VERSLAG VAN DE POLITIERAAD VAN 6 juni 2013

VERSLAG VAN DE POLITIERAAD VAN 6 juni 2013 POLITIEZONE K-L-M Naamcode 5409

Aanwezigen : Jozef DE BORGER - Voorzitter Jos EMMERECHTS, Edward DE WIT - Politiecollegeleden Veerle LANGBEEN vanaf punt 04, Bert CARLEER, Koen MOEYERSONS, Mark VERBRUGGEN, Emiel DE BOECK, Arno PEETERS, Valérie DE KNOP, Conny MOONS, François DE KEERSMAECKER, Christiaan RENIERS, Hendrik VAN SCHEL, Pieter BUELENS - Politieraadsleden Alain MEERTS - Korpschef Vanessa VAN DESSEL - Secretaris Verontschuldigd : Dirk SNAUWAERT, Else VANDEN BROECK, Virginie DE KLIPPEL, Roger HEYVAERT, Stefaan DE RIDDER - Politieraadsleden

OPENBARE ZITTING

01

GOEDKEURING VERSLAG VORIGE VERGADERING

Het verslag wordt goedgekeurd met algemeenheid van stemmen.

02

REKENING 2011 - KENNISGEVING VAN GOEDKEURING

De politieraad neemt kennis van de goedkeuring van de begrotingsrekening 2011, balans en resultatenrekening 2011 van de politiezone K-L-M door de provincie Vlaams-Brabant, afdeling Federale Overheid, dienst Algemene zaken. Ook wordt kennis genomen van de door de dienst gemaakte opmerkingen alsook van het feit dat de aanpassingen reeds gebeurd zijn.

03

REKENING 2012 - GOEDKEURING

De jaarrekening 2012 is aangenomen met 55,125 voor, 0 tegen en bij 14,75 onthoudingen. Raadsleden C. Moons, P. Buelens en A. Peeters onthouden zich omdat zij vorig jaar nog geen deel uitmaakten van de politieraad. Gelet op de wet van 07.12.1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus; Gelet op de omzendbrief ZPZ 11 van 21.12.2000 betreffende de instelling van de lokale politie, bestuurlijke aspecten; Gelet op het koninklijk besluit van 28.04.2000 houdende de indeling van het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant in politiezones; Gelet op het koninklijk besluit van 20.12.2000 betreffende de berekeningswijze van het aantal stemmen waarover een burgemeester beschikt in het politiecollege;

Overwegende dat in artikel 1 van het koninklijk besluit van 28.04.2000 de gemeenten Kapelle-opden-Bos, Londerzeel en Meise gedefinieerd worden als politiezone; Gelet op de omzendbrief ZPZ 8 van 18.10.2000 houdende richtlijnen inzake de gemeentebegroting en –boekhouding m.b.t. de politiehervorming; Gelet op de omzendbrief PLP 9 van 18.07.2001 houdende richtlijnen voor het opstellen van de beginbalans van de politiezones; Gelet op het koninklijk besluit van 05.09.2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie; Gelet op de omzendbrieven PLP 13 dd. 26.10.2001, PLP 13 bis dd. 6.12.2001 en PLP 13 ter dd. 23.1.2002 betreffende het opstellen van de politiebegroting; Gelet op de omzendbrief PLP 33 van 27 oktober 2003 inzake de jaarrekening 2002 van de politiezones; Gelet op de Ministeriële omzendbrief PLP 47 van 23 december 2010 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2011 ten behoeve van de politiezones; Overwegende dat voor het dienstjaar 2012 een budgettaire en algemene rekening moet worden opgesteld; Gelet op het gunstig advies van het politiecollege dd. 3 mei 2013; In openbare zitting; Met 55,125 voor, 0 tegen en 14,75 onthoudingen. BESLUIT : Artikel 1 -

De budgettaire en algemene rekening 2012 van de politiezone K-L-M, die als bijlage integraal deel uitmaakt van deze beslissing, wordt goedgekeurd.

Artikel 2 -

Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de FOD Binnenlandse Zaken, de Gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant en de Federale Politie (CGL – Directie relaties met de Lokale Politie).

Vervoegt de zitting : Veerle LANGBEEN - Politieraadslid 04

BEGROTINGSWIJZIGING 1-2013 GEWONE EN BUITENGEWONE DIENST GOEDKEURING

Raadslid C. Moons vraagt of de mogelijkheid bestaat om als gemeenteraadslid deel te nemen aan het overleg tussen de gemeenten en de politiezone. De voorzitter antwoordt dat de genodigden voor dit overleg vastliggen, nl. de burgemeesters, de gemeentesecretarissen, de schepenen van financiën, de voorzitters van de gemeentelijke begrotingscommissies, de gemeentelijke ontvangers en de politiezone K-L-M (zijnde de korpschef, de directeur financiën, de bijzonder rekenplichtige,de boekhouder en de politiesecretaris). Mevr. A. Van den Bergh, directeur financiën, geeft een korte toelichting bij de begrotingswijziging 1-2013 gewone en buitengewone dienst.

