SCHIPHOL EN DE GANZEN
Verantwoord handelen of paniekvoetbal?
© Hofganzen/Ganzenbescherming Nederland 2010
Nieuw Amsterdamseweg 45 | 7764 AN Zandpol | (0591) 553 295 |
[email protected] | www.ganzenbescherming.nl
Inleiding. Al zolang er in het bruisend hart van de Haarlemmermeerpolder een luchthaven gevestigd is waarop jaar in jaar uit grote aantallen vliegtuigen opstijgen en landen, bestaan er problemen met de in het wild levende vogels versus de vliegveiligheid. Daarom heeft de luchthaven Schiphol al decennialang personeel in dienst dat uitsluitend tot taak heeft om de start en landingsbanen en de omgeving hiervan zo veel als mogelijk is vrij van vogels te houden. Doordat Schiphol al vanaf de opening als burgerluchthaven in 1920 bij wijze van spreken een continue groeistuip doormaakt, die in de laatste vier decennia van de vorige eeuw tot de aanleg van almaar meer start- en landingsbanen leidde, kwamen ook steeds meer terreindelen van zowel de luchthaven als van de daaraan grenzende delen van de Haarlemmermeerpolder, binnen de directe invloedssfeer van de almaar intensiever wordende luchtvaartbewegingen te liggen. Het lag dan ook voor de hand dat dit een gestage uitbreiding van het aantal met vogelverjaging belaste medewerkers tot gevolg had. Vreemd genoeg beperkte deze personele inspanning van Schiphol zich echter uitsluitend tot de gronden die binnen de omheining van de luchthaven liggen en werd er nauwelijks gewerkt aan het zo veilig mogelijk maken- en houden- van de terreinen buiten dat hek. Pas in de loop van de jaren ʼ90 werd er door de Schiphol- directie advies ingewonnen over de mogelijkheden, om binnen de aan- en afvliegroutes in het verlengde van de start en landingsbanen, het aantal daar verblijvende vogels zoveel mogelijk te beperken. Een van de destijds gegeven adviezen luidde: “in samenspraak met de plaatselijke agrariërs streven naar bouwplannen met gewassen die zo weinig mogelijk vogels aantrekken en terstond na de oogst van granen en knolgewassen de percelen omploegen, zodat zij geen aantrekkelijke voedselakkers vormen.” Toch is een dergelijk streven kennelijk nooit geëffectueerd en liggen en nog heden ten dagen voedselrijke akkers pal in het verlengde van genoemde banen. Deze ʻkat op spekʼ situatie trekt met name grote aantallen ganzen, eenden en duiven aan. Vooral vanaf circa 1990 is het in ons land mode geworden om bestaande natuurterreinen te laten verruigen en te pas maar ook dikwijls te onpas overal ʻnieuwe natuurʼ aan te leggen. Dit heeft ook rondom de luchthaven Schiphol op ruime schaal plaatsgevonden. Andermaal is de directie van Schiphol kennelijk niet in overleg getreden met de eigenaren / beheerders van dergelijke natuurterreinen, zodat er binnen een straal van enkele kilometers rondom de buitengrenzen van de luchthaven een groot aantal nieuwe moerasterreinen werd aangelegd en bestaande natte terreinen sterk verruigden. Hierdoor nam in die gebieden de nestelgelegenheid voor water- en moerasvogels hand over hand toe, terwijl de ter plaatse aanwezige grazige terreindelen overwoekerden en zich niet langer leenden als foerageergebied voor met name ganzen. Logischerwijze compenseerden de vogels dit verlies aan reguliere voedselterreinen door andere gebiedsdelen in gebruik te nemen. Die vonden zij dikwijls op de agrarische percelen direct grenzend aan de luchthaven. Omdat het aantal aanvaringen tussen vliegtuigen en vogels verontrustend toenam, zijn er in de recente tijd enkele maatregelen genomen die de vliegveiligheid echter allerminst bevorderen en veeleer een regelrechte bedreiging vormen voor het veilig aanvliegen, landen en opstijgen van passagiers- en vrachtvliegtuigen. Hoe een moderne en geavanceerde luchthaven het aloude trekpaard achter een antieke boerenwagen spant! Weliswaar worden de vliegbewegingen van ganzen en andere grote vogels tegenwoordig met behulp van radar gecontroleerd en experimenteert men met het gebruik van een laserkanon om vogels uit veiligheidsgevoelige zones te weren. Maar bij de effectiviteit en de noodzaak van andere methoden kunnen grote vraagtekens geplaatst worden. Zo werden er naar verluidt recentelijk met de