Uitvoeringsagenda Gemeente Zoetermeer (ambtelijk concept)
Versie 13 oktober 2009
1 INLEIDING...............................................................................................................3 1.1 1.2 2
BRUISENDE CENTRUMVOORZIENINGEN..............................................10 2.1 2.2 2.3
3
BUSINESSCASE PALENSTEIN..........................................................................17 BUSINESSCASE NIEUWE WOONVORMEN .......................................................19 BUSINESSCASE NIEUWE COMBINATIES .........................................................21
KANSEN VOOR DE NIEUWE GENERATIE...............................................24 4.1 4.2
5
BUSINESSCASE DE CULTURELE AS ...............................................................10 BUSINESSCASE LEISURE IN ZOETERMEER .....................................................12 BUSINESSCASE ONTWIKKELING A12 ZONE ..................................................15
BUURTEN MET PERSPECTIEF, WIJKEN MET WAARDE....................17 3.1 3.2 3.3
4
EEN ALGEMENE KARAKTERISTIEK VAN ZOETERMEER....................................3 DE INVALSHOEK PREVENTIE EN BEHEER ........................................................5
VERSTERKEN EN VERBREDEN VAN DE ONDERWIJSINFRASTRUCTUUR...........24 BUSINESSCASE INNOVATIEFABRIEK ..............................................................26
VANZELFSPREKENDE VEILIGHEID ........................................................29 5.1 5.2
BUSINESSCASE VEILIGHEID ..........................................................................29 BUSINESSCASE BUYTENWEGH ......................................................................35
2
1 INLEIDING
1.1
Een Algemene Karakteristiek van Zoetermeer
Zoetermeer bestaat als plaats al 1000 jaar. Maar als stad is Zoetermeer nog jong. Van een klein dorp is Zoetermeer sinds eind jaren zestig uitgegroeid tot de derde stad van Zuid Holland (na Rotterdam en Den Haag) met meer dan 120.000 inwoners. Zoetermeer groeit de komende jaren nog verder naar circa 125.000 inwoners. Het groeiende Zoetermeer is oorspronkelijk opgezet als voorstad van Den Haag. Inmiddels is het een zelfstandige grote stad met een moderne stedenbouwkundige structuur en een centrumfunctie voor de kleinere omliggende kernen. Op de toekomst berekende toegangswegen zorgen tijdens de spitsuren voor een vlotte verkeersafwikkeling. Slimme en moderne vestigingsconcepten komen tegemoet aan de wensen van het bedrijfsleven. De stad heeft dan ook een gevarieerd aanbod van hoogwaardige kantoorruimten en goed gelegen bedrijvenlocaties. Iedere wijk heeft wijkcentra, waar ondermeer winkels te vinden zijn. Het Stadshart vormt een uitstekend winkelcentrum met even verderop de sfeervolle historische Dorpsstraat. In en rondom Zoetermeer is veel groen te vinden. Daarnaast zijn in Zoetermeer zowel overdekt als in de buitenlucht uitgebreide voorzieningen op sportief en recreatief gebied, zoals het skiparadijs SnowWorld en het wildwatersportcomplex Dutch Water Dreams. Enorme groei: gemiddeld 1000 woningen per jaar, 50 jaar lang In 1962 werd Zoetermeer door het Rijk aangewezen als groeikern. Doel was het opvangen van het woningtekort en groeien naar een inwoneraantal van 100.000. Een structuurplan voor de toekomstige stad kwam tot stand. In de opzet waren landschap en infrastructuur leidend, ook werd de opzet van de stad zeer compact. De eerste nieuwe wijken, zoals het centrum met de aangrenzende buurten Palenstein en Driemanspolder, verrezen eind jaren zestig. Meerzicht, Buytenwegh de Leyens en Seghwaert volgden in de jaren zeventig. Na de start van de bouw van de wijken Rokkeveen en Noordhove was in 1991 de opdracht van het Rijk volbracht.
In 1993 was Zoetermeer officieel geen groeikern meer. Noordhove werd eind jaren negentig voltooid. De laatste uitleglocatie van Zoetermeer, Oosterheem, wordt in 2013 afgerond.
Enorme groei: gemiddeld 1000 woningen per jaar, 50 jaar lang In 1962 werd Zoetermeer door het Rijk aangewezen als groeikern. Doel was het opvangen van het woningtekort en groeien naar een inwoneraantal van 100.000. Een structuurplan voor de toekomstige stad kwam tot stand. In de opzet waren landschap en
3
infrastructuur leidend, ook werd de opzet van de stad zeer compact. De eerste nieuwe wijken, zoals het centrum met de aangrenzende buurten Palenstein en Driemanspolder, verrezen eind jaren zestig. Meerzicht, Buytenwegh de Leyens en Seghwaert volgden in de jaren zeventig. Na de start van de bouw van de wijken Rokkeveen en Noordhove was in 1991 de opdracht van het Rijk volbracht. In 1993 was Zoetermeer officieel geen groeikern meer. Noordhove werd eind jaren negentig voltooid. De laatste uitleglocatie van Zoetermeer, Oosterheem, wordt in 2013 afgerond.
Een vergelijking met andere steden In Atlas voor gemeenten 2009 staat Zoetermeer op de 8e plaats van de sociaal economische index. Er is een relatief lage werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en armoede. Ook met de bijstand en het aantal laagopgeleiden komt Zoetermeer gemiddeld goed uit de bus. Vorig jaar stond Zoetermeer echter nog 4e op de sociaaleconomische index. Met het aantal beschikbare banen (woonwerk-balans) zit de stad aan de onderkant (46e plaats). Het aantal startende ondernemers blijft ver achter (43e plaats). Met het aantal banen in de ICT-sector staat Zoetermeer op 1, net als in 2008. Zoetermeer staat op de 27e plaats van de woonaantrekkelijkheidsindex. Dit heeft met name te maken met het achterblijven van culturele- en educatieve voorzieningen. Ook is er een grote toename van overlast. Zoetermeer heeft meer dan 30% sociale woningbouw. Het prijsniveau van de koopwoningen ligt gemiddeld lager dan in Den Haag. Zoetermeer is een van de 21 Antillianen gemeenten en staat op de 13e plaats met het grootste aantal niet-westerse allochtonen als percentage van de bevolking. Risico’s voor Zoetermeer Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat nieuwe steden te maken krijgen met specifieke vraagstukken. Zoetermeer lijkt door de concurrerende woonmilieus in de omgeving minder aantrekkelijk te worden voor de hogere inkomens en de creatieve klasse. Dit heeft enerzijds te maken met het woningaanbod en anderzijds met de stedelijke voorzieningen. Fysiek gezien staat de woningvoorraad in Zoetermeer er over het algemeen goed bij, bovendien is de prijs-kwaliteitverhouding gunstig. De voorraad is echter eenzijdig. De nadruk van het aanbod ligt namelijk wel erg op eenvoudige eengezinswoningen met daarnaast massieve galerijflats. Volgens de Atlas voor gemeenten 2007 bieden de nieuwe steden de inwoners te weinig cultuur: nieuwe plaatsen en groeigemeenten verliezen hun aantrekkingskracht op de midden- en hogere inkomens door een gebrekkig cultureel aanbod. De bevolkingsgroei heeft geen gelijke tred gehouden met het culturele aanbod en andere binnenstedelijke voorzieningen zoals restaurants. Zoetermeer heeft weinig horeca en het stadscentrum leeft met name op tijdstippen dat de winkels gesloten zijn niet. Het stedelijke voorzieningenniveau blijft achter bij dat van de historische steden in de omgeving. De keuze om in Zoetermeer te gaan wonen is niet meer zo vanzelfsprekend als in de tijd dat Zoetermeer nog de enige locatie was, waar (nieuwe) suburbane woningen werden aangeboden als overloop van de Haagse regio. Het gevoel van trots onder de inwoners is minder ontwikkeld en bij buitenstaanders is het imago van Zoetermeer sterk voor verbetering vatbaar. Er komen steeds meer eenoudergezinnen en lager opgeleiden naar de stad waardoor er een toename is van sociale problematiek. Door het ontbreken van hoger onderwijs en stedelijke voorzieningen zijn jongeren die een hogere opleiding willen volgen, minder
4
makkelijk aan de stad te binden. Verder gaat in sommige wijken en buurten de leefbaarheid en veiligheid achteruit in vergelijking tot andere suburbane woonmilieus in de regio. De toename van overlast over de periode 1997-2007 was in Zoetermeer het hoogst vergeleken bij de 50 grootste gemeenten Nederland, blijkt uit onderzoek van Atlas voor gemeenten. Toenemende files op de wegen in de Randstad en in het bijzonder op de voor Zoetermeer belangrijke A12 vormen eveneens een bedreiging voor de voorspoed van de stad. Stadsvisie 2030 geeft richting De gemeente Zoetermeer herkent haar opgaven voor de toekomst. De gemeente heeft in december 2008 de Stadsvisie 2030 vastgesteld. In deze Stadsvisie 2030 geeft Zoetermeer aan op welke wijze zij samen met haar stakeholders de stad verder wil uitbouwen naar een vitale stad, een stad die toekomstperspectief biedt. Enerzijds gaat het om het versterken van het leefklimaat in de wijken en het centrum. In samenwerking met bewoners, corporaties, bedrijven en instellingen moet de binding aan de stad worden vergroot door gezamenlijk te investeren in de kwaliteit van de woningen, de buurten, de wijken en het stadscentrum. Anderzijds gaat het om het beter positioneren van Zoetermeer in de Randstad (van groeistad van Den Haag naar grote stad in het stedelijk netwerk van de Randstad aan de rand van het Groene Hart). Borgen en versterken is het adagium, want Zoetermeer hoeft geen maatschappelijke achterstanden in te halen. De Stadsfoto waarin de vijf Ortega-gemeenten vergeleken worden met de G27 geeft echter een duidelijk waarschuwingssignaal: bij ongewijzigd beleid zullen nieuwe steden, waaronder ook Zoetermeer, onherroepelijk zakken op de woon-(en werk)aantrekkelijkheidsindex.
1.2
De Invalshoek Preventie en Beheer
Hoe kunnen we met elkaar voorkomen dat de nieuwe steden afglijden en wat kun je daar met preventief beleid aan doen? Elke gemeente kiest bij de aanpak van de vraagstukken haar eigen speerpunt. Zoetermeer denkt dat voor haar de sleutel tot de oplossing ligt in het bieden van meer perspectief aan de jonge generatie, dat wil zeggen jongeren en jonge gezinnen. Immers, een goed opgeleide jonge generatie die zich verantwoordelijk voelt voor het reilen en zeilen van de stad, geeft de beste garantie dat de stad vitaal blijft. Daarbij sluiten we ook aan bij een van de sterke kanten van Zoetermeer. Zoetermeer kent op dit moment een relatief jonge bevolkingsopbouw. Ook is de basisinfrastructuur van de stad sterk gericht op een jonge bevolking. Relatief grote huizen in een suburbane omgeving, met uitstekende voorzieningen voor basis- en middelbaar onderwijs, kinderopvang en een goede basisgezondheidszorg alsmede een sterk op de jeugd georiënteerd verenigingsleven. Jongeren verlaten Zoetermeer echter zodra zij vervolgopleidingen gaan volgen. Om de stad aantrekkelijk te houden voor bewoners en specifiek voor jongeren wordt gefocust op vier opgaven met als uitwerking twee of drie businesscases per opgave: Bruisende Centrumvoorzieningen; Buurten met Perspectief, Wijken met Waarde; Kansen voor de Nieuwe Generatie; Vanzelfsprekende Veiligheid. Elke businesscase binnen de vier opgaven is opgebouwd uit (zoveel mogelijk van) de volgende elementen:
5
Achtergrond Ambitie Acties Organisatie Wat vragen wij van het Rijk? Bruisende Centrumvoorzieningen Hoewel het Stadshart en het Woonhart nog geen twintig jaar oud zijn is er sprake van economische veroudering. Ondanks alle inspanningen wil het Stadshart maar niet gaan bruisen. Een echte binnenstad heeft een sterk en dynamisch winkelcentrum nodig, compleet met sfeervolle pleinen, horeca, culturele voorzieningen, werkgelegenheid en dienstverlening en niet te vergeten een stadhuis. Een binnenstad moet zowel ruimtelijk als functioneel een eenheid vormen. De samenhang tussen de drie onderdelen Stadshart, Woonhart en Dorpsstraat is onvoldoende. Om deze te verbinden wil Zoetermeer de Culturele As realiseren. Ook moeten de bereikbaarheid en de parkeervoorzieningen goed geregeld zijn. Concurrerende winkelcentra in de regio zitten niet stil en grootschalige perifere ontwikkelingen komen steeds dichterbij. Bovendien wordt er door de markt steeds meer druk uitgeoefend om stedelijke voorzieningen die het centrum sterk maken, zoals de bioscoop en het theater, uit te plaatsen naar de rand van de stad. Voor het Stadscentrum zijn er daarom diverse opgaven ter verbetering van de ruimtelijke, economische en sociale kwaliteit. Voor hoogwaardige werkgelegenheid en een grootstedelijk imago is het goed als nationale kennisinstituten, onderdelen van de rijksoverheid en dergelijke instellingen in Zoetermeer worden gevestigd en het HBO- en MBO-onderwijs worden versterkt. Grote evenementen passen in dit kader. Ook voor de stadscentrumontwikkeling en de identiteit van de stad kunnen dit belangrijke trekkers zijn. Hiervoor heeft Zoetermeer onderstaande doelstellingen geformuleerd: • Kennis(toepassende) bedrijvigheid, bestuur & belang en leisure zijn de boegbeelden van de stedelijke economie; • Zoetermeer ontwikkelt zich verder tot de leisure-stad. De leisure-as wordt verder ontwikkeld met het Van Tuyll leisure-park; doorgroei van Big5 naar Activ8; • Het bedrijfsleven voelt zich betrokken bij het maatschappelijk sociale leven in de stad en investeert daarin; • Het HBO- en MBO-onderwijs worden uitgebreid en afgestemd op de vraag van het lokale bedrijfsleven. Koppeling met praktijkopleidingen wordt versterkt. Het vormen van gespecialiseerde bedrijfonderwijs-clusters kan hiervoor een belangrijke rol gaan spelen. Buurten met Perspectief, Wijken met Waarde Zoetermeer telt vijftien woonbuurten. De gemeente vindt het belangrijk dat al deze buurten een toekomst hebben. Dat geldt zowel voor diegenen die net zijn opgeleverd zoals Oosterheem als voor diegenen die dateren uit het begin van de groeikernperiode. Een buurt moet toekomst bieden in de zin dat kinderen er kunnen spelen, leren, sporten, etc. En dat volwassenen er hun dagelijkse boodschappen kunnen doen, hun hobby’s kunnen uitoefenen en elkaar hier kunnen ontmoeten. Voor ouderen is van belang dat ze in hun buurt kunnen blijven wonen als hun gezondheid achteruitgaat en hun actieradius minder wordt. Voor een ander deel van de buurtbewoners is de buurt een thuisbasis; de plek waarheen men terugkeert van werk, sociale contacten en vertier in de stad, de regio of daarbuiten.