Raadslid A. Peeters vraagt naar het budget voor de aankoop van de mobiele betaalterminal en de digitale tachograaflezer. Dit budget was vorig jaar al voorzien en werd naar dit jaar overgezet. De aankoop van drie elektrische fietsen is een proefproject dat geëvalueerd zal worden. Er is nog geen definitieve beslissing genomen, zo meldt de voorzitter. Raadslid A. Peeters geeft aan dat het hier om dure fietsen gaat. De voorzitter verduidelijkt dat het hier gaat om een raming, een schatting. Raadslid C. Moons vraagt of er een verklaring is voor de hoge kostprijs (€ 15.000) voor de inbouw van een digitaal flitstoestel in een wagen. De korpschef antwoordt dat er slechts één firma is die de inbouw doet. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat de auto bijna helemaal gestript moet worden om het toestel in te bouwen, de ijking moet ook gebeuren en betaald worden, … Raadslid B. Carleer vraagt of er contact opgenomen is met de omliggende politiezones in het kader van politieassociaties voor wat de verplichte training wapenstok betreft. De korpschef heeft inderdaad rondvraag gedaan. Zo blijkt PZ AMOW overbevraagd te zijn. PZ Grimbergen werd ook gecontacteerd, maar daar is pas een nieuwe korpschef aan de slag. Raadslid A. Peeters had graag geweten welke auto’s er verkocht worden dit jaar. Dit jaar zullen twee auto’s verkocht worden. Het gaat hier om de BMW X5 en de Peugeot 107. De voorzitter geeft een korte toelichting bij het dossier van de ANPR-camera’s. Raadslid C. Moons vraagt naar het nut van de studie die wordt voorzien. De korpschef antwoordt hierop dat uit de studie moet blijken waar de camera’s moeten geplaatst worden, hoe ze moeten geplaatst worden, enz. In dit dossier speelt de provinciegouverneur een coördinerende rol en is het Vlaamse Gewest partner. Het is Belgacom dat deze studie zal uitvoeren. Raadslid A. Peeters merkt op dat de kosten voor aankoop van boeken, documentatie en abonnementen gestegen is met € 3.000. Hij geeft aan om meer gebruik te maken van onlineabonnementen. Mevr. A. Van den Bergh verduidelijkt dat er inderdaad gebruik gemaakt wordt van online-abonnementen, maar dat deze ook geld kosten (logins zijn niet goedkoop). Ook zijn er een aantal nieuwe collega’s die zich willen documenteren om hun dienst verder uit te bouwen. Raadslid C. Moons vraagt naar de reden van het verschil van bijna € 15.000 in de Federale sociale toelage I. Mevr. A. Van den Bergh geeft aan dat het hier gaat om een misrekening van de diensten van de minister van Binnenlandse Zaken.

De begrotingswijziging 1-2013 gewone en buitengewone dienst is aangenomen met 70,5 voor, 0 tegen en 4,5 onthoudingen. Raadslid A. Peeters onthoudt zich omdat de N-VA merkt dat de kosten in tijden van crisis toch gestegen zijn. Toch voegt hij toe dat de goede werking van een politiedienst de bedoeling moet blijven. De voorzitter maakt raadslid A. Peeters er attent op dat zowel in Londerzeel als in Meise de schepenen van financiën van NVA-signatuur zijn en hij ervan uit gaat dat beide schepenen nauwlettend de budgetten zullen opvolgen. Gelet op de wet van 07.12.1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus;

Gelet op de omzendbrief ZPZ 11 van 21.12.2000 betreffende de instelling van de lokale politie, bestuurlijke aspecten; Gelet op het koninklijk besluit van 28.04.2000 houdende de indeling van het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant in politiezones; Gelet op het koninklijk besluit van 20.12.2000 betreffende de berekeningswijze van het aantal stemmen waarover een burgemeester beschikt in het politiecollege; Overwegende dat in artikel 1 van het koninklijk besluit van 28.04.2000 de gemeenten Kapelle-opden-Bos, Londerzeel en Meise gedefinieerd worden als politiezone; Gelet op de omzendbrief ZPZ 8 van 18.10.2000 houdende richtlijnen inzake de gemeentebegroting en –boekhouding m.b.t. de politiehervorming; Gelet op de omzendbrief PLP 9 van 18.07.2001 houdende richtlijnen voor het opstellen van de beginbalans van de politiezones; Gelet op het koninklijk besluit van 05.09.2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie; Gelet op de omzendbrieven PLP 13 dd. 26.10.2001, PLP 13 bis dd. 6.12.2001, PLP 13 ter dd. 23.1.2002, PLP 34 dd. 05.12.2003, PLP 36 dd. 16.12.2004, PLP 39 dd. 19.08.2005, PLP 39 bis dd. 27.01.2006, PLP 43 dd. 12.10.2007 en de PLP 48 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting 2012 ten behoeve van de politiezones; Overwegende dat een ontwerp van begrotingswijziging 1/2013 door het Politiecollege werd voorbereid in de zitting van 03.05.2013; Overwegende dat het politiecollege dit voorstel goedkeurde op 17.05.2013;

In openbare zitting; Met 70,5 voor, 0 tegen en 4,5 onthoudingen.

BESLUIT:

05

Artikel 1 -

De begrotingswijziging 1/2013, gewone en buitengewone dienst, wordt goedgekeurd (zie de begrotingstabellen in bijlage).

Artikel 2 -

Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur (in duplo) en aan de Vlaamse Overheid – Agentschap voor Binnenlands Bestuur.

DELEGATIE BEVOEGDHEID VACANTVERKLARING MOBILITEIT

Raadslid Buelens geeft aan waarom zijn partij zal tegenstemmen: In wezen is de uitvoering van dit punt een beknotting van de bevoegdheden van de politieraad. Tot daar nog aan toe. Op zich hebben we er geen probleem mee dat de vacantverklaring mobiliteit door het politiecollege wordt geregeld. Wat me wel stoort, en dat is ook de reden waarom we zullen tegenstemmen, is het argument dat hiervoor wordt aangehaald, en ik citeer: “Art. 1: Om de agenda van de politieraad niet onnodig te belasten …” enz. Die ‘overbelasting’ is toch gemakkelijk op te lossen door een vergadering meer te beleggen.

