Samenvatting Rapportage
Geothermie voor Den Haag Januari 2005
Inhoudsopgave Colofon 1.1 1.2 1.3 1.4
Geothermie. Haalbaarheidstudie, varianten en analyse. Conclusies. Aanbevelingen.
2 3 3 6 7
Colofon De haalbaarheidsstudie naar de toepassingsmogelijkheden van Geothermie voor Den Haag is uitgevoerd in de tweede helft van 2004 door een samenwerkingsverband van: De Gemeente Den Haag IF Technology DWA TNO/NITG Eneco E.on Het Platform Geothermie De studie is mede mogelijk gemaakt door ondersteuning van het BSE programma OTC (Ondersteuning TransitieCoalities), dat door SenterNovem wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Penvoerder van de studie is het Platform Geothermie. Het bureau van de Stichting Platform Geothermie is ondergebracht bij Van Heekeren & Frima Consultants te Den Haag; de contactpersonen zijn Wieske Paulissen, Janneke van Berlo en Victor van Heekeren. Voor nadere inlichtingen kan contact opgenomen worden met: Platform Geothermie Jan van Nassaustraat 81 Telefoon 070-3244043 2596 BR Den Haag
[email protected]
Samenvatting Rapportage Geothermie voor Den Haag
2
Samenvatting haalbaarheidsstudie Geothermie in Den Haag 1.1 Geothermie. Onder geothermie wordt in dit kader verstaan het gebruiken van de warmte uit diepere aardlagen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het warme water dat ligt opgeslagen in watervoerende zandpakketten (aquifers). Geothermie in een nutshell. Voor Nederland is een interessant potentieel gelegen in de warme watervoerende lagen op een diepte van 500 meter tot 4 kilometer. Dit zijn tevens de diepten, waar olie en gas wordt gewonnen. Het veelal zouthoudende water - met een temperatuur van 50 tot 120 graden - wordt met een productieput opgepompt. Na warmtewisseling wordt het afgekoelde water middels een injectie-put (vanuit het zelfde punt op het maaiveld) teruggevoerd; dit houdt de druk in het reservoir op peil. Het geheel van reservoir met twee putten wordt een doublet genoemd. De volume stroom bedraagt circa 100 tot 250 kubieke meter per uur. De capaciteit varieert ruwweg van 3 tot 14 MWth. De technische levensduur van een geothermische put bedraagt 30 tot 100 jaar. Bij beëindiging van winning treedt na verloop van tijd weer regeneratie van de bron op. In Duitsland, Denemarken en Frankrijk zijn er enige tientallen installaties, die aardwarmte produceren uit aardlagen, die met Nederland vergelijkbaar zijn. De belangrijkste reden voor toepassing van geothermie is, dat het een duurzame bron van energie is. De emissies van CO2 zijn verwaarloosbaar. Maar ook andere vormen van milieubelasting zijn minimaal of ontbreken geheel. Een geothermisch doublet vergt weinig plaats en veroorzaakt na de realisatie ook geen hinder of overlast voor de omgeving. Er is geen afval, geen geluidshinder of andere emissies. Vele andere vormen van hernieuwbare energie kennen variaties in het aanbod door externe factoren (licht, wind, seizoen etc.). Een geothermische bron is daarentegen het gehele jaar door dag en nacht beschikbaar, want onafhankelijk van klimaat en weergesteldheid. Een geothermische bron is ook goed regelbaar. Bestaande warmtedistributienetten – stadsverwarmingsnetten – worden als een interessant toepassingsgebied voor geothermie gezien. Het voordeel ten opzichte van nieuwe bouwlocaties is de aanwezigheid van een bestaande, substantiële warmtevraag in combinatie met relatief lage aansluitingskosten. Zowel de vraag naar warmte als de infrastructuur voor distributie is immers al aanwezig. Qua landelijk energiebeleid past geothermie bij de transitiepaden Modernisering EnergieKetens en Nieuw Gas. 1.2 Haalbaarheidstudie, varianten en analyse. Tegen deze achtergrond hebben de Gemeente Den Haag, IF Technology, DWA, TNO/NITG en het Platform Geothermie het initiatief genomen om een haalbaarheidstudie te starten naar toepassing van aardwarmte voor de stadsverwarming in Den Haag. Kort na de start van de studie zijn Eneco, de beheerder Samenvatting Rapportage Geothermie voor Den Haag
