Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid
Surveillance van Clostridium difficile infecties Protocol
Versie 4.1 September 2011
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
last saved 02-12 -2011
pagina 1 /24
Surveillance van Clostridium difficile infecties (CDIs): Protocol Inhoudsopgave 1 1.a 1.b 1.c
Rationale voor de surveillance van Clostridium difficile infecties .................................3 Fysiopathologie van Clostridium difficile-geassocieerde diarree ........................................................3 Epidemiologie......................................................................................................................................3 Belgische surveillance.........................................................................................................................3
2
Doelstellingen......................................................................................................................6
3
Duur van de registratieperiode ..........................................................................................6
4
Indicatoren die berekend worden in de surveillance.......................................................7
5
Definities ..............................................................................................................................8
5.a 5.b
Gevalsdefinities voor CDI....................................................................................................................8 Definitie van epidemiologische termen ...............................................................................................9
6
Voorwaarden voor deelname aan de surveillance .........................................................10
7
Gegevensverzameling ......................................................................................................10
7.a 7.b
8 8.a 8.b
9
Studiepopulatie..................................................................................................................................10 Te verzamelen informatie..................................................................................................................10
Het invoeren en versturen en contactpersonen per ziekenhuis...................................11 Epidemiologisch luik..........................................................................................................................11 Microbiologisch luik ...........................................................................................................................12
Rapporten en terugkoppeling van gegevens .................................................................12
9.a 9.b
Nationale gegevens...........................................................................................................................12 Individuele gegevens per ziekenhuis ................................................................................................12
10
Vertrouwelijkheid ..............................................................................................................13
10.a 10.b
Confidentialiteit van patiëntgegevens ...............................................................................................13 Anonimiteit van de instelling en de afdeling ......................................................................................13
11
Datatoegankelijkheid en - bewaring ................................................................................13
12
Contactpersonen, referentielaboratorium ......................................................................13
13
Appendices........................................................................................................................14
13.a Leden van de werkgroep die dit protocol heeft opgesteld ................................................................14 13.b Registratieformulier en definities.......................................................................................................14 13.c Beschrijving van de variabelen en hun format (voor ziekenhuizen die hun eigen gegevens wensen te exporteren en te analyseren)..........................................................................................................................18 13.d Codes afdeling ..................................................................................................................................23
14
Références.........................................................................................................................24
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 2
de 24
1 Rationale voor de surveillance van Clostridium difficile infecties 1.a
Fysiopathologie van Clostridium difficile-geassocieerde diarree
Clostridium difficile is een gram-positieve anaërobe sporenvormende bacil en is de belangrijkste oorzaak van nosocomiale diarree in gezondheidsinstellingen. 3% van de volwassen populatie is een gezonde, asymptomatische drager van C. difficile. De belangrijkste uitlokkende factor voor het ontwikkelen van symptomen is de toediening van antibiotica 1. Deze verstoren de intestinale flora. De infectie kan zich dus ontwikkelen bij dragers onder antibiotherapie of bij personen die tijdens de antibiotherapie besmet worden met de bacterie. Het is immers aangetoond dat een patiënt die diarree ontwikkelt in het ziekenhuis gemakkelijk zijn omgeving besmet. Bovendien kunnen de sporen van C. difficile zeer lang overleven in de buitenwereld en zijn ze zeer moeilijk uit te roeien. De verspreiding van de sporen en hun voortbestaan in de omgeving liggen aan de basis van ziekenhuisepidemieën.
1.b
Epidemiologie
In 2004 werd in verschillende Canadese publicaties melding gemaakt van een zeer belangrijke en significante verhoging van de incidentie van Clostridium difficile infecties (CDI) in ziekenhuizen tijdens de voorgaande twee jaren 2;3. Bovendien was de ernst van de gevallen in belangrijke mate toegenomen, met een verhoogde mortaliteit tot gevolg, vooral bij bejaarde patiënten 4. De stammen die geïsoleerd werden tijdens de epidemieën in Canada behoorden voornamelijk tot het toxinotype III (of ribotype 027). Zij produceerden hogere hoeveelheden toxines dan gewoonlijk. Bovendien produceerden zij een derde toxine (het binaire toxine) en waren ze resistent aan talrijke antibiotica, waaronder de fluoroquinolones.5 Tijdens de zomer van 2005 werd een hypervirulente stam van C. difficile geïsoleerd tijdens een epidemie in Engeland6en daarna ook in Nederland.7 Deze stam was gelijkend aan deze gevonden in Canada. In september 2005 werd deze stam voor de eerste maal beschreven in België8 en begin 2006 ook in Frankrijk. 9 Het bestaan van deze epidemische stam, alsook het groeiend aantal personen dat risicofactoren vertoont (hoge leeftijd, immunodepressie,…), dragen bij tot de verhoging van de incidentie van ICDs. In België zijn de incidentie en de mortaliteit in verband met ICDs tussen 1998 en 2007 meer dan verdubbeld.10
1.c
Belgische surveillance
In het kader van de toenemende incidentie en oprukkende hypervirulente stammen organiseert de Belgian Infection Control Society (BICS) i.s.m. het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) een nationale surveillance om de basisincidentie van CDI in ons land te bepalen. Dit protocol is een praktische handleiding voor de deelnemende ziekenhuizen. Deelneming aan onderhavig protocol sinds 01-07-2007 is verplicht (Koninklijk Besluit van 19 juni 2007) voor alle algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de geïsoleerde Sp- en G-diensten en ziekenhuizen met minder dan 150 bedden, de Sp-diensten en -ziekenhuizen voor palliatieve verzorging en de eenheden waar ernstige brandwonden worden verzorgd.
