TEAM 2, het stekker-‐ en apparaten team Naam:…………………………………………………………………………………………………..
School:…………………………………………………………………………………………………..
Groep:…………………………………………………………………………………………………..
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 1
ONDERZOEK NAAR STEKKERS EN APPARATEN Afspraken om van jullie team een superteam te maken Jullie gaan samenwerken in een team. Voor een goede samenwerking is het belangrijk dat iedereen goed meedenkt en meedoet. Om daarvoor te zorgen zijn er regels voor het samenwerken: 1 Iedereen krijgt de kans om te spreken en zijn of haar ideeën te vertellen. 2 Ieder idee bespreken jullie zorgvuldig. 3 Iedereen in het team krijgt de vraag ‘wat denk jij?’ en ‘waarom denk jij dat?’ 4 Kijk en luister naar de persoon die praat. 5 Bij het geven van een antwoord zijn jullie het als groep met elkaar eens. Er zijn drie extra taken te verdelen. Verdeel deze taken voordat jullie met de opdrachten beginnen. Vul op het sQppellijntje de naam van degene in die deze extra taak op zich neemt. Taakverdeler: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Jij zorgt ervoor dat er telkens iemand anders aan de beurt komt. Ook jijzelf natuurlijk! Om de beurt laat je een teamlid: • een opdracht voorlezen; • dingen op internet of in de begrippenlijst opzoeken (soms zul je moeilijke woorden tegenkomen); • het antwoord dat jullie samen hebben gevonden, opschrijven. Tijdbewaker: ………………………………………………..………………………………………………………………………………………………… De juf of meester vertelt hoe lang jullie aan de opdrachten mogen werken. Jij houdt in de gaten of jullie alles op Qjd aYrijgen. Of jullie moeten doorwerken of misschien vragen moeten overslaan. Presentator: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………. In één van de volgende lessen moet jullie team een presentaQe houden. Jij bent de hoofdpresentator. Dat betekent dat je: • jullie team voorstelt aan de klas; • in het kort vertelt waar jullie presentaQe over gaat; • de presentaQe aan elkaar praat, bijvoorbeeld door te zeggen: ‘ Nu gaat teamlid.......................... iets vertellen over...................’; • aan het eind van de presentaQe kort vertelt wat jullie hebben geleerd.
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 2
LES 1 Uitnodiging ENERGIE, wat is dat eigenlijk? 1 Jullie zijn het stekkers en apparatenteam. Bedenk samen waarom jullie een onderzoek moeten doen naar stekkers en apparaten op school. ………………………………………………………………………………………….................................................................. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………............................................................ Iedereen gebruikt energie. De elektriciteit waarmee je een apparaat aanzet, komt uit het stopcontact. Maar, wat is energie nou eigenlijk? 2 Ga naar jullie teampagina op www.energiekescholen.nl om het filmpje Energie, wat is dat precies? te bekijken ENERGIE OP SCHOOL 3 Schrijf zes dingen op waarvoor jullie op school energie nodig hebben. 1……………………………………………………………………………………………….......................................................... 2……………………………………………………………………………………………….......................................................... 3……………………………………………………………………………………………….......................................................... 4……………………………………………………………………………………………….......................................................... 5……………………………………………………………………………………………….......................................................... 6………………………………………………………………………………………………..........................................................
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 3
HOE WORDT ENERGIE GEMAAKT Om elektriciteit te maken heb je een energiebron nodig. De meeste elektriciteit wordt gemaakt door olie, kolen of gas te verbranden. Bij het verbranden van bijvoorbeeld olie of kolen komen er gassen vrij. Een ander nadeel is dat de olie, kolen of gas ooit opraken . Maar je kunt ook energie maken met behulp van bijvoorbeeld de zon, water en de wind. Deze energie is schoon: er komen geen gassen vrij. En heel belangrijk: schone energie kan nooit opraken! 4 Met behulp van jullie energieset kunnen jullie zelf zien hoe je energie kunt opwekken. Zie bijlage. Broeikaseffect Als energie wordt gemaakt door olie of kolen te verbranden, ontstaan er gassen. Bijvoorbeeld kooldioxide (CO2). Die gassen komen via de schoorstenen van fabrieken in de lucht. En bijvoorbeeld ook door uitlaatgassen van auto’s. CO2 is een broeikasgas. Dit gas blijb als een deken om de aarde hangen en houdt de warmte van de zon vast. Dat noemen we het broeikaseffect. Klimaatverandering Het broeikaseffect is eigenlijk heel natuurlijk, want anders zou het veel kouder zijn op aarde. Maar als er te veel broeikasgassen in de lucht komen, wordt het broeikaseffect versterkt. Er blijb te veel warmte van de zon rond de aarde hangen. Daardoor warmt de aarde op en kan het klimaat veranderen. 5 Bekijk dit plaatje over het broeikaseffect, snappen jullie het??? Zo niet, ga naar 6!!
