Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Status: definitief, versie 1, vastgesteld april 2014 door leden Intern Ondernemerschap en bestuur Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN
1
Inhoudsopgave 1. Overeenkomst ter gebruik van de meldcode 2. Route bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling 3. Bijlage A Signalenlijst kindermishandeling 0- tot 4-jarigen 4. Bijlage B. Signalen van kinderen die geconfronteerd zijn met seksueel grensoverschrijdend gedrag van een ander kind 5. Route bij signalen van mogelijk geweld- en zedendelict door een collega jegens een kind 6. Bijlage C. Signalen die kunnen duiden op mogelijk geweld- of zedendelict door een collega 7. Route bij signalen van seksueel overschrijdend gedrag tussen kinderen onderling 8. Verantwoordelijkheden in het scheppen van randvoorwaarden voor een veilig werk- en meldklimaat 9. Sociale kaart 10.Definities
2
1. Overeenkomst ter gebruik van de meldcode Het bevoegd gezag van Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN, Overwegende: dat Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan haar kinderen en dat deze verantwoordelijkheid zeker ook aan de orde is in geval van dienstverlening aan kinderen die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld of kindermishandeling;
dat Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN een meldcode heeft vastgesteld, zodat de beroepskrachten die binnen Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN werkzaam zijn weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;
dat Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN in deze meldcode ook heeft vastgelegd op welke wijze zij de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt;
dat van de beroepskrachten die werkzaam zijn bij Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN op basis van deze verantwoordelijkheid wordt verwacht dat zij in alle contacten met kinderen attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling en dat zij effectief reageren op deze signalen;
dat onder huiselijk geweld wordt verstaan: (dreigen met) geweld, op enigerlei locatie, door iemand uit de huiselijke kring, waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, sexuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daaronder ook begrepen ouderenmishandeling, eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking (meisjesbesnijdenis);
tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: (ex)partners, gezinsleden, familieleden en huisgenoten;
dat onder kindermishandeling wordt verstaan: iedere vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of sexuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel, daaronder ook begrepen eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking;
dat onder beroepskracht in deze meldcode wordt verstaan: de beroepskracht die voor Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN werkzaam is en die in dit verband aan kinderen van Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN zorg, begeleiding, of een andere wijze van ondersteuning biedt;
3
In aanmerking nemende:
het Besluit vaststelling minimumeisen verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; de Wet maatschappelijke ondersteuning; de Wet op de jeugdzorg; de Wet bescherming persoonsgegevens; de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; wijzigingswet kinderopvang 2016; Wet klachtrecht cliënten zorgsector;
Stelt het volgende vast binnen de Stichting: route bij signalen huiselijk geweld en kindermishandeling; route bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega; route bij signalen seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling;
Tevens neemt de Stichting de verantwoordelijkheden op zich voor het scheppen van randvoorwaarden voor een veilig werk- en meldklimaat. Ook heeft de Stichting de sociale kaart ingevuld en zorgt dat deze toegankelijk is voor de beroepskrachten.
Handtekening voorzitter Bestuur Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN, mevrouw D. Verhagen
Datum: 22 april 2014
4
2. Route bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling
Stap 1: in kaart brengen signalen De beroepskracht(en): stap 1 in kaart brengen signalen
stap 2 collegiale consultatie en zo nodig raadplegen SHG/AMK
observeert kinderen en ouders;
raadpleegt signalenlijst (bijlage 1, blz. 5-11);
bespreekt signalen met collega's;
deelt de zorg met ouders;
registreert op formulier en in logboek;
Stap 2: collegiale consultatie en zo nodig raadplegen SHG/AMK; De betrokken beroepskracht(en):
stap 3 gesprek voeren met de ouder(s)
stap 4 wegen aard en ernst bij twijfel altijd raadplegen SHG/AMK
consulteert: -interne collega's; -het SHG/AMK voor anoniem advies; -eventuele andere organisaties; bespreekt uitkomsten consultaties met ouders; registreert;