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 3
de 24
De voornaamste wijzigingen aangebracht aan de voorafgaande versies zijn de volgende: V3.1, januari 2009 • Het hoofdstuk over de risicofactoren wordt een optie. Deze optie is van toepassing op alle patiënten binnen dezelfde periode van 6 maanden. De keuze om deel te nemen aan de optionele module gebeurt bij de inschrijving voor het semester. • Toevoeging van het laboratoriumnummer en van het resultaat van de ribotypering door het referentielaboratorium in de module voor de gegevensinvoer (als een stam naar het referentielaboratorium is gestuurd) • Aanpassing van de definitie van een ‘recurrent geval’ • Verduidelijking van de bewoordingen van bepaalde velden in het registratieformulier • Verduidelijking van de gevalsdefinities wat de registratiesemesters betreft • Aanpassing van de noemergegevens van de incidenties V4.0, september 2010 • Beschrijving van de feedback van de gegevens: semestrieel nationaal rapport, geïndividualiseerde online feedback. • Toevoeging van nieuwe variabelen op verzoek van de werkgroep: -
Per deelnemingsperode: aantal diagnosetests voor CDI gefactureerd aan het RIZIV (code 549861). Het is de bedoeling om rekening te houden met de intensiteit van de opsporing bij de interpretatie van de gegevens (NB: uitsluitend online gevraagde informatie, niet opgenomen in dit document)
-
Aanwezigheid van diarree, al dan niet (variabele voor de validatie)
-
Overlijden binnen de 30 dagen, niet toe te schrijven aan Clostridium dfficile
• Aanpassing van de gebruikte terminologie; CDAD (Clostridium-associated diarrhea) vervangen door CDI (Clostridum difficile infectie) • Aanpassing van de referenties • Nieuwe inschrijvingsprocedures als contactpersoon voor een bepaald ziekenhuis. • Deze versie gaat gepaard met de papieren vragenlijst evenals een beschrijving van de variabelen en de format van de gegevens voor de deelnemers die hun eigen gegevens wensen te exporteren.
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 4
de 24
De voornaamste wijzigingen aangebracht aan deze versie (V4.1, september 2011) zijn de volgende, in samenwerking met de werkgroep:
Aanpassing van de doelstellingen: afschaffing van ‘Vergelijken van de incidentiecijfers tussen ziekenhuizen’.
Aanpassing van punt 6 betreffende de mogelijke soorten test voor de detectie van toxine op stoelgang en kolonies ten gevolge van de nieuwe technologieën: toevoeging “door RT-PCR waar genen toxine (genen tcdB, tcdA of tcdC) opgespoord worden. Toevoeging van nieuwe variabelen aan het registratieformulier ten gevolge van de nieuwe technologieën: −
Naam van het type test indien de toxine detectie op stoelgang positief is: immunoassay, cytotoxisch effect op cellijnen, RT-PCR
−
Bevestigingstest op hetzelfde staal van stoelgang
−
Naam van het type test indien de toxine detectie op kolonies positief is: immunoassay, cytotoxisch effect op cellijnen, RT-PCR
Aanpassing van het rapport van nationale gegevens (punt 9a): het halfjaarlijkse nationale rapport wordt vervangen door een jaarlijks rapport. Behalve de gegevens van de nationale surveillance van CDI, bevat deze eveneens de gegevens van de ziekenhuisverblijven en van de overlijdensregisters. Een individueel rapport zal nog steeds alle 6 maanden aan elk ziekenhuis dat aan de surveillance heeft deelgenomen geleverd worden.
Er is een vraag van gebruikers voor een snellere beschikbaarheid van het rapport. Daarom zal de deadline voor het ingeven van de gegevens ingekort worden tot 3 maanden (in plaats van 6 maanden) na het einde van de periode van surveillance.
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 5
de 24
2 Doelstellingen De doelstelling van dit protocol is het verzekeren van standaarden bij het definiëren van termen en het verzamelen van gegevens, voor de verschillende ziekenhuizen die deelnemen aan de Belgische surveillance van CDIs. De doelstellingen van de surveillance zijn: a. Op het niveau van het ziekenhuis: •
De incidentie meten en volgen in de tijd (bijv. voor het opvolgen van het effect van geïmplementeerde guidelines)
•
Microbiologisch luik: identificeren van de genotypische karakteristieken van de geïsoleerde C. difficile stammen door de samenwerking met het nationaal referentielaboratorium (binair toxine, deletie van tcdC, toxine typering en genotypering (PFGE))
b. Op nationaal niveau: •
Opvolgen van de nationale incidentie van CDIs
•
Opvolgen van de klinische ernst van CDIs
•
Microbiologisch luik: identificeren van C.difficile stammen in Belgische ziekenhuizen en beschrijven van de epidemiologie op nationaal niveau
3 Duur van de registratieperiode De minimale participatieperiode voor deze surveillance bedraagt 6 maanden. Deze periode werd vastgelegd op 6 maanden omdat de verwachte incidentie voor een gemiddeld ziekenhuis slechts 5 gevallen bedraagt per 6 maanden, als men een basisincidentie vooropstelt van 1/1000 opnames. De surveillance gebeurt per semester (van 1 januari tot 30 juni en/of van 1 juli tot 31 december) en registreert alle gevallen •
Die in deze periode in het ziekenhuis zijn opgetreden (aanvangsdatum diarree in het semester)
•
Aanwezig bij opname in deze periode (datum opname in het semester voor gevallen aanwezig bij opname)
Voorbeelden: •
De heer A is op 25 juni 2008 opgenomen, hij ontwikkelt een episode van CDI op 5 juli : het registratiesemester is het 2e semester van 2008 (aanvangsdatum diarree).
•
Mevrouw B wordt overgebracht van een rusthuis op 5 juli 2008. Bij de opname heeft zij diarree, waarvan de CDI-diagnose op 7 juli wordt gesteld. De diarree begon op 29 juni. Het 2e semester van 2008 (opnamedatum) is het semester voor de registratie door het ziekenhuis.
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 6
de 24
4 Indicatoren die berekend worden in de surveillance • Cumulatieve Incidentie van CDIs = incidentie per 1000 opgenomen patiënten over een periode van 6 maanden
=
bevestigde gevallen van zorggeraleteerde CDIs gerapporteerd gedurende 6 maanden * 1000 totaal aantal opnames gedurende deze 6 maanden
• Incidentie-densiteit van CDIs : = incidentie per 10.000 ligdagen over een periode van 6 maanden =
bevestigde gevallen van nosocomiale CDI gerapporteerd gedurende 6 maanden * 10.000 totaal aantal dagen van opname gedurende deze 6 maanden
De noemergegevens van de surveillance zijn dus enerzijds het aantal opnames per 6 maanden, en anderzijds het aantal ligdagen per 6 maanden.
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 7
de 24
5 Definities 5.a
Gevalsdefinities voor CDI
De gebruikte definities zijn deze die werden vastgelegd op Europees niveau door een intense samenwerking tussen verschillende experts in de CDI-werkgoep van het European Center for Disease prevention and Control (ECDC) in Stockholm 11.