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 4
6 Ga naar jullie teampagina op www.energiekescholen.nl om het filmpje Broeikaseffect te bekijken. 7 Wat kan er gebeuren als het klimaat verandert? .…………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… Oplossingen voor het versterkte broeikaseffect 8 Bedenk een oplossing voor het versterkte broeikaseffect. Schrijf jullie oplossing achter 1. 1 ........................................................................................................................................... 2 Schone energie gebruiken. 9 Schrijf twee voorbeelden van schone energie op. 1 ........................................................................................................................................... 2 ........................................................................................................................................... Stekkers Bijna alle apparaten hebben een stekker. Soms werken apparaten op baherijen of hebben ze een accu. Dat is ook een baherij, die je eerst via het stopcontact moet opladen. 10 Schrijf 5 apparaten op waar een stekker aan zit 1 .................................................................... 2 ................................................................ 3 ..................................................................... 4 ................................................................ 5 ................................................................................................................................
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 5
Apparaten Als apparaten niet worden gebruikt, blijb de stekker vaak gewoon in het stopcontact zihen. Het lijkt dan alsof er geen elektriciteit wordt gebruikt. Maar toch wordt er nog wel een klein beetje stroom gebruikt. Je noemt dit sluipverbruik. Snappen jullie de term? Sluipen doe je normaal gesproken, omdat je niet gezien of gehoord wilt worden. Het apparaat gebruikt dus bijna ongemerkt wat energie. 11 Van welke apparaten op school kun je de stekker uit het stopcontact halen, als ze niet worden gebruikt? …………………………………….. ……………………………………. ……………………………………….
…………………………………….. ……………………………………. ……………………………………….
Gelukkig worden apparaten steeds zuiniger. In de winkel kun je ook vragen naar het energielabel. 12 a. Zoek op internet een plaatje van een energielabel 12 b. Welke leher en welke kleur geven aan dat een apparaat energiezuinig is? Leher………………………….. Kleur……………………………………………… Jullie zijn klaar met de opdrachten. Nu weten jullie waarom het belangrijk is om op stekkers en apparaten te lehen als je energie wilt besparen. In de volgende les gaan jullie onderzoek doen in de school. Hoe zit het bij jullie op school met stekkers en apparaten?