Stap 3: gesprek voeren met de ouder(s) De betrokken beroepskracht(en): vraagt toestemming aan ouder(s) of aandachtsfunctionaris aan mag aansluiten bij het gesprek; deelt de zorg met de ouder(s); registreert;
Stap 4: wegen aard en ernst van het huiselijk geweld of kindermishandeling en bij twijfel altijd raadplegen van SHG/AMK/professioneel vertrouwenspersoon -->Bestuur op de hoogte stellen De betrokken beroepskracht(en): weegt het risico, de aard en ernst; vraagt bij twijfel altijd SHG/AMK hierover een advies te geven; registreert;
5
Stap 5A: hulp organiseren en effecten volgen De betrokken beroepskracht(en): stap 5A hulp organiseren en effecten volgen
stap 5B melden en bespreken met ouder(s)
bespreekt de zorgen met ouder(s); organiseert hulp door ouder(s) en kind door te verwijzen; helpt meedenken; monitort of ouder(s) en kind hulp krijgen; volgt het kind; registreert;
Stap 5B: melden en bespreken met ouder(s) De betrokken beroepskracht:
meldt het vermoeden bij de aandachtsfunctionaris en SHG/AMK; sluit bij de melding aan bij feiten en gebeurtenissen; overlegt met de aandachtsfunctionaris en SHG/AMK over acties na de melding; monitort of ouder en kind hulp krijgen; volgt het kind; registreert;
6
3. Bijlage A. Signalenlijst kindermishandeling 0- tot 4-jarigen
Als kinderen mishandeld, verwaarloosd en/of misbruikt worden, kunnen ze signalen uitzenden. Het gebruik van een signalenlijst kan zinvol zijn, maar biedt ook een zekere mate van schijnzekerheid. De meeste signalen zijn namelijk stressindicatoren die aangeven dat er iets met het kind aan de hand is. Dit kan ook iets anders zijn dan kindermishandeling (echtscheiding, overlijden van een familielid, enzovoort). Hoe meer signalen van deze lijst bij een kind te herkennen zijn, hoe groter de kans dat er sprake zou kunnen zijn van kindermishandeling. Het is niet de bedoeling om aan de hand van een signalenlijst het 'bewijs' te leveren van de mishandeling. Het is wel mogelijk om een vermoeden van mishandeling meer te onderbouwen naarmate er meer signalen uit deze lijst worden ontvangen. Een goed beargumenteerd vermoeden is voldoende om in actie te komen. Deze lijst is niet uitputtend, er kunnen andere signalen worden afgegeven die hier niet vermeld staan. Ook kunnen signalen in deze lijst overlappen met signalen in de lijst van kinderen van 4 tot en met 12 jaar (bijlage 2). De signalen die in deze lijst worden vermeld, hebben betrekking op alle vormen van mishandeling. Aan het einde van de lijst zijn nog enkele signalen opgenomen die meer specifiek zijn voor seksueel misbruik. Om een duidelijk beeld te krijgen van wat er aan de hand zou kunnen zijn, is het van belang de hele context van de gezinssituatie erbij te betrekken. Daarom wordt ook een aantal signalen van ouders en gezin genoemd. Er kan altijd overlegd worden met het AMK over zorgelijke signalen, in overleg met aandachtsfunctionaris. 1. Psychosociale signalen Ontwikkelingsstoornissen Þ Þ Þ Þ
Achterblijven in taal-, spraak-, motorische, emotionele en/of cognitieve ontwikkeling; Schijnbare achterstand in verstandelijke ontwikkeling; Regressief gedrag; Niet zindelijk op leeftijd waarvan men het verwacht.
Relationele problemen Ten opzichte van de ouders: Þ Þ Þ Þ Þ
totale onderwerping aan de wensen van de ouders; sterk afhankelijk gedrag ten opzichte van de ouders; onverschilligheid ten opzichte van de ouders; kind is bang voor ouders; kind vertoont heel ander gedrag als ouders in de buurt zijn.
7
Ten opzichte van andere volwassenen: Þ Þ Þ Þ Þ
bij oppakken houdt het kind zich opvallend stijf; bevriezing bij lichamelijk contact; allemansvriend; lege blik in ogen en vermijden van oogcontact; waakzaam, wantrouwend.
Ten opzichte van andere kinderen: Þ Þ Þ Þ
speelt niet met andere kinderen; is niet geliefd bij andere kinderen; wantrouwend; terugtrekken in eigen fantasiewereld.
Gedragsproblemen Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ
Plotselinge gedragsverandering; Geen of nauwelijks spontaan spel, geen interesse in spel; Labiel, nerveus; Depressief; Angstig; Passief, in zichzelf gekeerd, meegaand, apathisch, lusteloos; Agressief; Hyperactief; Niet lachen, niet huilen; Niet tonen van gevoelens, zelfs niet bij lichamelijke pijn; Eetproblemen; Slaapstoornissen; Vermoeidheid, lusteloosheid.
2. Medische signalen
Lichamelijke kenmerken (specifiek voor lichamelijke mishandeling) Þ Þ Þ Þ
Blauwe plekken; Krab-, bijt- of brandwonden; Botbreuken; Littekens.
Voedingsproblemen Þ Þ Þ Þ
Ondervoeding; Voedingsproblemen bij baby's; Steeds wisselen van voeding; Veel spugen;
8
Þ Þ Þ
Matig groeien, ondanks voldoende hoeveelheid voeding; Weigeren van voeding; Achterblijven in lengtegroei.
