UITWISSELING EN AANSLUITING TUSSEN ONDERWIJS EN WERKVELD EEN ADVIESRAPPORT VOOR DE KNCV
Suzanne Vrancken
Masterstudent Research and Development in Science Education Universiteit Utrecht
Begeleiding:
December 2011
Judith van der Zwan (KNCV) Gjalt Prins (Universiteit Utrecht)
SAMENVATTING Dit adviesrapport komt voort uit een onderzoek naar kennisuitwisseling en aansluiting tussen onderwijs en werkveld. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de KNCV in de periode februari tot en met december 2011. In dit rapport wordt in het kader van uitwisseling en aansluiting tussen onderwijs en werkveld gekeken naar de samenwerking tussen hbo Applied Science-opleidingen en het werkveld. Hierbij wordt gefocust op manieren van samenwerking en de percepties van betrokken partijen met betrekking tot deze gezamenlijke activiteiten. Ook wordt gekeken of en hoe deze gezamenlijke activiteiten bijdragen aan de voorbereiding van studenten op de overgang van studie naar werk. Het onderzoek bestaat uit twee delen: een literatuuronderzoek en een empirisch onderzoek, bestaande uit interviews en enquêtes. De interviews zijn gehouden met studenten en medewerkers van de opleiding Applied Science van Fontys Hogescholen en medewerkers uit het werkveld die contacten onderhouden met deze opleiding. Het doel van de interviews was om percepties van de drie partijen met betrekking tot kennisuitwisseling en aansluiting tussen onderwijs en werkveld in kaart te brengen. De informatie uit de interviews is vervolgens gebruikt voor het opzetten van enquêtes. Het doel van de enquêtes was om de percepties uit de interviews te toetsen onder een grotere groep respondenten. De enquêtes zijn uitgezet onder studenten en docenten van de vijftien hogescholen met Applied Science-opleidingen. Uit het literatuuronderzoek komt naar voren dat studenten vier soorten kennis nodig hebben voor een succesvolle overstap van onderwijs naar werk: vakinhoudelijke kennis, procedurele kennis, kennis om te kunnen functioneren in een werkomgeving en kennis over het werkveld en het beroep. Studenten kunnen deze kennis op verschillende manier opdoen. Een van deze manieren is door middel van kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld tijdens de opleiding. Kennisuitwisselingsactiviteiten kunnen verschillende vormen aannemen, zo kunnen gastdocenten uit het werkveld colleges verzorgen, kunnen studenten werken aan projectopdrachten afkomstig uit het werkveld of kunnen studenten stage lopen bij bedrijven of instellingen. Alle kennisuitwisselingsactiviteiten kunnen bijdragen aan de kennisontwikkeling van studenten, maar wat en hoeveel studenten leren is sterk afhankelijk van de activiteit en de inrichting daarvan. Het empirisch onderzoek schetst een beeld overeenkomstig met de uitkomsten van het literatuuronderzoek. Studenten vinden de diverse kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld in hun opleiding leerzaam, maar wat ze er precies van leren is per activiteit verschillend. Daarnaast denken de studenten dat zij redelijk goed voorbereid worden op de overgang van studeren naar werken. Volgens de studenten dragen de diverse kennisuitwisselingsactiviteiten in de opleiding bij aan deze voorbereiding. Uit het empirisch onderzoek komt ook naar voren dat studenten niet de enigen zijn die voordeel kunnen halen uit de samenwerking tussen onderwijs en werk: docenten leren ook nieuwe dingen waardoor het onderwijs up-to-date blijft. Afhankelijk van de activiteit kan de samenwerking ook iets opleveren voor een bedrijf of instelling uit het werkveld. Zo kan een stagiair bijvoorbeeld onderzoek uitvoeren dat kan leiden tot nieuwe ontwikkelingen. De resultaten van het onderzoek leiden tot enkele aanbevelingen voor de KNCV. De meest belangrijk aanbeveling is dat de KNCV meer bewustwording kan creëren ten aanzien van het belang van kennisuitwisselingsactiviteiten voor de verschillende betrokken partijen. Dit heeft uiteindelijk tot doel om ervoor te zorgen dat hogescholen een diversiteit aan kennisuitwisselingsactiviteiten (kunnen) implementeren in hun curriculum en dat bedrijven en instellingen inzien dat hun bijdrage aan die activiteiten van groot belang is voor het onderwijs. I
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding ....................................................................................................................................................... 1 1.1. Onderzoeksopdracht .................................................................................................................................... 1 1.2. Onderzoekskader ......................................................................................................................................... 1 1.2. Relevantie van het onderzoek...................................................................................................................... 2 1.4. Doel van het onderzoek ............................................................................................................................... 2 1.5. Opbouw van het rapport.............................................................................................................................. 2 2. Methode ...................................................................................................................................................... 3 2.1. Literatuuronderzoek .................................................................................................................................... 3 2.2. Empirisch onderzoek .................................................................................................................................... 3 Interviews ........................................................................................................................................................ 3 Enquêtes ......................................................................................................................................................... 5 3. Resultaten .................................................................................................................................................... 7 3.1. Literatuuronderzoek .................................................................................................................................... 7 Kennisuitwisseling tussen onderwijs en werkveld .......................................................................................... 7 Opbrengsten van kennisuitwisselingsactiviteiten ........................................................................................... 8 3.2. Interviews ................................................................................................................................................... 10 Studenten ...................................................................................................................................................... 10 Medewerkers van Fontys Hogescholen ........................................................................................................ 12 Medewerkers uit het werkveld ..................................................................................................................... 13 Syntens en United Brains .............................................................................................................................. 14 Ideeën voor de KNCV .................................................................................................................................... 14 3.3. Enquêtes..................................................................................................................................................... 15 Studenten ...................................................................................................................................................... 15 Medewerkers van hogescholen .................................................................................................................... 17 4. Discussie en conclusies ............................................................................................................................... 21 4.1 Percepties met betrekking tot kennisuitwisselingsactiviteiten................................................................... 21 4.2 Verbeterpunten met betrekking tot kennisuitwisselingsactiviteiten ......................................................... 22 II
4.3 Methode en resultaten ............................................................................................................................... 22 5. Aanbevelingen ........................................................................................................................................... 24 5.1 Nieuwe activiteiten ..................................................................................................................................... 24 5.2 Uitbreiding van bestaande activiteiten ....................................................................................................... 24 6. Referenties ................................................................................................................................................. 26 Bijlagen .......................................................................................................................................................... 27 Bijlage A – Lijst met hogescholen en opleidingen ............................................................................................. 28 Bijlage B – Lijst met kennisuitwisselingsactiviteiten bij Fontys Hogescholen ................................................... 30 Bijlage C – Interviewprotocol derdejaarsstudent.............................................................................................. 32 Bijlage D – interviewprotocol docent ................................................................................................................ 35 Bijlage E – Interviewprotocol medewerker werkveld ....................................................................................... 38 Bijlage F – Interviewprotocol medewerker United Brains ................................................................................ 40 Bijlage G – Kwalitatieve analyse van de interviewdata ..................................................................................... 42 Bijlage H – Enquête studenten .......................................................................................................................... 45 Bijlage I – Enquête medewerkers hogescholen ................................................................................................ 52 Bijlage J – Enquête medewerkers werkveld ...................................................................................................... 61 Bijlage K – Overzicht enquête resultaten .......................................................................................................... 66
III
1. INLEIDING Dit is het rapport van een onderzoek dat uitgevoerd is in het kader van de master Research and Development in Science Education aan de Universiteit Utrecht. Het onderzoek is uitgevoerd op verzoek van de KNCV en richt zich op kennisuitwisseling en aansluiting tussen hbo Applied Science-opleidingen en het werkveld.
1.1. ONDERZOEKSOPDRACHT Dit onderzoek is in februari 2011 gestart naar aanleiding van een vraag van de toenmalige beleidsmedewerker 1 Onderwijs van de KNCV. In het voorgaande jaar was door de KNCV het Bètatechniekloket ingericht met als doel het onderwijs en het werkveld dichterbij elkaar te brengen. Naast het Bètatechniekloket was er ook een idee voor een Bètaonderzoeksloket waar (midden en kleine) bedrijven onderzoeksvragen neer konden leggen die vervolgens uitgezet zouden worden bij onderwijsinstellingen met de juiste expertise om een onderzoeksvraag op te pakken en te beantwoorden. In de oriëntatiefase van het onderzoek werd echter snel duidelijk dat er al diverse initiatieven bestaan die zich bezig houden met het koppelen van vraagstukken van bedrijven aan onderwijs- en kennisinstellingen. Er is daarom besloten de focus van het onderzoek te verbreden en in meer algemene zin te onderzoeken op welke manier de KNCV een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de aansluiting en uitwisseling tussen onderwijs en werkveld.
1.2. ONDERZOEKSKADER Het begrip “aansluiting tussen onderwijs en werkveld” is zeer breed en daarom is het voor de uitvoerbaarheid van dit onderzoek ingeperkt. Er is voor gekozen om alleen te kijken naar de aansluiting tussen hbo Applied Science-opleidingen en het bijbehorende werkveld. Het hbo als opleidingsniveau is gekozen op basis van de originele onderzoeksopdracht voor een Bètaonderzoeksloket. Binnen het hbo zit namelijk veel (toegepaste) kennis die potentieel interessant is voor het werkveld. Ondanks een verandering in de focus van het onderzoek is de keuze voor het hbo gebleven. De keuze voor Applied Science-opleidingen is evident aangezien het onderzoek wordt uitgevoerd voor de KNCV. Daarnaast biedt het brede begrip “aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt” ruimte voor interpretatie: er kunnen enkele zeer uiteenlopende zaken mee bedoeld worden. Zo kan er in het kader van dit begrip gekeken worden naar aantallen hbo Applied Science-studenten met betrekking tot vraag en aanbod. Ook zou bedoeld kunnen worden of de kennis en vaardigheden die studenten opdoen tijdens hun opleiding aansluiten bij de vraag van het werkveld. In dit rapport wordt in het kader van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt gekeken naar de samenwerking tussen hbo Applied Science-opleidingen en het werkveld: op welke manieren wordt er samengewerkt? Waarom wordt dat op die manieren gedaan? Wat levert het op voor de betrokken partijen? En draagt de samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt bij aan de voorbereiding van studenten op de overgang van studie naar werk?
1
Zie www.betatechniekloket.nl voor meer informatie.
1
1.2. RELEVANTIE VAN HET ONDERZOEK De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is een van de aandachtspunten in de (nieuwe) beleidsplannen van de Nederlandse overheid. Zo heeft het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie negen topsectoren aangewezen waarin Nederland internationaal gezien kan excelleren (Verhagen, 2011). Nederland als kenniseconomie heeft zichzelf namelijk tot doel gesteld om tot de top van de wereld te behoren wat betreft kennis en innovatie. De chemische sector is een van de negen topsectoren en de aanwezigheid van goed geschoolde chemici wordt hierbij gezien als een succesbepalende factor. Om ervoor te zorgen dat de gestelde doelen voor de topsector chemie behaald worden, geeft Verhagen aan dat het onder andere van belang is om de samenwerking in de kennisketen van fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en innovatie te stimuleren. Eind augustus presenteerde staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap (Zijlstra en Verhagen, 2011). Deze agenda sluit naadloos aan bij het topsectorenbeleid van minister Verhagen. Ook Zijlstra onderstreept het belang van samenwerking tussen werkveld en kennisinstellingen, want gezamenlijk kunnen deze partijen er bijvoorbeeld voor zorgen dat de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeterd. Daarnaast wordt het als een taak voor het werkveld gezien om een bijdrage te leveren aan het onderwijs, bijvoorbeeld door het aanbieden van stageplaatsen voor studenten of het detacheren van medewerkers richting het onderwijs.
1.4. DOEL VAN HET ONDERZOEK Het doel van het onderzoek is om de KNCV van een onderbouwd advies te voorzien of en op welke manier zij kennisuitwisseling tussen hbo Applied Science-opleidingen en het bedrijfsleven kan stimuleren om zo een bijdrage te leveren aan de bevordering van de aansluiting tussen onderwijs en werkveld. Om dit doel te bereiken zijn een literatuuronderzoek en empirisch onderzoek gedaan. Het empirisch onderzoek bestaat uit interviews en enquêtes onder studenten en docenten van hogescholen en medewerkers uit het werkveld die contacten onderhouden met hogescholen.
1.5. OPBOUW VAN HET RAPPORT In het volgende hoofdstuk wordt beschreven op welke manier het literatuuronderzoek en empirisch onderzoek zijn uitgevoerd. Hierbij wordt toegelicht welke informatie de verschillende onderzoekstechnieken op zouden moeten leveren. Personen die voornamelijk geïnteresseerd zijn in de resultaten van het onderzoek kunnen dit gedeelte van het rapport eventueel overslaan. Hoofdstuk 3 bevat de belangrijkste resultaten van het onderzoek. Hierin staat onder andere beschreven wat kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld kunnen bijdragen aan de kennisontwikkeling van studenten en wat het oplevert voor docenten, de hogescholen en het werkveld. Een korte discussie en conclusie van de resultaten volgt in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 geeft aanbevelingen weer voor de KNCV met betrekking tot mogelijke acties om kennisuitwisseling en aansluiting tussen onderwijs en werkveld te bevorderen.
2
2. METHODE In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het onderzoek is uitgevoerd en op welke manier de benodigde informatie en data verzameld zijn door middel van een literatuuronderzoek en empirisch onderzoek.
2.1. LITERATUURONDERZOEK Er is een literatuuronderzoek uitgevoerd naar mogelijk methoden voor kennisuitwisseling en het realiseren van een goede aansluiting tussen onderwijs en werkveld. In lijn met het doel van het onderzoek is gekeken naar mogelijke manieren om samenwerking en kennisuitwisseling tussen onderwijs en werkveld vorm te geven. Ook is er gekeken of en hoe deze manieren kunnen bijdragen aan het bevorderen van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en wat de diverse kennisuitwisselingsactiviteiten kunnen opleveren voor de betrokken partijen. Als startpunt voor het literatuuronderzoek is gebruik gemaakt van http://eric.ed.gov. Dit is de grootste online database voor wetenschappelijke literatuur op het gebied van onderwijs. Verder zijn diverse boeken uit de collectie van de Universiteit Utrecht gebruikt. De resultaten van de literatuurstudie staan beschreven in het volgende hoofdstuk. Een overzicht van de gebruikte wetenschappelijke artikels en boeken is te vinden in hoofdstuk 6 Referenties.
2.2. EMPIRISCH ONDERZOEK Het empirisch onderzoek bestaat uit interviews en online enquêtes. Als eerste zijn de interviews gehouden; de resultaten hiervan zijn vervolgens gebruikt als input voor de enquêtes.
INTERVIEWS Het doel van de interviews was om inzicht te krijgen in de percepties van studenten, docenten en medewerkers uit het werkveld met betrekking tot kennisuitwisseling en aansluiting tussen onderwijs en werkveld. In Nederland zijn er vijftien verschillende hogescholen met Applied Science-opleidingen. Een overzicht van de hogescholen en de opleidingen die zij verzorgen is opgenomen in bijlage A. Al deze hogescholen hebben hun curriculum op een andere manier ingericht. Vóór de afname van de interviews zijn daarom twee belangrijke keuzes gemaakt. De eerste keuze was om alle interviews te houden met studenten, docenten en contactpersonen uit het werkveld van één hogeschool. Op deze manier worden de kennisuitwisselingsactiviteiten en aansluiting op het werkveld van één hogeschool vanuit drie verschillende kanten toegelicht waardoor er een duidelijk beeld kan ontstaan. De tweede keuze betreft de hogeschool waar alle interviews zijn afgenomen. Op basis van reisafstanden voor de onderzoekster is een selectie van zes hogescholen gemaakt. Met elk van deze hogescholen is telefonisch contact geweest met een docent om zicht te krijgen op welke kennisuitwisselingsactiviteiten plaatsvinden bij de betreffende school. Aan de hand van de resultaten van deze belronde is uiteindelijk gekozen voor Fontys Hogescholen in Eindhoven. Fontys had de grootste variatie aan kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld waardoor deze hogeschool een goed uitgangspunt bood voor het onderzoek. Een lijst met de verschillende samenwerkingsactiviteiten tussen Fontys en het werkveld is te vinden in bijlage B. Deze lijst is
3
redelijk uitputtend aangezien bijna alle activiteiten op de lijst ook genoemd zijn door de andere gebelde hogescholen. Een bijkomend voordeel van de keuze voor Fontys is dat de onderzoekster zelf de studie Applied Science bij deze hogeschool heeft afgerond. Daardoor is zij bekend bij een deel van de medewerkers van Fontys Hogescholen waardoor snel de juiste personen gevonden konden worden en een vlotte samenwerking verwacht werd. Ook is zij redelijk goed op de hoogte van de gang van zaken binnen de opleiding en zijn de verhalen van de geïnterviewden makkelijker te volgen, bijvoorbeeld doordat veelgebruikte afkortingen bekend zijn bij de onderzoekster. De volgende groepen respondenten zijn geïnterviewd: Vijf studenten van Fontys Hogescholen Vijf medewerkers van Fontys Hogescholen Vier contactpersonen van Fontys Hogescholen uit het werkveld Twee medewerkers van United Brains Eindhoven Een medewerker van Syntens De studenten zaten allemaal in een ander jaar van de studie en één student was vijf maanden geleden afgestudeerd en werkte vier maanden bij zijn eerste werkgever. Aan de studenten zijn voornamelijk vragen gesteld over hun beroepsbeeld, percepties van de verschillende kennisuitwisselingsactiviteiten en voorbereiding op het werkveld. In bijlage C staat een voorbeeld van een interview protocol dat gebruikt is voor het interview met een derdejaarsstudent. Met de afgestudeerde is voornamelijk gesproken over zijn ervaringen met betrekking tot de overgang van studeren naar werken en op welke manier de opleiding hem daarop voorbereidde. De geïnterviewde medewerkers van Fontys waren drie docenten, een lector en een accountmanager. De accountmanager heeft als taak contacten tussen Fontys en het werkveld te initiëren en onderhouden. Met de medewerkers is voornamelijk gesproken over de verschillende kennisuitwisselingsen samenwerkingsactiviteiten tussen de hogeschool en het werkveld: waarom de activiteiten ondernomen worden en wat beoogde en behaalde resultaten zijn voor de betrokken partijen. Ook is gesproken over de rol van kennisuitwisseling in het onderwijs en de aansluiting tussen onderwijs en werkveld. In bijlage D staat een voorbeeldprotocol voor een interview met een docent. Van de contactpersonen bij bedrijven waren er twee werkzaam bij MKB’s, één bij een multinational en één bij een ziekenhuis. Alle contactpersonen waren zelf direct betrokken bij contacten met de hogeschool en studenten, alleen de geïnterviewde bij de multinational niet. Deze persoon had een coördinerende rol in de contacten van het bedrijf met verschillende onderwijsinstellingen. Met de contactpersonen is gesproken over de contacten met Fontys, de verschillende kennisuitwisselingsactiviteiten waarin ze samenwerken en de aansluiting tussen onderwijs en werk. Een voorbeeld van de gebruikte interviewprotocollen staat in bijlage E. De verschillende bedrijven en het ziekenhuis hadden allemaal andere vormen van samenwerking met Fontys. Uiteindelijk zijn alle vormen van samenwerking met minimaal één persoon besproken. De interviews met de medewerkers van United Brains en Syntens kwamen voort uit het idee voor de inrichting van een Bètaonderzoeksloket, zoals beschreven in paragraaf 1.1. Syntens is een initiatief dat is ontstaan vanuit de overheid om innovatie binnen midden en kleine bedrijven te bevorderen. Om dit doel te realiseren koppelen zij onder andere regelmatig bedrijven aan onderwijsinstellingen. United Brains is ontstaan vanuit een behoefte van de Eindhovense onderwijsinstellingen om iets te betekenen voor de maatschappij. Ondernemers en bedrijven met onderzoeksvragen kunnen zich melden bij United Brains. Deze organisatie kijkt vervolgens bij 4
welke onderwijsinstelling de vraag het beste beantwoord kan worden en koppelt de partijen vervolgens aan elkaar. Door middel van hun werkzaamheden bevorderen Syntens en United Brains beide kennisuitwisseling tussen onderwijs en werkveld. Met deze partijen is voornamelijk gesproken over hun werkzaamheden, waarom ze die uitvoeren en wat het oplevert voor de betrokken partijen. In bijlage F staat een interviewprotocol dat gebruikt is voor deze interviews. Met de medewerkers van Fontys, de contactpersonen uit het werkveld en de medewerkers van Syntens en United Brains is ook besproken welke rol zij zien voor de KNCV met betrekking tot het bevorderen van uitwisseling en aansluiting tussen onderwijs en werkveld. Dit onderwerp is niet besproken met de studenten, omdat zij geen (goed) beeld hebben van de KNCV en wat zij mogelijk zou kunnen betekenen op dit vlak. Alle interviews zijn opgenomen en vervolgens getranscribeerd. De transcripten zijn gelezen en samengevat om een overzicht te krijgen van de meest belangrijke onderwerpen die besproken zijn in de interviews. De transcripten en samenvattingen zijn voorgelegd aan de geïnterviewden om te controleren of de interpretatie van de onderzoeker in overeenstemming was met de hun bedoelingen. Enkele personen hebben kleine aanpassingen gemaakt, maar in het algemeen werden de transcripten en samenvattingen direct goedgekeurd. Een gedetailleerde uitleg over de gebruikte methode voor de kwalitatieve analyse van de interviewdata is te vinden in bijlage G.
