Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Organisatie 2.1 Het fonds 2.2 Organisatie 2.3 Toeslagbeleid
4 4 4 4
3
Beleggingsbeleid 3.1 Doel van het beleggingsbeleid 3.2 Beleggingsraamwerk 3.3 Strategisch beleggingsbeleid 3.4 Risicohouding 3.4.1 Kwalitatieve beschrijving van de risicohouding 3.4.2 Kwantitatieve beschrijving van de korte termijn risicohouding 3.4.3 Kwantitatieve beschrijving van de lange termijn risicohouding 3.5 Risicobeleid 3.5.1 Renterisico 3.5.2 Valutarisico 3.5.3 Prijsrisico 3.5.4 Kredietrisico
6 6 6 7 7 8
8 9 9 9 9 10
4
Uitvoering 4.1 Uitbesteding 4.2 Rapportage en verantwoording
11 11 11
5
Corporate 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
12 12 12 12 12 12
Governance Stembeleid Maatschappelijke verantwoordelijkheid Gedragscode EU Verordening Rapportage
2
8
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
1
Inleiding
Op grond van de Europese pensioenfondsenrichtlijn zijn Nederlandse pensioenfondsen sinds 8 februari 2006 verplicht om een “verklaring inzake de beleggingsbeginselen” (verklaring) op te stellen. De in de Europese Richtlijn opgenomen bepalingen komen sterk overeen met de bepalingen in de Pensioenwet. Na iedere belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid, of ten minste om de drie jaar, wordt deze verklaring herzien. Deze versie geeft de situatie weer per1 januari 2016. Het hoofddoel van Stichting Pensioenfonds Honeywell, is het zorgen voor een solide en betaalbaar pensioen voor haar deelnemers. Het beleggen van het vermogen dat het pensioenfonds onder beheer heeft, is daar een belangrijk onderdeel van. In deze verklaring worden de achtergronden bij het beleggingsbeleid van het fonds omschreven, zodat duidelijk wordt dat het pensioenfonds de betaalde pensioenpremies zorgvuldig belegt. Deze verklaring wordt op verzoek beschikbaar gesteld aan deelnemers en andere belanghebbenden. Daarom is, in overeenstemming met de aanbevelingen in de Handleiding Verklaring inzake de beleggingsbeginselen, uitgegeven door de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB), gekozen voor een toegankelijk en niet te technisch document. Deze verklaring is ook te vinden op de website van het fonds: www.honeywellpensioen.nl.
3
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
2
Organisatie 2.1
Het fonds
Stichting Pensioenfonds Honeywell is een pensioenfonds dat zelfstandig de risico’s draagt die uit zijn reglementen voortvloeien. Het fonds verzekert pensioenaanspraken voor werknemers van de aangesloten ondernemingen van Honeywell in Nederland. In 2011 waren de aangesloten ondernemingen: Honeywell B.V., Honeywell Aerospace B.V., Honeywell Fluorine Products Europe B.V. en Honeywell Customized Comfort Products, onderdeel van Cara C'Air B.V. Het doel van Stichting Pensioenfonds Honeywell is om binnen de grenzen van haar middelen de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden te beschermen tegen geldelijke gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden.
2.2
Organisatie
Het bestuur is verantwoordelijk voor de verwezenlijking van de doelstelling van het pensioenfonds, de strategie, het beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan. Het bestuur van het pensioenfonds heeft een beleggingscommissie benoemd en externe vermogensbeheerders (hierna kortweg ‘de vermogensbeheerders’) aangesteld. De taakverdeling tussen het bestuur, de beleggingscommissie en de vermogensbeheerders is als volgt:
Het bestuur stelt het beleggingsraamwerk en latere wijzigingen daarvan vast; De vermogensbeheerders beheren het vermogen binnen het raamwerk en rapporteren daarover aan de beleggingscommissie; De beleggingscommissie controleert de uitvoering door de vermogensbeheerders aan de hand van de door de beheerder verstrekte rapportages en ze brengt verslag uit aan het bestuur. Bovendien adviseert de beleggingscommissie het bestuur inzake het beleggingsbeleid en controleert de uitvoering van het beleggingsbeleid. Het bestuur en de beleggingscommissie zijn gebonden aan een gedragscode. De beleggingscommissie komt ten minste eenmaal per drie maanden bijeen; De beleggingscommissie wordt in haar werkzaamheden ondersteund door een Investment Consultant (Mercer te Amstelveen).