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 6
LES 2 OP PAD In les 1 hebben jullie de taken verdeeld. Die taakverdeling is ook in deze les belangrijk. Het onderzoek doen jullie samen. Jullie hebben hier 20-‐30 minuten voor. Jullie gaan op onderzoek, eerst in jullie eigen klas. Vraag of jullie ook bij de kleuters in het lokaal mogen kijken. Ook andere lokalen en ruimtes mogen jullie onderzoeken, maar vraag alQjd eerst toestemming aan de juf of de meester. Soms worden er moeilijke woorden gebruikt. Die kun je in de begrippenlijst opzoeken. Jullie kunnen natuurlijk ook met behulp van de computer dingen uitzoeken. Lees de vragen goed. Bij HELP staat extra informaQe. Die helpt jullie om iedere vraag goed te beantwoorden. Zet een kruisje onder ‘ja of nee’. Weten jullie het echt niet? Zet dan een vraagteken. Na het onderzoek overleggen jullie samen wat TOP in orde is en welke TIPS voor verbetering jullie hebben. Is het een TIP waar jullie zelf en de juf of de meester iets aan kunnen doen? Zet dan een kruisje onder ‘ TIP klas’. Is de TIP wat lasQger uit te voeren? Zet dan een kruisje onder ‘ TIP school’. Schrijf alvast wat ideeën op een kladblaadje. Die kun je straks in les 3 gebruiken bij het maken van een TIP-‐TOP-‐poster. HET ONDERZOEK Schrijf eerst op in welke lokalen / ruimtes jullie het onderzoek gaan doen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 7
ONDERWERP VRAAG HELP JA apparaten Tel het aantal Denk aan de computer, apparaten met een digitaal bord, stekker er aan in bureaulampen, t.v., jullie klas radio en cd speler. Zijn er in de Denk aan: school nog meer kopieerapparaat, apparaten waar koelkast, gebruik van koffiezetapparaat. gemaakt wordt? Zo ja, schrijf op welke en hoeveel. Werken de Kijk maar even rond. rekenmachines Je kunt even op school op aankloppen bij jullie zonne-‐energie? directeur of de administraQe. Soms moeten jullie ook rekenmachines gebruiken. Je herkent rekenmachines, die op zonne-‐energie werken aan de kleine zonnepaneeltjes. Als je daar je hand oplegt, doet hij het niet meer. Rekenmachines gebruiken meestal weinig energie. Op zonne-‐energie is wel zo makkelijk. Je hoeb nooit baherijen te vervangen. Er zijn apparaten Dat weet de conciërge op school, zoals wel, maar jullie kunnen de klok in de natuurlijk ook even gang of de klas, kijken ... als dat mag. die baherijen Oplaadbare baherijen nodig hebben. kun je opladen. Ze zijn Worden daarvoor duurder dan gewone oplaadbare baherijen. Maar baherijen uiteindelijk ben je gebruikt? goedkoper uit en is het milieuvriendelijker.
NEE TOP TIP KLAS
TIP SCHOOL
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 8
ONDERWERP VRAAG HELP Is er een Een ‘energiehelper’ is Besparing ‘energiehelper’ in iemand die zorgt dat de klas? het licht uitgaat als er genoeg zonlicht in de klas is. Of die zorgt dat het licht uit is als er niemand in de klas is. Of die zorgt dat de verwarming lager gezet wordt als het te warm wordt in de klas. Loop naar het kopieerapparaat, als dat een poosje niet is gebruikt. Hoor je bijna Zijn de niks? Brandt er een computers in de klein lampje? Gaat er klaslokalen, op van alles blazen en de administraQe oplichten, als je wilt of in het gaan kopiëren? Dan computerlokaal stond het apparaat in uit, als niemand slaapstand. ze gebruikt? Veel apparaten gebruiken energie, ook als ze niet worden gebruikt. In slaapstand gebruiken ze nog steeds energie, maar wel veel minder.
Gaat het kopieerapparaat in slaapstand, als het langere Qjd niet wordt gebruikt?
Loop naar het kopieerapparaat, als dat een poosje niet is gebruikt. Hoor je bijna niks? Brandt er een klein lampje? Gaat er van alles blazen en oplichten, als je wilt gaan kopiëren? Dan stond het apparaat in slaapstand. Veel apparaten gebruiken energie, ook als ze niet worden gebruikt. In slaapstand gebruiken ze nog steeds energie, maar wel veel minder.
JA
NEE
TIP TOP KLAS TIP SCHOOL
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 9
ONDERWERP besparing
VRAAG HELP Sluit de deur van In de lerarenkamer de koelkast of keuken staat goed? waarschijnlijk een koelkast. Rond de deur zit een magneetstrip. Kijk of de strip goed vastzit en of de deur goed sluit. Na een Qjd gaat zo’n magneetstrip weleens loszihen. De deur gaat dan wel dicht, maar er komt warmte de koelkast binnen. Dat is zonde van de elektriciteit. Want als de koelkast warm wordt van binnen, moet hij harder werken om weer koud te worden. Als er op school Als je een apparaat nieuwe koopt, kun je naar het apparaten energielabel vragen. worden gekocht, Een zuinig apparaat wordt er dan op kost misschien méér het milieu gelet? geld, maar gebruikt minder energie. Dat scheelt veel geld.