Verzorgingsproblemen Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ
Slechte hygiëne; Ernstige luieruitslag; Onvoldoende kleding; Onvoldoende geneeskundige en tandheelkundige zorg; Veel ongevallen door onvoldoende toezicht; Herhaalde ziekenhuisopnamen; Recidiverende ziekten door onvoldoende zorg; Traag herstel door onvoldoende zorg.
3. Kenmerken ouders/gezin Ouder/kind relatiestoornis Þ Þ Þ Þ Þ
Ouder Ouder Ouder Ouder Ouder
draagt kind als een 'postpakketje'; troost kind niet bij huilen; klaagt overmatig over het kind; heeft irreële verwachtingen ten aanzien van het kind; toont weinig belangstelling voor het kind.
Signalen ouder Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ
Geweld in eigen verleden; Apathisch en (schijnbaar) onverschillig; Onzeker, nerveus en gespannen; Onderkoeld brengen van eigen emoties; Negatief zelfbeeld; Steeds naar andere artsen/ziekenhuizen gaan ('shopping'); Afspraken niet nakomen; Kind opeens van kinderopvangorganisatie afhalen; Aangeven het bijna niet meer aan te kunnen; Psychiatrische problemen; Verslaafd.
Gezinskenmerken Þ Þ Þ Þ Þ Þ
‘Multi-probleem’ gezin; Ouder die er alleen voorstaat; Regelmatig wisselende samenstelling van gezin; Isolement; Vaak verhuizen; Sociaal-economische problemen: werkloosheid, slechte behuizing, migratie, et cetera;
9
Þ Þ Þ
Veel ziekte in het gezin; Draaglast gezin gaat draagkracht te boven; Geweld wordt gezien als middel om problemen op te lossen.
4. Signalen specifiek voor seksueel misbruik Lichamelijke kenmerken Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ
Verwondingen aan genitaliën; Vaginale infecties en afscheiding; Jeuk bij vagina en/of anus; Problemen bij het plassen; Recidiverende urineweginfecties; Pijn in de bovenbenen; Pijn bij lopen en/of zitten; Seksueel overdraagbare ziekten.
Relationele problemen Þ
Angst voor mannen of vrouwen in het algemeen of voor een man of vrouw in het bijzonder.
Gedragsproblemen Afwijkend seksueel gedrag: Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ
excessief en/of dwangmatig masturberen; angst voor lichamelijk contact of juist zoeken van seksueel getint lichamelijk contact; niet leeftijdsadequaat seksueel spel; niet leeftijdsadequate kennis van seksualiteit; angst om zich uit te kleden; angst om op de rug te liggen; negatief lichaamsbeeld: ontevredenheid over, boosheid op of schaamte voor eigen lichaam; schrikken bij aangeraakt worden; houterige motoriek (onderlichaam 'op slot'); geen plezier in bewegingsspel.
10
5. Signalen die specifiek zijn voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld Gedragsproblemen Þ
Þ Þ Þ Þ Þ Þ
Agressie: kopiëren van gewelddadig gedrag van vader of moeder (sommige kinderen, met name jongens kopiëren hun vaders gedrag door hun moeder of jongere broertjes/zusjes te slaan); Opstandigheid; Angst; Negatief zelfbeeld; Passiviteit en teruggetrokkenheid; Zichzelf beschuldigen; Verlegenheid.
Problemen in sociaal gedrag en competentie: Þ Þ
wantrouwen ten aanzien van de omgeving; gebrek aan sociale vaardigheden.
Signalen die specifiek zijn voor Pediatric Condition Falsification (PCF) en Factitious Disorder by Proxy (FDP)
Factitious Disorder by Proxy PCF (oude term: syndroom Münchhausen by Proxy (MBPS) is een ernstige vorm van kindermishandeling. Degene met dit syndroom (vaak moeder), komt liefdevol en bezorgd over, zoekt zeer regelmatig intensieve medische hulp voor een kind, maar is zelf degene die het kind bewust ziek maakt. Dit door toediening van middelen, het toebrengen van verwondingen of infecties. Pediatric Condition Falsification (PCF) kan zeer ingrijpende vormen aannemen: circa 10% van de kinderen waarbij de diagnose PCF of Factitious Disorder by Proxy (FPD) is gesteld, overlijdt aan de gevolgen hiervan. PCF is het hoofddeel van de diagnose bij het kind. Factitious Disorder by Proxy FDP is het andere deel dat betrekking heeft op het mishandelende gedrag en de intenties van ouders. In principe is dit een bewust proces dat na verloop van tijd overgaat in minder bewuste patronen. Het hoofdmotief is om aandacht en erkenning af te dwingen van artsen en andere professionals. De ouder doet dit voor zichzelf, in de rol van zeer goede ouder.