Tabel 1 – Gevalsdefinities van CDI CDI GEVAL Een patiënt die aan één of meerdere van de volgende criteria voldoet: 1. Diarree (*) of toxisch megacolon, en een positieve laboratoriumanalyse voor C. difficile toxine A en/of B in stoelgang of een toxineproducerende C. difficile stam gedetecteerd in stoelgang door cultuur of een andere methode; 2. Pseudomembraneuze colitis geobserveerd tijdens rectocolonoscopie van het lagere gastrointestinaal kanaal; 3. Histopathologische kenmerken van C. difficile infectie in het colon (met of zonder diarree), op een biopsie verkregen gedurende endoscopie, colectomie of autopsie. (*) ten minste drie vloeibare of ongevormde ontlastingen (stoelgang die de vorm van de recipiënt aanneemt) gedurende ten minste 24 uur. Deze definitie sluit uit: - Elke diarree met andere gekende oorzaken (zoals gediagnosticeerd door de behandelende arts) - Asymptomatische patiënten o met een positieve cultuur op stoelgang van toxineproducerende C. difficile o met een positieve analyse voor C. difficile toxine A en/of B RECURRENT GEVAL Een episode van CDI die later dan 1 week en binnen de 8 weken na het begin van een vorige episode optreedt, voor zover de symptomen van de eerste episode - al dan niet met een behandeling - zijn verdwenen.12 Een recurrent geval kan te wijten zijn aan: - ofwel een herval door dezelfde stam - ofwel een herinfectie met een andere stam In de klinische praktijk is het niet mogelijk om het verschil te maken tussen herval en herinfectie: de term ”recurrent geval” wordt dus gebruikt voor beiden. ERNSTIG GEVAL Een patiënt die aan één of meerdere van de volgende criteria voldoet: 1. Ambulante patiënt die opname nodig heeft in het ziekenhuis voor behandeling van CDI; 2. Hospitalisatie in een Eenheid Intensieve Zorgen voor de behandeling van CDI of complicaties ervan; 3. Chirurgische interventie (colectomie) voor megacolon, perforatie of refractaire colitis; Overlijden binnen de 30 dagen na diagnose, als CDI ofwel de primaire oorzaak ofwel de indirecte oorzaak is van het overlijden.
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 8
de 24
5.b
Definitie van epidemiologische termen
• Gezondheidsinstelling-geassocieerd geval: Begin van de symptomen (diarree) vanaf 48 uur na opname in een gezondheidsinstelling tot 4 weken na het ontslag (gedialyseerde patiënten of patiënten die regelmatig contact hebben met een gezondheidsinstelling behoren tot deze categorie). • Gemeenschaps-geassocieerd geval: Begin van de symptomen buiten een gezondheidsinstelling of binnen de 48 uur na opname, en geen verblijf in een gezondheidsinstelling in de voorafgaande 12 weken. • Onbepaald geval: Begin van de symptomen meer dan 4 weken maar minder dan 12 weken na het laatste verblijf in een gezondheidsinstelling. De relatie tussen deze epidemiologische termen kan als volgt geïllustreerd worden:
Ontslag
Opname
48u
4 weken
Gezondheidsinst.
8 weken
Gemeenschap -
Gezondheidsinstelling-
(*)
tijd
Onbepaald
Gemeenschaps-
geassocieerd
(*) : -
geassocieerd
Kan gezondheidsinstelling-geassocieerd zijn of gemeenschap-geassocieerd, afhankelijk van de patiëntgeschiedenis.
-
Indien gezondheidsinstelling-geassocieerd: kan in de eigen gezondheidsinstelling besmet zijn of in een andere gezondheidsinstelling.
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 9
de 24
6 Voorwaarden voor deelname aan de surveillance Een instelling die wenst deel te nemen aan de surveillance moet toegang hebben tot een laboratorium dat in staat is de volgende analyses uit te voeren: •
Toxinedetectie op stoelgangstalen
•
Cultuur van stoelgang voor detectie van C. difficile
•
Toxinedetectie op kolonies, na 48 h groei, in het geval van tegenstrijdige resultaten
Opmerkingen: •
Het aantonen van toxine in de stoelgang kan uitgevoerd worden hetzij door immunoassay waar toxine A en B (bij voorkeur) of toxine A alleen opgespoord worden, of door middel van bepaling van cytotoxisch effect op cellijnen (Verocellen, HeLa,…), of door RT-PCR waar genen toxine (genen tcdB, tcdA of tcdC) opgespoord worden.
•
Het bepalen van de toxines op geïsoleerde kolonies kan ook via dezelfde immunoassay, middel van bepaling van cytotoxisch effect op cellijnen, of RT-PCR gebeuren zoals de analyses rechtstreeks op de stoelgang. Verschillende kits zijn reeds gevalideerd. De protocollen hiervoor kunnen bekomen worden op het referentielabo (voor contactgegevens: zie hoofdstuk 12).
7 Gegevensverzameling 7.a
Studiepopulatie
Alle patiënten opgenomen in het ziekenhuis gedurende de periode van surveillance (6 maanden). Patiënten in dagopname of ambulante patiënten (bv. voor dialyse) waarbij CDI wordt vastgesteld, mogen ook in de surveillance worden opgenomen voor wat de infectiegegevens betreft. Deze patiënten mogen echter niet in de noemergegevens opgenomen worden (zie 7.b). Evenmin zullen ze meegenomen worden in de analyses voor de bepaling van de CDI-incidenties.
7.b
Te verzamelen informatie
De volgende gegevens dienen verzameld te worden in het kader van deze surveillance: 1. Epidemiologisch luik: Geaggregeerde noemergegevens voor het ganse ziekenhuis, d.w.z. alle acute ziekenhuisdiensten (inclusief acute psychiatrie, Sp-diensten van het eigen ziekenhuis en geriatrie): aantal opnames en aantal ligdagen, geaggregeerd per maand. De noemergegevens moeten betrekking hebben op dezelfde patiënten als de tellergegevens.
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 10
de 24
Infectiegegevens: 1 formulier per geval van CDI (zie datatabel hieronder). Voor een recurrent geval (voor definitie: zie tabel 1) zal een nieuw formulier worden ingevuld. Vanaf 1 januari 2008 gebeurt de registratie van de risicofactoren op vrijwillige basis: dit wordt een optionele module waarvoor kan worden gekozen bij de inschrijving voor een semester. Als voor deze optie wordt gekozen, dan dient de informatie zo volledig mogelijk te zijn. De registratie van de risicofactoren betreft dan alle gevallen van CDI die in dit semester worden gerapporteerd. 2. Microbiologisch luik: Geïsoleerde stammen van maximum 5 opeenvolgende patiënten, verzameld gedurende de surveillanceperiode, worden opgestuurd naar het referentielaboratorium, samen met de print-out van het registratieformulier in het epidemiologische surveillancesysteem. De registratie van het geval moet niet volledig zijn (zo kan men bijvoorbeeld om de typering vragen alvorens men de evolutie van de patiënt kent) maar in het formulier moeten op zijn minst de gegevens van de patiënt staan (registratienummer (automatische code voor referentielabo), geboortedatum, leeftijd, geslacht, opnamedatum, datum van de episode). OPGELET ! Het heeft geen zin om het referentielaboratorium te belasten met meer dan 5 stammen per semester !