JA
NEE
TIP TOP KLAS TIP SCHOOL
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 10
Kladblaadje Wat gaat al TOP? 1 En schrijf alvast wat ideeën op voor TIPS-‐klas en TIPS-‐school. 1 Kijk goed naar de apparaten die jullie hebben gevonden in de klassen in de school. 2 Zijn er apparaten overbodig volgens jullie? 2 Zijn er apparaten die erg verouderd zijn volgens jullie?
3 Is er een energievriendelijker oplossing voor sommige apparaten?
…………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 11
OPDRACHT Meteronderzoek: sluipverbruik meten Jullie gaan met een energiemeter werken om te onderzoeken hoeveel energie de verschillende apparaten in jullie klas en op school gebruiken. Met een energiemeter meet je hoeveel energie een apparaat verbruikt. Je kunt bijvoorbeeld het koffiezetapparaat meten, of de koelkast, de tv of de oplader van een mobile telefoon. Jullie gaan kijken wat een apparaat aan energie verbruikt. Dat kun je aflezen op de energiemeter. Je kijkt dan naar de wahage. Het aantal wah (W) van bijvoorbeeld een lamp zegt niet hoeveel licht de lamp geeb, maar hoeveel elektrische energie de lamp verbruikt. Een lampje van 7 wah verbruikt veel minder energie dan een stofzuiger (soms wel 2000 wah). Maar een lampje staat natuurlijk wel veel vaker aan dan een stofzuiger. Sommige apparaten hebben een stand-‐by knop. De tv heeb zo’n knop. Dan kun je de tv makkelijk met de afstandsbediening weer aan zehen. Sommige apparaten lijken uit te staan, maar gebruiken nog steeds een beetje energie. De energiemeter kan jullie dat laten zien. 1 Pak de handleiding erbij. Lees hoe jullie de energiemeter moeten gebruiken. 2 Meet het energieverbruik van minimaal drie apparaten, als ze aan staan, als ze op de stand-‐by stand staan en als ze uit staan (de stekker zit dan nog wel in het stopcontact). Als je nog meer apparaten weet mag je ze er bij zehen.
Uit
Apparaat
Maar stand-‐by aan Uit, en stand-‐by Opmerkingen, bijvoorbeeld er uit. Alleen stekker zit geen stand-‐by stand op. in stopcontact W W
W Computer
Kopieerapparaat
TV met DVD speler
Koffiezetapparaat
Radio
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 12
De tabel is ingevuld. Jullie zien nu dat alle apparaten stroom verbruiken. Als het apparaat op stand-‐by staat. En zelfs als het apparaat helemaal uit staat, met de stekker in het stopcontact. Dat heet sluipverbruik. Als je wilt dat een apparaat echt helemaal geen stroom verbruikt, is er maar één oplossing. 3 Hoe zorg je ervoor dat een apparaat echt helemaal geen energie verbruikt? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 4 Hoeveel energie verbruikt de computer op school als hij op stand-‐by staat? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 5 Een lampje verbruikt ongeveer 10 wah. Hoeveel lampjes kun je laten branden met de energie die de computer verbruikt in stand-‐by stand? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
6 Veel mensen gebruiken een stekkerdoos met een aan/uitknop. Ze sluiten daar bijvoorbeeld al hun computerapparatuur op aan. Hoe kan deze stekkerdoos helpen om sluipverbruik tegen te gaan? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 13
Extra opdracht groep 5-‐6 Energielabel Apparaten die goed omgaan met de energie die nodig is voor het gebruik en die milieuvriendelijk zijn, krijgen een A-‐label. Gebruiken apparaten onnodig veel energie en zijn ze niet milieuvriendelijk, dan krijgen ze een G-‐label. Jullie mogen een apparaat uit de klas of de school kiezen. Stel je voor dat dit apparaat een A-‐label of een G-‐label verdient. Je kiest dus zelf of het apparaat heel zuinig is of heel veel energie verbruikt. Probeer dit te tekenen. Denk bijvoorbeeld aan een held of een monster. Schrijf er een korte tekst bij, waardoor iedereen het apparaat wil gebruiken of niemand dit apparaat nog durb te gebruiken! Maak hier een poster van die jullie ophangen in de klas.