Periodiek (in ieder geval eens per jaar) bespreekt de beleggingscommissie met het bestuur het gehele beleggingsraamwerk en de behaalde resultaten. Dit beleggingsraamwerk vindt zijn weerslag in de beleggingsrichtlijnen voor de vermogensbeheerders, die het beleggingsbeleid uitvoeren. Overige organen die betrokken zijn bij het beheer van de pensioengelden in het fonds zijn onder meer de actuaris, die de technische voorzieningen van het fonds monitort, de administrateur, de custodian en de accountant.
2.3
Toeslagbeleid
De pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Honeywell is een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Het toekennen van toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers, de premievrije pensioenaanspraken en
4
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
ingegane pensioenrechten is voorwaardelijk, dat wil zeggen uitsluitend voor zover de middelen van het pensioenfonds dat naar het oordeel van het bestuur toelaten. Of de toeslagverlening zal worden toegepast is afhankelijk van de dekkingsgraad. Als de middelen van het fonds naar het oordeel van het bestuur het toelaten zal het bestuur overgaan tot toeslagverlening.
5
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
3
Beleggingsbeleid
Het beleggingsbeleid wordt afgestemd op de verplichtingenstructuur van het fonds. Daarbij wordt rekening gehouden met de wettelijke eisen die in het Financieel Toetsingskader (FTK) aan het beleggingsbeleid en risicomanagement gesteld worden. De Nederlandse Bank (DNB) houdt hierop toezicht.
3.1
Doel van het beleggingsbeleid
Het pensioenfonds belegt en beheert het pensioenvermogen in het belang van de (gewezen) deelnemers van het fonds. Het doel van het beleggingsbeleid van het pensioenfonds is het behalen van een zo hoog en stabiel mogelijk rendement op het belegde vermogen binnen een aanvaardbaar risicoprofiel. Er wordt, zowel voor de portefeuille op totaalniveau als voor elke beleggingscategorie afzonderlijk, gestreefd naar rendementen die boven de rendementen van de corresponderende benchmark liggen, na aftrek van beheerkosten. Er wordt bij het bepalen van het beleggingsbeleid rekening gehouden met de rechten en verplichtingen van het pensioenfonds en de solvabiliteitseisen. De activa worden zodanig belegd dat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel worden gewaarborgd.
3.2
Beleggingsraamwerk
Een Asset Liability Management (ALM) studie geeft inzicht in de samenhang tussen bezittingen (assets) en pensioenverplichtingen (liabilities). Een ALM-studie wordt minimaal eens per drie jaar uitgevoerd in samenwerking met externe consultants. De resultaten van de ALM-studie dienen als uitgangspunt voor de risico acceptatie graad van waaruit het beleggingsraamwerk wordt gedefinieerd. Het risicoprofiel wordt geanalyseerd in het licht van alle rechten en verplichtingen van het pensioenfonds, zowel op korte als op lange termijn. Het beleid van het pensioenfonds is gericht op het beperken van de kans dat de dekkingsgraad zich richting kritische dekkingsgraden beweegt. Periodiek organiseert het pensioenfonds strategiedagen om te beoordelen of het strategisch beleid van het pensioenfonds aangepast dient te worden als gevolg van veranderde marktomstandigheden. Het strategische beleid dat eens in de 3 jaar wordt opgesteld aan de hand van de uitkomsten van de ALM studie is, naast de beslissingen voortvloeiend uit de strategiedagen, eveneens onderheven aan potentiele wijzigingen die tijdens reguliere vergaderingen gemaakt kunnen worden. In beide gevallen zijn de voorgestelde wijzigingen uitkomsten van een adequate risico/rendementsanalyse. Het algemene beleggingsraamwerk gaat in op periodiek vast te stellen normen (en bandbreedtes) betreffende: Verdeling over beleggingscategorieën; Valutabeleid; Samenstelling vastrentende portefeuille; Samenstelling aandelenportefeuille; Gebruik derivaten; Inhoud rapportages. Dit houdt in dat er normverdelingen worden afgesproken voor de verdeling van het vermogen over verschillende beleggingscategorieën. Ten behoeve van optimalisering van het rendement
6
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
mag er worden afgeweken van deze strategische normverdelingen, op voorwaarde dat het binnen de vastgestelde marges gebeurt. Er worden voorafgaand aan de ALM-studie geen specifieke beleggingscategorieën al bij voorbaat uitgesloten.
