Verslag van overleg op 25 mei 2011 13.30 – 14.45 uur bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg IGZ te Utrecht. Aanwezig: Mevr. M.A.J. Bilkert, inspecteur IGZ Dhr. L.W. Meinders, inspecteur IGZ Mevr. L.J. Schot, lid KNO-vereniging, KNO-arts Mevr. Th.J. Daha, secretaris WIP Dhr. C.A.J.M. Ballemans, voorzitter SFERD Dhr. J.C. van Bergen Henegouw, secretaris SFERD (verslag) Agenda: 1. Beleid reiniging desinfectie kanaalloze KNO-scopen 2. Track and trace in relatie tot KNO-scopengebruik 3. Droogkasten en bewaartermijnen 4. Handhavingsplan endoscopendesinfectie IGZ Inleiding: De status van de richtlijnen van de Werkgroep InfectiePreventie naast de status van de praktijkrichtlijn van de SFERD wordt besproken. Het doel van de bijeenkomst is om discrepanties op één lijn te krijgen. Vandaag wordt afgestemd om een antwoord op de vraag “Wat is de norm” in relatie tot KNO-scopendesinfectie te krijgen. Het SFERD kwaliteitshandboek (kwhb) wordt naast de richtlijnen van de WIP op het gebied van scopendesinfectie door de WIP “complementair” en “meer voor de uitvoering” genoemd. IGZ beaamt dit en stelt dat we er met de WIP alleen nog niet waren. Het SFERD kwhb versie 2010 wordt door zowel de IGZ, WIP en KNO-vereniging als nuttig en completer beschouwd, o.a. op het gebied van validatie. Het SFERD document geeft de methoden aan om aan de richtlijnen van de WIP te voldoen. 1. Beleid reiniging desinfectie kanaalloze (KNO-)scopen Standpunt WIP met betrekking tot hoezentoepassing: Indien op kanaalloze scopen een hoes (endosheath) wordt toegepast kan de reiniging vervallen, maar is tussen toepassingen per patiënt desinfectie noodzakelijk. Dat kan alcoholdesinfectie (30 seconden contacttijd en alcohol laten indrogen) of desinfectie met een ander voor dit doel toegelaten desinfectans zijn. Aan het eind van een dag(-deel)/ spreekuur dient de endoscoop gereinigd en gedesinfecteerd te worden, mede vanwege de noodzaak om met behulp van de machinale lektest te controleren of de mantel van de scoop nog intact is. Voor kanaalloze scopen met endosheath wordt deze methode door de WIP microbiologisch gelijkwaardig geacht aan machinale desinfectie. Reiniging is altijd machinaal in combinatie met desinfectie. De gedachte is, dat de hoezen van hoogwaardige kwaliteit zijn en er theoretisch geen kans op besmetting/verontreiniging is. De hoes kan wel besmet raken, de endoscoop niet. Raakt een hoes tijdens de toepassing beschadigd dan dient de endoscoop machinaal te worden gereinigd en gedesinfecteerd. Handmatige reiniging is dus geen optie meer; enkel bij hoge uitzondering, zoals uitval van apparatuur (bv bij stroomstoring). Kortom: Reiniging is altijd machinaal. Desinfectie met alcohol (of ander voor dit doel toegelaten desinfectans) is mogelijk bij gebruik van endosheath ( er is dan geen indicatie voor reiniging). NB: alcohol heeft de voorkeur, omdat het na verdamping geen resten achter laat op de scoop. Bij andere preparaten zullen veelal nog resten desinfectans moeten worden verwijderd en dat maakt het proces moeilijker/foutgevoeliger.
