Technische fiche 14 01 Hout en houtcomposieten 1/20/2014 Centexbel Bob Vander Beke http://www.ctrl-recycling.be/
TF 14.01. Recyclage van hout en houtcomposieten en toepassingen van de gerecycleerde materialen. De technische fiche wil de state of the art weergeven van de van toepassing zijnde recyclagetechnieken, product specifieke problematieken m.b.t. recyclage van hout en houtcomposieten bespreken alsook belangrijke toepassingsdomeinen van de gerecycleerde materialen aangeven. 1. Algemeenheden betreffende hout en houtcomposieten. Hout is het belangrijkste bestanddeel van bomen en struiken. Hout is altijd een verzameling van verschillende soorten hout. De chemische samenstelling is vrij complex en wordt bepaald door het soort hout (soort boom of struik), de leeftijd, de klimatologische omstandigheden tijdens de groei, het ecosysteem en milieu specifieke omgevingsfactoren, de opslagcondities na het rooien of snoeien, de (thermische) behandelingen voor gebruik, … Een gemiddelde boom bestaat voor 65 à 80% uit stamhout, 3 tot 8% is schors, takken hebben een aandeel tussen 7 à 15%, naalden kunnen een gewichtsaandeel van 3 tot 8% hebben. Vooral de stam wordt verwerkt tot diverse houtproducten en materialen voor diverse toepassingen. Droog hout is voornamelijk opgebouwd uit de volgende stoffen (in % van het totaal drooggewicht): • cellulose 40-50% • hemi-cellulose: 20-30% bij loofhout - 15-20% bij naaldhout • lignine: 16-25% bij loofhout - 23-33% bij naaldhout • inhoudsstoffen 5-30% (wassen, fenolen, terpenen, vetten, …) • mineralen 0,1-3% Cellulose, het belangrijkste bestanddeel is een polymeer, opgebouwd uit glucose-elementen. Hemicellulose is de verzamelnaam van een ganse reeks nauw verwante koolwaterstoffen. Het is een belangrijke component van de celwand van planten en vormt een soort matrix waarin cellulosemoleculen ingebed liggen. Hemicellulose bestaat uit soortgelijke ketens als cellulose, maar is opgebouwd uit een aantal andere suikers, zoals xylaan en glucomannaan. Lignine is een complex polymeer van verschillende plantaardige alcoholen, dat verbonden is met de hemicellulose in de celwand. De structuur van het hout wordt gevormd door een vezelvormige structuur van de cellulose (en hemicellulose), waarbij de lignine het natuurlijke bindmiddel vormt. Hout kan aanzien als een natuurlijk composietmateriaal van cellulose en lignine. Vanwege deze specifieke composietstructuur is hout anisotropisch, d.wz. dat de mechanische eigenschappen zoals trek- en buigsterkte niet in alle richtingen gelijk zijn. In constructietermen betekent dit dat de sterkte van het hout tot stand komt door de treksterkte van de cellulose (en hemicellulose) enerzijds en door de druksterkte van de lignine anderzijds. Hout kan men vergelijken met gewapend beton. (staal = cellulose, beton = lignine), maar in hout is de structuur toch veel ingewikkelder. Al moet hout op zichzelf aanzien worden als een composietmateriaal toch zal men de term “houtcomposieten” gebruiken voor samengestelde materialen op basis van hout.
