Praktijkhandreiking 1114
SBR-kredietrapportages
Een gezamenlijke uitgave van het Koninklijk NIVRA en de NOvAA
Praktijkhandreiking 1114 SBR-kredietrapportages Datum
: 20 oktober 2010
Onderwerp
: Het indienen van SBR-kredietrapportages via de Bancaire Infrastructurele Voorzieningen (BIV)
Van toepassing op
: Openbaar accountants die SBR-kredietrapportages indienen
Status
: Praktijkhandreiking (bevat geen grondslagen en essentiële werkzaamheden)
Relevante regelgeving en leidraad
1.
: VGC, NVAK-aav en Standaard 4410 Leidraad 14 ‘Opdrachten in de mkb-praktijk’
Inleiding
Het Financiële Rapportage Coöperatief (FRC), een initiatief van de drie grote Nederlandse banken, heeft tot doel om in 2012 80% van de jaarcijfers 2011 als SBR-rapportage te ontvangen. Daartoe hebben zij boven op de Nederlandse taxonomie (NT), een Bankentaxonomie (BT) en een eigen digitale poort, ofwel de Bancaire Infrastructurele Voorzieningen (BIV), ontwikkeld. De toelichtingen zijn via de website www.rapportageportaal.nl ter beschikking gesteld. Het NIVRA en de NOvAA ondersteunen dit initiatief en hebben de praktijkhandreiking voor het indienen van een SBRkredietrapportage met de banken afgestemd.
In deze praktijkhandreiking wordt aangegeven hoe de openbaar accountant (hierna: accountant) die SBR-kredietrapportages wil indienen invulling kan geven aan de voorwaarden van het FRC. Verder wordt een relatie gelegd tussen de FRC-voorwaarden voor de bankinformatie en de beroepsreglementering van de accountant. Ook- wordt nader toegelicht wat van accountants in het kader van het indienen van SBR-kredietrapportages wordt verwacht.
Praktijkhandreiking 1114 1
Praktijkhandreiking 1114 SBR-kredietrapportages
2.
Scope praktijkhandreiking
De praktijkhandreiking is primair gericht op de accountantspraktijk die namens zijn cliënten gebruik wil maken van de NT en de BT voor het uitwisselen van kredietinformatie en zich wenst aan te sluiten bij de BIV. Aangezien de bancaire voorzieningen eerst nog uitsluitend gericht zijn op kleine rechtspersonen dan wel ondernemingen van natuurlijke personen betreft dit vooralsnog alleen de samenstelpraktijk. Ook heeft deze praktijkhandreiking uitsluitend betrekking op de situatie waarin de kredietrapportage van de cliënt door de accountant wordt ingediend. Uitgangspunt in deze praktijkhandreiking is dat de accountantspraktijk in staat is om SBR-rapporten in te dienen, voorzien van een persoonlijke elektronische handtekening. De praktijkhandreiking is te beschouwen als een aanvulling op Leidraad 14 “Opdrachten in de mkb-praktijk”.
3.
Soort opdracht en werkzaamheden van de accountant
3.1 Soort opdracht De gegevens die in de kredietrapportage moeten worden opgenomen zijn beschreven in de “Gebruikershandleiding Kredietrapportage van het FRC”. Als basis gelden de NT’s voor kleine rechtspersonen, zowel vennootschappelijk als geconsolideerd. en natuurlijke personen. Daarenboven verlangt het FRC in de BT additionele, bancair gerelateerde informatie. De gevraagde gegevens zijn, tegen de achtergrond van de van toepassing zijnde BT, te identificeren als een financieel overzicht als bedoeld in artikel 2 van Standaard 4410, zodat deze Standaard onverkort van toepassing is. Door het toepassen van Standaard 4410 in combinatie met de VGC wordt voldaan aan de kwaliteitseisen die de FRC voor kredietrapportages stelt.
3.2 Fiscale grondslag Bij het indienen van een kredietrapportage dient de accountant uit te gaan van de fiscale grondslagen zoals aangegeven in BW titel 9 art. 396 lid 6. Dit past in het streven om zoveel mogelijk dezelfde basisgegevens te gebruiken voor de verschillende uitvragers. Om banken een indruk te geven van de marktwaarde van het op de balans opgenomen onroerend goed vragen de banken de WOZ-waarde in een extensie uit. Daarnaast kunnen er aanzienlijke verschillen zijn tussen de fiscale waarde en de commerciële boekwaarde of de reële waarde van andere activa, zoals andere materiële vaste activa (machines, transportmiddelen) en voorraden.
