Toelichting
Toelichting
Inhoud
d
1 Inleiding 3 1.1 Algemeen ................................................................................................................................... 3 1.2 Begrenzing plangebied .............................................................................................................. 4 1.3 Vigerend bestemmingsplan ....................................................................................................... 5 1.4 Leeswijzer .................................................................................................................................. 7 2 Beleidskader 8 2.1 Europees en Rijksbeleid ............................................................................................................. 8 2.2 Provinciaal beleid ..................................................................................................................... 12 2.3 Gemeentelijk beleid ................................................................................................................. 18 3 Beschrijving plangebied
25
4 Planbeschrijving
27
5 (Milieu)planologische aspecten 29 5.1 Water ....................................................................................................................................... 30 5.2 Ecologie .................................................................................................................................... 32 5.3 Geluid ....................................................................................................................................... 32 5.4 Bodem ...................................................................................................................................... 33 5.5 Externe veiligheid .................................................................................................................... 34 5.6 Luchtkwaliteit .......................................................................................................................... 37 5.7 Bedrijven en milieuzonering .................................................................................................... 39 5.8 Archeologie .............................................................................................................................. 40 5.9 Overige belemmeringen .......................................................................................................... 41 5.10 Kabels en leidingen ................................................................................................................ 42 6 Het bestemmingsplan 43 6.1 Algemeen ................................................................................................................................. 43 6.2 Opzet van de regels ................................................................................................................. 43 6.3 Beschrijving van de bestemmingen ......................................................................................... 44 7 Financiële uitvoerbaarheid
46
8 Handhavingsparagraaf
47
9 Communicatieparagraaf 48 9.1 Wettelijk vooroverleg instanties ex art. 3.1.1 Bro ................................................................... 48 9.2 Zienswijzen ex art. 3.8 Wro ..................................................................................................... 48 Bijlage 1 Reacties vooroverleg ....................................................................................................... 49 Bijlage 2 Zienswijzen en zienswijzenbeantwoording ..................................................................... 50
Separate bijlagen: Separate bijlage 1: Separate bijlage 2:
Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, ‘Bodem-quickscan Bovenstraat 96-98 te Hoeven’, d.d. 27.09.2013; Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, ‘SRM 1 berekening geluidbelasting op migrantenhuisvesting’, d.d. 28.10.2013. Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 2 -
Toelichting
1 Inleiding
d
1.1 Algemeen Aanleiding J.M.R. Karel Vastgoed B.V. heeft een plan ontwikkeld voor de herontwikkeling van de voormalige recreatieve voorziening (kampeerboerderij/groepsaccommodatie) ‘De Olmen’ tot een pensionvoorziening voor arbeidsmigrantenhuisvesting op de percelen gelegen aan de Bovenstraat 96-98 te Hoeven in gemeente Halberberge. Deze gronden zijn de afgelopen jaren in gebruik geweest voor diverse maatschappelijke doeleinden (zoals de opvang van asielzoekers en de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten). Met de voorgestelde ontwikkeling wordt een bijdrage geleverd aan het terugbrengen van het tekort aan tijdelijke huisvesting voor buitenlandse werknemers binnen de regio West-Brabant. Daarnaast wordt met dit bestemmingsplan aan het perceel Bovenstraat 96 weer een woonbestemming gegeven. Hiermee wordt een omissie die is opgetreden tijdens het opstellen van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Halderberge’ in 2011 hersteld. Het initiatief past niet binnen het ter plaatse vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied Halderberge’ (IDN-code NL.IMRO.1655.BP6000-C001, vastgesteld d.d. 22.09.2011). Het College van Burgemeester en Wethouders van Halderberge heeft in haar vergadering d.d. 18.06.2013 echter aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan dit initiatief, waarbij uitgangspunt is dat het plan de mogelijkheid biedt voor de huisvesting van maximaal 220 arbeidsmigranten. Daarbij is tevens aangegeven dat voor dit gebied een (postzegel)bestemmingsplan dient te worden opgesteld en een bestemmingsplanprocedure ex artikel 3.8 Wro dient te worden doorlopen. Het voorliggende plan is het gevraagde bestemmingsplan. Structuur van het bestemmingsplan De structuur van bestemmingsplannen dient conform artikel 3.1.7 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) te voldoen aan de “Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen” (inmiddels is SVBP2012 opgenomen als nieuwste standaard in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening). Dit houdt in dat de verschijningsvorm van een bestemmingsplan en een aantal begrippen en regelingen zijn gestandaardiseerd. Het bestemmingsplan bestaat formeel uit twee juridische onderdelen: - een verbeelding (een digitaal GML-bestand met een specifiek nummer, in dit geval NL.IMRO.1655.BP6006-B001 (deze naam is door de gemeente Halderberge vastgelegd); - regels; deze regels zijn in de SVBP 2012 zoveel mogelijk gestandaardiseerd (o.a. volgorde, indeling, benaming, begripsbepalingen, overgangsbepalingen en de slotbepaling). Op de verbeelding zijn, met bijbehorende verklaringen, de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangegeven. De verklaringen leggen een verbinding tussen de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en de regels. De verbeelding is opgebouwd volgens de genoemde landelijke richtlijn SVBP2012 en is getekend op schaal 1:1000. De regels bevatten de regeling inzake het gebruik van en de bebouwingsmogelijkheden op de gronden gelegen binnen het plangebied, die in het plan zijn begrepen en de zich daarop geprojecteerde opstallen. De regels zijn ingedeeld in vier hoofdstukken: de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels. Een bestemmingsplan gaat voorts vergezeld van een toelichting, waarin een onderbouwing is opgenomen van de gemaakte beleidskeuzen inzake het bestemmingsplan en waarin stedenbouwkundige aspecten, milieuaspecten en overige ruimtelijk relevante onderwerpen die
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 3 -
Toelichting
van belang zijn bij het bestemmingsplan zijn verwoord. De toelichting maakt juridisch geen deel uit van het bestemmingsplan. d
1.2 Begrenzing plangebied Topografisch Het plangebied is gelegen in de gemeente Halderberge, ten zuidwesten van de kern Hoeven aan de Bovenstraat 96-86. Op onderstaande topografische kaart is de ligging van het plangebied in de gemeente Halderberge aangeduid:
Kadastraal Kadastraal liggen de percelen Hoeven, sectie H, nummers 1451, 1452, 1274, 1278, 1528 en 1529 binnen het voorliggende plangebied. Op onderstaande afbeelding zijn kadastrale aanduidingen met de bestaande bebouwing weergegeven van de percelen die deel uitmaken van het plangebied:
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 4 -
Toelichting
1.3 Vigerend bestemmingsplan
d
De gronden behorende tot het plangebied van dit bestemmingsplan zijn planologisch-juridisch geregeld in het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied Halderberge’ (vastgesteld d.d. 22.09.2011) en zijn daarbinnen bestemd tot ‘Recreatie’ (R) met de functieaanduiding ‘kampeerboerderij (kp)’. Binnen deze bestemming is een pensionfunctie voor arbeidsmigrantenhuisvesting niet toegestaan. De binnen deze bestemming aanwezige gebouwen mogen volgens de verbeelding een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale bouwhoogte van 8,5 meter hebben. Daarbij is tevens door middel van een maatvoeringsaanduiding aangegeven dat de maximale oppervlakte van de kampeerboerderij 2.000 m² mag bedragen. Op onderstaande uitsnede is het plangebied weergegeven binnen plankaart 6 van het plan ‘Buitengebied Halderberge’:
plangebied
Zoals in paragraaf 1.1 aangegeven is de bestaande woning Bovenstraat 96 in het vigerende bestemmingsplan abusievelijk tot ‘Recreatie’ bestemd. Deze omissie wordt hersteld door het opnemen van de bestemming ‘Wonen’ in het voorliggende plan. Naast de enkelbestemming ‘Recreatie’ is voor het grootste gedeelte van het plangebied ook de dubbelbestemming ‘Archeologie 2’ opgenomen. Daarnaast zijn de gebiedsaanduidingen ‘luchtvaartverkeerzone-5’, ‘milieu-grondwaterbeschermingsgebied’ en ‘reconstructiewetzoneverwevingsgebied’ op de gronden behorende tot dit bestemmingsplan toepassing. Onderstaand is kort aangegeven waar deze bestemmingen en aanduidingen voor staan en hoe deze in het voorliggende bestemmingsplan zijn verwerkt. Enkelbestemming ‘Recreatie’ met functie aanduiding ‘kampeerboerderij’ Dit is de vigerende bestemming en de bijbehorende functie die aan de gronden is toegekend. Deze gronden zijn dan ook specifiek en uitsluitend bestemd tot kampeerboerderij. Binnen deze bestemming is één bedrijfswoning toegestaan en is ondergeschikte horeca mogelijk. Voorts zijn aan-huis-gebonden beroepen mogelijk alsmede speelvoorzieningen, terrassen, erven, tuinen, verhardingen, wegen, paden parkeervoorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen. In het voorliggende nieuwe bestemmingsplan zal deze bestemming niet meer terug keren. Ook de functieaanduiding ‘kampeerboerderij’ zal als gevolg van dit plan komen te vervallen.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 5 -
Toelichting
Dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie 2’ Deze dubbelbestemming is gegeven daan gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Het plangebied kent een hoge verwachtingswaarde, hetgeen inhoudt dat archeologisch onderzoek vereist is indien de grond dieper wordt geroerd dan 0,40 meter en de oppervlakte van het te realiseren bouwwerk groter is dan 500 m². Binnen deze maatvoeringen is archeologisch onderzoek niet vereist. Deze dubbelbestemming komt terug in het voorliggend bestemmingsplan. Gebiedsaanduidingen: Luchtvaartverkeerzone-5 Ter plaatse van deze gebiedsaanduiding geldt dat ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten de bouwhoogte van een bouwwerk niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte die wordt verkregen door lineaire interpolatie van 46,56 m en 55,7 m. boven NAP. Milieu-grondwaterbeschermingsgebied Deze gebiedsaanduiding geldt voor gronden die mede zijn bestemd voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. Hier gelden restricties ten aanzien van het bodemgebruik vanuit de Provinciale Milieuverordening (PMV). Deze gebiedsaanduiding zal terugkomen in het nieuwe bestemmingsplan. Reconstructiewetzone-verwevingsgebied Deze gebiedsaanduiding geldt voor gronden die zijn gelegen in een reconstructiegebied, met dien verstande dat deze specifiek gericht zijn op verweving van de functies landbouw, wonen en natuur. Hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij is mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten. Ondanks dat deze functieaanduiding niet relevant is voor dit plangebied zal deze terugkeren in het nieuwe bestemmingsplan omdat deze een algemene beleidsmatige waarde heeft. Directe omgeving In de directe omgeving van het plangebied zijn diverse woonfuncties en agrarische functies gesitueerd. Op onderstaand fragment uit de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan zijn deze aangegeven (geel = wonen, lichtgroen = agrarisch, donkergroen = recreatie, paars = bedrijf): glastuinbouw
huisvesting seizoensarbeiders
Paardenhouderij met stagiaireverblijf
tuincentrum
Er zijn geen functies in de directe omgeving van het plangebied gelegen die een potentiële belemmering zouden kunnen vormen voor de voorliggende planontwikkeling. Voor de milieukundige afweging wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van deze toelichting.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 6 -
Toelichting
1.4 Leeswijzer d De toelichting bij dit bestemmingsplan bestaat uit negen hoofdstukken. Na dit inleidende eerste hoofdstuk worden in hoofdstuk 2 de beleidskaders op nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau weergegeven en wordt afgewogen of de voorliggende planontwikkeling daarbinnen inpasbaar is. In hoofdstuk 3 wordt een beschrijving van het plangebied gegeven met de huidige ruimtelijke, functionele of andere structuren die daarbinnen aanwezig zijn. In hoofdstuk 4 wordt de beoogde bestemmingswijziging besproken. In hoofdstuk 5 komen de milieuplanologische aspecten aan de orde en worden onder andere de resultaten van uitgevoerde onderzoeken besproken. Hoofdstuk 6 handelt over de opbouw van de regels in dit bestemmingsplan en voorziet onder meer in een artikelsgewijze bespreking van de bestemmingsregels. In hoofdstuk 7 komt de economische uitvoerbaarheid aan de orde en hoofdstuk 8 bevat een handhavingsparagraaf. Deze toelichting wordt afgesloten met een communicatieparagraaf in hoofdstuk 9. Hier is aangegeven welk communicatietraject is doorlopen en wordt ingegaan op de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. Hierbinnen komen de resultaten van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro en de ingekomen zienswijzen en de beantwoording daarvan door de gemeente aan de orde.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 7 -
Toelichting
2 Beleidskader
d
2.1 Europees en Rijksbeleid Vogel- en habitatrichtlijn (Natura 2000) Vanuit Europa is de bescherming van soorten en gebieden geregeld in de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De Europese Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/33/EEG) hebben de bescherming van soorten en hun natuurlijke habitats tot doel. Elke lidstaat is verplicht speciale beschermingszones aan te wijzen, die samen één Europees netwerk van natuurgebieden vormen: ‘Natura 2000’. Tot voor kort speelde de Vogel- en Habitatrichtlijn een belangrijke rol in het Nederlandse rechtssysteem. Het beschermingsregime van artikel 6 van de Habitatrichtlijn had namelijk een rechtstreekse werking. Dit gold ook voor de Vogelrichtlijn. Met de implementatie van de bepalingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving is een einde gekomen aan de rechtstreekse werking van deze richtlijnen. De soortenbescherming is thans verankerd in de Flora- en faunawet en de gebiedsbescherming in de Natuurbeschermingswet 1998. Onder werking van de Natuurbeschermingswet vallen: - Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden); - Beschermde Natuurmonumenten; - gebieden door de Minister aangewezen ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen. Het Natura 2000-netwerk bevat derhalve de gebieden die zijn aangewezen onder de Vogel- en Habitatrichtlijn en zijn daarmee geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. Voor die gebieden geldt dat aanwijzingsbesluiten zijn opgesteld waarin staat voor welke soorten en habitats het betreffende gebied is aangewezen en welke instandhoudingdoelstellingen er gelden voor deze soorten en habitats. Nederland heeft 162 Natura 2000-gebieden (en 4 ‘mariene’ gebieden buiten de kust). Binnen de gemeentegrens van Halderberge zijn geen Natura 2000-gebieden gelegen. Ook zijn in de directe omgeving van de gemeente geen Natura 2000-gebieden gelegen. Er zal derhalve geen sprake zijn van negatieve effecten op de kwalificerende soorten of habitats in de genoemde gebieden als gevolg van dit bestemmingsplan. Europese Kaderrichtlijn Water In het jaar 2000 is de nieuwe Europese Kaderrichtlijn water in werking getreden. Het doel van deze richtlijn is de vaststelling van een kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater in de Europese Gemeenschap. Uitgangspunten hierbij zijn: - een gebiedsgerichte aanpak, waarbij wordt uitgegaan van een indeling in stroomgebieddistricten; - het uitwerken van maatregelen, onder meer uitgaande van een gecombineerde aanpak door beperking van verontreiniging aan de bron door middel van emissiegrenswaarden en door het vastleggen van milieukwaliteitnormen; - het bereiken van de milieukwaliteitdoelstellingen, namelijk de goede ecologische toestand voor het oppervlaktewater en de goede chemische toestand voor het grondwater;. - het behoeden van aquatische ecosystemen en de hiervan afhankelijke wetlands en terrestrische ecosystemen voor verdere achteruitgang; - duurzaam gebruik van water wordt bevorderd, op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn; - het leveren van een bijdrage aan de afzwakking van de gevolgen van overstromingen en perioden van droogte.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 8 -
Toelichting
De Europese Kaderrichtlijn Water richt zich op de bescherming van water in alle wateren en stelt zich ten doel dat alle Europese wateren in het d jaar 2015 een 'goede toestand' hebben bereikt en dat er binnen heel Europa duurzaam wordt omgegaan met water. Verschillende doelstellingen uit de Kaderrichtlijn zijn opgenomen in het Nationaal Waterplan en verankerd in de Waterwet (2009) en het bijbehorende Waterbesluit. Voor het onderhavige plangebied zijn daardoor vanuit de Europese Kaderrichtlijn geen gevolgen te verwachten, die niet ook vanuit andere nationale wet- en regelgeving voortkomen. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het huidige ruimtelijke en mobiliteitsbeleid op Rijksniveau. De hoofddoelstelling van de SVIR is Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028). Dit gebeurt aan de hand van drie deeldoelen waaraan 13 nationale belangen zijn gekoppeld. Het Rijk is verantwoordelijk voor het veiligstellen van de deze 13 nationale belangen. Doel Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijkeconomische structuur van Nederland
Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat
Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke en cultuurhistorische waarden behouden zijn
Nationaal belang 1. een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van ruimte voor het hoofdnetwerk 2. voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie; 3. ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen; 4. efficiënt gebruik van de ondergrond. 5. een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen; 6. betere benutting van de capaciteit van het bestaande Mobiliteitssysteem; 7. het in stand houden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen. 8. verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's; 9. ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling; 10. ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten; 11. ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten 12. ruimte voor militaire terreinen en activiteiten; 13. zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.