TF 14.01 - Technische fiche opgemaakt door Centexbel - 20/01/2014
Page 1
Bij houtcomposieten worden de houtvezels (fibers) of houtpartikels (chips) ingebed in een synthetisch hars (ureum-formaldehyde, melamine-formaldehyde, fenol) of in een themoplastisch polymeer zoals PVC, PP, PE, … (zie verder). 2. Toepassingsdomeinen van hout, houtcomposieten en gerecycleerd hout. Hout en houtcomposieten vinden hun toepassing in tal van domeinen. Materiaaltoepassingen zijn oa. - bouwmateriaal: constructiehout, timmerhout, platen, deuren, ramen, trappen, gevelbekleding, wanden, plafonds, vloeren, spanten, tuinhuisjes, …, - afrasteringsmateriaal en hekwerk voor tuinen, weiden, sportvelden, domeinen, …, - meubelen zowel indoor als outdoor, - inrichting en decoratiemateriaal voor kantoren, hotels, schepen, caravens, bussen, …, - verpakkingsmateriaal: paletten, kisten, haspels, …, - speelgoed en sportartikelen. Hout is uiteraard ook een belangrijke grondstof voor de productie van: - hout-composieten op basis van harsen (klassieke spaanderplaten, OSB-platen, MDF-platen) of van thermoplastische polymeren (PVC-, PP- of PE-WPC), - cellulosevezels (viscose-garens), - cellulose kuststoffen zoals celluloseacetaat (o.a. gebruikt in cigarettefilters, brilmonturen,…), - geregeneeerde cellulose gebruikt als verpakkingsfilm (cellofaan) of worstenvellen, - diverse kunststoffen, er bestaan verschillende bioroutes voor de synthese van kunststoffen vertrekkend vanuit bioethanol gemaakt van uit hout, - papierpulp, - green ceramic tape (co-firing) , - linoleum, - diverse chemische stoffen: o.a. de productie van bioethanol, biobutanol, actieve koolstof, explosieven, …: cellulose zal in de toekomst waarschijnlijk één van de belangrijkste bronnen (i.p.v. van de huidige mais) worden voor de productie van “biobrandstoffen” als moet onmiddellijk gesteld worden dat cellulose niet alleen afkomstig kan zijn van hout maar ook uit hernieuwbare bronnen zoals rijststro, katoen, vlas, hennep, jute, sisal, … Verkleind hout (vooral houtmeel) kan ook gebruikt worden: - als vulmiddel in lijmen, beton, gips, rubber, mastiek, coatings, …, - als absorptiemiddel, - als abrasief of reinigingsadditief, - “drilling fluid” in de olie-industrie (viscositeitregeling waardoor oppompen gemakkelijker wordt), - structuurmiddel bij compostering, - als strooisel in stallen, speelplaatsen, tuinen, …, Hout dat gebruikt wordt als grondstof wordt meestal verkleind tot partikels, vezels of houtmeel en/of opgelost in speciale oplosmiddelen.
TF 14.01 - Technische fiche opgemaakt door Centexbel - 20/01/2014
Page 2
Het verkleinen van hout en eventueel transformeren in andere producten (pellets, houtmeel, platen, …) kan in principe toegepast worden op zowel nieuw hout als op ingezameld afvalhout (met uitzondering van behandeld hout dat omwille van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen niet gerecycleerd kan worden als grondstof). Het verkleinen van hout gebeurt gedeeltelijk tijdens het verwerken en bewerken van hout; door het verzagen, frezen, schaven, draaien, … van houtplanken of platen ontstaan blokjes, draaisels, schaverlingen zaagmeel, … die als grondstof ingezet kunnen worden. Hout is niet alleen een interessant materiaal en/of grondstof maar is tevens een belangrijke brandstof, geleverd onder de vorm van brandhout, pellets of houtskool. Energie uit hout kan aanzien worden als CO2-neutraal, de CO2 die vrijkomt bij verbranden is in principe gelijk aan de opgeslagen CO2 tijdens de groeifase. Het energieverbruik voor het inzamelen en verkleinen is vrij klein. Doordat hout tijdens de groeifase CO2 opneemt (CO2-fixatie of CO2-opslag) en meestal ook verwerkt wordt in langlevende bouwproducten moet hout aanzien worden als een duurzaam materiaal en een materiaal / grondstof met een zeer lage “koolstof-footprint”. Uiteraard kan men de tijd tussen de opname van CO2 (groeien) en het vrijmaken van CO2 (verbranden) nooit compenseren (het rooien en verbranden gaat veel vlugger dan het traag groeien van nieuwe bomen). Als men omwille van de opwarming van de aarde, nu beter minder CO2 zou uitstoten moet men de bossen met grote CO2opnamecapaciteit zolang mogelijk behouden. Het is dan ook belangrijk dat er gezond evenwicht ontstaat tussen het gebruik van hout als materiaal/grondstof enerzijds en als brandstof anderzijds. Het gebruik van goedkope houtpellets uit nieuwe bomen in elektriciteitscentrales als groene stroom mag zeker niet aangemoedigd worden als daardoor het gebruik van hout(afval) als materiaal of als grondstof voor de productie van materialen in het gedrang komt. 3. Behandeld hout. Als biomateriaal kan hout aangetast worden door schimmels en insecten. De meeste houtsoorten kunnen ook gemakkelijk vocht opnemen en zijn ook brandbaar. Het impregneren of behandelen van hout met specifieke chemicaliën zoals beschermingsmiddelen, verven, vernissen, brandwerende producten, … beogen: - het verlengen van de levensduur van het behandeld hout (verduurzamen), - het verhogen van specifieke eigenschappen zoals brandweerstand, vochtwerendheid, weerstand tegen specifieke insecten, houtwormen of schimmels, … - het realiseren van specifieke optische effecten te realiseren (kleur, glanzend, mat, …). Een groot aantal van daarbij ingezette behandelingsproducten zoals de groengekleurde CCA-zouten (zouten op basis van koper – chroom –arseen), diverse teeroliën (creosoot, carbolineum, shale tar, peat tar, …), PCP (pentachloorfenol), bis(tri-n-butyltin)oxide, boorzouten, …. waren of zijn gevaarlijke stoffen die moeten voldoen aan Europese richtlijnen REACH, biociderichtlijn, recyclage, …. Een aantal van deze producten zijn dan ook verboden.