3
van het distributienet, en E.on, de operator van de gasturbine en warmteleverancier voor de bestaande stadsverwarming, tot de initiatiefgroep toegetreden. Als uitgangspunt voor het onderzoek is - in eerste instantie - gekeken naar de mogelijkheden van de directe opwarming van het retourwater van de bestaande stadsverwarming (variant 0). Deze bestaande stadsverwarming heeft een temperatuurtraject van 110 0C (aanvoer) tot 70 °C (retourtemperatuur). Omdat de retourtemperatuur van de bestaande stadsverwarming zich rond de 70°C beweegt zal het formatiewater uitgekoeld kunnen worden tot circa 75 0C. Al vrij snel is geconcludeerd, dat verdere uitkoeling van het water zinnig lijkt, omdat het geothermische retourwater nog een voldoende hoog temperatuurniveau heeft voor verwarming van een nieuwbouwwijk. In een nieuwbouwwijk kan een warmtenet worden aangelegd met een temperatuurcurve van 70 °C tot circa 40 °C. De huizen zijn in deze variant uitgevoerd met LTV (lage temperatuur verwarming) systemen, variant 1). Eventueel is verdere uitkoeling van het formatiewater tot circa 30 °C nog mogelijk als dit gebruikt wordt als voeding van een hoge temperatuur warmtepomp. Wanneer de directe levering dan niet in staat is om voldoende warmte te leveren, schakelt de HTwarmtepomp bij. Het retourwater van het warmtenet van variant 1 wordt hiermee opgewarmd tot 70 0C (variant 2). Tot slot is gekeken naar de optie om de resterende warmte uit het geothermiewater als laatste stap te gebruiken als warmtebron voor een tweede groep woningen met een individuele warmtepomp. Deze laag temperatuur warmte wordt in andere woningen benut, dan de warmte uit de directe levering en HT-warmtepomp. Om de warmte van de geothermie bron in de zomerperiode gedurende een groter aantal uren te kunnen gebruiken, kan gebruik worden gemaakt van seizoensopslag in een aquifer. Deze warmte wordt in de winter weer teruggewonnen. Een uitkoeling tot circa 20°C is met deze laatste optie (variant 3) maximaal haalbaar. In totaal zijn aldus vier alternatieven onderzocht, die overigens niet noodzakelijkerwijs altijd gezamenlijk toegepast hoeven te worden. Een tweede invalshoek was de locatie. Tegen de achtergrond van de ligging van de bestaande stadsverwarming en de te verwachten nieuwbouwlocaties in Den Haag is een tweetal locaties geselecteerd met substantiële (toekomstige) warmtevraag: Den Haag Centrum/Binkhorst en ZuidWest. De locaties verschillen met name in het temperatuurniveau van de warmtevraag. In Den Haag Centrum is verreweg de grootste vraag op het temperatuurniveau van > 110°C (de bestaande stadsverwarming). Dit pleit voor het aanboren van een diepere, want warmere aardlaag (de temperatuur neemt circa 3 0C per 100 meter toe). In Den Haag ZuidWest is tamelijk veel (ver)nieuwbouw te verwachten met navenant meer warmtevraag op lagere temperatuur van 70°C (of minder). Hier kan daarom eventueel ook een ondiepere laag aangeboord worden. Voor het onderzoek naar geothermische warmte voor Den Haag is door TNO/NITG naar de twee voor aardwarmte meest relevante afzettingen (zandpakketten) gekeken. De diepste is de zogemaande Onder-Germaanse Trias Groep op circa 3000 tot 3500 meter onder het maaiveld met een temperatuurniveau van circa 115 °C. Daarboven
Samenvatting Rapportage Geothermie voor Den Haag
4
liggen zanden van het Rijswijk Laagpakket op circa 2000 meter diepte met een temperatuur van circa 75 °C.