6
Betrokkenheid buurtbewoners essentieel Bewoners willen dat hun woning up to date blijft; dat de buurt schoon, heel en veilig is, dat er voorzieningen zijn voor de dagelijkse benodigdheden, ondersteuning en zorg. Voor ondernemers is het van belang dat er voldoende bewoners en bezoekers zijn om hun winkel of bedrijf levensvatbaar te houden. Kortom, iedereen heeft belang bij een buurt waar het prettig wonen en werken is, waar je elkaar kunt ontmoeten (al is het maar met een “vriendelijk goedendag”) en kunt meedoen aan activiteiten in de buurt. Voor de komende decennia zal het belangrijk zijn om op buurt- en wijkniveau diensten, hulp, programma’s en activiteiten op een flexibele manier te organiseren en aan te bieden. Ofwel, passend bij de vraag. Het (kunnen) vormen van samenwerkingsnetwerken is hierbij essentieel. Buurten met extra aandacht Er zijn in Zoetermeer vier buurten die op termijn het risico lopen in leefbaarheid achteruit te gaan. Het gaat hierbij om Palenstein, Meerzicht Oost, Buytenwegh en Seghwaert Noordoost. Overlast, vervuiling, vernieling, criminaliteit komen daar nu al in sterkere mate voor dan in andere buurten. Ter voorkoming van aantasting van de leefbaarheid in met name deze buurten zal de veiligheid en leefbaarheid voortdurend worden bewaakt en worden er zo nodig maatregelen getroffen ter verbetering. Met preventieve maatregelen kan voorkomen worden dat buurten achteruit gaan; maatregelen gericht op de buurt, de scholen, het gezin e.d. Wijken en buurten zijn geen eenheidsworst; mensen maken de buurt. Slopen en nieuwbouw zijn lang niet altijd de oplossing voor verouderde buurten. Uitdaging actief burgerschap Als we de mensen in de buurt perspectief bieden, bieden we de buurt zelf ook toekomst. Om de binding met de buurt te vergroten zijn er kansen voor vormen van actief burgerschap en buurteigenaarschap van de openbare ruimte. Ook zijn er experimenten denkbaar met woningbouwcorporaties en bedrijven die de burger in haar rol van (co)producent aanspreken om zodoende hun binding met de eigen woon- en leefomgeving te versterken. Kansen voor de Nieuwe Generatie Het migratiesaldo van jongeren tot 25 jaar is al jaren negatief. Dankzij de aanzienlijke bouwproductie is de instroom van jonge gezinnen nog redelijk. Er is in Zoetermeer een vestiging van de Haagse Hogeschool op het gebied van ICT en voor MBO-onderwijs is er een vestiging van het ID college. Het aantal studerende jongeren is echter voor een stad van de omvang van Zoetermeer erg klein. In het centrum van Zoetermeer wonen dan ook relatief heel weinig jongeren. Ongeveer een derde van de bewoners van het centrum is 65 jaar of ouder. De groei van de werkgelegenheid is in Zoetermeer achtergebleven bij de algemene ontwikkeling en zeker bij de sterke groei van de nieuwe steden. Dat heeft er onder andere mee te maken dat de hoofdvestigingen van de ministeries van VROM en OCW teruggekeerd zijn naar Den Haag. De creatieve industrie is net als in Apeldoorn sterk georiënteerd op het bedrijfsleven. Er zijn geen creatieve broedplaatsen. Doorbraak nodig De doorbraak die voor Zoetermeer nodig heeft is net als in Apeldoorn de vestiging van veel meer vervolgonderwijsinstellingen en het geschikt maken van de omgeving voor
7
jongeren en voor creatieve bedrijvigheid. Dat moet zorgen voor diversiteit en vitaliteit. De doorbraak bestaat eruit om samen met de zittende ondernemers, instellingen en de overheid te komen tot: • Vervolgopleidingen die kansen bieden voor de doorstroom van MBO’ers en nieuwe HBO-opleidingen; • Het bieden van kansen voor talentvolle sporters in Zoetermeer via LOOT-onderwijs; • Broedplaatsmilieus die ruimte geven aan nieuwe initiatieven en startende ondernemingen. Vanzelfsprekende Veiligheid De gemeente Zoetermeer heeft een integraal veiligheidsbeleidsplan. Alle onderwerpen komen hierin aan de orde. De vier prioriteiten zijn: • Veilige en leefbare wijken; • Jeugd; • Veilig stappen; • Huiselijk geweld. Samen met de partners (politie, OM, welzijninstellingen, justitiële instellingen, woningbouwcorporaties, het onderwijs en de burgers) wordt onder regie van de gemeente hard gewerkt aan doelstellingen voor een Veilig Zoetermeer. Aan elke doelstelling is een aantal instrumenten gekoppeld. Enkele concrete voorbeelden: • In elk stadsdeel zijn wijkmanagers aangesteld. Deze veiligheidsmanagers zijn de voorpost in de wijk en het aanspreekpunt voor inwoners van de wijk. Onder voorzitterschap van de wijkmanager vindt in iedere wijk het jeugdgroepenoverleg plaats dat de bestrijding van jeugdoverlast in de wijken aanpakt. Daarnaast zijn in elke wijk toezichthouders van de gemeente actief. • Om een veilige woon- en leefomgeving te bewerkstelligen heeft de gemeente in samenwerking met betrokken partners verschillende plannen van aanpak geïmplementeerd. Zo is er een aanpak vandalisme, keurmerk veilig ondernemen bedrijventerreinen en winkelgebied, politiekeurmerk veilig wonen, convenant Veilige School en convenant Veiligheid in het Openbaar Vervoer. Tevens zijn er in de wijken buurtpreventie- en buurtbemiddelingsprojecten opgestart. • Er zijn diverse casusoverleggen gericht op zorg- en risicojongeren, veelplegers en geweldplegers. Tussen de verschillende partners worden op persoonsniveau afspraken gemaakt over de aanpak. • Ook is er sprake van een uitgebreid pakket aan bestuurlijke handhavingmaatregelen. Hierbij moet men onder andere denken aan coffeeshopbeleid, alcoholverbod, hennepconvenant, tijdelijk huisverbod en samenscholingsverboden. • Tot slot, de burgers worden nadrukkelijk bij de veiligheid in hun wijk betrokken. Dit gebeurt onder andere in de aanpak Wijk en Agent Samen en de publiekscampagne Veiligheid Maak Jezelf. De opgave is om Zoetermeer veiliger te maken. Door het grote aantal jongeren in de stad ligt de problematiek met name op het gebied van overlast, vandalisme en alcohol- en drugsgebruik. De Stadsfoto levert onderbouwing van deze constateringen. Op het punt van vernielingen openbare werken, rommel op straat, bekladding en overlast door jongeren, scoort Zoetermeer negatief vergeleken met het gemiddelde van de G27. Als een van de oorzaken wordt gegeven het grote aandeel jongeren in de bevolkingsopbouw.
8
Als trend wordt aangemerkt het hoge en toenemende niveau van openbare orde problematiek, vandalisme en jeugdoverlast. Ten aanzien van jeugdoverlast speelt in het bijzonder de verharding en verdieping van de overlast en met name criminaliteitsproblematiek bij jongeren. Specifiek dit laatste aspect vraagt om een nieuwe oriëntatie. De leefbaarheids- en veiligheidsgelden die door het Rijk beschikbaar zijn gesteld, maken deel uit van de aanpak voor het thema veiligheid.
9
2 BRUISENDE CENTRUMVOORZIENINGEN
2.1
Businesscase De Culturele As
Achtergrond De gemeente Zoetermeer was tot aan het begin van de jaren zestig een dorp van ca. 10.000 inwoners met een oude dorpskern. Sindsdien is Zoetermeer uitgegroeid tot een stad met 120.000 inwoners. Naast de bestaande oude dorpskern is vanaf eind jaren ‘70 een nieuw stadscentrum ontwikkeld. Tot nu toe zijn deze twee werelden los van elkaar ontwikkeld en is er geen sprake van een herkenbaar centrumgebied waarin beide delen worden verbonden en elkaar kunnen versterken. In het collegeprogramma Mee(r) doen 2006-2010 zijn daarom de Culturele As en het Stadsmuseum Plus benoemd tot speerpunten van het beleid. Doel is om een aantrekkelijke wandelroute tussen de gebieden Dorp, Dobbeplas, Stadhuisplein (inclusief theater en bioscoop) en het Stadshart te realiseren. De gemeente heeft daarom na een selectieprocedure in 2006 Wiel Arets Architects de opdracht gegeven om een inspirerende visie te ontwerpen voor het gebied tussen de Dorpstraat en het Stadscentrum. Dit plan is inmiddels gereedgekomen en mede met behulp van burgerparticipatie als Definitief Ontwerp Stedenbouw in december 2008 door de Zoetermeerse gemeenteraad vastgesteld. Hierna is begonnen met de eerste stappen naar de concrete uitvoering onder de naam de Culturele As. Inmiddels is het Stadsmuseum Plus omgedoopt tot Stadsforum, een werktitel die de functie van het gebouw beter weergeeft. Ambitie De gemeente heeft de ambitie om de Dobbe tot een gebied te maken waar het aangenaam toeven is, waar een rondje langs de Dobbe kan worden gelopen en waar voorzieningen aanwezig zijn. Op dit moment gaan mensen niet naar het anonieme gebied toe. Zowel vanuit de Dorpstraat als vanuit het Stadshart zal de Dobbe als het ware worden omarmd en opgewaardeerd, zodat het een prettige plek wordt om naar toe gaan en te verblijven, of om naar één van beide centra door te steken. Zo zal de Culturele As uitgroeien tot de centrale verbinding van de oude dorpskern, de wijk Palenstein (zie 4.2 Businesscase Palenstein) en het nieuwe stadscentrum. Door het toevoegen van een aantal functies, zoals een nieuw cultureel Stadsforum, horeca, winkels en woningen zal de wederzijdse aantrekkelijkheid tussen het Dorpshart en het Stadshart worden versterkt. Daarnaast vindt een herinrichting plaats van het Marktplein en het hele openbare gebied rond de Dobbeplas. Zo wordt de Culturele As een nieuwe bruisende plek in het centrum van Zoetermeer. Het project de Culturele As moet daarnaast een belangrijke bijdrage leveren aan de versterking van de cultuurmaatschappelijke voorzieningen in de nieuwe
10
stad Zoetermeer. Zonder deze impulsen dreigt Zoetermeer af te glijden in populariteit als economische vestigingsplaats. Acties De realisatie van het programma van de Culturele As moet op een zorgvuldige manier worden ingepast in het gebied, waarbij maximaal aandacht wordt geschonken aan de leefen verblijfkwaliteit van dit gebied. In de fase naar het vaststellen van het Definitief Ontwerp Stedenbouw Culturele As en het programma van het Stadsforum heeft een uitgebreid informatie- en participatieproces plaats gevonden, waardoor maatschappelijk en politiek draagvlak is verkregen voor het plan de Culturele As. Ook in de toekomst zal de Zoetermeerse burger nauw betrokken blijven bij de verschillende deelprojecten van de Culturele As. Stadsforum De gemeente is bezig met de ontwikkeling van het nieuwe Stadsforum. In het Stadsforum worden drie bestaande culturele instellingen gevestigd, te weten het Stadsmuseum, het Filmhuis en het Historisch Genootschap Oud Soetermeer (HGOS). Zij hebben ieder een zelfstandige programmering, maar ontwikkelen ook gezamenlijke projecten. Centraal in de programmering staat het thema New Town: Zoetermeer als nieuwe, jonge stad. Binnen dit thema worden sociaal maatschappelijke onderwerpen van de nieuwe stad Zoetermeer en de New Town in het algemeen aan de orde gesteld. Dit wordt uitgewerkt in drie programmalijnen: de menselijke stad, de creatieve stad en de geplande stad. Er is geen vaste collectie maar er wordt flexibel en projectmatig gewerkt. Daarnaast is het Stadsforum een culturele spin in het web van Zoetermeer. Het Stadsforum vervult een netwerkfunctie voor de culturele instellingen en kunstenaars in de Zoetermeer. Het forum vervult meerdere functies. Er is niet alleen cultuur te zien en te beleven. Ook de debatfunctie, cultuureducatie (basis- en voortgezet onderwijs) en activiteiten in de wijken spelen een belangrijke rol. Daarnaast kent het Stadsforum ook een virtuele dimensie. ICT-toepassingen zullen worden gebruikt om het idee van community building vorm te geven. Inmiddels is begonnen met de voorbereidingen om een inrichtingsplan op te stellen voor de rondloop om de Dobbe met als doel dit verbindende element als eerste op te pakken. Daarnaast wordt er gewerkt aan het uitwerken van een raadsbesluit over het Stadsforum. Eerst zal de conceptualisering van het Stadsforum uitgewerkt worden om daarna onder andere een Programma van Eisen en een schematisch ontwerp op te stellen. Openbaar gebied De invulling van het openbaar gebied van de Culturele As dient te worden verbeterd door het toevoegen van hoogwaardig materiaal. De rondloop is hiervan het meest treffende voorbeeld. Organisatie Door de omvang van het project wordt het project opgesplitst in een aantal ontwikkellocaties, ook wel deelprojecten genoemd. Elk deelproject wordt aangepakt met projectteams in wisselende samenstelling. In deze projectteams is de benodigde kennis aanwezig om het deelproject te ontwikkelen en te realiseren.