Standpunt SFERD: De SFERD hanteert dezelfde uitgangspunten als de WIP (zie citaat uit SFERD kwhb)1. Alleen de vraag is hoe de uitvoering beheerst gaat worden. In het onderzoek van de IGZ (IGZ-rapport, sept 2010) blijken op 11 van de 14 KNO-afdelingen de uitgangspunten niet te worden gerealiseerd (dit betrof echter alleen situaties zonder gebruik van endosheath). De SFERD signaleert vergelijkbare situaties. In het kwhb van de SFERD wordt in het belang van het bereiken van een reproduceerbaar reiniging en desinfectieproces de voorkeur uitgesproken voor machinale reiniging en desinfectie na iedere KNO-scoop toepassing. Voor situaties waarbij hoezen worden toegepast wordt verwezen naar de richtlijnen van de WIP. Kortom: Reiniging is altijd machinaal. Desinfectie met alcohol (of ander voor dit doel toegelaten desinfectans met inachtneming van de gebruiksvoorschriften) is mogelijk bij gebruik van endosheath (er is dan geen indicatie voor reiniging). Het gebruik van hoezen kan een oplossing zijn bij toepassingen van kanaalloze scopen. De WIP vindt toepassing van hoezen gevolgd door desinfectie met alcohol (of ander voor dit doel toegelaten desinfectans) veilig, indien er geen indicatie voor reinigen is. De machinale procedure vindt na een dag(-deel) / spreekuur plaats, omdat dan ook de lektest noodzakelijk is. De machinale procedure kan plaatsvinden op de hoofdvestiging, het ziekenhuis. Het ontbreken van een procedurebeschrijving in het kwhb van de SFERD, in het expliciete geval van toepassing van hoezen, wordt door de WIP, de KNO-artsen en de IGZ als een gemis ervaren. Standpunt van de KNO-artsenvereniging: De vereniging heeft in een standpuntnota “Reiniging en desinfectie van starre en flexibele KNO-endoscopen zonder werkkanaal”(15-4-2010) haar visie op de reiniging en desinfectie binnen het KNO-vakgebied neergelegd. Daarin zijn een drietal methodes toegelicht, te weten: 1a. machinale reiniging en desinfectie na elk gebruik, 1b. handmatige reiniging en machinale desinfectie na elk gebruik en 2. reiniging en desinfectie bij gebruik van disposable hoezen. Het handmatig reinigen en handmatig desinfecteren wordt volgens de KNO-arts weinig uitgevoerd (exacte cijfers zijn niet bekend). De IGZ geeft aan dat in lijn met het bovenstaande (WIP/SFERD standpunt) handmatige reiniging (1b en 2) moet worden ontraden. IGZ benadrukt dat het handmatig reinigen en handmatig desinfecteren zonder toepassing van hoezen niet kan als zij de richtlijn van de WIP goed leest. Endoscooptoepassing zonder hoes dient altijd te worden gevolgd door machinale procedure van reiniging en desinfectie. Scopen met kanalen hebben nog een fase van voorreinigen. De handmatige desinfectieprocedure wordt als een kwetsbaarder proces beschouwd dan de machinale procedure. Bij desinfectie op buitenpoli’s wordt op basis van een risicoanalyse aangenomen dat het verplicht stellen van een desinfectieapparaat overdreven en niet haalbaar is, al is het machinale proces het allerbeste. Dus aldaar kunnen hoezen worden toegepast na een dag(-deel)/ spreekuur gevolgd door machinale reiniging en desinfectie (inclusief de lektest) op de hoofdvestiging, m.n. het ziekenhuis.
1
Uit kwhb SFERD versie 2010, pg 31:
Het risico op overdracht van micro-organismen bij het gebruik van endoscopen met kanalen is aanzienlijk groter dan bij gebruik van kanaalloze endoscopen. Dit betekent niet dat kanaalloze endoscopen zonder adequate reiniging en desinfectie hergebruikt kunnen worden; de WIP spreekt voor kanaalloze endoscopen een voorkeur uit voor machinale desinfectie, maar gedoogt handmatige desinfectie indien de scopie uitgevoerd wordt met een endosheath.