De SVIR kent een realisatieparagraaf, waarin per nationaal belang de aanpak is uitgewerkt op basis van lopende en voorziene projecten. Voor het juridisch borgen van de nationale belangen uit de SVIR zijn twee besluiten voorhanden waarmee dat mogelijk is: Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 9 -
Toelichting
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Het Barro geeft de juridische kaders die nodig d zijn om het vigerend ruimtelijk Rijksbeleid te borgen. Van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd de inhoud van het Barro te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming. De hierin aangegeven juridische kaders zijn derhalve concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect (dat wil zeggen door tussenkomst van de provincie), door te werken tot op het niveau van de lokale besluitvorming, zoals de vaststelling van bestemmingsplannen. In hoofdstuk 2 van het Barro (titel 2.1 t/m titel 2.13) zijn de nationale belangen opgenomen. Er zijn voor wat betreft het plangebied van dit bestemmingsplan geen nationale belangen uit het Barro in het geding. Besluit ruimtelijke ordening (Bro): Het Bro stelt vanuit de Rijksverantwoordelijkheid voor een goed systeem van ruimtelijke ordening juridische kaders aan de processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij de verschillende overheden. De ladder voor duurzame verstedelijking is per 1 oktober 2012 in het Bro opgenomen. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen dienen op basis van deze ladder te worden gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ruimtevraag, de beschikbare ruimte en de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. De motivering van de duurzame verstedelijking voor het onderhavig plan is onderstaand weergegeven. Ladder van duurzame verstedelijking Overheden dienen nieuwe stedelijke ontwikkelingen te motiveren met drie opeenvolgende stappen. De stappen bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ruimtevraag, de beschikbare ruimte en de ontwikkeling van de omgeving waarin dit gebied ligt. De motivering is, afhankelijk van de locatie, in drie treden opgebouwd: -
trede 1: trede 2:
-
trede 3:
bepalen regionale vraag: is er een regionale behoefte? is (een deel van) de regionale behoefte op te vangen in bestaand stedelijk gebied? (indien het antwoord op deze vraag positief is en geen sprake is van ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied, is de motivering afgerond); zo nee, zoek een locatie die multimodaal ontsloten kan worden voor de (resterende) regionale behoefte.
Trede 1: Regionale behoefte In de Woonvisie Halderberge (2010, zie ook paragraaf 2.3 ‘Gemeentelijk beleid’) is aangegeven dat arbeidsmigranten in toenemende mate een doelgroep op de regionale woningmarkt vormen waar gericht beleid voor gewenst is. Mede om deze reden heeft de gemeente in een eerste stap samen met enkele andere gemeenten in West-Brabant afspraken gemaakt met brancheorganisaties van uitzendbureaus over het huisvesten van arbeidsmigranten. De afspraken zijn vastgelegd in het Convenant Huisvesting uitzendmigranten West-Brabant (vastgesteld d.d. 18.09.2008). In het convenant is vastgelegd dat de gemeente alleen uitzendbureaus die voldoen aan een keurmerk, faciliteert bij het realiseren van huisvesting van arbeidsmigranten. Door de realisering van de Agro Food Cluster West-Brabant in de gemeente Steenbergen wordt meer 220 hectare glastuinbouw toegevoegd. Naar verwachting betekent dit werkgelegenheid voor circa 1.000 arbeidsmigranten. Voor de huisvesting van deze groep wordt nu, te zien als een tweede stap, op regionaal niveau naar een oplossing gezocht. In eerste aanleg zijn twee opties voor arbeidsmigranten aan de orde: in Nederland blijven of teruggaan naar het land van herkomst. Steeds duidelijker wordt dat naast deze opties blijven of teruggaan een derde optie is: ‘permanente pendel’. Ook in dat geval is er behoefte aan goede woonomstandigheden voor de arbeidsmigranten, aangezien dezelfde werknemers ieder jaar naar dezelfde werkgever terugkeren. De gemeente wil bijdragen aan het huisvesten van diverse groepen arbeidsmigranten. Allereerst blijft er natuurlijk behoefte aan goede logiesachtige voorzieningen voor arbeidsmigranten die tijdelijk in Nederland werken. Ook beziet de gemeente de mogelijkheden voor tijdelijke huisvesting bij het bedrijf. Interessanter is echter de opgave van het huisvesten van twee andere groepen, de groep die zich hier wil vestigen en de permanente pendelaars. Laatstgenoemde groep zal zoals gezegd naar verwachting steeds meer Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 10 -
Toelichting
behoefte krijgen aan reguliere huisvesting tijdens hun verblijf in Nederland. De essentiële bijdrage die de gemeente Halderberge in samenwerking d met corporaties wil leveren voor zowel de vestigers als de permanente pendelaars, is een perspectief op huisvesting en een wooncarrière. Ook in de onlangs vastgestelde nieuwe Structuurvisie Halderberge 2025 (zie tevens paragraaf 2.3 ‘Gemeentelijk beleid’) wordt de regionale behoefte aan adequate huisvesting voor arbeidsmigranten onderschreven. Volgens de Structuurvisie kent de regio West-Brabant sinds een aantal jaren een toename van arbeidsmigratie uit Midden- en Oost Europa. Deze arbeidsmigranten vervullen vooral werkzaamheden in de land- en tuinbouw, de sector transport en logistiek, de bouw en de zorgsector. De regio wil arbeidsmigranten laten participeren en integreren in de samenleving. Het is noodzakelijk een goede oplossing te vinden voor een adequate manier van opvang en begeleiding met betrekking tot werk, huisvesting, taal en inburgering, integratie en participatie, scholing en gezondheidszorg, zowel bij tijdelijk als bij permanent verblijf. Voor de Structuurvisie Halderberge is vooral het bieden van goede, betaalbare en eigenstandige huisvesting een kwestie. Mensen moeten fatsoenlijk kunnen wonen, zeker bij langer verblijf. Daarvoor wordt in regionaal verband gezocht naar gemeenschappelijk gedragen oplossingen, die zowel demografisch als beleidsmatig ingebed worden. De Regio West-Brabant staat voor de opgave om samen met gemeenten en betrokken partijen te zorgen voor fatsoenlijke huisvesting voor de naar schatting 17.000-21.000 arbeidsmigranten die economisch aan deze regio gebonden zijn. Circa de helft van deze groep is al goed gehuisvest. Bij de andere helft moet de huisvesting verbeterd worden door legalisering van acceptabele huisvestingsituaties of door het bieden van alternatieven voor onacceptabele, niet te legaliseren situaties. Zeer recent heeft de Regio West-Brabant in samenwerking met de provincie NoordBrabant en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) onderzoek gedaan naar de huisvesting en arbeidssituatie van werknemers uit Midden-, Oost- of Zuid-Europese landen. In deze Regionale Quickscan van de Regio West Brabant blijkt de noodzaak voor de huisvesting van arbeidsmigranten. De quickscan laat zien dat arbeidsmigranten van vitaal belang zijn voor de regionale economie, zeker in de toekomst als door de vergrijzing tekorten op de arbeidsmarkt ontstaan. De regio ziet als opgave en doelstelling erop toe te zien dat de arbeidsmigranten die economisch aan de regio gebonden zijn, goed gehuisvest zijn. Een deel van de arbeidsmigranten woont in een situatie die aanvaardbaar is maar niet aan alle regels voldoet. De huisvestingsituatie van deze groep kan gelegaliseerd worden door aanpassing van het bestemmingsplan, vergunningverlening, e.d. Een ander deel van de arbeidsmigranten woont in een onacceptabele en niet te legaliseren situatie. De inspanning van alle partijen moet erop gericht zijn kwalitatief goede vervangende huisvesting voor deze groep te vinden. De regionale opgave wordt per gemeente verdeeld, waarbij ruimte is voor maatwerk. De gemeente Halderberge heeft zich gecommitteerd aan deze regionale doelstelling. Resumerend kan worden aangegeven dat sprake is van een regionale behoefte aan huisvesting voor arbeidsmigranten; hiermee is trede 1 van de ladder van duurzame verstedelijking doorlopen. Trede 2: Opvangen in bestaand stedelijk gebied De gemeente is reeds geruime tijd op zoek naar een goede locatie voor huisvesting van arbeidsmigranten binnen haar grondgebied. Binnen het bestaand stedelijk gebied is op dit moment geen geschikte locatie voorhanden die voldoet aan de eisen die aan de huisvesting van 220 arbeidsmigranten worden gesteld. Aan trede 2 kan derhalve niet worden voldaan. Trede 3: Vind multimodaal ontsloten geschikte plek Het voorliggende initiatief vindt plaats op een locatie die tot twee keer toe voor het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers) in gebruik is geweest. Het betreft de gronden en opstallen behorende bij een voormalig recreatief bedrijf (kampeerboerderij) in het buitengebied van de gemeente Halderberge. De gronden en opstallen behorende bij deze locatie kunnen zonder toevoeging van bebouwd oppervlak worden omgevormd tot geschikte huisvesting voor maximaal 220 arbeidsmigranten die aan alle eisen voldoet. Naast de woongebouwen is voldoende ruimte Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 11 -
Toelichting
aanwezig voor ontspanning (onder andere eigen buitenterrein, inpandige sport- en spelvoorzieningen). Om dit te kunnen realiseren zijn louter inpandige verbouwingen noodzakelijk. d Met dit initiatief wordt derhalve geen bebouwingsoppervlak toegevoegd aan het buitengebied en wordt vrijkomende recreatieve bebouwing opnieuw benut en behouden voor verval. De locatie is per openbaar vervoer redelijk en per auto en fiets uitstekend ontsloten. Geconcludeerd kan worden dat voldaan wordt aan de uitgangspunten zoals gesteld in de ladder van duurzame verstedelijking.
2.2 Provinciaal beleid Onderstaand is een overzicht opgenomen van het voor dit bestemmingsplan relevante provinciale beleid. Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant (2011) De Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant (Svro) bevat de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie vormt de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) biedt inzet. Eén van deze instrumenten is de provinciale verordening (de ‘Verordening Ruimte Noord-Brabant 2012’, zie ook verderop in deze subparagraaf). In deze verordening zijn de kaders uit de Svro vertaald in concrete regels die gelden voor gemeentelijke (bestemmings)plannen. De Svro gaat in op de ruimtelijke kwaliteiten in Noord-Brabant. De provincie kiest voor de verdere ontwikkeling van gevarieerde en aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieus en voor een kennisintensieve economie, met als basis een klimaatbestendig en duurzaam Noord-Brabant. Het principe van behoud en ontwikkeling van het landschap is in de Structuurvisie de ‘rode draad’ die de ruimtelijke ontwikkeling stuurt. Om de contrasten in het Brabantse landschap herkenbaar te houden wordt ingezet op de ontwikkeling van robuuste landschappen, een beleefbaar landschap vanaf het hoofdwegennet en behoud en versterking van aanwezige landschapskwaliteiten. Op de Structurenkaart van de Svro (zie onderstaande uitsnede, met plangebied binnen rode omlijning) is het voorliggende plangebied aangeduid als ‘Gemengd landelijk gebied’:
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 12 -
Toelichting
De provincie beschouwt het hele landelijk gebied als een gebied waarbinnen een menging van functies aanwezig is: het gemengd landelijkdgebied. De mate van menging varieert daarbij van de gebieden waarbinnen meerdere functies in evenwicht naast elkaar bestaan tot gebieden waar de land- en tuinbouw de dominante functie is. In de gemengde plattelandseconomie is naast ruimte voor de land- en tuinbouw ook ruimte voor de ontwikkeling van niet-agrarische functies, zoals toerisme, recreatie, kleinschalige bedrijvigheid, zorgfuncties et cetera. Dit kan door verbreding van agrarische activiteiten maar ook als zelfstandige functie, met name op vrijkomende locaties. Rondom steden, dorpen en natuur is er in de meeste gevallen feitelijk sprake van een gemengde plattelandseconomie. In de gebieden rondom steden en dorpen is daarbij meer ruimte voor de ontwikkeling van functies die zich richten op de inwoners van die kernen, in de gebieden rondom de groenblauwe structuur is de ontwikkeling van functies meer afgestemd op het ondernemen in een groene omgeving en de versterking van natuur- en landschapswaarden. Binnen het gemengd landelijk gebied is multifunctioneel gebruik uitgangspunt. Uitzondering hierop zijn de primair agrarische gebieden, die door de gemeente zijn aangeduid. Binnen die gebieden, waartoe in ieder geval de landbouwontwikkelingsgebieden voor intensieve veehouderij en de vestigingsgebieden glastuinbouw behoren, worden (stedelijke) functies die de ruimte voor agrarische ontwikkeling beperken of functies die strijdig zijn met de landbouwfunctie geweerd. Buiten de primair agrarische gebieden ontwikkelen functies zich in evenwicht met elkaar en de omgeving. In de kernrandzones is een toenemende menging van wonen, voorzieningen en kleinschalige bedrijvigheid mogelijk. Rondom natuurgebieden vinden ontwikkelingen plaats op vrijkomende locaties die passen in een groene omgeving. Bestaande ontwikkelingsmogelijkheden van in het gebied voorkomende functies worden gerespecteerd. Ontwikkelingen houden rekening met hun omgeving en dragen bij aan een versterking van de gebiedskwaliteiten. Dit geldt in het bijzonder voor ontwikkelingen binnen een nationaal, provinciaal of cultuurhistorisch waardevol landschap. Het gemengd landelijk gebied is een veelzijdige gebruiksruimte. Ontwikkelingen, zoals wonen, werken, (historische) landgoederen, recreatie en toerisme, passen qua aard, schaal en functie bij de omgeving en houden rekening met de omgevingskwaliteiten. De ontwikkeling van functies is in beginsel alleen mogelijk op vrijkomende locaties. Er wordt rekening gehouden met (ontwikkelingsmogelijkheden van) omliggende bestaande functies, zoals volwaardige agrarische bedrijven, recreatiebedrijven of woonfuncties. Bij de ontwikkeling in het voorliggende plangebied is sprake van de invulling van een woonfunctie voor arbeidsmigranten op een vrijkomende locatie zonder dat omliggende functies worden belemmerd. Het plan voldoet daarmee aan de uitgangspunten voor het gemengd landelijk gebied. Uitwerking Gebiedspaspoorten Een specifiek onderdeel van de structuurvisie zijn de Gebiedspaspoorten. Dit is een uitwerking van de structuurvisie die als een apart document is vastgesteld. De gebiedspaspoorten bevatten de landschapskenmerken die bepalend zijn voor de kwaliteit van een gebied of een landschapstype en hoe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen bijdragen aan het behoud en versterking daarvan. Het voorliggende plangebied ligt in de West-Brabantse venen. Dit gebied maakt deel uit van het zwak golvende dekzandlandschap. Anders dan in Oost-Brabant, waren hier geen beeklopen, waardoor de dekzandkommen een slechte ontwatering hadden. Hierdoor ontstond op grote schaal veen. Stormvloeden hebben grote delen van het West-Brabantse veen weggeslagen. Grote delen van de resterende venen zijn door de mens afgegraven en ontgonnen. De natuurlijke basis van dit gebied bestaat daardoor weer uit dekzand. Kenmerkend voor de West-Brabantse venen is het proces van veenontginning. Initiatiefnemers van de veenontginning waren de abdijen, kloosters en gasthuizen. De turf is ontgonnen vanuit langgerekte veendorpen, die de hogere ruggen in het landschap volgen. Hierdoor hebben de dorpen een vrij grillig verloop. Kenmerkende landschapselementen zijn: turfvaarten, turfhavens, gegraven beken en waterlopen, houtwallen, landgoederen en (grillig lopende) ontginningslinten. Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 13 -
Toelichting