11
Het Stadsforum vervult een hoofdrol binnen het project de Culturele As. Een gemeentelijke projectgroep houdt zich bezig met de voorbereiding en realisatie van het Stadsforum. In deze projectgroep zijn de verschillende benodigde disciplines vertegenwoordigd (inhoudelijk, qua gebouw, ruimtelijk, financieel). De gemeente Zoetermeer heeft voor de realisatie van het Stadsforum 10 miljoen Euro gereserveerd. Wat vragen wij van het Rijk? Met een Stadsforum dat zich uitsluitend richt op de New Town-thematiek en zonder vaste collectie is er sprake van een uniek concept in Nederland. Er zijn in Nederland geen voorbeelden te vinden waaraan we ons zouden kunnen spiegelen. De innovatieve invulling van het Stadsforum vraagt om het ontwikkelen van nieuwe inhoudelijke programma’s. Naast het budget dat de gemeente Zoetermeer ter beschikking stelt moeten aanvullende gelden worden geworven om deze programma’s te ontwikkelen. De gemeente is daarvoor op zoek naar de diverse subsidiemogelijkheden. Aan het ministerie van OC&W vraagt de gemeente ondersteuning bij het inventariseren van landelijke en Europese subsidiemogelijkheden, waaronder de Innovatieregeling cultuuruitingen (OCW).
2.2
Businesscase Leisure in Zoetermeer
Achtergrond Eén van de sectoren waarmee de gemeente Zoetermeer een sterke positie in Nederland inneemt is leisure (vrije tijdsbesteding). Zoetermeer heeft met SnowWorld de eerste overdekte skihal in Nederland binnen haar stadsgrenzen. Recentelijk heeft Zoetermeer met Dutch Water Dreams ook als eerste in Europa een wildwater kanoparcours dat voldoet aan de Olympische criteria. Daarnaast heeft Zoetermeer een schaatsbaan, een centrum voor sportklimmers, een golfbaan, watersportmogelijkheden en de (relatieve) standaard faciliteiten voor vrijtijdsbesteding als een bioscoop, theater, poppodia en horecagelegenheden. Deze vrijetijdsbestedingen zijn publiekstrekkers voor de gemeente. In 2000 heeft de gemeente gekozen voor leisure als speerpunt in haar economisch beleid. In 2003 werd het Beleidskader Leisure vastgesteld en werd een ambitieus traject in gang gezet om Zoetermeer te positioneren als leisure-stad. Met deze imagoswitch wil Zoetermeer een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor bedrijven en bewoners creëren. Deze missie lijkt geslaagd. De stad heeft met haar Big5 brede bekendheid verworven op leisure-gebied en de Zoetermeerders zijn blij met dit nieuwe imago en willen dat de
12
gemeente blijft investeren in leisure. Het gaat de goede kant op, maar er moet nog het nodige worden verbeterd. De uitvoeringsagenda stimuleert dit proces. Ambitie Via diverse sporen werkt Zoetermeer aan een verdere versterking van het leisure-imago. Leisure vormt de kern van onze citymarketing. Evenementen worden georganiseerd en op congressen wordt onze ambitie uitgedragen. Nieuwe leisure-voorzieningen die passen in ons profiel worden aangetrokken en gefaciliteerd. Hoge prioriteit heeft het aantrekken van een leisure-opleiding op HBO-niveau. Veel energie gaat zitten in de zorg voor een geïntegreerd leisure-netwerk binnen de gemeente. Door te zorgen voor verbanden tussen de diverse leisure-voorzieningen, tussen de leisure-voorzieningen en het overige bedrijfsleven, en tussen leisure-voorzieningen en bewoners ontstaat synergie die het aanbod nog aantrekkelijker maakt. Deze businesscase concentreert zich met name op dit synergetische onderdeel van de activiteiten. Het programma Kenniseconomie en Innovatie van de gemeente Zoetermeer stimuleert de sector om leisure te clusteren ten behoeve van samenwerking, innovatie en kennisdeling. Op deze manier versterkt de sector zich structureel, wat positieve gevolgen teweeg brengt bij alle betrokkenen. Zoetermeer als innoverend en attractief leisure-hart van Nederland! Acties Kern van de aanpak is dat deze vraaggestuurd is. De bedrijven in het cluster bepalen zelf waar zij kansen en mogelijkheden tot samenwerking zien. Op de bijeenkomsten zijn door directeuren van bedrijven verschillende interessante ideeën naar voren gebracht. Deze ideeën zullen in de nabije toekomst resulteren in concrete samenwerkingsprojecten. Afhankelijk van de in de markt levende samenwerkingsambitie en de relevantie van de ontwikkelde projectideeën voor de betrokken partijen, maken per initiatie en realisatie van een project verschillende partijen deel uit van de projectgroep. Dit zijn in ieder geval de grootste leisure-aanbieders (i.e. SnowWorld, Dutch Water Dreams, Ayers Rock, PWA SilverDome, BurgGolf en Dekker Sport), vertegenwoordigers van de plaatselijke horeca, discotheken/poppodia, winkelhart, theater en bioscoop en de Stichting Floravontuur Promotie Zoetermeer. Uit een reeks inventarisatiegesprekken is gebleken dat de grootste leisure-aanbieders in Zoetermeer de meerwaarde van samenwerking op verschillende terreinen voor hun bedrijfsvoering en de profilering van Zoetermeer als unieke ‘City Of Leisure’ onderschrijven. Tijdens de intakegesprekken werden de potentiële voordelen voor de leisure-bedrijven gecommuniceerd, vanuit de strategie en visie op clustervorming van de gemeente. Gegeven de regionale nabijheid en de bereidheid tot samenwerking, werd onder andere gewezen op volgende mogelijkheden: De kwaliteit van de beroepsbevolking beter laten aansluiten op de vraag van de (leisure-)arbeidsmarkt; Efficiency-gains door kennisdeling en -toepassing, gezamenlijke inkoop en shared facility services; Verhoogde (B2B)sales door een sterke(re) gezamenlijke (regionale) profilering; Nieuwe diensten/processen door een combinatie van sterktes.
13
In plenaire bijeenkomsten met de algemeen directeuren van de betrokken partijen zijn inmiddels talrijke projectideeën geopperd op bovengenoemde terreinen. In één-op-één gesprekken tussen de gemeente en de leisure-partijen wordt de betrokkenheid bij de verscheidene projecten geborgd. In navolging hiervan worden projectgroepen opgericht die per thema van samenstelling kunnen verschillen. Organisatie Concreet is er al gesproken over de mogelijkheid om een nieuwe (HBO-) opleiding te realiseren op het gebied van Leisure en Management (zie hiervoor de businesscase HBO). Zeker aangezien er concrete plannen liggen voor nog een drietal andere unieke leisure-voorzieningen, lijkt de wens gerechtvaardigd om in Zoetermeer een volwaardige leisure-opleiding te starten. Daarnaast is geopperd om de bekendheid van deze sector in Zoetermeer te vergroten door o.a. (Zoetermeerse) topsporters te verbinden aan de clusters, opvallende billboarding te realiseren in de stad, een jaarlijks terugkerend leisureevenement te realiseren en gezamenlijk tot hoogwaardiger promotie-uitingen te komen (internet, print etc). Kostenbesparingen worden gezocht in het delen van personeel, het gezamenlijk inkopen en collectieve onderhoudscontracten. Vanuit andere gemeentes, diverse overheden, adviesorganisaties, het bedrijfsleven en het onderwijs wordt regelmatig een beroep gedaan op de gemeente om de verworven kennis op dit gebied te delen en zo nodig te adviseren over ontwikkelingen die zich bij de aanvragers voordoen. Zoetermeer doet dit graag maar heeft hiervoor niet de capaciteit. Ondersteuning van het Rijk is dan ook welkom om meer tijd voor beschikbaar te kunnen stellen. Bij het bedrijfsleven bestaat tevens een sterke voorkeur om ook de winkels in de binnenstad beter bij het leisure-gebeuren te betrekken. Hiertoe is een concreet plan ontwikkeld. Voordeel van het betrekken van de binnenstad bij de voornamelijk aan de rand van de stad gesitueerde leisure-voorzieningen is het ontstaan van grotere vervoersstromen. Hierdoor zal het realiseren van OV tussen de leisure-voorzieningen rendabeler worden. Dit onderdeel vereist nog de nodige studie waarbij ook de situering van verbindende voorzieningen en de herinrichting van openbaar gebied, verkeersnet en dergelijke in beschouwing zullen worden genomen. Wat vragen wij van het Rijk? • • • •
Leisure-hogeschool in Zoetermeer mogelijk maken (zie business case HBO) Zoetermeer aanwijzen als leisure-stad in casu toeristisch gebied. De ambities met leisure tot onderdeel maken van de strategische agenda G36 – EZ. Budget beschikbaar stellen voor het verspreiden van de kennis die is opgedaan op het gebied van leisure (ca. € 100.000,- op jaarbasis; 1 fte + materiaal). Budget voor onderzoek naar versterking van het ruimtelijk economisch netwerk (ca. € 75.000,- eenmalig).
14
2.3
Businesscase Ontwikkeling A12 Zone
Achtergrond Eind 2008 heeft de gemeenteraad van Zoetermeer na een uitvoerig interactief traject met burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties de nieuwe Stadsvisie 2030 vastgesteld. In deze visie zijn negen opgaven benoemd die essentieel zijn om onze stad verder te ontwikkelen tot een moderne, aantrekkelijke en vitale stad om in te wonen, te werken en te recreëren.
Formeel gesproken kent Zoetermeer geen knelpunten voor wat betreft de luchtkwaliteit, maar in de praktijk treden wel degelijk negatieve gezondheidseffecten op langs de A12. Ook is er sprake van geluidsproblematiek. Doordat de wind veelal vanuit het zuidwesten waait hebben vooral de inwoners aan de noordzijde van de A12 veel last van geluidshinder.