NIVRA | NOvAA
2
Om ook de commerciële grondslag aan de cliënt te kunnen presenteren zal in de BT 2011 (te gebruiken voor de jaarrekeningen 2010) een “brugstaat” worden opgenomen waarmee de accountant een verbinding kan maken met de commerciële jaarrekening. Voor het insturen van de kredietrapportage is het opnemen van de commerciële grondslagen niet noodzakelijk.
3.3 Overgangsregeling Om een snelle invoering te bevorderen, hoeven de velden die in “Gebruikershandleiding Kredietrapportage van het FRC” met een “±” zijn aangegeven tot en met 31 december 2012 niet te worden ingevuld, tenzij deze gegevens zijn gewijzigd ten opzichte van het vorige jaar. Ook bij een eerste kredietaanvraag dient de BT geheel gevuld te worden. Wanneer van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt dient in het veld “Algemene mededeling, overig“ vermeld te worden dat er gegevens niet beschikbaar zijn en daarom niet zijn opgenomen.
3.4 Werkzaamheden van de accountant Aangezien de aan te leveren informatie en de wijze van aanleveren daarvan zullen afwijken van de gebruikelijke geprinte aanlevering van kredietrapportages, dient ook het kwaliteitssysteem van de accountantspraktijk te worden aangepast. Hierbij valt te denken aan:
Opdrachtbevestiging;
Werkprogramma’s;
Kredietrapportage;
Verklaring.
3.4.1 Opdrachtbevestiging De opdracht voor het indienen van een kredietrapportage via de BIV zal veelal meer en andere werkzaamheden behelzen dan gebruikelijk is bij een samenstellingsopdracht bij een jaarrekening. De accountant zal dus niet kunnen volstaan met het toepassen van het in HRA deel 3 als 1.4 opgenomen voorbeeld. Er kan in de opdrachtbevestiging worden opgenomen dat de fiscale grondslagen van toepassing zijn en dat de BT wordt toegepast. De accountant zal duidelijk met zijn cliënt overeen moeten komen welke gegevens wanneer en met welke frequentie aan welke bank verzonden worden. Hierbij kan aandacht besteed worden aan de status van de rapportage: concept, definitief of vastgesteld door de AVA.
Praktijkhandreiking 1114 3
Praktijkhandreiking 1114 SBR-kredietrapportages
Bij indiening als concept dient de samenstellingsverklaring achterwege te blijven en gehandeld te worden conform Leidraad 14. Overigens zijn NIVRA/NOvAA van mening dat het naar buiten brengen van conceptcijfers minder wenselijk is en zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Ook de wijze van autorisatie door de cliënt zal vast moeten liggen. De accountant zal ten slotte de machtiging tot inzending van SBR-kredietrapportages conform de eisen van de BIV vastleggen in een autorisatieregister. Een model van een aangepaste opdrachtbevestiging wordt op een later tijdstip uitgebracht.
3.4.2 Werkprogramma’s Omdat er volgens de BT gerapporteerd wordt en er dus meer en andere gegevens verlangd worden dan volgens BW 2 titel 9, bijvoorbeeld de ouderdomsuitsplitsing van de debiteuren, zullen de werkprogramma’s hier op moeten inspelen.
3.4.3 Rapportage Wanneer er naast de elektronische aanlevering via een andere rapportagemethode schriftelijk gerapporteerd wordt, dient de accountant zich ervan te overtuigen dat beide rapportages op de te rapporteren onderdelen gelijk zijn en wijzigingen in alle relevante bestanden juist worden doorgevoerd.
3.4.4 Verklaring Conform standaard 4410 dient de accountant die zijn betrokkenheid bij een financieel overzicht kenbaar maakt aan een derde partij, een samenstellingsverklaring uit te brengen bij dit financieel overzicht . Deze samenstellingsverklaring, die dient te voldoen aan artikel 18 van de Standaard 4410, kan in de BT worden opgenomen in het eerste hoofdstuk “Bank, Algemene gegevens” onder “Algemene mededeling accountant”. Een voorbeeld van een dergelijke samenstelverklaring wordt op een later tijdstip uitgebracht.