Faunabeheereenheid Haarlemmermeer afspraken gemaakt over het beperken van de omvang van de plaatselijke broedpopulaties van de Grauwe Gans, de Canadese Gans en de Nijlgans, terwijl er serieus uitgesproken plannen lijken te zijn, om door afschot, wegvangen en door middel van vergassing doden van de ganzenpopulaties in een gebied met een straal van tien kilometer rondom de luchthaven, de overlast duurzaam te beperken. Daarnaast werd er aan een onderzoeksbureau opdracht gegeven om de dispersie en het terreingebruik van Grauwe Ganzen rondom Schiphol te bestuderen en in kaart te brengen. Daarbij werd besloten om een aantal ganzen te vangen en te voorzien van hardkunststoffen pootringen, halsbanden en zenders. In een gebied waar jaarrond bijna iedere minuut een straalmotoraangedreven lijntoestel landt of opstijgt, is dit onzes inziens vragen om een ramp binnen afzienbare termijn! In deze notitie worden de genoemde aspecten nader besproken
Nieuw Amsterdamseweg 45 | 7764 AN Zandpol | (0591) 553 295 |
[email protected] | www.ganzenbescherming.nl
Coevorden 15 september 2010 Hofganzen/Ganzenbescherming Nederland
Nieuw Amsterdamseweg 45 | 7764 AN Zandpol | (0591) 553 295 |
[email protected] | www.ganzenbescherming.nl
Hoofdstuk 1. Uitgangssituatie en recente wijzigingen Het voorkomen van substantiële aantallen ganzen op geringe afstand rondom de luchthaven Schiphol dateert pas van de laatste twee decaden van de vorige eeuw. In die tijd vestigden zich de eerste broedparen van de Grauwe Gans en de Canadese Gans in moerasterreinen bij Spaarnwoude, langs het Noordzeekanaal, in het Amsterdamse Bos en bij de Westeinder Plassen. Verspreid kwamen er toen al wel broedparen voor van de Nijlgans. Ook overwinterende noordelijke ganzen waren destijds erg schaars in deze regio, maar in de jaren negentig begonnen er geleidelijk aan enkele honderden Toendrarietganzen te pleisteren in de Inlaagpolder bij Spaarndam en in de Zuiderpolder bij Assendelft. Ook het zuiden van de Haarlemmermeerpolder in de omgeving van Abbenes ontwikkelde zich gaandeweg tot een vaste pleisterplaats, waar iedere winter honderden Toendrarietganzen de winter doorbrachten. Deze ontwikkelingen waren vanuit avifaunistisch oogpunt bezien bijzonder, omdat rietganzen gedurende de twintigste eeuw in de regio Amsterdam -Haarlem altijd schaarse wintergasten waren. Aan het begin van de nieuwe eeuw bleken er zich echter plotseling enkele honderden oostelijke Toendrarietganzen van de vorm Anser serrirostris serrisrostris en oostelijke Taigarietganzen van de zeldzame Aziatische vormen Anser fabalis middendorffii en A.f.johanseni in de Houtrakkerhoekpolder even ten noordwesten e van Zwanenburg op te houden. In februari 2003 foerageerden deze vogels op de 24 , enkele dagen na de ingebruikname van de Polderbaan, op graslanden die pal onder de vliegroute van de opstijgende lijntoestellen lagen! De vogels namen echter geen enkele notie van de overvliegende jumboʼs, hetgeen aannemelijk maakt dat de dieren toen reeds vertrouwd waren met het intensieve vliegverkeer. Nadien heeft de pleisterplaats ter weerszijden van het Noordzeekanaal tussen recreatiegebied Spaarnwoude en Assendelft zich bestendigd als een vast overwinteringgebied voor honderden rietganzen. Vanaf de winter 2007/08 verschenen er ook oostelijke Toendra- en Taigarietganzen in de Lisserpoelpolder en de Polder Teijlingen. Deze gebieden liggen echter relatief ver vanaf de grenzen van de luchthaven. Ditzelfde geldt ook voor gebieden zoals de Zaanstreek, het Waterland en de graslandpolders langs de Amstel, waar naast grote aantallen Grauwe Ganzen en kleinere populaties Canadese Ganzen en Nijlganzen, in het winterhalfjaar ook veel Kolganzen pleisteren. Doordat er door de jaren heen – afgezien van ongestructureerd afschot - nauwelijks of geen wérkelijk beheer van de zich ontwikkelende broedende ganzenpopulaties rondom Schiphol heeft plaatsgevonden , konden deze lokale broedpopulaties zich ontwikkelen tot meerdere groepen van honderden vogels. Het betreft vooral Grauwe Ganzen en een kleiner aantal Canadese Ganzen en Nijlganzen. In totaal bedraagt deze ganzenpopulatie anno 2010 enkele duizenden dieren.