Bij dit onderzoek bleek over de diepere Onder-Germaanse Trias Groep minder bekend, dan over het Rijswijk Laagpakket. Wel bekend is, dat de transmissiviteit van de zandpakketten (dit is het product van de laagdikte en de permeabiliteit = doorlatendheid) van de Onder-Germaanse Trias Groep naar het noorden toe afneemt. De mate van transmissiviteit is cruciaal voor de productiecapaciteit van de geothermische bron (en daarmee voor de thermische capaciteit). Aangezien de weinige aangetroffen waarden voor de transmissiviteit van de zanden van de OnderGermaanse Trias groep aan de zuidkant van Den Haag ook nog tamelijk laag waren, is geconcludeerd, dat de risico’s van dit zandpakket – zeker voor een eerste geothermisch project – te hoog waren. De scan naar de overeenkomstige eigenschappen van het Rijswijk Laagpakket geeft een positiever beeld. Op tamelijk veel plaatsen is voldoende laagdikte en alleszins acceptable permeabiliteit te verwachten. De geologische situatie pleit derhalve voor een gebruik van de zanden van het Rijswijk Laagpakket en de bovengrondse situatie pleit dan voor Den Haag ZuidWest. Dit impliceert wel, dat Variant 0 – de stadsverwarming - alleen met behulp van additionele investeringen in hoge temperatuur warmtepompen gerealiseerd kan worden. Op basis van de geologische informatie zijn door IF Technology diverse bronontwerpen gemaakt met bijbehorende kostenschattingen. Vooralsnog is gekozen voor een dimensionering op basis van een debiet van 110 m3 per uur bij een putdiameter van 5,5 inch (op het diepste = smalste punt). Een hoger debiet van circa 150 m3 per uur bij een diameter van 7 inch is tegen relatief bescheiden meerkosten haalbaar (bij voldoende warmtevraag). Qua locatie is gekozen voor een doublet nabij de piekketel van Eneco bij de Escamplaan (in Den Haag ZuidWest). De kosten voor de ondergrondse installaties, zijnde twee putten inclusief pompen, verbindend leidingwerk, onvoorzien, advieskosten, etc. bedragen circa 5 miljoen euro. De technische levensduur wordt geschat op ten minste 30 jaar.
Samenvatting Rapportage Geothermie voor Den Haag
5
Op basis van de genoemde uitgangspunten zijn vervolgens de totale investeringen – inclusief distributienet voor de warmte – berekend. Hierbij is uitgegaan van 6.000 huizen, waarbij de aardwarmtebron de basislast dekt en de resterende warmtevraag geleverd wordt door een bioketel. Schattingen zijn gemaakt van het resterend gebruik van energie (in aardgasequivalenten), kosten van onderhoud,rente en afschrijving. Op basis hiervan heeft DWA de jaarkosten per woning doorgerekend en vergeleken met de twee gekozen referenties (een individuele HR ketel en een individuele warmtepomp). Overzichtstabel financiële analyse Referentie en variant
ketel Individuele WP
Kosten totaal Investering per woning kWh gebruik per woning 3
Variant 1
Variant 2
Variant 3
47.420.248
48.121.623
57.847.873
2.500
11.151
7.903
8.020
8.384
50
2.645
453
667
924
m aardgasequivalent per woning per jaar
853
-
471
373
324
Energiekosten per woning
5351
317
211
188
204
Onderhoudskosten per woning
50
147
49
53
64
Afschrijving en rente per woning
225
821
506
513
564
Totale jaarkosten per woning
810
1.285
766
755
833
3422 1.528 979 167 2472 CO2 emissie per woning (kg/jaar) 1 inclusief vast recht 2 Oplopende CO2 emissie in variant 2 en 3 als gevolg van systeemkeuze. Een warmtepomp (met geringe CO2 emissie) vervangt in dit model een bioketel (nul emissie) als aanvullende warmtebron. Bij een gasketel als referentie nemen CO2 emissies af.