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 14
Extra opdracht groep 7-‐8 Wat kost elektriciteit? Gebruik de tabel van het meteronderzoek ‘Sluipverbruik meten’ op bladzijde 11. Bedenk voor elk apparaat hoe lang het per dag aanstaat. Bereken hoeveel de elektriciteitskosten zijn voor jullie klas per dag, per week en per jaar met de apparaten die jullie bekeken hebben. Hieronder zie je een voorbeeld hoe je dat doet. Voorbeeld: Een stofzuiger van 1600 W wordt elke schooldag gemiddeld 1 uur gebruikt. Hoeveel geld kost dat per schooldag, per schoolweek en per schooljaar? Voor een schooljaar moet je 200 schooldagen rekenen in plaats van 365. Dat zijn ongeveer de dagen in een schooljaar dat je op school bent, zonder de vakanQes en de weekenden. Voorbeeld: Per schooldag: 1600 W : 1000 = 1,6 kW (1.000 W = 1 kW) 1,6 kW x 1 uur = 1,6 kWh 1,6 kWh x € 0,24 = € 0,38 (1 kWh kost € 0,24)1 Per schoolweek (= 5 schooldagen): 1600 W : 1000 = 1,6 kW 1,6 kW x 5 uur = 8 kWh 8 kWh x € 0,24 = € 1,92 Per schooljaar (= 200 schooldagen): 1600 W: 1000 = 1,6 kW 1,6 kW x 200 uur (aantal uur gebruik per jaar) = 320 kWh 320 kWh X € 0,24 = € 76,80 Vermogen dat op het apparaat staat
Gebruiks-‐ Aantal duur per Prijs € kWh schooldag
Gebruiksduu Gebruiks-‐ Aantal Aantal r per school Prijs € duur per Prijs € kWh kWh week schooljaar
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 15
Bedenk samen minimaal vijf Qps hoe je op energie kunt bezuinigen. 1………………………………………………………………………………………….
2 ………………………………………………………………………………………....
3…………………………………………………………………………………………. 4…………………………………………………………………………………………. 5………………………………………………………………………………………….
LES 3 RESULTATEN In les 2 hebben jullie een onderzoek gedaan in de school. Jullie hebben daarbij aangekruist wat in orde is (TOP) en wat verbeterd kan worden (TIP). Op een kladblaadje hebben jullie al wat ideeën opgeschreven. De andere teams hebben dat ook gedaan. Er zijn dus een heleboel TOPS en TIPS! Kies nu samen met je team één TOP, één TIP klas en één TIP school uit. Denk samen goed na waarom jullie juist deze TOP en TIPS kiezen. Schrijf de gekozen TOP en TIPS op een poster die jullie team aan de klas presenteert. Na de presentaQes houden jullie een verkiezing om de belangrijkste TIPS van de klas uit te kiezen.
LES 4 UITDAGING In deze les presenteren jullie het onderzoek dat jullie klas heeb gedaan. Jullie presenteren bijvoorbeeld aan de directeur van de school of misschien komt er zelfs iemand van anders nog kijken! Jullie juf of meester zal vertellen hoe dat verder gaat.
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 16
LES 5 AAN DE SLAG IN DE KLAS Tijdens deze laatste les gaan jullie een start maken met het uitvoeren van verbeteringen. Jullie bedenken handige acQes om de TIPS uit te voeren. Om een handige acQe te bedenken, beantwoorden jullie deze vragen: • Wat ga je doen? • Wie gaat dat doen? • Wanneer ga je dat doen? • Hoeveel Qjd heb je daarvoor nodig? • Welke materialen heb je daarvoor nodig? • Waar kun je de materialen halen? • Hoeveel kosten de materialen? Is het project nu klaar? Als het goed is niet! Want frisse lucht en energie besparen, dat gaat niet vanzelf. Daar moet je op blijven lehen. Iedere dag weer!