ENQUÊTES Het doel van de enquêtes was om de percepties van de geïnterviewden met betrekking tot kennisuitwisseling en aansluiting tussen onderwijs en werkveld te toetsen onder een grotere groep respondenten. Om dit doel te bereiken zijn de enquêtes uitgezet bij studenten, medewerkers van hogescholen en contactpersonen uit het werkveld van de vijftien hogescholen met Applied Science-opleidingen. Door deze grote groepen mensen te benaderen kan een zo breed mogelijk beeld ontstaan van de huidige situatie op het gebied van samenwerking tussen de opleidingen en de arbeidsmarkt en kunnen mogelijke kansen voor de toekomst geïdentificeerd worden. Er zijn verschillende enquêtes gemaakt voor de drie verschillende doelgroepen: studenten, medewerkers van hgoescholen en medewerkers uit het werkveld. De enquêtes zijn redelijk algemeen opgezet zodat ze door zoveel mogelijk mensen uit de doelgroep ingevuld kunnen worden. Uitzetting van de digitale enquêtes is gedaan via de opleidingsdirecteuren van de betreffende hogescholen. Zij hebben eind oktober een mail ontvangen met daarin het verzoek de enquête te verspreiden onder studenten, medewerkers en contactpersonen uit het werkveld. Na twee weken zijn er herinneringen verstuurd naar de opleidingsdirecteuren. Gelijktijdig zijn er oproepen geplaatst in C2W en de KNCV Nieuwsbrief. Ook zijn individuele docenten van de hogescholen gemaild waarmee de KNCV contact heeft en is er een aparte nieuwsflits gestuurd naar de jonge KNCV-leden onder de 25 jaar. Deze acties leverden een totale respons op van 43 docenten en 82 studenten van 14 verschillende hogescholen. Slechts 2 medewerkers uit het werkveld vulden de enquête in. De onderwerpen die in de enquêtes aan bod komen zijn bepaald aan de hand van de resultaten van de interviews. Uit de kwalitatieve analyse van de interviewtranscripten kwam naar voren welke vragen interessante informatie opleverden en wat de antwoorden van de geïnterviewden op deze vragen waren. Deze gegevens zijn vervolgens gebruikt bij het opstellen van de enquêtes. Aan alle geïnterviewden is bijvoorbeeld gevraagd wat studenten (zouden moeten) leren van de diverse kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld. Op deze vraag kwamen zeer uiteenlopende reacties. Deze reacties zijn gecategoriseerd en
5
vervolgens omgezet in meerkeuze-antwoorden voor de enquête. Dit leverde in de studentenenquête bijvoorbeeld de vraag en antwoordmogelijkheden op zoals weergegeven in figuur 1.
Welke van onderstaande punten moeten volgens jou aan bod komen in een college/practicum van een gastdocent van een bedrijf/instelling? Selecteer jouw top 3. Theoretische kennis Praktische vaardigheden in het laboratorium Algemene vaardigheden (Nieuwe) toepassingen van theoretische kennis Informatie over onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen die nu spelen in het werkveld Informatie over het werkveld waar ik later terecht kan komen Informatie over mogelijke functies die ik later kan vervullen als ik aan de slag ga in het werkveld Informatie over kennis en vaardigheden die nodig zijn om als afgestudeerde hbo’er aan de slag te kunnen in het werkveld Informatie over mogelijkheden voor studenten bij een bedrijf/instelling Anders, namelijk: … Figuur 1: Voorbeeld van vraag en antwoordmogelijkheden uit de studentenenquête
De drie volledige enquêtes zijn terug te vinden in de bijlagen: de studentenenquête in bijlage H, de enquête voor medewerkers van de hogescholen in bijlage I en de enquête voor medewerkers uit het werkveld in bijlage J. De resultaten van de online enquête zijn gebruikt om percepties van studenten met betrekking tot de verschillende kennisuitwisselingsactiviteiten onderling te vergelijken. Ook kon op deze manier gekeken worden of de kennisopbrengsten van studenten overeenkomen met wat studenten willen leren en wat ze volgens docenten zouden moeten leren van de verschillende activiteiten.
6
3. RESULTATEN In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek besproken. Achtereenvolgens komen de resultaten van het literatuuronderzoek, de interviews en de enquêtes aan bod.
3.1. LITERATUURONDERZOEK Een van de belangrijkste doelen van hoger onderwijs is om studenten voor te bereiden op werken in het werkveld (Reid, Abrandt Dahlgren, Petocz & Dahlgren, 2011). In de literatuur is men het er over eens dat het steeds belangrijker wordt dat werknemers breed inzetbaar zijn. Om brede inzetbaarheid te creëren, zullen studenten niet alleen vakspecifieke kennis en vaardigheden nodig hebben maar ook algemene vaardigheden, zoals communiceren, samenwerken, problemen oplossen, creativiteit, flexibiliteit en vaardigheden voor een leven lang leren. Een student moet dus verschillende dingen kennen en kunnen om een succesvolle overgang van onderwijs naar werkveld te kunnen maken. Het volgende lijstje geeft vier soorten kennis weer die nodig zijn voor een succesvolle overstap van studie naar werk (Billet, 2009; Reid et al., 2011):
“Weten dat” “Weten hoe” “Weten voor” “Weten over”
Vakspecifieke inhoudelijke kennis Vakspecifieke procedurele kennis Kennis om te kunnen functioneren in een werkomgeving Kennis over het werkveld en het beroep
Vakspecifieke inhoudelijke kennis bestaat uit feiten en begrippen uit een bepaald vakgebied die geleerd kunnen worden tijdens colleges of uit boeken. Vakspecifieke procedurele kennis is kennis over hoe dingen gedaan moeten worden, bijvoorbeeld hoe apparatuur op het lab gebruikt moet worden of hoe experimenten opgezet moeten worden. “Weten voor” is kennis over gedrag, houding en algemene vaardigheden die nodig zijn om goed te functioneren in een werkomgeving (Billet, 2009). Dit soort kennis kunnen mensen het beste leren door persoonlijke ervaringen op te doen in een werkomgeving. De vierde soort kennis, “weten over”, hebben studenten nodig omdat het hun beeld van het vakgebied, het werkveld en het beroep kan verbreden (Reid et al., 2011). Door een breed beroepsbeeld zullen studenten hun studie meer integraal benaderen: in plaats van alle onderdelen van de studie als losse eenheden te zien, zullen ze de studie als een geheel gaan zien dat hen voorbereidt om aan de slag te kunnen in het werkveld. Studenten zullen de studie daardoor meer gaan waarderen en er uiteindelijk meer van opsteken (Reid et al., 2011)
KENNISUITWISSELING TUSSEN ONDERWIJS EN WERKVELD De vier soorten kennis “weten dat”, “weten hoe”, “weten voor” en “weten over” die nodig zijn voor een soepele overgang van onderwijs naar werk kunnen op verschillende manieren opgedaan worden, bijvoorbeeld door middel van colleges en practica op de hogeschool, maar ook door middel van kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld. Kennisuitwisseling is een van de drijvende krachten achter individuele en gezamenlijke ontwikkeling en kan daarom gezien worden als een kernpunt in verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven (Konkola, Tuomi-Gröhn, Lambert & Ludvigsen, 2007). Kennisuitwisseling tussen onderwijs en bedrijfsleven kan bijdragen aan de verbetering van het onderwijs doordat studenten bijvoorbeeld leren hoe ze theorie kunnen toepassen in de praktijk. Daarnaast kunnen bedrijven de expertise van onderwijsinstellingen en studenten gebruiken bij nieuwe ontwikkelingen en innovaties (Konkola et al., 2007; Tuomi-Gröhn & Engeström, 2003).
7
Kennisuitwisseling is dus een mogelijkheid om de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven op een positieve manier te stimuleren. Er bestaat echter van nature een kloof oftewel boundary tussen onderwijs en beroepspraktijk waardoor kennisuitwisseling stroef kan verlopen. Onderwijs en bedrijfsleven vormen namelijk beide eigen communities of practice (Wenger, 1998). De personen binnen een community of practice hebben veelal hun eigen specifieke kennis, vaardigheden en werkwijzen waardoor een kloof ontstaat tussen die community en de rest van de wereld. Om kennisuitwisselingen te optimaliseren en daarmee de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven te verbeteren, zal de boundary tussen beide communities verkleind of overwonnen moeten worden (Wenger, 1998). Dit kan op verschillende manieren aangepakt worden, bijvoorbeeld door middel van boundary objects, brokers, encounters of practices (Wenger, 1998). Alle vier deze manieren bevatten een vorm van kennisuitwisseling. Boundary objects Dit zijn letterlijke of figuurlijke objecten die verschillende communities of practice met elkaar verbinden, zoals gedeelde kennis en vaardigheden of een gedeelde werkruimte. Een voorbeeld hiervan is te vinden in het Bio Science Park in Leiden, waar bedrijfsleven, universiteit en hogeschool gezamenlijke faciliteiten delen (Platform Bèta Techniek, 2010). Brokers Personen die lid zijn van meerdere communities of practice kunnen zich opstellen als brokers. Deze personen kunnen onderdelen van de ene community of practice introduceren in een andere community, waardoor er uitwisseling tussen beiden plaats vindt. Studenten en docenten kunnen bijvoorbeeld door middel van een stage in het werkveld functioneren als broker doordat ze (tijdelijk) met hun voeten in twee werelden staan. Boundary encounters Via boundary encounters kunnen leden van verschillende communities of practice elkaar eenmalig of structureel ontmoeten om kennis uit te wisselen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van bedrijfsbezoeken of gastcolleges. Boundary practices In een boundary practice werken leden van verschillende communities of practice met elkaar samen, bijvoorbeeld aan een gezamenlijk project. Op deze manier vindt er uitwisseling plaats tussen de communities en kunnen ze van elkaar leren en elkaar beïnvloeden. United Brains in Eindhoven is een voorbeeld van een organisatie die boundary practices organiseert. Bedrijven kunnen onderzoeksvragen neerleggen bij United Brains en deze organisatie koppelt het bedrijf vervolgens aan een onderwijsinstelling die de vragen van het bedrijf kan beantwoorden. Op die manier komt er een gezamenlijk project tot stand tussen het bedrijf en de onderwijsinstelling. Doordat er aan een gezamenlijk doel gewerkt wordt, worden boundaries tussen de twee communities of practice verkleind of overwonnen. Er zijn dus verschillende mogelijkheden om de boundaries tussen onderwijs en bedrijfsleven te verkleinen of overwinnen en daarmee de kennisuitwisseling en aansluiting tussen beide te bevorderen.
OPBRENGSTEN VAN KENNISUITWISSELINGSACTIVITEITEN Bij kennisuitwisselingsactiviteiten tussen een hogeschool en het werkveld zijn drie partijen betrokken: studenten, de hogeschool en haar medewerkers en bedrijven en instellingen uit het werkveld. Voor studenten en bedrijven en instellingen zijn diverse voordelen beschreven die gehaald kunnen worden uit deelname aan boundary objects, brokers, encounters en practices. Wat de diverse kennisuitwisselingsactiviteiten opleveren 8
voor de verschillende partijen is afhankelijk van hoe de activiteit wordt ingericht. In de literatuur zijn geen voordelen van kennisuitwisselingsactiviteiten gevonden voor de hogeschool en haar medewerkers. Studenten Studenten hebben vier soorten kennis nodig om een succesvolle overstap te kunnen maken van studeren naar werken, “weten dat”, “weten hoe”, “weten voor” en “weten over”. Kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld tijdens de studie kunnen bijdragen aan deze kennisontwikkeling, maar welke kennis studenten opdoen varieert per activiteit. Een boundary encounter in de vorm van een college en/of practicum van een gastdocent uit het werkveld kan bijdragen aan de vakinhoudelijke en procedurele kennis van een student (Abrandt Dahlgren, 2011; Konkola et al., 2007). Daarnaast kan de gastdocent vertellen over zijn werkzaamheden en het bedrijf of de instelling waar hij werkt waardoor studenten kennis opdoen over het werkveld en het beroep (Berner, 2010). Bij deze kennisuitwisselingsactiviteit is echter geen sprake van “weten voor”, want deze soort kennis is veelal impliciet en kan eigenlijk alleen geleerd worden door middel van persoonlijke ervaring (Billet, 2009). Als een student optreedt als broker tussen onderwijs en werk tijdens een stageperiode in het werkveld dan komen alle vier de soorten kennis aan bod. Tijdens een stage krijgt een student de kans om mee te draaien op een werkplek en te ervaren wat hij moet kennen en kunnen om succesvol te worden in het werkveld (Guile & Griffiths, 2001; Harteis & Billet, 2008; Reid et al., 2011). Een student leert welke kennis en vaardigheden nodig zijn om professionele werkzaamheden uit te kunnen voeren. Door omgang met begeleiders en collega’s op de werkplek leert de student ook welk gedrag, houding en algemene vaardigheden nodig zijn om goed te functioneren in een werkomgeving (Hodkinson, 2005; Konkola et al., 2007). Het meedraaien op een werkplek draagt ook bij aan kennis over het werkveld en het beroep doordat de student het zelf kan ervaren en de mogelijkheid heeft om met begeleiders en collega’s te praten over hun ervaringen (Guile & Griffiths, 2001; Reid et al., 2011). Boundary practices in de vorm van werkveldprojecten waarbij studenten in groepen werken aan authentieke probleemstellingen van bedrijven en instellingen bieden studenten ook goede leermogelijkheden (Abrandt Dahlgren, 2011; De Graaf & Kolmos, 2003; Hmelo-Silver, 2004; Reid et al., 2011). “Weten dat”, “weten hoe”, “weten voor” en “weten over” kunnen bij werkveldprojecten aan bod komen. Door te zoeken naar een oplossing voor de probleemstelling doen studenten nieuwe vakinhoudelijke kennis op. Als er ook praktijktesten gedaan worden dan leren de studenten ook nieuwe procedurele kennis. Kennis om te functioneren in een werkomgeving komt ook aan bod, ook al doen studenten niet direct persoonlijk ervaring op in het werkveld. Door middel van werkveldprojecten leren studenten algemene vaardigheden zoals samenwerken, communiceren, luisteren naar en begrip tonen voor anderen en eigen kennis uitleggen aan anderen, die onmisbaar zijn om goed te functioneren in een werkomgeving (Abrandt Dahlgren, 2011; De Graaf & Kolmos, 2003; Hmelo-Silver, 2004). Daarnaast leren studenten over het werkveld en het beroep doordat ze een authentieke opdracht uitvoeren voor een bedrijf of instelling uit het werkveld. Kortweg kan gezegd worden dat kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld tijdens de studie kunnen bijdragen aan de kennisontwikkeling van studenten, maar wat en hoeveel studenten leren is sterk afhankelijk van de activiteit en de inrichting daarvan. Bedrijven en instellingen uit het werkveld en haar medewerkers Kennisuitwisselingsactiviteiten tussen bedrijven en instellingen uit het werkveld en onderwijsinstellingen hebben niet alleen voordelen voor studenten, maar ook voor de deelnemende bedrijven en instellingen. Als een bedrijf of instelling samenwerkt met studenten binnen een boundary practice, zoals een werkveldproject, 9
dan kan dat resulteren in nieuwe kennis of praktijken voor het bedrijf of de instelling. Hetzelfde geldt als een stagiair optreedt als broker tussen onderwijs en werkveld. Studenten kunnen dan namelijk hun eigen kennis en vaardigheden introduceren op een werkplek. Daarnaast hebben studenten vaak een frisse blik op een probleem dat leeft binnen een bedrijf of instelling waardoor ze vernieuwende ideeën kunnen aandragen (Konkola et al., 2007; Tuomi-Gröhn & Engeström, 2003). Er zit ook een indirecte opbrengst voor het werkveld verbonden aan kennisuitwisselingsactiviteiten. Door middel van kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld in het onderwijs leren studenten namelijk kennis en vaardigheden die zij nodig hebben voor een soepele overgang van onderwijs naar werk. Hierdoor gaat de competentie van nieuwe werknemers omhoog en dat is gunstig voor een bedrijf of instelling.
3.2. INTERVIEWS In deze paragraaf worden achtereenvolgens de resultaten van de interviews met studenten, medewerkers van Fontys Hogescholen, contactpersonen uit het werkveld en medewerkers van Syntens en United Brains besproken. Als laatste komen de ideeën van de geïnterviewden over mogelijke acties van de KNCV voor het bevorderen van kennisuitwisseling en aansluiting tussen onderwijs en werkveld aan bod. In bijlage B staat een lijst met de verschillende activiteiten die Fontys Hogescholen onderneemt in samenwerking met het werkveld. Bij iedere activiteit staat een korte beschrijving. Er wordt aangeraden deze lijst door te nemen alvorens door te gaan naar de resultaten van de interviews.
STUDENTEN Belangrijkste percepties van studenten met betrekking tot kennisuitwisselingsactiviteiten De studenten zijn over het algemeen tevreden over de verschillende kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld in de studie. Het werken aan werkveldprojecten in het eerste en tweede jaar wordt door studenten ervaren als leuk, interessant en leerzaam. Ze vinden het vooral leuk als een project echt iets nieuws op kan leveren voor een opdrachtgever. Twee van geïnterviewde studenten denken dat studenten een frisse blik hebben waardoor ze vernieuwende ideeën kunnen aandragen voor een bedrijf of instelling. De studenten leren nieuwe vakinhoudelijke kennis en vaardigheden van de werkveldprojecten uit het werkveld doordat ze enkele weken intensief met de stof bezig zijn. Ze denken echter dat ze vakinhoudelijke kennis met name opdoen bij de vakken. Het leren van nieuwe algemene vaardigheden tijdens de projecten, zoals werken in groepen, vergaderen, werk- en tijdsplannen maken, communiceren met personen uit het werkveld en presenteren, vinden de studenten belangrijker. De meerderheid van de geïnterviewde studenten vindt de vorming van een helder beeld van het werkveld en het beroep echter de belangrijkste leeropbrengst van projecten. Bovendien wordt het prettig gevonden dat de projecten studenten de mogelijkheid bieden te “proeven” van de verschillende vakgebieden binnen de studie. Daardoor kunnen ze makkelijker kiezen voor een bepaalde studierichting binnen Applied Science. Eén student geeft aan dat de directe kennismaking met het werkveld in het eerste jaar door middel van de projecten bevestiging gaf dat hij de juiste studiekeuze gemaakt had. Lezingen van Studium Generale en excursies zijn volgens de studenten vooral belangrijk voor verbreding van hun beeld van het werkveld en het beroep. Door middel van een excursie krijgen ze een beeld bij een bedrijf en krijgen ze een indruk wat een bedrijf doet. Ook wordt vaak verteld wat werkzaamheden voor een (afgestudeerde) hbo’er kunnen zijn.