Eén van deze negen opgaven is het ontwikkelen van de A12 Zone, en wel van een hinderlijk tot een verbindend element. Het autoverkeer zal in de komende twintig jaar nog fors toenemen. Het verkeer op de A12 zal daardoor nog vaker dan nu vaststaan. Dat is niet goed voor de economie van de Haagse regio, mede doordat het er ook toe zal leiden dat het autoverkeer op het interne wegenstelsel onvoldoende kan doorstromen met als gevolg tijdverlies. De A12 legt ook beperkingen op voor wat langs de deze snelweg kan worden gebouwd, terwijl daar juist nog veel onbenutte ruime ligt. Tenslotte vormt de A12 een brede en lange barrière in de stad; noord en zuid Zoetermeer functioneren daardoor niet als één geheel. De A12 vormt tenslotte ook een barrière tussen belangrijke onderdelen van de ecologische hoofdstructuur; aan de westkant ligt de A12 tussen het Balijbos en het Westerpark, aan de oostkant tussen het Rottegebied en het Bentwoud. De A12 Zone is dus op dit moment een hinderlijk element in de stad. Tegelijkertijd hebben plekken langs de A12 een enorme potentie omdat hier interessante overstappunten kunnen worden gerealiseerd; Bleizo is wat dat betreft al in beeld maar station Zoetermeer heeft de potentie om het CS van Zoetermeer te worden. Door het gebied integraal te ontwikkelen - in samenhang met de Boerhaavelaan - kunnen win-win situaties worden gecreëerd. Hierbij valt te denken aan situaties waardoor: - èn de geluidsproblematiek wordt opgelost; - èn de luchtvervuiling wordt verminderd; - èn noord en zuid Zoetermeer beter met elkaar worden verbonden; - èn de verkeers- afwikkeling beter kan worden geregeld; - èn de ruimte langs de A12 kan worden ontwikkeld voor stedelijke functies, waardoor elders in de stad locaties kunnen worden vrijgespeeld voor woningbouw. Daarmee draagt Zoetermeer tevens bij aan de doelstellingen van de hogere overheden, die de A12 eveneens als onderzoeksgebied hebben benoemd. Ambitie
15
• Verbeterde doorstroming op zowel de A12 als op het stedelijk hoofdwegenstelsel. • Geen/minder problemen op het gebied van luchtkwaliteit en geluidshinder. • Station Zoetermeer en Bleizo zijn de visitekaartjes van de stad in de vorm van een hoogwaardig programma, verblijfsgebied, overstappunt en inpassing in landelijke dienstregeling (Intercitystatus). • Ecologische en recreatieve verbindingen over de A12 realiseren zoals BalijbosWesterpark. Organisatie Als participerende partijen in de businesscase Ontwikkeling A12 Zone zien wij naast de Gemeenteraad ook een rol voor de bewoners van Zoetermeer, de woningcorporaties, ontwikkelaars, bouwbedrijven en architecten. Wat vragen wij van het Rijk? - Een platform voor discussie en visieontwikkeling met overheden, bedrijven, ontwikkelaars etc. - Ondersteuning bij visieontwikkeling (leveren expertise over soortgelijke processen, vanuit verkeer, vervoer, milieu, ruimtelijke ontwikkeling en wonen). - Erkenning van bovenlokale en multidisciplinaire problematiek (het is meer dan een Zoetermeers probleem of een vraagstuk op het gebied van infrastructuur). - Actieve bijdrage bij agendering in MIRT en het verwerven van financiering voor de uitvoering.
16
3 BUURTEN MET PERSPECTIEF, WIJKEN MET WAARDE 3.1
Businesscase Palenstein
Achtergrond Palenstein maakt onderdeel uit van het centrum van de stad en is de oudste nieuwbouwwijk van Zoetermeer. Uit gegevens van de gemeente en uit signalen van bij de buurt Palenstein betrokken organisaties blijkt dat de leefbaarheid in Palenstein een neergaande trend vertoont. De mutatiegraad van de hoogbouwflats is hoog en zal mogelijk op termijn tot leegstand kunnen leiden. Mensen kiezen niet voor het wonen in Palenstein, maar komen er alleen wonen als de nood hoog is en men snel een ander huis nodig heeft. Deze trend moet doorbroken worden. Corporaties en andere partners melden in diverse complexen steeds moeilijker te beheersen situaties. De problematiek concentreert zich vooral in de hoogbouwcomplexen. Eind jaren negentig is daarom besloten tot een herstructureringsoperatie. Uiteindelijk heeft dit in 2005 geleid tot een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en de in een joint venture verenigde corporaties. Daarbij is niet alleen aandacht voor de fysieke kant maar ook voor de sociale kant, met name voor de aanpak van leefbaarheidsituaties op de korte termijn en voor het bewoonbaar houden van de wijk tijdens de bouw. Palenstein bestaat voor 78% uit hoogbouw en telt slecht 21% koopwoningen. Ruim 70% van de bewoners heeft een huishoudinkomen van minder dan € 2.000,- per maand. Dit terwijl 47% een midden of hoge opleiding heeft. Het percentage allochtonen is in deze buurt het hoogst van heel Zoetermeer. Ook telt de wijk veel eenpersoonshuishoudens maar ook veel jongeren. Vooral de categorie jongeren tussen 18 en 24 jaar is oververtegenwoordigd. In de wijk wonen relatief veel werkzoekenden en arbeidsongeschikte/invalide mensen. Het gevolg is dat er veel problemen op sociaal economisch terrein zijn. In Palenstein is veel overlast en ook op het terrein van veiligheid zijn er veel problemen, gemiddeld veel meer dan elders in Zoetermeer. Gunstig is dat de leefbaarheidproblemen tussen 2002 en 2008 duidelijk zijn afgenomen. In de leefbaarheid in de wijk is al veel geïnvesteerd, een investering die gecontinueerd en geïntensiveerd zal worden. Langzamerhand worden de eerste contouren van de herstructurering zichtbaar. Het Brede Schoolcomplex met ruimte voor twee basisscholen, een mediatheek, jongerencentrum en buurthuis, gecombineerd met woningen, is in aanbouw. Het eerste grote wooncomplex is gesloopt, de bouwplannen hiervoor zijn vrijwel gereed.
17
De wijk staat nu op het punt de plannen tegen het licht te houden en dieper te kijken dan de dagelijkse leefbaarheidproblemen. Maatregelen op het terrein van scholing, arbeidsparticipatie, zorg en ondersteuning dienen te worden uitgewerkt. Ook het woningbouwprogramma dient mede in het licht van de economische crisis en de wens om meer kwaliteit van wonen te realiseren, tegen het licht te worden gehouden. Tegelijkertijd vraag de wijk om betere samenwerking met de huidige bewoners. Met name voor de laagbouwwoningen in de wijk is tot nu toe geen aandacht geweest. Wil de wijk er op termijn beter voorstaan dan nu, dan zal naar de gehele wijk gekeken moeten worden. Ambitie Als er niets wordt gedaan glijdt Palenstein af. De buurt wordt zowel objectief als subjectief steeds minder aantrekkelijk. Dit betekent een nog verdere concentratie van mensen met een sociaal-maatschappelijk en economisch lager profiel waardoor de wijk een potentieel kruitvat wordt. Daarom zijn de gemeente en de corporaties blij met de ingeslagen weg. Tegelijkertijd groeit het besef dat extra investeren in de wijk, zowel fysiek (beter openbaar gebied, hoogwaardige wooncomplexen), als sociaal (hoogwaardig voorzieningenniveau, winkelcentrum, ondersteuning van de huidige bewoners, ook voor hen die moeten verhuizen als gevolg van de sloop van hun woning), hard nodig is. Daarnaast dient extra menskracht te worden ingezet om de bewoners een volwaardige rol in het ontwikkelproces van de wijk te kunnen geven. Kortom, Palenstein wordt na een zorgvuldig opgezet meerjaren proces een toekomstvaste wijk in het centrum van Zoetermeer, waarin een wooncarrière mogelijk is. Acties Een zestal (parallelle) acties dient te worden ondernomen: • Fysiek realiseren van voorzieningen die de buurt weer tot een echte buurt maken: een nieuw/ vernieuwd winkelcentrum, een levend buurthuis, een jongerencentrum, sportieve ontmoetingsplekken etc. Noodzaak daarbij is het sociaal vullen van deze plaatsen door in samenspraak en samenwerking met de bewoners en de partners in de wijk activiteiten op te zetten die voor de bewoners het verschil maken tussen een buurt en onze buurt. • Het dusdanig inrichten van de openbare ruimte dat de buurt een aantrekkelijk beeld biedt en (weer) een echt hart heeft en de zo gewenste verbinding en aansluiting op het Stadshart en de Culturele As een feit wordt. • Het vernieuwen van de woningen door sloop, nieuwbouw en renovatie op basis van een bij de ontwikkeling van de wijk passend tempo, zodanig dat een optimale doorstroom mogelijk wordt. Daarbij dient de laagbouw nadrukkelijk betrokken te worden. • Sociale en fysieke maatregelen van de zijde van de corporaties en de gemeente om het wonen in Palenstein aantrekkelijk te maken en houden. Voornaamste actie is het investeren in een sterk sociaal beheer, bij voorkeur vanuit de eigen bewoners, zowel gericht op de wooncomplexen als het openbaar gebied. • Het benutten van de ambassadeurs in de wijk bij het opzetten van gerichte promotie van de wijk en verbetering van het imago. • Het sociaaleconomisch ondersteunen van bewoners door enerzijds maatregelen die gericht zijn op uitkeringsontstijging van bewoners, participatie in de samenleving, tegengaan van isolement en eenzaamheid en goede onderwijskwalificaties voor de jeugd. Anderzijds wordt dit ook gericht op
18
bewoners die de wijk moeten verlaten als gevolg van de sloopplannen, waardoor de herstructurering een kans wordt in plaats van een bedreiging. Organisatie Er is een groot netwerk in de wijk van professionele en vrijwillig betrokken mensen. Het onderhouden van dit netwerk vraagt veel tijd en aandacht. Stroomlijning van activiteiten is een must, om dubbel werk te voorkomen en om blinde vlekken in het beleid op te sporen. Met de corporaties bestaat een samenwerkingsovereenkomst, die gebaseerd is op het uitgangspunt dat de vastgoedexploitatie in handen van de corporaties is en de grondexploitatie (openbaar gebied en infrastructuur) in handen van de gemeente. Bewaking en tijdige bijsturing van deze overeenkomst vraagt eveneens aanzienlijk tijdrovende inspanning. Wat vragen wij van het Rijk? Voor de fysieke vernieuwing volgens de huidige inzichten, dreigt een tekort wat betreft grondexploitatie zowel als vastgoedexploitatie. De totale investering wordt geschat op 400 miljoen Euro. De gemeente draagt een tekort van 18 miljoen Euro op de grondexploitatie, de investering voor de corporaties is naar schatting voor ongeveer 30 miljoen Euro onrendabel. Extra personele inzet om het totale programma te bewaken en te verbeteren vraagt 2 miljoen Euro. Dit bedrag is nodig voor het opzetten van programmamanagement, gebiedspromotie en inhuur van externe deskundigheid. De gemeente Zoetermeer doet nadrukkelijk een beroep op het 40+-budget om deze aanpak te ondersteunen.
3.2
Businesscase Nieuwe Woonvormen
Achtergrond Om in de toekomst een aantrekkelijke woonstad te kunnen blijven, heeft de gemeente in haar recent vastgestelde nieuwe woonvisie De groeistad voorbij drie concrete doelen benoemd: (1) samen met burgers gaan bouwen; (2) nieuwe gestapelde woonvormen ontwikkelen; (3) duurzaam bouwen en slim wonen bevorderen. Aan de hand van deze businesscase is het de bedoeling om in de komende jaren invulling te geven aan deze doelen en daadwerkelijk resultaten te boeken. Bouwen met burgers De gemeente vindt het belangrijk dat er in de toekomst bij binnenstedelijke woonprojecten ook ruimte komt voor nieuwe vormen van projectontwikkeling. Het gaat daarbij om vormen waarin de woonwensen van bewoners meer centraal staan, zoals bijvoorbeeld bij Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) of bij projecten waar bewoners (naast een projectontwikkelaar) medeopdrachtgever zijn. Deze nieuwe vormen van ontwikkelen bieden voor Zoetermeer onder andere een goed middel om in de komende jaren samen met bewoners te zoeken naar voor hen aantrekkelijke nieuwe gestapelde woonvormen. Ontwikkeling nieuwe gestapelde woonvormen
19
De gemeente wil gaan bevorderen dat er binnen de bestaande stad nieuwe en bijzondere gestapelde woonvormen tot stand komen. Het feit dat Zoetermeer in de nabije toekomst – na het voltooien van de laatste uitbreidingswijk Oosterheem – niet langer meer ruime hoeveelheden nieuwe eengezinswoningen kan realiseren, vraagt hier om. Immers, de beperkte nog voor woningbouw geschikte locaties binnen de stad lenen zich niet goed voor (veel ruimte vragende) grondgebonden woningen.
Duurzaam bouwen en slim wonen Dit onderdeel maakt nadrukkelijk onderdeel uit van de kwalitatieve woonopgave waar de gemeente in de komende jaren voor staat. Bij duurzaam bouwen gaat het onder andere om het gebruik van duurzame materialen en het zuinig omgaan met kostbare energiebronnen. Slim wonen heeft betrekking op allerlei innovatieve voorzieningen (binnen en rondom woningen) die het wonen comfortabeler maken, zoals domoticavoorzieningen voor senioren. Ambitie Bouwen met burgers Aan de hand van een plan van aanpak Bouwen met burgers komt de gemeente (eind 2009/begin 2010) met een voorstel hoe in de toekomst binnen Zoetermeer nieuwe ontwikkelvormen daadwerkelijk toe te passen zijn. De gemeente wil daarbij in ieder geval ook inspelen op de onlangs door de Provincie Zuid-Holland ingevoerde subsidieregeling Collectief Particulier Opdrachtgeverschap Zuid-Holland. Vervolgens wil de gemeente in de periode t/m 2012 tenminste 3 projecten aan de hand van een nieuwe ontwikkelvorm samen met bewoners uitvoeren. Nieuwe gestapelde woonvormen Een stimuleringsprogramma moet ertoe bijdragen dat er in de toekomst nieuwe gestapelde woonvormen tot stand komen die daadwerkelijk kwaliteit toevoegen aan Zoetermeer als woonstad. Het op te stellen stimuleringsprogramma (eind 2009/begin 2010) zal in ieder geval uit de volgende onderdelen bestaan: -
-
-
Het uitvoeren van een marktverkenning samen met betrokken partijen, zoals de woningcorporaties, ontwikkelaars, bouwbedrijven en architecten. Deze verkenning heeft tot doel om aan de hand van geslaagde voorbeelden van elders kennis op te doen en de concrete toepasbaarheid van vernieuwende projecten in Zoetermeer te bepalen; Heldere kwaliteitscriteria opstellen bij nieuwe gestapelde bouw. Dit kan ondermeer door diepgaander onderzoek te doen naar de specifieke woonwensen van verschillende groepen (Zoetermeerse) woonconsumenten en deze wensen als ‘harde’ uitgangspunten mee te geven aan de opdrachtnemer; Innovatieve projecten belonen met een stimuleringsbijdrage vanuit het op te richten Woonfonds, als ook ontwikkelaars en architecten expliciet selecteren op basis van hun (in het verleden) geleverde prestaties ten aanzien van gestapelde woonvormen.
