An:
Prima. Weet u de cafetaria zijn?
Meneer Jacobs:
Nee.
Zorgkundige An:
Als u met uw rug naar het onthaal staat, bevindt de cafetaria zich recht voor u. U kan er eigenlijk niet naast kijken.
Meneer Jacobs:
Ah ja, dank u.
Zorgkundige An:
En we zullen straks ook nog langskomen op de kamer met water, koffie of thee.
Meneer Jacobs:
Ah, voor mij een tasje koffie dan.
Zorgkundige An:
Prima. Ik of mijn collega zal het u komen brengen.
Meneer Jacobs:
Dat is heel vriendelijk. Dank u wel!
UNIT 3 – HOOFDSTUK 4
Zorgkundige An:
4 © www.language-for-caregivers.eu Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.
2
Oefeningen
Oefening 1
Luister naar de dialoog en vul de gaten in.
1
Hebt u uw … gevonden?
.............................................................
2
Deze morgen heb ik het … overgeslagen.
.............................................................
3
Er staat alleen maar lekkers op het … deze week.
.............................................................
4
Als ontbijt is er zoet … : confituur, choco en honing.
.............................................................
5
Als … krijgt u eerst een groentesoepje vanmiddag.
.............................................................
6
Alle bewoners eten samen in de … .
.............................................................
7
Ik ben blij dat het u … .
.............................................................
8
U kunt deze namiddag eventueel nog een … eten in de cafetaria.
.............................................................
9
Straks komen we op de kamers rond met water, … of thee.
.............................................................
10 Ik zal u helpen uw vlees te …, want het precies nogal taai, hé!
.............................................................
Oefening 2
Zet een kruisje in de juiste kolom Juist
Meneer Jacobs heeft weinig honger vandaag.
2
Als ontbijt staat er brood en zoet beleg op het menu.
3
Meneer Jacobs wordt in een rolstoel naar de refter gebracht.
4
Na het middagmaal breng An meneer Jacobs terug naar de cafetaria.
5
Meneer Jacobs wil graag een kopje koffie. UNIT 3 – HOOFDSTUK 4
1
Fout
5 © www.language-for-caregivers.eu Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.
Oefening 3.1
Eten en drinken.
Plaats de woorden uit de volgende kader in de juiste kolom (soms zijn er verschillende mogelijkheden): choco – vanillepudding – prei – thee – honing – tomaat – spinazie – taart – confituur – boontjes – appel – kipfilet – peer – koffie – witloof – water
ZOET BELEG
GROENTEN
FRUIT
VLEES
DESSERT / VERSNAPERING
DRANK
Oefening 3.2
Aan tafel.
de tafel
koffie
een kopje
overslaan
mals
dekken
het ontbijt
smakelijk
eet
vlees
UNIT 3 – HOOFDSTUK 4
Verbind de woorden. Maak juiste combinaties.
6 © www.language-for-caregivers.eu Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.
Oefening 4
Het gebruik van ‘er’.
‘ER’ + PREPOSITIE GEBRUIK
VOORBEELD
In de volgende gevallen wordt ‘er’ aan het voorzetsel vast geschreven als er geen woorden tussen komen:
Ik sprong over het bed. Ik sprong erover.
op tegen
in mee
naast door
met over
van etc.
‘Er’ + prepositie: vul de gaten in. 1
Geniet van je maaltijd.
Geniet ............................... .
2
Zet uw voeten op de rolstoel.
Zet uw voeten ............................. .
3
Je kan niet naast de cafetaria kijken.
Je kan ............ niet .......................... kijken.
4
Ze kijkt naar het menu.
Ze kijkt .............................. .
5
Ik had haar gewaarschuwd voor de soep.
Ik had haar ................................. gewaarschuwd.
‘ER’ ALS VOORLOPIG SUBJECT GEBRUIK
VOORBEELD
Als het subject van een zin indefiniet is, gebruiken we ‘ER’ als voorlopig subject. ER komt in het begin van de zin. Het echte subject komt verder in de zin.
Er staat iemand voor de deur. Er is niemand thuis. Er is geen postkantoor in mijn dorp.
We gebruiken ‘ER’ ook in vraagzinnen die beginnen met WIE of WAT. ‘ER’ komt na het verbum.
Wie gaat er mee? Wat wordt er gedaan?