10
Bij colleges van gastdocenten wordt de vakinhoudelijke kennis het belangrijkst gevonden. Gastdocenten gaan vooral in op de vakinhoud en relateren deze aan het werkveld en het beroep. Ook leggen gastdocenten de lesstof vaak anders uit dan de reguliere docent, waardoor er afwisseling ontstaat in de vakken. Dat vinden studenten prettig. De ouderejaarsstudenten en de afgestudeerde geven aan dat de stage en het afstudeeronderzoek zeer leerzaam zijn, omdat ze daardoor een goed beeld krijgen van hoe het er aan toe gaat in het werkveld. Ook leren ze nieuwe vakinhoudelijk kennis en praktische vaardigheden, maar algemene vaardigheden, zoals zelfstandigheid, creativiteit en omgaan met tijdsdruk, worden gezien als de belangrijkste leeropbrengsten. Tijdens een stage of afstudeeronderzoek wordt voor de studenten ook duidelijk welke functies ze zouden kunnen vervullen bij een bedrijf of instelling. Volgens de studenten is goede begeleiding op de stageplaats van essentieel belang voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Vooral feedback op de werkzaamheden en het functioneren van een stagiair en discussies over plannen en resultaten vinden ze bijzonder nuttig. Alle studenten denken dat hun opleiding up-to-date is met betrekking tot nieuwe onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen in hun vakgebied. Ze geven aan dat de activiteiten in samenwerking met het werkveld helpen om de opleiding up-to-date te houden, omdat bedrijven en instellingen continu bezig zijn met vernieuwingen. Overgang van onderwijs naar werkveld De ouderejaarsstudenten hebben het gevoel goed voorbereid te worden op werken in het werkveld. Ze denken dat de diverse kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld tijdens de studie daar goed aan bijdragen. De afgestudeerde geeft aan dat bij sollicitatiegesprekken meer gevraagd werd naar algemene vaardigheden, zoals projectmatig werken, problemen aanpakken en werken in een team, dan naar specifieke vakinhoudelijke kennis. De vaardigheden die opgedaan waren door middel van de werkveldprojecten en stages in de studie blijken volgens hem dus goed aan te sluiten bij de vraag van het werkveld. Voor een soepele overgang van studie naar werk is het volgens de afgestudeerde ook belangrijk dat er gedurende de eerste maanden goede begeleiding is op de nieuwe werkplek, bij voorkeur door een directe collega. Dat helpt volgens hem om goed kennis te maken met het bedrijf en snel een eigen draai te vinden. Verbeterpunten Door de meerderheid van de geïnterviewde studenten wordt genoemd dat de communicatie tussen docenten, studenten en medewerkers uit het werkveld beter kan. Bij lezingen en gastcolleges moet de spreker uit het werkveld zijn verhaal meer afstemmen op de aanwezige studenten en bij werkveldprojecten en stages moet voor alle partijen duidelijk zijn wat van elkaar verwacht kan worden. Opdrachten voor projecten en stages moeten helder geformuleerd worden zodat voor studenten duidelijk is wat van hen verwacht wordt met betrekking tot werkzaamheden en resultaten. Docenten zouden hier beter in kunnen bemiddelen volgens de studenten. De ouderejaarsstudenten geven daarnaast aan dat ze het moeilijk vinden om in te schatten wat het werkveld van hen verwacht qua kennis en vaardigheden als ze afgestudeerd zijn. Dit zou volgens hen meer aan bod kunnen komen bij de diverse kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld tijdens de studie.
11
MEDEWERKERS VAN FONTYS HOGESCHOLEN Totstandkoming van contacten met het werkveld De opleiding Applied Science van Fontys Hogescholen heeft contacten met een diversiteit aan bedrijven en instellingen: MKB, multinationals, ziekenhuizen, universiteiten, kennisinstituten enzovoorts, regionaal en nationaal. Voor de acquisitie van nieuwe en het onderhoud van bestaande contacten heeft Fontys speciale accountmanagers in dienst. Deze personen zorgen voor de contacten met het werkveld. Docenten hebben meestal voornamelijk aandacht voor hun studenten, maar persoonlijk contact met de personen bij bedrijven en instellingen is ook erg belangrijk. Bedrijven en instellingen kunnen ook zelf bij de hogeschool aankloppen voor samenwerking. Vaak hebben ze dan via via gehoord dat Fontys bijvoorbeeld onderzoeken of metingen voor hen kan uitvoeren. Sommige bedrijven komen bij de hogeschool terecht via Syntens of United Brains. Belangrijkste percepties van docenten met betrekking tot kennisuitwisselingsactiviteiten De activiteiten in samenwerking met het werkveld worden om verschillende redenen ondernomen. De belangrijkste reden volgens de medewerkers van de hogeschool is om studenten een goed beeld te geven van het werkveld en het beroep. Alle kennisuitwisselingsactiviteiten met de arbeidsmarkt dragen daar volgens hen aan bij. Door al direct in het eerste jaar te beginnen met projecten voor bedrijven en instellingen kunnen studenten snel beoordelen of ze de juiste studiekeuze gemaakt hebben. Bovendien kunnen ze door middel van de projecten proeven van de verschillende vakgebieden binnen de studie waardoor ze goed onderbouwd een studierichting kunnen kiezen. Daarnaast blijft de opleiding volgens de medewerkers door de veelvuldige samenwerking met het werkveld up-to-date met betrekking tot nieuwe onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen. De verschillende kennisuitwisselingsactiviteiten dragen volgens de medewerkers van Fontys Hogescholen allemaal op een andere manier bij aan de opleiding van studenten. Gastdocenten bij vakken laten de nieuwste ontwikkelingen zien vanuit de praktijk waardoor studenten zien hoe vakkennis nuttig ingezet kan worden. Dat werkt motiverend voor de studenten en de docenten steken er zelf ook regelmatig iets nieuws van op. Bij Studium Generale lezingen worden meestal nieuwe onderwerpen of technieken besproken die nog niet zijn opgenomen in het curriculum. Dit zorgt volgens de docenten voor een verdere verbreding van het beroepsbeeld van studenten en zo blijven docenten up-to-date. Tijdens excursies krijgen studenten volgens de medewerkers de kans om bij bedrijven en instellingen “in de keuken” te kijken. Naast kennismaking met het werkveld zijn de projecten in het eerste en tweede jaar volgens de docenten ook bedoeld om studenten een bepaalde manier van werken en probleem aanpak te leren. Door middel van de werkveldprojecten doen de studenten niet alleen nieuwe vakinhoudelijke kennis en praktische vaardigheden op, maar vooral ook algemene vaardigheden, zoals zelf nieuwe kennis opzoeken, plannen maken, vergaderen, samenwerken en zelfstandigheid en creativiteit. De medewerkers van Fontys denken dat dit belangrijke vaardigheden zijn voor studenten als ze straks aan de slag willen in het werkveld. Bovendien verwacht men dat de kennis die studenten opdoen bij projecten beter blijft hangen, omdat ze er dan zelf actief en intensief mee bezig zijn. Eén docent denkt dat het begrip van de stof ook hoger is, omdat studenten met elkaar en de opdrachtgever in discussie gaan over het projectwerk. Stage en afstuderen zijn naast de oriëntatie op het werkveld en beroep bedoeld voor vakinhoudelijke verdieping. Vooral bij het afstudeeronderzoek is dit belangrijk. Door middel van stages kunnen de studenten persoonlijk mee maken hoe een bedrijf of instelling werkt. Zo kunnen ze zien waarvoor ze studeren en hoe ze kunnen functioneren in een werkomgeving. 12
Bovenstaande activiteiten van Fontys Applied Science in samenwerking met het werkveld draaien allemaal om studenten. Er zijn echter ook activiteiten waarbij studenten niet centraal staan. Zo heeft Fontys een Servicelab waar bedrijven en instellingen monsters naartoe kunnen sturen voor specifieke onderzoeken en metingen. Voor deze service krijgt de hogeschool een financiële vergoeding. Daarnaast kunnen medewerkers van bedrijven en instellingen gebruik maken van labruimte en apparatuur van Fontys. Er zijn ook bedrijven die hun apparatuur beschikbaar stellen, mocht de hogeschool zelf de faciliteiten missen voor bepaalde onderzoeken of metingen. Dit wordt vooral gedaan om goede onderlinge contacten te onderhouden. Medewerkers van Fontys verzorgen ook trainingen en cursussen voor medewerkers van bedrijven en instellingen. Dit biedt vervolgens de mogelijkheid om contacten te intensiveren, waardoor er bijvoorbeeld opdrachten uitkomen voor studenten in de vorm van werkveldprojecten of stages. Overgang van onderwijs naar werkveld Alle medewerkers denken dat de overgang van onderwijs naar werkveld redelijk tot goed verloopt voor afgestudeerde studenten. Men geeft aan dat studenten tijdens de studie ruime mogelijkheden krijgen om zich een beeld te vormen van het werkveld en het beroep. Bovendien leren ze in de loop van de studie werkwijzen die aansluiten bij de gang van zaken in het werkveld. Alle docenten geven aan dat goede begeleiding in de eerste maanden bij een eerste werkgever van groot belang is om de overgang van onderwijs naar werk zo soepel mogelijk te laten verlopen. Eén docent merkt op dat de aansluiting ook afhankelijk is van de vraag en verwachtingen van werkgevers. Verbeterpunten Uit de interviews met de medewerkers van Fontys Hogescholen komen twee punten naar voren waarop verbetering mogelijk is. Ten eerste kan de communicatie tussen bedrijven/instellingen en de hogeschool beter, met name over wederzijdse verwachtingen bij gezamenlijke activiteiten. Bij projecten en stages bijvoorbeeld zou beter gecommuniceerd kunnen worden over verwachtingen met betrekking tot werkzaamheden en resultaten en begeleiding van studenten. Als tweede punt wordt de communicatie tussen medewerkers van bedrijven/instellingen en studenten genoemd. Volgens de docenten stemmen medewerkers uit het werkveld hun taal niet altijd goed (genoeg) af op het niveau van de studenten, terwijl dat wel belangrijk is bij gastcolleges, lezingen of de begeleiding van studenten.
MEDEWERKERS UIT HET WERKVELD Totstandkoming van contacten met Fontys Hogescholen De geïnterviewde medewerkers uit het werkveld geven aan dat ze via via in contact zijn gekomen met Fontys Applied Science. Twee personen geven aan dat nieuwe medewerkers afkomstig van de hogeschool kunnen zorgen voor nieuwe samenwerkingsvormen. Om de onderlinge contacten goed te onderhouden geven de medewerkers aan dat het met name belangrijk is om gemaakte afspraken na te komen. Daarnaast speelt goed persoonlijk contact ook een grote rol. Belangrijkste percepties van het werkveld met betrekking tot kennisuitwisselingsactiviteiten Er worden uiteenlopende redenen genoemd voor de samenwerking met de hogeschool. Alle geïnterviewden vinden het belangrijk om een bijdrage te leveren aan het opleiden van potentiële toekomstige medewerkers. Enkele medewerkers geven aan dat de samenwerking iets oplevert voor het bedrijf, omdat er onderzoeken of metingen voor hen worden uitgevoerd. Een derde reden is naamsbekendheid onder studenten creëren zodat ze na hun studie mogelijk bij dat bedrijf of die instelling willen werken. Als laatste wordt genoemd dat ze 13
studenten mee willen geven welke kennis en vaardigheden nodig zijn om aan de slag te kunnen bij hun bedrijf of instelling. De bedrijven en instellingen die contact hebben met Fontys met betrekking tot het gebruik van elkaars apparatuur geven aan dat ze dit voornamelijk doen vanwege de goede onderlinge contacten en om elkaar te helpen. Beide partijen hebben profijt van deze vorm van samenwerking. Eén bedrijf maakt gebruik van het Servicelab van Fontys. De medewerker van het bedrijf is zeer tevreden over deze service, want het levert de benodigde meetresultaten op tegen een gunstige prijs. Overgang van onderwijs naar werkveld De meerderheid van de geïnterviewden geeft aan dat pasafgestudeerde nieuwe medewerkers snel hun draai kunnen vinden bij het bedrijf of de instelling. Zij denken dat dit met name komt doordat via sollicitatie- en selectieprocedures de best passende personen gevonden worden. Daarnaast geven alle medewerkers aan dat nieuwe werknemers een inwerkperiode krijgen waarin ze kennis maken met het bedrijf/instelling en de andere medewerkers. Twee personen geven aan dat nieuwe medewerkers ook de kans krijgen om cursussen te volgen. Verbeterpunten Als verbeterpunt wordt de communicatie met de hogeschool genoemd. De geïnterviewden vinden dat de wederzijdse verwachtingen niet altijd helder (genoeg) zijn. Betere communicatie zou de samenwerking ten goede komen. Eén persoon geeft aan dat de hogeschool studenten beter voor moet lichten over welke kennis en vaardigheden nodig zijn om in bepaalde vakgebieden aan de slag te kunnen. Volgens haar kunnen studenten zich dan beter voorbereiden op werken in het werkveld.
SYNTENS EN UNITED BRAINS Syntens en United Brains zijn beiden organisaties die bedrijven helpen bij (innovatie)vragen. Het belang van het bedrijf staat daarbij altijd centraal. Volgens de organisaties kan het gunstig zijn om een bedrijf aan een hogeschool te koppelen, want daar zit veel toegepaste kennis die nuttig kan zijn voor het betreffende bedrijf. Een nadeel van de koppeling van bedrijven en hogescholen is dat ze niet altijd elkaars taal spreken: een bedrijf wil verder geholpen worden, terwijl een hogeschool voornamelijk bezig is met het opleiden van studenten. Syntens en United Brains denken echter dat goede communicatie en helderheid over de wederzijdse verwachtingen de kloof tussen de onderwijsinstelling en het bedrijf kunnen slechten. Naast de hulp die een hogeschool kan bieden aan een bedrijf, is samenwerking ook gunstig voor de hogeschool. Door bezig te zijn met (innovatie)vragen van bedrijven komen studenten en docenten namelijk in aanraking met onderwerpen en vragen die nu spelen in het werkveld, waardoor zij up-to-date blijven met betrekking tot nieuwe onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen.
IDEEËN VOOR DE KNCV Aan de geïnterviewde medewerkers van Fontys en de contactpersonen uit het werkveld is gevraagd welke rol zij zien voor de KNCV met betrekking tot het bevorderen van kennisuitwisseling en aansluiting tussen onderwijs en werkveld. Hieronder volgt een overzicht van de suggesties die geïnterviewden gedaan hebben over mogelijk rollen en acties voor de KNCV. Dit zijn ideeën van individuen die worden meegenomen in de uitkomsten van dit adviesrapport. De KNCV zou… …meer bekendheid kunnen geven aan de mogelijkheden die er zijn binnen de hogeschool voor het laten uitvoeren van onderzoeken, metingen en analyses. 14
…op de open dagen van hogescholen kunnen staan om haar gezicht te laten zien, of een keer een gastcollege kunnen geven of een presentatie bij een afstudeercolloquium. …meer moeten promoten dat op de C2W Career Expo ook bedrijven staan die stage- en afstudeerplaatsen aanbieden aan studenten. …kunnen analyseren welke behoeften er leven binnen bedrijven voor post-hbo cursussen en incompany trainingen. …de rol van onderzoek binnen het hbo (zoals bij lectoraten) beter kunnen uitdragen, bijvoorbeeld door er meer aandacht aan te besteden in C2W. …organisaties als STW en NWO kunnen stimuleren om onderzoek binnen het hbo meer te stimuleren. …vragen/interesses van leden kunnen inventariseren en clusteren. Vervolgens kan de KNCV (in nauwe samenwerking met bijvoorbeeld Syntens) kijken hoe deze clusters op weg geholpen kunnen worden. Syntens heeft veel ervaring met het gezamenlijk opzetten en begeleiden van dergelijke branche-, thema- en marktgerichte clusters. …samen met Syntens ‘match making’ evenementen kunnen organiseren met aan de ene kant kennisaanbieders (bijvoorbeeld TNO, KEMA, universiteiten, hbo-instellingen) en aan de andere kant ondernemers en bedrijven die met vragen of problemen zitten. Regelmatig worden door Syntens verschillende partijen op die manier bij elkaar gebracht waardoor nieuwe partners gevonden worden of nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan. …een netwerk op kunnen bouwen zodat ze weet waar concentraties van netwerken, zoals United Brains, zitten en bedrijven kunnen doorverwijzen naar die steunpunten.
3.3. ENQUÊTES In deze paragraaf worden de resultaten van twee enquêtes besproken: de studentenenquête en enquête onder medewerkers van hogescholen. De resultaten van de enquête die uitgezet is onder medewerkers uit het werkveld worden niet meegenomen wegens een te lage respons. Een overzichtstabel met de belangrijkste uitkomsten van de enquêtes is opgenomen in bijlage K.
STUDENTEN De studentenenquête is ingevuld door 82 studenten van 10 verschillende hogescholen. Van het totaal aantal respondenten waren er 50 afkomstig van de Hogeschool Zuyd; de overige 32 waren redelijk evenredig verdeeld over de andere 9 hogescholen. Van de respondenten zaten er 21 in het eerste jaar, 14 in het tweede, 23 in het derde en 24 in het vierde jaar. Van alle studenten geven er 74 aan dat ze in hun studie in aanraking komen met (medewerkers uit) het werkveld. De studenten die aangeven niet in aanraking te komen met het werkveld zijn voornamelijk eerstejaars die nog geen kans hebben gehad om deel te nemen aan de diverse kennisuitwisselingsactiviteiten in de studie. In figuur 2 staat een overzicht van hoeveel studenten vragen hebben beantwoord over de verschillende kennisuitwisselingsactiviteiten.
15
Gastdocenten bij vak(ken)
24
Algemene gastcolleges/lezingen
23
Excursies
38
Werkveldprojecten (in groepsvorm)
8
Werkveldprojecten (individueel)
12
Stage (langer dan 3 maanden)
37
Afstuderen
14
Beroepenmarkt/bedrijvendag
22
Snuffelstage/orientatiedag Anders
6 1
Figuur 2: Overzicht van het aantal respondenten per kennisuitwisselingsactiviteit
Belangrijkste percepties van studenten met betrekking tot kennisuitwisselingsactiviteiten Alle kennisuitwisselingactiviteiten met het werkveld worden door de studenten als leuk, interessant en leerzaam ervaren. Bij boundary encounters met het werkveld, zoals excursies, colleges van gastdocenten en lezingen, vinden studenten het voornamelijk belangrijk om informatie te krijgen over het werkveld en onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen die daar momenteel spelen. De studenten geven aan dat deze onderwerpen nu al ruimschoots aan bod komen bij dergelijke activiteiten. Toepassingen van theoretische kennis komen ook uitgebreid aan bod tijdens boundary encounters tussen studenten en medewerkers uit het werkveld, maar studenten vinden deze minder belangrijk. Studenten willen ook nieuwe theoretische kennis en praktische vaardigheden leren van de verschillende kortdurende contacten met medewerkers uit het werkveld. Theoretische kennis komt wel voldoende aan bod bij colleges van gastdocenten, maar niet bij andere boundary encounters. Studenten leren geen nieuwe praktische vaardigheden, voornamelijk omdat er weinig tot geen practica gedaan worden tijdens dit soort kennisuitwisselingsactiviteiten. Door middel van langdurige contacten met het werkveld, zoals werkveldprojecten, stages en afstudeeropdrachten, leren studenten niet alleen theoretische kennis, maar ook praktische en algemene vaardigheden. De studenten vinden dit ook de meest belangrijke aspecten van dit soort kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld. Informatie over het werkveld en actuele onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen komen ook aan bod tijdens boundary practices en als studenten optreden als brokers. Deze informatie wordt door de studenten echter minder belangrijk gevonden bij dit soort boundary crossing activiteiten. Beroepenmarkten en bedrijvendagen worden laag gewaardeerd door studenten: ze zijn alleen redelijk tevreden over de informatie die er verkregen wordt over het werkveld, mogelijke functies en nieuwe onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen in het vakgebied. Dit vinden de studenten ook de meest belangrijke informatie tijdens een dergelijke kennisuitwisselingsactiviteit. Informatie over mogelijkheden voor studenten bij bedrijven en instellingen, zoals stage- of afstudeerplaatsen, vinden studenten ook interessant, maar dit komt volgens hen nu nog onvoldoende aan bod bij beroepenmarkten en bedrijvendagen.