We zijn nu begin juni – en dat is het punt dat ik wil maken – en het is pas onze eerste vergadering van de politieraad, de installatievergadering niet meegerekend. Logisch dat je dan met een ‘overbelaste agenda’ zit. Wordt aangenomen met 13 stemmen voor en 2 stemmen tegen van raadsleden Moons en Buelens. Gelet op de wet van 07.12.1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus; Gelet op het KB van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten en navolgende wijzigingen; Gelet op het KB van 5 september 2001 houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie en eventuele navolgende wijzigingen; Gelet op het KB van 7 december 2001 tot vaststelling van de formatienormen van de personeelsleden van de lokale politie en eventuele navolgende wijzigingen; Gelet op het KB van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten en de omzendbrieven GPI15 en GPI 15 bis en navolgende met betrekking tot de mobiliteit; Gelet op het koninklijk besluit van 17.02.2002 waarbij de lokale politie van de politiezone van Kapelle-op-den-Bos/Londerzeel/Meise wordt ingesteld op datum van 01.01.2002; Overwegende dat in een meergemeentezone de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen inzake de organisatie en beheer van de politiezone, worden uitgeoefend door het politiecollege; Gelet op de politieraadsbeslissing d.d. 05.02.2002 houdende de vaststelling van de personeelsformatie van de lokale politie van de politiezone K-L-M; Gelet op de politieraadsbeslissing d.d. 14.02.2008 houdende de vaststelling van de nieuwe personeelsformatie van de lokale politie van de politiezone K-L-M en de administratieve aanpassingen d.d. 05.11.2008; In openbare zitting; Met 13 stemmen voor en 2 stemmen tegen. BESLUIT :

06

Artikel 1 -

Om de agenda van de politieraad niet onnodig te belasten wordt aan het politiecollege machtiging verleend om bij elke mobiliteitscyclus de vacante betrekkingen aan te kondigen tot opvulling van het kader.

Artikel 2 -

Een afschrift van deze beslissing wordt aan de provinciegouverneur overgemaakt.

MOBILITEITSBEHOEFTE 2013-01 De politieraad keurt met algemeenheid van stemmen de openstelling van volgende plaatsen in mobiliteit 2013/03 goed: -

2 plaatsen polyvalent INP voor de wijkteams (interventie) 1 plaats HINP/OGP voor wijkteam Londerzeel 1 plaats van INP - rechercheur

Gelet op de wet van 07.12.1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus; Gelet op de omzendbrief ZPZ 11 van 21.12.2000 betreffende de instelling van de lokale politie, bestuurlijke aspecten; Gelet op het koninklijk besluit van 28.04.2000 houdende de indeling van het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant in politiezones; Overwegende dat in artikel 1 van het koninklijk besluit van 28.04.2000 de gemeenten Kapelle-opden-Bos, Londerzeel en Meise gedefinieerd worden als politiezone; Overwegende dat in een meergemeentezone de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen inzake de organisatie en beheer van de politiezone, worden uitgeoefend door het politiecollege; Gelet op de politieraadsbeslissing d.d. 05.02.2002 houdende de vaststelling van de personeelsformatie van de lokale politie van de politiezone K-L-M; Gelet op de politieraadsbeslissing d.d. 14.04.2005 houdende de vaststelling van de nieuwe personeelsformatie van de lokale politie van de politiezone K-L-M; Gelet op het koninklijk besluit van 17.02.2002 waarbij de lokale politie van de politiezone van Kapelle-op-den-Bos/Londerzeel/Meise wordt ingesteld op datum van 01.01.2002; Gelet op omzendbrief GPI 15 d.d. 24.01.2001 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones; Gelet op omzendbrief GPI 15 d.d. 24.01.2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones – errata; Gelet op omzendbrief GPI 15bis d.d. 25.06.2002 betreffende de mobiliteitscyclus, inzonderheid de etappe volgend op de vacantstelling van de ambten en de kandidaatstellingen, houdende verduidelijkingen inzake de toepassing van de rechtspositieregeling betreffende de externe werving van CALOG-personeel in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, en betreffende bepaalde interne verschuivingen; Gelet op het Koninklijk Besluit van 20 december 2006 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten; Overwegende dat er in de vorige mobiliteitscyclus geen kandidaat was voor 1 plaats van HINP/OGP voor de wijkteams; Gelet op de mobiliteit van INP Daan Simons naar de federale politie met ingang van 1 maart 2013; Gelet op de aanvraag tot pensionering van HINP Renaat Adriaensens met ingang van 1 februari 2014; Overwegende dat INP Vincent D’hondt met ingang van 1 juli 2013 bevordert tot hoofdinspecteur bij het wijkteam Meise, onder voorbehoud van slagen voor de cursus middenkader, en aldus zijn plaats van INP binnen de recherche vrijkomt; In openbare zitting; Met eenparigheid van stemmen. BESLUIT : Artikel 1 -

Het politiecollege verklaart volgende functies vacant:

Artikel 2 -

07

1 functie van HINP-OGP voor de wijkteams 2 functies INP Polyvalent voor de wijkteams (interventie) 1 functie van INP rechercheur

Een afschrift van deze beslissing wordt aan de provinciegouverneur en de Federale Politie (DGS-DSP) overgemaakt.

MOBILITEITSBEHOEFTE 2013-02 De politieraad keurt met algemeenheid van stemmen de openstelling van volgende plaats in mobiliteit 2013/02 goed: -

1 plaats HINP/OGP (dit naar aanleiding van de pensionering van CP Craen vanaf 01.09.2013, onder voorbehoud van goedkeuring door PDOS) Gelet op de wet van 07.12.1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus; Gelet op de omzendbrief ZPZ 11 van 21.12.2000 betreffende de instelling van de lokale politie, bestuurlijke aspecten; Gelet op het koninklijk besluit van 28.04.2000 houdende de indeling van het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant in politiezones; Overwegende dat in artikel 1 van het koninklijk besluit van 28.04.2000 de gemeenten Kapelle-opden-Bos, Londerzeel en Meise gedefinieerd worden als politiezone; Overwegende dat in een meergemeentezone de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen inzake de organisatie en beheer van de politiezone, worden uitgeoefend door het politiecollege; Gelet op de politieraadsbeslissing d.d. 05.02.2002 houdende de vaststelling van de personeelsformatie van de lokale politie van de politiezone K-L-M; Gelet op de politieraadsbeslissing d.d. 14.04.2005 houdende de vaststelling van de nieuwe personeelsformatie van de lokale politie van de politiezone K-L-M; Gelet op het koninklijk besluit van 17.02.2002 waarbij de lokale politie van de politiezone van Kapelle-op-den-Bos/Londerzeel/Meise wordt ingesteld op datum van 01.01.2002; Gelet op omzendbrief GPI 15 d.d. 24.01.2001 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones; Gelet op omzendbrief GPI 15 d.d. 24.01.2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones – errata; Gelet op omzendbrief GPI 15bis d.d. 25.06.2002 betreffende de mobiliteitscyclus, inzonderheid de etappe volgend op de vacantstelling van de ambten en de kandidaatstellingen, houdende verduidelijkingen inzake de toepassing van de rechtspositieregeling betreffende de externe werving van CALOG-personeel in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, en betreffende bepaalde interne verschuivingen; Gelet op het Koninklijk Besluit van 20 december 2006 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten;