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 17
BEGRIPPENLIJST Broeikaseffect Doordat broeikasgassen hoog in de lucht (de atmosfeer) blijven hangen, wordt de warmte van de zon vastgehouden op aarde. Alle zonnestralen zouden anders via de aarde weer teruggekaatst worden het heelal in. Convector Een warmtewisselaar. CO2 Een (broeikas)gas. CO2 is hetzelfde als kooldioxide (zie kooldioxide). Dubbelglas Dubbelglas bestaat uit twee glasplaten met daartussen een ruimte. Bij enkelglas verdwijnt veel warmte naar buiten. Bij dubbelglas is dat niet het geval en bespaar je energie. Ecostroom Elektriciteit die aYomsQg is van windmolens, zonne-‐energie, waterkracht of andere schone energiebronnen. Hetzelfde als: groene stroom (zie groene stroom). Elektriciteit Een ander woord voor ‘stroom’. Je hebt het nodig om een apparaat aan te zehen. Energie Heb je nodig om een apparaat aan te zehen. Zelf heb je ook energie nodig om te bewegen en denken. Door te eten krijg je stoffen binnen die je energie geven. Energie opwekken Je hebt een bron nodig om energie te maken. Energie maken noemen we ook wel: energie opwekken. Je kunt energie opwekken door bijvoorbeeld olie of kolen te verbranden. De olie of de kolen zijn dan de energiebronnen: de bronnen waaruit je energie kunt halen. Ook zonnewarmte en wind zijn bronnen om energie mee op te wekken. Energiebesparing
Minder energie gebruiken. Bijvoorbeeld door het licht uit te doen als je een kamer verlaat. Of de computer uit te zehen als je hem niet gebruikt. Je kunt ook minder energie gebruiken door te isoleren (zie isolaQe). Of door iets met de hand te doen in plaats van elektrisch. Denk bijvoorbeeld aan een gewone of een elektrische tandenborstel.
Energielabel Steeds meer apparaten hebben een energielabel. Het label geeb met kleurtjes en lehers aan dat het apparaat zuinig omgaat met energie. Je hebt deze labels bijvoorbeeld voor auto’s en wasmachines. Energiemeter Een energiemeter meet hoeveel energie een apparaat verbruikt Een lampje verbruikt bijvoorbeeld 7 wah, een stofzuiger wel 2000 Wah (zie Wah).
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 18
Fossiele brandstof Kolen, gas en olie zijn fossiele brandstoffen. Het zijn eigenlijk heel oude (duizenden of miljoenen jaren oude) resten van planten en dieren. Door het verbranden van fossiele brandstoffen energie opwekken. Gas
Een stof kan verschillende vormen hebben. Water kan vast (ijs) of vloeibaar zijn. Stoffen kunnen ook de vorm van gas hebben. Ze zihen dan in de lucht en zijn (bijna alQjd) onzichtbaar. Soms kun je ze wel ruiken, bijvoorbeeld als je een windje laat!
Groene stroom Elektriciteit die aYomsQg is van windmolens, zonne-‐energie, waterkracht of andere schone energiebronnen. (zie ook ecostroom). Isolade Een laagje materiaal waardoor warmte minder snel naar buiten ontsnapt. Het blijb binnen lekker warm, dus de verwarming hoeb niet hoger. Zo bespaar je energie. Je kunt bijvoorbeeld een muur isoleren met een extra laag materiaal of dubbel glas kiezen. Isolademateriaal Materiaal dat je als een extra laagje aanbrengt, zodat warmte in de winter minder snel ontsnapt. In de zomer komt warmte van buiten minder gemakkelijk naar binnen. Klimaatverandering Door het broeikaseffect (zie broeikaseffect) wordt het op aarde warmer en kan het klimaat veranderen. Het kan bijvoorbeeld langer en vaker gaan regenen of juist veel te weinig regenen. Kool Kool is een fossiele brandstof. Door het te verbranden kun je energie opwekken. Kooldioxide
Een (broeikas)gas. Kooldioxide is hetzelfde als CO2 (zie CO2).
Olie
Een fossiele brandstof die uit de bodem wordt gehaald. Je kunt energie opwekken door olie te verbranden.
Schone energie
Energie die wordt opgewekt (gemaakt) zonder dat er schadelijke broeikasgassen in de lucht komen. Voorbeelden zijn zonne-‐energie windenergie en waterenergie
Sluipverbruik Een apparaat staat uit, maar de stekker zit in het stopcontact. Het lijkt alsof er geen elektriciteit wordt gebruikt. Maar ongemerkt gebruikt het apparaat toch een klein beetje stroom. Vendladerooster
Rooster in de muur of in het raam, waardoor frisse lucht naar binnen kan komen. Vaak kun je zo’n rooster met een schuive open-‐ of dicht schuiven.