4.
Kredietrapportages indienen via de BIV
Inzake de aansluiting van accountants bij de Bancaire Infrastructurele Voorzieningen heeft het FRC de “Aansluitnotitie Bancaire Infrastructurele Voorzieningen (BIV)” gepubliceerd. Hierin is vastgelegd welke stappen de accountant dient te nemen om zich aan te sluiten bij de BIV. In alle gevallen is er een aantal randvoorwaarden waaraan de accountant dient te voldoen;
De accountant dient SBR-kredietrapportages met behulp van de BT te kunnen opstellen (buiten de scope van deze praktijkhandreiking);
NIVRA | NOvAA
4
Hij dient SBR-kredietrapportages te kunnen versturen naar de BIV (buiten de scope van deze praktijkhandreiking);
Hij dient door de cliënt gemachtigd te zijn;
Hij dient te beschikken over een geldig certificaat.
4.1 Machtiging door de cliënt Aangezien de SBR-kredietrapportage van de cliënt door de accountant wordt aangeleverd via de BIV, zal de accountant willen vermijden dat er discussie ontstaat of de accountant bevoegd is de rapportage aan te leveren. Het is immers denkbaar dat, wanneer de cliënt niet specifiek toestemming tot indiening heeft verleend, dit in bepaalde gevallen tot aansprakelijkheidstelling van de accountant en/of zijn kantoor kan leiden. Deze discussie kan betrekking hebben op het feit of de accountant gemachtigd is voor de desbetreffende cliënt een kredietrapportage aan te leveren (behandeld in 3.4.1) alsook of de juiste versie is aangeleverd. Vooral aan het laatste dient vóór verzending aandacht besteed te worden. Daar waar de autorisatiefunctionaliteit niet voldoende binnen de aanleversoftware aanwezig is, zal de accountant voor een alternatief dienen te zorgen. Dit kan eventueel per schrijven dan wel per e-mail. Telefonische afstemming leent zich minder voor autorisatie, omdat de op deze wijze gemaakte afspraken nadien moeilijk aantoonbaar zijn. Eventueel kan de toestemming worden opgenomen in de bevestiging van de leiding van de entiteit (Lor), mits deze schriftelijk of elektronisch wordt ontvangen.
4.2 Ondertekening met een certificaat De ondertekening dient plaats te vinden bij de aanlevering van de kredietrapportage door middel van een gekwalificeerd persoonlijk certificaat. Om te voldoen aan artikel 18 lid j van Standaard 4410, waarin opgenomen is dat de accountant onder meer zijn titel vermeldt, adviseren NIVRA en NOvAA om gebruik te maken van een “gekwalificeerd beroepscertificaat”. Door gebruik te maken van het gekwalificeerde beroepscertificaat is duidelijk dat de kredietrapportage van een accountant afkomstig is en zijn aspecten zoals kwaliteit en autorisatie geregeld.
Als het om technische redenen voor een accountant niet mogelijk is om met een persoonlijk certificaat te ondertekenen is het bij uitzondering toegestaan om tot 31 december 2011 alleen met een kantoorcertificaat te ondertekenen. Natuurlijk dient de interne beheersing van het accountantskantoor dan wel de juiste maatregelen te bevatten, zodat vastgelegd is wie de verantwoordelijke accountant is en dat deze toestemming tot indienen heeft gegeven.
Praktijkhandreiking 1114 5
Praktijkhandreiking 1114 SBR-kredietrapportages
5.
Overige van belang zijnde onderwerpen
In deze praktijkhandreiking zijn voornamelijk de onderwerpen behandeld die afwijkend zijn ten opzichte van het traditionele samenstellen van een jaarrekening conform Standaard 4410. Onderwerpen die ook bij het samenstellen van een jaarrekening van belang zijn, zoals te verrichten werkzaamheden, documentatie etc., worden behandeld in Leidraad 14 “Opdrachten in de mkbpraktijk”.
NIVRA | NOvAA
6