16
Aansluiting onderwijs-werkveld Aan alle vierdejaarsstudenten is gevraagd hoe goed zij zich voorbereid voelen om na afronding van de studie aan de slag te gaan in het werkveld. Hierbij geven 19 van de 24 studenten aan dat zij zich goed voorbereid voelen. De ondervraagde vierdejaarsstudenten noemen vier punten die zij belangrijk achten om zich (nog) beter voorbereid te voelen op de overgang van onderwijs naar werk. Ten eerste zouden ze tijdens de opleiding meer contact willen met het werkveld. Daarnaast geven de studenten aan dat contact met recent (0-3 jaar) afgestudeerden met een baan in het werkveld nuttig zou kunnen zijn. Zij zouden bijvoorbeeld kunnen vertellen over hun werk, hoe ze een baan gevonden hebben en hoe zij de overstap van onderwijs naar werk ervaren hebben. Ten derde vinden de studenten sollicitatietrainingen nuttig en als laatste geven enkele studenten aan dat de hogescholen ervoor moeten zorgen dat de inhoud van de opleiding, voornamelijk de vakinhoud, goed moet aansluiten bij de vraag uit het werkveld. Verbeterpunten Bij de open vragen in de enquête geven studenten verschillende verbeterpunten aan voor de kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld. De meest voorkomende aanbeveling voor verbetering is dat er meer kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld zouden mogen zijn, voornamelijk bij gastdocenten, excursies en stages wordt dit genoemd. Een ander veel voorkomend punt is verbetering van de communicatie tussen medewerkers uit het werkveld, de hogeschool en studenten. Over colleges van gastdocenten en algemene lezingen geven studenten aan dat de gastsprekers beter moeten aansluiten bij het niveau en de interesses van de studenten en ook bij de opleiding en de vakken. Daarnaast vinden de studenten dat bij het uitnodigen van gastsprekers en –docenten beter gelet moet worden op de spreek- en presentatievaardigheden van deze personen. Meer interactie tussen de sprekers en de studenten wordt ook gewaardeerd. De studenten geven aan dat excursies bij bedrijven en instellingen vaak te commercieel ingericht zijn waarbij voornamelijk reclame gemaakt wordt: studenten zouden graag zien dat excursies meer inhoudelijk gericht worden. Bij excursies zouden studenten het fijn vinden als bedrijven bezocht worden waar werkplekken zijn voor hbo’ers. Over werkveldprojecten, stages en afstudeeropdrachten geven studenten voornamelijk aan dat er voor alle partijen duidelijkheid moet zijn over wederzijdse verwachtingen, zoals hoeveelheid begeleiding voor studenten vanuit de hogeschool en de werkplek. Studenten vinden het ook belangrijk dat de stage- en afstudeerplaatsen goed op de hoogte zijn van de doelstellingen van een dergelijke activiteit en dat men realistische verwachtingen heeft te aanzien van de prestaties van de studenten. Daarnaast vinden studenten dat de hogeschool meer ondersteuning moet bieden bij het vinden van stage- en afstudeerplaatsen. Wat betreft werkveldprojecten moet de hogeschool volgens de studenten goed opletten dat opdrachten aansluiten bij de opleiding en het niveau van de studenten. Opdrachtgevers van werkveldprojecten moeten bereid zijn om medewerking te verlenen bij de uitvoering van het project, bijvoorbeeld door beschikbaar te zijn voor vragen of discussie van resultaten.
MEDEWERKERS VAN HOGESCHOLEN De enquête voor medewerkers van hogescholen is ingevuld door 43 medewerkers van 14 verschillende hogescholen. Van de 43 personen zijn er 36 werkzaam geweest in het werkveld, variërend van 2 tot 26 jaar. Alle hogescholen bieden hun studenten activiteiten aan waarbij ze in aanraking komen met (medewerkers van) 17
bedrijven en instellingen uit het werkveld. In figuur 3 is weergegeven hoe vaak de verschillende activiteiten voorkomen en hoeveel respondenten er vragen ingevuld hebben over de betreffende kennisuitwisselingsactiviteiten.
Gastdocenten bij vak(ken) Algemene gastcolleges/lezingen
6
Excursies
19
Werkveldprojecten (in groepsvorm)
18 18
Werkveldprojecten (individueel)
38
25 26
9
41 29 Voorkomende activiteiten
Stage (langer dan 3 maanden) Afstuderen
Respondenten per activiteit
43
36
Beroepenmarkt/bedrijvendag
31
9 6 6
Docentenstage Anders
43
33
1 1
Figuur 3: Voorkomende kennisuitwisselingsactiviteiten en respondenten per activiteit
Naast de verschillende kennisuitwisselingsactiviteiten tussen hogescholen en het werkveld waarbij voornamelijk studenten centraal staan, zijn er ook activiteiten waarbij studenten weinig tot niet betrokken worden. In figuur 4 is weergegeven hoeveel respondenten er zijn per activiteit.
Post-hbo cursussen
16
In-company trainingen
16
Service diensten
6
Contractonderzoek
21
Gebruik van faciliteiten/apparatuur van werkveld
19
Uitleen van eigen faciliteiten/apparatuur aan… Anders
7 2
Figuur 4: Aantal respondenten per activiteit waarbij studenten niet centraal staan
Belangrijkste percepties van medewerkers met betrekking tot kennisuitwisselingsactiviteiten Bij alle kennisuitwisselingsactiviteiten scoren telkens dezelfde drie categorieën hoog bij de vraag wat medewerkers van de hogeschool opsteken van de verschillende activiteiten, namelijk: nieuwe theoretische kennis, toepassingen van kennis en beeldvorming van onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen die momenteel spelen in het werkveld. De verwerving van algemene vaardigheden scoort bij geen enkele activiteit hoog. Het opdoen van nieuwe praktische vaardigheden scoort alleen goed bij docentstages. Bij de vraag wat docenten zouden willen leren van docentstages steken twee antwoorden er met kop en schouders boven uit: toepassingen van kennis en informatie over onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen die nu spelen in het werkveld.
18
Op de vraag welke punten voornamelijk aan bod moeten komen voor studenten bij kennisuitwisselingsactiviteiten antwoorden de medewerkers voornamelijk de toepassing van theoretische kennis. Bij boundary encounters wordt het daarnaast belangrijk gevonden dat studenten informatie krijgen over het werkveld, mogelijk functies en onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen die nu spelen in het werkveld. Bij werkveldprojecten, stages en afstudeeropdrachten worden voornamelijk praktische en algemene vaardigheden en theoretische kennis belangrijk gevonden. Er zijn slechts zes docenten die tijdens hun loopbaan in het onderwijs een stage gedaan hebben in het werkveld. Als reden om geen werkveldstage te doen wordt voornamelijk genoemd dat docenten er geen tijd voor hebben. Ook noemen veel docenten dat ze het niet nodig vinden omdat ze genoeg werkervaring in het werkveld hebben. Andere redenen zijn dat het nog nooit gevraagd is of dat de hogeschool geen stages organiseert voor haar docenten. De docenten die wel stage gelopen hebben in het werkveld ervaren deze als bijzonder leerzaam. De medewerkers van de hogescholen geven verschillende redenen waarom hun hogeschool activiteiten onderneemt met het werkveld waarbij studenten niet centraal staan. De meest genoemde reden is dat de hogeschool er financiële vergoedingen voor krijgt. Het up-to-date blijven met betrekking tot wat er gebeurt in het werkveld en het opbouwen en onderhouden van goede contacten worden ook vaak genoemd. Daarnaast vinden docenten het belangrijk dat hun hogeschool iets kan betekenen voor het regionale bedrijfsleven, onder andere omdat het uiteindelijk stageplaatsen en werkplekken kan opleveren voor studenten. Een laatste reden is omdat men meer onderzoek in het onderwijs wil integreren. Aansluiting onderwijs-werkveld Volgens de overgrote meerderheid van de docenten verloopt de overgang van onderwijs naar werkveld voor pasafgestudeerden soepel. Hiervoor worden verschillende redenen gegeven. Ten eerste geven docenten aan dat hun studenten tijdens de studie veelvuldig in aanraking komen met het werkveld waardoor ze een goed beeld hebben van het werkveld en het beroep. Daarnaast leren studenten door de uitvoering van bijvoorbeeld werkveldprojecten een werkwijze die aansluit bij werkwijzen in het werkveld. Als derde wordt genoemd dat de inhoud van de opleiding afgestemd wordt op de vraag vanuit het veld middels overleg met een werkveldadviescommissie. Het vierde punt is dat studenten door middel van stages de kans krijgen om deel te nemen in het werkveld, waardoor ze persoonlijk ervaring op kunnen doen. Als laatste noemen enkele docenten dat er sollicitatietrainingen gegeven worden die studenten kunnen helpen snel een baan te vinden. Verbeterpunten Het meest genoemde verbeterpunt voor de diverse kennisuitwisselingsactiviteiten is het verbeteren van de communicatie tussen de hogeschool en het werkveld. Zo moeten gastdocenten en –sprekers beter op de hoogte gesteld worden van het niveau van de studenten en de plaats van hun college of lezing in de opleiding zodat hun verhalen beter aansluiten. De docenten denken dat het nuttig kan zijn om vanuit de hogeschool didactische ondersteuning te bieden hierbij. Ook zou er van te voren kortgesloten moeten worden over de inhoud van een college of lezing waardoor een gastdocent of –spreker beter aan kan sluiten bij de voorkennis van de studenten. Daarnaast zouden gastcolleges of lezingen interactiever kunnen zijn waardoor studenten zich meer betrokken voelen. Docenten denken dat er meer excursies georganiseerd zouden moeten worden, maar dat de excursies dan wel meer gericht moeten worden op de praktijk en de werkzaamheden bij het bedrijf. Het zijn nu vaak veelal commerciële praatjes. Enkele docenten denken dat het nuttig is om studenten beter voor te bereiden voor aanvang van excursies.
19
Bij werkveldprojecten vinden de docenten het met name belangrijk dat er voldoende tijd vrijgemaakt worden voor de begeleiding van de studenten, zowel vanuit de hogeschool als de opdrachtgever uit het werkveld. De communicatie over de werkveldprojecten moet beter zodat er duidelijkheid is over wederzijdse verwachtingen met betrekking tot begeleiding en resultaten. De docenten vinden ook dat bedrijven en instellingen uit het werkveld meer (verschillende) projectopdrachten kunnen aanbieden. Hierbij vinden ze het vooral belangrijk dat het authentieke opdrachten zijn, want dat werkt het meest motiverend voor de studenten. Voor stages en afstudeeropdrachten worden dezelfde verbeterpunten genoemd. Als verbeterpunt voor beroepenmarkten noemen docenten dat bedrijven en instellingen meer echt in gesprek zouden moeten gaan met studenten in plaats van voornamelijk reclame maken. Ook zouden bedrijven en instellingen meer informatie kunnen bieden aan studenten die een stage- of afstudeerplaats zoeken. Ideeën voor de KNCV Aan de docenten is gevraagd wat de KNCV in hun ogen zou kunnen doen om kennisuitwisseling en aansluiting tussen hbo Applied Science-opleidingen en het werkveld te verbeteren. De gegeven suggesties zijn kortweg samen te pakken in onderstaande punten: De KNCV kan...
...symposia, congressen en nascholingscursussen organiseren voor docenten. ...een digitaal loket inrichten waar (medewerkers van) bedrijven en instellingen zich beschikbaar stellen voor gastcolleges, lezingen, excursies enzovoorts. Ook zouden bedrijven via deze weg stageplaatsen, projectopdrachten of hun faciliteiten kunnen aanbieden aan hogescholen. ...lobbyen voor de belangen van hoger onderwijs, met name het chemieonderwijs. ...bedrijven stimuleren om apparatuur (die niet meer gebruikt wordt) te doneren aan hogescholen. ...contacten tussen werkveld en onderwijs kunnen stimuleren, bijvoorbeeld door certificering van bedrijven die zich inzetten voor het onderwijs. ...in het algemeen meer aandacht geven aan het hbo. ...zich aansluiten bij het Domein Applied Science.
20
4. DISCUSSIE EN CONCLUSIES In dit hoofdstuk volgt een discussie en conclusies met betrekking tot de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek. Ook volgt een kritische terugblik op de gebruikte methoden en de resultaten.
4.1 PERCEPTIES MET BETREKKING TOT KENNISUITWISSELINGSACTIVITEITEN Studenten Uit het literatuuronderzoek komt naar voren dat studenten vier soorten kennis nodig hebben om zo goed mogelijk voorbereid te worden op werken in het werkveld. De integratie van kennisuitwisselingsactiviteiten in de opleiding kan bijdragen aan het verwerven van deze kennissoorten door studenten. Wat en hoeveel er geleerd wordt van een kennisuitwisselingsactiviteit is echter afhankelijk van de soort activiteit en hoe deze is ingericht. Eenzelfde beeld komt naar voren uit het empirisch onderzoek. In de interviews en enquêtes geven studenten aan de verschillende kennisuitwisselingsactiviteiten leerzaam te vinden, maar wat ze ervan leren en hoe leerzaam ze het vinden verschilt per activiteit. Daarnaast hebben studenten bij de verschillende soorten kennisuitwisselingsactiviteiten ook andere verwachtingen en ideeën over wat ze willen leren. Dit komt niet alleen naar voren in het literatuuronderzoek en het empirisch onderzoek onder studenten, maar dit beeld wordt ook bevestigd in de interviews en enquêtes onder medewerkers van hogescholen. De meest opvallende verschillen in gerealiseerde en gewenste kennisopbrengsten zitten tussen boundary encounters enerzijds en boundary practices en broker activiteiten anderzijds. Bij de keuze voor de integratie van een bepaalde kennisuitwisselingsactiviteit in het onderwijs moet daarom goed overwogen worden wat studenten voornamelijk van een activiteit moeten leren. Als het voornamelijk gaat om “kennis over” het werkveld, dan is een boundary encounter in de vorm van een gastcollege of een excursie geschikt. Gaat het echter om “kennis voor” het werkveld dan zal bijvoorbeeld een stage waarbij een student optreedt als broker veel effectiever zijn. Kennisuitwisselingsactiviteiten dragen dus bij aan de ontwikkeling van de vier soorten kennis bij studenten, maar niet alle activiteiten zijn even geschikt voor een bepaalde kennissoort. Bij de inrichting van het onderwijs en de integratie van kennisuitwisselingsactiviteiten moet daarom opgelet worden dat er een goede balans is tussen de verschillende soorten activiteiten zodat studenten zich op alle vlakken kunnen ontwikkelen. Medewerkers van de hogescholen De ideeën van de medewerkers van hogescholen over wat studenten zouden moeten opsteken van de diverse kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld komen sterk overeen met de ideeën van de studenten. Naast de studenten steken ook de medewerkers nieuwe kennis op door middel van de verschillende kennisuitwisselingsactiviteiten in de opleiding. Op die manier zorgen de activiteiten er niet alleen voor dat studenten goed voorbereid worden op het werkveld, maar blijven de docenten ook up-to-date met betrekking tot wat er gebeurd in het werkveld. Een goede voorbereiding van studenten op het werkveld is niet alleen belangrijk voor de studenten, maar is ook in het van belang een hogeschool; als studenten namelijk snel een baan kunnen vinden en de tevredenheid van het werkveld over de afgestudeerden hoog is, dan komt dit de reputatie van de hogeschool ten goede. Het is dus niet alleen in het belang van de studenten, maar ook in het belang van de hogeschool om te zorgen voor voldoende kennisuitwisseling in de opleiding en een goede aansluiting tussen onderwijs en werkveld.
21
Het werkveld Wat de diverse kennisuitwisselingsactiviteiten met het onderwijs direct opleveren voor bedrijven en instellingen is sterk afhankelijk van de activiteit. Boundary practices en broker activiteiten van studenten kunnen directe resultaten opleveren voor een bedrijf of instelling doordat studenten iets voor hen onderzoeken of ontwikkelen. Boundary encounters daarentegen leveren voor het werkveld niet direct iets op, behalve naamsbekendheid onder studenten. Het werkveld is echter bijzonder gebaat bij goed opgeleide studenten die voldoende kennis en kunde bezitten. Door te investeren in het onderwijs, bijvoorbeeld door deelname aan kennisuitwisselingactiviteiten, kunnen bedrijven en instellingen zelf een bijdrage leveren aan de opleiding van toekomstige medewerkers. De geïnterviewde medewerkers uit het werkveld zijn zich bewust van dit belang, maar het empirisch onderzoek onder docenten wijst uit dat er nog onvoldoende bewustwording hierover is onder bedrijven en instellingen uit het werkveld. Deze bewustwording moet omhoog, zodat kennisuitwisseling en aansluiting tussen onderwijs en werkveld verder gestimuleerd wordt.
4.2 VERBETERPUNTEN MET BETREKKING TOT KENNISUITWISSELINGSACTIVITEITEN Uit het empirisch onderzoek komen diverse verbeterpunten naar voren, maar één punt wordt door studenten, docenten en medewerkers uit het werkveld het meest veelvuldig genoemd: communicatie. Alle drie de partijen vinden het belangrijk dat er bij alle kennisuitwisselingsactiviteiten helderheid is over de doelstellingen en de wederzijdse verwachtingen. Daarnaast vinden studenten en docenten dat bedrijven en instellingen duidelijker moeten zijn over beschikbaarheid voor kennisuitwisselingsactiviteiten, zoals mogelijkheden voor stages of excursies. Docenten en studenten noemen nog een ander belangrijk verbeterpunt: de didactische vaardigheden van gastdocenten en -sprekers en stage-, afstudeer- en projectbegeleiders moeten omhoog. Ook moet er beter aangesloten worden bij het niveau en de (voor)kennis van studenten. Dit komt de kwaliteit van de kennisuitwisselingsactiviteiten ten goede waardoor studenten er meer van leren. Medewerkers uit het werkveld en studenten geven in de interviews ook aan het belangrijk te vinden dat studenten weten welke kennis en vaardigheden nodig zijn om een succesvolle start te maken in het werkveld. Het literatuuronderzoek wijst uit dat deze “kennis over” het werkveld inderdaad belangrijk is voor studenten, omdat het een positieve invloed heeft de motivatie van studenten en de manier waarop zij hun studie aanpakken.
4.3 METHODE EN RESULTATEN De gebruikte onderzoeksmethoden hebben tot bevredigende resultaten geleid. Het literatuuronderzoek, de interviews en de enquêtes schetsen overeenkomstige beelden en het onderzoek heeft daardoor consistente resultaten opgeleverd. Door de te lage respons op de werkveldenquête ontbreekt helaas een breder beeld van de percepties van bedrijven en instellingen uit het werkveld met betrekking tot kennisuitwisselingsactiviteiten met het onderwijs. De percepties die naar voren komen uit het empirisch onderzoek zijn dus slechts gestoeld op de inzichten van de vier geïnterviewde personen. Om een meer compleet beeld te krijgen van de percepties van het werkveld zou alsnog onderzoek gedaan moeten worden naar dit onderwerp onder een grotere groep respondenten. Een ander verbeterpunt in de methode heeft betrekking op de interviews. In dit onderzoek zijn alle geïnterviewden gelieerd aan Fontys Hogescholen: als student, als medewerkers of als contactpersoon uit het
22
werkveld. Dit heeft tot een zeer compleet beeld geleid van de kennisuitwisselingsactiviteiten die plaats vinden bij die hogeschool. Het beeld dat op deze manier verkregen is ontstaan, is echter ook beperkt. Andere hogescholen richten hun curriculum en kennisuitwisselingsactiviteiten met het werkveld namelijk op andere manieren in. Door als aanvulling op de interviews bij Fontys Hogescholen ook interviews te houden met medewerkers van andere hogescholen, had er een completer beeld kunnen ontstaan van mogelijkheden voor en manieren van kennisuitwisseling tussen onderwijs en werkveld. Hierdoor zouden kennisuitwisseling en kennisuitwisselingsactiviteiten in een breder perspectief geplaatst kunnen worden. Daarnaast zouden deze aanvullende interviews bij kunnen dragen aan de samenstelling van de enquêtes waardoor bijvoorbeeld vragen scherper gesteld kunnen worden of beter passende meerkeuze-antwoorden geformuleerd kunnen worden.
23
5. AANBEVELINGEN Er zijn diverse acties die de KNCV kan ondernemen om kennisuitwisseling en aansluiting tussen hbo Applied Science-opleidingen en het werkveld te stimuleren. Bij de resultaten van het empirisch onderzoek zijn al diverse meer of minder concrete mogelijkheden hiervoor genoemd. In dit hoofdstuk zal eerst op een algemener niveau gekeken worden waar mogelijkheden zitten voor de KNCV. Vervolgens zullen meer concrete acties benoemd worden die hierbij aansluiten. Ook zijn er twee bestaande activiteiten van de KNCV die verder uitgebreid zouden kunnen worden.