Uit de discussie volgt: Machinale desinfectie aan het eind van een dag(-deel)/ spreekuur blijkt een belangrijke functie te hebben: er vindt dan zeker dagelijks automatisch ook een lektest van alle gebruikte endoscopen plaats. Voor de registratie van de endoscopen in een actuele desinfector (met patiëntregistratie) is een registratie (sticker) van de laatste ermee behandelde patiënt noodzakelijk. Kijkend naar de risico’s van scopen zonder kanalen lijkt een look back van kanaalloze scopen niet of zeer zelden aangewezen. IGZ benadrukt in dit verband het belang van uniformiteit en het doel van patiëntveiligheid. Op plaatsen waar centraal machinaal wordt gedesinfecteerd vindt totale registratie in het kader van track and trace plaats, dan ook voor kanaalloze scopen (uniformiteit van proces). Op plaatsen waar de endoscopenwasmachine alleen gebruikt wordt voor kanaalloze scopen is patiënttracering geen vereiste, maar afhankelijk van de specificaties van de machine. Er volgt een nieuwe versie van de WIP-richtlijn voor beleid endoscopendesinfectie en de toepassing van endosheaths. Vertegenwoordigingen van in het vakgebied betrokken vakverenigingen en professionals worden uitgenodigd om bij te dragen aan de gepubliceerde concepten. Het is aan die vakverenigingen wie zij afvaardigen in de herzieningscommissie. Het is dus afhankelijk van de vakverenigingen of een vertegenwoordiger van de SFERD hieraan deelneemt. De WIP beslist over de ontvankelijkheid van de aangevoerde aanpassingen. Voorts komt nog ter sprake dat boven op een specifieke richtlijn van de WIP zoals die van “Beleid voor reiniging en desinfectie van endoscopen” ook de algemene richtlijnen met betrekking tot hygiënische beleidsregels gelden. 2. Track and trace in relatie tot KNO-scopengebruik De IGZ en WIP beschouwen track and trace voor kanaalloze scopen niet nodig. Het argument hiervoor is dat de WIP het risico op problematiek erg klein inschat. Indien de kanaalloze scopen machinaal gedesinfecteerd worden in combinatie met andere (kanaal)scopen, wordt uniformiteit in werkprocedures en dus track-and-trace wel geadviseerd. Deze aanpassing in het beleid zou ook in het SFERD-kwhb moeten worden aangepast. 3. Droogkasten en bewaartermijnen; Voor het scopenbeleid in het algemeen: Door de IGZ werden tijdens inspecties wel erg kleine endoscopendesinfectieruimten geconstateerd (rug aan rug-werkende medewerkers). In dergelijke werkruimten wordt de combinatie van het doorspuiten van vuile endoscoopkanalen, de endoscopendesinfector en het huisvesten van droogkasten met gedesinfecteerde endoscopen niet wenselijk geacht. Indien er sprake is van combinatie van schone opslag met een ruimte waarin dit soort aerosolen opwekkende activiteiten plaats vinden, eist IGZ verplaatsing van de opslag naar elders. Indien er niet met doorgeefwasmachines wordt gewerkt dient de ruimte ook voldoende oppervlakte te hebben om te voorkomen dat aerosolen van de voorreiniging de gedesinfecteerde scoop kunnen contamineren bij het ontladen van de wasmachine. Spatschermen, afzuiging en voldoende vloeroppervlakte zullen ertoe bijdragen om dit probleem te ondervangen. Droogblazen van gedesinfecteerde endoscopen verhoudt zich wél met ruimten met (gesloten) droging / opslag van gedesinfecteerde endoscopen in droog-/bewaarkasten. Indien er sprake is van fysieke scheiding van vuil en schoon (en opslag) dan kan conform de WIP voor de bewaartermijn de periode van een jaar aangehouden worden. Is dit niet fysiek gescheiden dan geldt de door de SFERD voorgestelde termijn van 30 dagen.