3.3
Strategisch beleggingsbeleid
Ter beoordeling en bewaking van de uitvoering van het totale beleggingsbeleid is een strategische benchmark vastgesteld door het fonds. Deze luidt als volgt (waarden zijn uitgedrukt als een percentage van totale beleggingsportefeuille): Strategische verdeling
Weging
Bandbreedte
Vastrentende waarden
62,0%
57,0% - 67,0%
Aandelen
35,0%
30,0% - 40,0%
Grondstoffen
1,2%
0,0% - 5,0%
Edelmetalen
1,8%
0,0% - 5,0%
Liquiditeiten
0,0%
-/- 5,0% - 5,0%
De vastrentende waarden portefeuille heeft als doel om het renterisico ten opzichte van de verplichtingen voor een groot deel af te dekken. Derivaten vormen als afgeleide instrumenten geen aparte beleggingscategorie. De vermogensbeheerders mogen in overeenstemming met gestelde richtlijnen gebruik maken van alle soorten derivaten, mits de blootstelling van het vermogen inclusief derivaten binnen de vermelde beleggingsrestricties blijft. Derivaten zullen door vermogensbeheerders ondermeer, doch niet uitsluitend, mogen worden gebruikt: 1. vooruitlopend op het voornemen van aankoop of verkoop van Financiële instrumenten; 2. ter bescherming van tot het vermogen behorende Financiële instrumenten tegen een mogelijke koersdaling; 3. ter sturing van duratie en/of yieldcurve posities; 4. om valutarisico te sturen; 5. ter sturing van de geografische rente-exposure; 6. sturing van swap en/of LIBOR exposure; 7. om invulling te geven aan tactische asset allocatie. Beheerder is bevoegd om alle verplichtingen die eventueel uit de derivatenposities voortvloeien of daarmee samenhangen, namens het fonds te voldoen. Hiertoe wordt ondermeer doch niet uitsluitend gerekend het storten van gelden en/of Financiële instrumenten als margin en het anderszins (doen) verbinden van (een deel van) het vermogen tot zekerheid.
3.4
Risicohouding
De risicohouding van het pensioenfonds, zoals vastgelegd in het besluit financieel toetsingskader van december 2014 en artikel 102a van de Pensioenwet, bestaat uit drie onderdelen: 1. Kwalitatieve beschrijving van de risicohouding; 2. Kwantitatieve beschrijving van de korte termijn risicohouding; 3. Kwantitatieve beschrijving van de lange termijn risicohouding.
7
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
Het fonds heeft de door haar gewenste risicohouding vastgesteld met de daarbij gehanteerde uitgangspunten bij de bepaling van deze risicohouding. Het fonds heeft dit aan sociale partners en het verantwoordingsorgaan voorgelegd en deze tevens met hen besproken. Sociale partners en het verantwoordingsorgaan hebben verklaard zich te kunnen vinden in de door het bestuur vastgestelde risicohouding. De sociale partners en het verantwoordingsorgaan zijn geïnformeerd over de uitkomsten voor de risicohouding op korte termijn en de risicohouding op lange termijn.
3.4.1
Kwalitatieve beschrijving van de risicohouding
De risico’s die het fonds loopt, worden zorgvuldig bewaakt. Een ALM-studie geeft inzicht in de risico’s die te maken hebben met de samenhang tussen beleggingen en verplichtingen. Doelstelling hiervan is om, naast premie- en toeslagbeleid, een gewenst risicoprofiel voor de beleggingen vast te stellen. Uit dit risicoprofiel wordt een strategisch beleggingsbeleid afgeleid (normwegingen per beleggingscategorie) en wordt de ruimte bepaald om daarvan af te wijken.
3.4.2
Kwantitatieve beschrijving van de korte termijn risicohouding
Het bestuur heeft de risicohouding voor de korte termijn vastgesteld op een VEV tussen 12% en 20%. Het korte termijn risico gemeten door middel van het VEV bij de strategische beleggingsportefeuille bedraagt 17,8% per 31 december 2015. In dit beleid heeft het bestuur beoordeeld dat deze bandbreedte acceptabel is uit hoofde van balansrisicomanagement. Tenminste eens per kwartaal zal het pensioenfonds bij DNB (via kwartaalrapportage) indienen hoe het VEV feitelijk is.