TF 14.01 - Technische fiche opgemaakt door Centexbel - 20/01/2014
Page 3
De aanwezigheid van gevaarlijke stoffen (die vroeger niet verboden waren) in behandeld hout kunnen het recycleren uiteraard bemoeilijken of onmogelijk maken. Voor het inzamelen en vernietigen van behandeld hout (C-hout) hebben de meeste Europese landen specifieke richtlijnen en voorschriften. Binnen C-hout onderscheidt men CC-hout (gecreosoteerd hout met koper- of chroomverbindingen) en CCA of gewolmatiseerd hout dat koper, chroom en arseenverbindingen bevat. Alleen ingezameld A-hout (onbehandeld hout) en B-hout (geverfd, gelakt of verlijmd hout) mogen gebruikt worden voor de producten van spaanderplaten. C-hout moet selectief ingezameld en mag alleen door erkende afvalverwerkers verwerkt worden. Dergelijk hout wordt bij zeer hoge temperatuur verbrand met energieopwekking als doelstelling. 4. Inzamelen van afvalhoutstromen. Houtafvalstromen, zowel “post production” als “post consumer” (grofvuil), kunnen oa. bestaan uit: - boomschors - productie-uitval en –afval: resthout, afgekeurde productiepartijen, zaag-afval, zaagmeel, schaafsels, draaisels, houtsnippers, houtstof, … - houtslib - afgedankte, geschonden of versleten producten zoals meubelen, speelgoed, ramen, deuren, … - kapotte en verloren verpakkingen zoals kisten, paletten, … - afbraak en sloopafval Een aantal van deze stromen worden door verwerkers of door de hen aangeduide ophalers afgehaald bij houtzagerijen, productiebedrijven of inzamelpunten (containerparken, kringloopwinkels, …). De afvalstromen kunnen zowel bestaan uit behandeld als onbehandeld hout, daarenboven kan het ingezameld hout al dan niet verontreinigd zijn met bijvoorbeeld betonresten, modder, verpakkingsmateriaal, isolatieschuim, kunststoffolie, …. Bij het inzamelen van afvalhout moet men dan ook rekening houden met de van toepassing wetgeving (Vlarem, Vlarea) en de richtlijnen van plaatselijke containerparken, verwerkers, … Het ingezameld houtafval mag in principe niet in volgende toepassingen ingezet worden: - mulching: bodembedekking in land- en tuinbouw, siertuinen - als structuurmateriaal voor compostering - als strooisel in stallen - als valdempend materiaal in speeltuinen - particuliere verbranding
TF 14.01 - Technische fiche opgemaakt door Centexbel - 20/01/2014
Page 4
5. Bewerken en verwerken van houtafval – hergebruik en recyclage. Het ingezameld afvalhout kan via diverse pistes verwerkt worden in vernieuwde of nieuwe producten, grond- of hulpstoffen of als energiebron toegepast worden. 5.1. Herstellen en hergebruiken. Resthout uit de productie en van ingezamelde afgedankte en/of defecte meubelen, deuren kunnen via verzagen, verlijmen, vernieuwen van scharnieren of andere hulptukken, … verwerkt worden in nieuwe of vernieuwde meubelen, speelgoed, verpakkingskisten, bouwpanelen, … Dit gebeurt meestal door particulieren, kringloopwinkels, kunstenaars of kleinere bedrijven. Dit gericht herwerken en aanpassen voor hergebruik kan moeilijk aanzien worden als een “industriële” activiteit. 