11
is PCF te herkennen: Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ
Onderzoeksgegevens kloppen niet met het ziektebeeld; Medische gegevens over eerdere behandelingen zijn moeilijk te verkrijgen; Symptomen verdwijnen wanneer ouder en kind worden gescheiden; Een broertje of zusje is overleden of eveneens vaak ziek; De moeder schrikt niet terug voor ingrijpende onderzoeken of het onder narcose brengen van het kind en daar zelfs op aandringt; Voorvallen vinden in de avonden en weekenden plaats waarbij een beroep wordt gedaan op andere artsen; De volgende klachten worden gepresenteerd: bewusteloosheid, insulten, apneu, diarree, overgeven, koorts, lethargie; Het kind heeft een aanzienlijke ziektegeschiedenis met steeds andere klachten; De moeder is werkzaam in de gezondheidszorg of beschikt over een zeer grote medische kennis; Het verhaal van moeder bevat kleine tegenstrijdigheden; Vaak van arts wisselen.
Het onderscheid met postnatale depressie bij de moeder, wiegendood of kinderen die niet goed groeien veroorzaakt door iets anders dan PCF, is dat in deze gevallen de moeders vaak dankbaar zijn als ze ontlast worden van de zorg voor hun kind, terwijl PCF-moeders die zorg niet willen uitbesteden.
12
4. Bijlage B. Signalen van kinderen die geconfronteerd zijn met seksueel grensoverschrijdend gedrag van een ander kind Naast onderstaande signalen kunnen de specifieke signalen bij seksueel misbruik (zie punt 4 van deze bijlage) duiden op seksueel overschrijdend gedrag van kinderen onderling. Þ Þ Þ Þ
Het kind heeft angst voor een bepaald kind; Het kind is consequent boos op een ander kind; Het kind komt geschrokken, bang of verward terug nadat het met een ander kind of kinderen alleen is geweest; Het kind wil consequent niet spelen met een bepaald kind.
1. Signalen van kinderen die seksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen naar andere kinderen
Naast onderstaande signalen kunnen de specifieke signalen bij seksueel misbruik (zie punt 4 van deze bijlage) duiden op seksueel overschrijdend gedrag van kinderen onderling. Þ Þ Þ
Het kind creëert een soort isolement rond het kind (apart nemen, zich afzonderen van de groep); Het kind domineert of vertoont macht over een ander kind; Veelvuldige seksistische uitingen.
Kinderpornografie Onder de term productie van kinderpornografie wordt verstaan: het vervaardigen van een afbeelding en/of het vastleggen op film, foto of iedere andere soort van informatiedrager van kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar, die seksuele gedragingen moeten ondergaan, plegen en/of dulden. Kinderen die gebruikt zijn voor het maken van kinderpornografie kunnen signalen afgeven die duiden op seksueel misbruik. Daarnaast kan het kind de volgende signalen laten zien: Þ Þ
Extreme angst voor het maken van foto's; Angst voor opnamen met videoapparatuur.
13
5. Route bij signalen van mogelijk geweld- en zedendelict door een collega jegens een kind
stap 1A signaleren
stap 1B direct melding doen van vermoeden
Stap 1A: signaleren De beroepskracht: observeert; raadpleegt signalenlijst (blz. 15 en 16); spreekt des betreffende collega aan; registreert; Stap 1B: direct melding doen van vermoeden geweldof zedendelict door een collega jegens een kind bij het Bestuur De beroepskracht: is verplicht het vermoeden van een geweld- of zedendelict door een collega jegens een kind direct bij het Bestuur te melden;
stap 2 direct in overleg treden met vertrouwen sinspecteur
stap 3 aangifte doen
stap 4 handelen naar aanleiding onderzoek politie
Stap 2: in overleg treden met vertrouwensinspecteur Het Bestuur: moet direct contact leggen met een vertrouwensinspecteur (overlegplicht) indien zij aanwijzingen heeft dat een werknemer een geweld- of zedendelict begaat of heeft begaan jegens een kind; krijgt advies van de vertrouwensinspecteur over al dan niet doen van aangifte; registreert; Stap 3: aangifte doen Het Bestuur: is verplicht bij redelijk vermoeden aangifte te doen bij de politie (aangifteplicht); stelt de werknemer in ieder geval voor de duur van het onderzoek op non-actief; legt een draaiboek aan; raadpleegt het AMK en/of GGD; regelt ondersteuning van kind en ouders; volgt het ingestelde onderzoek van de politie; registreert;