Overwegende dat CP Jean Craen zijn pensioen aangevraagd heeft met ingang van 1 september 2013; Overwegende dat ingevolge de procedure Rode Loper nog enkele commissarissen die in overtal waren, vervangen worden door een HINP, tot we op het in het kader voorziene aantal CP’s eindigen; Overwegende dat in de vorige mobiliteitscyclus 2 plaatsen van HINP-coördanitor wijkteams open stonden, maar er slechts 1 kandidaat is voor de 2 plaatsen; In openbare zitting; Met eenparigheid van stemmen. BESLUIT : Artikel 1 -

De politieraad verklaart volgende functies vacant: -

Artikel 2 -

08

1 functie van HINP-OGP voor de wijkteams

Een afschrift van deze beslissing wordt aan de provinciegouverneur en de Federale Politie (DGS-DSP) overgemaakt.

DEONTOLOGISCHE CODE VOOR DE POLITIERAAD

De deontologische code voor de politieraad wordt met algemeenheid van stemmen aanvaard. Gelet op de wet van 07.12.1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus; Overwegende dat een deontologische code voor politieraadsleden niet wettelijk verplicht is, maar ongetwijfeld de betrokkenheid van de politieraadsleden bij de politiezone ten goede komt; Gelet op de bespreking van het ontwerp van deontologische code tijdens de politieraad van 6 juni 2013; In openbare zitting; Met algeheelheid van stemmen. BESLUIT : Artikel 1 -

De hierbij gevoegde deontologische code wordt aangenomen.

Artikel 2 -

Een afschrift van deze beslissing wordt aan de Gouverneur overgemaakt.

Deontologische code voor de politieraad Vooraf Met het Koninklijk Besluit van 10 mei 2006 houdende vaststelling van de deontologische code van de 1 politiediensten heeft de wetgever mee vorm gegeven aan de nieuwe politiecultuur. De medewerkers van de politiediensten (zowel operationeel als calogpersoneel), beschikken daarmee over één referentietekst waarin alle rechten, plichten en verwachtingen vervat zijn. Door toe te treden tot de geïntegreerde politie verklaren ze zich akkoord met dit cultureel kader. 1

Koninklijk Besluit van 10 mei 2006 houdende vaststelling van de deotologische code van de politiediensten B.S. 30 mei 2006.

De keuze om het cultureel kader via een deontologische code te expliciteren, maakt dat niet alleen gedacht is aan de transparantie t.o.v. de personeelsleden van de politiediensten, maar ook ten overstaan van derden. In de even toegankelijke als begrijpbare tekst van de code, zullen zij terugvinden welke de deontologische bakens van de politiewerking zijn en zullen zij kunnen afwegen of tegenover hen al dan niet correct werd opgetreden. Dit past volledig in actuele concepten zoals de openheid naar de bevolking en de nagestreefde accountibility. Het zal bijdragen tot ofwel de accuraatheid van eventuele klachten van inwoners of overheden, dan wel tot het vermijden van zinloze klachten. Het gemeentedecreet heeft op niveau van het lokale bestuur een gelijkaardig initiatief genomen. Zo stellen de artikelen 41 en 112 van het gemeentedecreet dat de gemeenteraad een deontologische code vaststelt voor het gemeentepersoneel én voor de raadsleden. Een deontologische code voor de politieraadsleden is momenteel nog geen wettelijke verplichting. Met deze tekst willen we hierop vooruit zijn en willen we aangeven welke de fundamentele waarden voor onze politieorganisatie en haar bestuur zijn. Zo wordt ook op niveau van het ‘politiebestuur’ invulling gegeven aan het modern overheidshandelen en de invulling van de gemeenschapsgerichte politiezorg. I. FUNDEMENTELE WAARDEN. 1. Loyauteit

De deontologische code van de politiediensten stelt dat de personeelsleden eerbied moeten tonen voor het Staatshoofd, de andere gestelde machten en de overheidsinstellingen. Bij de uitoefening van hun ambt tonen de personeelsleden eerbied voor de internationale en nationale democratische instellingen, alsook voor hun symbolen. Zij oefenen op loyale wijze hun ambt uit onder het gezag van de politieoverheden, alsook onder leiding van hun chef. Zij handelen en gedragen zich bij de uitoefening van hun ambt overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen, de strategie en de richtlijnen van de overheid. Zij laten zich leiden door overwegingen van wettelijkheid, billijkheid, opportuniteit en doeltreffendheid. De personeelsleden formuleren hun raadgevingen, adviezen, opties en verslagen op een precieze, volledige en concrete wijze. Ze voeren met ijver en plichtsbesef de richtlijnen uit van de overheid waarvan ze afhangen en de programma's en actieplannen. Het personeelslid dat meent dat het niet kan akkoord gaan met de beleidslijn die als gedragslijn voor de dienst wordt vastgelegd, heeft het recht te trachten zijn chefs, met tact, van zijn visie te overtuigen, zonder dat tegen hem een rechtstreekse of onrechtstreekse sanctie kan genomen worden omdat het zijn mening heeft geuit. Indien het daar niet in slaagt, moet het zich schikken naar dit beleid. De personeelsleden nemen hun eigen verantwoordelijkheden op. Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten voor de politieraadsleden: Rechtmatig en correct genomen beslissingen van de lokale politie, worden door de politici verdedigd t.o.v. derden. De politieraadsleden kunnen hun visie ten opzichte van de veiligheidsaanpak en het optreden van de politie steeds veruitwendigen. Zij waken er evenwel over dat deze openbaarmaking met het nodige respect voor de andere veiligheidsoverheden gebeurt. Het politieraadslid zorgt er daarbij voor dat hij/zij steeds voldoende geïnformeerd is om zijn/haar standpunt te onderbouwen.