Duurzaam bouwen en slim wonen
20
In een nieuwe nota Duurzaam Bouwen (2009) benoemt de gemeente op korte termijn een set (stimulerings)maatregelen om het duurzaam bouwen binnen Zoetermeer verder te bevorderen. Deze maatregelen zullen zowel betrekking hebben op toekomstige (kleinschalige) nieuwbouw binnen de bestaande stad als op het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad. Laatstgenoemde categorie is zeker zo belangrijk als nieuwbouw. Immers, het betreft een heel groot aantal woningen waarbij relatief grote energiebesparingen te behalen zijn. Ook met slim wonen wil de gemeente in de komende jaren concrete stappen zetten. Dit kan aan de hand van een op te stellen plan van aanpak (2009/2010). Als onderdeel van het plan van aanpak denkt de gemeente aan het samen met partijen proberen in te richten van een voorbeeldwoning op het gebied van slim wonen binnen de bestaande woningvoorraad. Zo’n woning kan een goede aanjager vormen voor nieuwe initiatieven op het vlak van slim wonen. Tot slot heeft de gemeente het voornemen om op korte termijn (2009) vanuit het Fonds Oosterheem (stimuleringsreserve) een bijdrage beschikbaar te stellen voor een domoticaproject en voor een nieuwbouwproject op het gebied van energiezuinige woningen. Organisatie Wij zien voor deze businesscase naast de Gemeenteraad ook een rol voor de bewoners van Zoetermeer, de woningcorporaties, en ontwikkelaars, bouwbedrijven en architecten Wat vragen wij van het Rijk? - Opstellen van een handboek voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (met methoden van aanpak en geslaagde voorbeelden uit het land); - Ondersteuning bieden bij het proces (procesmanager met kennis van zaken/ervaring met het te doorlopen proces); - Diepgaander onderzoek naar de woonwensen binnen gestapelde bouw (waar moeten appartementen aan voldoen om concurrentie met eengezinswoningen aan te kunnen); - Opstellen van een handboek met aansprekende en toepasbare voorbeelden van nieuwe gestapelde woonvormen (zowel in Nederland als daarbuiten); - Oprichten platform voor nieuwe gestapelde woonvormen (partijen met elkaar in contact brengen en op die manier komen tot een kennisnetwerk); - Het Rijk als intermediair tussen gemeente en de juiste ontwikkelaars/architecten (partijen met kennis van zaken naar Zoetermeer lokken); - Verduurzaming van bestaande jaren ’70- en ’80-wijken een stap verder brengen (qua toepassingsmogelijkheden, financieringsconstructies en committment bij betrokken partijen); - Een bijdrage leveren aan het inrichten van een voorbeeldwoning op het gebied van slim wonen binnen de bestaande woningvoorraad (o.a. door middel van het opstellen van een programma van eisen voor zo’n huis).
3.3
Businesscase Nieuwe Combinaties
Achtergrond Wijkontwikkelingsplannen vormen een tastbaar instrument bij de Zoetermeerse opgave Elke buurt toekomst bieden, waarbij de mogelijkheden voor integrale samenwerking van organisaties op de terreinen van de Wmo, sport en cultuur, wonen, wijkeconomie en
21
ruimtelijke ordening worden benut. De woningcorporaties vormen een belangrijke samenwerkingspartner. Recent is gestart met het wijkontwikkelingsplan in de aandachtswijk Buytenwegh. Op basis van de eerste inventarisaties spelen in deze wijk de volgende thema’s: 1. overlast en verloedering; 2. problematiek achter de voordeur: langdurige werkloosheid, huiselijk geweld, uithuisplaatsing van kinderen, schulden, eenzaamheid, opvoedingsproblemen, e.d.; 3. aandeel jongeren: hoog, jongerenoverlast, voortijdig schoolverlaten, allochtone achtergrond m.n. Surinaams en Antilliaans; 4. sociale samenhang: geringe betrokkenheid en zelf doen; 5. aanpak van woningen, speelplekken en het groen. Uit de Wmo-Omnibusenquête blijkt dat eenzaamheid, behoefte aan meer (buren)contact, en behoefte aan hulp bij gewone dagelijkse dingen vrij veel voorkomt. Maar hoe vindt men elkaar? En hoe organiseer je het dicht bij de bewoners zelf? Er zijn mensen die best zo nu en dan vrijwillig willen helpen. Mensen die een uitkering hebben en willen participeren kunnen uitstekend mensen helpen die een extra handje kunnen gebruiken. En waarom zou een scholier die uitkijkt naar zijn maatschappelijke stage zich niet willen inzetten voor een groep mensen met een beperking? Ambitie Een wijkgerichte aanpak ligt voor de hand bij het inspelen op de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning( bijvoorbeeld bij klusjes in en om het huis, boodschappen doen), meer contacten en ontmoeting, eenzaamheid tegengaan en dagbesteding. Er gebeurt wel het een ander op dit vlak maar niet voldoende of apart voor een bepaalde doelgroep. Voorgenomen is om krachten en middelen te bundelen en gericht in te zetten voor de organisatie van maatschappelijke ondersteunende diensten in de wijk, waarbij zowel de mogelijkheden van de Wmo als van de Wwb /Participatiebudget en ICT worden benut. We willen een nieuw Zoetermeers model, dat niet concurrerend is aan bestaande voorzieningen, maar juist de verbindingen legt en een brug slaat tussen bewoners, partijen en organisaties die elkaar tot nu toe niet hebben gevonden. We zoeken Nieuwe Combinaties. We willen starten in de wijk Buytenwegh en vandaar uit de werkwijze uitbreiden naar andere wijken. Organisatie De behoefte om op dit vlak iets te doen bestaat al langer en is in het voorjaar nadrukkelijk naar voren gekomen bij de Zoetermeerse Wmo-conferentie. Het organiserend vermogen van de organisaties zelf en van bewoners is onvoldoende om zo’n aanpak te op te starten; het vraagt projectvoorbereiding en een gestructureerde projectuitvoering. Om dit ontwikkeltraject vorm te geven wordt in de wijk Buytenwegh gestart. Voorzien wordt een project van twee jaar. Acties Projectvoorbereiding De Nieuwe Combinatie Buytenwegh: De kwartiermaker gaat aan de slag met vragen omtrent inventarisatie van welke activiteiten er zijn in de wijk, vraag en aanbod, leerpunten wat werkt wel/niet, welke potenties er zijn, behoeften en verwachtingen, plan van aanpak / programma van eisen. Projectuitvoering De Nieuwe Combinatie Buytenwegh:
22
In deze fase gaat de projectleider aan de slag en wordt een projectgroep van deelnemende organisaties geformeerd. Onder projectuitvoerders verstaan wij frontofficers zoals klantmanagers, woonconsulenten, ouderenadviseurs, VIP en anderen. Het tijdpad voor de projectfase bedraagt twee jaar, namelijk de periode 2010-2011. Om het project op te kunnen starten zijn er projectkosten en structurele uitgaven (zoals huur en personele lasten van deelnemende organisaties). De projectkosten bedragen € 180.000,-. Er zijn tal van (gesubsidieerde) activiteiten in de wijk. Voorbeelden zijn: • Activerend huisbezoek, buurtnetwerk , maatschappelijke stages bij Thuiszorgorganisaties, introductie Van Harte Restaurant en een Piëzo-centrum (participatie, integratie, emancipatie) om vereenzaming en sociaal isolement te bestrijden en gelijktijdig de integratie en sociale samenhang te versterken; • Ontwikkelkansen bieden aan jeugd door bredeschoolactiviteiten; • Project Veilig Opvoeden (preventie- en implementatie om probleemgedrag van jongeren te voorkomen) en een pilot van jeugd-ggz, welzijnsorganisatie en de GGD voor introductie nieuwe methodiek om kinderen van ouders met psychosociale of psychiatrische problematiek én de ouders zelf kinderen preventieve en activerende ondersteuning te bieden. Wat vragen we van het Rijk? Voor de start en organisatie van deze businesscase Nieuwe Combinaties doen wij een financieel beroep op het Rijk. Voorts is ondersteuning in de vorm van kennis en onderzoek welkom.
23
4 KANSEN VOOR DE NIEUWE GENERATIE
4.1
Versterken en Verbreden van de Onderwijsinfrastructuur
Achtergrond Het beroepsonderwijs in Zoetermeer sluit niet aan bij de behoefte. Er zijn te weinig MBO- en veel te weinig HBO-instellingen. De omliggende steden (zoals Leiden, Den Haag en Gouda) hebben wel voldoende aanbod, zodat ruim 60 procent van de VMBO’ers uit Zoetermeer daar een MBO-opleiding volgt. Tevens is er geen LOOTonderwijs in Zoetermeer, waardoor topsporttalent moet uitwijken naar Den Haag. De gevolgen hiervan zijn: • Jongeren verlaten Zoetermeer definitief. • Door een grote overgang naar het vervolgonderwijs is er meer schooluitval. • Zoetermeerse bedrijven moeten adequaat gekwalificeerde werknemers van buiten Zoetermeer aantrekken. Zoetermeer is de derde stad van Zuid-Holland. Het zou logisch zijn om de opleidingen te situeren daar waar de behoefte het grootst is, zeker op lange termijn. Daarnaast geldt voor Zoetermeer als stad dat het goed is om een sterk MBO- en HBO-aanbod te hebben. Daarmee kan het haar imago versterken, zeker voor sectoren waarmee Zoetermeer al op de kaart staat: leisure en ICT. Maar ook andere sectoren kunnen kansen bieden. In 2008 is er onderzoek uitgevoerd door BMC naar de mogelijkheden voor versterking van MBO en HBO in Zoetermeer. Op basis van het onderzoek is een beleidsnotitie geschreven. Daaruit bleek onder andere dat er voor het MBO zeker kansen liggen. Het probleem daarbij is dat er een ROC bereid moet zijn om daarin te investeren, zowel qua tijd als geld. Voor het HBO geldt hetzelfde, maar daar is nog een bijkomend probleem: door de beleidsregel HO waarin de macrodoelmatigheid van een nieuwe opleiding moet worden aangetoond, is het buitengewoon lastig om nieuwe HBO-opleidingen te starten in Zoetermeer – juist doordat Zoetermeer omringd is door steden met veel HBOopleidingen. Om het aanbod aan opleidingen voor jongeren en bedrijven in Zoetermeer compleet te maken, is het van belang vakscholen (de vroegere LTS) te starten die naadloos aansluiten bij het MBO-aanbod. Op die manier krijg je doorlopende leerlijnen. Zoetermeer voert al een aantal jaren topsportbeleid, maar kan ondersteuning aan topsporters en talenten onvoldoende waarmaken door het ontbreken van een LOOTstatus. Een school met een LOOT-status (Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport) mag leerlingen die topsport bedrijven een uitzonderingspositie geven voor bijvoorbeeld het rooster. Het potentieel aan topsporters is zeker aanwezig. Zij zitten echter verspreid over de vier grote scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs in Zoetermeer. Zoetermeer verkeert in de luxe positie dat alle scholengemeenschappen sport minded zijn.
24
Zij werken met sportklassen, bieden maatwerk aan topsporttalenten en zouden graag in aanmerking komen voor een LOOT-status. Ambitie In de Stadvisie 2030 is de ambitie van Zoetermeer op dit gebied als volgt geformuleerd: Het MBO en HBO in Zoetermeer is uitgebreid en afgestemd op de vraag van het lokale bedrijfsleven. Koppeling met praktijkopleidingen wordt versterkt. Het vormen van gespecialiseerde bedrijfonderwijs-clusters kan hiervoor een belangrijke rol gaan spelen. Specifiek voor het HBO heeft Zoetermeer als ambitie op HBO-niveau het landelijk centrum van praktijkopleidingen worden. Zoetermeer is al jaren klaar voor een LOOT-school. Het potentieel aan topsporters is er en de scholen hebben ruime ervaring met de begeleiding van topsporters. Zaak is nu op korte termijn uitsluitsel te krijgen, zodat het topsportbeleid van de scholen, de bonden en de gemeente Zoetermeer kan worden gecontinueerd en verdere investeringen daarop kunnen aansluiten. Een LOOT-school sluit ook goed aan bij de focus van Zoetermeer op leisure, waarvan sport en bewegen ook een belangrijk onderdeel is.