Nieuw Amsterdamseweg 45 | 7764 AN Zandpol | (0591) 553 295 |
[email protected] | www.ganzenbescherming.nl
Hoofdstuk 2. De natuurontwikkeling en nieuwe natuur rondom Schiphol In de jaren ʼ70 en ʼ80 ontstond tussen het Noordzeekanaal en de autoweg A9 het recreatiegebied Spaarnwoudewest, waarbij het zuidelijke gedeelte van de Wijkermeerpolder werd omgezet van bouwland en grasland naar een halfopen parklandschap met een veelheid aan kleine waterpartijen. Wat oostelijker langs het Noordzeekanaal werd in het zuidelijke segment van de Houtrakkerpolder het recreatiegebied Spaarnwoude- oost aangelegd, dat een kleinschaliger versie van de westelijke component is. Het grootste gedeelte van de Houtrakkerpolder werd als toekomstig industrie- en havengebied opgespoten en bleef vervolgens als ʻRuigoordʼ tientallen jaren braak liggen. Hoewel in die tijden het monstrum ʻnatuurontwikkelingʼ nog moest worden bedacht en het zo mogelijk nog absurdistischer fenomeen ʻnieuwe natuurʼ slechts in de tekentafelfase verkeerde, ontwikkelden deze gebieden zich op een zodanige wijze, dat het vliegverkeer op en rondom Schiphol hiervan in het geheel geen nadelige invloeden ondervond. Hierin kwam pas een kentering toen in de jaren negentig de slag om het werkelijke natuurbehoud in Nederland werd verloren ten gunste van de zucht naar ongestructureerde vernieuwing. Spoedig verschenen er graafmachines in het veld en werden er waterpartijen en moerasterreinen aangelegd op plaatsen waar zich voordien grazige weiden of productief akkerland bevond. Ook werden er aanpassingen gepleegd aan de oeverstructuur van het Noordzeekanaal, waarbij er golfslagluwe zones werden aangelegd. Oeverlanden langs wateren als Liede, Mooie Nel en Buiten Spaarne verloren hun oorspronkelijk karaker en ontwikkelden zich analoog aan andere soortgelijke oevermilieus in ons land. Daarbij werd in het geheel geen rekening gehouden met de oorspronkelijke ecologische waarden en functies van die gebieden en evenmin met het almaar in intensiteit toenemende vliegverkeer boven en rondom al die ʻnieuwe natuurʼ. De beleidsambtenaren en de natuurontwikkelaars gedroegen zich als was er helemaal geen nationale luchthaven om rekening mee te houden, terwijl anderzijds op Schiphol slechts tot aan de binnenzijde van het hekwerk rondom het luchthavencomplex werd gedacht én gekeken. Wij signaleren dit, omdat hierdoor duidelijk wordt dat er al vele jaren lang volkomen langs elkaar heen is gewerkt, terwijl zodoende de veiligheid van miljoenen mensen al die tijd op essentiële punten genegeerd werd!