De ontginningen hebben geleid tot een sterk landbouwkundig gebruik met een grote menging van rundvee, akkerbouw, groenteteelt en tuinbouw, lokaal met concentraties van intensieve d veehouderij. Vooral groenteteelten en de opkomst van boomteelt zijn bepalend voor het gebied. Verspreid in het buitengebied, meestal omgeven door een open landelijk gebied, liggen kleinere dorpskernen met een echt landelijk woonmilieu. Het overige deel van het voormalige veenlandschap heeft een nog sterk agrarisch karakter, dat gekenmerkt wordt door relatieve openheid en blokverkavelingen, en dat wordt doorsneden door linten en boscomplexen. Het grondgebruik is afwisselend. Naast veehouderij komen tuinbouw, fruitteelt en boomteelt voor. Plaatselijk (ook in de nabijheid van het plangebied) zijn kleine glastuinbouwcomplexen te vinden. Kenmerkende natuur wordt binnen de West-Brabantse venen gevonden in halfopen cultuurlandschappen en besloten cultuurlandschappen. De ambitie voor de West-Brabantse venen is gericht op het herstel van de relatie stadlandschap bij grote steden. Dit kan, onder meer, door het versterken van de identiteit en natuurwaarden van de halfopen- en besloten cultuurlandschappen van het gemengd landelijk gebied. Andere doelstellingen zijn het verbinden van de natuur van zand en klei. Dit kan door de koppeling van robuuste groenblauwe structuur aan de aanwezigheid van kwel op de overgangszone tussen zand- en kleigebied. De relicten van de veenontginningsgeschiedenis moeten gebruikt worden als inspiratiebron voor toekomstige ontwikkelingen, zodat deze structuren weer zichtbaar worden in het landschap. De cultuurhistorische waarden van de West-Brabantse Venen in hun samenhang moeten verder ontwikkeld, beschermd en toeristisch-recreatief ontsloten worden. Het bodemarchief van het archeologisch landschap ‘Dekzandrug Bosschenhoofd-Hoeven’ moet duurzaam en in samenhang behouden blijven (onder andere door afstemming van het gemeentelijk archeologiebeleid). De ecologische waarden van het landschap moeten versterkt worden, door te sturen op te behouden of te ontwikkelen kenmerken van het landschap, waarbij kenmerkende plant- en diersoorten van de halfopen en besloten cultuurlandschappen en de open weide- en akkergebieden en waterlopen goede indicatoren zijn. Omdat de voorliggende planontwikkeling geen nieuwe bouwkundige activiteiten in de zin van nieuwe gebouwen, nieuwe verhardingen of andere noemenswaardige grondwerkzaamheden omvat, worden de bestaande kwaliteiten zoals omschreven in het gebiedspaspoort niet aangetast. Het plan omvat hoofdzakelijk een functiewijziging van kampeerboerderij naar migrantenhuisvesting met gebruikmaking van bestaande bouwwerken en voorzieningen. Resumé De ontwikkeling in het voorliggende plangebied past binnen de uitgangspunten van het provinciaal beleid. Er is sprake van de invulling van een logiesfunctie voor arbeidsmigranten op een vrijkomende locatie zonder dat omliggende functies worden belemmerd. Verordening ruimte Noord-Brabant 2012 Door Provinciale Staten van Noord-Brabant is d.d. 11.05.2012 de Verordening ruimte NoordBrabant 2012 vastgesteld (momenteel ligt de aangepaste Verordening ruimte 2014 ter inzage; zolang deze niet is vastgesteld wordt de Verordening ruimte 2012 aangehouden als vigerende verordening). Deze provinciale verordening geeft de kaders aan waarbinnen het waarborgen en bevorderen van een goede ruimtelijke kwaliteit binnen de provincie dient plaats te vinden. Dit betekent dat nieuwe ontwikkelingen een bijdrage moeten leveren aan de kernkwaliteiten van Noord-Brabant. Achtergrond De provincie vraagt gemeenten bij ruimtelijke afwegingen het principe van zorgvuldig ruimtegebruik toe te passen. Dat betekent dat eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik op of binnen bestaand bebouwd gebied. Nieuw ruimtebeslag moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Dat betekent dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals het leggen van nieuwe bestemmingen met bouwmogelijkheden (nieuwvestiging) niet gewenst zijn. Er is voldoende ruimte voor hergebruik op bestaande, vrijkomende locaties, bijvoorbeeld door herstructurering van stedelijk gebied. Maar ook in het buitengebied is ruimte voor hergebruik, als Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 14 -
Toelichting
gevolg van de verwachting dat een aanzienlijk deel van de agrarische bedrijven in de nabije toekomst hun bedrijfsvoering beëindigen. Het d gaat hier dan om de invulling van wat al vele jaren het beleid inzake vrijkomende agrarische bedrijven wordt genoemd; inmiddels is dit verbreed naar vrijkomende voormalige bebouwing (VAB-beleid). Bij ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied wil de provincie voorts dat de initiatiefnemer zorgt voor een investering in het landschap om daarmee het verlies aan omgevingskwaliteit te beperken. Zorgvuldig omgaan met de ruimte in Noord-Brabant heeft als doel de mogelijkheden in bestaand bebouwd gebied zo goed mogelijk te benutten. Dat betekent dat initiatieven in eerste instantie een plek krijgen binnen bestaand bebouwd gebied. Pas als hiervoor geen mogelijkheden zijn of de geplande ontwikkeling hier niet inpasbaar is, wordt gezocht naar de best mogelijke plek in het buitengebied om nieuwe ruimte aan te snijden. Dit is het principe van de zogenaamde SER-ladder die de provincie hanteert bij ontwikkelingen in het stedelijk gebied zoals die is opgenomen in hoofdstuk 2 van de Verordening ruimte. Voor ontwikkelingen in het landelijk gebied wordt dit principe uitgewerkt in de overige hoofdstukken. Naast de afweging van zorgvuldig ruimtegebruik zet de provincie ook in op herstructurering en hergebruik van verouderde locaties in het stedelijk gebied en op sanering van ongewenste functies in het buitengebied, bijvoorbeeld glastuinbouwbedrijven in kwetsbare gebieden of intensieve veehouderijen rondom de natuur en stedelijke gebieden. Voorliggend bestemmingsplan is binnen de kaders van de Verordening ruimte opgesteld. Vanuit de Verordening ruimte zijn de navolgende aspecten van belang voor dit bestemmingsplan: -
Bevordering ruimtelijke kwaliteit (H2 Verordening); Water (H5 Verordening); Cultuurhistorie (H7 Verordening); Niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied (H11 Verordening).
Bevordering ruimtelijke kwaliteit Volgens de Verordening dient een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied bij te dragen aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving, in het bijzonder aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. In casu is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik. Een reeds geruime tijd niet meer als zodanig in gebruik zijnde recreatieve functie wordt opnieuw in gebruik genomen als pension voor arbeidsmigranten. Er hoeft ten behoeve van deze functiewijziging geen nieuwbouw of uitbreiding van bestaande bebouwing plaats te vinden. De thans bestaande bebouwing kan en zal volledig worden benut voor de nieuwe functie. Op deze wijze vindt geen verstening plaats van het landelijk gebied en wordt leegstand en bouwkundig verval van de panden voorkomen. De beoogde functie levert daarnaast geen belemmeringen op voor de woningen en bedrijven in de directe omgeving (zie ook de beschrijving van de milieuplanologische aspecten in Hoofdstuk 5 van deze toelichting), waardoor sprake is van een goede ruimtelijk ordening en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse is gewaarborgd. In artikel 2.2 van de Verordening is een verplichting tot kwaliteitsverbetering van het landschap aangegeven. Om de invoering van de kwaliteitsverbetering van het landschap voor de regio WestBrabant te ondersteunen, heeft de provincie de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap opgesteld. Artikel 2.2 van de Verordening stelt dat elke ruimtelijke ontwikkeling, buiten het “bestaand stedelijk gebied” (zoals is aangeduid in de Verordening Ruimte) gepaard moet gaan met een kwaliteitsverbetering van het landschap. Omdat niet iedere ontwikkeling daadwerkelijk invloed uitoefent op de omgeving heeft de Regio West-Brabant (met instemming van de provincie) een aantal ontwikkelingen geheel uitgesloten van de verplichting van artikel 2.2. Het begrip "elke ruimtelijke ontwikkeling" kan genuanceerd worden op basis van de invloed die de beoogde ruimtelijke ontwikkeling heeft op de omgeving. Er zijn drie categorieën opgesteld, die anders kunnen worden benaderd vanwege hun aard of omvang. Het betreft de categorieën “Kleinschalige ontwikkelingen die plaatsvinden binnen bestaande en/of binnen de geldende planologische regeling Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 15 -
Toelichting
passende bebouwing” (cat.1), “Ruimtelijke ontwikkelingen met relatief weinig landschappelijke invloed, dan wel ruimtelijke ontwikkelingen ddie van nature aan het buitengebied zijn gebonden, of plaatsvinden in hiervoor aangewezen gebieden waarbij de kwaliteitsverbetering van het landschap wordt vormgegeven door te voorzien in enkel een goede landschappelijke inpassing” (cat.2) en “Alle ruimtelijke ontwikkelingen welke mogelijk worden gemaakt via een wijzigingsplan of een bestemmingsplanherziening, tenzij de ontwikkeling concreet benoemd wordt in een andere categorie” (cat.3). In voorliggend plan is sprake van de volgende aspecten: - er is uitsluitend sprake van een functieverandering; - de bebouwing neemt niet in omvang toe; - de omvang van het bestemmingsvlak wordt evenmin groter; om te kunnen voldoen aan de parkeerbehoefte zal het parkeerterrein wel in omvang toenemen. Dit parkeerterrein blijft echter volledig binnen het bestaande bestemmingsvlak; - ingevolge het geldende bestemmingsplan zijn de voor "Recreatie" aangewezen gronden onder andere bestemd voor (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen. Door de functiewijziging is er bestemmingplantechnisch gezien geen toename van het parkeerterrein (het hele terrein mag volgens het nu geldende bestemmingsplan als parkeerterrein gebruikt worden); - het bestemmingsvlak heeft een oppervlakte van ca. 10.775 m² en de bebouwde oppervlakte bedraagt ca. 2475m². Op grond van bovenstaande opsomming valt de functiewijziging onder categorie 1 sub c., te weten “Kleinschalige ontwikkelingen die plaatsvinden binnen bestaande en/of binnen de geldende planologische regeling passende bebouwing”. Tot deze categorie behoort onder andere de huisvesting van seizoensarbeiders in omgebouwde bedrijfsgebouwen, voor zover dit alles gerealiseerd wordt binnen de bestaande bebouwing en/of vigerende bouwregelgeving. De conclusie is dat een kwaliteitsverbetering voor het landschap in dat geval niet noodzakelijk is. Water De toelichting bij een bestemmingsplan dat is gelegen in een 25-jaarszone kwetsbaar, 25- jaarszone zeer kwetsbaar en 100-jaarszone zeer kwetsbaar bevat een verantwoording waaruit blijkt dat de risico’s voor de kwaliteit van het grondwater geheel of nagenoeg geheel gelijk blijven. Daarnaast dient een bestemmingsplan dat is gelegen in een boringsvrije zone mede het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem te garanderen. Het voorliggende plangebied is gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied (‘25-jaarszone kwetsbaar’). Dit grondwaterbeschermingsgebied is als gebiedsaanduiding ‘milieuzonegrondwaterbeschermingsgebied’ opgenomen op de verbeelding en van een juridische regeling voorzien in de regels. In het Provinciaal Waterplan Noord-Brabant 2010-2015 is de basis gelegd voor deze bescherming in de Verordening ruimte. In de Provinciale Milieuverordening (PMV) Noord-Brabant 2010 zijn verdere gebruiksregels voor activiteiten in grondwaterbeschermingsgebieden opgenomen. Het plangebied is tevens gelegen in een boringsvrije zone. Ter bescherming van de beschermende kleilaag in de bodem is op de verbeelding de gebiedsaanduiding ‘milieuzone-boringsvrije zone’ opgenomen en van een juridische regeling voorzien in de regels. In de Provinciale Milieuverordening (PMV) Noord-Brabant 2010 zijn verdere gebruiksregels voor activiteiten in bodembeschermingsgebieden opgenomen. Naast deze juridische bescherming is ook fysiek de instandhouding van zowel de grondwaterkwaliteit als de beschermende kleilaag in de bodem gegarandeerd, daar als gevolg van de bestemmings- en functiewijziging geen bouwkundige activiteiten worden verricht waarbij de grond wordt geroerd. Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 16 -
Toelichting
Op onderstaande afbeelding uit de Verordening ruimte is de ligging van het plangebied (rode stip) binnen het grondwaterbeschermingsgebied d en de boringsvrije zone weergegeven:
Er kan derhalve op dit punt worden voldaan aan de voorwaarden uit de Verordening. Cultuurhistorie In de verordening zijn de aardkundig waardevolle gebieden en de cultuurhistorisch waardevolle vlakken in de provincie Noord-Brabant aangewezen. Deze dienen in bestemmingsplannen te worden voorzien van een beschermende juridische regeling. De Bovenstraat valt binnen het gebied met een redelijk hoge historische geografie; daarnaast valt het plangebied binnen het gebied dat is aangeduid als ‘archeologisch landschap’ en binnen het ‘gebied met een indicatieve archeologische waarde’. Er vloeien echter geen beperkingen uit de Verordening Ruimte aangaande cultuurhistorie. De mogelijke archeologische waarden zijn beschermd via de dubbelbestemming ‘WaardeArcheologie 2’ in de regels en op de verbeelding behorende bij dit plan. Niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied In bepaling 11.6 (regels bij niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen) is aangegeven dat een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel of agrarisch gebied, niet zijnde van een landbouwontwikkelingsgebied of een vestigingsgebied glastuinbouw, kan voorzien in een VABvestiging of een uitbreiding van een niet-agrarische ruimtelijke ontwikkeling, mits de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m². In bepaling 11.8 (afwijkende regels voor horecabedrijven en maatschappelijke voorzieningen) is aangegeven dat, in afwijking van artikel 11.6, een bestemmingsplan dat is gelegen in een agrarisch gebied, niet zijnde een landbouwontwikkelingsgebied of een vestigingsgebied glastuinbouw, kan voorzien in een VAB-vestiging of een uitbreiding van een horecabedrijf of van een maatschappelijke voorziening, mits de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 1,5 hectare. In casu is sprake van een VAB-vestiging (een vestiging van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling waarbij gebruik wordt gemaakt van een bestaand bestemmingsvlak of bouwblok waarbinnen het geldend bestemmingsplan het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m² toestaat) van 1,05 hectare. Deze omvang is derhalve passend binnen het in de Verordening aangegeven oppervlak. Resumerend kan worden aangegeven dat wordt voldaan aan de Verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 17 -
Toelichting
2.3 Gemeentelijk beleid d Onderstaand is een overzicht opgenomen van het voor dit bestemmingsplan relevante gemeentelijke beleid. Structuurvisie Halderberge 2025 In de Structuurvisie Halderberge (vastgesteld d.d. 20.06.2013) is op hoofdlijnen vastgelegd waar de gemeente Halderberge op maatschappelijk, economisch en ruimtelijk gebied naar toe gaat in 2025. De structuurvisie is het resultaat van een weging van verwachte ontwikkelingen en ambities van gemeente, waarbij de ambities bescheiden zijn weggezet met het oog op de beperkte (financiële) middelen in de komende jaren. De structuurvisie biedt een kader met voldoende ruimte om nadere afwegingen te maken in de periode tot 2025. Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld (DRS) In de Structuurvisie wordt het Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld (DRS) beschreven. In het DRS wordt los van het toekomstige programma of bekende initiatieven gezocht naar verbanden tussen de kwaliteiten c.q. potenties van het grondgebied. Het DRS heeft daarmee een blijvende sturende rol bij de ruimtelijke ontwikkelingen van het grondgebied, ook buiten de planperiode van de structuurvisie. Indien het programma binnen de looptijd van de structuurvisie (2025) wijzigt, blijft het DRS het kader waarbinnen (ook nog niet bekende) ruimtelijke ontwikkelingen worden afgewogen. Het DRS is mede gebaseerd op de uitgebreide analyse die is uitgevoerd ten behoeve van de Structuurvisie Plus uit 2001 (lagenbenadering). Het DRS voor het gemeentelijk grondgebied van Halderberge bestaat uit de vijf kernen, de lintbebouwing in het buitengebied, de grootschalige infrastructuur en de landschappelijke onderverdeling (waarvan het plangebied deel uitmaakt van het kleinschalige halfopen zandlandschap met grote boscomplexen en oudere lintbebouwing). Met de voorliggende planontwikkeling wordt geen bebouwing toegevoegd, maar wordt een functionele wijziging van het grondgebruik formeel planologisch-juridisch vastgelegd. Het DRS van Halderberge wordt door deze ontwikkeling niet aangetast of gewijzigd. Aspect ‘arbeidsmigranten’ in de Structuurvisie In de Structuurvisie komen tal van onderwerpen aan de orde. Een aspect dat voor het voorliggende plangebied van belang is, is de regionale behoefte aan huisvesting voor arbeidsmigranten. De regio West-Brabant kent sinds een aantal jaren een toename van arbeidsmigratie uit Midden- en Oost Europa. Deze arbeidsmigranten vervullen vooral werkzaamheden in de land- en tuinbouw, de sector transport en logistiek, de bouw en de zorgsector. De laatste jaren is de trend dat arbeidsmigranten, individueel of in gezinsverband, zich blijvend willen vestigen. De regio wil arbeidsmigranten laten participeren en integreren in de samenleving. Het is noodzakelijk een goede oplossing te vinden voor een adequate manier van opvang en begeleiding met betrekking tot werk, huisvesting, taal en inburgering, integratie en participatie, scholing en gezondheidszorg, zowel bij tijdelijk als bij permanent verblijf. Voor de structuurvisie Halderberge is vooral het bieden van goede, betaalbare en eigenstandige huisvesting een kwestie. Mensen moeten fatsoenlijk kunnen wonen, zeker bij langer verblijf. Daarvoor wordt in regionaal verband gezocht naar gemeenschappelijk gedragen oplossingen, die zowel demografisch als beleidsmatig ingebed worden. Toekomstbeeld in relatie tot arbeidsmigrantenhuisvesting In de beschrijving van het toekomstbeeld van de gemeente Halderberge wordt in de Structuurvisie melding gemaakt van ontwikkelingen die weliswaar plaatsvinden aan of buiten de grenzen van haar eigen grondgebied, maar die wel impact hebben op de gemeente. Het gaat daarbij in relatie tot voorliggend plan met name om de ontwikkeling van het Agro & Food Cluster Nieuw Prinsenland (AFC), een gezamenlijk initiatief van Suiker Unie en de Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij. Het gebied zal bestaan uit 40 ha terrein van de bestaande suikerfabriek, 50 ha netto uitgeefbaar bedrijventerrein voor agro-food gerelateerde bedrijven en 220 ha netto glastuinbouw (kassen). Het uitgangspunt is dat bedrijven uit en gelieerd aan de agro- en foodsector er een plek kunnen krijgen Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 18 -
Toelichting
