Regels
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
1
HOOFDSTUK 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
3 3 10
HOOFDSTUK 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9
Bestemmingsregels Agrarisch Natuur Verkeer Water Wonen Leiding - Hoogspanningsverbinding Waarde - Archeologie Middelhoog
11 11 17 18 19 20 23 24
HOOFDSTUK 3 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18
Algemene regels Anti-dubbeltelbepaling Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Algemene procedureregels Verwijzing naar andere wettelijke regelingen Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerkenzijnde, of werkzaamheden
26 26 27 29 31 32 34 35 36
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht bouwwerken Overgangsrecht gebruik Slotregel
39 39 40 41
HOOFDSTUK 4 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21
37
Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1 2 3 4
Lijst van toegelaten nevenactiviteiten Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten Beeldkwaliteitsplan
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
2
HOOFDSTUK 1
Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan het bestemmingsplan Landbouwontwikkelingsgebied Beemte-Vaassen van de gemeente Apeldoorn;
1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in de GML-bestand NL.IMRO.0200.bp1063-ont1 met de bijbehorende regels en Bijlagen;
1.3 aanbouw een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.4 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aanduidingsvlak een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden;
1.7 agrarisch bedrijf een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, die een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert, waaronder begrepen een productiegerichte paardenhouderij;
1.8 antennedrager een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
1.9 antenne-installatie een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.10 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 bedrijfswoning
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
3
een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting;
1.12 beroepsuitoefening aan huis een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.13 bestaand
bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning; bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
1.14 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijgebouw een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte;
1.17 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.18 bouwgrens de grens van een bouwvlak;
1.19 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.20 bouwperceelgrens de grens van een bouwperceel:
1.21 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.22 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
4
1.23 containerveld afgedekte gronden ten behoeve van de bovengrondse teelt van planten in containers;
1.24 dependance een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw, dat ruimtelijk één geheel vormt met het hoofdgebouw en blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van het hoofdgebouw;
1.25 detailhandel het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.26 dienstverlening het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
1.27 erkend archeoloog een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet 1988 gestelde kwalificaties en eisen;
1.28 gebouw elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.29 glastuinbouwbedrijf een bedrijf dat (overwegend) is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen (staand glas);
1.30 grondgebonden agrarisch bedrijf een agrarisch bedrijf dat overwegend afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende gronden als agrarisch productiemiddel;
1.31 hoge archeologische verwachtingswaarde een aan een gebied toegekende waarde die aangeeft dat ter plaatse de trefkans op archeologische vondsten hoog is dan wel dat het belang van de mogelijke archeologische waarde en/of vondsten hoog is;
1.32 hoofdgebouw een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.33 hoofdverblijf 1. het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; 2. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder 1, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten;
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
5
1.34 intensieve veehouderij een agrarisch bedrijf of dat deel van een agrarisch bedrijf waar tenminste 250 m² aan bedrijfsvloeroppervlakte aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer voor het houden van vee, pluimvee en nertsen, waarbij dit houden van vee geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen. Het biologisch houden van dieren conform een regeling krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet, het houden van melkrundvee, schapen of paarden en het houden van dieren uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;
1.35 kampeermiddel een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen vereist is als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;
1.36 kantoor een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard;
1.37 kas een gebouw, bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van gewassen;
1.38 kavel de bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde;
1.39 kwekerij een agrarisch bedrijf gericht op het telen, kweken en verzorgen van sierteeltgewassen (bomen, heesters, planten en bloemen) of tuinbouwzaden, waarbij de exploitatie van het bedrijf geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden;
1.40 lawaaisporten de autosport, de motorsport, de (model-)vliegsport, karting en soortgelijk geluidproducerende sporten;
1.41 manege een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid geven tot het beoefenen van de paardensport en als ondergeschikte activiteit al dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden al dan niet gecombineerd met het fokken, africhten en verkopen van paarden;