5.1 NIEUWE ACTIVITEITEN Alle onderdelen van het onderzoek geven aan dat kennisuitwisselingsactiviteiten tussen onderwijs en werkveld positieve gevolgen hebben voor alle betrokken partijen. Echter, niet iedereen is zich bewust van deze belangen van kennisuitwisseling voor studenten, docenten, de hogeschool en bedrijven en instellingen uit het werkveld. De KNCV kan meer bewustwording creëren ten aanzien van het belang van kennisuitwisselingsactiviteiten voor de verschillende partijen. Dit heeft uiteindelijk tot doel om ervoor te zorgen dat hogescholen een diversiteit aan kennisuitwisselingsactiviteiten (kunnen) implementeren in hun onderwijs en dat bedrijven en instellingen inzien dat hun bijdrage aan die activiteiten van groot belang is voor het onderwijs. Als dit vertaald wordt naar concrete acties dan kan de KNCV bijvoorbeeld het volgende doen:
Het belang van kennisuitwisseling tussen onderwijs en werkveld uitdragen, bijvoorbeeld door er aandacht aan te besteden in C2W. Het Bètatechniekloket meer promoten en het gebruik stimuleren zodat meer bedrijven en instellingen hun diensten aanbieden en meer docenten van hogescholen er gebruik van gaan maken. Een bijeenkomst organiseren waar onderwijsinstellingen enerzijds en bedrijven en instellingen uit het werkveld anderzijds elkaar kunnen ontmoeten zodat er nieuwe samenwerkingsverbanden tot stand kunnen komen. Een dergelijke activiteit zou bijvoorbeeld georganiseerd kunnen worden in samenwerking met Syntens. Bij zo’n bijeenkomst kunnen docenten ook trainingen over didactische vaardigheden verzorgen voor medewerkers uit het werkveld.
5.2 UITBREIDING VAN BESTAANDE ACTIVITEITEN Masterclasses De KNCV moet doorgaan met het organiseren van masterclasses voor hbo-docenten, want docenten vinden het belangrijk om up-to-date te blijven met betrekking tot nieuwe onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen. Deze masterclasses hoeven niet persé gegeven te worden door personen uit het werkveld: hogescholen kunnen ook veel van elkaar leren. Zo zouden de lectoraten van de verschillende hogescholen masterclasses kunnen geven aan docenten van andere hogescholen. Naast vakinhoud kunnen docenten ook van elkaar leren op didactisch vlak, zoals de inrichting van het onderwijs en de rol van kennisuitwisselingsactiviteiten daarin. Alle hogescholen richten hun onderwijs anders in en daar hebben ze allemaal hun eigen argumenten voor. Een discussiemiddag voor docenten over curriculuminrichting en de rol van kennisuitwisselingsactiviteiten in het onderwijs zou nieuwe inzichten voor de hogescholen kunnen opleveren en de kwaliteit van het onderwijs ten goede kunnen komen.
24
Carrière consultants De KNCV heeft carrière consultants die leden van advies kunnen voorzien met betrekking tot het opstellen van hun CV en het vinden van een passende baan. Deze activiteit van de KNCV is nu vooral reactief ingericht: mensen moeten zelf op de KNCV afstappen als ze behoefte hebben aan deze dienst. De carrière consultants zouden echter ook proactief ingezet kunnen worden. Zo zouden ze sollicitatietrainingen kunnen verzorgen voor vierdejaarsstudenten of lezingen kunnen geven over kennis en vaardigheden die verwacht worden van afgestudeerde hbo Applied Science-studenten door het werkveld.
25
6. REFERENTIES Abrandt Dahlgren, M. (2011). Higher education and becoming a professional. In Scanlon, L. (ed) “Becoming” a professional: An interdisciplinary analysis of professional learning. Dordrecht: Springer. Berner, B. (2010). Crossing boundaries and maintaining differences between school and industry: Forms of boundary-work in Swedisch vocational education. Journal of Education and Work, 23(1), p. 27-42. Billet, S. (2009). Realising the educational worth of integrating work experiences in higher education. Studies in Higher Education, 34(7), p.827-843. De Graaff, E. & Kolmos, A. (2003). Characteristics of problem-based learning. International Journal of Engineering Education, 19(5), p.657-662. Guile, D.& Griffiths, T. (2001). Learning through work experience. Journal of Education and Work, 14(1), p.113131. Harteis, C. & Billet, S. (2008). The workplace as learning environment: Introduction. International Journal of Educational Research, 47, p.209-212. Hmelo-Silver, C. (2004). Problem-based learning: What and how do students learn?. Educational Psychology Review, 16(3), p.235-266. Hodkinson, P. (2005). Reconceptualising the relations between college-based and workplace learning. Journal of Workplace Learning, 17(8), p.521-532. Konkola, R., Tuomi-Gröhn, T., Lambert, P. & Ludvigsen, S. (2007). Promoting learning and transfer between school and workplace. Journal of Education and Work, 20, 211-228. Platform Bèta Techniek (2010). Instellingsportretten: Hogeschool Leiden & Hogeschool Zuyd. Den Haag: Auteur. Reid, A., Abrandt Dahlgren, M., Petocz, P. & Dahlgren, L.O. (2011). From expert student to novice professional. Dordrecht: Springer. Tuomi-Gröhn, T. & Engeström, Y. (2003). Between school and work: New perspectives on transfer and boundary crossing. Amsterdam: Pergamon. Verhagen, M.J.M. (2011). Naar de top: de hoofdlijnen van het nieuwe bedrijfsleven beleid. Brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan de tweede kamer, verzonden op 4 februari. Wenger, E. (1998). Communities of practice: Learning, meaning and identity. Cambridge, UK: Cambridge University Press. Zijlstra, H. & Verhagen, M.J.M.(2011) Kwaliteit in verscheidenheid: Strategische agenda hoger onderwijs, onderwijs en wetenschap. Den Haag: Huisdrukkerij Sociaal-Economische Raad
26
BIJLAGEN A. B. C. D. E. F. G. H. I. J.
Lijst met kennisuitwisselingsactiviteiten bij Fontys Hogescholen Interviewprotocol derdejaarsstudent Interviewprotocol docent Interviewprotocol medewerker uit het werkveld Interviewprotocol medewerker United Brains Analyseschema voor kwalitatieve analyse van interviewtranscripten Enquête studenten Enquête docenten Enquête medewerkers werkveld Overzichtstabel met enquêteresultaten
27
BIJLAGE A – LIJST MET HOGESCHOLEN EN OPLEIDINGEN Avans Hogeschool Breda
Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek Chemie Chemische Technologie Milieukunde
Avans Hogeschool Den Bosch
Chemie
Fontys Hogescholen
Applied Science Technische Natuurkunde
Hanzehogeschool Groningen
Bio-informatica Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek Chemie Chemische Technologie
Hogeschool Inholland Amsterdam
Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek Biotechnologie Chemie
Hogeschool Leiden
Bio-informatica Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek Chemie
Hogeschool Rotterdam
Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek Chemie Gezondheidszorgtechnologie
Hogeschool Utrecht
Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek Chemie Chemische Technologie
Hogeschool van Amsterdam
Forensisch onderzoek
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Bio-informatica Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek Chemie
Hogeschool Zeeland
Chemie
Hogeschool Zuyd
Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek Chemie Chemische Technologie
28
NHL Hogeschool/Van Hall Larenstein
Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek Biotechnologie Chemie Chemische Technologie Voedingsmiddelentechnologie
Saxion Deventer
Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek Chemie
Saxion Enschede
Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek Chemie
Stenden Hogeschool
Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek Chemie
29
BIJLAGE B – LIJST MET KENNISUITWISSELINGSACTIVITEITEN BIJ FONTYS HOGESCHOLEN Bij de opleiding Applied Science van Fontys Hogescholen worden diverse activiteiten ondernomen in samenwerking met het werkveld. Hieronder volgt een activiteitenoverzicht. Dit overzicht is niet volledig, maar de meest voorkomende activiteiten zijn er in opgenomen. Activiteiten waarbij studenten centraal staan Werkveldprojecten Studenten werken in het eerste en tweede studiejaar aan projectopdrachten van bedrijven en instellingen uit het werkveld. Per jaar werken de studenten aan vier verschillende projecten met een duur van 8-10 weken. Het gaat veelal om authentieke opdrachten waarbij studenten een onderzoek uitvoeren voor een opdrachtgever uit het werkveld. Gedurende de looptijd van een project gaan de studenten één à twee keer op bezoek bij de opdrachtgever, bijvoorbeeld voor discussie over de opdracht, het onderzoeksplan en de resultaten. Meestal krijgen de studenten ook een rondleiding bij het bedrijf of de instelling. Verder is er tijdens de uitvoering van het project regelmatig contact tussen de studenten en de opdrachtgever, waarbij vragen gesteld kunnen worden en tussentijdse resultaten besproken kunnen worden. Stage In het derde studiejaar lopen studenten gedurende vijf maanden stage bij een bedrijf of instelling uit het werkveld. Gedurende de stageperiode zijn er twee terugkomdagen waarbij de studenten hun onderzoeksplannen en resultaten aan elkaar presenteren. Afstuderen In het vierde studiejaar werken studenten gedurende 7 maanden aan een afstudeeronderzoek bij een bedrijf of instelling uit het werkveld. Gedurende de stageperiode zijn er twee terugkomdagen waarbij de studenten hun onderzoeksplannen en resultaten aan elkaar presenteren. Gastdocenten bij vakken Bij verschillende vakken worden gastdocenten uit het werkveld uitgenodigd. Zij kunnen de vaktheorie in een praktisch kader plaatsen en/of toelichten welke onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen momenteel spelen in het werkveld. Algemene gastcolleges/lezingen via Studium Generale Meerdere keren per jaar worden sprekers uit het werkveld uitgenodigd voor algemene gastcolleges/lezingen voor alle studenten en docenten van de opleiding. Hierbij worden veelal (nieuwe) specialistische onderwerpen besproken die (nog) niet in het curriculum zijn opgenomen. Excursies Ieder collegejaar worden er tien excursies naar bedrijven en instellingen uit het werkveld georganiseerd. Deze excursies zijn voornamelijk bedoeld voor de eerstejaarsstudenten, maar ouderejaarsstudenten kunnen ook mee. De eerstejaars moeten aan minimaal twee excursies deelnemen. Activiteiten waarbij studenten niet centraal staan Servicelab
30
Bedrijven/instellingen kunnen monsters en dergelijke opsturen naar de hogeschool. De monsters worden getest of metingen worden uitgevoerd door medewerkers van de hogeschool. De resultaten worden teruggekoppeld aan het bedrijf/instelling. Contractonderzoek Bedrijven/instellingen kunnen medewerkers van de hogeschool inhuren voor het verrichten van onderzoek of het geven van adviezen. Uitleen van eigen faciliteiten/apparatuur Medewerkers van bedrijven/instellingen kunnen gebruik maken van faciliteiten/apparatuur van de hogeschool voor het uitvoeren van onderzoeken/metingen waarvoor het bedrijf/instelling de mogelijkheden niet heeft. Gebruik van faciliteiten/apparatuur van anderen Studenten en medewerkers van de hogeschool kunnen gebruik maken van faciliteiten/apparatuur van bedrijven/instellingen voor het uitvoeren van onderzoeken/metingen waarvoor de hogeschool geen mogelijkheden heeft. Post-hbo cursussen De hogeschool verzorgt post-hbo cursussen waar (o.a.) medewerkers van bedrijven en/of instellingen zich voor aan kunnen melden. In-company trainingen Een of meerdere docenten van de hogeschool bezoeken een bedrijf/instelling om daar een training te verzorgen voor medewerkers. Overig Fontys Applied Science werkt ook mee aan subsidieprojecten, zoals RAAK-projecten (subsidieregeling van de Stichting Innovatie Alliantie). Hierbij werkt de hogeschool samen met (regionale) bedrijven en instellingen aan kennisontwikkeling over een specifiek en innovatief onderwerp, zoals biopolymeren. Docenten werken hier aan mee, maar ook studenten, bijvoorbeeld in de vorm van stageopdrachten of werkveldprojecten. Daarnaast heeft de hogeschool het lectoraat Thin Films and Functional Materials dat zich richt op het opbouwen van kennis op het gebied van dunne lagen en functionele materialen en het doorgeven van deze kennis richting het onderwijs, docenten en studenten, en richting het MKB. Hiermee vervult het lectoraat een brugfunctie tussen onderwijs en werkveld.
31
BIJLAGE C – INTERVIEWPROTOCOL DERDEJAARSSTUDENT Dit is de opzet voor een interview met een student van Fontys Hogescholen die (bijna) klaar is met het derde jaar. Introductie Introductie Zelf (wie, wat, waarom) Onderzoek (wat, waarom, opzet) Interview (doel + tijdsduur) Audio opname Introductie van geïnterviewde Vooropleiding Jaar van studie Interview Voor aanvang studie Beroepsbeeld voor aanvang van studie (welk beeld + hoe ontstaan) Toekomst (welke verwachtingen + waarom, belangrijkheid bij studie keuze) Stage
Welk bedrijf (waarom + hoe in contact gekomen) en opdracht Wat gedaan (theoretisch + praktisch) Resultaat voor bedrijf Ervaring (leuk, leerzaam, nuttig, … + wat is het meest bijgebleven) kort antwoord! Goed voorbereid op stage (kennis en vaardigheden)
Kennisuitwisseling Kennis Wat geleerd tijdens stage (algemene vaardigheden, vakinhoud, beroepsbeeld) Wat gemist in stage op gebied van kennis en ontwikkeling (waarom belangrijk) Belangrijkste leeropbrengst (wat is het meest bijgebleven?) Van bedrijf naar student (wat heeft stage bijgedragen aan….) Vakinhoudelijk (wat, hoe overgebracht, belangrijkheid + waarom) Beroepsbeeld (wat, hoe overgebracht, belangrijkheid + waarom) Rol van stagebegeleider mbt kennisuitwisseling Anders? Van student naar bedrijf Vakinhoudelijk (wat, hoe overgebracht, nut voor bedrijf + nut voor student + waarom) Toont bedrijf interesse in opleiding (hoe, kijkend naar aansluiting onderwijs-werk) Beeld van de opleiding (wat, hoe overgebracht, nut voor bedrijf + waarom) Anders? Van school naar bedrijf Rol van docent tijdens stage Contact tussen docent en stagebegeleider (waarover) Inbreng van kennis 32
Van school naar student Rol van docent tijdens stage Inbreng van kennis Hoe ervaren door student Kennisuitwisseling tussen studenten Hoe en waarom (weet student waarom?) Welke studenten betrokken Ervaring (leuk, leerzaam, nuttig, … + wat is het meest bijgebleven) Algemeen Wat kan beter/anders mbt kennisuitwisseling Waarom en hoe
Minor Disciplines Applied Science Welke bedrijf en opdracht (hoe gevonden?) Waarom gekozen voor bedrijfsopdracht Wat gedaan (theoretisch + praktisch) Resultaat voor bedrijf Ervaring (leuk, leerzaam, nuttig, … + wat is het meest bijgebleven) Kennisuitwisseling (wat heeft minor bijgedragen aan…) Vakinhoudelijk (wat, belangrijkheid + waarom) Beroepsbeeld (wat, belangrijkheid + waarom) Anders? Excursies naar bedrijven Waarom mee gegaan (verplichting of interesse?) Welke bedrijven (waarom) Kennisuitwisseling (wat heeft excursie bijgedragen aan…) Vakinhoudelijk (wat, belangrijkheid + waarom) Beroepsbeeld (wat, belangrijkheid + waarom) Anders? Meer excursies/anders? (waarom) Gastcolleges/Studium Generale Welke bezocht (thema’s/bedrijven + waarom) Kennisuitwisseling (wat heeft gastcollege bijgedragen aan…) Vakinhoudelijk (wat, belangrijkheid + waarom) Beroepsbeeld (wat, belangrijkheid + waarom) Anders? Meer/anders? (waarom) Andere vormen van kennisuitwisseling Welke zijn er verder nog aan bod geweest? (wat geleerd) Welke andere vormen zijn mogelijk/gewenst? (waarom) Inhoud opleiding Up-to-date mbt werkzaamheden in het werkveld (waarom, hoe) Up-to-date mbt state-of-the-art in het vakgebied (waarom, hoe) Rol van kennisuitwisseling bij kennisontwikkeling tijdens studie 33
Levert het een waardevolle bijdrage aan studie? (waarom) Past kennisuitwisseling goed in studie (icm vakken, practica etc) (hoe, waarom) Wat is meest waardevol in studie: kennisuitwisseling met bedrijven of standaard vakken en practica etc? Meest belangrijke bijdrage van kennisuitwisseling aan kennisontwikkeling (waarom) Bijdrage van kennisuitwisseling aan voorbereiding op afstuderen en werkveld Hoe en waarom (eerstejaarsprojecten/ASIA/stage/excursies/gastcolleges) (On)misbaar? (Hoe zou het anders/beter kunnen) Verbeterpunten (nieuwe/andere vormen van kennisuitwisseling?) Wat zou beter kunnen vanuit de hogeschool? Wat zou beter kunnen vanuit de bedrijven?
Toekomst Beroepsbeeld na drie jaar studie (anders dan voor aanvang studie?) Voorbereiding op afstuderen (onvoldoende/voldoende/goed + waarom) Beeld van de sector Beeld van mogelijkheden Kennis en vaardigheden Hoe kan voorbereiding verbeterd worden Voorbereiding op werkveld (onvoldoende/voldoende/goed + waarom) Beeld van de sector Beeld van mogelijke functies Kennis en vaardigheden Hoe kan voorbereiding verbeterd worden Afsluiting Extra informatie Ontbrekende onderwerpen Vragen/opmerkingen Terugkoppeling Uitgeschreven interview + eerste interpretatie Mogelijkheid voor opmerkingen/toevoegingen Resultaten onderzoek? Bedanken
34
BIJLAGE D – INTERVIEWPROTOCOL DOCENT Dit is de opzet voor een interview met een docent van Fontys Hogescholen. Introductie Introductie Zelf (wie, wat, waarom) Onderzoek (wat, waarom, opzet) Interview (doel + tijdsduur) Audio opname Introductie van geïnterviewde Functie Werkervaring (chemisch werkveld en/of onderwijs) Interview Taken en werkzaamheden mbt kennisuitwisseling Welke (korte opsomming) Kennisuitwisseling alleen punten waar de docent persoonlijk bij betrokken is Colleges/practica geven Betrokken bedrijven (welke (soort)) Waarom bedrijven betrekken Kennisuitwisseling (nut en effecten voor docenten/studenten/bedrijven) Wat kan beter/anders om kennisuitwisseling te vergroten/optimaliseren?
Begeleiding eerstejaarsprojecten Betrokken bedrijven (welke (soort)) Taken en werkzaamheden Kennisuitwisseling docent/student/bedrijf (vakinhoudelijk, beroepsbeeld, beeld van de opleiding) Nut/belang van kennisuitwisseling Meest belangrijke kennis (vakinhoudelijk, beroepsbeeld of beeld van de opleiding) Wat kan beter/anders om kennisuitwisseling te vergroten/optimaliseren?
Begeleiding ASIA Betrokken bedrijven (welke (soort)) Taken en werkzaamheden Kennisuitwisseling docent/student/bedrijf (vakinhoudelijk, beroepsbeeld, beeld van de opleiding) Nut/belang van kennisuitwisseling Meest belangrijke kennis (vakinhoudelijk, beroepsbeeld of beeld van de opleiding) Wat kan beter/anders om kennisuitwisseling te vergroten/optimaliseren?
Begeleiding Minor Disciplines Applied Science Betrokken bedrijven (welke (soort)) Waarom bedrijven betrekken 35
Taken en werkzaamheden Kennisuitwisseling docent/student/bedrijf (vakinhoudelijk, beroepsbeeld, beeld van de opleiding) Nut/belang van kennisuitwisseling Meest belangrijke kennis (vakinhoudelijk, beroepsbeeld of beeld van de opleiding) Wat kan beter/anders om kennisuitwisseling te vergroten/optimaliseren?
Begeleiding stage en afstuderen Betrokken bedrijven (welke (soort)) Taken en werkzaamheden Kennisuitwisseling docent/student/bedrijf (vakinhoudelijk, beroepsbeeld, beeld van de opleiding) Nut/belang van kennisuitwisseling Meest belangrijke kennis (vakinhoudelijk, beroepsbeeld of beeld van de opleiding) Kennisuitwisseling studenten onderling (hoe, waarom) Wat kan beter/anders om kennisuitwisseling te vergroten/optimaliseren?