Wanneer een politieraadslid zich niet kan terugvinden in een beleidslijn van de lokale politie, dan kan hij/zij de voorzitter van de politieraad hieromtrent steeds interpelleren ter gelegenheid van de eerstvolgende politieraad. 2. Beschikbaarheid – zin voor dienstverlening De deontologische code van de politiediensten voorziet dat de personeelsleden gevolg moeten geven aan elke oproep in verband met het vervullen van de dienst en alles vermijden dat het vertrouwen van het publiek in hun beschikbaarheid kan schaden (Art. 125, tweede lid WGP.). Onverminderd de daartoe geformuleerde richtlijnen en rekening houdende met de respectievelijke belangrijkheid van de te beschermen belangen, mogen ze een minder dringende interventie uitstellen. Dit kan indien de operationele eisen van de dienst dat rechtvaardigen en op voorwaarde dat de betrokken personen, zo mogelijk, daarvan op de hoogte worden gebracht. Waar nodig, oefenen zij hun signaalfunctie uit ten opzichte van de bevoegde of gespecialiseerde diensten. De personeelsleden mogen niet zonder toelating of rechtvaardiging van hun dienst wegblijven (Art.125, tweede lid WGP.). Zij gebruiken de statutaire mogelijkheden op een weldoordachte wijze. De personeelsleden geven de bevolking, de politieoverheden en de andere instanties waarmee ze moeten samenwerken, blijk van hun wil om de van hen verwachte dienst te verlenen. Daarmee getuigen zij van hun persoonlijke betrokkenheid bij de behartiging van het algemeen belang. Zij dragen daar ook toe bij door waakzaam te zijn, wat routine uitsluit en door de voorschriften inzake informatie betreffende de procedures, die aan de rechtsonderhorigen moet worden meegedeeld, dynamisch toe te passen. Voor zover dit geen afbreuk doet aan de goede uitvoering van hun opdracht, lichten zij de bevolking in over de motieven van hun tussenkomsten. De beschikbaarheid van de personeelsleden wordt onder meer gekenmerkt door hun fysieke aanwezigheid op de plaats waar de opdracht moet worden uitgevoerd, maar ook door hun aanspreekbaarheid voor de bevolking en de overheden. Ze wordt ook gekenmerkt door luisterbereidheid, het tonen van begrip, het ernstig nemen van de bekommernissen van de personen die op hen een beroep doen en het nemen van de gepaste initiatieven, hetzij door zelf te handelen, hetzij door de betrokkenen te verwijzen naar de bevoegde of gespecialiseerde personen of diensten. Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten voor de politieraadsleden: Het handelen van het politieraadslid is altijd en volledig gericht op het belang van de politiezone en op de organisaties en burgers die daar deel van uit maken. Van de politieraadsleden wordt verwacht dat zij voldoende lange termijndenken aan de dag zullen leggen en zich boven de kleine dagdagelijkse praktijk kunnen stellen om de noodzakelijke strategische visievorming tot stand te kunnen brengen en een strategisch beleid daadwerkelijk gestalte te geven. Zij maken voldoende tijd vrij om hun mandaat uit te oefenen. Ze plegen op geregelde tijdstippen overleg met de burgemeester en desgevallend korpschef waarbij ze de nodige sturing geven op vlak van de beleidsuitvoering en samen met het politiecollege instaan voor de voortgangsbewaking en evaluatie van het te voeren beleid. Geen operationeel management (korpschef) zonder een allesoverkoepelend strategisch management (i.f.v. het politieke en zonale politiebeleid).

3. Integriteit en waardigheid De deontologische code van de politiediensten voorziet dat de personeelsleden elk misbruik bij hun optreden moeten uitsluiten.

Het is de personeelsleden verboden, zelfs buiten hun functies, maar uit dien hoofde, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenpersonen, giften, beloningen of welke voordelen ook te vragen, te eisen of aan te nemen . Zij mogen echter wel kleine symbolische geschenken aanvaarden die hun wegens hun ambt of wegens de uitvoering van hun plichten worden aangeboden. Zelfs buiten de uitoefening van hun ambt maken de personeelsleden geen gebruik van hun hoedanigheid om aan hun verantwoordelijkheid te ontsnappen wanneer ze een fout hebben begaan. De personeelsleden maken geen misbruik van hun bevoegdheden, alsook van de middelen en faciliteiten die aan hun ambt zijn verbonden. Aldus verschaffen zij noch zichzelf noch derden voordelen die ze zonder dit misbruik niet of niet in dezelfde mate zouden hebben bekomen en berokkenen ze evenmin derden zelfs eventuele nadelen. Zij ondernemen geen enkele vorm van leurpraktijk of formuleren geen enkel verzoek waarbij ze zich zouden beroepen op het feit dat ze deel uitmaken van de politieorganisatie. Alleen de door de overheid erkende solidariteitsacties worden door of binnen de politiediensten met hun steun uitgevoerd. Behoudens een specifieke regelgeving terzake, maken de personeelsleden geen gebruik voor privédoeleinden, van middelen zoals voertuigen, materieel of software die de politieorganisatie hen ter beschikking stelt. In het bijzonder voor wat de communicatiemiddelen betreft, zijn zij zich ervan bewust dat controlemechanismen in werking kunnen worden gesteld om misbruik ervan te voorkomen, ook al is de inhoud van privé-boodschappen gedekt door de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het briefgeheim. Het personeelslid vermijdt elke gedraging, zelfs buiten de uitoefening van het ambt, die het vervullen van de ambtsplichten in de weg kan staan of met de waardigheid van het ambt strijdig is (Art. 132 WGP.). Zij vermijden eveneens elke gedraging die het vertrouwen van de bevolking in de politie kan aantasten.

Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten voor de politieraadsleden: De politieraadsleden moeten er over waken dat zij, ook buiten hun politieke activiteiten en in het licht van deze code, geen (dienstverlenende) activiteiten ontplooien die de eer en de waardigheid van hun mandaat of dat van de politieorganisatie kunnen schaden. Zij zullen hun mandaat niet inroepen om het optreden van de politieambtenaren te beïnvloeden. 4. Onpartijdigheid en objectiviteit

De deontologische code van de politiediensten voorziet dat de personeelsleden elke handeling of houding vermijden waardoor het vermoeden van onpartijdigheid zou kunnen worden aangetast. Zij moeten elke willekeur bij hun optreden uitsluiten, door inzonderheid te vermijden dat zij, bij hun wijze van optreden of uit hoofde van de aangelegenheid waarvoor zij optreden, afbreuk doen aan de onpartijdigheid die de burgers van hen mogen verwachten (Art. 127, tweede lid WGP.). In de onderzoeken geven ze blijk van objectiviteit en verzamelen ze zowel elementen ten laste als ten ontlaste. Onverminderd de verplichting om onmiddellijk de dringende maatregelen te treffen die nodig zijn om de veiligheid en het goede verloop van de latere handelingen te waarborgen, handelen de personeelsleden die persoonlijk betrokken zijn bij een zaak waarbij hun onpartijdigheid ter discussie kan worden gesteld, deze zaak niet zelf af. Zij doen, desgevallend via hun chef, een beroep op andere collega's om de ambtsplichten uit te voeren of voort te zetten.

De personeelsleden eerbiedigen de waardigheid van elke persoon, ongeacht de redenen of omstandigheden die hen in contact brengen met die persoon. Bij de uitoefening van hun ambt onthouden ze zich van elke vorm van discriminatie en van elke vorm van partijdigheid, ongeacht de reden ervan en in het bijzonder : het zogenaamde ras, de huidskleur, de afstamming, de nationale herkomst, het geslacht of de seksuele geaardheid, de burgerlijke stand, de geboorte, de taal, het patrimonium, de leeftijd, de religieuze of filosofische overtuigingen, de gezondheid, de handicap of de fysieke kenmerken. De leden van het operationeel kader moeten er zich in alle omstandigheden van onthouden in het openbaar uiting te geven aan hun politieke overtuiging en zich in het openbaar in te laten met politieke activiteiten (Art.127, derde lid WGP.). Om zich kandidaat te kunnen stellen voor een politiek mandaat, moeten ze hun ontslag of een nonactiviteit wegens persoonlijke aangelegenheden hebben verkregen. Bij de uitoefening van hun ambt bewaren alle personeelsleden een strikte neutraliteit in hun betrekkingen met de politieke mandatarissen. Politici en politiemedewerkers laten in hun handelen steeds het algemeen belang boven het particulier belang primeren. Het is immers hun gezamenlijk doel om een kwaliteitsvolle en burgergerichte organisatie na te streven, wars van individueel favoritisme. Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten voor de politieraadsleden: Zij kunnen de inwoners ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de lokale politie: zij kunnen de inwoners helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te krijgen over de stand van zaken van een dossier, daarover verdere uitleg en verantwoording te vragen en voorafgaande vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers. De politieraadsleden brengen de inwoners op de hoogte van de werking van het afgesproken klachtenbehandelingssysteem en geven de klacht door aan de korpschef voor registratie en opvolging. De politieraadsleden mogen in de dienstverlening geen onderscheid maken in geslacht, ras, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische overtuiging, partijvoorkeur op persoonlijke gevoelens jegens hen. II. AANVULLENDE WAARDEN 1. Respect voor de bestaande wettelijke regels.

De politieraad beschikt over een ganse reeks wettelijk omschreven bevoegdheden die aangegeven zijn in de Wet op de geïntegreerde politie. Om sommige van deze bevoegdheden te kunnen uitoefenen werden een aantal praktische afspraken vastgelegd in het huishoudelijk reglement van de politieraad. Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten voor het politieraadslid: De politieraadsleden dienen altijd te handelen in overeenstemming met de richtlijnen, wetten, decreten, reglementen en verordeningen die van toepassing zijn op het grondgebied van de politiezone. Ze engageren zich ertoe om geen vragen tot dienstverlening aan de politiemedewerkers te richten waarvan ze weten dat deze ingaan tegen de vastgestelde regels. 2. Omgangsregels mandatarissen – politiepersoneel.

Politieraadsleden en politiemedewerkers brengen respect op voor elkaars standpunten en respecteren elkaars spreekrecht en spreekplicht. Feitelijke informatie moet daarbij steeds correct, volledig en objectief worden gepresenteerd. Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten voor het politieraadslid: Politieraadsleden kunnen informatie van inwoners ontvangen en dit aan het politiecollege doorgeven, of openbare informatie van en over de politiezone aan inwoners verstrekken. Als politieraadslid gaat men zorgvuldig en correct om met informatie waarover men beschikt vanuit het ambt. Men verstrekt geen geheime of vertrouwelijke informatie aan externen. 3. Omgang met vragen van burgers i.v.m. dienstverlening. Vanuit hun politiek engagement staan politieraadsleden dicht bij de lokale gemeenschap en worden ze vaak als vertrouwenspersoon aanzien. In die hoedanigheid kunnen ze vragen ontvangen die betrekking hebben op de werking van de politie. Naar concrete werking omhelst dit volgende aspecten voor het politieraadslid: Een politieraadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn mandaat beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie. Hij/zij houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van de wet- en regelgeving inzake openbaarheid van bestuur. Een politieraadslid maakt geen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke relaties. III. Naleving – controle - sanctionering

De politieraadsleden verbinden zich ertoe, deze deontologische code na te leven. Een deontologische commissie waakt over de naleving van de deontologische code. politiecollege fungeert als deontologische commissie.

