REISVERSLAG INDIA van 17 januari – 26 januari 2009
verstoten uit de samenleving door René Drenthe Aan mij is gevraagd een reisverslag te maken over onze missie naar India. Niet gemakkelijk omdat woorden gewoon te kort schieten om te verwoorden wat wij hebben gezien. En ja, ik begin eigenlijk met de woorden die Mahatma Ghandi heeft verwoord dat ‘armoede de ergste vorm van geweld is’ en dat is het zonder meer als je over de mensen in India schrijft. En hoe maak je nu een reisverslag wat zo pakkend is dat alles wat je zelf hebt gezien en meegemaakt wordt beschreven, dat kan eigenlijk niet. Je moet er zijn geweest. Je ruikt de armoede, je ruikt het en je proeft het als je door de straten rijdt in de auto of door het landschap rijdt met de trein, maar je ruikt ook Zijn liefde door de mensen heen, je ervaart ook Zijn kracht in deze mensen die met volle overgave alles geven aan Hem die ons lief heeft. Wat moet je dan doen als je vanuit die liefde en opdracht mensen aan de kant ziet liggen, de zogenoemde onaanraakbaren, die nog minder zijn dan een koe? Deze mensen die afgeschreven zijn en waar niemand zich om bekommert omdat het simpelweg past in de cultuur van het kastenstelsel in India. Niemand mag hen aanraken en ze zijn
totaal verstoten uit de samenleving. Zij worden als kasteloos beschouwd. En vanuit die liefde voor dezelfde God en de medemens zijn 4 mannen meer dan 8000 km afgereisd naar India. Een ieder met een eigen verwachting en beleving vanuit vriendschap voor elkaar maar bovenal vanuit de liefde voor God om te voldoen aan een opdracht: gedenk de armen, gedenk de weduwen en gedenk de wezen! Wat gaan we er aan treffen! De voorbereidingen zijn geweest, de reis gepland, de hotels geboekt, de trein gereserveerd. Verder de benodigde prikken gehaald. Alles is op de detail gereserveerd met grote dank aan de thuishaven, want zonder achterban was het veel lastiger geweest, zo bleek achteraf.
We troffen elkaar op Schiphol. Na een hartelijke ontmoeting hebben we ons ingecheckt en vlogen we met British Airways naar Gatwick in Londen. Vanuit Gatwick zijn we om 18.00 uur vertrokken naar Goa, een grote plaats, liggende aan de westkust van India. De reis duurde bijna 10 uur. Het was een nachtvlucht. Er was een tijdsverschil van 4½ uur dus we kwamen daar om 11.00 uur plaatselijke tijd aan. Onze volgende vlucht was pas in de late namiddag dus we dachten dat we in die tussen tijd wel even naar de stad konden gaan, maar dat kon niet. We hadden onze koffers voor de volgende vlucht al ingeleverd en we kregen van de beveiliging, allen in legeruniformen, geen toestemming het vliegveld te verlaten vanwege veiligheidsredenen. In Mumbai was enige tijd geleden een aanslag geweest dus de veiligheidsmaatregelen waren daar erg streng. Maar we waren in India. We liepen van de internationale airport naar de domestic airport over een riool. Was dat onze kennismaking met India vanCHARISMA | APRIL 55