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 19
Versterkt broeikaseffect Te veel broeikasgassen die als een deken om de aarde hangen. Hierdoor warmt de aarde te veel op en kan het klimaat veranderen. Er zijn te veel broeikasgassen, doordat de mens veel fossiele brandstoffen verbrandt (zie fossiele brandstof). Wae (W) De elektrische energie die een apparaat verbruikt, wordt gemeten in wah. Een koffiezetapparaat verbruikt bijvoorbeeld 1100 wah (zie energiemeter). Windenergie
De wind wordt gebruikt als energiebron, dus om energie op te wekken. De wind zet een molen in beweging en zo wordt energie opgewekt.
Zonneboiler Een apparaat met buizen voor op het dak. Door de buizen loopt water dat de zon opwarmt. Het warme water wordt bewaard in een vat om in huis te gebruiken. Bijvoorbeeld voor een warme douche. Zonne-‐energie Warmte van de zon wordt via een zonnepaneel omgezet in energie. Zonwering
Iets om de zon buiten te houden. Bijvoorbeeld: een zonnescherm, (rol) gordijn, luxaflex of screen.
Bronvermelding: Energieke scholen GDO 2009 Bewerkt: educaQecommissie
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 20
BIJLAGE 1 de Energieset
1. DemonstraQe van het pakket voor duurzame energie moet ten allen Qjde door een volwassene worden begeleid. 2. Blijf uit de buurt van de bewegende bladen van de windturbine. 3. De oranje ON/OFF-‐schakelaar op het basisstaQon blijb in de aan-‐stand omlaag staan. 4. Tijdens wisselingen van de units de ON/OF schakelaar UIT, dus omhoog. 5. Steek de universeel mast in het basisstaQon (de waterturbine zonder mast plaatsen op het basisstaQon). 6. Het zonnepaneel of de windturbine kunnen op de mast geplaatst worden. Start demonstraQe. 7. Bij gebruik van het zonnepaneel is een zwak zonnetje al voldoende. Is er geen zon dan kan een kunstmaQge lichtbron gebruikt worden. LET OP; de lichtbron moet naar het midden van het zonnepaneel wijzen. 8. Bij gebruik binnen van de windturbine, boots dan de wind na met een bureauvenQlator of haardroger. 9. Let op bij het gebruik van de waterturbine dat het water de juiste kant op stroomt. Zie pijltjes achterop de waterturbine.
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 21
BIJLAGE 2 de Energiemeter.
Gebruiksaanwijzing Plug de energieverbruiksmeter in het stopcontact en sluit vervolgens het te meten apparaat aan in het contact van de energieverbruiksmeter. 1. FuncQetoets ( 1e links)■ Door op de funcQetoets te drukken, worden de volgende waarden zichtbaar op het display Wahage Voltage Ampère FrequenQe Laagste-‐ en hoogste Wahage Prijs in euro per kWh Totaal verbruik in kWh en Euro’s 2. Power toets (midden) ▲ Door op deze toets te drukken zal het Wahage ( is vermogen) zichtbaar worden. 3. Coshoets (rechts) ▼ Door op deze toets te drukken verschijnt het totale verbruik in kWh en in euro. 4. Invoeren van de Europrijs per kWh. Houdt de ▼-‐toets ingedrukt en druk op de funcQetoets■. De prijs in Euro zal gaan knipperen en door middel van de ▲-‐toets en de ▼-‐toets kan de actuele prijs per kWh in Euro worden ingesteld. Door vervolgens op de funcQetoets■ te drukken wordt de waarde opgenomen in het geheugen en hoeb niet steeds opnieuw ingevoerd te worden 5. Resehen van de energieverbruiksmeer door middel van de funcQetoets■ 4 seconden ingedrukt te houden. 6. Indien het rode ledlampje met onderschrib “OL” oplicht, onmiddellijk de meQng onderbreken. In dat geval is er sprake van overspanning.
Team 2 - Stekkers en apparaten Eigen Energie op school p. 22