en gekoppeld worden aan de bestaande suikerfabriek. Een belangrijk aspect hierbij is de grote rol van arbeidsmigranten in deze ontwikkeling. d Door de groei van deze bedrijfsactiviteiten en de daarmee gemoeide extra werkgelegenheid ontstaat een groeiende vraag naar arbeidsmigranten die het werk willen uitvoeren. In relatie tot de in deze regio toch al aanwezige behoefte aan arbeidsmigrantenhuisvesting speelt het voorliggende ontwikkelingsplan derhalve een belangrijke rol. Er wordt in dit plan voorzien in een huisvestingsmogelijkheid voor maximaal 220 arbeidsmigranten. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de uitvoering van de doelstellingen in de Structuurvisie door middel van het invullen van een deel van de behoefte aan arbeidsmigrantenhuisvesting in de regio. Het voorliggende plan past derhalve binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie Halberberge 2025. Beleidsnota Archeologie en Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart De herziene Monumentenwet 1988 biedt de gemeente ruimte eigen archeologisch beleid te ontwikkelen. Het is verstandig deze ruimte te nemen en dus te streven naar een gedegen, proactief en geïntegreerd gemeentelijk archeologiebeleid. Dit streven biedt het gemeentebestuur ruimte voor een autonome rol en verantwoordelijkheid in het proces van archeologische monumentenzorg binnen de gemeentelijk ruimtelijke ordening. Middels een eigen beleid en dus eigen regierol kan de gemeente zorgen voor maatwerk, kwaliteit, beleefbaarheid, kostenbesparing, vermeerdering van kennis en een betere kennisoverdracht. Beleidsnota Archeologie In de beleidsnota Archeologie (‘Ons geschreven verleden’, vastgesteld in 2011) is het archeologisch beleid van de gemeente Halderberge verwoord. Dit beleid bestaat uit zes verschillende onderdelen. Het voor een bestemmingsplan belangrijkste onderdeel is de inbedding in de ruimtelijke ordening. Bij alle ruimtelijke plannen en ruimtelijke ontwikkelingen - op structuur-, bestemmings- én vergunningsniveau - dienen de archeologische waarden volwaardig te worden meegewogen. Om een goede afweging te kunnen maken, is archeologische kennis noodzakelijk. Als basiskennis dienen de vastgestelde archeologische advieskaarten (zie verder in deze subparagraaf). Voor het gemeentelijk archeologiebeleid gelden de volgende uitgangspunten: - archeologische resten zoveel mogelijk in de bodem bewaren en alleen opgraven als behoud in de bodem (in situ) niet mogelijk is; - de relatie tussen archeologie en ruimtelijke ordening versterken zodat behoud en beheer van het bodemarchief onderdeel worden van het planologische besluitvormingsproces; - bodemverstoorders betalen archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen. Dit zogenaamde ‘verstoorder betaalt principe’ is geen gemeentelijke beleidskeuze maar het uitgangspunt van de Monumentenwet (art. 6 van het Verdrag van Valletta). - verbetering informatievoorziening over archeologisch erfgoed om het draagvlak voor archeologie te vergroten. Het centrale juridische beleidsinstrument in het nieuwe archeologiebestel is het bestemmingsplan. De gemeenteraad houdt bij de vaststelling van een bestemmingsplan of een beheersverordening en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische resten. Er bestaan in principe twee ‘sporen’ om dit te realiseren. Het eerste spoor wordt toegepast bij bestemmingsplannen waarin bestemmingswijzigingen worden vastgelegd, zoals het voorliggende bestemmingsplan. Het tweede spoor wordt idealiter toegepast bij bestemmingsplannen waarbij enkel de reeds bestaande situatie wordt gehandhaafd. In deze toelichting wordt de uiteenzetting van het archeologiebeleid beperkt tot het eerste spoor. Bij het eerste spoor is archeologie een facet dat mede afgewogen moet worden in de besluitvorming omtrent de ontwikkeling. In dat stadium bevindt men zich immers nog in de vroege fase van (concrete) planvorming en enkel nu is het mogelijk om het belangrijkste thema van het verdrag van Malta te verwezenlijken, namelijk streven naar het behoud en beheer van archeologische resten in de bodem en het zoveel mogelijk beperken van archeologische opgravingen. Ook zegt de Monumentenwet 1988 dat er met Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 19 -
Toelichting
het bestemmen van gronden rekening gehouden moet worden met archeologische resten. In deze fase van planvorming dient men derhalve ted beschikken over meer gedetailleerde archeologische informatie. Het is nu van belang zeker te weten of er archeologische resten in het plangebied bevinden, waar deze zich bevinden en of deze resten behoudenswaardig zijn. Archeologisch onderzoek dient enkel te geschieden in gebieden met een bepaalde omvang (de ondergrenzen), waar bovendien archeologische resten verwacht worden of reeds zijn vastgesteld. Deze ondergrenzen zijn in het onderstaande schema uit de beleidsnota opgenomen:
Om te bepalen of een plangebied gelegen is in een gebied met hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde dient de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart te worden geraadpleegd. Archeologische Verwachtings- en beleidsadvieskaart Om te bepalen op welke wijze het plangebied op het gebied van archeologische waarden dient te worden vastgelegd kan worden afgeleid uit de gemeentelijke Archeologische Verwachtings- en beleidsadvieskaart. Voor het plangebied is daarop het volgende weergegeven:
Plangebied
Uit het archeologiebeleid blijkt dat delen van dit plangebied zijn gelegen in een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde (het oranjekleurige gebied). Deze gronden zijn vrij voor grondbewerkingen tot een diepte van 40 cm en voor bouwactiviteiten tot 40 cm. Omdat geen bebouwing plaatsvindt als gevolg van dit plan zal de bodem niet voor bouwactiviteiten geroerd Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 20 -
Toelichting
worden. Wel zal de aanleg van parkeerplaatsen plaatsvinden. De benodigde diepte ten behoeve van het aanleggen van deze parkeerplaatsend bedraagt niet meer dan 40 centimeter; archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Wel is het gebied dat onder de hoge verwachtingswaarde valt op de verbeelding en in de juridische regels van dit bestemmingsplan voorzien van de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie 2’ Dit houdt in dat indien in de toekomst wel de bodem wordt geroerd, de archeologische waarde van de grond beschermd is. Dat wil zeggen dat bij bouwactiviteiten met een diepgang van meer dan 40 centimeter en een omvang van bouwwerken groter dan 500 m² eerst archeologisch onderzoek dient plaats te vinden. Hierdoor zijn mogelijk aanwezige archeologische waarden gezekerd in het bestemmingsplan. Nota cultureel erfgoed Halderberge In de beleidsnota Cultureel Erfgoed Halderberge ‘Inspirerend verleden’ is het gemeentelijk beleid weergegeven voor het zorgvuldig omgaan met de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen de gemeente Halderberge. De centrale visie van deze nota luidt ‘cultuurhistorie is een belangrijke drager van de identiteit van Halderberge en maakt integraal onderdeel uit van de ruimtelijke ontwikkeling van Halderberge, waardoor ontmoetingen van heden en verleden gelden als uitdaging en inspiratiebron voor de toekomst.’ De inzet van de gemeentelijke monumentenzorg voor de komende jaren dient volgens de beleidsnota met name gericht te zijn op de volgende activiteiten: - zorg voor het erfgoed (in het kader van de verantwoordelijkheden van de gemeente voor haar eigen cultureel erfgoed); - kennis van cultuurhistorische waarden - de erfgoedvoorraad (basiskennis over de waardevolle objecten binnen de gemeente optimaliseren); - Halderberge in beweging – erfgoed en ruimtelijke ontwikkelingen (bij het ontwikkelen van nieuwe ruimtelijke plannen dient cultuurhistorie een volwaardige plaats én inbreng te krijgen); - ontwikkelen cultuurtoerisme (cultuurhistorie vormt een belangrijk onderdeel van de toeristisch- recreatieve kwaliteit van het grondgebied; - draagvlakverbreding cultuurhistorie (de ontsluiting van het Halderbergs erfgoed); - capaciteit en middelen (interne organisatie en middelen gemeente). In het kader van deze beleidsnota zijn het vervaardigen van een eigen gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart (thans wordt gebruik gemaakt van de provinciale cultuurhistorische kaart, zoals besproken in de vorige subparagraaf) en het actualiseren van de gemeentelijke monumentenlijst genoemd als uitwerkingsvoorstel. In het plangebied zijn volgens de vigerende monumentenlijst geen gemeentelijke monumenten of anderszins cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig. Gemeentelijk Waterplan Halderberge Het Gemeentelijk Waterplan Halderberge is een gezamenlijk beleidsplan voor watersysteem en waterketen in Halderberge van alle betrokken overheden: gemeente Halderberge, Waterschap Brabantse Delta, Brabant Water en provincie Noord-Brabant. De aanleiding voor het opstellen van het waterplan is dat het beheer van watersysteem en waterketen over verschillende partijen is versnipperd. De opstellers beogen met een gezamenlijk plan beleid en uitvoering beter op elkaar af te stemmen, met een beter rendement tot gevolg. Het Gemeentelijk Waterplan Halderberge is opgehangen aan zes thema’s: samen werken aan water, water en kwantiteit, water en kwaliteit en ecologie, watervoorziening, watergebruik, riolering en afvalwaterzuivering, water en ruimte, gebruik, beleving en cultuurhistorie. Bestaande en nieuwe ruimtelijke functies kunnen bijdragen aan herstel en behoud van een robuust water- en bodemsysteem. Daarom moeten ruimtelijke plannen zowel ten aanzien van locatiekeuze en inrichting, als beheer zoveel mogelijk aansluiten op het natuurlijk systeem. Dit betekent dat: - voor alle ruimtelijke plannen en projecten een watertoets moet worden uitgevoerd; Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 21 -
Toelichting
-
-
-
grootschalige kapitaalintensieve functies niet (in landelijk gebied) of onder voorwaarden (in stedelijk gebied) in potentieel natte gebieden mogen worden gesitueerd; d duurzaam bouwen in de brede betekenis van het woord moet worden toegepast (waaronder verantwoord materiaalgebruik in relatie tot afkoppelen). Dit is met het huidige instrumentarium echter niet afdwingbaar. In een aantal gemeenten zijn echter wel goede ervaringen in een aantal gemeenten met vastleggen van duurzaam bouwen in de Bouwverordening; waardevolle gebieden ruimtelijk worden beschermd, zoals het grondwaterbeschermingsgebied Seppe en de ‘natuurparels’ Wielen in St Maartenspolder en Gastels Laag. Voor het grondwaterbeschermingsgebied Seppe geldt dat nieuwbouw of vervanging of uitbreiding van bestaande bebouwing en nieuwe locatie voor dag- of verblijfsrecreatie alleen mag plaatsvinden indien wordt aangetoond dat geen risico’s op grondwatervervuiling bestaan. nieuwvestiging van agrarische bedrijven is uitgesloten; in en om de natuurparels worden intensieve, water onttrekkende landbouwfuncties geweerd en extensieve landbouwfuncties gestimuleerd.
Hoe met het aspect water in voorliggend plan is omgegaan is aangegeven in paragraaf 5.1 van deze toelichting. Woonvisie Halderberge De Woonvisie Halderberge (‘Diversiteit in kernkwaliteit’, 2010) beschrijft het woonbeleid van de gemeente Halderberge. Halderberge is een aantrekkelijke woongemeente met dorpse en centrumdorpse woonmilieus. Opvallend is de diversiteit binnen de gemeente: de vijf kernen hebben ieder een eigen kwaliteit en identiteit. Eén van de centrale uitgangspunten van de woonvisie is bijdragen aan het handhaven en versterken van deze kwaliteit en identiteit van de kernen, diversiteit in kernkwaliteit. De woonvisie biedt de beleidskaders waarbinnen de gemeente de ontwikkeling van de woningvoorraad stuurt en afspraken maakt met corporaties en ontwikkelaars. Mede door de provinciale pilot Bouwen binnen strakke contouren, waaraan de gemeente in de periode 2003-2009 heeft deelgenomen, heeft de gemeente een ambitieus nieuwbouwprogramma voor de komende jaren. Zeker onder de huidige marktomstandigheden is het realiseren van dit programma een hele opgave. De woonvisie geeft aan welke nieuwbouwplannen passen binnen het woonbeleid en welke plannen op grond hiervan prioriteit verdienen. In de woonvisie wordt niet alleen ingegaan op nieuwbouw maar wordt een brede schets van het woonbeleid gegeven. Zo is voor een goed woonklimaat zorgvuldig omgaan met de bestaande voorraad en de bestaande kernen van minstens even groot belang als de nieuwbouwproductie. En ook groepen met een bijzondere positie of specifieke woonwensen, zoals starters en ouderen, verdienen aandacht in het woonbeleid. Tenslotte gaat de woonvisie in op een aantal uitvoeringsaspecten en maakt daardoor duidelijk hoe de stap van beleid naar uitvoering wordt gezet. Arbeidsmigranten In de Woonvisie is aangegeven dat arbeidsmigranten in toenemende mate een doelgroep op de regionale woningmarkt vormen waar gericht beleid voor gewenst is. Mede om deze reden heeft de gemeente in een eerste stap samen met enkele andere gemeenten in West-Brabant afspraken gemaakt met brancheorganisaties van uitzendbureaus over het huisvesten van arbeidsmigranten. De afspraken zijn vastgelegd in het Convenant Huisvesting uitzendmigranten West-Brabant (vastgesteld d.d. 18.09.2008). In het convenant is vastgelegd dat de gemeente alleen uitzendbureaus die voldoen aan een keurmerk, faciliteert bij het realiseren van huisvesting van arbeidsmigranten. Door de realisering van de Agro Food Cluster West-Brabant in de gemeente Steenbergen wordt meer dan 220 hectare glastuinbouw toegevoegd. Naar verwachting betekent dit werkgelegenheid voor circa 1.000 arbeidsmigranten. Voor de huisvesting van deze groep wordt nu, te zien als een tweede stap, op regionaal niveau naar een oplossing gezocht. In eerste aanleg zijn twee opties voor arbeidsmigranten aan de orde: in Nederland blijven of teruggaan naar het land van herkomst. Steeds duidelijker wordt dat naast deze opties blijven of teruggaan een derde optie is: ‘permanente pendel’. Ook in dat geval is er behoefte aan goede woonomstandigheden Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 22 -
Toelichting
voor de arbeidsmigranten, aangezien dezelfde werknemers ieder jaar naar dezelfde werkgever terugkeren. De gemeente wil bijdragen aan dhet huisvesten van diverse groepen arbeidsmigranten. Allereerst blijft natuurlijk behoefte aan goede logiesachtige voorzieningen voor arbeidsmigranten die tijdelijk in Nederland werken. Ook beziet de gemeente de mogelijkheden voor tijdelijke huisvesting bij het bedrijf. Interessanter is echter de opgave van het huisvesten van twee andere groepen, de groep die zich hier wil vestigen en de permanente pendelaars. Laatstgenoemde groep zal zoals gezegd naar verwachting steeds meer behoefte krijgen aan reguliere huisvesting tijdens hun verblijf in Nederland. De essentiële bijdrage die de gemeente Halderberge in samenwerking met corporaties wil leveren voor zowel de vestigers als de permanente pendelaars, is een perspectief op huisvesting en een wooncarrière. De voorgenomen ontwikkeling in dit plangebied valt buiten het gemeentelijk woningbouwprogramma, aangezien het een pension betreft dat gericht is op tijdelijke huisvesting. Het voorliggende plan past voorts binnen de doelstellingen aangaande migrantenhuisvesting uit de Woonvisie Halderberge. Kadernota parkeren In de Kadernota parkeren 2012-2016 (vastgesteld d.d. 15.10.2012) is het parkeerbeleid van de gemeente Halderberge vastgelegd. In deze nota is aangegeven dat parkeren een essentieel onderdeel vormt van de verplaatsingsketen en daarnaast van groot belang is voor de kwaliteit van de leefomgeving, het woongenot en het succes van nieuwe ontwikkelingen. Met dit document wordt het parkeren integraal neergezet. Deze kadernota fungeert ook als normenkader en toepassingsrichtlijn richting externe partijen. In het kader van het voorliggende bestemmingsplan is met name de parkeernormering van belang. De nieuwe parkeernormering is gebaseerd op de meest actuele kencijfers van het CROW. Uit deze kencijfers komt naar voren dat de vraag naar parkeerplaatsen mede wordt bepaald door de locatie en het aanbod en de kwaliteit van andere vervoerswijzen. Functies in een centrumgebied hebben een lagere parkeervraag dan functies op andere locaties in de kom. Dit komt doordat er alternatieve vervoerswijzen voor de auto aanwezig zijn (fiets en openbaar vervoer). Naarmate een locatie verder van een centrumgebied is gelegen neemt het aanbod en de kwaliteit van de autoalternatieven af en neemt daarmee de behoefte aan parkeervoorzieningen toe. Deze bevinding is voor het CROW aanleiding geweest om voor de parkeerkencijfers een indeling te maken in ‘centrum’, ‘schil/overloopgebied’ en ‘rest bebouwde kom’. Deze CROW-indeling is voor een deel toepasbaar voor de gemeente Halderberge. Om deze reden is de gemeente Halderberge verder onderverdeeld in de volgende deelgebieden: - centrumgebied Oudenbosch (gebied A); - overig kern Oudenbosch (gebied B); - overig gemeente Halderberge (gebied C: Bosschenhoofd, Hoeven, Oud Gastel en Stampersgat, industriegebied Borchwerf) Het voorliggende plangebied is derhalve gelegen in gebied C. Voor gebied C gelden de volgende parkeernormen voor horecafuncties in de vorm van pensions (bron: beleidsnota parkeren):
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 23 -
Toelichting
Voor dit plan geldt een norm van 1,5 parkeerplaats per kamer voor de pensionvoorziening. Daarnaast geldt een parkeernorm van 1,9 voor d een reguliere (bedrijfs)woning De indeling van het aantal kamers (wooneenheden) over de vijf gebouwen is als volgt: Gebouw Gebouw 1 Gebouw 2 Gebouw 3 Gebouw 4 Gebouw 5 Totaal
Aantal kamers/eenheden 6 1* 10 13 55 *behoort niet tot pension
Aantal parkeerplaatsen 9 1,9 15 19,5 82,5 127,9 ≈ 128 p.p.