Stap 4: handelen naar aanleiding van onderzoek van de politie Het Bestuur: rehabiliteert; geeft waarschuwing af; neemt arbeidsrechtelijke maatregelen; registreert;
14
stap 5 nazorg bieden en evalueren
Stap 5: nazorg bieden en evalueren Het Bestuur: biedt nazorg voor ouders en kinderen; biedt nazorg voor medewerkers; organiseert ouderavonden; verwijst door naar externe hulp; evalueert de procedures; registreert;
Algemene toelichting De meldplicht betekent dat het Bestuur wettelijk verplicht is om contact op te nemen met een vertrouwensinspecteur als op welke wijze dan ook over aanwijzingen beschikt wordt dat een collega een geweld- of zedendelict begaat of heeft begaan en een kind is hiervan het slachtoffer. De meldplicht geldt ook voor werknemers. Werknemers zijn verplicht om bij een reëel vermoeden dat een collega zich schuldig maakt aan een mogelijk geweld- of zedendelict jegens een kind dit meteen te melden bij hun werkgever. Het is aan het Bestuur om te regelen of het bestuur zelf in contact treedt met de vertrouwensinspecteur of dat een gedelegeerd persoon dat namens haar doet. Melding door een ouder over een medewerker of leidinggevende Indien een ouder aanwijzingen heeft dat een beroepskracht zelf een geweld- of zedendelict begaat (of heeft begaan) en een kind hiervan het slachtoffer is dan kan de ouder contact opnemen met de vertrouwensinspecteur. Hiernaast heeft de ouder de (reguliere) rechtsplicht om bij een redelijk vermoeden van een strafbaar feit aangifte te doen bij de politie. De vertrouwensinspecteur zal de ouder adviseren om contact op te nemen met het Bestuur.
15
6. Bijlage C. Signalen die kunnen duiden op mogelijk geweld- of zedendelict door een collega Wanneer een beroepskracht vermoedens heeft van een geweld- of zedendelict door een collega, is de beroepskracht verplicht dit te melden bij Bestuur. Deze bijlage bestaat uit 2 delen: 1. Ongewenste omgangsvormen 2. Signalen die kunnen duiden op kindermishandeling gepleegd door een beroepskracht Ongewenste omgangsvormen en deze signalen kunnen ook duiden op ander gedrag. Het is daarom belangrijk om ook de signalenlijsten (bijlage 1 en 2) te raadplegen om tot heldere onderbouwing te komen. 1. Ongewenste omgangsvormen Een beroepskracht kan een niet-pluis-gevoel hebben over het gedrag van een andere collega. Dit zal vaak te maken hebben met ongewenste omgangsvormen. Ongewenste omgangsvormen komen tot uiting in verbaal, fysiek of ander non-verbaal gedrag. Dit gedrag kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn, maar degene die hiermee wordt geconfronteerd ervaart het als ongewenst en onaangenaam. Onder ongewenste omgangsvormen worden handelingen verstaan van alle vormen van discriminatie, agressie, seksuele intimidatie, pesten en treiteren (hieronder beschreven) en ook combinaties van dit gedrag en andere vormen van ongewenst gedrag die in het verlengde liggen of overeen komen met het hieronder beschreven gedrag. Seksuele intimidatie Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag. Voorbeelden van verbale seksuele intimidatie: Þ Aanspreekvormen: bijvoorbeeld Alexia verbasteren tot Asexia; Þ Kinderen aanspreken met "Hé stoot!"; Þ Seksuele dubbelzinnigheden; Þ Uitnodigen tot seksueel contact; Þ Seksueel getinte grappen maken; Þ Stoere verhalen over seksuele prestaties vertellen; Þ Seksueel getinte opmerkingen maken over iemands uiterlijk. Voorbeelden van fysieke seksuele intimidatie: Þ Handtastelijkheden; Þ Dwingen tot zoenen, knuffelen, strelen, geslachtsgemeenschap; Þ Geslachtsdelen (laten) strelen of betasten boven of onder de kleding; Þ Uitkleden.