8 Het invoeren en versturen en contactpersonen per ziekenhuis 8.a
Epidemiologisch luik
Per CDI-geval wordt een registratieformulier ingevuld (zie appendix 2). Deze gegevens, alsook de noemergegevens, worden ‘online’ ingevoerd in een hiertoe ontwikkelde, beveiligde applicatie op de website https://www.wiv-isp.be/Nsihweb/ . Om toegang te krijgen tot deze applicatie en gegevens te kunnen inbrengen, is een gebruikersnaam en paswoord nodig. Als gebruikersnaam wordt het e-mailadres ingegeven, het paswoord wordt gegeven door het WIV. Personen die bij het WIV als contactpersoon voor de C.difficile-surveillance binnen hun ziekenhuis geregistreerd zijn, ontvangen hun paswoord automatisch via e-mail. Dit paswoord is gekoppeld aan het e-mailadres en kan door de gebruiker niet gewijzigd worden. Per ziekenhuis (NSIH-code) kunnen meerdere personen toegang krijgen tot de applicatie. De aanvraag gebeurt via een online formulier op https://www.wiv-isp.be/nsih/contact/contact_nl.asp. Het formulier moet ingevuld worden teruggestuurd naar
[email protected]. De bestaande contactpersonen in een ziekenhuis moeten expliciet worden ingelicht over de inschrijving van een nieuwe contactpersoon voor een bepaalde surveillance. Vervolgens zal de nieuwe gebruiker zijn persoonlijk wachtwoord krijgen. Het is niet nodig te wachten tot de gegevens van een bepaalde CDI-patiënt volledig zijn, vooraleer met het ingeven ervan te beginnen. Alle ingebrachte gegevens worden, na klikken op de knop 'Opslaan', automatisch opgeslagen en bewaard in een centrale C. difficile-databank. Bij het in een later stadium opnieuw openen van het formulier van de betreffende patiënt, zullen de eerder ingebrachte gegevens weer op het scherm verschijnen en kunnen de ontbrekende gegevens verder aangevuld worden. Door voor 'Dossier volledig' 'ja' te selecteren, wordt aangegeven dat alle beschikbare gegevens voor deze patiënt (en deze CDI-episode) werden ingevoerd en dit dossier dus als afgesloten kan beschouwd worden. De gegevens moeten binnen de 2 maanden na het einde van het betrokken semester ingevoerd worden. Nochtans zal een aanpassing van de gegevens nog mogelijk zijn tot 3 maanden na het einde van het semester, de datum waarop het gegevensbestand definitief afgesloten zal worden (dit teneinde de stabiliteit van de nationale indicatoren toe te laten). De noemergegevens (aantal opnames en aantal ligdagen voor elke maand, zie 7.b) worden maandelijks ingebracht, zo vlug mogelijk na het einde van elke maand. De noemergegevens worden per maand opgevraagd om preciezere incidentieberekeningen toe te laten. CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc Last saved 05/01/2012 16:37:00 page 11 de 24
Alle online ingebrachte en opgeslagen gegevens zijn ook onmiddellijk beschikbaar voor de betrokken medewerkers van het WIV. Dit heeft als belangrijk voordeel dat het WIV op elk ogenblik een overzicht heeft van de CDI-situatie op basis van de tot dan toe ingevoerde gegevens, wat toelaat clusters/epidemische verheffien vroegtijdig vast te stellen.
8.b
Microbiologisch luik
Stammen (culturen, geen faecesstalen) van maximum 5 opeenvolgende CDI-gevallen worden samen met een registratiebewijs van deze patiënten in de epidemiologische surveillance opgestuurd (de printout van het geval via het ’online’ registratieformulier van de NSIHweb-applicatie met tenminste het nummer van de patiënt (automatische code), zijn leeftijd, geslacht en datum van de episode) (UCL, Prof. M. Delmée: zie kader). De datum van de staalafname wordt steeds duidelijk vermeld. De stam moet zuiver zijn. Hij moet vers uitgeënt zijn op een gepaste voedingsbodem type Anaerogen compact (Oxoid), Anaerocult p (Merck) of gelijkaardige systemen, aangerijkte media, thioglycolaat buizen of andere transportsystemen. Indien de aanvrager het resultaat van de analyse wenst te kennen, dient hij/zij de volledige gegevens (naam en adres) van het aanvragende laboratorium én van de site waarvan het staal afkomstig is te vermelden, zodat het referentielaboratorium de resultaten kan opsturen.
9 Rapporten en terugkoppeling van gegevens 9.a
Nationale gegevens
Tot december 2010, in januari en juli van elk jaar, werd online een semestrieel rapport gepubliceerd met de voornaamste indicatoren en hun semestriële evolutie sinds het begin van de surveillance (inclusief gegevens van referentielaboratoria). Vanaf januari 2011 wordt het halfjaarlijkse nationale rapport vervangen door een jaarlijks rapport. Dit rapport vormt een synthese van de beschikbare gegevens voor de epidemiologie van CDI in België (gegevens van de nationale surveillance, van het referentielaboratorium, van de ziekenhuisverblijven en van de overlijdensregisters). Dit rapport wordt in juni van elk jaar gepubliceerd. Er wordt geen rekening gehouden met laattijdig (later dan 3 maanden na het afsluiten van de periode) ingevoerde gegevens. Zie https://www.wiv-isp.be/nsih/surv_cdif/results_nl.asp
9.b
Individuele gegevens per ziekenhuis
Deze gegevens zijn uitsluitend toegankelijk voor personen die als contactpersonen voor het ziekenhuis zijn geïdentificeerd. •
•
•
Elk semester (in oktober en april van elk jaar) wordt per ziekenhuis een geïndividualiseerd rapport met benchmarking (vergelijking met de incidenties van andere ziekenhuizen) gepubliceerd. De tabel is statisch en wordt om de zes maanden geactualiseerd. Er wordt geen rekening gehouden met laattijdig (later dan 3 maanden na het afsluiten van de periode) ingevoerde gegevens. Voor elk ziekenhuis is een realtime grafiek en tabel met de maandelijkse evolutie van de ICDgevallen beschikbaar. Deze functionaliteit biedt de gelegenheid om over alle ingevoerde gevallen informatie te geven zodra zij zijn ingevoerd (ook al worden de gevallen later dan 6 maanden na het afsluiten van de periode ingevoerd). Elk ziekenhuis wordt in de gelegenheid gesteld om al zijn gegevens te exporteren. In dit protocol is een tabel met de naam van de variabelen en de gebruikte codes opgenomen.