5.2. Verkleinen van hout. Bij het industrieel recycleren van hout of houtcomposieten is het verkleinen van het ingezameld materiaal tot snippers, pellets, spaanders, vezels, … Dit verkleinen noemt in functie van het bekomen materiaal als breken, schredderen, malen, verspanen, versnipperen, verschilferen, vervezelen, … enz. omschreven. Tijdens het verkleinen zeeft men meestal het materiaal, de grote stukken blijven in de machine tot deze opgebroken worden tot deeltjes met de gewenste dimensies. De mechanische behandelingen gebeuren uiteraard met speciale machines, die meestal ook geïntegreerd zijn in industriële productielijnen (vb. voor de productie van OSB, spaander of MDFplaten). Voor of na de mechanische processen kan het materiaal thermisch behandeld worden (drogen, conditioneren, stomen, …). Bij de productie van houtpellets wordt het verkleind hout onder invloed van druk en temperatuur samengeperst (geagglomereerd) tot de welbekende pellets. De productie van houtmeel (woodflour), dat gebruikt wordt als grondstof in tal van toepassingen, gebeurt ofwel door het zeven van zaagmeel tot de gewenste deeltjesgrootte ofwel via een maalproces waarbij het afvalhout via hamermolens verkleind en gefilterd wordt tot de gewenste dimensies. 5.3. Productie van plaatmateriaal (houtcomposieten - thermosets) De productie van plaatmateriaal uit afvalhout is een zeer belangrijke industriële activiteit die door de grote investeringskost echter alleen maar door relatief grote bedrijven gebeurt. De platen worden vooral als bouwmateriaal, in meubelen en als verpakkingsmateriaal (kisten, paletten, …) toegepast. De platen kunnen achteraf uiteraard geschilderd of gelamineerd worden. MDF-platen worden oa. gebruikt bij de productie van laminaatvloeren. De MDF-platen worden daarvoor samen met hars geïmpregneerd papier, thermisch verperst en nadien verder afgewerkt (zagen en frezen) tot laminaatplanken. TF 14.01 - Technische fiche opgemaakt door Centexbel - 20/01/2014
Page 5
Hieronder worden schematisch de productieprocessen van repectievelijk OSB (Oriented Strand Board), spaander (Chip Board) en MDF (Medium Density Fiberboard) platen weergegeven.
TF 14.01 - Technische fiche opgemaakt door Centexbel - 20/01/2014
Page 6
Het verkleind materiaal (snippers of schilfers, spaanders, vezels) wordt verlijmd met harsen en onder invloed van druk en temperatuur geperst tot platen. Tijdens het persen condenseren de harsen en vormen samen met de vezels thermoset-houtcomposieten. De harsen die daarbij het meest gebruikt worden zijn ureum-formaldehyde (UF), melamineformaldehyde (MF), fenol-formaldehyde (PF), resorcinol-formaldehyde (RF), epoxy, isocyanaten, … of mengsels van deze klassieke harsen. Het type hars en het harsverbruik worden bepaald door het toepassingsdomein van de platen, de plaatdikte en door de grootte van de houtdeeltjes in de plaat die samen gelijmd moeten worden. Hoe kleiner de deeltjes die allemaal met omringd worden hoe groter het lijmverbruik. Door het toevoegen van speciale additieven kunnen brandwerende (rode) en meer watervaste (groene) platen gemaakt worden.