Contractonderzoek Waarom wordt dit soort onderzoek gedaan? Betrokken bedrijven (welke (soort)) Taken en werkzaamheden Kennisuitwisseling docent/student/bedrijf (vakinhoudelijk, beroepsbeeld, beeld van de opleiding) Nut/belang van kennisuitwisseling Meest belangrijke kennis (vakinhoudelijk/beroepsbeeld)
Servicelab Waarom wordt deze service aangeboden? Betrokken bedrijven (welke (soort)) Taken en werkzaamheden Waarom geen studenten betrokken Redenen voor samenwerking (bedrijf en hogeschool) Kennisuitwisseling docent/bedrijf (vakinhoudelijk/beroepsbeeld) Nut/belang van kennisuitwisseling Wat kan beter/anders om kennisuitwisseling te vergroten/optimaliseren?
RAAK
Welk(e) RAAK project(en) Taken en werkzaamheden Kennisuitwisseling docent/student/bedrijf (vakinhoudelijk, beroepsbeeld, beeld van de opleiding) Nut/belang van kennisuitwisseling Meest belangrijke kennis (vakinhoudelijk, beroepsbeeld of beeld van de opleiding) Wat kan beter/anders om kennisuitwisseling te vergroten/optimaliseren?
Gastcolleges/studium generale en excursies Deelname (hoeveelheid en welke) Redenen voor deelname 36
Kennisuitwisseling (vakinhoudelijk en/of beroepsbeeld) Nut/belang van kennisuitwisseling Meest belangrijke kennis (vakinhoudelijk/beroepsbeeld) Wat kan beter/anders om kennisuitwisseling te vergroten/optimaliseren? Anders?
Welke kennisuitwisselingsactiviteit is het meest belangrijk/effectief? Waarom? Mogelijk nieuwe/andere vormen van kennisuitwisseling Welke en waarom Waarom nu nog niet gedaan?
Rol van kennisuitwisseling (totaal plaatje) Rol in kennisuitwisseling in onderwijs (welke, waarom en belangrijkheid) Waarom als substantieel onderdeel van onderwijs? Sterke/zwakke punten Wat levert het op? Studenten/medewerkers/hogeschool/bedrijven Up-to-date mbt werkzaamheden in werkveld Up-to-date mbt state-of-the-art in vakgebied Meest belangrijke punt van kennisuitwisseling (waarom) Inbreng vergroten/verkleinen (waarom) Mogelijke nieuwe vormen van kennisuitwisseling
Rol van kennisuitwisseling mbt aansluiting onderwijs - bedrijfsleven Stand van zaken? Aansluiting soepel/stroef? (redenen) Bijdrage van kennisuitwisseling aan verbetering hiervan (hoe, waarom, belangrijkheid) Mogelijke verbeterpunten mbt aansluiting (dmv kennisuitwisseling)
Toekomst Behoefte aan uitbreiding van samenwerking/kennisuitwisseling (waarom + op welke manier uitbreiden) Actie vanuit de KNCV Rol voor KNCV mbt kennisuitwisseling tussen onderwijs en bedrijfsleven? Welk (soort) actie (waarom) Afsluiting Extra informatie Ontbrekende onderwerpen Vragen/opmerkingen Terugkoppeling Uitgeschreven interview + eerste interpretatie Mogelijkheid voor opmerkingen/toevoegingen Resultaten onderzoek? Bedanken
37
BIJLAGE E – INTERVIEWPROTOCOL MEDEWERKER WERKVELD Dit is de opzet voor een interview met een medewerker uit het werkveld. Introductie Introductie Zelf (wie, wat, waarom) Onderzoek (wat, waarom, opzet) Interview (doel + tijdsduur) Audio opname Introductie van geïnterviewde Functie en werkzaamheden Interview Samenwerking met Fontys Applied Science Hoe zijn contacten ontstaan (ook contacten met andere hogescholen? Makkelijk om in contact te komen?) Redenen om samenwerking te zoeken (algemeen + meest belangrijke) Voorwaarden voor goede samenwerking Wat gaat goed? Welke belemmeringen worden ervaren? Tevredenheid over samenwerking (sterke/zwakke punten) Welke vormen van samenwerking (+ waarom) e e Servicelab/1 /2 -jaarsprojecten/stages/afstuderen/excursies/gastcolleges/ RAAK/anders? Waarom andere vormen niet? Kennisuitwisseling per vorm van samenwerking Beschrijving van samenwerking (+ frequentie) Redenen voor dit soort samenwerking (waarom geen andere vorm?) Wat levert het op (+ waarom belangrijk voor bedrijfinstelling?) Bedrijf/instelling Hogeschool Studenten Sterke punten en zwakke punten/verbeterpunten (van samenwerkingsvorm)
Algemeen Meest belangrijke opbrengst van kennisuitwisseling Bedrijf/instelling Studenten (vakinhoudelijke kennis? beeldvorming bedrijf of instellinh/beroepenveld? + waarom) Hogeschool Mogelijke nieuwe/andere vormen van kennisuitwisseling (welke + waarom)
Aansluiting onderwijs – werkveld Stagiairs/afstudeerders 38
Voorbereiding op werken bij bedrijf of instelling Kennis en vaardigheden (sluit aanbod aan bij vraag?) Sterke/zwakke punten van studenten Nieuwe werknemers Voorbereiding op werken bij bedrijf of instelling Kennis en vaardigheden (sluit aanbod aan bij vraag?) Sterke/zwakke punten van nieuwe medewerkers (algemeen) Overgang onderwijs naar werkveld (stroef of soepel) Worden er problemen ervaren mbt aansluiting? Mening over aansluitingsproblematiek? Hoe zou aansluiting verbeterd kunnen worden?
Indien bovenstaande vragen niet van toepassing zijn:
Stagairs/afstudeerders Belangrijkste eigenschappen, kennis en vaardigheden (+ waarom) Hoe zouden deze opgedaan kunnen worden? Hoe kunnen studenten het beste voorbereid worden op stage/afstuderen? Belangrijkste voor pas afgestudeerden Belangrijkste eigenschappen, kennis en vaardigheden (+ waarom) Hoe zouden deze opgedaan kunnen worden? Hoe kunnen studenten het beste voorbereid worden op de overstap van onderwijs naar werk? Wat kan er ondernomen worden om de overgang van onderwijs naar werkveld zo soepel mogelijk te laten verlopen? Door de hogeschool Door het bedrijfsleven Door student zelf?
Toekomst Samenwerking met hogeschool (in stand houden? uitbreiden? + waarom) Actie vanuit de KNCV Mogelijke rol mbt kennisuitwisseling Welk (soort) actie (waarom) Afsluiting Extra informatie Ontbrekende onderwerpen Vragen/opmerkingen Terugkoppeling Uitgeschreven interview + eerste interpretatie Mogelijkheid voor opmerkingen/toevoegingen Resultaten onderzoek? Bedanken
39
BIJLAGE F – INTERVIEWPROTOCOL MEDEWERKER UNITED BRAINS Dit is de opzet voor een interview met een medewerker van United Brains. Introductie Introductie Zelf (wie, wat, waarom) Onderzoek (wat, waarom, opzet) Interview (doel + tijdsduur) Audio opname Introductie van geïnterviewde Functie en werkzaamheden Interview Ontstaan van United Brains Wanneer Door wie Waarom Behoefte vanuit bedrijfsleven? Idee vanuit onderwijs/kennisinstellingen? Hoofdtaak Wat Waarom Hoe uitgevoerd Door wie uitgevoerd Neventaken Welke Waarom Organisatie “good practices” Valkuilen Procesbeschrijving: van binnenkomst vraag tot oplossing voor bedrijf Effecten van United Brains Beoogde effecten Kennisuitwisseling bedrijven en hogescholen/studenten Welke (primair/secundair, vakinhoudelijk/beeldvorming) Waarom Verandering in loop der tijd Bereikte effecten Welke (onderzocht?) Tevredenheid van United Brains Verklaring voor verschil beoogde en bereikte effecten? Samenwerkingsverbanden Onderwijs- en kennisinstellingen 40
Welke Waarom Contact (hoe gelegd, onderhoud) Bedrijven Welk soort (MKB, middel, groot etc/vakverenigingen,brancheorganisaties) Regionaal, landelijk Waarom (capaciteit, expertise, apparatuur?) Hoeveel (vragen per jaar/maand) Contact (hoe gelegd, onderhoud) Tevredenheid Chemie/life science gerelateerde vragen (hoeveelheid/soort bedrijven) Directe samenwerkingen onderwijsinstelling en bedrijven Gelijksoortige organisaties Welke (bv Syntens) Concurreren of samenwerken
Toekomst Uitbreiding Meer onderwijs- en kennisinstellingen Meer/andere vakgebieden Meer/andere bedrijven Behoeftes Verwachte behoefte aan speciale “chemie” vraagbaak oid Wegvallen innovatievouchers Actie vanuit de KNCV Rol voor KNCV mbt kennisuitwisseling tussen onderwijs en bedrijfsleven? Welk (soort) actie (waarom) Afsluiting Extra informatie Ontbrekende onderwerpen Vragen/opmerkingen Terugkoppeling Uitgeschreven interview + eerste interpretatie Mogelijkheid voor opmerkingen/toevoegingen Resultaten onderzoek? Bedanken
41
BIJLAGE G – KWALITATIEVE ANALYSE VAN DE INTERVIEWDATA De onderwerpen die als meest belangrijk naar voren kwamen uit de interviews zijn geordend in een analyseschema dat gebruikt is voor de kwalitatieve analyse van de interviewtranscripten. In onderstaande tabel staat het analyseschema. Hoofdthema 1.
Boundary objects
Thema 1.
2.
3.
4.
5.
2.
Boundary encounters
1.
2.
3.
Post-hbo cursus Cursus georganiseerd door de hogeschool; medewerkers van bedrijven kunnen deelnemen.
In-company training Docent geeft cursus/training bij een bedrijf voor de medewerkers daar.
Label
Code
Broker 1. Medewerker bedrijf Overige partijen 2.
Bedrijf
3.
Docent
4.
Hogeschool
5.
Student
Broker 1.
Docent
Overige partijen 2.
Bedrijf
3.
Medewerker bedrijf
4.
Hogeschool
Gebruik apparatuur Student/docent mag gebruik maken van apparatuur van bedrijven voor metingen waarvoor de hogeschool de apparatuur mist.
Broker
Open dag (van hogeschool) Bedrijven ondersteunen de hogeschool bij werving van nieuwe studenten.
Broker
Servicelab Bedrijven laten (tegen betaling) metingen/analyses uitvoeren door de hogeschool.
Gastcollege Een medewerker van een bedrijf verzorgt een (of meerdere) colleges van een vak.
Studium Generale Lunchlezingen over uiteenlopende onderwerpen voor alle studenten en docenten. Sprekers kunnen medewerkers van een bedrijf, universiteit of de hogeschool zijn.
Excursie Studenten en docenten bezoeken een
1.
Student
Overige partijen 2. Bedrijf 3. 1.
Hogeschool -
Overige partijen 2.
Bedrijf
3.
Hogeschool
4.
Toekomstige student
Broker 1.
Docent
Overige partijen 2.
Bedrijf
3. 4.
Hogeschool Student
Broker 1.
Medewerker bedrijf
Overige partijen 2. Bedrijf 3. Docent 4.
Hogeschool
5.
Student
Broker 1. Medewerker bedrijf Overige partijen 2. Bedrijf 3. Docent 4.
Hogeschool
5.
Student
Broker 1.
Student
42
bedrijf.
2.
Docent
Overige partijen 3. Bedrijf 4.
5.
3.
Boundary practices
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Beroepenmarkt/carrière-beurs Markt/beurs waar bedrijven zichzelf presenteren aan potentiële werknemers.
Broker
RAAK-project bijeenkomsten Bijeenkomsten voor alle betrokkenen bij een RAAK-project: bespreking van vorderingen, relevante workshops en mogelijkheid tot netwerken.
Broker 1. -
Eerstejaarsprojecten Studenten werken op school in groepen aan een opdracht van een bedrijf.
Broker
ASIA (tweedejaarsprojecten) Studenten werken op school in groepen aan een opdracht van een bedrijf.
Minor Disciplines Applied Science Specialisatieminor waarbinnen studenten individueel aan een opdracht van een bedrijf kunnen werken op de hogeschool.
1.
Student
Overige partijen 2. Bedrijf
Overige partijen 2. Student 3. Medewerker bedrijf 4. Bedrijf 5. Docent 1.
Student
Overige partijen 2.
Docent
3.
Hogeschool
4.
Bedrijf
Broker 1.
Student
Overige partijen 2.
Docent
3.
Hogeschool
4.
Bedrijf
Broker 1.
Student
Overige partijen 2.
Docent
3.
Hogeschool
4.
Bedrijf
RAAK-projecten Gesubsidieerde projecten met een bepaald thema waarbinnen de hogeschool (intensief) samenwerkt met het bedrijfsleven en soms ook met andere onderwijsinstellingen.
Broker
Lectoraat Het lectoraat richt zich op het opbouwen van kennis (in samenwerking met bedrijven) en het doorgeven van deze kennis richting het onderwijs en het MKB.
Broker 1. Lector
Stage Een student doet gedurende 5 maanden onderzoek bij een bedrijf.
Broker
Afstuderen Een student doet gedurende 7,5 maand
1.
Student
Overige partijen 2.
Docent
3.
Hogeschool
4.
Bedrijf
Overige partijen 2. Docent 3. Student 4. Hogeschool 5. Bedrijf 1.
Student
Overige partijen 2.
Docent
3.
Medewerker bedrijf
4.
Hogeschool
5.
Bedrijf
Broker 1.
Student
43
onderzoek bij een bedrijf.
8.
Docent voor contractonderzoek Als een bedrijf zelf benodigde kennis mist, kan een docent ingehuurd worden voor kennisinbreng.
Overige partijen 2.
Docent
3. 4.
Medewerker bedrijf Hogeschool
5.
Bedrijf
Broker 1.
Docent
Overige partijen 2.
Student
3.
Hogeschool
4.
Bedrijf
4.
Kennisuitwisseling
1.
Algemeen Ervaringen met kennisuitwisseling in het algemeen.
1. 2. 3. 4. 5.
Student Docent Hogeschool Medewerker bedrijf Bedrijf
5.
Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
1.
Algemeen Stand van zaken/ervaringen met betrekking tot de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven.
1. 2. 3. 4.
Student Docent Hogeschool Medewerker bedrijf
5.
Bedrijf
Uitspraken van de geïnterviewden over kennisuitwisselingsactiviteiten en de overgang van onderwijs naar werkveld zijn vervolgens gecodeerd aan de hand van het gemaakte analyseschema. Een voorbeeld van een stukje gecodeerd interview is weergegeven in onderstaande tabel. De codering 3.1.1 bij een uitspraak geeft aan dat de uitspraakt gaat over een boundary practice (3). Meer specifiek gaat het om een eerstejaarsproject (1) en de opbrengsten voor studenten (1). Een tweede beoordelaar heeft hetzelfde analyseschema gebruikt voor de analyse van 20% van de interviewdata. Dit resulteerde in een interbeoordelaarscorrelatie van 82%. Dit betekent dat de data eenduidig beoordeeld zijn en niet afhankelijk van de interpretatie van de onderzoeker. I
Docent
I Docent
Ok, dan gaan we gewoon beginnen. Dan beginnen we met wat er hier als eerste op mijn lijstje staat en dat zijn de eerstejaarsprojecten. Kun je vertellen welk soort bedrijven daar vooral bij betrokken zijn? De bedrijven waar ik mee te maken heb zijn toch wel de chemische bedrijven, zoals Océ en TNO. Die heb ik zelf begeleid. In het algemeen, weet ik nog meer wat voor bedrijven er zijn? Toch wel de wat grotere bedrijven. Die eerstejaarsprojecten zijn ook nog niet zo zeer kennisuitwisseling van onze kant naar de bedrijven toe, maar meer van de bedrijvenkant naar de studenten toe heb ik het idee. Zodat studenten in hun eerste jaar ook vooral leren wat zo’n bedrijf doet, waar ze later terecht kunnen komen. Echt een eerste kennismaking voor de studenten met de bedrijven vooral. Wat voor soort kennis krijgen die studenten dan vooral mee daar in? Denk aan wat voor soort onderzoek er gedaan wordt... Ze krijgen vaak een rondleiding door de laboratoria, dus ze zien ook de materialen waarmee gewerkt wordt, de apparatuur waarmee gewerkt wordt, maar ook het soort onderzoek. Een totaal plaatje van het bedrijf eigenlijk, heel breed is dat. Zo kan zo’n student ook een beetje screenen “is dit wel waar ik wil komen te werken later of is dit helemaal niks voor mij?”. Dat is het eigenlijk een beetje.
3.1.1
3.1.1
44
BIJLAGE H – ENQUÊTE STUDENTEN De online-enquête enquête is te bereiken via: http://netc.mwm2.nl/go.aspx?vp=4FA07D9B-F713--4052-9591A251C1F22EC8 1
Aan welke hogeschool studeer je? Welke studierichting volg je?
Multi-level vraag
Minimaal aantal vinkjes: 1 Avans Hogeschool Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie Chemische Technologie Milieukunde n.v.t. De Haagse Hogeschool Chemische Technologie Fontys Hogescholen Applied Science Hanzehogeschool Groningen Bio-informatica Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek n.v.t. Hogeschool van Amsterdam Forensisch Onderzoek Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Bio-informatica Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek ratoriumonderzoek Chemie n.v.t. Hogeschool Inholland Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Biotechnologie Chemie n.v.t. Hogeschool Leiden Bio-informatica Biologie ie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie n.v.t. Hogeschool Rotterdam Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie Gezondheidszorg Technologie n.v.t. Hogeschool Utrecht Biologie iologie en Medisch Laboratoriumonderzoek
45
Chemie Chemische Technologie n.v.t. Hogeschool Zeeland Chemie Hogeschool Zuyd Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie Chemische Technologie n.v.t. NHL Hogeschool/Van Hall Larenstein Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Biotechnologie Chemie Chemische Technologie Voedingsmiddelentechnologie n.v.t. Saxion Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie Forensisch Onderzoek n.v.t. Stenden hogeschool Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie n.v.t. 2
3
4
5
In welk jaar van de studie zit je nu?
1e jaar 2e jaar 3e jaar 4e jaar Kom jij tijdens je studie in aanraking met (medewerkers van) bedrijven of instellingen waar jij na afronding van je studie aan de slag zou kunnen als werknemer? wer Je kunt hierbij denken aan excursies naar bedrijven/instellingen, stages in het werkveld of gastcolleges die verzorgd worden door medewerkers van bedrijven/instellingen. Ja [>> >> 8. Op welke manier(en) ben jij afgelopen co...] Nee Biedt de hogeschool wel mogelijkheden om tijdens de studie kennis te maken met (medewerkers van) bedrijven of instellingen waar jij na afronding van je studie aan de slag zou kunnen als werknemer? Ja Nee [>>> 6. Welke activiteiten lijken jou leuk en/of...] en/of...
Vraag (single response)
Vraag (single response)
Vraag (single response)
Waarom neem jij niet deel aan activiteiten in de studie waarbij het mogelijk is om Vinkvraag kennis te maken met (medewerkers van) bedrijven of instellingen waar jij na afronding (multi 46
van de studie aan de slag zou kunnen als werknemer? Meerdere opties mogelijk. Minimaal aantal vinkjes: 1 Het is niet verplicht. [>> >> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] je... Het lijkt me niet leuk. [>> >> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding opleid je...] Het lijkt me niet leerzaam. [>> >> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] je... Het lijkt me niet interessant. [>> >> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] je... Anders, namelijk: [>> >> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] je...
response)
6
Vinkvraag (multi response)
Welke activiteiten lijken jou leuk en/of nuttig om kennis te maken met (medewerkers van) bedrijven of instellingen waar jij na afronding van de studie aan de slag zou kunnen als werknemer? Meerdere opties mogelijk. Minimaal aantal vinkjes: 1 Gastdocenten bij vak(ken) Algemene gastcolleges/lezingen Excursies Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (in groepsvorm) Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (individueel) Stage (langer dan 3 maanden) Afstuderen Beroepenmarkt/bedrijvendag Anders, namelijk:
7
Wat zou jij voornamelijk willen leren van deze activiteiten? Selecteer jouw top 3.
Vinkvraag (multi response)
Exact aantal vinkjes: 3 Theoretische kennis [>> >> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] je... Praktische vaardigheden in het laboratorium [>> >> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] je... Algemene vaardigheden [>> >> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] je... (Nieuwe) toepassingen van an theoretische kennis [>> >> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] je... Informatie over onderwerpen, onderzoeken en onwikkelingen die nu spelen in het werkveld [>> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] Informatie over het werkveld waar ik later terecht kan komen [>> >> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] Informatie over mogelijke functies die ik later kan vervullen als ik aan de slag ga in het werkveld [>> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] je... Informatie over kennis en vaardigheden die nodig zijn om als afgestudeerde hbo'er aan de slag te kunnen in het werkveld [>> >> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] je... Informatie over mogelijkheden voor studenten bij een bedrijf/instelling [>> >> 64. Heb jij het gevoel gev dat jouw opleiding je...] Anders, namelijk: [>> >> 64. Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je...] je...