wege de verhalen die de ronde doen over de viezigheid, de drukte, de hitte etc.? Toen we vertrokken uit Goa vlogen we naar Hyderabad. Vanuit het zeer moderne vliegveld genaamd ‘Rajiv Ghandi’ zijn we naar ons hotel gegaan. Henk had het idee om die avond in een taxi te
‘armoede is de ergste vorm van geweld die de armen wordt opgelegd’ Mahatma Ghandi kruipen om zo de stad te leren kennen. Nou dat hebben we geweten. Wat een chaos in die stad. Overal lopen, fietsen, rijden mensen kriskras door elkaar. Het verkeer weet nog dat het links van de weg moest rijden, maar dat was volgens ons ook maar de enige regel dat ze daar kennen. Ze hadden nog een regel en dat is dat er geen verkeersregels zijn. We hebben bijna drie uur rondgereden in Hyderabad. Wat de meeste indruk maakte zijn de mensen die als mieren door elkaar heen bewegen met alle mogelijke denkbare vervoersmid-
CHARISMA | APRIL 56
delen. Onderweg kwamen we erachter dat het helemaal niet zo bijzonder is dat een auto geen spiegels heeft. Bij meerdere auto’s ontbraken namelijk een of meer spiegels en van de auto’s die nog wel spiegels hadden, had de chauffeur ze ingeklapt, zodat niemand ze eraf zou kunnen rijden. Het nut van een spiegel werd hierdoor gereduceerd tot nul. Maar al snel kwamen we erachter dat het er niet om gaat wat er naast je of achter je gebeurt, maar dat het alleen relevant is wat er voor je gebeurt. Je anticipeert dus alleen op het verkeer voor je. Dit levert een enorme chaotische situatie op. Het begrip rijstrook kent men niet. Waarschijnlijk vinden de chauffeurs het maar vreemd dat er van die witte strepen op het wegdek zijn geschilderd. Ook lager naast de snelweg gewoon koeien te rusten. Wat een land! De volgende ochtend zijn we weer vroeg vertrokken. En na een vlucht van anderhalf uur met weer een heerlijke versnapering aan boord kwamen we aan in de stad Rajamundry. Het vliegveld was eigenlijk niet meer dan een busstation, maar dan wel met extra controle. Leuk om mee te maken. Na de controle kregen we een hartelijk
welkom door de mensen die ons verwachten. Pastor Paul met zijn zoon Samuel en enkele anderen begroetten ons hartelijk. We werden met een gehuurde taxi naar Draksharama gebracht. Mathijs wist wel wat hem te wachten stond misschien, maar Henk, Teun en ik wisten natuurlijk van niets. De rit was eigenlijk maar een kilometer of 50, maar we deden er wel anderhalf uur over. De wegen zijn gewoon slecht en we reden door dorpjes waar de kuilen in de weg zo diep waren, dat er om de kuilen heen gereden moest worden, anders ging het gewoon niet. En wat we aan de kant van de weg zagen zitten, liggen, nee zelfs leven, was toch iets wat op ons veel indruk heeft gemaakt. Wat een armoede. Mensen die aan de kant van de weg leven. Mensen wonende in schamele hutjes, hun leven leven. Verschrikkelijk om te zien. Je krijgt zoveel indrukken dat er gewoon geen tijd is om het emotioneel allemaal te verwerken op dat moment. Toch, en eigenlijk is dat triest, krijg je een vorm van gewenning. Natuurlijk, je komt vanuit een andere cultuur en dat besef maakt dat je denkt dat het hier eigenlijk ‘gewoon’ is. Eigenlijk wil ik hier nooit aan wennen. We waren er en wat een welkom…….