16
Voorbeelden van non-verbale seksuele intimidatie: Þ Staren, gluren, lonken; Þ Iemand met de ogen uitkleden; Þ Seksueel getinte cadeautjes geven; Þ Confrontatie met kinderporno; Þ Het kind (deels) ontbloot filmen of fotograferen; Þ Het maken van obscene gebaren; Þ Iemand seksueel geladen afbeeldingen, brieven geven of sturen. Agressie en geweld Er wordt gesproken van agressie en geweld als het kind psychisch en/of fysiek, verbaal of non-verbaal wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen. Er zijn vier vormen van agressie en geweld: 1. Verbaal: 2. Non-verbaal: 3. Psychisch: 4. Fysiek:
schelden, schreeuwen, treiteren en beledigen tegen iemand aandrukken, vasthouden, expres naar je toetrekken lastig vallen, onder druk zetten, bedreigen met fysiek geweld en irriteren schoppen, slaan, bijten, vastgrijpen en klemzetten
Discriminatie Onder discriminatie wordt verstaan elke vorm van ongerechtvaardigd onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur die ten doel heeft of tot gevolg kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens in de werk- of studiegerelateerde situatie teniet wordt gedaan of aangetast evenals iedere uiting in woord, gebaar of geschrift. Hierbij is sprake van ontoelaatbare opvattingen over achterstelling van mensen, doelbewuste belediging of van grievend handelen jegens anderen op grond van diens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, seksuele geaardheid of op enige andere grond. Pesten en treiteren Onder pesten en treiteren wordt verstaan gedragingen waarbij sprake is van stelselmatig, gedurende een langere periode, psychisch of fysiek vernederen, kwetsen of anderszins lastigvallen van een persoon. 2. Signalen met betrekking tot seksueel misbruik door een beroepskracht Þ Þ Þ Þ Þ Þ
Sterke afhankelijkheid van een kind ten opzichte van een beroepskracht; Beroepskracht creëert een soort isolement rond het kind (bijvoorbeeld apart nemen zonder dat daar een duidelijke aanleiding voor is of dat daar verslag van volgt); Veelvuldige seksistische uitingen; Gespannen sfeer in de voorziening; Kind is bang, gespannen, wanneer specifieke beroepskracht dienst heeft of telkens wanneer het met de specifieke beroepskracht te maken heeft; Extreem concurreren met kinderen/collega’s om de aandacht van de verdachte beroepskracht.
17
7. Route bij signalen van seksueel overschrijdend gedrag tussen kinderen onderling stap 1 in kaart brengen van signalen
stap 2 melden van het gedrag
stap 3 beoordelen ernst van het gedrag
stap 4 maatregelen nemen
stap 5 handelen
Stap 1: in kaart brengen van signalen De beroepskracht(en): observeert; raadpleegt signalenlijst (blz. ); bespreekt signalen met collega's; registreert; Stap 2: melden van het gedrag De beroepskracht(en): meldt het gedrag bij collega's en Bestuur; brengt de ouders van de betrokken kinderen op de hoogte;
Stap 3: beoordelen ernst van het gedrag De beroepskracht(en): raadpleegt de aandachtsfunctionaris; raadpleegt AMK en/of GGD; gaat in gesprek met de ouders van de kinderen die met het gedrag geconfronteerd worden over het gedrag; taxeert de ernst van het gedrag: -licht seksueel grensoverschrijdend gedrag -> bespreken in het team -> externe hulp niet nodig; -matig seksueel grensoverschrijdend gedrag -> waarschuwing, inschakelen hulp; -ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag -> ingrijpen vereist, maatregelen conform stap 4; registreert in het kinddossier;
Stap 4: maatregelen nemen Het Bestuur: stelt een intern onderzoek in; schakelt experts in zoals GGD en AMK; organiseert zorg voor kinderen en ouders; gaat in gesprek met ouders van kind dat gedrag vertoont én met ouders van kinderen die geconfronteerd werden met het gedrag over de te nemen maatregelen; Stap 5: Handelen Het Bestuur: beslist naar aanleiding van het onderzoek over de opvang van het kind dat het gedrag heeft vertoond;
18
stap 6 nazorg bieden en evalueren
Stap 6: Nazorg bieden en evalueren Het Bestuur: biedt nazorg voor ouders, kinderen en beroepskrachten/werknemers; organiseert ouderavonden; verwijst door naar externe hulp; evalueert de procedures en registreert;
Signalen van kinderen die geconfronteerd zijn met seksueel grensoverschrijdend gedrag van een ander kind Naast onderstaande signalen kunnen de specifieke signalen bij seksueel misbruik ( duiden op seksueel overschrijdend gedrag van kinderen onderling.
Þ Þ Þ Þ
Het kind heeft angst voor een bepaald kind; Het kind is consequent boos op een ander kind; Het kind komt geschrokken, bang of verward terug nadat het met een ander kind of kinderen alleen is geweest; Het kind wil consequent niet spelen met een bepaald kind.
Signalen van kinderen die seksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen naar andere kinderen Naast onderstaande signalen kunnen de specifieke signalen bij seksueel misbruik duiden op seksueel overschrijdend gedrag van kinderen onderling. Þ Þ Þ
Het kind creëert een soort isolement rond het kind (apart nemen, zich afzonderen van de groep); Het kind domineert of vertoont macht over een ander kind; Veelvuldige seksistische uitingen.