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 12
de 24
10 Vertrouwelijkheid 10.a
Confidentialiteit van patiëntgegevens
Het zal onmogelijk zijn om individuele patiënten te identificeren in de database van de CDI-surveillance voor buitenstaanders én voor de personen van het WIV die instaan voor de gegevensverwerking.
10.b
Anonimiteit van de instelling en de afdeling
Het zal onmogelijk zijn voor buitenstaanders om de instelling en de afdeling te identificeren in de database en de resultaten van de gegevensanalyse. De individuele resultaten van elke instelling zullen door de wetenschappelijk medewerkers van het WIV en het referentielaboratorium confidentieel worden behandeld en enkel meegedeeld worden aan de instelling zelf.
11 Datatoegankelijkheid en - bewaring De gegevens zullen bewaard worden in de database van de C. difficile-surveillance voor onbeperkte tijd. Zij zullen veilig bewaard worden, zodat verlies van gegevens door brand, overstroming, enz. quasi onmogelijk is. De toegang tot de gegevens is strikt beperkt tot de personen van het WIV die instaan voor de verwerking en de veiligheid van de gegevens.
12 Contactpersonen, referentielaboratorium Dr. Marie-Laurence Lambert Natacha Viseur Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid – Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 16 1050 Brussel Tél. : 02/642 57 42 (ML Lambert) of 02/642 57 44 (Natacha Viseur) Fax : 02/642 54 10 E-mail :
[email protected] of
[email protected] Voor het microbiologisch luik: Prof. M. DELMEE M. J. VAN BROECK U.Z. St-Luc – Microbiologie Hipprocrateslaan 54 1200 Brussel Tel. : 02/764 54 90 Fax : 02/764 94 40 E-mail:
[email protected]
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 13
de 24
13 Appendices 13.a
Leden van de werkgroep die dit protocol heeft opgesteld Naam
Dr. Baudouin Byl
Instelling
Dienst
Contactgegevens
Ziekenhuishygiëne Route de Lennik 808 1070 Brussel Tel. 02/555 45 41
[email protected] Prof. Michel Delmée UCL – St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan 54 1200 Brussel Tel. 02/764.54.90
[email protected] Dr. Olivier Denis Erasme ziekenhuis – Microbiologie Route de Lennik 808 ULB 1070 Brussel Tel. 02/524 85 75
[email protected] Prof. Youri Glupczynski Universitair Ziekenhuis Microbiologie Av. Dr. G. Thérasse 1 (UCL) 5530 Yvoir (Mont-Godinne) Tel. 081/42 32 12
[email protected] Dr. Bart Gordts ZNA Middelheim Microbiologie Lindendreef 1 2020 Antwerpen Tél. 03/280.32.87
[email protected] Dr. Georges Mascart CHU Brugmann – Site Bacteriologie Place Arthur Van Gehuchten Horta 1030 Brussel Tel. 02/477 25 00
[email protected] Dr. Ilse Ramboer Wetenschappelijk Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 Dr. Marie-Laurence Instituut 1050 Brussel Lambert Volksgezondheid Tel. 02/642 57 42
[email protected] Dr. Anne Simon St-Luc - UCL Ziekenhuishygiëne Hippocrateslaan 10 1200 Brussel Tel. 02/764 17 59
[email protected] Dr. Carl Suetens Wetenschappelijk Epidemiologie Werkt niet meer met ISP. Instituut Volksgezondheid
13.b
Erasme ziekenhuis – ULB
Registratieformulier en definities
Zie volgende paginas
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 14
de 24
BELANGRIJK: Gelieve dit formulier niet te gebruiken voor de zending van de stammen aan het referentielaboratorium maar wel, de print-out van het geval via het ’online’ registratieformulier van de NSIHweb-applicatie.
Nationale surveillance van Clostridium difficile-infecties (CDI): Registratieformulier (1/2) Ziekenhuiscode: Unieke patiëntcode:
_________________ _________________ PATIENTGEGEVENS
Geslacht :
O mannelijk O vrouwelijk O onbekend
Geboortejaar:
_ _ _ _ (yyyy)
Opnamedatum in het ziekenhuis:
_ _ / _ _ / _ _ _ _ (dd/mm/yyyy) (datum van consultatie bij ambulante patiënt)
Opnamedatum op de afdeling:
_ _ / _ _ / _ _ _ _ (dd/mm/yyyy) (afdeling waar CDI gediagnosticeerd werd)
Specialiteit van die afdeling Ontslagdatum:
____________________ Eenheid (interne code): _____ (ambulant: AMB) _ _ / _ _ / _ _ _ _ (dd/mm/yyyy) (ontslag uit ZH, overlijden, of einde follow-up)
Status op deze datum
O levend, bij ontslag
O levend, einde follow-up
O overleden
O onbekend
(einde follow-up = transfer naar andere afdeling OF -als patiënt nog gehospitaliseerd is bij afsluiten van de surveillanceperiode , tot 30 dagen na het einde van de surveillanceperiode)
LABORATORIUMRESULTATEN Datum staalname:
_ _ / _ _ / _ _ _ _ (dd/mm/yyyy)
Toxine op stoelgang:
O positief O negatief O niet uitgevoerd
O onbekend
Indien positief, type test (meerdere keuzes mogelijk): O immunoassay (toxin A of/en B) O cytotoxisch effect op cellijnen O RT-PCR (genen toxine) O onbekend O andere
Indien ja, __________
Bevestigingstest op hetzelfde staal :
O uitgevoerd
O niet uitgevoerd
O onbekend
Cultuur:
O positief O negatief O niet uitgevoerd
O onbekend
Toxine op kolonie:
O positief O negatief O niet uitgevoerd
O onbekend
Indien positief, type test (meerdere keuzes mogelijk): O immunoassay (toxine A of/en B) O cytotoxisch effect op cellijnen O RT-PCR (genen toxine) O onbekend O andere
Indien ja, _________
Stam verstuurd naar Referentielabo UCL: Resultaat
O verwacht
O negatief
O ja
O nee
O ribotype 027
O onbekend
O andere ribotype ________O onbekend
KLINISCHE GEGEVENS Diarree O ja O nee
O onbekend
Begindatum diarree/symptomen:
Diarree bij opname O ja O nee
O onbekend
_ _ / _ _ / _ _ _ _ (dd/mm/yyyy)