De weduwen en wezen van
Draksharama
Wij zijn met ons vieren aangekomen in Draksharama, ons eerste doel. Na een enthousiaste begroeting door de weduwen en wezen komt er een weduwe naar me toe. Ze kijkt me aan en het verhaal wat ze mij vertelt gaat dwars door me heen. ‘ik ben veroordeeld tot de dood. Mijn man leeft niet meer. Ik ben sociaal dood. Niemand wil met me te maken hebben. Help me dood te gaan. Gooi me in de rivier zodat ik dood kan gaan. Ook mijn kinderen willen niets meer met me te maken hebben. Ik ben niets en besta niet meer. Ik heb geen geld, geen onderdak.’ Zomaar een reactie van een weduwe uit India. Je hoeft geen weduwe te zijn. ‘Weduwe worden is een keuze’, zegt de cultuur van India, ‘je kunt ook mee de brandstapel op.’ Ondanks dat het al eeuwen verboden is gebeurt het nog steeds dat weduwen wel of niet gedwongen met hun overleden echtgenoot de brandstapel op gaan om zo levend te verbranden. Ze zijn waardeloos en worden gewoon door de maatschappij gedumpt. Hoe er met weduwen wordt omgegaan in India staat volledig los van welk geloof dan ook. Het heeft met de cultuur van het land te maken. Hoe bestaat het dat mensen dit mee moeten maken! Sociaal volledig in de steek gelaten. Voor anderen is ze een last, ja eigenlijk dood, ze behoort tot de onaanraakbaren, afgeschreven mensen. Voor niemand, maar dan ook echt vóór niemand, bestaat ze nog. Ze kijkt me vragend en vol verwachting aan, haar gezicht is uitgedroogd door de zon. Haar lichaam aangetast door de nood die ze heeft. Krom gebogen en getekend door de tijd staart ze me aan en wijst ze naar haar been. Haar been is flink opgezwollen en eigenlijk verwacht ze van mij dat ik haar been genees. Ik voel me ongemakkelijk en krijg nu pas goed door wat
voor nood er eigenlijk is, je ruikt het. Wie ben ik eigenlijk en je krijgt een gevoel van schaamte! Beduusd bid ik kort voor haar en geef haar de richting aan waar ze het wel moet zoeken. Jezus is onze geneesheer. Maar Jezus zegt ook dat we moeten geven wat ze nodig hebben en dat is niet alleen gebed. In gebed zit zeker kracht en dat hebben we met elkaar ook mogen ervaren. Het kan alleen door Jezus en Zijn liefde en bewogenheid heeft ons naar India gebracht. Geen excuus meer om het bij een ander te leggen. Nee, stukje eigen verantwoordelijkheid. Géén eten, géén onderdak. Is dat geen grondrecht dat wij allemaal hebben? Hier ben je er niet mee als je alleen maar gaat bidden. Je beseft duidelijk dat er wat gedaan moet worden en je bent ook dankbaar dat er in een korte tijd veel gebeurd is.
opent je hart en je voelt bewogenheid. Wat is het dan prachtig dat Willemijn Piet deze weduwen op haar hart heeft gekregen en dat je al daadwerkelijk ziet dat de bouw van het huis voor de 50 weduwen al ver gevorderd is. Wat is God dan goed, maar je ziet dan ook gelijk dat het nog niet genoeg is. Nee! Het is een begin.
Gelukkig zie je door het leed van de weduwen ook de blijde kinderen, dat compenseert veel. Je geniet van die prachtige jonge mensen totdat je ook hun verhalen hoort. Het zijn kinderen die geen ouders meer hebben en hier worden opgevangen. Als er geen kinderhuis was geweest hadden deze kinderen ook op straat gestaan en waren dan ook gewoon aan hun lot overgelaten. Alleen de “gelukkigen” die opgevangen worden door mensen die met projecten zijn begonnen, zijn gered. Andere kinderen zijn in India aan hun lot overgelaten en degene die het niet redden, sterven ook gewoon langs de kant van de weg. Maar wat een mooie kinderen, het doet je even het leed van deze mensen vergeten, maar het geeft je ook de energie om gewoon te handelen en te voldoen aan de opdracht die Jezus ons gegeven heeft. Juist in de armoede is de kracht van de Heilige Geest aanwezig en zie je Jezus in de ogen van die prachtige mensen. Het
CHARISMA | APRIL 57
hen mee en probeer me te verplaatsen in hun nood. Natuurlijk zijn er vele mensen die nood hebben, maar laat dat nooit de reden zijn om dan maar niets te doen. Schaam je!