Organisatie De onderwijsinstellingen moeten de ambitie om meer MBO, HBO en een LOOT-school in Zoetermeer te realiseren delen voor ze zich daarvoor zullen inzetten. Het gaat alleen werken als de onderwijsinstellingen het zelf willen. De gemeente gaat niet over MBO en HBO. De onderwijsinstellingen waar het in eerste instantie om gaat zijn het ROC ID College en de Haagse Hogeschool. Ook het bedrijfsleven en de gemeente Zoetermeer zijn actoren in het proces. Gemeente, bedrijfsleven en scholen vormen per cluster (leisure, ICT etc.) een netwerkalliantie. Naast inspanningen van gemeente, bedrijven en onderwijsorganisaties ligt hier ook een taak voor de landelijke overheid. Voor het verbreden van het MBO- en HBO-aanbod zijn forse investeringen nodig. Er moeten (extra) gebouwen komen en er moet een curriculum worden ontwikkeld en geaccrediteerd. Daarnaast ontvangt een school pas twee jaar na het begin van de studie financiering voor de studenten. Dat laatste is vaak een onoverkomelijke hobbel voor onderwijsinstellingen. Zeker voor HBO-instellingen in Zoetermeer is het een risicovolle onderneming om te investeren in de ontwikkeling van nieuwe opleidingen zonder te weten of zo’n opleiding de doelmatigheidstoets doorstaat. Wat vragen wij van het Rijk? Zoetermeer vraagt voor nieuwe steden als haarzelf een uitzondering te maken op de t-2 regel en de financiering te starten bij de start van de studie (MBO en HBO) en soepel om te gaan met het doelmatigheidsprincipe (HBO). Daarnaast wil Zoetermeer graag steun voor het vestigen van een HBO-opleiding leisure in Zoetermeer. Een HBO-opleiding leisure is een logische aanvulling op het reeds aanwezige en nog te realiseren aanbod van leisure-voorzieningen in Zoetermeer (zie 2.1 Businesscase Leisure in Zoetermeer)
25
De gemeente Zoetermeer verzoekt het ministerie van OC&W één van de scholengemeenschappen aan te wijzen als potentiële LOOT-voorziening vooruitlopend op toewijzing van een officiële LOOT-status op het moment dat het vereiste aantal LOOT-leerlingen volgens de huidige beleidsregel is bereikt. Op die manier is het mogelijk dat topsportleerlingen de komende jaren voor deze school kiezen en het aantal LOOT-leerlingen binnen twee jaar is bereikt. Leerlingen van de andere scholen kunnen dan geleidelijk de overstap maken naar de onderwijsinstelling met de toekomstige LOOT-status. Nieuwe topsportleerlingen kunnen zich direct bij deze school inschrijven. Een andere mogelijkheid is om nogmaals in overweging te nemen of een samenwerkingsverband tussen de scholengemeenschappen mogelijk is. Wellicht zou daartoe in Zoetermeer met een zogeheten sportgemeenschap van scholen een pilot kunnen worden gestart.
4.2
Businesscase Innovatiefabriek
Achtergrond De gemeente Zoetermeer kent het hoogste percentage ICT-werkgelegenheid van Nederland (13% van het totaal aantal arbeidsplaatsen). De gemeente Zoetermeer stimuleert met een aantal beleidsprogramma’s het behoud en de uitbouw van de sterke positie van Zoetermeer op het gebied van kennisintensieve bedrijvigheid en de huisvesting van kenniswerkers. Op dit moment vertrekken innovatieve startende ondernemers uit Zoetermeer omdat zij in Zoetermeer geen geschikte huisvesting kunnen vinden. In mei 2009 heeft de gemeente Zoetermeer een onderzoek gedaan naar de behoefte van de creatieve industrie. Hieruit bleek dat er meer behoefte was aan samenwerking, zowel tussen de bedrijven (starters en gevestigde bedrijven) als tussen bedrijven en onderwijsinstellingen (Academie voor ICT & Media Zoetermeer, een nevenvestiging van de Haagse Hogeschool). Om deze samenwerking te faciliteren, wil de gemeente Zoetermeer nu een Innovatiefabriek realiseren. Ambitie De gemeente wil gunstige voorwaarden creëren voor starters uit de creatieve sector zodat zij een eigen bedrijf kunnen beginnen. Ook wil de gemeente voorwaarden creëren zodat kennisuitwisseling tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en onderwijs wordt gestimuleerd. Door kennisinstellingen en bedrijven uit de creatieve sector bij elkaar te brengen wil de gemeente economische meerwaarde creëren. Dit kan door overdracht van informatie over technologische en organisatorische ontwikkelingen en het delen van innovaties. Hierdoor zullen de mogelijkheden van nieuwe toepassingen toenemen.
26
Acties Om de voorwaarden te creëren dat kennisontwikkeling en –overdracht in de creatieve sector zal plaatsvinden, wil de gemeente Zoetermeer een incubator voor de creatieve industrie (met name ICT en nieuwe media) realiseren. In deze zogenaamde Innovatiefabriek wordt ruimte geboden aan starters (door bijvoorbeeld het aanbieden van flexibele ruimten), MKB en de Academie voor ICT & Media Zoetermeer. Het oude industriële gebouw De Leeuwenbrink zal hiertoe worden verbouwd en de volgende ruimten zullen worden gecreëerd: • Incubator space. Dit is een open office waar een bureau kan worden gehuurd en gebruik kan worden gemaakt van voorzieningen zoals printers. Hieraan is tevens een mentorprogramma gekoppeld; • Expertise centrum / Laboratorium Virtuele Werelden. Hier kunnen bedrijven en studenten samenwerken aan nieuwe ontwikkelingen en nieuwe toepassingen op het gebied van Virtuele Werelden en 3D. (De Academie voor ICT & Media Zoetermeer verzorgt een minor serious gaming in Zoetermeer); • Lesruimte. Voor de Academie voor ICT & Media Zoetermeer; • Multi-tenant units. Bedrijfsruimte voor doorstarters en zzp’ers; • Gemeenschappelijke voorzieningen. Lunch-, receptie- en vergaderruimten; • Tentoonstellingsruimten en auditorium. Voor het organiseren van congressen. • Zuid-Holland Internet Exchange en Datacenter. In de Innovatiefabriek wordt een broedplaats voor de creatieve industrie gerealiseerd. Door het ontwikkelen van betaalbare productieruimten krijgen startende innovatieve ondernemers de kans om zich te ontwikkelen. Ondernemers kunnen vanuit een broedplaats doorgroeien naar een creatief bedrijf. De creatieve economie is een sector waar Zoetermeer zich landelijk en internationaal mee wil profileren. De creatieve sector omvat onder andere media, film, reclame, muziek, gaming, kunst en design branches. Waarbij Zoetermeer zich vooral wil richten op ICT, Multi Media en Art&Design. Dit zijn innovatieve clusters die erbij gebaat zijn zich in elkaars nabijheid te ontwikkelen. Ze bieden werkgelegenheid aan een groeiend aantal (internationale) werknemers. Door interactie te stimuleren zowel tussen de bedrijven als met de Academie voor ICT & Media Zoetermeer, krijgt creativiteit vorm en ontstaan nieuwe initiatieven. De Innovatiefabriek zal bijdragen aan de economische structuurversterking van Zoetermeer en de regio. Zoetermeer initieert en faciliteert het project. Daarnaast zal Zoetermeer, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan (toekenning subsidie en minimaal 50% verhuurd), het gebouw in eigendom verwerven en de noodzakelijke investeringen doen om het gebouw geschikt te maken. Daarna(ast) zal Zoetermeer zorgen voor het conceptbeheer van de Innovatiefabriek. De totale kosten van de aankoop van het pand, investeringen en conceptbeheer (gekapitaliseerd over 5 jaar) bedragen indicatief € 14 mln. Wat vragen wij van het rijk? •
Voor de realisatie van de Innovatiefabriek wordt subsidie aangevraagd in het kader van het programma Kansen voor West (EFRO). Het Ministerie van EZ
27
•
•
•
wordt verzocht Zoetermeer te ondersteunen bij het verkrijgen van deze subsidie en/of helpen bij het verkrijgen van subsidie uit andere regelingen. De Academie voor ICT en Media Zoetermeer wil samen met de gemeente een 3D Lab realiseren. Dit 3D Lab maakt het mogelijk toegepast onderzoek te doen en projecten uit te voeren voor bedrijven, overheden en instellingen. In februari 2010 moet het eerste deel gereed zijn en in september gaan de projecten echt van start. Het lab verrijkt daarmee de minoropleiding 3D en de uitstraling van de Academie. Daarnaast is het een mooie aanvulling op het programma voor de Innovatiefabriek. Voor de investeringen die nodig zijn voor het 3D Lab is subsidie nodig. De Ministeries van EZ en OC&W wordt verzocht te helpen bij het verkrijgen van die subsidie. Op 4 juni 2009 is de notitie Goed op weg met Breedband; handreiking voor gemeenten, provincies en woningbouwcorporaties gepubliceerd. Hierin kondigt de staatssecretaris van Economische Zaken aan dat er één landelijk en vijf regionale Kenniscentra voor Breedband worden opgezet. Het Ministerie van EZ wijst de kenniscentra toe aan gemeenten. De Innovatiefabriek, met daarin de Zuid-Holland Internet Exchange, is een bij uitstek geschikte locatie voor het landelijk Kenniscentrum Breedband en voor één van de regionale kenniscentra. Het Ministerie van EZ wordt verzocht het landelijk en een regionaal kenniscentrum toe te wijzen aan Zoetermeer. Realisatie Groen Datacenter en uitbouw Zuid-Holland Internet Exchange. De Zuid-Holland Internet Exchange (ZHIX) wordt gevestigd in de Innovatiefabriek. Via deze Marktplaats voor ICT-diensten, die ‘bovenop’ het lokale GigaMeer netwerk wordt ontwikkeld, krijgen organisaties zodoende breedbandtoegang tot diensten en informatie buiten Zoetermeer, en in de Nederlandse regio. De dynamiek die daardoor zal ontstaan, heeft een agglomererende werking: dienstverlenende organisaties zullen zich in de nabijheid van de Zoetermeerse Marktplaats willen vestigen. De kansen hierop zijn groot, met name omdat een dergelijke Marktplaats nog niet bestaat in de Zuid-Hollandse regio. Met het ontwikkelen van de Marktplaats is de ZHIX zowel een uitgelezen stimulans voor de lokale Zoetermeerse economie, als ook een versterking voor de concurrentiepositie van Zoetermeer als aantrekkelijke vestigingsplaats. Ook zullen zich in de Incubator van de Innovatiefabriek nieuwe ICTdienstenaanbieders vestigen. De Zuid-Holland Internet Exchange wordt gekoppeld aan de Amsterdam Internet Exchange en aan de andere glasvezelnetwerken in Zuid-Holland en Nederland (aansluiting op BreedNet). Dit vraagt om substantiële investeringen. Zoetermeer verzoekt het Ministerie van EZ om ondersteuning bij de realisatie en bij het verkrijgen van subsidie(s). Bij de ZHIX wordt een groen datacenter gebouwd. Zoetermeer wil graag samen met de ministeries van EZ en VROM dit datacenter als een pilot voor groene, duurzame datacenters uitvoeren.