Vermoedelijke plaats van oorsprong van diarree/symptomen : O thuis (geen verblijf in een gezondheidsinstelling in voorafgaande 12 wk , begin < 48u na opname ) O in het eigen ziekenhuis begin symptomen > 48 u na opname , minder dan 4 wk na ontslag O ander ziekenhuis (Begin van de symptomen <48u na opname bij patiënt die ≤ 4 wk geleden in een andere instelling was opgenomen) O andere gezondheidsinstelling O onbepaald (begin van de symptomen in de gemeenschap - bij patiënt met verblijf in een instelling > 4 wk en < 12 wk voor de episode)
O onbekend CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 15
de 24
Nationale surveillance van Clostridium difficile-infecties (CDI): Registratieformulier (2/2) Ziekenhuiscode: Unieke patiëntcode:
_________________ _________________
KLINISCHE GEGEVENS Opname voor behandeling CDI:
O ja
O nee
O onbekend
Recurrent geval (< 8 wk na begin vorige episode):
O ja
O nee
O onbekend
Klinisch verloop (meerdere keuzes mogelijk): O ongecompliceerd verloop O opname op Intensieve Zorgen voor de behandeling van CDI of de complicaties ervan (bv. shock) O chirurgische interventie nodig (colectomie) voor megacolon, perforatie of refractaire colitis O pseudomembraneuze colitis geobserveerd tijdens endoscopie O overlijden van de patiënt binnen de 30 dagen na de diagnose met CDI als primaire doodsoorzaak O overlijden van de patiënt binnen de 30 dagen na de diagnose met CDI als indirecte doodsoorzaak O overlijden van de patiënt binnen de 30 dagen na de diagnose, CDI geen doodsoorzaak O onbekend Dossier volledig: O ja O nee Gegevens bevestigd door clinicus: O ja O nee
Optionele module De gekozen optie wordt gevolgd voor alle patiënten tijdens een zelfde surveillanceperiode RISICOFACTOREN voor CDI en gecompliceerde CDI CDI in voorgeschiedenis > 8 wk: onbekend
O nee
O ja
O
Antibiotica in de 2 weken voorafgaand aan CDI: O nee O ja O onbekend of sinds begin hospitalisatie indien patiënt langer dan 2 wk gehospitaliseerd is/was (onbekende datum : 01-01-1900)
_______________________ _______________________ _______________________
__/__/____ __/__/____ __/__/____
__/__/____ __/__/____ __/__/____
(dd/mm/yyyy) (dd/mm/yyyy) (dd/mm/yyyy)
Initiële AB-behandeling voor CDI (dag 1 diarree): O geen O metronidazol O vancomycine O beide O onbekend
O andere
Ernst onderliggende ziekte: O zeer snel fataal O snel fataal O uiteindelijk fataal O niet fataal O onbekend iek leukocytose ≥ 20*103/mm3:
O nee
O ja
O onbekend
Sondevoeding (in de 2wk vóór CDI):
O nee
O ja
O onbekend
Protonpompinhibitoren (in de 2wk vóór CDI):
O nee
O ja
O onbekend
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 16
de 24
Verklaring van termen • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • •
Ziekenhuiscode: NSIH-code van de instelling Unieke patiëntcode: unieke code voor deze patiënt; bij heropname behoudt de patiënt dezelfde code Geslacht: geslacht van de patiënt Geboortejaar: geboortejaar van de patiënt Opnamedatum in het ziekenhuis: datum van opname in de instelling (of van consultatie bij ambulante patiënt) Opnamedatum op de afdeling: datum van opname op de afdeling waar CDI werd vastgesteld Specialiteit: op basis van de belangrijkste activiteit van het departement Eenheid: interne code van de eenheid, toegekend door de instelling (optioneel); niet optioneel bij ambulante patiënt of dagopname: gebruik respectievelijk AMB (ambulant) of DAY (dagopname) Ontslagdatum of datum van overlijden of van einde follow-up: datum van ontslag uit de instelling, overlijden, of einde van de opvolging van de patiënt (bv. bij transfer naar andere afdeling of bij afsluiten surveillance wanneer patiënt nog steeds gehospitaliseerd is, 30 dagen na het einde van de surveillanceperiode) Status: status van de patiënt op deze datum: levend ontslagen uit het ziekenhuis, overleden, opvolging beëindigd, onbekend Datum staalname: datum van afname van het eerste positieve stoelgangstaal (positief voor toxine en/of cultuur) Toxine op stoelgang: resultaat van de test voor de detectie van C. difficile toxines op het stoelgangstaal. Eén resultaat (het meest positieve) per geval Indien positief, type test: welk soort(en) test(s) werd(en) uitgevoerd voor de detectie van C. difficile toxines op het stoelgangstaal, indien deze positief is: meerdere keuzes mogelijk Bevestigingstest op hetzelfde staal: werd een bevestigingstest voor de detectie van C. difficile toxines op hetzelfde stoelgangstaal uitgevoerd? Cultuur: resultaat van de cultuur van het stoelgangstaal voor de detectie van C. difficile. Eén resultaat (het meest positieve) per geval Toxine op kolonie: resultaat van de test voor de detectie van toxines op kolonies van C. difficile. Eén resultaat (het meest positieve) per geval Indien positief, type test: welk soort(en) test(s) werd(en) uitgevoerd voor de detectie van C. difficile toxines op kolonies, indien deze positief is: meerdere keuzes mogelijk Begindatum diarree/symptomen: datum van het begin van de diarree of symptomen Vermoedelijke plaats van oorsprong van diarree/symptomen : plaats waar de patiënt de infectie vermoedelijk heeft opgelopen: Thuis: De symptomen zijn ontstaan buiten een gezondheidsinstelling of binnen de 48 uur na opname, en de patiënt heeft in de 12 weken voorafgaand aan de symptomen niet in een gezondheidsinstelling verbleven. In het eigen/een ander ziekenhuis of een andere instelling of een rust- en/of verzorgingstehuis: Begin van de symptomen meer dan 48 uur na opname in de gezondheidsinstelling tot 4 weken na het ontslag. Bij begin van de symptomen binnen de 48 uur na opname bij een patiënt die ≤ 4 weken geleden in een gezondheidsinstelling was opgenomen, wordt deze laatste instelling dus beschouwd als de vermoedelijke plaats van oorsprong. Onbepaald: Begin van de symptomen meer dan 4 weken maar minder dan 12 weken na ontslag uit een gezondheidsinstelling. Opname voor behandeling