Opmerkingen Bedrijfswoning
Er dienen in totaal 128 parkeerplaatsen te worden gerealiseerd binnen het plangebied. Hiervoor is voldoende ruimte beschikbaar en deze parkeerplaatsen worden ook gerealiseerd op eigen terrein. Daarnaast dient te worden opgemerkt dat de bestaande burgerwoning aan de Bovenstraat 96 reeds beschikt over twee parkeerplaatsen op eigen erf. Deze vallen buiten bovenstaande berekening. Resumerend kan worden gesteld dat voldaan wordt aan de parkeernormen zoals aangegeven in de Beleidsnota parkeren 2012-2016.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 24 -
Toelichting
3 Beschrijving plangebied
d
Het plangebied van voorliggende bestemmingsplan is gelegen ten zuidwesten van de kern Hoeven in de gemeente Halderberge. De gronden en opstallen waren tot enige jaren geleden in gebruik door de recreatiebedrijf ‘De Olmen’ ten behoeve van een kampeerboerderij en een groepsaccommodatie voor maximaal 220 personen. Sinds het faillissement van dit bedrijf zijn gronden en opstallen reeds tweemaal in gebruik geweest als tijdelijk asielzoekerscentrum (AZC Hoeven, tot 1 december 2012). Daarna zijn deze gebruikt voor de tijdelijke huisvesting van maximaal 110 arbeidsmigranten. In het plangebied zijn feitelijk tevens een burgerwoning en een bedrijfswoning (beheerderswoning) aanwezig. Met de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan wordt een definitieve bestemming gegeven aan de gronden, die toegespitst is op de huisvesting van arbeidsmigranten. Het plangebied is gelegen aan de Bovenstraat, een smalle weg die vanaf de zuidkant van de kern Hoeven in zuidwestelijke richting naar de Oude Antwerpsepostbaan voert. Deze Bovenstraat wordt gekenmerkt door lintbebouwing, waarbinnen zich burgerwoningen, bedrijfswoningen, (agrarische) bedrijven en daaraan gerelateerde functies en een tuincentrum bevinden.
Bovenstraat gezien vanaf tuincentrum (nummer 63)
Glastuinbouwbedrijf (nummer 92)
Open plek in lintbebouwing
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 25 -
Toelichting
De Olmen ligt vrijwel aan het eind van de lintbebouwing van de Bovenstraat; direct tegenover de ingang van de Olmen ligt een woonhuis (gevel op circa 20 meter van de perceelgrens van ’De d Olmen’). Onderstaand is de entree van het plangebied weergegeven:
De entree van ‘De Olmen’ aan de Bovenstraat 98
Entree ‘De Olmen’ vanuit westelijke richting
Kenmerkend voor lintbebouwing zijn onder meer de doorzichten naar het achterliggende platteland. Aan de Bovenstraat is dit zeer nadrukkelijk het geval. De lengterichting van de bebouwing is meestal parallel aan de weg gesitueerd; voorgevellijnen verspringen en zijn door de aanwezige beplanting soms niet direct zichtbaar. De lintbebouwing langs de Bovenstraat kenmerkt zich verder door een opbouw in één bouwlaag met kap, soms is een tweede bouwlaag aanwezig. Hier en daar zijn (voormalige) bedrijfsgebouwen van oude boerderijen zichtbaar. Door de verscheidenheid aan functies aan de Bovenstraat komen verschillende bebouwingstypologieën voor van zeer diverse omvang. De bestaande burgerwoning die binnen het plangebied is gelegen (Bovenstraat 96) is opgebouwd uit één bouwlaag met kap. De bebouwing van ‘De Olmen’ bestaat uit drie gebouwen die opgebouwd zijn uit één bouwlaag met kap en twee gebouwen die opgebouwd zijn uit twee bouwlagen met kap. Voorbij ‘De Olmen’ in westelijke richting begint de bebouwing van de recreatiewoningen behorende bij het recreatiepark ‘Bosbad Hoeven’, die ruimschoots in het groen zijn gesitueerd. Door de eenlaagsbebouwing en de hoog opgaande beplanting zijn deze recreatiewoningen nauwelijks zichtbaar vanaf de openbare weg.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 26 -
Toelichting
4 Planbeschrijving
d
Voorliggend plan voorziet in een huisvestingsmogelijkheid voor maximaal 220 arbeidsmigranten. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de uitvoering van de doelstellingen uit de Structuurvisie Halderberge door middel van het invullen van een deel van de behoefte aan arbeidsmigrantenhuisvesting in de regio West-Brabant. In de Woonvisie van de gemeente Halderberge is de specifieke opgave benoemd van het huisvesten van zowel de groep arbeidsmigranten die zich hier definitief wil vestigen als de groep ‘permanente pendelaars’. Laatstgenoemde groep zal naar verwachting steeds meer behoefte krijgen aan reguliere huisvesting tijdens het verblijf in Nederland. De essentiële bijdrage die de gemeente Halderberge wil leveren voor zowel de vestigers als de permanente pendelaars, is een perspectief op huisvesting en een wooncarrière. Het voorliggende initiatief is met name bedoeld om de groep permanente pendelaars een goede huisvesting te bieden in de tijd dat zij in Nederland verblijft. De locatie Bovenstraat 96 te Hoeven is uitstekend te benutten als pension voor de huisvesting van arbeidsmigranten. De locatie is goed gesitueerd ten opzichte van omliggende kernen en is eerder succesvol in gebruik geweest als tijdelijk asielzoekerscentrum (voor het Centrum Opvang Asielzoekers, COA). Ook is continu begeleiding mogelijk door de aanwezigheid van een bedrijfswoning voor de beheerder van de locatie. In het plangebied liggen vijf gebouwen, een bedrijfswoning en een burgerwoning. De ligging en nummering van de gebouwen met de daarbinnen te realiseren slaapplaatsen is als volgt:
Gebouw 1: - 26 slaapplaatsen Gebouw 2: - 0 slaapplaatsen Gebouw 3: - 26 slaapplaatsen Gebouw 4: - 52 slaapplaatsen Gebouw 5: - 116 slaapplaatsen
-----------------------220 slaapplaatsen
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 27 -
Toelichting
d Bebouwing De bestaande burgerwoning (nr. 96) maakt geen onderdeel uit van de beoogde pensionfunctie. Deze woning wordt in dit plan meegenomen om een omissie uit het plan Buitengebied te herstellen. De aanpalende bedrijfswoning (nr. 98) is de voormalige bedrijfswoning en zal in het nieuwe plan ook als zodanig dienst gaan doen. De hoofdbeheerder zal in deze bedrijfswoning woonachtig zijn. De gebouwen 1, 3, 4 en 5 zullen worden ingericht als pension. In totaal zal de pensionvoorziening 2 voor maximaal 220 personen geschikt worden gemaakt. Gestreefd wordt naar tenminste 15 m bruto vloeroppervlak (b.v.o.) per persoon. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de 2 voorgeschreven minimale norm van 12 m b.v.o. per persoon. Daarbij committeert de initiatiefnemer zich tevens aan de ‘Nationale verklaring (tijdelijke) huisvesting EUarbeidsmigranten’ (d.d. 28.03.2012). Ten behoeve van de verwezenlijking van deze pensionvoorziening worden geen gebouwen vergroot of toegevoegd. De beoogde voorzieningen worden volledig binnen de bestaande casco’s gerealiseerd; bestaande goot- en bouwhoogten worden gerespecteerd. Buitenruimte Naast de gebouwen biedt het plangebied een uitstekende buitenruimte met een apart sportveld en terrassen rondom de gebouwen. Hierdoor zijn voor de gebruikers van het pension ook voldoende ontspanningsmogelijkheden op het terrein aanwezig. Ook inpandig zijn recreatieruimten voorzien.
Beelden buitenruimte De Olmen
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 28 -
Toelichting
d Parkeren Parkeren dient te allen tijde plaats te vinden op het eigen terrein. In overleg met de gemeente Halderberge is afgesproken dat, in overeenstemming met de Kadernota parkeren 2012-2016, op het terrein in totaal 128 parkeerplaatsen beschikbaar zullen zijn. De berekening van het benodigd aantal parkeerplaatsen is opgenomen in paragraaf 2.3 van deze toelichting. Er wordt voldaan aan de parkeernormen uit de kadernota. In de onderstaande tekening is de ligging van de 128 parkeerplaatsen op het terrein weergegeven:
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 29 -
Toelichting
5 (Milieu)planologische aspecten d 5.1 Water De watertoets is een procesinstrument dat als doel heeft te komen tot een betere inbreng van wateraspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De kern bestaat uit een set van procedure afspraken, vormvereisten en inhoudelijke aandachtspunten en wordt toegepast binnen de bestaande procedures en regelgeving. Voor initiatiefnemers van ruimtelijke plannen en besluiten, met name gemeenten en waterschappen, is het van belang om te weten dat de provincie toeziet of in ruimtelijke plannen en besluiten aan de watertoets gevolg wordt en is gegeven. De watertoets is van toepassing op bestemmingsplannen en projectafwijkingsbesluiten (grotere projecten). De initiatiefnemer van een ruimtelijk plan dient in principe de watertoets uit te voeren en de uitkomsten daarvan aan te geven in een waterparagraaf. De waterhuishoudkundige aspecten omvatten onder meer veiligheid voor water, wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging. Beleid waterschap Brabantse Delta Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor het waterbeheer in de gemeente. Het gaat dan om het waterkwantiteits en - kwaliteitsbeheer, de waterkeringzorg, waterzuivering, het grondwaterbeheer, het waterbodembeheer en vaak ook het scheepvaartbeheer. Het waterschap heeft de grondslag van haar beleid opgenomen in het Waterbeheersplan 2010-2015, wat is afgestemd op Europees, nationaal en provinciaal beleid. Speerpunten uit het waterbeheerplan zijn veiligheid, droge voeten, voldoende water, gezonde natuur, schoon water, genieten van water en het waterschap als calamiteitenorganisatie. Het waterschap heeft in een toetsingskader RO “De ruimte blauw geordend” aangegeven wat de ruimtelijke consequenties zijn van het waterbeleid. Daarnaast heeft het waterschap waar nodig nog toegespitst beleid en beleidsregels op de verschillende thema’s/speerpunten uit het waterbeheersplan en heeft het waterschap een eigen verordening; De Keur en de legger. De Keur bevat gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. De legger geeft aan waar de waterstaatswerken liggen, aan welke afmetingen en eisen die moeten voldoen en wie onderhoudsplichtig is. Veelal is voor deze ingrepen een watervergunning van het waterschap benodigd. De Keur is onder andere te raadplegen via de site van waterschap Brabantse Delta. Het waterschap hanteert bij nieuwe ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen, waarbij gestreefd wordt naar het behoud of herstel van de ‘natuurlijke’ waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe wordt bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uitgegaan van de voorkeursvolgorde infiltreren, bergen, afvoeren. De technische eisen en uitgangspunten voor het ontwerp van watersystemen zijn opgenomen in de ‘beleidsregel hydraulische randvoorwaarden 2009’. Daarnaast adviseert het Waterschap bij de uitvoering van (bouw)werkzaamheden milieuvriendelijke materialen te gebruiken en het gebruik van uitlogende bouwmaterialen (zoals lood, koper, zink en zacht PVC) achterwege te laten. Deze stoffen kunnen zich ophopen in het water(bodem)systeem en kunnen dan een zeer negatieve invloed hebben op de water(bodem)kwaliteit en ecologie. Het plangebied De bebouwing en de overige verharding binnen het plangebied zijn aangesloten op het bestaande rioolstelsel. Het betreft een drukriool dat stamt uit de jaren zestig. De riolering heeft voor de opvang van zowel vuilwater als hemelwater afkomstig uit het plangebied (inclusief het extra te verwerken hemelwater door de beoogde ontwikkeling) te weinig capaciteit. In de huidige situatie bestaat het plangebied voor 3.175 m² uit verharding. Het overige gedeelte bestaat uit gebouwen en groenvoorzieningen. De situatie ten aanzien van bebouwing wijzigt niet door de beoogde functiewijziging. In de nieuwe situatie zal circa 1.650 m² aan verharding worden Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 30 -
Toelichting
toegevoegd ten behoeve van de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen aan de noordzijde van het plangebied. De bestaande riolering kan ded opvang van hemelwater in de huidige situatie op sommige momenten niet goed aan. Een bijkomend aspect is dat het plangebied gelegen is in een grondwaterbeschermingsgebied. Conform artikel 5.1.3.5 en 5.1.3.7 van de Provinciale Milieuverordening Noord-Brabant 2010 gelden in grondwaterbeschermingsgebieden de volgende (voor dit plan relevante) bepalingen: - het is verboden grond- of funderingswerken uit te voeren op een diepte van drie meter of meer onder het maaiveld (met uitzondering van bodemsanering); - het is verboden afstromend water van gebouwen en verhardingen op of in de bodem te lozen, behalve indien het afstromend water uitsluitend infiltreert via een doelmatig werkend zuiveringssysteem. Tevens dient bij afkoppelen van hemelwater op of in de bodem een melding te worden gedaan bij het bevoegd gezag. Hemelwaterafvoer en vuilwaterafvoer De initiatiefnemer heeft samen met de gemeente Halderberge en het Waterschap Brabantse Delta inhoudelijk overleg gevoerd over de wijze waarop de hemelwater- en afvalwaterafvoer kan plaatsvinden in het plangebied en welke voorzieningen hiervoor dienen te worden aangelegd. Afgesproken is dat het hemelwater van het dakoppervlak van in totaal 2.450 m² van het riool wordt afgekoppeld en zal worden opgevangen in een te realiseren vijver en een mogelijk aanvullend reservoir. Op basis van de door het Waterschap aangegeven jaarlijkse neerslaghoeveelheid ter plaatse (780 m³ per hectare) betekent dit in totaal dat (afgerond) 192 m³ hemelwater moet worden afgevoerd. In nauw overleg met het Waterschap zal initiatiefnemer de locatie van de vijver/het reservoir nader afstemmen. Het waterschap is bekend met de geprojecteerde situering zoals aangegeven op onderstaande tekening (waarbij A de positie van het waterreservoir aangeeft en B de locatie van de vijver). Met deze voorzieningen wordt bewerkstelligd dat het hemelwater gedoseerd en op gewenste tijdstippen op de omliggende sloten kan worden geloosd. Dus voordat het hemelwater wordt afgevoerd zal het eerst in de te realiseren voorziening(en) worden gebufferd. Aangezien het af te voeren hemelwater alleen van niet vervuilde dakoppervlakken afkomstig is, is realisering van een zuiveringssysteem niet noodzakelijk. Initiatiefnemer is ermee bekend dat bij het afkoppelen van hemelwater op of in de bodem een melding dient te worden gedaan bij het bevoegd gezag.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 31 -
Toelichting
5.2 Ecologie d Zorg voor alle inheemse planten- en diersoorten en voor de natuurlijke rijkdommen van gebieden wordt gegarandeerd door de naleving van de wet- en regelgeving ten aanzien van natuur en milieu. De instrumenten die deze bescherming mogelijk maken zijn op Europees niveau vertaald in Natura 2000. De Europese Habitatrichtlijn en de Europese Vogelrichtlijn zijn in Natura 2000 opgenomen. De Europese wetgevingen zijn in Nederland vertaald in de Flora- en faunawet voor de soortbescherming en in de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 voor de gebiedsbescherming. Door voorafgaand aan een ruimtelijke ontwikkeling rekening te houden met het eventueel voorkomen van beschermde en/of zeldzame planten- en diersoorten kan effectief worden omgegaan met de aanwezigheid van een beschermde soort. De mogelijke effecten van ruimtelijke ingrepen zullen getoetst moeten worden aan natuurwet- en regelgeving. Het gaat in dit geval om beschermde natuurgebieden (Beschermd Natuurmonument/Natuurbeschermingswet 1998, Ecologische Hoofdstructuur) en beschermde soorten en hun leefgebieden (Flora- en faunawet). Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet regelt bescherming van natuurgebieden die uniek zijn voor Nederland en Europa. De provincie is verantwoordelijk voor de vergunningen die in het kader van die wet worden verleend. De Natuurbeschermingswet beschermt drie soorten gebieden: - Natura 2000-gebieden; - beschermde natuurmonumenten; - gebieden die de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aanwijst naar aanleiding van verdragen of andere verplichtingen. Het plangebied maakt geen deel uit van gebieden die bescherming genieten vanuit de Natuurbeschermingswet. Het plangebied grenst ook niet aan deze gebieden. Ecologische hoofdstructuur De ecologische hoofdstructuur is een netwerk van natuurgebieden en verbindingszones. Planten en dieren kunnen zich zo van het ene naar het andere gebied verplaatsen. Op plekken waar gaten in het netwerk zitten, legt de provincie nieuwe natuur aan. De ecologische hoofdstructuur is in de eerste plaats belangrijk als netwerk van leefgebieden voor veel planten en dieren. Robuuste leefgebieden voor planten en dieren zijn nodig om soorten van uitsterven te behoeden. Het plangebied maakt geen deel uit van gebieden die bescherming genieten vanuit de ecologische hoofdstructuur. Soorten In de voorliggende situatie is sprake van een inpandige verbouwing in combinatie met een functiewijziging van een bestaand recreatief complex. De functiewijziging alsmede de niet met het bestemmingsplan strijdige verbouwing van het complex heeft geen invloed op flora en fauna. Aangezien met de verbouwing (waarbij geen gebouwen of gebouwdelen worden gesloopt en de bestaande groenvoorzieningen intact blijven) alsmede het toekomstig gebruik geen floristische of faunistische waarden worden verstoord is het uitvoeren van een ecologische quickscan derhalve niet noodzakelijk. Het aspect Flora en fauna vormt derhalve geen belemmering voor onderhavig plan.