28
5 VANZELFSPREKENDE VEILIGHEID 5.1
Businesscase Veiligheid
Achtergrond In het kader van het nieuwe stedenbeleid zijn er tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Wonen, Wijken en Integratie en 40 gemeenten afspraken gemaakt om te komen tot een impuls ten behoeve van het verder terugdringen van sociale overlast en fysieke verloedering. De aanleiding is geweest dat uit de Integrale Veiligheidsmonitor naar voren is gekomen dat de afspraken tussen gemeenten en Rijk in het bestuursakkoord het halen van de doelstelling (terugdringen met 25%) achterblijft. Zoetermeer is één van de gemeenten die participeert in dit nieuwe stedenbeleid. De gemeente ontvangt daarvoor in 2010 en 2011 € 1.025.503,-. In een manifest is vastgelegd dat Rijk en de gemeenten zich in 2010 en 2011 maximaal inspannen om de veiligheidsdoelstellingen uit het Bestuursakkoord te realiseren met een focus op de reductie van sociale overlast en fysieke verloedering. Verder is er de verplichting om in een brief aan het ministerie van BZK aan te geven welke 5 specifieke maatregelen worden ingezet in 2010 en 2011. Tot slot is er een verplichting om mee te doen aan een gezamenlijke schoonmaakdag in het voorjaar van 2010 en 2011. Om invulling te kunnen geven aan deze verplichting heeft veel overleg met alle hoofdafdelingen (leidinggevenden en beleidsadviseurs) plaatsgevonden. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: - behouden wat goed loopt maar waar geen structurele dekking voor is; - versterken waar dat nodig is; - aansluiten bij (nieuw) Rijksbeleid dat op gemeenteniveau inhoud gegeven moet worden; - het geheel aan maatregelen moet samenhangend zijn en breed gedragen. Uitgangspunt van het ministerie van BZK is integrale veiligheid. De monitoring van de resultaten vindt plaats op basis van de Integrale Veiligheidsmonitor. De gemeente Zoetermeer doet mee aan deze monitor. Vanwege de insteek integrale veiligheid zijn de prioriteiten zoals deze zijn vastgelegd in de nota De veiligheid geborgd (kadernota integraal veiligheidsbeleid gemeente Zoetermeer) als kapstok gebruikt voor de indeling van deze prioriteiten. Onderstaand wordt eerst een samenvatting gegeven van het kader integraal veiligheidsbeleid. Daarna worden de beleidsvoorstellen beschreven. Er is in Zoetermeer een stijgende trend te zien in de overlast en het daderschap van jeugd, de perceptie van fysieke verloedering en de mate waarin in Zoetermeer gesproken kan worden van probleemwijken. Bewoners voelen zich als gevolg van deze sociale en
29
fysieke factoren relatief onveilig. 42% Van de verhuizers in Zoetermeer geeft het woonen leefklimaat op als verhuisreden (bron: Omnibusenquête 2006). Uit deze combinatie van objectieve en subjectieve kenmerken rijst een beeld op van een zeker onbehagen onder de Zoetermeerders: men voelt zich af en toe bedreigd, ervaart soms overlast en is ontevreden. De gemeente en haar partners zijn gezamenlijk aan zet om dit complexe proces in goede banen te leiden en de stabiliteit te hervinden en te borgen. Dit vergt een lange termijnvisie en op basis daarvan gerichte investeringen. De lange termijnvisie is vastgelegd in de Stadsvisie 2030. De hiervoor benoemde factoren zijn daarin meegenomen. Ook het integraal veiligheidsbeleid sluit aan bij deze ontwikkelingen. De beschreven problemen – overlast, verloedering, onveiligheidsgevoelens – hangen immers zoals gezegd samen met deze ontwikkelingen. Waarbij aangetekend zij dat de mate waarin zich de vervlechting van problemen voordoet per Zoetermeerse wijk verschilt. Niet alle wijken zijn immers probleemwijken. In algemene zin kan echter worden gesteld dat de veiligheid en leefbaarheid in wijken reeds onder druk staan of kunnen komen te staan als gevolg van de specifieke combinatie van criminaliteit, overlast, verloedering en perceptie van bedreiging en onveiligheidsgevoelens, welke combinatie wellicht deels samenhangt met de specifieke karakteristieken van Zoetermeer als nieuwe stad. Ambitie In dit kader zijn voor het integraal veiligheidsbeleid door College en Gemeenteraad van Zoetermeer dan ook de volgende prioriteiten vastgesteld. Als eerste prioriteit voor het integraal veiligheidsbeleid geldt: borging van de veiligheid en leefbaarheid van wijken via een integrale, gecombineerd sociale en fysieke aanpak. Deze aanpak van de veiligheid en leefbaarheid dient bovendien ingebed te zijn in een bredere sociale, economische en stedenbouwkundige visie op de wijken. Deze inbedding komt ook in Stadsvisie 2030 en in het Collegeprogramma Mee(r)doen nadrukkelijk aan de orde. Aansluitend zijn de volgende prioriteiten vastgesteld: a. Veilige, leefbare wijken. b. Jeugd. De perceptie van dreiging en de subjectieve onveiligheid hangen voor een belangrijk deel samen met de manier waarop een deel van de jeugd zich in de wijken manifesteert. Jeugd is aan de andere kant bij uitstek een categorie bewoners van Zoetermeer die zich wil profileren en zijn plek wil vinden in het veranderende Zoetermeer. c. Huiselijk geweld. Dit belangrijke veiligheidsprobleem speelt in Zoetermeer zoals het in alle gemeenten speelt. Huiselijk geweld kan grote gevolgen hebben, op korte en lange termijn, voor slachtoffers, getuigen en hun omgeving. De overheid heeft een belangrijke rol in de voorkoming en aanpak van huiselijk geweld. Bij een integrale aanpak die is gericht op borging van stabiliteit en leefbaarheid richting toekomst is huiselijk geweld dus ook een belangrijk thema. d. Veilig stappen. Organisatie Interne en externe partners delen de ambitie van de gemeente. En tevens zijn in- en externe partners actief betrokken bij de vormgeving van het beleid en de uitvoering ervan. Naast inspanningen van de gemeenten en de externe partners spant ook het Rijk zich in. Dat blijkt uit het op 7 september j.l. getekende manifest Aanpak sociale overlast en
30
fysieke verloedering waarin de ministers van WWI en BZK hun verbondenheid met gemeenten in Nederland benadrukken. Activiteiten Per bovengenoemde prioriteit zullen de volgende activiteiten ontplooid en projecten opgestart worden. a. Veilige, leefbare wijken 1. Vandalismeproject Intensivering aanpak vandalisme door het aanstellen van een coördinator vandalismeproject (€ 40.000,-) en materiële uitgaven (€ 10.000,-). 2. Wijkpreventieteam Voor het instellen van een wijkpreventieteam zijn personeelskosten en kosten voor begeleiding en training begroot op respectievelijk € 146.500,- en € 12.000,-. 3. Antillianenbeleid Zoetermeer is een zogenoemde Antillianen-gemeente. Binnen de gemeente is niet zozeer sprake van oververtegenwoordiging in de criminaliteit maar zijn er wel behoeften op het terrein van maatschappelijke ondersteuning en preventie voortijdig schoolverlaten. Om deze redenen wil de gemeente het beleid intensiveren (kosten: € 151.000,-). 4. Nazorg ex-gedetineerden Gemeenten spelen een belangrijke rol bij de nazorg van ex-gedetineerden. Staatssecretaris Albayrak van Justitie en VNG-voorzitter Jorritsma ondertekenden op 8 juli 2009 een samenwerkingsmodel waarmee de nazorg voor ex-gedetineerden wordt versterkt. Een goede terugkeer in de maatschappij van ex-gedetineerden is voor iedereen van belang. Voor ex-gedetineerden om te voorkomen dat zij in hun oude gedrag terugvallen. Voor burgers omdat zij gebaat zijn bij een veilige omgeving, met minder overlast en criminaliteit. Het samenwerkingsmodel is bedoeld als leidraad voor gemeenten en het gevangeniswezen. In het model zijn de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten en justitie vastgelegd over informatie-uitwisseling, verstrekking van identiteitsbewijzen, huisvesting, arbeid en inkomen, schulden en zorg. Deze aanpak moet er toe leiden dat ex-gedetineerden na hun vrijlating minder snel strafbare feiten plegen of overlast veroorzaken en een nieuwe start kunnen maken in de maatschappij. In Zoetermeer is er, ter voorbereiding van de invoering van de nazorgplicht voor gemeenten, een pilot uitgevoerd. Bij de evaluatie van de pilot is geconcludeerd dat de inzet van de klantmanager bijzondere aandachtsgroepen als coördinator en als contactpersoon voor het OM voldaan kan worden aan de nazorgplicht. Uit de praktijk komt echter naar voren dat de werkzaamheden op administratief gebied goed verlopen maar dat voor de directe contacten met de (ex-)gedetineerden meer tijd noodzakelijk is van de klantmanagers van WZI. De groep vraagt meer aandacht dan andere klanten zo ook eerdere contacten (b.v. al in detentie). Het samenwerkingsmodel dat in juli 2009 getekend is, mede namens de gemeente Zoetermeer, onderstreept het belang van
31
ondermeer outreachend werken. Een belang dat door de afdeling WZI wordt onderschreven. Voorlopig wordt er van uit gegaan dat een bedrag van € 20.000,- voor ofwel een speciale klantmanager ex gedetineerden dan wel urenuitbreiding binnen de afdeling WZI vooralsnog voldoende zou moeten zijn. Overigens, afgelopen jaar waren er 148 ex-gedetineerden die recht op nazorg van de gemeenten Zoetermeer hadden. 5. Aanpak fysieke verloedering Recent is door het college het rapport Sleutels naar een schoon Zoetermeer vastgesteld. Het plan is gericht op het verminderen van zwerfafval in Zoetermeer Inwoners geven Zoetermeer qua netheid van de openbare ruimte een 6,7. De op een na grootste ergernis voor Zoetermeerders is zwerfafval. Dit blijkt uit bovengenoemd rapport. De gemeente wil het rapportcijfer verbeteren door acties te ondernemen zoals het geven van voorlichting en het gestructureerd aanpakken van participatie. Een voorbeeld van participatie is de adoptie van afvalbakken in de stad door inwoners. Daarnaast wordt kritisch gekeken of er voldoende afvalbakken in de stad staan en of ze op de juiste plek staan. Verder wordt, ter voorkoming van zwerfafval, het toezicht aangescherpt. In Zoetermeer is de kwaliteit voor de openbare ruimte, waaronder het beleid voor zwerfafval, vastgelegd in de beheervisie openbare ruimte. Afgelopen jaar is in het kader van het Impulsprogramma Zwerfafval, een subsidieregeling van het agentschap van het ministerie van Economische Zaken, SenterNovem, een nulmeting uitgevoerd en een plan van aanpak opgesteld voor het verminderen van de hoeveelheid zwerfafval in Zoetermeer. Deze nulmeting en het plan van aanpak hebben geresulteerd in het eerder genoemde rapport Sleutels naar een schoon Zoetermeer. De verplichting mee te doen aan de landelijke schoonmaakactie sluit hier op aan. Over de benodigde inzet van middelen heeft nog geen overleg kunnen plaatsvinden. b. Jeugd 1.Het Mobiel Jongeren Team Het MJT richt zich met name op overlastgevende groepen, met waar nodig tijdelijke ondersteuning op de overige locaties. Het MJT heeft inmiddels bewezen een onmisbare schakel te zijn bij de aanpak van overlastgevende groepen, zowel bij de HotSpot aanpak in Rokkeveen als bij de aanpak van de overlastgevende groepen elders in de stad. Dit team is veel flexibeler en mobieler dan het reguliere outreachend jongerenwerk. Deze laatste werksoort richt zich meer op de basisaanpak van aanvaardbare en hinderlijke groepen. Gezien de beschikbare menskracht (1,8 fte tot en met 2010) moeten er momenteel nog wel keuzes gemaakt worden waar het MJT ingezet wordt, omdat er meer locaties zijn waar de inzet gewenst is dan momenteel bediend kunnen worden. Uitbreiding naar minimaal 2,5 fte is hier wenselijk. Hieraan gekoppeld is de contactpersoon jongerengroepen. Deze gespecialiseerde jongerenwerkers maken deel uit van de bespreking van alle jongerengroepen in alle wijken. Hij/zij is dus de enige die inzicht heeft in groepen die zich in meerdere wijken begeven. Daarnaast is hij of zij als enige in staat de zwaarte van de diverse groepen tegen elkaar af te wegen. De contactpersoon is dan ook een belangrijke partij bij de keuze waar het MJT ingezet wordt. Hiervoor is 0,4 fte beschikbaar tot en met 2010. Minimale uitbreiding naar 0,5 fte is gewenst. Noodzakelijk voor de continuering na 1 januari 2011
32