Het

Politieambtenaren of andere politiemedewerkers die geconfronteerd worden met een inmenging van een politieraadslid die zij in strijd achten met deze deontologische code, maken hiervan binnen tien dagen melding aan de korpschef. Kopie van de melding wordt onverwijld ter kennis gebracht van het betrokken politieraadslid. Anonieme klachten zijn onontvankelijk. De korpschef legt de in het derde lid omschreven meldingen voor aan de deontologische commissie binnen dertig dagen na ontvangst. De deontologische commissie onderzoekt die meldingen op hun gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van het betrokken politieraadslid worden gevrijwaard. Uitspraak moet gebeuren binnen dertig dagen na ontvangst. Als de deontologische commissie een inbreuk op de deontologische code vaststelt, kan zij publiekelijk een blaam leggen op de betrokken mandataris.

09

VERNIEUWING VAN DE KOGELWERENDE VESTEN DOOR MIDDEL VAN DE RAAMOVEREENKOMST VAN DE FEDERALE POLITIE

De politieraad keurt de vernieuwing van de kogelwerende vesten d.m.v. de raamovereenkomst van de Federale Politie goed met algemeenheid van stemmen.

Gelet op de wet van 07.12.1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus; Gelet op de omzendbrief ZPZ 11 van 21.12.2000 betreffende de instelling van de lokale politie, bestuurlijke aspecten; Gelet op het koninklijk besluit van 28.04.2000 houdende de indeling van het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant in politiezones; Overwegende dat in artikel 1 van het koninklijk besluit van 28.04.2000 de gemeenten Kapelle-opden-Bos, Londerzeel en Meise gedefinieerd worden als politiezone; Overwegende dat in een meergemeentezone de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen inzake de organisatie en beheer van de politiezone, worden uitgeoefend door het politiecollege; Gelet op de wet d.d. 24.12.1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten; Gelet op het koninklijk besluit d.d. 08.01.1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken; Gelet op het koninklijk besluit d.d. 26.09.1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken; Overwegende dat de eerst aangekochte kogelwerende vesten van 2003 dateren; Overwegende dat de bescherming van deze kogelwerende vesten slechts voor 10 jaar gegarandeerd wordt; Overwegende dat we deze aankoop kunnen realiseren via de raamovereenkomst van de Federale Politie DGS/DSA 2010 R3 360 bij de firma Ambassador Arms; Gelet op de Gemeentewet; In openbare zitting; Met algeheelheid van stemmen. BESLUIT : Artikel 1 -De levering van 20 individuele kogelwerende meswerende vesten zoals beschreven in raamovereenkomst DGS/DSA 2010 R3 360 wordt toegewezen aan de firma Ambassador Arms, gevestigd Regentiestraat 73 te 9100 Sint-Niklaas, voor de totaalprijs van € 10.285 (btw inbegrepen). Artikel 2 -Het bedrag van € 10.285 is voorzien in de begroting 2013 onder begrotingsartikel 330/744-51. Artikel 3 -Een afschrift van deze beslissing wordt aan de provinciegouverneur en aan de aanbestedingshouder overgemaakt.

10

BIJKOMEND PUNT AANGEBRACHT DOOR RAADSLID M. VERBRUGGEN: VRAAG OM HET AANTAL SNELHEIDSCONTROLES VAN HET LAATSTE JAAR BINNEN DE POLITIEZONE K-L-M TE OVERLOPEN

De korpschef beantwoordt de vraag en verwijst naar het jaarverslag 2012 dat te lezen is via de website van onze politiezone: www.lokalepolitie.be/5409. Hieronder vindt u het volledige verslag: Snelheid: In 2012 werden 37249 ( 2011: 58299 en 2010: 48368 ) voertuigen door een bemande snelheidscamera geregistreerd ( geteld ) waarbij 5503 ( 2011: 9806 en 2010: 7055 ) onmiddellijke inningen voor overdreven snelheid werden opgesteld. Van 44 ( 2011:130 en 2010: 79 ) bestuurders werd het rijbewijs ingetrokken.

Het aantal controle-uren in de maand maart ligt lager omwille van defecten aan de meetapparatuur. Ook tijdens de maanden november en december was er een defect aan de apparatuur en het anoniem voertuig. Bovendien ook minder capaciteit ten gevolge een verhoging van het aantal uren interventie voor personeel verkeer. Ook door de eindejaars - BOB-campagne kon er minder personeel snelheidsmetingen doen. In Kapelle-op-den-Bos werden 38 ( 2011: 52 en 2010: 58 ) snelheidsmetingen uitgevoerd; in Londerzeel: 64 ( 2011: 91 en 2010: 78 ) en in Meise 58 ( 2011: 47 en 2010: 33 ). In totaal werden 5503 processen-verbaal opgesteld waarvan 1397 ( 2011: 3072 ) voor Kapelle-op-den-Bos, 1153 ( 2011:3066 ) voor Londerzeel en 2953 ( 2011: 3193 ) voor Meise.

Te Meise werden 266.509 ( 2011: 290.088 ) voertuigen door een onbemande camera gecontroleerd. Voor de overtreders werden 132 processen-verbaal opgesteld. In totaal werden in de Politiezone K-L-M 303.758 voertuigen gecontroleerd op snelheid. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het huidige snelheidhandhavingsbeleid is waarschijnlijk niet optimaal. De verkeersdienst krijgt een vraag van de verbindingsofficier die op zijn beurt de vraag heeft gekregen van een burger: “ in mijn straat wordt te snel gereden”. Daar kunnen we ons vragen bij gaan stellen, terecht? Er wordt dan eenmalig geflitst en als het meevalt nog een keer enige tijd later. Wordt er op het juiste moment geflitst? Wordt er trager gereden na de controle? Meise heeft nu een anoniem (droog) meettoestel. In Meise worden de gegevens vanaf januari verwerkt en bijgehouden. Deze worden besproken tijdens een overlegmoment tussen mobiliteit en Politie. Dan pas wordt, indien nodig, de vraag gesteld aan de verkeersdienst om te gaan flitsen. Dat is volgens ons de beste werkwijze. Londerzeel doet al langer metingen. Zij hebben 7 snelheidsindicatieborden. Deze worden geplaatst op plaatsen ( waar er een verlichtingspaal is) waar er klachten zijn. De resultaten worden niet systematisch bekeken, enkel bij klachten. De snelheidsindicatieborden geven ook geen correcte weergave van de realiteit. Bestuurders passen hun gedrag aan (positieve en negatieve zin). Misschien dat we nu ook in Londerzeel een zelfde werkwijze kunnen toepassen met snelheidsindicatieborden zonder snelheidsaanduiding. Of beter nog de aankoop van het nieuwe meettoestel. (Er was een soortgelijk toestel maar dit is defect). Kapelle-op-den-Bos? Eén snelheidsindicatiebord (niet verplaatsbaar) op de Hombeekseweg. Eén snelheidsindicatiebord ( nieuw in de doos) wordt niet gebruikt. Op basis van de cijfers 2012 is de evolutie in elke straat apart quasi niet te bepalen door onvoldoende metingen. We moeten ook erg voorzichtig zijn met conclusies te trekken op basis van deze gegevens. Er zijn ook geen duidelijk zichtbare tendensen. De afgelopen maanden is nu wekelijks controle gedaan in Steenhuffeldorp. Hier gaan we binnen afzienbare tijd wel hopelijke een gunstige evolutie zien. Als er voldoende capaciteit is kunnen we nog steeds onze eigen keuze maken in de standplaatsen. Dat moet dan misschien gebeuren in functie van de verkeersongevallen met als oorzaak overdreven snelheid. We moeten ons de vraag stellen of dit telkens een individueel geval betreft of dat er een hoog percentage