1.42 middelhoge archeologische verwachtingswaarde een aan een gebied toegekende waarde die aangeeft dat ter plaatse de trefkans op archeologische vondsten middelhoog is dan wel dat het belang van de mogelijke archeologische waarde en/of vondsten middelhoog is;
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
6
1.43 nevenactiviteit een activiteit die uitsluitend uitgeoefend kan worden naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en wat betreft vloeroppervlakte ondergeschikt is aan die hoofdfunctie;
1.44 Nederlandse Grootte Eenheid een rekeneenheid die wordt gehanteerd voor de vaststelling van de omvang van een agrarisch bedrijf, op basis van productiewaarde van oppervlakte, gewassen en dieren;
1.45 nutsvoorziening een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
1.46 overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.47 paardenbak niet overdekte rijbaan voorzien van natuurlijk bodemmateriaal ten behoeve van paardrijden, waarvan de maatvoering niet meer mag bedragen dan 40 m bij 20 m;
1.48 peil het peil gemeten vanaf het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte bouwterrein, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein wordt gemeten vanaf de aansluitende, afgewerkte gemiddelde maaiveldhoogte;
1.49 permanente bewoning gebruik als hoofdverblijf als bedoeld in de Wet GBA, waaronder wordt verstaan: het gebruik als woning door een zelfde persoon, (deel van) een gezin of samenwoning op een wijze die ingevolge het in de Wet GBA bepaalde noopt tot inschrijving in het persoonsregister van de gemeente, en/of; het in de periode van 1 november tot 15 maart meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een hoofdverblijf beschikt;
1.50 productiegerichte paardenhouderij grondgebonden paardenhouderij die is gericht op het fokken van paarden, het bieden van leefruimte aan opgroeiende paarden en/of het voortbrengen van producten door middel van het houden van paarden, zoals een paardenmelkerij of een daarmee gelijk te stellen bedrijfsvorm, eventueel in combinatie met (en daaraan ondergeschikte) trainingsfaciliteiten ten behoeve van de eigen gefokte paarden. Onder productiegerichte paardenhouderijen worden verstaan: hengstenhouderij, merriehouderij, opfokbedrijf, stoeterij, spermawinstation, embryotransplantatiebedrijf of paardenmelkerij;
1.51 prostitutie het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen;
1.52 recreatief medegebruik extensieve vormen van dagrecreatie, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte;
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
7
1.53 recreatief rustpunt voorzieningen of activiteiten ten behoeve van extensieve dagrecreatie, zoals picknickplaatsen, theetuin, kinderspeelweide, het schenken van non-alcoholische dranken alsmede ijsverkoop;
1.54 recreatieverblijf een gebouw dat bestemd is voor recreatief woonverblijf, niet zijnde permanente bewoning en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden door wisselende personen;
1.55 recreatiewoning een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
1.56 seksinrichting een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen: seksbioscoop een inrichting, bestemd voor het door middel van audiovisuele middelen doen plaatsvinden van voorstellingen van erotische en/of pornografische aard; seksclub een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; seksautomaat een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van audiovisuele voorstellingen van erotische en/of pornografische aard; sekswinkel een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en gegevensdragers, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker; prostitutiebedrijf een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie;
1.57 teeltondersteunende voorzieningen voorzieningen die toegepast worden om de teelt van groente, fruit, bomen of potplanten te bevorderen en te beschermen, zoals tunnel- en boogkassen, containerteelt, schaduwhallen, hagelnetten, stellingen en regenkappen;
1.58 toeristisch kamperen kamperen in kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans;
1.59 tunnelkas een kas dan wel platglasconstructie van geringe bouwhoogte, bestaande uit lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van gewassen;
1.60 uitbouw
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
8
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.61 verblijfsrecreatie recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen, recreatiewoningen en/of recreatieverblijven;
1.62 waarde de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, natuur, landschap en/of ecologie;
1.63 winkel een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de uitoefening van detailhandel en/of het verlenen van diensten, waaronder mede worden begrepen videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen;
1.64 woning een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen;
1.65 wooneenheid een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen;
1.66 zonnecollector een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie;
1.67 zorgboerderij een voorziening in hoofdzaak gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren door personen die niet zelfstandig kunnen werken en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven;
1.68 zorgwoning een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
9
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.4 het bebouwingspercentage de in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten. Ingeval geen bouwvlak dan wel aanduidingsvlak is aangegeven wordt onder bebouwingspercentage verstaan de in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bestemmingsvlak tot de oppervlakte van het bestemmingsvlak, per kavel gemeten.