Nieuw Amsterdamseweg 45 | 7764 AN Zandpol | (0591) 553 295 |
[email protected] | www.ganzenbescherming.nl
Hoofdstuk 3. De ʻkat op spekʼ situatie Rond het midden van de jaren ʼ90 werd door het Schiphol management informatie ingewonnen over mogelijkheden om de aantallen vogels in de omgeving van de start- en landingsbanen ook buiten de omheining van de luchthaven zoveel mogelijk te kunnen beperken. Er is toen geadviseerd om met de aanliggende boeren overeenkomsten af te sluiten en door de totstandkoming van dergelijke convenanten te bewerkstelligen, dat er op akkers die binnen de directe vliegveiligheidinvloedssfeer van de start- en landingsbanen gesitueerd zijn, geen gewassen worden verbouwd die een speciale aantrekkingskracht kunnen uitoefenen op voedselzoekende ganzen, eenden, zwanen en duiven. Gedacht moet daarbij vooral worden aan aardappels, bieten, maïs en granen. Tevens werd aanbevolen om met agrariërs overeen te komen, dat afgeoogste akkers met resten van genoemde teelten terstond na de oogst dienen te worden omgeploegd. Dit advies werd destijds gegeven vanuit het toenmalige Instituut voor Bos en Natuuronderzoek (IBN) maar heeft nog tot op de huidige dag niet geleidt tot structurele verbeteringen! Op 30 augustus 2008 werd door Hofganzen/ Ganzenbescherming Nederland bij de Domineesweg en Kromme Spieringweg onder Zwanenburg waargenomen en fotografisch vastgelegd, hoe méér dan 1200 Grauwe Ganzen vanuit noordelijke en westelijke richtingen aanvlogen en invielen op kort tevoren geoogste graanakkers, die nagenoeg in het verlengde van de Polderbaan liggen. Dit is slechts enkele honderden meters vanaf de plaats waar zich nog geen half jaar later de crash met het lijntoestel van Turkey Airways zou voordoen! Daarbij waren overigens geen ganzen betrokken. Wij stelden vast, dat de aanvliegroutes van de ganzen weliswaar kruisten met die van de, met hoge frequentie opstijgende, lijntoestellen, maar dat dit plaatsvond met een dermate groot hoogteverschil dat dit redelijkerwijze gesproken geen enkel gevaar voor de vliegveiligheid kon opleveren (fotoʼs). Een dergelijk gevaar ontstond echter wél toen er op zeker moment op een afgeoogst graanveld aan de oostzijde van de Domineesweg een hobbyjager, die zich had omringd met op standaards geplaatste plastic lokvogels, op Houtduiven begon te schieten. Direct bij het klinken van de eerste schoten vlogen alle 1250 ganzen in paniek op en verdwenen letterlijk in alle windrichtingen, nadat zij eerst enige tijd boven het gebied hadden rondgevlogen. Dergelijke situaties kúnnen heel gemakkelijk desastreuze gevolgen hebben. Rustig aan- en afvliegende ganzen bemerken opstijgende en landende vliegtuigen namelijk altijd tijdig en zullen daardoor zelden of nooit met vliegende objecten in aanvaring komen. Dit wordt echter volkomen anders wanneer de dieren vanaf de grond verontrust of beschoten worden. Na hun eerste paniekvlucht waarbij voldoende hoogte wordt gemaakt, zullen alle vogels hun blikken dan namelijk sterk focussen op wat er beneden hen gebeurd. Was het vals alarm, dan keren zij meestal al heel snel weer terug en hervatten hun foerageeractiviteiten. In het onderhavige geval echter bleek de schutter enkele duiven getroffen te hebben die hij meteen lopend ging ophalen. Een jager in het veld betekent voor ganzen altijd gevaar en dit deed de dieren er dan ook van afzien om naar hun voedselakker terug te keren. Zij stegen wél steeds hoger op en kwamen daardoor binnen het bereik van vertrekkende lijntoestellen. Zodoende ontstond er een waarachtig gevaarlijke situatie! Niet zozeer dus door de aanwezigheid van ganzen in het gebied tussen de A9 en de bebouwing van Zwanenburg, maar uitsluitend door de nutteloze aanwezigheid van een duivenschietende hobbyjager! Hofganzen /Ganzenbescherming Nederland heeft dan ook met grote verbazing kennis genomen van de wijze waarop de directie van Schiphol de ʻhulpʼ heeft ingeroepen van de Wildbeheereenheid Haarlemmermeer bij het “bestrijden” van de ganzenoverlast. Wildbeheereenheden zijn namelijk conglomeraten van lieden die – doorgaans zonder enige ecologische kennis - de jacht als vrijetijdsbesteding beoefenen en wie het erom gaat zoveel mogelijk dieren middels afschot op het tableau te brengen. Het is een farce dat men met zulke ʻfaunabeheerdersʼ op een deugdelijke en duurzame wijze de vliegveiligheid rondom een luchthaven als Schiphol zal kunnen bevorderen. Sterker nog: door het onoordeelkundig handelen en het nastreven van jachtgenot en eigenbelang van deze hobbyjagers, kúnnen en zúllen er juist gevaarlijke situaties gecreëerd worden! Wanneer er geen veranderingen komen in de bouwplannen van agrarische bedrijven waarvan de landerijen zich in de onmiddellijke invloedssfeer van de start- en landingsbanen van de luchthaven bevinden en er geen beheer wordt gevoerd waarbij vrijkomende oogstresten direct na afvoer van het gewas worden ondergeploegd, zullen er grote aantallen vogels blijven komen foerageren op het tijdelijk grote voedselaanbod. Doordat de Haarlemmermeer het enige uitgestrekte akkerbouwgebied is in het centrale deel van West-Nederland en ganzen een natuurlijke aanleg hebben om zich, na de broed- en ruiperioden, fysiek voor te bereiden op het aanstaande trek- en overwinteringseizoen, is het een heilloze gedachte dat door middel van verontrusting of afschot de ganzen blijvend van dergelijke voedselrijke percelen geweerd kunnen worden. Oogstresten van
Nieuw Amsterdamseweg 45 | 7764 AN Zandpol | (0591) 553 295 |
[email protected] | www.ganzenbescherming.nl
akkerbouwgewassen hebben namelijk een veel hogere calorische voedingswaarde dan grazige plantendelen en bij structurele verjaging van akkers met oogstresten is de kans groot, dat de ganzen hun foerageerritme omdraaien en gedurende de nachtelijke uren naar de voedselterreinen terugkeren. Wanneer deze terreinen zich bevinden in de onmiddellijke invloedssfeer van de start- en landingsbanen kunnen er situaties ontstaan, die vele malen gevaarlijker zijn dan bij overeenkomstige situaties gedurende de daglichtperiode! Hofganzen/Ganzenbescherming Nederland adviseert dan ook om in nauw overleg met de agrariërs na te streven, dat er in de nabijheid van de start- en landingsbanen geen gewassen worden geteeld die sterke aantrekkingskracht uitoefenen op ganzen, eenden, zwanen en andere vogels. Tevens wordt geadviseerd om op enige afstand van de buitengrenzen van de luchthaven percelen of perceelstroken in te zaaien met klaverrijke grasmengsels, die jaarrond aantrekkelijk voedsel voor ganzen kunnen bieden. Hierdoor kunnen de dieren letterlijk ʻgestuurdʼ worden. Hobbymatige jachtactiviteiten worden doorgaans volkomen ten onrechte onder de noemer ʻfaunabeheerʼ gebracht, maar hebben met ecologisch populatiebeheer niets uitstaande. Zo er al rondom de luchthaven gewapenderhand populatiebeheer nodig geacht wordt, dan zou dit slechts aan goed opgeleide specialisten dienen te worden toevertrouwd!
Nieuw Amsterdamseweg 45 | 7764 AN Zandpol | (0591) 553 295 |
[email protected] | www.ganzenbescherming.nl
Hoofdstuk 4. Beheersen begint bij Beheren! Sinds de Grauwe Gans in de jaren ʼ60 als broedvogel terugkeerde in ons land hebben de vogels steeds méér gebieden weten te bevolken en is de broedpopulatie gegroeid tot een omvang die nooit voor mogelijk was gehouden. Aanvankelijk werd het gevaar van lokale overpopulaties onderkent en werden er (o.a. door Staatsbosbeheer Friesland) ieder voorjaar eieren geschud in de gebieden waar deze ganzen destijds waren uitgezet. Nadat, voornamelijk onder invloed van al dan niet reguliere uitzetactiviteiten in de jaren ʼ70, de populatie ook landelijk in de lift kwam, werd daarop niet gereageerd met het nemen van adequate beheermaatregelen, doch liet men de populatieontwikkelingen maar aan de grillen der natuur over. Dit leidde er al in het laatste decennium van de twintigste eeuw toe, dat Grauwe Ganzen zich zelfs vestigden in de kleine moerasjes die vanaf de