5.3 Geluid Bij het ontwikkelen van een ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. De beoordeling van het aspect geluid vindt zijn grondslag vooral in de Wet geluidhinder maar daarnaast ook in de Wet ruimtelijke ordening wanneer het gaat om de beoordeling of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 32 -
Toelichting
Het aspect geluid kent voor een aantal bestemmingen in combinatie met een aantal typen geluidbronnen een wettelijk kader dat van dbelang is bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Zo zijn in de Wet geluidhinder voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen grenswaarden opgenomen voor industrielawaai, wegverkeerlawaai en spoorweglawaai. Voor andere geluidsbronnen bestaan geen wettelijke kaders. Andere geluidbronnen kunnen wel noodzaken tot een aanvullende beoordeling van het aspect geluid in het kader van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Migrantenhuisvesting is geen geluidgevoelige bestemming in de zin van de Wet geluidhinder. Om voor de toekomst overmatige overlast te voorkomen is in het kader van voorliggend bestemmingsplan de geluidbelasting vanwege de Bovenstraat op de geprojecteerde ontwikkeling toch inzichtelijk gemaakt. Industrielawaai (gezoneerde industrieterreinen): Bovengenoemd terrein is niet gelegen binnen de geluidzone van een gezoneerd industrieterrein. Ook zijn in de nabijheid van het plangebied geen bedrijven gelegen die een geluidcontour hebben. Nader onderzoek naar industrielawaai is derhalve niet noodzakelijk. Spoorweglawaai: Het plangebied is niet gelegen binnen de zone van een spoorweg. Een nader onderzoek spoorweglawaai is derhalve niet noodzakelijk. Wegverkeerslawaai: Het plangebied is gelegen binnen de onderzoekszone van een weg (Bovenstraat). Om te beoordelen of de geluidbelasting vanwege de Bovenstraat voldoet aan de voorkeursgrenswaarde voor de nieuwe gebruiksfunctie is door de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) een onderzoek uitgevoerd. De voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai bedraagt 48 dB. Deze voorkeursgrenswaarde wordt in voorliggende situatie met 2 dB overschreden. De standaard geluidwering van een woning bedraagt conform het Bouwbesluit ten minste 20 dB. Met een geluidbelasting van 50 dB en een geluidwering van 20 dB kan eenvoudig aan het maximaal toegestane binnenniveau van 33 dB, waaraan zou worden getoetst indien er sprake zou zijn van een geluidgevoelige bestemming, worden voldaan. Het aspect wegverkeerslawaai vormt derhalve geen belemmering voor het voorliggende plan. Overige geluidaspecten Luchtverkeerslawaai: Het plangebied is gelegen buiten de ‘geluidzone-luchtvaartlawaai’ die in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Halderberge’ is opgenomen. Luchtverkeerslawaai vormt derhalve geen belemmering voor de beoogde functie.
5.4 Bodem Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient te worden nagegaan of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het huidige of toekomstige gebruik. Het belangrijkste uitgangspunt hierbij is dat aanwezige bodemverontreinigingen geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem en dat de bodemkwaliteit niet verslechtert door grondverzet. Om te beoordelen of de bodemkwaliteit in het plangebied voldoet aan de eisen die worden gesteld voor de nieuwe woonfunctie is door de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) een quickscan uitgevoerd (‘Bodem-quickscan Bovenstraat 96-98 te Hoeven’, opgenomen als separate bijlage 1 bij deze toelichting). Uit het onderzoek komt naar voren dat er geen aanleiding is aan te Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 33 -
Toelichting
nemen dat op of nabij de onderzoekslocatie potentieel bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden in het verleden. Op of nabij d de onderzoekslocatie zijn in het verleden geen bodemonderzoeken uitgevoerd, waardoor er geen informatie over de bodemkwaliteit beschikbaar is. In het tankbestand van de gemeente komt Bovenstraat 96-98 te Hoeven niet voor. Echter, het tankbestand is tot stand is gekomen op basis van vrijwillige aanmeldingen in het kader van de twee acties Tankslag. Daarom kan niet met zekerheid gesteld worden dat er geen tank op de onderzoekslocatie ligt of heeft gelegen. Gemeente Halderberge beschikt over een Bodemkwaliteitskaart van het buitengebied. De onderzoekslocatie is gelegen in de zone buitengebied op zand, de bodemkwaliteit deze zone is klasse Landbouw/Natuur. Conclusie Voor de herziening van het bestemmingsplan hoeft geen verkennend bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Er dient wel een bodemonderzoek te worden uitgevoerd bij een aanvraag van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen.
5.5 Externe veiligheid Risicobenadering externe veiligheid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving als gevolg van gebruik en opslag van gevaarlijke stoffen bij bedrijven, het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het water, het spoor en door buisleidingen. De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau van transport en aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Deze begrippen zijn het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een transportroute of inrichting bevindt, overlijdt door een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen op die route of binnen die inrichting. Plaatsen met een gelijk risico kunnen door zogenaamde risicocontouren op een kaart worden weergegeven. Voor nieuwe situaties is voor kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen) de grenswaarde voor het PR gesteld 6 op een niveau van 10¯ /jr. Voor beperkt kwetsbare objecten (bijvoorbeeld bedrijven) is dit een richtwaarde. Het GR geeft aan wat de kans is op een ongeval met tien of meer dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde transportroute of inrichting. Het aantal personen dat in de omgeving van de route of inrichting verblijft, bepaalt daardoor mede de hoogte van het GR. Wet- en regelgeving Externe veiligheid risicovolle bedrijven Bij de beoordeling van de risico's voor de externe veiligheid worden de normen voor het PR en GR gehanteerd, zoals vastgelegd in het Besluit externe veiligheid voor inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid voor inrichtingen (Revi). Bij de besluitvorming dient het bevoegd gezag een verandering van het GR te verantwoorden. Het gebied waarbinnen de verantwoordingsplicht van toepassing is voor categoriale inrichtingen (zoals LPG tankstations) is wettelijk vastgelegd in het Revi.
Transport van gevaarlijke stoffen Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het binnenwater is op 1 januari 2010 een circulaire gepubliceerd voor de risiconormering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen). Deze Circulaire is in juli 2012 gewijzigd in verband met Basisnet Spoor en enige andere aanpassingen (Stc. 2012-14687, d.d. 20.07.2012). Voor de risico's als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of waterweg wordt in navolging van het Bevi gewerkt aan een Besluit externe veiligheid voor Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 34 -
Toelichting
transportroutes. Met betrekking tot veiligheidsaspecten van transport over de weg, het water en het spoor, wordt momenteel beleid geformuleerd in het kader van het Basisnet Weg, Basisnet d Water en Basisnet Spoor. Uit de aan de nieuwe wetgeving ten grondslag liggende onderzoeken -6 blijkt dat zelfs bij een zeer extreme groei van het transport, er nagenoeg nergens een 10 contour op de oever terecht komt en er ook geen overschrijdingen van de oriëntatiewaarde voor het GR optreden. Wel is er een extra veiligheidsambitie gesteld. Voor het meest voorkomende transport (brandbare vloeistoffen LF1/LF2) wordt hiermee rekening gehouden door plasbrandaandachtsgebieden vast te stellen. Het Basisnet weg is inmiddels grotendeels geïmplementeerd in de genoemde circulaire (m.u.v. het PAG). Voor gedetailleerde informatie m.b.t. risicoberekeningen kan het eindrapport Basisnet Weg (oktober 2009) worden geraadpleegd. Externe veiligheid buisleidingen Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) in werking getreden. In dit besluit worden in lijn met het Bevi normen gesteld aan het PR en het GR voor buisleidingen. Externe veiligheid hoogspanningskabels In het advies met betrekking tot hoogspanningslijnen van de Staatsecretaris van VROM is aangegeven dat, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, vermeden dient te worden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla (µT), de magneetveldzone. Binnen deze 0,4 µT zone wordt geadviseerd geen nieuwe gevoelige bestemmingen (woningen, scholen, kinderopvangplaatsen) te realiseren. Externe veiligheid vliegveld Seppe Seppe Airport behoort tot de groep luchthavens van regionale betekenis. Het vliegverkeer bestaat uit lesvluchten, zakelijk verkeer en recreatief verkeer. Er kunnen per jaar rond de 58.000 vluchten plaatsvinden met luchtvaartuigen met een maximale AUW (All Up Weight) kleiner dan 6.000kg. De regelgeving met betrekking tot de Bkl contouren zoals opgenomen in het Besluit Kleine Luchtvaart is echter per 1 november 2009 vervallen en vervangen door de Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML). De provincie is hierin als bevoegd gezag aangewezen. Op basis van het RBML heeft de provincie Noord-Brabant een ontwerp beleidsnota luchtvaart Noord-Brabant opgesteld (concept, 2010). Deze is nog niet vastgesteld en in werking getreden. De RBML heeft tot gevolg dat in Luchthavenbesluiten en -regelingen de normen in het kader van geluid en externe veiligheid worden vastgelegd. De regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) geeft het kader om de externe veiligheid van deze luchthavens te bepalen. Deze regelgeving is in november 2009 in werking getreden. Voor burgerluchthaven is (wordt) de provincie bevoegd gezag. De provincie heeft tot 1 november 2014 de tijd om de vereiste regelgeving vast te stellen. Tot die tijd is interimbeleid -6 afgekondigd. In dit beleid is opgenomen dat geen nieuwbouw mag plaats vinden binnen de PR 10 -contour rondom een luchthaven. Plangebied Externe veiligheid risicovolle bedrijven In het plangebied zijn geen bedrijven gelegen die een risico vormen op het gebied van externe veiligheid. Het ten westen van het plangebied gelegen recreatiecentrum Bosbad (Oude Antwerpsepostbaan 81B) kent een opslag van chloorbleekloog (met een veiligheidsafstand 15 meter) op ruim 400 meter van het plangebied; het betreft geen Bevi-inrichting (alleen melding op basis van art 8.40 Wm). Daarnaast beschikt dit bedrijf over een propaantank, die op 273 meter van de plangrens van voorliggend bestemmingsplan is gesitueerd. De afstanden van een opslagtank met propaan, het vulpunt van een opslagtank met propaan en de opstelplaats van de tankwagen ten opzichte van Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 35 -
Toelichting
buiten de inrichting gelegen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten worden geregeld in artikel 3.28 Activiteitenbesluit, waarin tabel 3.28 is dopgenomen: Tabel 3.28 veiligheidsafstanden
Opslagtank met propaan tot en met 5 kubieke meter Opslagtank met propaan groter dan 5 kubieke meter tot en met 13 kubieke meter
Bevoorrading tot en met 5 keer per jaar 10 meter 15 meter
Bevoorrading meer dan 5 keer per jaar 20 meter 25 meter
Als het gaat om gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, dan wel gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, gelden de volgende afstanden: 3 - opslagtank met propaan tot en met 5 m meter: 25 meter 3 3 - opslagtank met propaan van meer dan 5 m tot en met 13 m : 50 meter Uit bovenstaande kan worden geconcludeerd dat, gelet op de afstand van 273 meter tot de plangrens van het plangebied, er geen sprake is van een belemmering inzake externe veiligheid ten aanzien van de aanwezige propaantanks behorende bij Bosbad Hoeven. Vervoer van gevaarlijke stoffen Voor ruimtelijke plannen zijn spoorwegen, vaarwegen en autowegen risicorelevant als er binnen een zone van 200 meter vanaf de transportas een ontwikkeling geprojecteerd wordt. - Vaarwegen Het plangebied is niet in de nabijheid gelegen van een risicorelevante vaarweg. Dit aspect is daardoor niet relevant. - Spoorwegen Op een afstand van 600 meter is de spoorlijn Roosendaal-Breda gelegen. De Rijksoverheid is bezig met de vaststelling van het Basisnet Spoor. Uit informatie van het Ministerie van I&M blijkt dat voor de spoorlijn Roosendaal-Breda geen veiligheidszone van toepassing is. Ook is er geen plasbrandaandachtsgebied voorzien. - Provinciale/gemeentelijke wegen Er vindt beperkt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de provinciale wegen en de -6 toekomstige Rondweg. Er is geen sprake van een plaatsgebonden risico van 10 per jaar. Het groepsrisico is ruim onder de oriënterende waarde gelegen. - Snelwegen Op een afstand van 1.200 meter is de (dichtstbijzijnde) autosnelweg A58 gelegen. Het vervoer van -6 gevaarlijke stoffen over de A58 leidt niet tot een PR 10 per jaar binnen het plangebied. De genoemde veiligheidszone (0 meter) in de circulaire valt (ver) buiten het plangebied. In de toekomst zal met betrekking tot de A58 sprake zijn van een plasbrandaandachtsgebied (PAG) waardoor er sprake is van een PAG-zone van 30 meter. Deze zone reikt niet tot in het plangebied. Externe veiligheid buisleidingen In de directe omgeving van het plangebied zijn geen buisleidingen gesitueerd die van invloed zijn dan wel risicovol zijn in het kader van de externe veiligheid. Externe veiligheid hoogspanningskabels In de directe omgeving van het plangebied zijn geen hoogspanningskabels gesitueerd.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 36 -
Toelichting
Externe veiligheid vliegveld Seppe -6 Er mag geen nieuwbouw mag plaats vindendbinnen de PR 10 -contour rondom een luchthaven of vliegveld. In 2007 is in opdracht van de provincie Noord-Brabant door het Nationaal Lucht- en -6 Ruimtevaartlaboratorium het externe veiligheidsrisico rond luchthaven Seppe berekend. De PR 10 -contouren zijn ruim buiten het voorliggende plangebied gelegen. Externe veiligheid vormt derhalve geen belemmering voor het beoogde plan.