Voorbeeld:
1
roerei met spek – op het menu – staan – morgen Er staat roerei met spek op het menu morgen.
alleen maar lekkers – staan – op het menu – deze week Er ................................................................................................................................................................
UNIT 3 – HOOFDSTUK 4
‘Er’ als voorlopig subject: maak volledige zinnen. (Let op: sommige werkwoorden moet je vervoegen!)
7 © www.language-for-caregivers.eu Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.
2
kinderen – gang – de – spelen – in Er ................................................................................................................................................................
3
twee – wonen – 542 – kamer – in – ouderen Er ................................................................................................................................................................
4
voorspellen – onheil – worden Er ................................................................................................................................................................
5
komen – op – vandaag – bezoek – niemand – is Er ................................................................................................................................................................
Oefening 5
Maak woorden. Zet de letters in de juiste volgorde.
tafecaria: .................................................................
curiecharte: ...............................................................
levadingnilpud: .......................................................
pesnaverring: .............................................................
zienaspi: ..................................................................
Oefening 6
Rollenspel: de briefing.
Situatie: Je bent zorgkundige in een woonzorgcentrum en brieft een collega over de agenda van vandaag. Je vertelt hoe de dag tot nu toe is verlopen en wat er nog allemaal moet gebeuren. Begin elke zin met ‘er’; je collega stelt vragen met ‘wie’, ‘wat’ of ‘welke’. Gebruik eventueel onderstaande zinnen om het gesprek op gang te laten komen.
JIJ
Welke bijzondere meldingen zijn er vandaag?
Er zijn geen bijzondere meldingen vandaag.
Wie heeft er zich misdragen tijdens het ontbijt?
Er heeft zich niemand misdragen tijdens het ontbijt.
Wie is er mee op uitstap vandaag?
Er zijn verschillende bewoners op uitstap.
Wat moet er nog gebeuren?
Er moeten nog drie bewoners gewassen worden.
…
…
UNIT 3 – HOOFDSTUK 4
JE COLLEGA
8 © www.language-for-caregivers.eu Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.
3
Eindtest
Vul de gaten in. Gebruik woorden uit de lijst en gebruik ‘er’ waar nodig. 1
Meneer Jacobs heeft ............................... ! Hij heeft deze morgen niets gegeten, omdat hij zich niet zo goed voelde.
2
An stelt voor om meneer Jacobs zijn ........................... te snijden, want het is vrij ....................... .
3
Na het dessert is meneer Jacobs nog niet helemaal ................................... , hij wil een tweede ............................. . Helaas hebben An en haar collega’s alles al ................................. . Na het middagmaal .................................. de zorgkundigen de tafels terug voor het avondmaal.
5
Morgen staat .................. stoofvlees op het menu!
UNIT 3 – HOOFDSTUK 4
4
9 © www.language-for-caregivers.eu Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.
Woordenschat
4.1
Substantieven
artikel
woord
betekenis/synoniem
vertaling
meervoudsvorm van het S de menu's
het
menu
een lijst met gerechten
het
middagmaal
de middagmalen
het
avondmaal
het
dessert
de
versnapering
de
cafetaria
de
refter
het
beleg
het middageten / de lunch (het voedsel dat je 's middags eet rond 12 of 13 uur) het avondeten / het diner (het voedsel dat je 's avonds eet rond 18 of 19 uur) het nagerecht (iets wat je eet na de maaltijd) het tussendoortje (iets om eten of te drinken tussen de maaltijden door) een restaurant waar je je eten en drinken zelf gaat halen de eetzaal (plaats in een school / zorgcentrum / … waar je je eigen eten kan opeten) iets wat je op je boterham doet
de
choco(ladepasta)
-
de
hagelslag
een smeerbaar mengsel van chocolade voor op je boterham korrels van chocolade voor op je boterham
extra informatie Wat staat er op het menu vandaag? Soep en broodjes! Om 12 uur krijgen we boterhammen als middagmaal.
de avondmalen
Vanavond eten we lasagne als avondmaal.
de desserts / de desserten de versnaperingen
Mijn favoriete dessert is een ijsje.
de cafetaria's
's Middags eet hij altijd spaghetti in de cafetaria. Tijdens de middagpauze eten de meisjes hun boterhammen op in de refter.
de refters
-
-
In de cafetaria kan je koffie, cake en andere versnaperingen kopen.