jaren zestig volop werden aangelegd in de ʻlussenʼ in op en afritten van rijks- en provinciale wegen. Andermaal bekommerde niemand zich om het beheer van deze vogels! Toen in 2002 de nieuwe Flora en faunawet in werking trad en meteen vanuit agrarische en jachtkringen succesvol werd geattaqueerd, antwoordde de wetgever hierop door hobbyjagers tot Faunabeheerders op te waarderen, maar verzuimde het om aan die nieuwe status ook een vanzelfsprekende Zorgplicht te koppelen. Met het voorspelbare gevolg, dat lokale Wildbeheereenheden op plaatselijk niveau en Faunabeheereenheden in provinciaal kader streefden naar zo groot mogelijke ganzenpopulaties in hun hobbyjachtrevieren. Daarvan werden niet alléén de agrarische grondgebruikers, recreatieschappen en andere gedupeerden, maar in dit geval ook de luchthaven Schiphol en de nationale vliegveiligheid het slachtoffer! Want wat aanvankelijk door een verantwoord nestbeheer nog heel goed uitvoerbaar was geweest, werd vanaf het jaar 2003 met ieder nieuw broedseizoen almaar moeilijker te beteugelen. Simpelweg omdat vrijwel niemand zich ertoe geroepen voelde om op eigen gronden of in eigen beheerobjecten adequate nestbehandeling toe te passen, terwijl daar intussen wél de natuurlijke predator van de gans, de Vos, te vuur en te zwaard werd verdelgd! En de wetgever, die de middelen ter beschikking had om hierin structureel sturend te functioneren, liet het uiteindelijk toe dat hele lokale broedpopulaties werden weggevangen en door vergassing om het leven gebracht. Waarna het inmiddels zeer omvangrijke landelijke en West-Europese broedsurplus er voor zorgde dat dergelijke opengevallen plaatsen reeds binnen enkele weken weer werden opgevuld! Dweilen met een open kraan dus! Ook in het onderhavige geval gaan er stemmen op om de lokale broedpopulaties rondom Schiphol door middel van grootscheeps afschot, wegvangen en vergassen terug te brengen tot een niveau dat aanvaardbaar wordt geacht. Daarbij wordt er van uitgegaan, dat het waarachtig mogelijk zou zijn om, door kunstmatig een vacuüm te creëren, er rond Schiphol een duurzaam acceptabel geachte populatieomvang tot stand te brengen valt. Deze gedachte is vér bezijden iedere vorm van ecologisch realiteitsbesef en wordt veeleer ingegeven door de economische belangen van personen en bedrijven die suggereren, dat een dergelijke manier van aanpak de problemen duurzaam zal kunnen oplossen. Met de klemtoon op het woordje en op het begrip dúúrzaam! Hofganzen/Ganzenbescherming Nederland voorspelt, dat maximaal twee maanden na iedere actie waarbij een substantieel aantal ganzen uit de populaties die rond de luchthaven leven zal zijn weggenomen, die populaties door migratieaanwas van elders weer hun oorspronkelijke aantalsterkte zullen hebben bereikt. Het enige wat men dan tot stand heeft gebracht is, dat residente vogels die vertrouwd zijn met het gebied rond de luchthaven én met het intensieve vliegverkeer, zullen worden aangevuld met gebiedsvreemde dieren. Dat kan bezwaarlijk als een win- situatie worden uitgelegd!
In de overtuiging en visie van Hofganzen/Ganzenbescherming Nederland is het dan ook een zinloze gedachte om ervan uit te gaan dat het beperken van de omvang van de Nederlandse broedpopulatie van de Grauwe Gans door afschot of vergassing, een reële mogelijkheid is. Dierpopulaties laten zich in het algemeen niet of nauwelijks door ongestructureerd afschot reguleren en ten aanzien van vliegende dieren met grote actieradius die bovendien een genetische trekdrang vertonen getuigt het van een slechte kennis van elementaire Ecologie- én Natuurkunde om hiernaar zélfs maar te willen streven. Kort gezegd: populaties zoals die van de Grauwe Gans gedragen zich als communicerende vaten! Het teveel op een bepaalde plaats vloeit af naar een onverzadigde locatie. Ergo: als men veel ganzen van elders naar Schiphol wil halen, dan moet men zoveel mogelijk dieren uit de residente populatie verwijderen. Met alle gevolgen van dien!