1.3 Conclusies. Ondanks de beperkingen in tijd en omvang van de oriënterende studie, zijn de deelnemers van mening, dat een helder en genuanceerd beeld is ontstaan over de toepasbaarheid van aardwarmte en de mogelijke bijdrage van geothermie aan de energievoorziening van Den Haag. De qua technische en economische haalbaarheid meest aangewezen optie betreft de directe warmtelevering (via een warmtewisselaar) van een (ver)nieuwbouwwijk in Den Haag ZuidWest, in combinatie met een hoge temperatuur warmtepomp (Variant 2 in het onderzoek). Aan deze variant wordt in eerste instantie de voorkeur gegeven – boven de variant, die als uitgangspunt voor de studie gold (directe levering aan de bestaande stadsverwarming). Deze voorkeur heeft geen algemene geldingskracht, aangezien deze preferentie uitsluitend wordt ingegeven door zeer locatie-specifieke geologische gegevens. Het risico van een (te) lage productie van de geothermische bron op deze diepte (uit dit zandpakket) is te hoog. De gekozen voorkeursvariant leidt tot de laagste jaarkosten per woning in vergelijking tot de twee referenties (HR ketel en individuele warmtepomp per woning). De investeringskosten per woning zijn aanmerkelijk hoger dan de referentie individuele HR ketel. Bij de gehanteerde gasprijzen (2004) en zonder subsidie op investeringen en/of CO2 bijdage voor duurzame productie van warmte is er een (te) lange terugverdientijd (onrendabele top). De investeringskosten van Variant 2 zijn lager dan de referentie individuele warmtepomp. Het systeem levert een substantiële bijdrage aan de totale warmtelevering (57%) en een vermeden CO2 emissie van circa 7.700 ton per jaar. De aanleg van een geothermiedoublet biedt daarnaast mogelijk een optie tot het oplossen van CO2 in het retourwater, waarmee het CO2 effect substantieel verhoogd kan worden. Samenvatting Rapportage Geothermie voor Den Haag
6
Qua risico’s zij opgemerkt, dat het boren van putten op deze diepte ‘proven technology’ is. Er zijn circa 3.000 diepere putten geboord in de Nederlandse bodem en het geologische risico betreft met name de eerder genoemde transmissiviteit van het specifieke zandpakket. De quick scan naar de geologische condities geeft relatief gunstige uitkomsten voor de bruikbaarheid van het Rijswijk Laagpakket (dikte, permeabiliteit, continuïteit). Maar in een vervolgfase dient dit risico met behulp van een reservoirmodel en simulatie nauwkeuriger in kaart gebracht te worden1. Voor een realistische slaagkans is het een randvoorwaarde, dat er commitment komt onder de stakeholders om een aardwarmteproject te implementeren als in de vervolgfase blijkt, dat aan de technische conclusies van deze studie wordt voldaan bij een economisch patroon, dat overeenkomt met vergelijkbare duurzame energie-opties. Daarnaast is het een randvoorwaarde, dat de stakeholders in de bouw gezamenlijk met de gemeente, de temperatuur van de retourwarmte van (ver)nieuwbouwprojecten verlagen met behulp van LTV systemen. Bij de uitgifte van grond of concessie zou de gemeente eisen dienen te stellen, die de toepassing van duurzame energie systemen borgen. De volgende stap in het proces betreft de voorbereiding van de implementatie van het geothermieproject, het traject tot een beslissingsrijp investeringsvoorstel met inbegrip van het verkrijgen van meer geologische zekerheden, offertes van aanbieders, vergunningen en subsidies. De kosten van dit traject worden geraamd op circa 250.000 euro. Een aanzienlijk deel hiervan (circa 50%) heeft betrekking op de kostbare, maar essentiële inspanningen op het terrein van het vervaardigen van een reservoirmodel en simulatie. De resterende kosten worden gemaakt bij de uitwerking van de benodigde installaties, de vergunningsaanvragen en de kosten van opstellen van het investeringsplan. De doorlooptijd bedraagt naar verwachting één tot anderhalf jaar. 1.4 Aanbevelingen. a) Het is wenselijk om de resultaten van deze studie middels een doelgerichte workshop onder de aandacht te brengen van de relevante actoren, die betrokken zijn bij de grootschalige (ver)nieuwbouw projecten in Den Haag. b) Bij positieve respons verdient het aanbeveling om de optie aardwarmte voor Den Haag verder uit te werken in samenspraak met deze stakeholders voor de realisatie van (ver)nieuwbouw in den Haag. c) Bij de uitwerking zou een aantal aspecten opnieuw aandacht verdienen c.q. onderwerp kunnen zijn van een nadere optimalisatieslag. Dit zijn in het technische vlak onder meer het in kaart brengen van de waarschijnlijkheid van de productiecapaciteit van de bron, de optimalisatie van de diameter/capaciteit van de geothermische installatie versus het aantal vollasturen en de verdere analyse van de haalbaarheid/wenselijkheid van het oplossen van CO2 in het geothermisch water. In het economische vlak dient het inzicht verscherpt te worden in de omvang en effecten op de netto contante waarde van de investering op grond van te verkrijgen subsidies, effecten van energieprijs-scenario’s en effecten van heffingen c.q. bijdragen als gevolg van (vermeden) CO2. 1
De olie-industrie past veelal een diagram toe, waarin de productiviteit van de put is uitgezet tegen de waarschijnlijkheid, dat deze productiviteit gerealiseerd gaat worden gedurende een langere periode.
Samenvatting Rapportage Geothermie voor Den Haag
7