CDI: werd de patiënt in de instelling opgenomen om behandeld te worden voor CDI? Recurrent geval: een episode van CDI die optreedt < 8 weken na het begin van een vorige episode Klinisch verloop: het klinisch verloop van de CDI (meerdere keuzes mogelijk) CDI in voorgeschiedenis > 8 w: heeft de patiënt > 8 weken geleden een episode van CDI gehad? Antibiotica voorafgaand aan CDI: heeft de patiënt antibiotica (AB) gebruikt in de 2 weken voorafgaand aan de CDI of sinds het begin van de hospitalisatie indien de patiënt langer dan 2 weken gehospitaliseerd is/was? Ook profylactisch gebruik van AB (bv. bij chirurgie, 1 dosis) valt hieronder. Info antibioticagebruik (optioneel): indien de patiënt AB heeft gebruikt in de 2 weken vóór het begin van de CDI, welke molecule(s) werd(en) gebruikt (generische naam) en welke zijn voor elk hiervan de begin- en einddatum van gebruik? Begin een nieuw formulier indien > 3 AB. Initiële AB-behandeling voor CDI (dag 1): welk(e) AB werd(en) op de eerste dag van de huidige episode van CDI toegediend? Beide: metronidazol en vancomycine. Ernst onderliggende ziekte: volgens de (aangepaste) classificatie van McCabe: zeer snel fataal: verwacht overlijden binnen 1 maand; snel fataal: verwacht overlijden binnen 1 jaar; uiteindelijk fataal: verwacht overlijden binnen 5 jaar; niet fataal: overlijden niet verwacht binnen de 5 jaar. Piek leukocytose ≥ 20*103/mm3: is de hoogste leukocytosewaarde gemeten voor de patiënt hoger dan 20*103/mm3? Sondevoeding (in de 2w vóór CDI): werd de patiënt gevoed via een nasogastrische sonde of een gastrostomiesonde in de 2 weken voorafgaand aan de CDI of sinds het begin van de hospitalisatie? Behandeling met protonpompinhibitoren (in de 2w vóór CDI): nam de patiënt protonpompinhibitoren in de 2 weken voorafgaand aan de CDI of sinds het begin van de hospitalisatie? Dossier volledig: werden alle beschikbare gegevens voor dit dossier ingevuld? Gegevens bevestigd door clinicus: werden de klinische gegevens verstrekt/bevestigd door een clinicus?
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 17
de 24
13.c Beschrijving van de variabelen en hun format (voor ziekenhuizen die hun eigen gegevens wensen te exporteren en te analyseren) Name variable obs_id Pt_code Pt_sex
Meaning Serial case nr Unique patient code attributed by reporting hospital Sex
Values
Culture
Tox_col
CDAD_dt CDAD_orig
Date of birth Date admission hospital Ward code (internal) Date admission department Toxin on stools
F M Missing dd/mm/yy dd/mm/yy dd/mm/yy
0 1 5 9 11
Negative Positive Not done Unknown Missing
0 1 5 9 11
Negative Positive Not done Unknown Missing
0 1 5 9 11
Negative Positive Not done Unknown Missing
Culture
Date Date Str Date Num
Num
Toxins on colonies
Num
First day of diarrhea/symptoms Probable place of acquisition
dd/mm/yy 1 2 3 4 5 9 11
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Remark
Num Str 0 1 5
Pt_birth Hosp_dt Unit_code Depart_dt Tox_stool
Format Num
Date Num
Home Reporting hospital Other hospital Nursing home Undetermined Unknown Missing
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 18
de 24
Name variable CDAD_adm
Meaning CDI is reason for admission
Values 0 1 5 9
CDA_rec
CDA_clin
Risk_CDA
Risk_treatment
Risk_antibio
Format Str
No Yes Unknown Missing
Recurrent case
Str 0 1 5 9
No Yes Unknown Missing
uncomplicated admission ICU Surgery needed Pseudomembranous Colitis (endoscopic diagnosis) Death within 30 d / CDAD primary cause of death Death within 30 d / CDAD indirect cause of death Unknown
false/true false/true false/true
Clinical outcome
Str
false/true false/true false/true false/true
All risk_ variables (risk factors) optional since Jan 2009 Previous history of CDI Num 0 No 1 Yes 5 Unknown 9 Missing Initial CDI treatment Num 0 None 1 Metronidazole 2 Vancomycine 5 Both 6 Other 9 Unknown 11 Missing Received antibiotics in the 2 weeks before the episode Str 0 No 1 Yes 5 Unknown 9 Missing
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Remark
Last saved 05/01/2012 16:37:00
Value 5 added Nov 2008
page 19
de 24
Name variable Risk_dis
Meaning Severity of underlying disease
Values 0 1 2 3 4 9
Risk_leuko
Leucocytose > 20*10.000/mm3 0 1 5 9
Risk_tube
Gastric tube 0 1 5 9
Risk_PPI
Inhib proton pump 0 1 5 9
State_out
Status at discharge 1 2 3 9 5
Out_dt Samp_sent
Date Num no yes unknown missing
Date sample taken Data confirmed by a clinician
Date Num 0 1 5 9
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Remark
missing immediately fatal rapidly fatal eventually fatal not fatal unk Str no yes unknown missing Str no yes unknown missing Str no yes unknown missing Str Alive Dead Alive, end FU Unknown Missing
Discharge (or death) date OR end follow-up Sample sent to reference lab 0 1 5 9
Samp_dt Clin_conf
Format Num
no yes unknown missing
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 20
de 24
Name variable Obs_full
Meaning Observation complete
Values 0 1 5 9
orig_id dep_id usr_id par_id
same as CDAD_origin Department name Code for linkage with users data Linkage with "participation' data
3 4 5
autre_ribo autre_trait_AB di_pre
see codes list
Not done Ribo27 Other ribo Neg Pending
Lab nr (supposed) to allow link with reference laboratory databse Diarrhea present on admission
Unique nb 1 hosp/1sem
value 5 added Nov-2008 Str
0 1 5 9 cdad_ss_rel_deces
Num Num Num Num 1 2
di_pre_adm
Remark
no yes unknown missing
ribotype_id
labnr
Format Num
Death of patient within 30 days of CDI diagnosis, no causal association Other ribotype:________ Other treatment Diarrhea 0 1 5 9
no yes unknown missing false/true
Num
Since 1-12-2008
Str
Since 1-12-2008