Nieuw Amsterdamseweg 45 | 7764 AN Zandpol | (0591) 553 295 |
[email protected] | www.ganzenbescherming.nl
Hoofdstuk 5. Van vliegende ganzen tot vliegende bommen Door de directie van Luchthaven Schiphol is in 2009 opdracht verleend aan Bureau Waardenburg tot het verrichten van wetenschappelijk onderzoek naar onder andere het terreingebruik, de plaatstrouw en de actieradius van de Grauwe Ganzenpopulaties die rondom de luchthaven leven. Door genoemd bureau werd besloten tot het vangen en voorzien van merktekens van een substantieel aantal ganzen. De vogels zouden hierbij worden voorzien van pootringen en/of halsbanden met daarop ingegraveerde unieke letter en/of cijfercombinaties. De ringen zijn vervaardigd van, uit meerdere lagen samengestelde, harde kunststof met de naam Darvic. Daarnaast zou een aantal vogels tevens worden voorzien van een op de rug aangebrachte zender met accu, welke is geplaatst in een kastje van hardplastic. Reeds in september 2009 is er door Hofganzen/Ganzenbescherming Nederland bij genoemd onderzoeksbureau op geattendeerd, dat het in het luchtruim rond de luchthaven Schiphol brengen van vogels die drager zijn van voorwerpen welke bestaan uit harde kunststof en/of metaal, zeer moeilijk in te schatten doch wezenlijk existerende gevaren kan opleveren voor de veiligheid van de tienduizenden vliegbewegingen die er op jaarbasis op en rond de luchthaven plaatsvinden. Gezien de grote schade die de aanvaring van een ongeringde gans al kan aanrichten aan de straalmotor van een vliegtuig dringt de vraag zich op, of het niet een vorm van Russische Roulette kan zijn om de impact van onverhoopte aanvaringen met vogels extra te vergroten door moedwillig harde voorwerpen aan de dieren te bevestigen, terwijl er feitelijk met minuscule onderhuidse chips gewerkt zou behoren te worden. Het aanbrengen van pootringen, halsbanden en op de rug aangebrachte zenders van groot formaat doet, gelet op de stand van de microtechniek anno 2010, ronduit prehistorisch aan! Door het aanbrengen van een onderhuidse chip kunnen ganzen namelijk – zéker over afstanden van enkele tientallen kilometersperfect individueel gevolgd worden en is er bij onverhoopte aanvaring met de straalmotor van een vliegtuig geen extra bijkomend onheil te verwachten. Want zoals in juni 2010 bij de aanvaring van een lijntoestel van Air Maroc met een ruitrek- vlucht grote Canadese Ganzen duidelijk is gebleken, is de impact van zulk een aanvaring met slechts uit veren, vlees en hol gebeente bestaande ganzen al heftig genoeg! Ondanks de waarschuwende woorden werd er echter in het voorjaar van 2010 rondom Schiphol tόch een aantal ruiende Grauwe Ganzen voorzien van genoemde merktekens evenals van zenders. Men ging er daarbij van uit, dat de gezenderde ganzen langdurig middels de transmitter gelokaliseerd en gevolgd zouden kunnen worden. Afgaande op ervaringen met soortgelijk onderzoek elders was deze aanname op zijn zachtst gezegd ondoordacht en lichtzinnig! Inmiddels is duidelijk geworden, dat van de aangelegde zenders er nog slechts twee in werking zijn. De vogels met uitgevallen zender zijn niet meer met behulp van de transmitter te lokaliseren, wat ook het terugvangen of doden van de dieren zeer moeilijk zal maken. Indien het niet mocht gelukken om de dieren uit de populatie te verwijderen, dan vliegt er dus een tiental niet traceerbare vliegende bommen bij Schiphol rond! Wij vestigen er nogmaals de aandacht op dat Hofganzen/ Ganzenbescherming Nederland al in september 2009 er op heeft gewezen dat het ringen c.q. uitrusten met zenders van vliegende Grauwe Ganzen rond Schiphol, weinig zal bijdragen aan de essentiële kennis van de ecologie en het ruimtelijke terreingebruik van de lokale broedpopulaties van deze ganzen, welke nodig is om de vliegveiligheid op en rondom de luchthaven te verbeteren. Maar dat déze werkwijze wél de bestaande vliegveiligheidproblematiek met grote, doch niet naar ratio inschatbare, extra gevaren zou opschepen. En daar blijven wij bij!
Nieuw Amsterdamseweg 45 | 7764 AN Zandpol | (0591) 553 295 |
[email protected] | www.ganzenbescherming.nl