Marina heeft veel beleg in huis: choco, vlees, confituur en hagelslag. De meeste kinderen zijn dol op choco. Als je graag chocolade eet, moet je eens een boterham met hagelslag eten.
UNIT 3 – HOOFDSTUK 4
4
10 © www.language-for-caregivers.eu Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.
de
boon
de
kipfilet
de
honing
de
vanillepudding
het
vlees
de
koffie
de
thee
het
water
de
kop
de
rolstoel
de bonen
zoete substantie die door bijen uit bloemen wordt verzameld een zoet dessert dat gemaakt wordt van melk en vanillebloem het zachte deel tussen de botten en de huid bij mensen en dieren een warme drank van koffiebonen en water een warme drank van gedroogde theeblaadjes en water een vloeistof zonder kleur of smaak die je nodig hebt om te kunnen leven een voorwerp om uit te drinken / drinkkommetje / tas een stoel met wieltjes om in te zitten als je niet kan stappen
-
de kipfilets
-
de koppen de rolstoelen
Ik eet graag groene bonen, zoals snijbonen en prinsessenbonen. Fred eet enkel wit vlees, zoals kipfilet. Als je van zoete thee houdt, kan je er suiker of honing in doen. Op het menu staan twee desserts: tiramisu en vanillepudding. Vegetariërs eten geen vlees. Drink jij je koffie liever zwart of met melk? Thee komt uit China, maar wordt nu over de hele wereld gedronken. Als je geen water drinkt, droog je uit en ga je dood. Koffie en thee drink je uit een kopje, water drink je uit een glas. Antoine zit in een rolstoel, want hij heeft zijn been gebroken.
Adjectieven woord
voldaan
betekenis/synoniem
vertaling
verbogen vorm van het A voldane
zoet
als iets genoeg of voldoende is / je bent tevreden met de smaak van suiker
mals
zacht
malse
zoete
extra informatie Ik hoef geen eten meer vandaag. Ik ben voldaan. Zoet sluit de maag, daarom smaken desserts vaak zo zoet! Mals vlees is sappig en zacht.
UNIT 3 – HOOFDSTUK 4
4.2
een vrucht met zaden in die je kan eten vlees van een kippenborst
11 © www.language-for-caregivers.eu Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.
taai
hard / moeilijk om te snijden of in te bijten
taaie
recht
niet krom / niet gebogen / in één richting
rechte
Verba woord
betekenis/synoniem
de tafel dekken langskomen
borden, bestek en glazen op tafel zetten op bezoek komen
dek de tafel
dekte de tafel
heeft de tafel gedekt
kom langs
kwam langs
is langsgekomen
zich bevinden afruimen
op een bepaalde plaats zijn
bevind me
bevond zich
heeft zich bevonden
borden, bestek en glazen van tafel afhalen iets kleins eten
ruim af
ruimde af
heeft afgeruimd
eet een hapje
at een hapje
iets lekker / leuk vinden
geniet (van)
genoot (van)
heeft een hapje gegeten heeft genoten (van)
een vloeistof door je mond en lichaam laten gaan iemand leren kennen / praten met iemand die je voor het eerst ziet een bepaalde indruk maken op het gehoor
drink
dronk
heeft gedronken
maak kennis (met)
maakte kennis (met)
heeft kennisgemaakt (met)
klink
klonk
heeft geklonken
een hapje eten genieten (van) drinken kennismaken (met) klinken
vertaling
stam
imperfectum
perfectum
extra informatie Voor het avondeten dekt Martha de tafel. De verzorgende komt om 16 uur langs met koekjes. s Ochtends bevind ik mij altijd in de refter om te ontbijten. Na het eten ruim ik de tafel af. Zo kan ik het servies afwassen. Jos wil een hapje gaan eten, maar zijn vrouw heeft geen honger. We hebben genoten van de lekkere wijn. Ik heb veel dorst, daarom drink ik een glaasje water. Ik had de vriend van mijn zus nog niet eerder ontmoet, maar gisteren hebben we kennisgemaakt. Gaan we morgen naar de cinema? Graag, dat klinkt goed!
UNIT 3 – HOOFDSTUK 4
4.3
Het vlees is te lang gebakken en daardoor is het te taai om door te snijden. Je hoeft niet naar links of naar rechts af te slaan: de cafetaria bevindt zich recht voor je.
12 © www.language-for-caregivers.eu Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.