Kanaalloze endoscopen hoeven niet langdurig gedroogd te worden in een droogkast, maar kunnen na drogen met alcohol aan de lucht ook in een (endoscopen)bewaarkast of anderszins stofvrije opslag worden opgeslagen. Hierin geldt als definitie dat de droogkast een kast is met overdruk en aansluitingsmogelijkheden voor de betreffende endoscopen op medische perslucht. Een bewaarkast is een kast om endoscopen stofvrij en afgesloten te bewaren zonder de eis van overdruk. 4. Handhavingsplan: Op basis van de diverse rapporten, de beschikbare richtlijnen van de WIP en de uitwerking van de SFERD heeft de IGZ minimale eisen voor de reiniging en desinfectie van endoscopen opgesteld. Tijdens onaangekondigde of kort vooraf aangekondigde bezoeken zal de IGZ op niet-optimale situaties gaan handhaven. De lijst van minimale eisen zal vooraf met de wetenschappelijke verenigingen worden besproken. Niet in de vorm van een discussie, maar slechts met het doel de uitgangspunten aan te vullen. Hiertoe zal in september 2011 een bijeenkomst worden belegd waar de WIP, vereniging KNO en de SFERD voor zullen worden uitgenodigd. Zolang deze onderzoeken / audits, naast gesignaleerde calamiteiten, optreden zal de IGZ haar inspecties stelselmatig voortzetten. “Er worden een aantal locaties uitgezocht en is de situatie niet in orde dan wordt er gehandhaafd”. IGZ heeft de bevoegdheid tot het opleggen van boetes. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. Einde van het overleg.
Kwhb SFERD versie 2010, pg 31 (huidige tekst): STAP 14 - Afwijkingen primair proces bij kanaalloze endoscopen Het risico op overdracht van micro-organismen bij het gebruik van endoscopen met kanalen is aanzienlijk groter dan bij gebruik van kanaalloze endoscopen. Dit betekent niet dat kanaalloze endoscopen zonder adequate reiniging en desinfectie hergebruikt kunnen worden; de WIP spreekt voor kanaalloze endoscopen een voorkeur uit voor machinale desinfectie, maar gedoogt handmatige desinfectie indien de scopie uitgevoerd wordt met een endosheath. De SFERD staat een reproduceerbaar (geborgd) proces voor, hetgeen bij de handmatige methode niet gegarandeerd kan worden. Tevens acht de SFERD het niet noodzakelijk dat kanaalloze endoscopen ondergedompeld worden en is een handmatige lektest tevens overbodig; de machinale desinfectie start immers automatisch met een lektest. Na machinale desinfectie wordt een adequaat droogproces geadviseerd. Aangezien in dit geval geen kanalen aangesloten hoeven te worden, behoort actieve droging in een bewaarkast tot de mogelijkheden; de ingestelde droogtijd is conform het advies van de leverancier van de bewaarkast doch minimaal 30 minuten. Voorstel herziening: Het risico op overdracht van micro-organismen bij het gebruik van endoscopen met kanalen is aanzienlijk groter dan bij gebruik van kanaalloze endoscopen. Dit betekent niet dat kanaalloze endoscopen zonder adequate reiniging en desinfectie hergebruikt kunnen worden. De WIP spreekt voor kanaalloze endoscopen een voorkeur uit voor een machinaal reinigings- en desinfectieproces. Bij gebruik van een endosheath is er geen indicatie voor reiniging en kan de endoscoop na verwijdering van sheath gedesinfecteerd worden met alcohol 70% of ander voor dit doel toegelaten desinfectans, zoals beschreven in de WIPrichtlijn. Zonder gebruik van endosheath is er dus altijd een indicatie voor reinigen en reinigen gebeurt altijd machinaal. Een hoge uitzondering voor handmatige reiniging kan uitval van apparatuur door een stroomstoring zijn. Kort samengevat betekent dit dat kanaalloze scopen, die gebruikt worden met een intacte endosheath, na gebruik gedesinfecteerd kunnen worden met alcohol 70% waarbij de contacttijd minimaal 30 seconden bedraagt. Aan het einde van het programma worden de kanaalloze scopen getransporteerd naar de (hoofd)vestiging waar machinale desinfectie volgt. Dit draagt ertoe bij dat na elk scopie-programma de scopen automatisch getest worden op eventuele lekken met de lektest in de endoscopendesinfector. Het transport van de scopen dient te geschieden in gesloten transportbakken, die goed te reinigen en te desinfecteren zijn. Daar de kans op een look-backprocedure dusdanig klein is of, bij lekkage van de scoop slechts één scopie-programma betreft, wordt een track & trace registratie niet noodzakelijk geacht. De scoop wordt na desinfectie droog opgeslagen in een bewaarkast of anderszins stofvrije opslagmogelijkheid. Het drogen van de scoop geschiedt door deze na handmatige desinfectie met alcohol 70% te laten drogen aan de lucht. Indien de scoop na machinale desinfectie niet droog uit de machine komt, wordt geadviseerd om de scoop bij het uithalen van de desinfector af te nemen met een gaasje met alcohol 70%, zodat droging aan de lucht bevorderd wordt.