5.6 Luchtkwaliteit Wet milieubeheer en nationaal samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in de Wet Milieubeheer. Op 15 november 2007 is een nieuw wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen van kracht geworden. De hoofdlijnen van de nieuwe regeling zijn te vinden in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wm), ook wel bekend als de Wet luchtkwaliteit. Deze wetgeving introduceerde een programmasystematiek voor maatregelen en projecten, hetgeen geconcretiseerd is in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit: het NSL. Daarnaast is de term 'niet in betekenende mate' besluiten geïntroduceerd, waarbij geen toetsing aan de luchtkwaliteitsnormen nodig is, omdat deze projecten niet of zeer weinig bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een project draagt in betekenende mate (IBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit wanneer de planbijdrage groter is dan 1,2 μg/m3. Projecten met een kleinere concentratietoename dragen ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In het NSL werken de Rijksoverheid en de decentrale overheden samen om overal in Nederland tijdig (binnen de verkregen derogatietermijn) te voldoen aan de Europese grenswaarden voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). Het NSL bevat niet alleen de maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren, maar ook de ruimtelijke plannen die de luchtkwaliteit verslechteren. Voor een project dat past binnen de reikwijdte van de grondslag in artikel 5.16 lid 1 sub d Wm, geldt dat de toetsing aan de grenswaarden verschuift van het besluit naar het programma. De wettelijke basis voor deze programma aanpak ligt in de Wet milieubeheer (paragraaf 5.2.3, titel 5.2 Wm). In het NSL is geborgd dat vanaf 1 januari 2015 wordt voldaan aan de Europese grenswaarden voor NO 2. Tot die tijd heeft Nederland uitstel en vrijstelling (derogatie) gekregen. In het NSL is tevens geregeld dat tijdig (vanaf 11 juni 2011) aan de Europese grenswaarden voor PM 10 werd voldaan. De derogatietermijn voor fijn stof is inmiddels verlopen. Normen en grenswaarden In de Wet Luchtkwaliteit zijn regels en grenswaarden opgenomen voor zwaveldioxide, stikstofdioxide (NO2), stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen, ozon, arseen, cadmium en nikkel. Er vinden in Nederland langs wegen geen overschrijdingen plaats van de richtof grenswaarden van de zware metalen (lood, arseen, cadmium en nikkel) en ozon; derhalve zijn deze stoffen niet opgenomen in de rekenmodellen. Voor de stoffen NO 2 en PM10 zijn in de Wet Luchtkwaliteit grenswaarden gesteld van 40 μg/m³. Daarnaast geldt een grenswaarde van de uurgemiddelde concentratie voor NO2 (200 μg/m³) die maximaal 18 keer per jaar mag worden overschreden. De uurgemiddelde grenswaarde van NO2 wordt eenmaal per jaar overschreden bij een jaargemiddelde concentratie van iets minder dan 54 μg/m³. De norm van maximaal 18 keer overschrijding van de uurgemiddelde grenswaarde wordt bereikt bij een jaargemiddelde grenswaarde van 82 μg/m3. Er zijn in Nederland geen plaatsen waar deze norm wordt overschreden. Voor de toetsing aan de luchtkwaliteitsnormen zijn in de praktijk drie normen van toepassing: - jaargemiddelde concentratie NO2 (40 μg/m³); - jaargemiddelde concentratie PM10 (40 μg/m³);
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 37 -
Toelichting
- aantal dagen overschrijding van de grenswaarde van de 24-uursgemiddelde concentratie PM10 (maximaal 35 dagen per jaar > 50 dμg/m³). Besluit gevoelige bestemmingen Conform artikel 5.16a van de ‘Wet luchtkwaliteit’ kunnen bij Algemene Maatregel van Bestuur nog nadere regels worden gesteld om te voorkomen dat bij een (dreigende) overschrijding van één of meerdere grenswaarde(n) projecten doorgang vinden die er toe leiden dat het aantal blootgestelden met een verhoogde gevoeligheid toeneemt. Dit Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) van 15 januari 2009 (in werking met ingang van 16 januari 2009) beperkt de mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen uit te voeren in overschrijdingssituaties voor zogenaamde ‘gevoelige bestemmingen’. Tot die gevoelige bestemmingen worden scholen, kinderopvang en bejaarden-, verpleeg of verzorgingshuizen gerekend. In het Besluit is aangegeven dat moet worden onderzocht of op een locatie sprake is van een daadwerkelijke of een dreigende overschrijding van de grenswaarden indien de locatie: is gelegen binnen 300 meter vanaf Rijkswegen (wegen in beheer van het Rijk); is gelegen binnen 50 meter vanaf de rand van een provinciale weg (wegen in beheer bij de provincie) In de voorliggende situatie is sprake van het oprichten van een pensionfunctie voor maximaal 220 personen. Deze functie wordt in termen van de ‘Wet luchtkwaliteit’ niet gezien als een gevoelige bestemming. Tevens vindt de ontwikkeling plaats op een grotere afstand dan de genoemde onderzoeksafstanden ten opzichte van Rijkswegen en provinciale wegen. Huidige jaargemiddelde concentraties: NSL-Monitoringstool 2012 Uit de monitoringstool van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, Atlas Leefomgeving) volgt dat de concentraties luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de directe omgeving van de projectlocatie lager liggen dan de grenswaarden die voor deze stoffen zijn vastgesteld (voor beide 40 µg/m³). De NO2-concentratie bedraagt minder dan 25µg/m³. De (PM10)-concentratie bedraagt minder dan 27µg/m³. Hiermee kan geconcludeerd worden dat er met betrekking tot het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn op grond waarvan het onderhavige bouwplan geen doorgang kan vinden. Niet in betekenende mate (NIBM) In de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Het begrip ‘niet in betekenende mate’ is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Om te bepalen of dit plan NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit is gebruik gemaakt van de NIBM-tool van het Ministerie van I&M (versie 21.05.2013). Om de generatie van verkeersbewegingen te bepalen is gebruik gemaakt van publicatie 317 ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’, CROW (oktober 2012). In deze tool dient het extra aantal verkeersbewegingen ten opzichte van de bestaande planologische situatie (recreatiebedrijf) te worden ingevoerd. Het voormalige recreatiebedrijf bood ruimte voor 220 recreanten, datzelfde geldt voor het te realiseren pension voor migrantenhuisvesting. Om het verschil tussen beide functies te kunnen bepalen is gekeken naar de verkeersgeneratiecijfers van beide functies. Voor een recreatiebedrijf in de vorm van een camping geldt een verkeersgeneratie van 0,4 autobewegingen per standplaats per etmaal. Voor de specifieke functie van het voormalige recreatiebedrijf (formeel: kampeerboerderij met groepsaccommodaties) is geen verkeersgeneratiecijfer opgenomen. Aangenomen wordt dat het verkeersgeneratiecijfer vergelijkbaar is met een camping. Bij een Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 38 -
Toelichting
maximale bezetting van 220 personen met een verkeersgeneratiecijfer van 0,4 bedraagt het aantal verkeersbewegingen per etmaal 88. d Voor de te realiseren arbeidsmigrantenhuisvesting wordt een vergelijking getrokken met kamerverhuur van onzelfstandige woonruimten (niet-studenten). Daarvoor geldt een verkeersgeneratiecijfer van 1,8 tot 2,4 per etmaal in het buitengebied. Indien van het maximale wordt uitgegaan (worst case) betekent dit 2,4 * 220 = 528 verkeersbewegingen per etmaal. Dit betekent een toename van 440 (528-88) verkeersbewegingen ten opzichte van de huidige situatie. Indien deze toename wordt ingevoerd in de NIBM-tool resulteert dit in de volgende conclusie: Extra verkeer als gevolg van het plan Extra voertuigbewegingen (weekdaggemiddelde)
440
Aandeel vrachtverkeer
0,0%
3
0,37
3
0,10
Maximale bijdrage extra verkeer
NO2 in μg/m PM10 in μg/m
Grens voor "Niet In Betekenende Mate" in μg/m
3
1,2
Conclusie De bijdrage van het extra verkeer is niet in betekenende mate; geen nader onderzoek nodig Tot een extra verkeersgeneratie van ruim 1400 verkeersbewegingen is sprake van NIBM. In de voorliggende situatie is derhalve sprake van een NIBM-bijdrage. Geconcludeerd kan worden dat het aspect luchtkwaliteit in voldoende mate is onderzocht en geen beperkingen oplevert voor onderhavig bestemmingsplan.
5.7 Bedrijven en milieuzonering In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het beoordelen van de invloedssfeer van bronnen van milieuhinder welke niet via wet- en regelgeving zijn geregeld noodzakelijk. Daarbij vormt de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ een hulpmiddel. Deze publicatie geeft richtlijnen over de aan te houden afstanden van (bedrijfs)functies ten opzichte van milieugevoelige functies. Als aan deze richtafstand wordt voldaan kan gesteld worden dat zonder meer sprake is van een goede ruimtelijke ordening. De afstanden die in de brochure worden aanbevolen, gelden in beginsel tussen de perceelsgrens van een bedrijf of inrichting en de gevel van een gevoelige functies, zoals een woning. Gemengd gebied (VNG) Indien de omgeving is aan te merken als gemengd gebied, kunnen de richtafstanden volgens de VNG-brochure met één afstandsstap worden verlaagd, zonder dat dit ten koste gaat van een goed woon- en leefklimaat. Tot een gemengd gebied worden onder andere gebieden met een matige tot sterke functiemenging, lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid en gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur zijn gelegen gerekend. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. Om te kunnen voldoen aan de eis van een goede ruimtelijke ordening dient in onderhavig geval (gemengd gebied als gevolg van de ligging in lintbebouwing) dan ook te worden uitgegaan van het verlagen van één afstandsstap.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 39 -
Toelichting
Beoogde functie Alhoewel de bestemming ‘Horeca’ en de functie d ‘pension’ geen gevoelige bestemming resp. functie zijn, wordt hier toch de woonfunctie aangehouden als toetsingscriterium, vanwege het langdurige aaneengesloten verblijf van de arbeidsmigranten of andere tijdelijke huurders in deze voorziening. Uitstraling omliggende niet-woonfuncties op plangebied In de omgeving van het plangebied zijn de volgende niet-woonfuncties gelegen (met daarachter de afstandsrichtlijn uit de VNG-brochure (normaal/gemengd gebied) tot gevoelige functies en de afstand tot het plangebied (deze afstanden zijn bepaald ten opzichte van de aanduidingen van deze functies in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Halderberge’: Bedrijf/functie 1. Paardenhouderij 2. Glastuinbouwbedrijf 3. Tuincentrum/kwekerij 4. Bosbad Hoeven (recr.)
Adres
Bovenstraat 75A Bovenstraat 92 Bovenstraat 63 Oude Antwerpsepostbaan 81B
Richtafstand normaal/gemengd
Afstand tot plangebied
50 meter/30 meter 30 meter/10 meter 30 meter/10 meter niet in VNG genoemd
122 meter 120 meter 334 meter n.v.t.
Uit deze tabel blijkt dat de niet-woonfuncties onder 1 tot en met 3 op ruime afstand van het plangebied zijn gelegen en dat er geen belemmeringen zijn ten aanzien van de bedrijfsvoering van deze bedrijven ten opzichte van de beoogde pensionfunctie. Het maakt daarbij niet uit of getoetst wordt aan een normale situatie of een situatie ‘gemengd gebied’. Voor functie 4 (recreatiepark Bosbad Hoeven) kan worden aangegeven dat deze aan het plangebied grenst. Aan deze zijde van Bosbad Hoeven zijn tot een afstand van circa 400 meter tot de beoogde pensionfunctie louter vakantiewoningen gesitueerd in het groen. Deze zijn vergelijkbaar met een reguliere woonomgeving; hiervan zal geen milieuhinder te verwachten zijn. De belangrijkste geluiduitstraling die aan de orde is, betreft de verkeersaantrekkende werking van het recreatiepark en de plekken met open zwemwater (vijver en zwembad). Aangezien de ontsluiting van het recreatiepark is gesitueerd aan de Oude Antwerpsepostbaan is geen hinder te verwachten voor de pensionfunctie als gevolg van de verkeersaantrekkende werking van het recreatiepark. Ten aanzien van open zwemwater geldt volgens de VNG-brochure een afstand van 200 meter tot aan gevoelige functies (bron: geluid). Het meest dichtbijgelegen zwemwater (de vijver) is op circa 400 meter gelegen van de beoogde pensionfunctie. Er kan worden geconcludeerd dat geen sprake is van geluidhinder als gevolg van het open zwemwater. Uitstraling nieuwe bestemming en functie op omgeving In de directe omgeving van het plangebied zijn woningen gelegen aan de Bovenstraat 65, 67, 69, 71, 75 en 79 en is een voorziening voor de huisvesting van seizoenarbeiders gelegen aan de Bovenstraat 79. De beoogde pensionvoorziening heeft een richtafstand van 10 meter. De afstand van deze voorziening tot bestaande woonfuncties is in alle gevallen groter dan 10 meter. De realisering van de nieuwe pensionfunctie op voorliggende locatie leidt derhalve niet tot negatieve effecten op de bestaande woonfuncties in de omgeving. In de regels bij de bestemming ‘Horeca’ is aangegeven dat geen enkele andere vorm van horeca is toegestaan anders dan een pension. Hierdoor wordt voorkomen dat andere vormen van horeca, die mogelijk meer geluiduitstraling naar de omgeving hebben, worden uitgeoefend.
5.8 Archeologie De Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) is op 1 september 2007 in werking getreden. De Wet op de archeologische monumentenzorg is de Nederlandse uitwerking van het Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 40 -
Toelichting
Verdrag van Malta. De wet is een raamwet, die regelt hoe Rijk, provincies en gemeenten bij hun ruimtelijke plannen rekening moeten houden d met het erfgoed in de bodem. De gemeenten zijn in deze wet tot bevoegd gezag aangewezen en dienen de archeologische belangen op een goede manier te verweven in hun ruimtelijk beleid. Op 22 september 2011 heeft de gemeenteraad de beleidsnota cultureel erfgoed Halderberge “Inspirerend verleden” en het archeologiebeleid gemeente Halderberge “Ons ongeschreven verleden” vastgesteld (zie ook paragraaf 2.3 van deze toelichting). Het archeologiebeleid heeft tot doel haar archeologisch erfgoed te beschermen en ontsluiten als bron van het “gemeenschappelijk geheugen” en als middel voor wetenschappelijke studie, zonder meer maatschappelijke lasten in het leven te roepen dan strikt noodzakelijk. Het uitgangspunt is dat archeologisch erfgoed moet worden beschermd op de plaats waar het wordt aangetroffen. Gezien dit uitgangspunt mogen bekende archeologische monumenten niet aangetast worden en moet in geval van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden die volgens het door de gemeente vastgestelde archeologisch beleid in aanmerking komen, een nader onderzoek plaatsvinden naar archeologische waarden. Als het niet mogelijk is de archeologische waarden te behouden en het bodemarchief verstoord raakt, moet de veroorzaker de kosten voor zijn rekening nemen die nodig zijn om de archeologische informatie die in de bodem ligt opgeslagen, veilig te stellen en de resultaten uit te werken. Uit het archeologiebeleid blijkt dat delen van dit plangebied een hoge archeologische verwachtingswaarde hebben. Deze gronden zijn echter vrij voor grondbewerkingen tot een diepte van 40 cm (bouwwerkzaamheden en grondwerkzaamheden) en indien het te bebouwen oppervlak niet groter is dan 500 m² mag ook gebouwd worden. Regeling in het bestemmingsplan Het gebied dat onder de hoge verwachtingswaarde valt is op de verbeelding en in de juridische regels van dit bestemmingsplan voorzien van de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie 2’ Dit houdt in dat indien in de toekomst wel de bodem wordt geroerd, de archeologische waarde van de grond beschermd is. Dat wil zeggen dat bij bouwactiviteiten met een diepgang van meer dan 40 centimeter en een omvang van bouwwerken groter dan 500 m² eerst archeologisch onderzoek dient plaats te vinden. Hierdoor zijn mogelijk aanwezige archeologische waarden gezekerd in het bestemmingsplan. Afweging beoogde activiteiten in het plangebied Omdat geen bebouwing plaatsvindt als gevolg van dit plan zal de bodem niet geroerd worden en is archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. Daarnaast worden op het terrein extra parkeerplaatsen aangelegd om te voldoen aan de parkeernormen van de gemeente Halderberge. De noodzakelijke diepte van het uit te voeren grondverzet ten behoeve van de aanleg van deze parkeerplaatsen zal nooit meer bedragen dan 40 cm beneden maaiveld. Hiermee is archeologisch onderzoek niet noodzakelijk en zijn de archeologische waarden afdoende beschermd.