8
Op welke manier(en) ben jij afgelopen collegejaar (2010-2011) (2010 en dit collegejaar Vinkvraag (september tot nu) in aanraking gekomen met (medewerkers van) bedrijven of (multi instellingen waar je na afronding van je studie aan de slag zou kunnen als werknemer? response) Meerdere antwoorden mogelijk. 47
Minimaal aantal vinkjes: 1 Gastdocenten bij vak(ken) Algemene gastcolleges/lezingen Excursies Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (in groepsvorm) Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (individueel) Stage (langer dan 3 maanden) Afstuderen Beroepenmarkt/bedrijvendag Anders, namelijk: 9
Bij de vorige vraag heb je aangegeven dat je op de volgende manieren in aanraking Tussenpagina komt met (medewerkers van) bedrijven of instellingen waar jij na afronding van je studie aan de slag zou kunnen als werknemer: [{Vraag 8 Gastdocent}] [{Vraag 8 Lezingen}] [{Vraag [{ 8 Excursies}] [{Vraag 8 groepsproject}] [{Vraag 8 individueel project}] [{Vraag 8 Stage}] [{Vraag 8 Afstuderen}] [{Vraag 8 Beroepenmarkt}] [{Vraag 8 Anders}] De volgende vragen gaan hierover. Het invullen van deze vragen kost ongeveer 2 à 3 minuten per p item.
10
Hoe vaak zijn er bij jouw vakken colleges en/of practica gegeven door een gastdocent? Invulvelden Let op: het gaat hierbij om afgelopen collegejaar (2010-2011) (2010 en dit collegejaar vraag (september tot nu)!
Vraagvoorwaarde actief
Vraag 8.0 (Op welke manier(en) ben jij afgelopen collegejaar (2010-2011) (2010 2011) en dit collegejaar (september tot nu) in aanraking gekomen met (medewerkers van) bedrijven of instellingen waar je na afronding van je studie aan de slag zou kunnen als werknemer?) werk Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Aantal colleges en/of practica door een gastdocent
11
Van welk soort bedrijven/instellingen waren de gastdocenten afkomstig? Meerdere antwoorden twoorden mogelijk. Minimaal aantal vinkjes: 1 Vraagvoorwaarde actief
Vinkvraag (multi response)
Vraag 8.0 (Op welke manier(en) ben jij afgelopen collegejaar (2010-2011) (2010 2011) en dit collegejaar (september tot nu) in aanraking gekomen met (medewerkers van) bedrijven b of instellingen waar je na afronding van je studie aan de slag zou kunnen als werknemer?) Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Grote bedrijven Midden en kleine bedrijven Ziekenhuizen Onderzoeksinstituten Universiteiten Anders, namelijk: 12
Geef bij onderstaande stellingen aan in hoeverre jij het hiermee Tabelvraag eens bent. Ik vind colleges/practica van gastdocenten... (single response)
Vraagvoorwaarde
Vraag 8.0 48
actief
(Op welke manier(en) ben jij afgelopen collegejaar (2010-2011) (2010 2011) en dit collegejaar (september tot nu) in aanraking gekomen met (medewerkers van) bedrijven of instellingen waar je na afronding van je studie aan de slag zou kunnen als werknemer?) Antwoord woord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag Eens
Beetje eens
Beetje oneens
Oneens
...leuk. ...interessant. ...leerzaam. 13
Geef bij onderstaande stellingen aan in hoeverre jij het hiermee eens bent. Tabelvraag Door middel van colleges/practica van gastdocenten... (single response)
Vraagvoorwaarde actief
Vraag 8.0 (Op welke manier(en) ben jij afgelopen collegejaar (2010-2011) (2010 2011) en dit collegejaar (september tot nu) in aanraking gekomen met (medewerkers van) bedrijven of instellingen waar je na afronding van je studie aan de slag zou kunnen als werknemer?) Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag Eens
Beetje eens
Beetje oneens
Oneens
...leer ik nieuwe theoretische kennis. ...leer ik nieuwe praktische vaardigheden in het lab. ...leer ik nieuwe algemene vaardigheden. ...zie ik (nieuwe) toepassingen van de kennis die ik leer op school. ...krijg ik een beeld welke onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen nu spelen in het werkveld. ...krijg ik een beeld van het werkveld waar ik later terecht kan komen. ...krijg ik een beeld van mogelijke functies die ik later kan vervullen als ik aan de slag ga in het werkveld. ...krijg ik een beeld van mogelijkheden voor studenten bij een bedrijf/instelling. 14
Welke van onderstaande staande punten moeten volgens jou aan bod komen in een college/practicum van een gastdocent van een bedrijf/instelling? Selecteer jouw top 3.
Vinkvraag (multi response) 49
Exact aantal vinkjes: 3 Vraagvoorwaarde actief
Vraag 8.0 (Op welke manier(en) ben jij afgelopen collegejaar (2010-2011) 2011) en dit collegejaar (september tot nu) in aanraking gekomen met (medewerkers van) bedrijven of instellingen waar je na afronding van je studie aan de slag zou kunnen als werknemer?) Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Theoretische kennis Praktische vaardigheden in het laboratorium Algemene vaardigheden (Nieuwe) toepassingen van theoretische kennis Informatie over onderwerpen, onderzoeken en onwikkelingen onwikkelingen die nu spelen in het werkveld Informatie over het werkveld waar ik later terecht kan komen Informatie over mogelijke functies die ik later kan vervullen als ik aan de slag ga in het werkveld Informatie over kennis en vaardigheden die nodig nodig zijn om als afgestudeerde hbo'er aan de slag te kunnen in het werkveld Informatie over mogelijkheden voor studenten bij een bedrijf/instelling Anders, namelijk: 15
Zijn er punten waarop de colleges/practica van gastdocenten volgens jou verbeterd verbeter kunnen worden?
Multilevel vraag
Minimaal aantal vinkjes: 1 Vraagvoorwaarde actief
Vraag 8.0 (Op welke manier(en) ben jij afgelopen collegejaar (2010-2011) (2010 2011) en dit collegejaar (september tot nu) in aanraking gekomen met (medewerkers van) bedrijven of instellingen waar je na afronding van je studie aan de slag zou kunnen als werknemer?) Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Ja De hogeschool zou het volgende kunnen doen om colleges/practica colleges/practica van gastdocenten te verbeteren: De gastdocent zou het volgende kunnen doen om de gastcolleges/practica te verbeteren: Nee Vraag 16 t/m 63 Deze vragen zijn gelijk aan vraag 10 t/m 15 en gaan over de volgende onderwerpen : Algemene ene gastcolleges/lezingen Excursies Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (in groepsvorm) Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (individueel) Stage (langer dan 3 maanden) Afstuderen Beroepenmarkt/bedrijvendag Anders, namelijk:
64
Heb jij het gevoel dat jouw opleiding je goed voorbereidt om na afronding van de studie aan de slag te gaan in het werkveld?
Vraagvoorwaarde
Vraag (single response)
Vraag 2.0
50
actief
(In welk jaar van de studie zit je nu?) Antwoord WEL gegeven: 4e jaar. Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Ja Nee 65
Op welke manier kan de hogeschool er mogelijk voor zorgen dat jij je (nog) beter voorbereid voelt om na afronding van je studie aan de slag te gaan in het werkveld?
Vraagvoorwaarde actief
66
Open vraag (groot)
Vraag 2.0 (In welk jaar van de studie zit je nu?) Antwoord WEL gegeven: 4e jaar. Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Heb jij nog algemene tips of ideeën waardoor kennisuitwisseling en aansluiting tussen Vraag onderwijs en werkveld verder verbeterd kan worden? (single response)
Vraagvoorwaarde actief
Vraag 2.0 (In welk jaar van de studie zit je nu?) Antwoord WEL gegeven: 4e jaar. Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Ja, namelijk: Nee 67 Je bent bijna aan het einde gekomen van deze enquête. Er volgen nog enkele laatste Tussenpagina vragen. 68
Heb je nog algemene vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze enquête?
Ja, namelijk Nee 69 Hoeveel minuten ben je bezig geweest met het invullen van deze enquête?
70
Onder de deelnemers aan deze enquête worden tien originele KNCV T-shirts T shirts verloot. Wil jij kans maken op één van deze shirts? Vul dan hier jouw e-mailadres in:
Vraag (single response)
Open vraag (klein) Open vraag (klein)
51
BIJLAGE I – ENQUÊTE MEDEWERKERS EDEWERKERS HOGESCHOLEN HOGESCHOL De online-enquête enquête is te bereiken via: http://netc.mwm2.nl/go.aspx?vp=5DD8DA7E-361D 361D-4043-8F753223A8F36AC4 1
Bij welke hogeschool bent u werkzaam? Binnen welke studierichting werkt u voornamelijk? Minimaal aantal vinkjes: 1 Avans Hogeschool Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie Chemische Technologie Milieukunde n.v.t. De Haagse Hogeschool Chemische Technologie Fontys Hogescholen Applied Science Hanzehogeschool Groningen Bio-informatica Biologie en Medisch h Laboratoriumonderzoek n.v.t. Hogeschool van Amsterdam Forensisch Onderzoek Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Bio-informatica Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie n.v.t. Hogeschool Inholland Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Biotechnologie Chemie n.v.t. Hogeschool Leiden Bio-informatica Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie n.v.t. Hogeschool Rotterdam Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie Gezondheidszorg Technologie n.v.t. Hogeschool Utrecht Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek
Multi-level vraag
52
Chemie Chemische Technologie n.v.t. Hogeschool Zeeland Chemie Hogeschool Zuyd Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie Chemische Technologie n.v.t. NHL Hogeschool/Van Halll Larenstein Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Biotechnologie Chemie Chemische Technologie Voedingsmiddelentechnologie n.v.t. Saxion Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Laboratoriumonde Chemie Forensisch Onderzoek n.v.t. Stenden hogeschool Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Chemie n.v.t. 2
Bent u binnen uw vakgebied werkzaam geweest in het werkveld voordat voordat u werkzaam werd in het onderwijs? Minimaal aantal vinkjes: 1 Ja Aantal jaren werkzaam geweest in het werkveld: Nee Anders, namelijk: 3
Multi-level vraag
Komen uw studenten tijdens hun studie in aanraking met (medewerkers (medewerkers van) bedrijven Vraag en/of instellingen waar zij na afronding van hun studie aan de slag zouden kunnen als (single werknemer? response) U kunt hierbij denken aan excursies naar bedrijven/instellingen, stages in het werkveld of gastcolleges die verzorgd worden door medewerkers medewerkers van bedrijven/instellingen. Ja [>> >> 8. Op welke manier(en) komen uw studenten t...] t... Nee
4
Waarom biedt de hogeschool studenten geen mogelijkheden om tijdens de studie kennis te maken met (medewerkers van) bedrijven en/of instellingen waar zij na afronding van hun studie aan de slag zouden kunnen als werknemer?
Open vraag (groot)
5
Zou contact tussen studenten en (medewerkers) van bedrijven en/of instellingen
Vraag 53
volgens u een bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt? Ja, omdat: Nee, omdat: [>> >> 55. Heeft u in de tijd dat u werkzaam bent i...] i... 6 Welke activiteiten lijken u leuk en/of nuttig voor studenten om kennis te maken met (medewerkers van) bedrijven en/of instellingen waar zij na afronding van hun studie aan de slag zouden kunnen als werknemer? Meerdere opties mogelijk. Minimaal aantal vinkjes: 1 Gastdocenten bij vak(ken) Algemene gastcolleges/lezingen olleges/lezingen Excursies/bedrijfsbezoeken Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (in groepsvorm) Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (individueel) Stage (langer dan 3 maanden) Afstuderen Beroepenmarkt/bedrijvendag Anders, namelijk: 7
Wat zouden studenten volgens u voornamelijk moeten leren van deze activiteiten? Selecteer uw top 3.
(single response)
Vinkvraag (multi response)
Vinkvraag (multi response)
Exact aantal vinkjes: 3 Theoretische kennis [>> >> 55. Heeft u in de tijd dat u werkzaam werk bent i...] Praktische vaardigheden in het laboratorium [>> >> 55. Heeft u in de tijd dat u werkzaam bent i...] i... Algemene vaardigheden [>> >> 55. Heeft u in de tijd dat u werkzaam bent i...] i... (Nieuwe) toepassingen van theoretische kennis [>> 55. Heeftt u in de tijd dat u werkzaam bent i...] i... Informatie over onderwerpen, onderzoeken en onwikkelingen die nu spelen in het werkveld [>> 55. Heeft u in de tijd dat u werkzaam bent i...]] Informatie over het werkveld waar ik later terecht kan komen [>> 55. Heeft u in de tijd dat u werkzaam bent i...] Informatie over mogelijke functies die ik later kan vervullen als ik aan de slag ga in het werkveld [>> 55. Heeft u in de tijd dat u werkzaam bent i...] i... Informatie over kennis en vaardigheden die nodig zijn zijn om als afgestudeerde hbo'er aan de slag te kunnen in het werkveld [>> >> 55. Heeft u in de tijd dat u werkzaam bent i...] i... Informatie over mogelijkheden voor studenten bij een bedrijf/instelling [>> >> 55. Heeft u in de tijd dat u werkzaam bent i...] Anders, namelijk: [>> >> 55. Heeft u in de tijd dat u werkzaam bent i...] i... 8
Op welke manier(en) komen uw studenten tijdens hun studie in aanraking met (medewerkers van) bedrijven of instellingen waar zij na afronding van hun studie aan de slag zouden kunnen n als werknemer? Meerdere antwoorden mogelijk. Minimaal aantal vinkjes: 1 Gastdocenten bij vak(ken) Algemene gastcolleges/lezingen Excursies Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (in groepsvorm) Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (individueel) Stage (langer dan 3 maanden)
Vinkvraag (multi response)
54
Afstuderen Beroepenmarkt/bedrijvendag Anders, namelijk: 9
Bij welke van deze activiteiten bent u persoonlijk betrokken? Vinkvraag Let op: het gaat hierbij erbij om afgelopen collegejaar (2010-2011) (2010 en dit collegejaar (multi (september tot nu)! response) Minimaal aantal vinkjes: 1 Gastdocenten bij vak(ken) [Afhankelijk van eerder gegeven antwoord vraag 8.0.1: Gastdocenten bij vak(ken)] Algemene emene gastcolleges/lezingen [Afhankelijk van eerder gegeven antwoord vraag 8.0.2: Algemene gastcolleges/lezingen] gastcolleges/lezingen Excursies [Afhankelijk van eerder gegeven antwoord vraag 8.0.3: Excursies] Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (in groepsvorm) g [Afhankelijk van eerder gegeven antwoord vraag 8.0.4: Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (in groepsvorm)] Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (individueel) [Afhankelijk van eerder gegeven antwoord vraag 8.0.5: Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (individueel)] Stage (langer dan 3 maanden) [Afhankelijk van eerder gegeven antwoord vraag 8.0.6: Stage (langer dan 3 maanden)] Afstuderen [Afhankelijk van eerder gegeven antwoord vraag 8.0.7: Afstuderen] Beroepenmarkt/bedrijvendag [Afhankelijk van eerder gegeven antwoord vraag 8.0.8: Beroepenmarkt/bedrijvendag] [{vraag 8 anders}] [Afhankelijk van eerder gegeven antwoord vraag 8.0.9: Anders, namelijk:] namelijk: 10
Hoe vaak heeft u gastdocenten tdocenten uitgenodigd voor het verzorgen van colleges en/of practica bij één of meerdere van uw vakken? Let op: het gaat hierbij om afgelopen collegejaar (2010-2011) (2010 en dit collegejaar (september tot nu)!
Vraagvoorwaarde actief
Invulvelden vraag
Vraag 9.0 (Bij welke van deze activiteiten bent u persoonlijk betrokken?) Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Aantal colleges en/of practica door een gastdocent 11
Van welk soort bedrijven/instellingen instellingen heeft u gastdocenten uitgenodigd? Meerdere antwoorden mogelijk.
Vinkvraag (multi response)
Minimaal aantal vinkjes: 1 Vraagvoorwaarde actief
Vraag 9.0 (Bij welke van deze activiteiten bent u persoonlijk betrokken?) Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Grote bedrijven Midden en kleine bedrijven Ziekenhuizen Onderzoeksinstituten
55
Universiteiten Anders, namelijk: 12 Geef bij onderstaande stellingen aan in hoeverre hoev u het hiermee eens bent. Door Tabelvraag middel van colleges/practica van gastdocenten... (single response) Vraagvoorwaarde actief
Vraag 9.0 (Bij welke van deze activiteiten bent u persoonlijk betrokken?) Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag Eens
Beetje eens
Beetje oneens
Oneens
...leer ik nieuwe theoretische kennis. ...leer ik nieuwe praktische vaardigheden in het lab. ...leer ik nieuwe algemene vaardigheden. ...zie ik (nieuwe) toepassingen van (mijn) kennis. ...krijg ik een beeld welke onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen nu spelen in het werkveld. 13
Welke van onderstaande punten moeten volgens vol u aan bod komen in een college/practicum van een gastdocent van een bedrijf/instelling? Selecteer uw top 3. Exact aantal vinkjes: 3 Vraagvoorwaarde actief
Vinkvraag (multi response)
Vraag 9.0 (Bij welke van deze activiteiten bent u persoonlijk betrokken?) b Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Theoretische kennis Praktische vaardigheden in het laboratorium Algemene vaardigheden (Nieuwe) toepassingen van theoretische kennis Informatie over onderwerpen, onderzoeken en onwikkelingen die nu spelen in het werkveld Informatie over het werkveld waar studenten later terecht kunnen komen Informatie over mogelijke functies die studenten later kunnen vervullen als ze aan de slag gaan g in het werkveld Informatie over kennis en vaardigheden die nodig zijn om als afgestudeerde hbo'er aan de slag te kunnen in het werkveld Informatie over mogelijkheden voor studenten bij een bedrijf/instelling Anders, namelijk: 14 Zijn er punten n waarop de colleges/practica van gastdocenten volgens u verbeterd kunnen Multi-level worden? vraag Minimaal aantal vinkjes: 1 Vraagvoorwaarde actief
Vraag 9.0 (Bij welke van deze activiteiten bent u persoonlijk betrokken?) 56
Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag Ja De hogeschool zou het volgende kunnen doen om colleges/practica van gastdocenten te verbeteren: De gastdocent zou het volgende kunnen doen om de gastcolleges/practica gastcolleges/practica te verbeteren: Nee Vraag 15 t/m 55 Deze vragen zijn gelijk aan vraag 10 t/m 14 en gaan over de volgende onderwerpen : Algemene gastcolleges/lezingen Excursies Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (in groepsvorm) Projectopdracht opdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (individueel) Stage (langer dan 3 maanden) Afstuderen Beroepenmarkt/bedrijvendag Anders, namelijk: 55
Heeft u in de tijd dat u werkzaam bent in het onderwijs stage gelopen bij één of meerdere bedrijven n en/of instellingen? Minimaal aantal vinkjes: 1 Ja Groot bedrijf Midden en klein bedrijf Ziekenhuis Onderzoeksinstituut Universiteit Anders, namelijk
Multi-level vraag
Nee, omdat: [>> >> 60. Heeft de hogeschool contacten met bedrij...] bedrij...