19
8. Verantwoordelijkheden in het scheppen van randvoorwaarden voor een veilig werk- en meldklimaat Om het voor beroepskrachten mogelijk te maken in een veilig werkklimaat huiselijk geweld en kindermishandeling te signaleren en de stappen van de meldcode te kunnen zetten, draagt Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN er zorg voor dat:
Het Bestuur/Intern Ondernemersschap: Þ de meldcode opneemt in het veiligheids- of gezondheidsbeleid van de kinderopvangorganisatie; Þ de deskundigheidsbevordering opneemt in het scholingsplan --> IO (intern Ondernemersschap); Þ regelmatig trainingen en andere vormen van deskundigheidsbevordering aanbiedt aan beroepskrachten, zodat zij voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen en ook op peil houden voor het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en voor het zetten van de stappen van de meldcode --> IO; Þ de meldcode en bijbehorende routes laat aansluiten op de werkprocessen binnen de kinderopvangorganisatie; Þ ervoor zorgt dat de professioneel vertrouwenspersoon intern en extern beschikbaar is om de beroepskrachten te kunnen ondersteunen bij het signaleren en het zetten van de stappen van de meldcode; Þ de werking van de meldcode regelmatig evalueert en zo nodig acties in gang zet om de toepassing van de meldcode te optimaliseren --> jaarlijks in IO; Þ binnen de kinderopvangorganisatie en in de kring van ouders bekendheid geeft aan het doel en de inhoud van de meldcode --> via www.pszsameneen.nl stellen we ouders op de hoogte van de meldcode; Þ afspraken maakt over de wijze waarop Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN haar beroepskrachten zal ondersteunen als zij door ouders in of buiten rechte worden aangesproken op de wijze waarop zij de meldcode toepassen; Þ afspraken maakt over de wijze waarop Stichting Peuterspeelzalen SamenEEN de verantwoordelijkheid opschaalt indien de signalering en verwijzing voor een kind stagneert; Þ eindverantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van de meldcode --> IO; Þ investeert in de opleidingen voor aankomend beroepsbeoefenaren: zorgt voor kennis en vaardigheden inzake het herkennen van en omgaan met een vermoeden van seksueel misbruik, waarbij de ontwikkeling van de seksualiteit van kinderen en het bespreekbaar maken van de eigen normen en waarden aan de orde komt; Þ investeert in nascholing van zittend personeel in de kinderopvangorganisatie (beroepskrachten): zorgt voor kennis en vaardigheden inzake het herkennen van en omgaan met een vermoeden van seksueel misbruik, waarbij de ontwikkeling van de seksualiteit van kinderen en het bespreekbaar maken van de eigen normen en waarden aan de orde komt; Þ investeert in een open aanspreekcultuur binnen kinderopvangorganisaties: zorgt voor een open cultuur waarbinnen op professionele wijze reflectie op normen en waarden, werkwijze en handelen plaatsvindt;
20
Þ
investeert in een goede ‘zorgstructuur’ binnen kinderopvangorganisaties: zorgt voor voldoende lucht in teams, professioneel vertrouwenspersoon, structurele agendering, bij- en nascholing, etc.
de beroepskracht: Þ Þ Þ Þ Þ
overlegt met de directe collega's bij zorg over een kind aan de hand van waargenomen signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling of huiselijk geweld; afspraken uitvoert die zijn voortgekomen uit het overleg, zoals observeren of een gesprek met de ouder; de resultaten bespreekt van deze ondernomen stappen met de collega's. signalen herkent die kunnen wijzen op kindermishandeling of huiselijk geweld; kennis heeft van de stappen volgens de meldcode;
Þ
taken vaststelt van een ieder (wie doet wat wanneer) en deze in de meldcode vastlegt;
Þ Þ Þ Þ Þ Þ
de sociale kaart in de meldcode invult; deelneemt aan het zorgadviesteam = een afgevaardigde vanuit IO; de aansluiting van de meldcode op de werkprocessen uitvoert; de aansluiting van de meldcode op de zorgstructuur uitvoert; samenwerkingsafspraken vastlegt met ketenpartners; de uitvoering van de meldcode coördineert bij een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling; over de veiligheid van het kind waakt bij het nemen van beslissingen; zo nodig contact op neemt met de aandachtsfunctionaris en het AMK voor advies; bij een vermoeden van mishandeling melding doet bij het AMK, doch eerst het Bestuur hiervan vooraf op de hoogte stelt; evalueert de genomen stappen met betrokkenen; toeziet op zorgvuldige omgang met de privacy van het betreffende gezin; toeziet op dossiervorming en verslaglegging. signalen herkent die kunnen wijzen op kindermishandeling of huiselijk geweld;
Þ Þ Þ Þ Þ Þ Þ
het Bestuur en de beroepskrachten zijn niet verantwoordelijk voor: Þ Þ
het vaststellen of er al dan niet sprake is van kindermishandeling of huiselijk geweld; het verlenen van professionele hulp aan ouder of kind (begeleiding).