5.9 Overige belemmeringen Bouwbelemmeringen vliegveld Seppe Naast de toetsingsvlakken van de communicatie-, navigatie- en surveillanceapparatuur gelden er ook hoogtebeperkingen rond luchthavens. Deze hoogtebeperkingen zijn beschreven in de vorm van driedimensionale vlakken die gerelateerd zijn aan een starten landingsbaan. Doel hiervan is het luchtruim op en rond luchthavens vrij te houden van (hoge) objecten om zodoende de vliegtuigoperaties van en naar de luchthaven veilig te kunnen uitvoeren. Voor het plangebied is, naar analogie met het bestemmingsplan ‘Buitengebied Halderberge’ een gebiedsaanduiding ‘Luchtvaartverkeerzone-5’ opgenomen, waarbinnen beperkingen gelden ten aanzien van de Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 41 -
Toelichting
bouwhoogte van bouwwerken. Aangezien als gevolg van dit bestemmingsplan geen nieuwe bebouwing zal en kan worden opgericht, vormt deze bouwhoogtebeperking geen belemmering d voor het voorliggende plan.
5.10 Kabels en leidingen Aangrenzend aan of in het plangebied zijn geen kabels en/of leidingen gelegen die van invloed zijn op het plangebied. Ook reiken geen beschermingszones van in de omgeving gelegen leidingen tot in het plangebied.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 42 -
Toelichting
6 Het bestemmingsplan
d
6.1 Algemeen Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden door middel van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en daarop betrekking hebbende planregels de in het plan begrepen gronden voor bepaalde doeleinden aangewezen. Daarbij worden regels gegeven voor het bouwen van bouwwerken en voor het gebruik van de bouwwerken en onbebouwde gronden. De juridische regeling is opgebouwd conform de SVBP 2012, de landelijke standaard voor het vervaardigen van bestemmingsplannen, die bij de invoering van het nieuwe Bro als verplichte opbouw is opgenomen. Ook is bij de gebruikte terminologie in dit bestemmingsplan aangesloten op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het bestemmingsplan ‘Bovenstraat 96-98’ bestaat formeel uit een verbeelding en regels. Deze gaan vergezeld van een toelichting waarin het plan en de daaraan ten grondslag liggende beleidsmatige afwegingen zijn verwoord. De indeling van de regels is hierna beknopt en artikelsgewijs aangegeven.
6.2 Opzet van de regels 6.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels (art. 1 en 2) Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. Artikel 1 bevat de definities van begrippen die van belang zijn voor toepassing van het plan. het tweede artikel betreft de wijze van meten waarin wordt aangegeven hoe bij toepassing van de planregels wordt gemeten. In beide artikelen is, conform de SVBP2012, een aantal standaardbegrippen en een aantal standaard meetwijzen opgenomen. 6.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels (art. 3 t/m 5) In dit hoofdstuk worden regels gegeven voor de binnen het plangebied beoogde bestemmingen en functies. Per artikel zijn de doeleinden c.q. de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven. In beginsel is iedere vorm van bebouwing die past binnen de desbetreffende bestemming tot een bepaalde omvang rechtstreeks (dus zonder voorafgaande ontheffing of wijziging) toegestaan. Indien wordt voldaan aan de voorgeschreven maatvoering (goothoogte, bouwhoogte en dergelijke) en wordt gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken, kan hiervoor in de regel zonder meer een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen worden verleend. 6.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels (art. 6 t/m 12) Dit hoofdstuk bevat de volgende algemene regels (deels ingegeven door de verplichting vanuit paragraaf 3.2 van het Bro deze bepalingen op te nemen in ieder bestemmingsplan): een anti-dubbeltelbepaling (art. 6); algemene bouwregels: in dit artikel zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden (art. 7); algemene gebruiksregels (art. 8): hierin worden alle vormen van gebruik die in strijd zijn met de aan de grond gegeven bestemming, verboden; algemene aanduidingsregels (art. 9): in dit artikel zijn aanvullende regels opgenomen die voor de opgenomen gebiedsaanduidingen gelden. In casu gaat het om de aanduidingen ‘milieuzone-boringsvrije zone’, ‘milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied’, ‘luchtvaartverkeerzone-5’ en ‘reconstructiewetzone-verwevingsgebied’.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 43 -
Toelichting
-
-
-
Het opnemen van deze gebiedsaanduidingen komt uit de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant 2012, de Provinciale Milieuverordening Noord-Brabant 2010 en de d bouwbeperkingen voor de luchtvaart. algemene afwijkingsregels (art. 10): hierin wordt bepaald in welke gevallen Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van het plan middels een omgevingsvergunning ex artikel 2.1 sub c. van de Wabo; algemene wijzigingsregels (art. 11): hierin wordt bepaald onder welke voorwaarden Burgemeester en Wethouders bevoegd zijn het plan te wijzigen; het betreft wijzigingen van algemene aard; overige regels (art 12): in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen.
6.2.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels (art. 13 en 14) In het overgangsrecht is bepaald dat bouwwerken, die op het moment van de tervisielegging van het plan aanwezig zijn, mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bouwregels. Het gebruik van grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag worden gehandhaafd. Dit overgangsrecht komt voort uit artikel 3.2.1 van het Bro en is een verplicht onderdeel van de regels. In de slotregel wordt aangegeven onder welke naam de regels kunnen worden aangehaald.
6.3 Beschrijving van de bestemmingen In het navolgende worden de in hoofdstuk 2 van de regels opgenomen bestemmingsregels (artikel 3 tot en met artikel 5) kort toegelicht. Artikel 3: Enkelbestemming Horeca Deze bestemming is gekozen om een pensionvoorziening voor tijdelijke verhuur mogelijk te maken. Deze functie is aangeduid op de verbeelding en in de regels door middel van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van horeca-pension (sh-p)’. Om de juridische mogelijkheden verder te beperken tot de pensionvoorziening is in de begripsbepalingen een definitie opgenomen voor ‘pension’ en is in de gebruiksregels aangegeven dat geen andere vormen van horeca zijn toegestaan. De pensionvoorziening omvat ook een bedrijfswoning, die in de regels is verwoord. In deze bedrijfswoning zal de beheerder van de pensionvoorziening woonachtig zijn. Voor deze bedrijfswoning is, net als bij reguliere woningen, de mogelijkheid tot vestiging van een aan-huisverbonden beroep of bedrijf opgenomen. In de gebruiksregels is voorts aangegeven dat deze accommodatie maximaal 220 personen mag huisvesten. Dit aantal is in lijn met het aantal recreanten dat in de vorige bestemming in het recreatiegebied kon verblijven. Ook is geregeld dat geen permanente bewoning mag plaatsvinden en dat voldaan moet worden aan de parkeernormen uit de ‘Beleidsnota parkeren’. Er is een begripsbepaling opgenomen voor ‘parkeernorm’, waarin een koppeling is gelegd met de Kadernota Parkeren 2012-2016’. De bouwregels zijn uitgesplitst voor bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen, bijgebouwen bij de bedrijfswoning en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Voor de bedrijfsgebouwen is aangegeven dat, conform het principebesluit van de gemeente Halderberge, de bestaande bebouwing qua oppervlakte niet mag worden uitgebreid. Voorts is de maximum goot- en bouwhoogte van bedrijfsbebouwing op de verbeelding aangegeven. Voor de bedrijfswoning is aangesloten bij de regeling in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Halderberge’. Artikel 4: Enkelbestemming Wonen Deze bestemming is opgenomen voor de woning aan de Bovenstraat 96. Deze bestemming is grotendeels gelijk aan de bestemming ‘Wonen’ in het bestemmingsplan ‘Buitengebied Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 44 -
Toelichting
Halderberge’. Binnen deze bestemming zijn de functies wonen, aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen en d nutsvoorzieningen alsmede verhardingen erven en parkeervoorzieningen toegestaan. In de bouwregels zijn de maximale maten voor bouw-, en goothoogte opgenomen en voor de inhoud. Ook zijn een bijgebouwenregeling opgenomen en een regeling voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Afwijkingsmogelijkheden zijn er ten aanzien van de maatvoering van bouwwerken. De bestemming bevat voorts gebruiksregels en afwijkingsmogelijkheden ten behoeve van aan-huisverbonden beroepen en bedrijven en kleinschalig logeren. Artikel 5: Dubbelbestemming Waarde-Archeologie-2 Deze dubbelbestemming is opgenomen ter bescherming van gronden met een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. De gemeente Halderberge heeft voor haar gehele grondgebied één systematiek ontwikkeld, gebaseerd op haar Beleidsnota Archeologie (vastgesteld d.d. 22.09.2011) en de Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart. Voor een gedeelte van het plangebied geldt de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie-2’. De bijbehorende regels geven aan dat bouwwerken tot een diepte van 0,40 m. (mits het oppervlak niet groter is dan 500 m²) en grondwerkzaamheden tot een diepte van 0,40 m. vrijgesteld zijn van onderzoek. Daarboven is archeologisch onderzoek verplicht. Binnen deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het geheel of gedeeltelijk doen vervallen van deze dubbelbestemming (bijvoorbeeld indien door onderzoek is aangetoond dat de betreffende gronden geen archeologische waarden bevatten).
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 45 -
Toelichting
d 7 Financiële uitvoerbaarheid In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in artikel 6.2.1 een opsomming gegeven van de bouwplannen die worden beschouwd als bouwplan in de zin van artikel 6.12 Wro waarvoor een exploitatieplan dient te worden vastgesteld indien het kostenverhaal niet anderszins is geregeld (dat wil zeggen indien men geen anterieure privaatrechtelijke overeenkomst heeft kunnen sluiten met de ontwikkelende partij). In deze lijst is onder 6.2.1 sub a en b aangegeven dat het bouwen van één of meer woningen of andere hoofdgebouwen wordt gezien als een bouwplan. Hieruit kan worden geconcludeerd dat voor dit plan een exploitatieovereenkomst of exploitatieplan dient te worden opgesteld. Met de ontwikkelende partij die bij dit plan betrokken is d.d. 04.10.2013 een anterieure exploitatieovereenkomst gesloten. De raad zal, met gebruikmaking van de bevoegdheid van artikel 6.12, lid 2 Wro, besluiten voor dit plan derhalve geen exploitatieplan vast te stellen, aangezien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het bestemmingsplan begrepen gronden anderszins is verzekerd, het bepalen van het tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, lid 1, onder c. 4, onderscheidenlijk 5 Wro, niet noodzakelijk is en het stellen van eisen, regels of uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, lid 2, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is. Tussen de gemeente Halderberge en initiatiefnemer is d.d. 04.10.2013 de ‘Realisatieovereenkomst Migrantenhuisvesting Bovenstraat 96-98 te Hoeven’ gesloten. Hierin is het verhaal van kosten verzekerd.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 46 -
Toelichting
8 Handhavingsparagraaf
d
Een bestemmingsplan is voor de gemeente een belangrijk instrument om haar ruimtelijk beleid vorm te geven. Door middel van een combinatie van positieve bestemmingen en het uitsluiten van bepaalde activiteiten en functies kan sturing plaatsvinden van gewenste en ongewenste ontwikkelingen. Een belangrijk aspect hierbij is de handhaving en het toezicht op de naleving van het bestemmingsplan. Deze handhaving is van cruciaal belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten ook op langere termijn daadwerkelijk te kunnen vasthouden. Daarnaast is de handhaving van belang uit een oogpunt van rechtszekerheid: alle bewoners en gebruikers dienen door de gemeente op eenzelfde wijze daadwerkelijk aan het plan te worden gehouden. De dato 04.10.2013 is door de gemeente Halderberge, initiatiefnemer en de huurder van de gronden en opstallen een (privaatrechtelijke) beheersovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst zijn onder meer afspraken gemaakt over het maximaal aantal personen waarvoor de voorziening wordt gerealiseerd (220), het aantal te realiseren parkeerplaatsen (128), de eisen die aan de huurder dienen te worden gesteld (gecertificeerd volgens Stichting Normering Flexwonen of vergelijkbaar) en de eis dat initiatiefnemer zich verzekert van het verkrijgen van voornoemde certificering. Daarnaast is hierin nog een aantal andere aspecten vastgelegd, zoals het verwerven van het politiekeurmerk Veilig Wonen, voldoen aan het Convenant Duurzaam Bouwen, voldoen aan de Parkeernota et cetera). In dit bestemmingsplan is gestreefd naar een zo groot mogelijke eenvoud van in het bijzonder de regels. Hoe groter de eenvoud (en daarmee de toegankelijkheid en leesbaarheid), hoe groter in de praktijk de mogelijkheden om toe te zien op de naleving van het plan. Hoe minder knellend de regels zijn, hoe kleiner de kans dat het met de regels wat minder nauw wordt genomen. In de praktijk worden op den lange duur immers ook alleen die regels gerespecteerd waarvan door de betrokkenen de noodzaak en de redelijkheid wordt ingezien. In de bouwregels zijn maten opgenomen die van toepassing zijn op gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Te realiseren gebouwen en andere bouwwerken moeten voldoen aan deze maatvoering, zo niet, dan kan het college van burgemeester en wethouders geen bouwvergunning verlenen. Gebruiksregels worden opgenomen om gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken en ongewenste ontwikkelingen uit te sluiten. Toetsing aan de gebruiksregels is aan de orde bij functiewisseling of nieuwvestiging. De doelstellingen van het ruimtelijke beleid kunnen slechts verwezenlijkt worden, indien de regels van het bestemmingsplan worden nageleefd. De gemeente dient op de eerste plaats zelf haar regels na te leven en vervolgens dient de gemeente er zorg voor te dragen dat anderen deze regels naleven.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 47 -
Toelichting
9 Communicatieparagraaf d 9.1 Wettelijk vooroverleg instanties ex art. 3.1.1 Bro Het voorontwerpbestemmingsplan is conform het bepaalde in artikel 3.1.1 Bro voorgelegd aan het Waterschap Brabantse Delta, de provincie Noord-Brabant de Veiligheidsregio Midden- en WestBrabant. Het Waterschap en de provincie hebben een reactie ingediend; deze reacties zijn in bijlage 1 van deze toelichting opgenomen. De provincie Noord-Brabant heeft een concept-advies afgegeven omdat de Provinciale Verordening 2014 moet worden aangepast en er vooralsnog strijdigheid is met de Verordening. Het concept-advies houdt in dat verzocht wordt om een bouwvlak op te nemen op de verbeelding waarbinnen de bestaande bebouwing wordt geclusterd. Daarnaast dient een aanvulling op de specifieke gebruiksregels te worden doorgevoerd in artikel 3.4.1 van de regels behorende bij dit plan vanwege het uitsluiten van andere vormen van horeca dan een pension. Beide aspecten zijn in het plan aangepast. Het Waterschap vraagt om aandacht aan het gebruik van milieuvriendelijke bouwmaterialen en het achterwege laten van uitlogende bouwmaterialen bij de uitvoering van (bouw)werkzaamheden. Dit aspect is meegenomen in de waterparagraaf. De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant heeft een positief advies uitgebracht.
9.2 Zienswijzen ex art. 3.8 Wro De procedure van het bestemmingsplan is vastgelegd in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Gedurende deze procedure kan eenieder binnen de termijn van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan naar keuze schriftelijk of mondeling een zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan indienen. Het ontwerp van het voorliggende bestemmingsplan heeft vanaf… gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentehuis van Halderberge te Oudenbosch. Tevens is het plan geplaatst op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Gedurende deze periode zijn … zienswijzen ingediend. P.M.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 48 -
Toelichting
Bijlage 1 Reacties vooroverleg d
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 49 -
Toelichting
Bijlage 2 Zienswijzen en zienswijzenbeantwoording d P.M.
Bestemmingsplan Bovenstraat 96-98 Hoeven Gemeente Halderberge
- pagina 50 -