56
Geef bij onderstaande stellingen aan in hoeverre u het hiermee eens bent. Ik vind stage lopen bij een bedrijf/instelling... Eens
Beetje eens
Beetje oneens
Tabelvraag (single response)
Oneens
...leuk. ...interessant. ...leerzaam. 57
Geef bij onderstaande stellingen aan in hoeverre u het hiermee eens bent. Door middel van een stage bij een bedrijf/instelling... Eens
Beetje eens
Beetje oneens
Tabelvraag (single response)
Oneens
...leer ik nieuwe theoretische kennis. 57
...leer ik nieuwe praktische vaardigheden in het lab. ...leer ik nieuwe algemene vaardigheden. ...zie ik (nieuwe) toepassingen van (mijn) kennis. ...krijg ik een beeld welke onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen nu spelen in het werkveld. 58
Welke van onderstaande punten moeten volgens u aan bod komen tijdens een stage van Vinkvraag een docent bij een bedrijf/instelling? (multi Selecteer uw top 3. response) Exact aantal vinkjes: 3 Theoretische kennis Praktische vaardigheden in het laboratorium Algemene vaardigheden (Nieuwe) toepassingen van theoretische theoretis kennis Informatie over onderwerpen, onderzoeken en onwikkelingen die nu spelen in het werkveld Informatie over het werkveld waar studenten later terecht kunnen komen Informatie over mogelijke functies die studenten later kunnen vervullen als ze aan aan de slag gaan in het werkveld Informatie over kennis en vaardigheden die nodig zijn om als afgestudeerde hbo'er aan de slag te kunnen in het werkveld Informatie over mogelijkheden voor studenten bij een bedrijf/instelling Anders, namelijk: 59
Zijn er punten waarop stage lopen voor docenten bij een bedrijf/instelling volgens u verbeterd Multikan worden? level vraag Minimaal aantal vinkjes: 1 Ja De hogeschool zou het volgende kunnen doen om een stage van een docent bij een bedrijf/instelling bedr te verbeteren: Bedrijven/instellingen zouden het volgende kunnen doen om een stage van een docent te verbeteren: Nee 60 Heeft de hogeschool contacten met bedrijven en/of instellingen waarbij studenten niet Multicentraal staan? level vraag Minimaal aantal vinkjes: 1 Ja Post-hbo cursussen In-company trainingen Service diensten Contractonderzoek Gebruik van faciliteiten/apparatuur van hogeschool Uitleen n van eigen faciliteiten/apparatuur aan hogeschool
58
Anders, namelijk: Nee [>> >> 62. Hoe verloopt volgens u de overstap van o...] o... 61
62
Wat zijn de redenen van de hogeschool om contacten te onderhouden met bedrijven en/of instellingen op deze vlakken? [{post hbo}] [{trainingen}] [{service}] [{contract}] [{gebruik}] [{uitleen}] [{anders}] Hoe verloopt volgens u de overstap van onderwijs naar werkveld voor afgestudeerden van uw opleiding? Let op: hier wordt niet bedoeld of studenten snel een baan vinden, maar of ze snel hun draai kunnen vinden bij een eerste werkgever. Soepel
Open vraag (groot)
Semantische Differentiaal
Stroef Weet ik niet 63 Op welke manier zorgt de hogeschool ervoor dat de overstap van onderwijs onderwij naar werkveld voor pasafgestudeerden zo soepel mogelijk verloopt?
Open vraag (groot)
64
U bent bijna aan het einde gekomen van deze enquête. Er volgen nog 4 laatste vragen. Tussenpagina
65
Kent u de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging Ver (KNCV)?
Ja [>> >> 67. Aansluiting en uitwisseling tussen onder...] onder... Nee 66 KNCV De KNCV is de vakvereniging voor iedereen die actief is in het veld van de chemie, life sciences, procestechnologie en de (bio)moleculaire (bio)moleculaire wetenschappen. De KNCV biedt een inspirerend, wetenschappelijk en sociaal netwerk met circa 8.500 leden. Op www.kncv.nl kunt u meer informatie vinden over de KNCV. 67
Vraag (single response)
Tussenpagina
Aansluiting en uitwisseling tussen onderwijs en werkveld Eind augustus ugustus presenteerde staatssecretaris Zijlstra van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap. Deze agenda sluit naadloos aan bij het Topsectorenbeleid van minister Verhagen waarin de chemische sector is aangewezen als één van de negen topsectoren waarin Nederland internationaal gezien kan excelleren. Zijlstra en Verhagen geven in hun plannen allebei aan dat samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen van cruciaal belang is. Gezamenlijk Ge kunnen deze partijen er bijvoorbeeld voor zorgen dat de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeterd. De KNCV kan als beroepsvereniging een belangrijke rol vervullen in het versterken van deze samenwerking om op die manier de aansluiting aansluiting en uitwisseling tussen onderwijs en werkveld te bevorderen. Daarom wil de KNCV graag weten op welke manier zij een bijdrage kan leveren aan het bevorderen van de aansluiting en uitwisseling tussen hbo Applied Science-opleidingen Science en het werkveld. Heeft u een idee op welke manier de KNCV dit kan doen? Ja, namelijk: Nee 68 Masterclasses KNCV Meerdere keren per jaar organiseert de KNCV masterclasses voor hbo-docenten. hbo docenten. Dit zijn interactieve workshops van experts uit het werkveld werkveld over onderwerpen die daar nu spelen. De workshops worden op een zodanige manier verzorgd zodat docenten de
Vraag (single response)
Multi-level vraag
59
informatie kunnen benutten in hun onderwijspraktijk. Onderwerpen die afgelopen jaar tijdens de masterclasses aan bod kwamen, zijn biobrandstoffen, biobrandstoffen geur- en smaakstoffen, flow chemie en studieloopbaanbegeleiding. Heeft u (mogelijk) interesse in de masterclasses van de KNCV? Minimaal aantal vinkjes: 1 Ja De volgende onderwerpen lijken mij interessant voor een masterclass master Nee 69 Heeft u nog algemene vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze enquête? Vraag (single response) Ja, namelijk Nee 70 Hoeveel minuten bent u bezig geweest met het invullen van deze enquête? Open vraag (klein)
60
BIJLAGE J – ENQUÊTE MEDEWERKERS WERKVELD De online-enquête enquête is te bereiken via: http://netc.mwm2.nl/go.aspx?vp=48AAC0C4-4B97--4132-A7241330785DF92B 1
2
3
4
Bij welk soort bedrijf of instelling bent u werkzaam?
Groot bedrijf Midden en klein bedrijf Ziekenhuis Onderzoeksinstituut Universiteit Anders, namelijk: Wat is uw functie?
Heeft u vanuit uw functie contact met (studenten en/of medewerkers van) één of meerdere hogescholen? Let op: het gaat hier over de afgelopen 2 jaar! Ja [>> >> 5. Met welke hogeschool/hogescholen heeft u...] u... Nee Zou u wel contacten met (studenten en/of medewerkers medewerkers van) hogescholen willen?
Minimaal aantal vinkjes: 1 Ja Waarom heeft u nu nog geen contacten? [>> 48. ongeldige verwijzing!] Nee Waarom wilt u geen contacten? [>> 48. ongeldige verwijzing!] 5 Met welke hogeschool/hogescholen heeft u contacten vanuit uw functie? Meerdere opties mogelijk.
Vraag (single response)
Open vraag (klein)
Vraag (single response)
Multi-level vraag
Vinkvraag (multi response)
Minimaal aantal vinkjes: 1 Avans Hogeschool De Haagse Hogeschool Fontys Hogescholen Hanzehogeschool Groningen Hogeschool van Amsterdam Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hogeschool Inholland Hogeschool Leiden Hogeschool Rotterdam Hogeschool Utrecht Hogeschool Zeeland Hogeschool Zuyd NHL Hogeschool/Van Hall Larenstein Saxion Stenden hogeschool 61
6
Welke lke activiteiten verzorgt u voor de studenten van de hogeschool/hogescholen waarmee u samenwerkt? Meerdere antwoorden mogelijk. Minimaal aantal vinkjes: 1 Gastdocenten bij vak(ken) Algemene gastcolleges/lezingen Excursies Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (in groepsvorm) Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (individueel) Stage (langer dan 3 maanden) Afstuderen Beroepenmarkt/bedrijvendag Anders, namelijk
Vinkvraag (multi response)
7
Tussenpagina
8
Bijj de vorige vraag heeft u aangegeven de volgende activiteiten te verzorgen voor de studenten van de hogeschool/hogescholen waarmee u samenwerkt: [{gastdocent}] [{lezingen}] [{excursies}] [{groepsproject}] [{project}] [{stage}] [{afstuderen}] [{beroepenmarkt}] [{beroepenmarkt}] [{anders}] De volgende vragen gaan hierover. Het invullen van deze vragen kost ongeveer 2 minuten per item.
Hoeveel gastcolleges/practica heeft u verzorgd bij één of meerdere vakken op hogescholen? Open Let op: het gaat hierbij over er de afgelopen 2 jaar! vraag (klein)
Vraagvoorwaarde actief
9
Vraag 6.0 (Welke activiteiten verzorgt u voor de studenten van de hogeschool/hogescholen waarmee u samenwerkt?) Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Waarom verzorgt u gastcolleges/practica bij één of meerdere vakken op hogescholen? Selecteer de 3 belangrijkste redenen.
Vinkvraag (multi response)
Exact aantal vinkjes: 3 Vraagvoorwaarde actief
Vraag 6.0 (Welke activiteiten tiviteiten verzorgt u voor de studenten van de hogeschool/hogescholen waarmee u samenwerkt?) Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Studenten nieuwe theoretische kennis leren Studenten toepassingen passingen laten zien van theoretische kennis die ze op school leren Studenten laten zien welke onderwerpen, onderzoeken en ontwikkelingen nu spelen in het werkveld Studenten een beeld geven van het werkveld waar ze later terecht kunnen komen na afronding afrondi van hun studie Studenten een beeld geven van mogelijke functies die ze later kunnen vervullen als ze aan de slag gaan in het werkveld Studenten een beeld geven van kennis en vaardigheden die nodig zijn om als afgestudeerde hbo'er aan de slag te kunnen in het werkveld Studenten kennis laten maken met het bedrijf/instelling 62
Studenten laten zien welke mogelijkheden er zijn voor studenten bij het bedrijf/instelling Een bijdrage leveren aan het opleiden van studenten/potentiële toekomstige medewerkers medewerke Een beeld vormen van de opleiding/studenten/potentiële toekomstige medewerkers De hogeschool vraag er om Studenten kunnen (onderzoeks)werkzaamheden verrichten voor het bedrijf/instelling Anders, namelijk 10
Wat levert het verzorgen van gastcolleges/practica gastcolleges/practica op voor u en/of uw bedrijf/instelling?
Vraagvoorwaarde actief
11
Open vraag (groot)
Vraag 6.0 (Welke activiteiten verzorgt u voor de studenten van de hogeschool/hogescholen waarmee u samenwerkt?) Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Zijn er punten waarop de gastcolleges/practica bij vakken op hogescholen volgens u verbeterd kunnen worden?
Multilevel vraag
Minimaal aantal vinkjes: 1 Vraagvoorwaarde actief
Vraag 6.0 (Welke activiteiten verzorgt u voor de studenten van de hogeschool/hogescholen waarmee u samenwerkt?) Antwoord WEL gegeven: Gastdocenten bij vak(ken). Indien niet voldaan spring naar: 0. Volgende vraag
Ja De hogeschool zou het volgende volgende kunnen doen om verbeteringen aan te brengen: Ik en/of mijn bedrijf/instelling zou het volgende kunnen doen om verbeteringen aan te brengen: Nee Vraag 12 t/m 45 Deze vragen zijn gelijk aan vraag 8 t/m 11 en gaan over de volgende onderwerpen onderwerpe : Algemene gastcolleges/lezingen Excursies Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (in groepsvorm) Projectopdracht uitvoeren voor een bedrijf/instelling (individueel) Stage (langer dan 3 maanden) Afstuderen Beroepenmarkt/bedrijvendag Anders, namelijk: 46
Heeft u contacten met één of meerdere hogescholen waarbij studenten niet centraal staan?
Multi-level vraag
Ja Post-hbo cursussen In-company trainingen Service diensten Contractonderzoek Gebruik van faciliteiten/apparatuur van hogeschool
63
Uitleen van eigen faciliteiten/apparatuur aan hogeschool Anders, namelijk: Nee [>> 48. ongeldige verwijzing!] verwijzing! 47
Wat at zijn redenen voor u en/of uw bedrijf/instelling om contacten te onderhouden met Open vraag hogescholen op deze vlakken? (groot)
48
Heeft u ervaring met pasafgestudeerde hbo'ers die bij uw bedrijf/instelling aan de slag Multi-level zijn gegaan als nieuwe werknemer? rknemer? vraag Let op: het gaat hierbij over de afgelopen 2 jaar! Minimaal aantal vinkjes: 1 Ja Hoe heeft u deze nieuwe werknemers en hun werkzaamheden ervaren? Nee [>> >> 50. Op welke manier zorgt uw bedrijf/instell...] bedrijf/instell... 49
Hoe verloopt volgens u de overstap van onderwijs naar werkveld voor pasafgestudeerde hbo'ers? Let op: hierbij wordt niet bedoeld of studenten snel een baan vinden, maar of ze snel hun draai kunnen vinden bij een eerste werkgever. Soepel
Semantische Differentiaal
Stroef Weet ik niet 50
Op welke manier zorgt uw bedrijf/instelling ervoor dat de overstap van onderwijs naar Open vraag werkveld voor pasafgestudeerde nieuwe werknemers zo soepel mogelijk verloopt? (groot)
51
U bent nt bijna aan het einde gekomen van deze enquête. Er volgen nog enkele laatste vragen.
Tussenpagina
52
Kent u de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging (KNCV)?
Vraag (single response)
Ja [>> >> 54. Aansluiting en uitwisseling tussen onder...] onder. Nee 53
KNCV De KNCV is de vakvereniging voor iedereen die actief is in het veld van de chemie, life sciences, procestechnologie en de (bio)moleculaire wetenschappen. De KNCV biedt een inspirerend, wetenschappelijk en sociaal netwerk met circa 8.500 leden. Op www.kncv.nl kunt u meer informatie vinden over de KNCV.
Tussenpagina
54
Aansluiting en uitwisseling tussen onderwijs en werkveld Eind augustus presenteerde staatssecretaris Zijlstra van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap enschap de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap. Deze agenda sluit naadloos aan bij het Topsectorenbeleid van minister Verhagen waarin de chemische sector is aangewezen als één van de negen topsectoren waarin Nederland internationaal internationaa gezien kan excelleren. Zijlstra en Verhagen geven in hun plannen allebei aan dat samenwerking tussen bedrijven en
Vraag (single response)
64
kennisinstellingen van cruciaal belang is. Gezamenlijk kunnen deze partijen er bijvoorbeeld voor zorgen dat de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeterd. De KNCV kan als beroepsvereniging een belangrijke rol vervullen in het versterken van deze samenwerking om op die manier de aansluiting en uitwisseling tussen onderwijs en werveld te bevorderen. Daarom wil de KNCV graag weten op welke manier zij een bijdrage kan leveren aan het bevorderen van de aansluiting en uitwisseling tussen hbo Applied Science-opleidingen Science en het werkveld. Heeft u een idee op welke manier de KNCV dit kan doen? Ja, namelijk: Nee 55 Heeft u nog algemene vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze enquête? Vraag (single response) Ja, namelijk Nee 56
Hoeveel minuten bent u bezig geweest met het invullen van deze enquête?
Open vraag (klein)
65
BIJLAGE K – OVERZICHT ENQUÊTE RESULTATEN In onderstaande tabel staan de belangrijkste uitkomsten van de enquêtes onder studenten en medewerkers van hogescholen met Applied Science-opleidingen. Bij “percepties van studenten” konden studenten op een schaal van 1 t/m 4 aangeven in hoeverre een bepaald aspect wel of niet aan bod komt bij een kennisuitwisselingsactiviteit. Hierbij was 1 een lage waardering en 4 een hoge waardering. Het cijfer 3,4 bij “theoretische kennis” in de kolom gastdocenten betekent dat studenten vinden dat ze van gastdocenten ruim voldoende theoretische kennis leren.
Theoretische kennis Praktische vaardigheden in het laboratorium Algemene vaardigheden (Nieuwe) toepassingen van theoretische kennis Informatie over onderwerpen, onderzoeken en onwikkelingen die nu spelen in het werkveld Informatie over het werkveld waar ik later terecht kan komen Informatie over mogelijke functies die ik later kan vervullen als ik aan de slag ga in het werkveld Informatie over kennis en vaardigheden die nodig zijn om als afgestudeerde hbo'er aan de slag te kunnen in het werkveld Informatie over mogelijkheden voor studenten bij een bedrijf/instelling Anders, namelijk: Aantal respondenten
Wensen docenten
Wensen studenten
Wensen docenten
Wensen studenten
Wensen docenten
Wensen studenten
Percepties studenten
Daarnaast konden studenten en medewerkers aangeven welke aspecten volgens hen aan bod moeten komen bij kennisuitwisselingsactiviteiten. Hierbij konden zij voor alle activiteiten drie aspecten selecteren uit een lijst met meerkeuze-antwoorden. Het getal 50 bij “wensen van studenten” in de kolom gastdocenten bij “theoretische kennis” betekent dat de helft van de studenten vindt dat er bij een gastcollege theoretische kennis aan bod moet komen.
Gastdocenten 3,4 2,5
50 24 37,5 4
Lezingen 3 1,9
43,5 0 17,4 0
Excursies 2,8 2,2
21,1 21,1 39,5 21,1
2,7 3,4
20,8 8 37,5 72
2,3 3,2
4,3 20 39,1 60
2,5 3,4
15,8 10,5 31,6 47,4
3,6
62,5 88
3,5
52,2 40
3,4
42,1 57,9
3,5
33,3 52
3,3
65,2 60
3,5
50
3,2
16,7 20
3,1
30,4 40
3,4
28,9 42,1
30,4 60
16,7 24
2,6
20,8 8 4,2 24
0 25
2,7
17,4 20 0 23
0 5
57,9
42,1 36,8
3,3
28,9 0 0 38
5,3 19
66
Theoretische kennis Praktische vaardigheden in het laboratorium Algemene vaardigheden (Nieuwe) toepassingen van theoretische kennis Informatie over onderwerpen, onderzoeken en onwikkelingen die nu spelen in het werkveld Informatie over het werkveld waar ik later terecht kan komen Informatie over mogelijke functies die ik later kan vervullen als ik aan de slag ga in het werkveld Informatie over kennis en vaardigheden die nodig zijn om als afgestudeerde hbo'er aan de slag te kunnen in het werkveld Informatie over mogelijkheden voor studenten bij een bedrijf/instelling Anders, namelijk: Aantal respondenten
Theoretische kennis Praktische vaardigheden in het laboratorium Algemene vaardigheden (Nieuwe) toepassingen van theoretische kennis Informatie over onderwerpen, onderzoeken en onwikkelingen die nu spelen in het werkveld Informatie over het werkveld waar ik later terecht kan komen Informatie over mogelijke functies die ik later kan vervullen als ik aan de slag ga in het werkveld Informatie over kennis en vaardigheden die nodig zijn om als afgestudeerde hbo'er aan de slag te kunnen in het werkveld Informatie over mogelijkheden voor studenten bij een bedrijf/instelling Anders, namelijk: Aantal respondenten
Groepsprojecten 3,8 3,8
Projecten (individueel) 62,5 33,3 4 58,3 33,3 87,5 5 4 100 55,6
3,4 3,8
62,5 55,6 3,8 50 61,1 3,7
3,9
0
3,4
0
3,1
12,5 0
0
3,4
33,3 33,3
77,8 44,4
55,6 3,5
25
33,3
16,7 3,4
33,3
11,1
8,3
11,1
8,3
22,2
0
11,1
0 12
0 9
3,3
27,8
12,5 0
3,4
12,5 0 8 18
Stage 3,7 3,7
Afstuderen 47,2 45,5 4 72,2 78,8 3,2
100 60
52,8 63,9
3,9 3,6
44,4 48,5 4 33,3 36,4 3,8
60 20
44,4 58,3
3,7
16,7 27,3 4
20
22,2
3,8
27,8 12,1 4
20
8,3
3,7
19,4 18,2 4
20
11,1
33,3 24,2
0
22,2
0
8,3
0 5
8,3 36
3,7
5,6
6,1
0 36
3 33
4
67
Theoretische kennis Praktische vaardigheden in het laboratorium Algemene vaardigheden (Nieuwe) toepassingen van theoretische kennis Informatie over onderwerpen, onderzoeken en onwikkelingen die nu spelen in het werkveld Informatie over het werkveld waar ik later terecht kan komen Informatie over mogelijke functies die ik later kan vervullen als ik aan de slag ga in het werkveld Informatie over kennis en vaardigheden die nodig zijn om als afgestudeerde hbo'er aan de slag te kunnen in het werkveld Informatie over mogelijkheden voor studenten bij een bedrijf/instelling Anders, namelijk: Aantal respondenten
Beroepenmarkt 2 1,6
4,5 4,5
2 2,7
9,1 0 18,2 37,5
3
36,4 62,5
3,2
68,2 62,5
3
63,6 50
12,5 12,5
40,9 25
2,9
54,5 37,5 0 22
0 8
68