21
9. Sociale kaart Organisatie
: Politie alarmnummer (bij noodsituaties)
Telefoonnr.
: 112
Organisatie
: Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
Contactpersoon : Adres
: Postbus 370, 2800 AJ Gouda
Telefoonnr.
: 0182-680800
E-mailadres
:
[email protected]
Organisatie
: Algemeen Maatschappelijk Werk
Contactpersoon : Adres
: Hof van Alkemade, Schoolbaan 2b, 2371 VJ Roelofarendsveen
Telefoonnr.
: 0172-460560
E-mailadres
:
Organisatie
: Bureau Jeugdzorg
Contactpersoon : Adres
: Albiniusdreef 5 Leiden
Telefoonnr.
: 071-5239740
E-mailadres
: via website www.bjzzuid-holland.nl
Organisatie
: GGD Hollands Midden/Organisatie: Jeugdgezondheidszorg
Contactpersoon : Adres
:
Telefoonnr.
: 088-3083080
22
Organisatie
: Politie Jeugd- en zedenzorg Politie Hollands Midden
Contactpersoon : Adres
: Leiderdorp
Telefoonnr.
: 0900-8844
E-mailadres
:
[email protected]
Organisatie
: Steunpunt Huiselijk Geweld Hollands Midden
Contactpersoon : Adres
:
Telefoonnr.
: 0900-1262626
E-mailadres
:
Organisatie
: Zorgadviesteam (in regio)
Adres
: Westeinde 1, 2371 AS Roelofarendsveen
Telefoonnr.
: 071-3327272
E-mailadres
:
[email protected]
Organisatie
: Centrum voor Jeugd en Gezin
Contactpersoon : Adres
: Schoolbaan 2b
Telefoonnr.
: 088-2542384
E-mailadres
: via website www.cjgkaagenbraassem.nl
Organisatie
: Kwadraad Gezinscoaching
Contactpersoon : Adres
: Hof van Alkemade, Schoolbaan 2b, 2371 VJ Roelofarendsveen
Telefoonnr.
: 0172-460560
E-mailadres
: via website www.kwadraad.nl
23
10. Definities
Kinderopvang
Verzamelnaam voor kinderdagopvang, buitenschoolse opvang, peuterspeelzaalwerk en gastouderopvang.
Kinderopvangorganisatie
Waar in deze meldcode gesproken wordt over kinderopvangorganisatie, wordt bedoeld een (kinderopvang)voorziening waar minimaal één van de vier kinderopvangvormen (dagopvang, peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang, gastouderopvang) wordt aangeboden of sprake is van een voorschool.
Het Bestuur
Degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum, gastouderbureau of een peuterspeelzaal exploiteert.
Ouders / verzorgers
De volwassenen of volwassene die verantwoordelijk zijn / is voor de zorg en opvoeding van het kind; ouder(s), verzorger(s), voogd. Daar waar ouders geschreven wordt, wordt ook verzorgers of ouder / verzorger bedoeld.
Vraagouder
De ouder die zijn kind naar de gastouderopvang brengt.
SHG
Steunpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
AMK
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
Vertrouwensinspecteur
Een vertrouwensinspecteur is werkzaam bij de Inspectie van het Onderwijs. De vertrouwensinspecteur heeft geheimhoudingsplicht en is bij wet uitgezonderd van het doen van aangifte. Voor de kinderopvang is de vertrouwensinspecteur als deskundige aangewezen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een houder van een kinderopvangorganisatie is verplicht om bij een vermoeden van een zeden- of geweldsdelict door een
24
werknemer (met taken belast persoon) de vertrouwensinspecteur te raadplegen
(Zeden) politie
De enige plek waar aangifte kan worden gedaan van een geweld- of zedenmisdrijf. Politie onderzoekt een vermoeden en doet aan waarheidsvinding.
Volwassen huisgenoot
De volwassen huisgeno(o)t(en) van de gastouder die mogelijk in contact kom(t)(en) met de kinderen die worden opgevangen in het huis van de gastouder.
Hij
Waar gesproken wordt over hij kan zowel hij als zij van toepassing zijn.
25