overtreders is. Te Londerzeel gebeurde in de Zwaluwstraat een ongeval ten gevolge van overdreven snelheid. In 2012 werd er 3 keer snelheidscontrole gedaan in de Zwaluwstraat met gemiddeld 17% overtreders. Het ongeval in de Paardenweide te Meise waarbij een bestuurder tegen hoge snelheid tegen een vrachtwagen reed. Eén snelheidsmeting in oktober met als resultaat 16% overtreders. In deze gevallen is het in de toekomst dan beter om gedurende een week een meting te laten doen door de gemeente. Ook om ongevallen te voorkomen kan er een handhavingsbeleid gevoerd worden in bepaalde straten (zone 30) en de schoolomgevingen. Enkel in Steenhuffeldorp wordt dit momenteel systematisch gedaan. En wat is een aanvaardbaar percentage overtreders? Afhankelijk van de hoogst gemeten snelheid? Hoe ver gaan we in de analyse? We gaan wellicht keuzes moeten maken in onze capaciteitsbesteding. Door de nieuwe werkwijze te Meise gaan we alleszins geen tijd meer verliezen aan standplaatsen waar er effectief NIET te snel wordt gereden. Op die manier kan er op de plaatsen waar het echt nodig is meer gecontroleerd worden. Raadslid C. Reniers vraagt of vaste camera’s in onze politiezone kunnen geplaatst worden. Kan dit, eventueel, op voordracht van de politiezone? De voorzitter verduidelijkt dat het plaatsen van vaste camera’s een gemeentelijke bevoegdheid is, gezien zij wegbeheerder zijn. De tijdstippen van de controles moeten ook bekeken worden. Er zal nagekeken worden of de snelheidsinformatieborden van Londerzeel ook droog kunnen meten.

11

JAARVERSLAG 2012

De korpschef geeft een toelichting aan de hand van een powerpointpresentatie. Volgende punten worden besproken: 1. Het EFQM-model 2. Leiding, strategie en beleid 2.1 Visie/missie/Waarden 2.2 Voorstelling politiezone 2.3 Bestuurs- en beleidsorganen 2.4 Syndicaten 2.5 Bovenzonale overlegorganen 2.6 Structuur 3. Management van medewerkers 3.1 Personeelsbestand 3.2 Personeelsevolutie 3.3 Ziekte en arbeidsongevallen 3.4 Gevierden 3.5 Opleidingen/vormingen 3.6 Intern toezicht/controle

4.

5.

6. 7.

3.7 Vriendenkring K-L-M 3.8 HRM en logistiek platform Halle-Vilvoorde Management van middelen 4.1 Begroting 4.2 Middelen Management van processen 5.1 Capaciteitsaanwending 5.2 Wijkwerking 5.3 Onthaal 5.4 Interventie 5.5 Slachtofferbejegening 5.6 Recherche 5.7 Verkeersdienst 5.8 Ondersteuning 5.9 APO 5.10 Openbare orde Klanten en leveranciers/maatschappij Bestuur en financiers (resultaten) Gerechtelijke feiten (diefstallen braak) Focus op andere operationele doelstellingen – actieplannen Zonaal Veiligheidsplan - verkeer: verkeersongevallen, snelheid, rijden onder invloed, veiligheidsgordel, parkeren, zwaar vervoer - diefstallen braak - drugsfenomeen - milieu (GAS) - intrafamiliaal geweld

Raadslid K. Moeyersons vraagt naar het soort arbeidsongevallen. De korpschef verduidelijkt dat het hier gaat om lichte verwondingen. Raadslid V. De Knop wenst te weten of er ieder jaar een stijging is van de capaciteit. De korpschef antwoordt dat dit niet het geval is. Het jaar 2012 is echter gestart met een diefstallenplaag in de gemeente Meise, daardoor zijn er extra ploegen ingezet. Raadslid B. Carleer had graag volgende keer het aantal woningen tegenover het aantal diefstallen per gemeente gekend. Raadslid P. Buelens merkt op dat de leeftijd voor GAS-boetes gedaald is. De voorzitter meldt dat het hier gaat om een gemeentelijke bevoegdheid. Het zal dus de gemeente zijn die beslist over de leeftijdsgrens. Raadslid C. Moons verduidelijkt dat het voor onze politiezone interessant zou zijn om alle violen gelijk te stemmen, m.a.w. dezelfde leeftijdsgrens in de drie gemeenten van onze politiezone. Raadslid M. Verbruggen merkt nog op dat de ongevallen niet gelinkt zijn aan rijden onder invloed, noch aan overdreven snelheid.

GEHEIME ZITTING Namens de Politieraad : Op bevel : Secretaris

Vanessa VAN DESSEL

Voorzitter

Jozef DE BORGER

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$