Ook is de nood in de basisbehoeften bij de mensen die lepra hebben en mensen met aids erg groot. Eigenlijk kun je niet eens beschrijven hoe ze er uit zien. Net als in de tijd van Jezus op aarde worden mensen die aan lepra en aids lijden, beschouwd als “outcast”. Het zijn mensen die in aparte gebieden wonen en eigenlijk nog minder waard zijn dan een koe; een dier die door velen in India als heilig dier wordt beschouwd. Verschoppelingen, afgeschreven, eigenlijk vuilnis van de samenleving. Er zitten ongeveer 50-60 mensen met lepra en aids voor ons. Mannen en vrouwen, beschadigd door de ziekte. Je probeert eigenlijk in te leven wat hun levens moet zijn geweest. Dat lukt niet. Je begrijpt het niet. In de ogen van die mensen staan hun levens beschreven. Wat een nood, wat een ellende. Ogen die geel zijn door ziektes, verwrongen lichamen. Eén man zit voor me op de grond. Zijn handen en voeten, nee eigenlijk zijn hele lichaam, voor het grootste gedeelte weg gevreten door de lepra. Ik geef hem water en eten. Hij kijkt mij dankbaar aan en begint te lachen. Met zijn stompjes lukt het hem heel goed te eten. Je probeert je te verplaatsen in de nood, dat lukt niet. Je probeert je het voor te stellen, dat bestaat niet. We kunnen het ons niet voorstellen wat voor nood er is. Ik eet met
CHARISMA | APRIL 58
Ze wonen er al tientallen jaren. Ze wonen in hutjes, krotjes, tentjes op elkaar gepropt. Dicht tegen elkaar aan. Ze klagen niet. Zo leven ze al jaren en ze zijn eigenlijk niets anders gewend
Daar zit een mooi meisje. Haar bruine ogen kijken me aan en ze begint te lachen. Wat een uitstraling heeft dat kind. Ze zit tussen de lepramensen. Je vraagt je af of ook zij lepra heeft. Het blijkt niet zo te zijn. Ze is lichamelijk gehandicapt en zoals dat heet normaal begaafd. Ze is 16 jaar oud. Twee benen van haar zijn niet volgroeid wat betekent dat ze zich haast zittend moet verplaatsen. Ook zij wordt gezien als outcast. Ze is eigenlijk alleen maar lichamelijk gehandicapt, maar haar toekomst is niet veel anders dan de lepramensen als er niets gebeurd. Het raakt ons………… We huilen als we al deze mensen zien. Het doet pijn. Het breekt ons en we zijn stil, tegelijkertijd geeft het ons energie. Energie om dat te doen wat Jezus ons voorschrijft: Gedenk de armen, gedenk de weduwen en de wezen! Wat vervult je hart als je betekenis kan en mag geven door Hem heen om deze prachtige mensen te mogen helpen. Vanuit je bewogenheid, betrokken worden en dan beschikbaar zijn en dat voelt goed. Wat geeft het voldoening als je concreet iets kunt doen voor deze mensen.
De daklozen in
Hubli
Na met pijn in onze harten afscheid te hebben genomen van de mensen in Draksharama zijn we na een lange treinreis aangekomen in Hubli. Hubli is ons tweede doel. Mathijs en Willemijn waren er al geweest en dat was duidelijk te merken. We werden met zeer grote enthousiasme begroet. Wat een gastvrijheid en warmte ontvingen we van de mensen van Hubli. Hubli is een grote stad zomaar ergens in India. Een stad die op korte termijn zich wil verstedelijken en ruimte nodig heeft om te groeien. Een stad met potentie zou je zo zeggen, de ogen gericht op de toekomst zoals vele steden in India. In deze stad wonen christenen, medebroeders en medezusters, behorende tot hetzelfde gezin, familie waartoe ook jij behoort. Ze wonen er al tientallen jaren. Ze wonen in hutjes, krotjes, tentjes op elkaar gepropt. Dicht tegen elkaar aan. Ze klagen niet. Zo leven ze al jaren en ze zijn eigenlijk niets anders gewend. Je moet voorzichtig zijn het te zien door de ogen van een westerling.