3.4.3
Kwantitatieve beschrijving van de lange termijn risicohouding
De risicohouding van het fonds komt voor de lange termijn tot uitdrukking in de ondergrenzen in het kader van de haalbaarheidstoets. Ondergrenzen worden vastgesteld ten aanzien van: het verwachte pensioenresultaat vanuit de situatie dat het pensioenfonds precies beschikt over het vereist eigen vermogen; het verwachte pensioenresultaat vanuit de feitelijke dekkingsgraad van het pensioenfonds; het pensioenresultaat dat kan worden bereikt vanuit de feitelijke dekkingsgraad in een slechtweerscenario. Een fonds voert periodiek een haalbaarheidstoets uit die op basis van een stochastische analyse inzicht geeft in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden. Er is een aanvangshaalbaarheidstoets en een jaarlijkse haalbaarheidstoets. De aanvangshaalbaarheidstoets is in 2015 voor het eerst uitgevoerd en vastgesteld naar aanleiding van invoering van het nieuwe FTK per 1 januari 2015. Voor de bepaling van de lange termijn risicohouding is de kwalitatieve risicohouding als uitgangspunt gehanteerd.
8
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
Om invulling te geven aan het bepaalde in artikel 22 van het Besluit Financieel Toetsingskader kiest het fonds de volgende grenzen in het kader van de uitvoering van de aanvangshaalbaarheidstoets: De ondergrens voor het verwachte pensioenresultaat vanuit de situatie dat het pensioenfonds precies beschikt over het vereist eigen vermogen is gelijk aan 90%. De ondergrens voor het verwachte pensioenresultaat vanuit de feitelijke dekkingsgraad van het pensioenfonds bij het van toepassing worden van het nieuwe financiële toetsingskader is gelijk aan 90%. Bij de jaarlijkse haalbaarheidstoets berekent het fonds vanuit de feitelijke dekkingsgraad zowel het verwachte pensioenresultaat als het pensioenresultaat in een slechtweerscenario. De maximale relatieve afwijking tussen het verwachte pensioenresultaat en het pensioenresultaat in het slechtweer scenario die het fonds dan acceptabel vindt is 35%. Dit betekent dat het pensioenresultaat in slechts 5% van de scenario’s meer dan 35% lager mag zijn dan het verwachte pensioenresultaat vanuit de feitelijke dekkingsgraad.
3.5
Risicobeleid
De risico’s die het fonds loopt, worden zorgvuldig bewaakt. Een ALM-studie geeft inzicht in de risico’s die te maken hebben met de samenhang tussen beleggingen en verplichtingen. Doelstelling hiervan is om een risico-acceptatiegraad voor de beleggingen vast te stellen. Uit deze risico-acceptatiegraad wordt een strategisch beleggingsbeleid afgeleid (normwegingen per beleggingscategorie) en wordt de ruimte bepaald om daarvan af te wijken. Ook aanvullende maatregelen zoals overlay portefeuilles dienen hierbij in acht te worden genomen. Door haar beleggingsbeleid is het pensioenfonds blootgesteld aan risico’s. Deze risico’s zijn onder meer renterisico, valutarisico, prijsrisico en kredietrisico.
3.5.1
Renterisico
Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. Om de rentegevoeligheid van de beleggingen in lijn te brengen met die van de voorziening pensioenverplichtingen wordt gebruik gemaakt van langlopende obligaties. Het beleggingsbeleid is er op gericht om een groot deel van het renterisico af te dekken.
3.5.2
Valutarisico
Bij de beleggingen in de beleggingsfondsen waarin wordt belegd, kan er voor worden gekozen om bepaalde valuta af te dekken.
3.5.3
Prijsrisico
Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen waardewijzigingen plaatsvinden. Dit wordt veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde, waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt.
9
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
3.5.4
Kredietrisico
Kredietrisico is het risico op financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van kredietwaardigheideisen aan de tegenpartijen waarmee transacties kunnen worden gedaan. Daarnaast worden limieten gesteld aan tegenpartijen op totaalniveau. Dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij interest rate swaps en het uitlenen van effecten (securities lending). Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico’s is het settlementrisico. Dit is het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten, waardoor het fonds financiële verliezen kan lijden. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds alleen gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA- overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand.