is € 175.000,- maar gezien de effectiviteit bestaat de wens het MJT en de contactpersoonformatie uit te breiden hetgeen betekent dat er € 223.000,- noodzakelijk is. 2. Actieplan alcohol en drugs Bij overlast en vandalisme door jongeren speelt alcohol- en drugsgebruik een belangrijke rol. In het Actieplan alcohol en drugs worden 3 actiepunten genoemd die gericht zijn op de aanpak van middelengebruik op straat ter bestrijding van overlast en vandalisme door jongeren. Voor de uitvoering van deze actiepunten is nog geen dekking gevonden. Kern van de aanpak is een ketenaanpak van politie, jongerenwerk en verslavingszorg met zowel preventie, curatie als repressie, gericht op jongeren en hun ouders. Voor deze aanpak is uitbreiding van het aanbod van laagdrempelige voorlichtingsactiviteiten nodig en een speciale leerstraf gericht op middelengebruik uitgevoerd door HALT. Het actieplan is geaccordeerd door de gemeenteraad. In het voorstel naar de gemeenteraad was echter geen financiële dekking opgenomen. Voor de uitvoering is een bedrag van € 40.000,- noodzakelijk. 3. Jeugdveiligheidsoverleg In het kader van het in 2007 afgesloten Convenant Risicojeugd wordt in de tweede helft van 2009 een jeugdveiligheidsoverleg opgezet. In dit overleg van politie, justitie, zorg en gemeente wordt voor individuele risico- en criminele jongeren een integrale persoonsgerichte aanpak opgesteld, zowel gericht op zorg als straf teneinde (verder) afglijden in crimineel gedrag te voorkomen en jongeren toekomstperspectief te bieden. Voor de benodigde middelen is nog geen dekking gevonden. Het gaat hierbij om € 12.000,- voor een voorzitter, € 8.000,- voor de aanschaf van een registratiesysteem (incidenteel, wel structureel beheer- en aansluitingskosten) en € 5.000,- voor administratieve ondersteuning. 4. Nazorg ex-gedetineerde jongeren De meeste jongeren die uit detentie komen gaan, zonder goede nazorg, weer de fout in. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de nazorg aan volwassenen (18+). Wat betreft de nazorg aan jeugdigen (12-18 jaar) heeft de gemeenten verantwoordelijkheden die aansluiten bij de verantwoordelijkheden van de justitiële partners. Door de afdeling WZ/BLD wordt, in samenspraak met WZI, momenteel een structuur ontwikkeld om de nazorgfunctie voor ex-gedetineerde jongeren te regelen. Voor de benodigde middelen is nog geen dekking gevonden. Het gaat hierbij om (extra) uren contactpersoon gemeente (€ 15.000,- claim Rijk), om extra uren van coördinator ZZoN gemeente (€ 2.000,- claim Rijk) en om intensieve begeleiding door een nazorgcoach (€ 60.000,- claim Rijk). De contactpersoon ontvangt en wisselt informatie uit met justitiële partners, is aanspreekpersoon namens de gemeente voor het regelen van gemeentelijke taken, coördineert de gemeentelijke nazorg en monitort de voortgang van trajecten. De contactpersoon neemt deel aan het wekelijkse Netwerktrajectberaad. De coördinator van het Zoetermeers zorgnetwerk (ZzoN) regisseert het nazorgtraject bij stagnatie. Ambulante coaches treden op als casemanagers voor jongeren zonder reclasseringsmaatregel. Voor jongeren die intensieve begeleiding nodig hebben en niet (direct) voor geïndiceerde of elders gefinancierde begeleiding in aanmerking komen of waarvoor geen passend aanbod beschikbaar is, dient extra begeleiding ingekocht te worden. Deze conclusies
33
sluiten aan bij het Zoetermeers aansluitingsproject justitiële voorzieningen met het lokale veld dat in 2009 is uitgevoerd. 5. Straatcoach succesvol in strijd tegen overlast In Amsterdam, Utrecht, Leeuwarden en Venlo werken ze al, de straatcoaches. Deze coaches drukken overlast, acties van hangjongeren en vernieling en bedreiging de kop in. En nu blijkt dat in sommige steden ook de jeugdbendes verdwenen zijn. Zo wijst onderzoek van juni 2009 uit. Straatcoaches zijn mannen en vrouwen die een korte opleiding volgen. Vervolgens houden ze de wijk goed in de gaten. Ze spreken bijvoorbeeld hangjongeren aan op hun gedrag. En dit blijkt veel problemen te voorkomen. Ook het opleiden van (jong) volwassenen tot sportsteward blijkt in Rotterdam succesvol te zijn. Vanuit twee kanten zijn in Zoetermeer vergelijkbare initiatieven genomen. Zo heeft de brandweercommandant contacten gelegd met het ID-college evenals één van de beleidsadviseurs van WZI. Er worden mogelijkheden gezien de initiatieven te integreren. Voorwaarde is wel dat er een goede coördinator/begeleider voor deze jong volwassenen wordt aangesteld. Derhalve is een bedrag van € 100.000,- noodzakelijk. Voor de overige kosten zijn andere budgetten die kunnen worden ingezet. c. Huiselijk geweld 1. Crisisdienst huiselijk geweld Op verzoek van de Gemeenteraad heeft de gemeente Zoetermeer een eigen crisisdienst huiselijk geweld. Door het intensiveren van het beleid aanpak huiselijk geweld en de invoering van het tijdelijk huisverbod is uitbreiding van formatie bij de Stichting Kwadraad noodzakelijk. Het gaat daarbij om een bedrag van € 150.000,- waarbij € 75.000,- gedekt kan worden uit de begroting van de hoofdafdeling Welzijn/beleid. d. Veilig Stappen 1. Veilig stappenbus Citaat van de website van de gemeente: “Uitgaan is leuk! Voor jong èn oud. Zoetermeer heeft diverse uitgaansgelegenheden waar mensen graag komen om elkaar te ontmoeten, te dansen en onbezorgd plezier te maken. Dat is wat een horecaondernemer zijn klanten wil bieden. Een eenvoudige opgave is dit echter niet. Agressie, vernieling en andere problemen komen helaas ook voor in het uitgaansleven.” Om deze problemen tegen te gaan is er de Projectgroep Veilig Stappen opgericht. Deze projectgroep bestaat uit de horecaondernemers, een gemeentelijke projectleider, de veilig stappen coördinator vanuit de politie en een vertegenwoordiger van Koninklijke Horeca Nederland. De partners van het project Veilig Stappen streven er door het treffen van concrete maatregelen naar om de veiligheid in het uitgaansleven in Zoetermeer te bevorderen. Zo zorgt de gemeente voor een veilige fysieke omgeving en de politie voor extra surveillance. Horecaondernemers zien zelf toe op verantwoord alcoholgebruik en houden extra toezicht in en rondom het gebouw om overlast voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken. Sinds september 2005 rijdt elke zaterdagavond de Nachtbus door Zoetermeer. Deze bus is een initiatief van de gemeente Zoetermeer, Grandcafé Vrienden, Estupendo, Spetters
34
en Locomotion. De Nachtbus brengt jongeren van de ene horecagelegenheid naar de andere, maar maakt daarnaast ook een lus door Zoetermeer. Daarnaast zitten er op de bus twee professionele beveiligers: de bus zelf is dus ook veilig. Vanaf 1 januari 2010 is geen bekostiging voor deze bus. Noodzakelijk budget is € 30.000,-. 2. Aanpak oud en nieuw Afgelopen jaar zijn diverse maatregelen genomen om een veilige jaarwisseling te realiseren, zoals extra surveillance door veiligheidsdiensten bij kwetsbare objecten, het organiseren van vreugdevuren en inzet van medewerkers van de stichting MOOI. Het resultaat: een lager schadebedrag (in 2008 € 115.000,- t.o.v. € 260.000,- in 2007). Om deze geslaagde aanpak van de jaarwisseling 2008-2009 ook dit jaar te kunnen voortzetten, is structureel meer budget nodig. Dit vanwege het feit dat er onvoldoende ruimte in de inwisseling van oud beleid voor nieuw zit. Uit ervaringen in andere steden blijkt dat het organiseren van gerichte eindejaarsactiviteiten er toe leidt dat er zich minder incidenten voordoen. Dit levert een bijdrage aan de vermindering van onveiligheidsgevoelens. Voor continuering van deze aanpak is een bedrag van € 104.000,. Wat vragen wij van het Rijk? Uit voorgaande komt naar voren dat op voor een aantal activiteiten extra middelen van de Rijksoverheid gevraagd worden. De gemeente investeert zelf veel, dat hoort ook zo. Maar in de gemeente is sprake van toenemende problematiek die een extra impuls vraagt. Een impuls die de gemeente niet alleen kan financieren maar ook niet alleen kan uitvoeren.
5.2
Businesscase Buytenwegh
Achtergrond In de Stadsvisie 2030 is in de opgave Elke buurt toekomst bieden aangegeven om van wijkbeheer en (twee)jaarlijkse wijkactieplannen toe te werken naar wijkontwikkeling voor de langere termijn (10 à 20 jaar) Dit betekent dat er een nieuw strategisch wijkbeleid wordt gerealiseerd wat gericht is op een (toekomstige) positieve ontwikkeling en doorgroei van alle wijken en buurten. Wijkontwikkelingsplannen vormen daarin een tastbaar instrument, waarbij de mogelijkheden voor integrale samenwerking van organisaties op de terreinen van de Wmo, sport en cultuur, wonen, wijkeconomie en ruimtelijke ordening worden benut. De woningcorporaties vormen een belangrijke samenwerkingspartner. Het maken van wijkontwikkelingsplannen gebeurt samen met buurtbewoners en organisaties met voor de vijftien buurten een analyse en uitwerking van sterke en zwakke punten en de potenties, waarbij sociale doelen en sociale programma’s de basis zijn voor fysieke programma’s. Het vraaggestuurde aanbod vanuit organisaties en de inrichting van de openbare ruimte is maatwerk. De kwetsbare buurten worden aangepakt, ook in fysieke zin. Recent is gestart met het wijkontwikkelingsplan in de aandachtswijk Buytenwegh. Op basis van de eerste inventarisaties spelen in deze wijk de volgende thema’s:
35
• • • • •
veiligheid en leefbaarheid (overlast en verloedering); aanpak problematiek achter de voordeur: langdurige werkloosheid, huiselijk geweld, uithuisplaatsing van kinderen, schulden, eenzaamheid, opvoedingsproblemen,e.d.; aandeel jongeren: hoog, jongerenoverlast, voortijdig schoolverlaten, allochtone achtergrond m.n. Surinaams en Antilliaans; sociale samenhang: geringe betrokkenheid en zelf doen; aanpak van woningen, speelplekken en het groen.
Ambitie In de wijk Buytenwegh staat het dekkencomplex. Het is een bijzonder complex vanwege de stedenbouwkundige opzet: parkeren op de begane grond met daarop woonstraten. Het complex is inmiddels zo’n 30 jaar oud en vertoont fysieke en sociale slijtageplekken. Het ontbreekt in het dekkencomplex aan een duidelijke entree en de uitstraling & herkenbaarheid zijn slecht. Verder neemt de doorstroming in het complex toe, is er een toename van mensen met een lage sociaaleconomische status en stijgt de overlast. Ook de jongeren die aanwezig zijn in de garages zorgen voor een onveilig gevoel waardoor de sociale samenhang op de dekken verder afneemt. De corporatie krijgt weinig respons van de bewoners om de problematiek op te lossen. Een zoektocht naar een andere aanpak is noodzakelijk. Het gebied met het dekkencomplex moet in positieve zin herkenbaar en veilig worden. Het voorstel is om een integraal project op te zetten dat de fysieke aanpak van het gebied, veiligheid, de sociale cohesie, de individuele problematiek en woningtoewijzing via leefstijlen omvat. Organisatie Het complex moet in positieve zin herkenbaar worden. Op fysiek gebied betekent dit dat gewerkt zal worden aan de toegankelijkheid, de uitstraling en de kwaliteit van het maaiveld (kwaliteit van de directe woonomgeving). Op sociaal gebied kan de herkenbaarheid versterkt worden in de relatie tussen de corporatie en haar huurders. Verder zijn extra aandacht voor sociaal beheer, en bekendheid met de bewoners en inzicht in de problemen belangrijke vereisten. Door participatieactiviteiten wordt de herkenbaarheid van buren onderling versterkt. Op verhuurgebied kan de herkenbaarheid worden versterkt door het invoeren van leefstijlen. Met een neutrale aanleiding van de aanpak van het dekkencomplex komt men met de bewoners in contact. Door het ontwikkelen en uitvoeren van het achter-devoordeurproject worden de verborgen problematiek herkenbaar en aangepakt. De aanpak draait om de Buytenwegh-coach. De Buytenwegh-coach komt bij de mensen thuis, is een vaste begeleider, adviseur, helper voor de bewoner. Hij heeft verschillende rollen: de frontofficer, coach (versterkend, activerend) en regisseur (linking pin voor de inzet van andere vormen van hulpverlening en ondersteuning die al in Zoetermeer plaatsvinden). Mensen moeten openstaan voor deze vorm van ondersteuning en blijven zelf eindverantwoordelijk voor de te bereiken doelen. Mensen die hulp blijven afwijzen of mensen met ernstige psychische problematiek (verslaving, psychiatrie) worden aangemeld bij het meldpunt Bezorgd.
36
Actie Wat betreft tijd en financiering geldt het volgende: het tijdpad is drie jaar, beginnende vanaf eind 2009. De corporatie en gemeente financieren een bedrag van ca. € 2,3 miljoen. Ongedekt is € 0,3 miljoen. In het kader van Veiligheid en Leefbaarheid worden tal van activiteiten uitgevoerd (zie 5 Vanzelfsprekende Veiligheid). Voorbeelden voor de wijk Buytenwegh zijn: • Voor alle wijken worden wijkontwikkelingsplannen opgesteld waar de integrale aanpak van leefbaarheid een essentieel onderdeel is. De wijk Buytenwegh is als eerste aan de beurt. • In de wijk is het project Wijk en Agent Samen geïntroduceerd; in dat kader wordt het aantal buurtpanels uitgebreid. • Wijkaanpak jongerengroepen en uitbreiding van de inzet van een mobieljongerenteam in verband met jongerenoverlast. • In het gebied van de dekwoningen zijn leefregels ingevoerd. • Het winkelcentrum Buytenwegh is aangepakt; het dekkencomplex ligt bij het winkelcentrum. • In de wijk Palenstein is in verband met sociale problematiek een nieuwe aanpak geïntroduceerd: de Palenstein-coach. Deze aanpak willen we ook uitrollen in de wijk Buytenwegh maar dan als onderdeel van de integrale sociaalfysieke aanpak van een specifiek gebied in de wijk, in casu de woondekken. Wat vragen wij van het Rijk? Voor deze businesscase Buytenwegh doen wij een beroep op het Rijk voor ondersteuning in de vorm van kennis en onderzoek, alsmede financiële ondersteuning. Wij denken in het bijzonder aan ondersteuning door het SEV waarmee de eerste contacten zijn gelegd, ook omdat Buytenwegh een bloemkoolwijk is. Als het gaat om onderzoek denken wij aan antwoord op de vraag of een dergelijke buurt-/straatgerichte en integrale aanpak effectief is.
37