drie kindertjes kijken je aan en stralen als je van hen een foto wil maken. In het regenseizoen kan mama niets doen en is drie maanden thuis met de kinderen, overgeleverd aan de bereidwilligheid van andere mensen om voedsel te brengen, want zelf heeft ze het niet. In gedachten weet je ook dat hun leven bestaat uit bedelen als we niets doen. Deze huisjes moeten allemaal weg, werd ons door pastor John verteld. De regering heeft ze nodig. Er komt een bulldozer en alles wordt weg gevaagd. En de mensen die er tientallen jaren hebben gewoond moeten zich dan maar redden. Nou ja mensen? Het zijn de onaanraakbaren. Er werd ons duidelijk ge-
maakt dat deze mensen geen alternatief aangeboden krijgen. Ze tellen niet mee, dus waarom voor hen zorgen? En dat is nou ons doel. Zorgen voor de armen. Gedenk de armen: zet het recht. Je mede broeder, je medezuster wordt zomaar op straat gezet. Dat moet energie geven om wat te doen. Willemijn dank je wel voor je hart voor deze mensen! Het betreft 100 gezinnen die over een paar maanden op straat komen te staan. Gezinnen zoals dat gezin waar net een baby’tje geboren is, het gezin waar kort geleden de man is verongelukt. Gewone mensen, net als jij en ik. In Gods ogen totaal niet anders. Bedenk
We gaan erheen en stappen een huisje binnen waarin net drie dagen terug een baby’tje is geboren. De ouders lieten ons hun aanwinst zien. Er waren extra stippen op het gezichtje van het kindje geplaatst. Want schoonheid is niet goed en trots mogen ze niet zijn, want dat kan afgunst betekenen voor de ander. Raar hoor. We bidden voor het kindje en gaan dan weer verder. Zo bezoeken we vele huisjes. In vele huisjes zie je paraplu’s liggen. Gelukkig is het nu geen regenseizoen. De daken zijn kapot en overal ligt er zand, stenen en troep, maar in de huisjes was het schoon. Keukenpotten glimmen en je merkt dat de mensen heel netjes zijn, maar dat de omstandigheden maken dat ze eigenlijk in de troep leven. We komen een huisje binnen waar ons verteld word, dat de man kort geleden aan een verkeersongeluk is overleden. Een weduwe in India dus! De
CHARISMA | APRIL 59
je eens in als jouw huis wordt weg gevaagd. Zou je dan niet blij zijn dat er mensen zijn, nee sterker nog, dat er familieleden zijn van Gods gezin, die je gaan helpen? We rijden even buiten het centrum van Hubli. We worden naar een gebied gebracht waar inmiddels een stuk grond is aangekocht. Heerlijk hoe tastbaar hulp kan zijn. Op dat stuk grond worden huisjes gebouwd, 100 stuks. De plek is gesitueerd dicht bij een school, dichtbij het treinstation en busstation. We zien het allemaal al voor ons. Op dat stuk grond willen we 100 huisjes bouwen. Huisjes voor die daklozen waarvan de huisjes worden weggevaagd. Wat heerlijk is het dat je hun een plek kan bieden waar ze een nieuwe toekomst kunnen opbouwen zonder het gevoel te hebben dat ze weer weg gestuurd worden. Een veilige haven, een thuis!! Wat een besef van je verantwoordelijkheid! We maken plannen, plannen om het doel verwezenlijkt te zien. Plannen om
aan Nederland te laten zien, waarom we hier zijn geweest en wat we willen. Niet om ons een lekker gevoel te geven, maar om te laten zien en merken dat deze mensen hulp nodig hebben. Ook van hen nemen we met een warm hart afscheid. We hebben vrienden gemaakt en niet zomaar vrienden. We zijn God dankbaar dat Hij ons de mogelijkheden heeft gegeven dit zo te ervaren. God heeft met een ieder een plan en we moesten in India zijn. We moesten hier zijn.
‘Heer bewerk onze harten en geef ons richting aan het plan wat U met ons heeft.’ We gaan terug naar huis in Nederland, maar we komen terug!! Mathijs Piet, René Drenthe, Henk Pelleboer en Teun Kombrink zijn bestuursleden van Ambassadors Ministries Mission en brachten een bezoek aan de projecten in India.
De weduwen in Draksharama & de armen in Hubli hebben onze hulp nodig! Rekeningnummer 572.43.63 Ambassadors Ministries Missions te Aalsmeer Ga voor meer informatie naar: www.ambasmin.org of bel 0297 348649 ANBI erkend