Str Str Num
Since 1-12-2008 Since 1-12-2008 Since 28-1-2010
no yes unknown missing
If toxins on stools are positive, type of test performed (added since Nov-2011) : Tt_st_im Enzyme immunoassay (toxin A or/and B) Boolean 0 no 1 yes Tt_st_cyt Cell culture cytotoxicity assay Boolean 0 no 1 yes Tt_st_PCR RT-PCR (toxin genes) Boolean 0 no 1 yes
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
Since Nov-2011
Since Nov-2011
Since Nov-2011
page 21
de 24
Name variable Tt_st_unknow
Meaning Unknown
Values 0 1
Tt_st_O_txt Ttbis_st
Remark Since Nov-2011
Str Num
Since Nov-2011 Since Nov-2011
no yes
Other test : _________ Confirmation test on same stool sample 0 1 9 5
Format Boolean
not done done unknown missing
If toxins on colonies are positive, type of test performed (added since Nov-2011) : Tt_col_im Enzyme immunoassay (toxin A or/and B) Boolean 0 no 1 yes Tt_col_cyt Cell culture cytotoxicity assay Boolean 0 no 1 yes Tt_col_PCR RT-PCR (toxin genes) Boolean 0 no 1 yes Tt_col_O Other test Boolean 0 no 1 yes Tt_col_unknow unknown Boolean 0 no 1 yes Tt_col_O_txt Other test : _________ Str
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
Since Nov-2011
Since Nov-2011
Since Nov-2011
Since Nov-2011
Since Nov-2011
Since Nov-2011
page 22
de 24
13.d
Codes afdeling
dep_id
Service_Id
Depart_Name_Fr
Depart_Name_Nl
1 2
00/ BR/
Onbekend Brandwonden
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
CA/ CC/ CM/ CN/ CO/ CP/ CS/ CU/ CX/ DE/ EN/ ER/ GE/ GY/ HD/ IC/ LB/ MC/ MD/
Inconnu Brûlés Chirurgie générale/abdominale Chirurgie Cardiovasculaire Médical/Chirurgical Neurochirurgie Orthopédie Chirurgie Plastique Stomatologie/dentisterie Urologie Autre chirurgie Dermatologie Endoscopie Sevice d'urgences Gériatrie Gynécologie Hemodialyse Soins intensifs Labo / prélèvements Cardiologie Endocrinologie
22 23 24 25 26 27
ME/ MG/ MH/ MN/ MO/ MP/
Médecine Interne générale Gastro-enterologie Hématologie Néphrologie Oncologie Pneumologie
28 29
MX/ NE/
Médecine / Autre Neurologie
30 31 32 33 34
NI/ NN/ OB/ OL/ OP/
Néonatalogie Soins Int. Neonatologie Obstétrique ORL Ophtalmo
36 37 38
PE/ PI/ PS/
Pédiatrie Soins Intensifs Pédiatriques Psychiatrie
40 41 42 43 44
RI/ RV/ RX/ TR/ XX/
Radiologie interventionnelle Revalidation RX non-interventionelle Traumatologie Autres unités
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Algemene/Abd. HK Cardiovasc.HK Gemengd HK/Inw. Neurochirurgie Orthopedie Plastische chirurgie Urologie Andere HK Dermatologie Spoedgevallen Geriatrie Gynaecologie Hemodialyse Intensieve zorgen Labo/staalname Cardiologie Endocrinologie Algemene Inwendige GK Gastro-enterologie Hematologie Nefrologie Oncologie Pneumologie Inw. geneeskunde, andere Neurologie Neonatale Intensieve zorg Neonatologie Kraamafdeling NKO
Pediatrie Psychiatrie
Revalidatie Niet-interventionele RX Traumatologie Andere eenheden
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 23
de 24
14 Références
1 Pepin J, Saheb N, Coulombe MA, Alary ME, Corriveau MP, Authier S et al. Emergence of Fluoroquinolones as the Predominant Risk Factor for Clostridium difficile -Associated Diarrhea: A Cohort Study during an Epidemic in Quebec. Clin Infect Dis 2005 November 1;41(9):1254-60. 2 Valiquette L, Low DE, Pepin J, McGeer A. Clostridium difficile infection in hospitals: a brewing storm. CMAJ 2004 July 6;171(1):27-9. 3 Pepin J, Valiquette L, Alary ME, Villemure P, Pelletier A, Forget K et al. Clostridium difficileassociated diarrhea in a region of Quebec from 1991 to 2003: a changing pattern of disease severity. CMAJ 2004 August 31;171(5):466-72. 4 Pepin J, Valiquette L, Cossette B. Mortality attributable to nosocomial Clostridium difficileassociated disease during an epidemic caused by a hypervirulent strain in Quebec. CMAJ 2005 October 25;173(9):1037-42. 5 Warny M, Pepin J, Fang A, Killgore G, Thompson A, Brazier J et al. Toxin production by an emerging strain of Clostridium difficile associated with outbreaks of severe disease in North America and Europe. Lancet 2005 September 24;366(9491):1079-84. 6 Smith A. Outbreak of Clostridium difficile infection in an English hospital linked to hypertoxinproducing strains in Canada and the US. Euro Surveill 2005;10(6):E050630. 7 van den Hof S, van der Kooi T, van den Berg R, Kuijper EJ, Notermans DW. Clostridium difficile PCR ribotype 027 outbreaks in the Netherlands: recent surveillance data indicate that outbreaks are not easily controlled but interhospital transmission is limited. Euro Surveill 2006 January;11(1):E060126. 8 Joseph R, Demeyer D, Vanrenterghem D, van den Berg R, Kuijper E, Delmee M. First isolation of Clostridium difficile PCR ribotype 027, toxinotype III in Belgium. Euro Surveill 2005 October;10(10):E051020. 9 Coignard B, Barbut F, Blanckaert K, Thiolet JM, Poujol I, Carbonne A et al. Emergence of Clostridium difficile toxinotype III, PCR-ribotype 027-associated disease, France, 2006. Euro Surveill 2006 September;11(9):E060914. 10 Guttierez, I. and Lambert, M. L. Trends in mortality and morbidity related to Clostridum difficile infections, Belgium 1998-2007. 2010 Jun 30. Report No.: ISSN D/2010/2505/18.https://www.iph.fgov.be/nsih/surv_cdif/results_fr.asp 11 Kuijper EJ, Coignard B, Tull P. Emergence of Clostridium difficile-associated disease in North America and Europe. Clin Microbiol Infect 2006 October;12 Suppl 6:2-18. 12 McDonald LC, Coignard B, Dubberke E, Song X, Horan T, Kutty PK. Recommendations for Surveillance of Clostridium difficile-Associated Disease. Infect Control Hosp Epidemiol 2007 February;28(2):140-5.
CDIF_SurvProt_v4.1_NL.doc
Last saved 05/01/2012 16:37:00
page 24
de 24