10
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
4
Uitvoering 4.1
Uitbesteding
Het pensioenfonds heeft de beleggingen uitbesteed aan een derde partij. De selectie van een eventuele derde partij gebeurt op basis van objectieve criteria en in samenspraak met de externe beleggingsadviseur; Mercer Investments. Het beheer van het vermogen is door het fonds uitbesteed aan AEGON Asset Management N.V. waarvan een gedeelte via AEGON is ondergebracht bij BNP Paribas en NN Investment Partners. Het pensioenfonds is daarnaast ook in het bezit van een stuk grond en houdt een edelmetalenvoorraad bij Perth Mint aan. Bij de samenstelling van de aandelenportefeuille wordt gestreefd naar een brede diversificatie over regio’s, sectoren en bedrijven. De keuze hierin is ook aan de vermogensbeheerders uitbesteed, alsook de invulling van het tactische beleid. Het bestuur bepaalt uiteindelijk welke risico’s het fonds wil aanvaarden. De bezittingen worden zodanig belegd dat de veiligheid, kwaliteit en liquiditeit van de totale portefeuille worden gewaarborgd.
4.2
Rapportage en verantwoording
Het pensioenfonds ontvangt op maandbasis een rapportage waarin een opgave van het belegd vermogen is opgenomen. Het pensioenfonds bepaalt periodiek de actuele hoogte van de risicoacceptatiegraad op basis van de gegevens verstrekt door de vermogensbeheerders en de actuaris. Eens per kwartaal rapporteren de vermogensbeheerders aan het pensioenfonds. In de rapportages doen de vermogensbeheerders verslag van het behaalde rendement, het gevoerde beleid, de resultaten van het beleid en het risicoprofiel van de portefeuille en de richtlijnen zoals deze in het beleggingsmandaat zijn opgenomen. Tevens wordt een transactieoverzicht verstrekt.
11
Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
5
Corporate Governance 5.1
Stembeleid
De Nederlandse Corporate Governance Code (‘Code Tabaksblat’) beveelt aan dat pensioenfondsen verslag uitbrengen van het stembeleid op de algemene vergadering van aandeelhouders van beursgenoteerde ondernemingen. De vermogensbeheerders rapporteren ieder kwartaal over haar stembeleid, omdat Stichting Pensioenfonds Honeywell echter niet direct belegt, gebeurd dit via AEGON.
5.2
Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Stichting Pensioenfonds Honeywell heeft zijn beleggingen uitbesteed aan AEGON Asset Management. In zijn beleggingsbeleid houdt AEGON Asset Management rekening met de uitgangspunten van Verantwoord Beleggen. Hierbij kunt u denken aan de volgende aandachtsgebieden: mensenrechten, wapens, gezondheid en milieu. Deze zijn mede afgeleid van internationale verdragen en weerspiegelen ideeën die ten grondslag liggen aan het Beleid Verantwoord Beleggen van Stichting Pensioenfonds Honeywell. De volgende internationale verdragen en richtlijnen zijn daarin van bijzonder belang: “Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, RIO Declaration on Environment and Development, United Nations Convention against Corruption, UN Global Compact Principles, International Labour Organization’s Declaration of Fundamental Principles and Right at Work en OECD Guidelines for Multinational Enterprises.”
5.3
Gedragscode
Het pensioenfonds zorgt ervoor dat bij de personen die belast zijn met de (uitvoering) van het beleggingsbeleid geen sprake is van belangenverstrengeling of tegenstrijdige belangen. Deze personen zijn gebonden aan de door het pensioenfonds opgestelde gedragscode. Deze gedragscode voldoet aan de eisen die DNB en de AFM hieraan stellen. Het pensioenfonds heeft een compliance officer die toeziet op de juiste naleving van de gedragscode.
5.4
EU Verordening
Naar aanleiding van het conflict tussen Oekraïne en Rusland, heeft de EU een verordening opgesteld waarin een aantal nieuwe uitsluitingen/voorwaarden tot uitsluitingen zijn opgenomen. Deze verordening komt in aanvulling op een bestaande uitsluitingenlijst van de EU. Pensioenfonds Honeywell heeft van haar vermogensbeheerders de bevestiging ontvangen dat zij, binnen de beleggingen die ze aanhouden voor het pensioenfonds, voldoen aan deze verordening.
5.5
Rapportage
Stichting Pensioenfonds Honeywell wordt actief door haar vermogensbeheerders geinformeerd over het stembeleid van elke vermogensbeheerder. Daarbij worden de onderliggende beleggingen van alle vermogensbeheerders periodiek gecontroleerd op nanmen die onderdeel zijn van de uitsluitingenlijst van het pensioenfonds.
12
Stichting Pensioenfonds Honeywell Postbus 501 9700 AM Groningen www.honeywellpensioen.nl