5.4. Productie van thermoplastische composieten WPC’s (Wood Plastic Composites). De cellulosevezels van hout en houtcomposieten, alsook van de andere cellulose gebaseerde natuurproducten zoals vlas, hennep, sisal, … zijn sterke vezels die in een thermoplastische kunststofmatrix ingebed kunnen worden en een interessant composiet vormen. TF 14.01 - Technische fiche opgemaakt door Centexbel - 20/01/2014
Page 7
In tegenstelling met de houtgebaseerde thermohardende composieten (zie 5.3), die vooral als plaatmateriaal toegepast worden, hebben cellulose-gebaseerde thermoplastische composieten (WPC’s) het voordeel dat ze thermisch vervormbaar (plastisch) zijn en dat de hout/kunststof compounds met klassieke kunststoftechnieken zoals spuitgieten, extrusie, compressiemoulding onmiddellijk in de gewenste vorm (profiel, buis, plaat, 3D-voorwerp, …) gebracht kunnen worden. WPC’s laten zich op dezelfde wijze als thermoplastische kunststoffen recycleren. De meeste WPC-producten vinden hun toepassing in de bouw (terrasplanken, gevelbekleding, deuren, …) en buitenhuistoepassingen zoals weide en tuinafsluitingen, tuinhuisjes, … In vergelijking met de klassieke niet versterkte kunststoffen (plastics) hebben zij een grotere vormstabiliteit (minder krimp, kruip). In vergelijking met cellulose gebaseerde thermosets zijn WPC’s meer watervast. De meeste WPC worden gemaakt op basis van houtmeel (woodflour) en (gerecycleerde) thermoplastische polymeren zoals PP (polypropyleen), PE (polyethyleen), PVC (polyvinylchloride), … Meestal ligt de verhouding cellulose / kunststof rond 50/50, maar het aandeel hout kan in principe oplopen tot 80%. In veel gevallen worden ook andere additieven toegevoegd zoals talk, krijt, … In tegenstelling met USA is het aandeel in Europa van PP-WPC’s groter dan PE-WPC. Omwille van de duurzaamheid van PVC is het aandeel van PVC-WPC sterk stijgend. PVC heeft immers een zeer goede weersbestendigheid (UV, ozon, ..), is thermisch stabieler dan PP en PE, brandt minder gemakkelijk, kan gemakkelijker opgeschuimd worden, is relatief goedkoop in vergelijking met andere kunststoffen en is daarenboven een polymeer dat maar voor 50% aardoliegebaseerd is. De toename van PVC-WPC steunt uiteraard ook op het beter selectief inzamelen van diverse PVC-producten zoals ramen, deuren, buizen, … In USA is het gebruik van gerecycleerde kunststoffen in WPC’s vrij hoog. WPC’s worden daar aanzien als een zeer interessante piste voor het recycleren van thermoplastische kunststoffen. In recente literatuur vindt men dat WPC’s niet alleen op basis van nieuw houtmeel gemaakt kunnen worden maar ook bijvoorbeeld met oud krantenpapier, gemalen MDF-platen, … enz. De WPC’s op basis van zowel gerecycleerde cellulose als gerecycleerde kunststoffen zouden minstens dezelfde mechanische eigenschappen hebben als de WPC’s gemaakt basis met nieuwe grondstoffen. Het gebruik van gerecycleerde cellulose wordt echter nog weinig toegepast. Het gemak van doseren van nieuw houtmeel wordt meestal aangehaald als reden. Cellulose is een hydrofiel materiaal en de meeste kunststoffen zoals PP en PE hebben en uitgesproken hydrofoob karakter. Dit tegengesteld karakter bemoeilijkt uiteraard de verbinding tussen beide. Het goed mengen en verbinden van niet compatibele uitgangsmaterialen zoals hout en thermoplastische kunststoffen in één WPC-product vereist in veel gevallen het gebruik van compatibilisatoren zoals MaleinezuurAnhydride (MA) of gemodificeerde PP met MA, silanen, … Onderstaand schema illustreert de werking van MA bij WPC gemaakt op basis van hout en PP.
TF 14.01 - Technische fiche opgemaakt door Centexbel - 20/01/2014
Page 8
Zoals hierboven reeds aangegeven worden WP’s gemaakt met via de klassieke verwerkingstechnieken voor thermoplastische kunststoffen. Onderstaande schema’s illustreren de productie van WPC’s via profiel-extrusie en compression moulding.