Kwhb SFERD versie 2010, pg 30 (huidige tekst): STAP 11 - Droogproces flexibele endoscoop -
-
Sluit, bij niet direct gebruik, de endoscoop aan in de droogkast; Sluit alle kanalen van de endoscoop aan volgens de gebruiksaanwijzing van de leverancier. Afhankelijk van het type droogkast vindt droging van 30-120 minuten plaats (volgens opgaaf leverancier); Plaats de ventielen en andere losse onderdelen in een draadmandje in de droogkast; Stel de droogtijd in volgens de aanwijzingen van de leverancier; Nadat het droogproces is beëindigd en het proces is gecontroleerd en akkoord bevonden kan de endoscoop worden vrijgegeven; Na de volledige droogprocedure kan de endoscoop (en de ventielen en andere losse onderdelen) een maand bewaard worden in de droogkast of stofvrije bewaarkast.2
Opmerkingen: • Mocht de endoscoop geen volledig droogproces hebben doorlopen dient deze, indien niet toegepast binnen 4 uur, opnieuw ter desinfectie te worden aangeboden. • Bij het niet goed functioneren van de droogkast of wanneer deze storingen aangeeft, dient contact opgenomen te worden met de Medische Technologie / Klinische Fysica en moet voor de (niet adequaat gedroogde) endoscoop een maximale houdbaarheid van 4 uur gehanteerd worden. • De droogkast dient gevalideerd te worden, zoals aangegeven in hoofdstuk validatie.
Aanbevolen wordt om het droogproces op te nemen in de proces-/tijdregistratie. Voorstel herziening: -
-
Sluit, bij niet direct gebruik, de endoscoop aan in de droogkast; Sluit alle kanalen van de endoscoop aan volgens de gebruiksaanwijzing van de leverancier. Afhankelijk van het type droogkast vindt droging van 30-120 minuten plaats (volgens opgaaf leverancier); Plaats de ventielen en andere losse onderdelen in een draadmandje in de droogkast; Stel de droogtijd in volgens de aanwijzingen van de leverancier; Nadat het droogproces is beëindigd en het proces is gecontroleerd en akkoord bevonden kan de endoscoop worden vrijgegeven; Na de volledige droogprocedure kan de endoscoop (en de ventielen en andere losse onderdelen) conform de WIP voor onbepaalde tijd worden opgeslagen in de droogkast of stofvrije bewaarkast. Indien de droog- of bewaarkast in dezelfde ruimte staat als waar de voorreiniging van scopen plaatsvindt, wordt de maximale bewaartijd terug gebracht tot een maand.3
Opmerkingen: • Mocht de endoscoop geen volledig droogproces hebben doorlopen dient deze, indien niet toegepast binnen 4 uur, opnieuw ter desinfectie te worden aangeboden. • Bij het niet goed functioneren van de droogkast of wanneer deze storingen aangeeft, dient contact opgenomen te worden met de Medische Technologie / Klinische Fysica en moet voor de (niet adequaat gedroogde) endoscoop een maximale houdbaarheid van 4 uur gehanteerd worden. • De droogkast dient gevalideerd te worden, zoals aangegeven in hoofdstuk validatie. • Aanbevolen wordt om het droogproces op te nemen in de proces-/tijdregistratie.
2
In verband met het frequent openen van de droog- of bewaarkast wordt een houdbaarheidstermijn voor de endoscopen van een maand geadviseerd; tevens wordt geadviseerd de kast maandelijks te reinigen.
3
In verband met het frequent openen van de droog- of bewaarkast wordt in verband met een verhoogde kans op herbesmetting een houdbaarheidstermijn voor de endoscopen van een maand geadviseerd; tevens wordt geadviseerd de kast maandelijks te reinigen.