5.5. Gerecycleerd hout als chemische grond- of hulpstof. Cellulose is uiteraard ook een interessante grondstof met een aantal specifieke fysico-chemische eigenschappen (hydrofiel, reactieve OH-groepen, …). TF 14.01 - Technische fiche opgemaakt door Centexbel - 20/01/2014
Page 9
Door het hydrofiel karakter kan het gebruikt worden als absorptiemiddel. Gemalen hout kan oa. gebruikt worden in waterzuiveringsinstallaties, biofilters, … alsook voor het indikken van afvalwaterslib, baggerspecie, …. De OH-groepen van cellulose van kunnen o.a. reageren met organische (vb. azijnzuur) of anorganische (vb. salpeterzuur) zuren tot cellulose-esters zoals cellulose-acetaat of –triacetaat, nitrocellulose. Door reacties met chloormethane, chloorethane en ethyleenoxide ontstaan respectievelijk methylcellulose, hydroxyethylcellulose (HEC) en carboxymethyl-cellulose (CMC). Deze celluloseethers worden in tal van toepassingen zoals verven, lijmen, … gebruikt. Hout, bestaande uit lignine en cellulosevezels, is een belangrijke grondstof voor de productie van papierpulp en cellulosetextielvezels (viscose). Het ontsluiten van hout voor de productie van papierpulp kan in principe volgens diverse pulpprocessen namelijk mechanisch (fijnmalen, houthoudend), thermomechanisch (TMP), chemisch (sulfaat kraftproces) of chemisch thermo mechanisch (CTMP). Cellulose kan ook opgelost worden in speciale oplosmiddelen. N-methyl-morfoline N-oxide (NNMO) wordt gebruikt als solvent voor de productie van viscosevezels (lyocell-proces). In tegenstelling met het oude chemische cellulose-xanthaat proces, waarbij natriumhydroxide en koolstofdisulfiede verbruikt worden, kan het NNMO-solvent van het lycocell-proces(zie hieronder) na het verdampen van water telkens opnieuw herbruikt worden.
Cellulose kan uiteraard toegepast als proces ondersteunend en/of functioneel additief in diverse chemische formulaties. Houtmeel wordt o.a. gebruikt als bindmiddel, abrasief, verdikkingsmiddel, … Houtmeel is een belangrijk ingrediënt in de formulatie die gebruikt wordt bij de productie van linoleum. Onderstaand schema illustreert de productie van linoleum.
TF 14.01 - Technische fiche opgemaakt door Centexbel - 20/01/2014
Page 10
5.6.
Hout als energiebron
Cellulose-gebaseerde biomassa zoals hout (houtsnippers, korte omloophout, pellets, …) is een belangrijke hernieuwbare energiebron. Uiteraard is het belangrijk om te herhalen dat het gebruik van houtsnippers van nieuwe bomen als brandstof het gebruik van hout als grondstof of materiaal niet mag verstoren. Hout kan ook zowel thermochemisch (via torrefactie bij 200 à 400°C, pyrolyse bij 400 à 800°C of vergassing bij temperaturen > 800°C) als biochemisch (via anaerobe digestie of aerobe fermentatie) ontbonden en omgezet worden in gasvormige (biogas), vloeibare ( bio-ethanol, teer, …) of vaste (houtskool, …) brandstoffen die verder als warmte, elektriciteit, autobrandstof toegepast kunnen worden. Uiteraard kan hout en houtafval ook direct verbrand worden, de vrijgekomen warmte kan als dusdanig direct gebruikt worden voor verwarming van gebouwen of in specifieke warmteprocessen of kan omgezet worden in stoom of elektriciteit. Opbranden van hout zou in principe geen niet de eerst optie mogen zijn, de prioriteit moet gegeven worden aan het gebruik van hout als materiaal of als grondstof voor de productie van diverse producten (bioplastics, chemicalien, vezels, …). De afvalstromen die niet in aanmerking komen voor verdere productie van materialen of producten kunnen dan als brandstof gebruikt worden. Houtsnippers of pellets kunnen vooraf eventueel behandeld worden met ionische vloeistoffen of andere solventen die de houtvezelstructuur verweken, waardoor de omzetting van hout in biobrandstoffen veel efficiënter verloopt. Lingno-cellulose kan met specifieke enzymen zoals β-glucosidase voorbehandeld worden waardoor het fermentatieproces met specifieke bacteriën voor het omzetten van hout in bio-ethanol sneller en gemakkelijker kan verlopen. De as (houtskool) die na thermisch ontbinden in afwezigheid van zuurstof (torrefactie, pyrolyse of vergassing) overblijft kan uiteraard ook gebruikt worden voor de productie van actieve kool.
TF 14.01 - Technische fiche opgemaakt door Centexbel - 20/01/2014
Page 11
Voorliggende nota werd opgemaakt door Bob Vander Beke van Centexbel in het kader van het AOproject “CORE BUSINESS MODEL” betreffende het recycleren van polymere materialen. Partners van dit project zijn FEDERPLAST.BE, FEBEM, Flanders Plastic Vision en Centexbel. AO-projecten zijn projecten die de transformatie naar de fabrieken van de toekomst in Vlaanderen stimuleren en ondersteunen, worden gesubsidieerd door het Agentschap Ondernemen van Vlaanderen.
TF 14.01 - Technische fiche opgemaakt door Centexbel - 20/01/2014
Page 12