2.5 de vloeroppervlakte tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 m bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten;
2.6 de inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 de dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
10
HOOFDSTUK 2
Artikel 3
Bestemmingsregels
Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving De a. b. c. d.
voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: grondgebonden agrarische bedrijven; intensieve veehouderijen; zorgboerderijen; dependances, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen dependance'; e. beroepsuitoefening aan huis; f. nevenactiviteiten in categorie 1 van de bij deze regels behorende bijlage 1 'Lijst van toegelaten nevenactiviteiten'; g. recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, hobbymatig weiden van vee, wandelen en fietsen; h. uitsluitend wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen'; i. duurzame energievoorzieningen; j. natuurbeheer; k. water; l. nutsvoorzieningen, met de daarbij behorende: m. bouwwerken en voorzieningen.
3.2 Bouwregels Naast de algemene bouwregels van artikel 11 en de algemene aanduidingsregels van artikel 13 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3.4 genoemde afwijkingen: Bebouwing
Bedrijfsgebouwen en overkappingen
Bedrijfswoningen, inclusief aan- en uitbouwen
Maximale oppervlakte/ inhoud Bouwvlak, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'wonen'
Maximale goothoogte
Maximale bouwhoogte
Bijzondere regels
4m
12 m
700 m3
4m
- de afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m; - de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 20º; - ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn geen bedrijfsgebouwen toegestaan; - indien aangegeven worden bedrijfswoningen gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'wonen'; - de dakhelling van bedrijfswoningen bedraagt minimaal 30º en maximaal 60º; - voor het bepalen van de inhoud worden de deel, inpandige garages en bergingen meegeteld; - per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan. Het bouwen van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is niet toegestaan; - de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m; - voor het splitsen van de bedrijfswoning in twee wooneenheden geldt het in artikel 11 lid 11.3 bepaalde;
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
11
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
75 m2
3,5 m
5m
Dependances
65 m2
3m
5m
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen
mestvergistingsinstallaties; mestsilo's; sleufsilo's; - overige silo's
- de afstand van een op te richten bedrijfswoning tot bestaande niet bij het betreffende bedrijf behorende kassen bedraagt ten minste 30 m; - bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht (3.4.1c); - de afstand van bijgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m; - de totale oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en dependances mag niet meer dan 75 m² bedragen; - een dependance heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen; - bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van terreinen erfafscheidingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde voor teeltondersteunende voorzieningen;
4m
2500 m2
6m 4m 15 m
- erf- en terreinafscheidingen;
2m
- antenne-installaties;
15 m
- windturbine/ windwokkel;
10 m
- bouwwerken voor teeltondersteunende voorzieningen;
1,5 m
- paardenbakken, stapmolens en lichtmasten t.b.v. paardenbakken;
2m
- 0verig
10 m
- ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn geen mestvergistingsinstallaties en silo's toegestaan; - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak of voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1,5 m (3.4.1g);
- het per agrarisch bedrijf is één windturbine/windwokkel toegestaan, waarbij de afstand van een windturbine/windwokkel tot omliggende woningen minimaal 10 m bedraagt; - het buiten het bouwvlak oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor teeltondersteunende voorzieningen is uitsluitend toegestaan buiten de aanduiding 'open landschap'; - indien de paardenbak geen onderdeel vormt van het agrarisch bedrijf als bedoeld in lid 3.1 is er ten hoogste één paardenbak per bedrijfswoning toegestaan; - de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 meter; - uitsluitend in samenhang met een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.6.1 zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een paardenbak buiten het bouwvlak toegestaan.
3.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bouwvlak teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk wordt geacht voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
12
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 16 opgenomen procedureregels van toepassing.
3.4 Afwijken van de bouwregels 3.4.1 Afwijkingsbevoegdheid Bij een omgevingvergunning kan worden afgeweken van het in lid 3.2 bepaalde: a. voor het oprichten dan wel vergroten van kassen tot een totale oppervlakte van 500 m² binnen het bouwvlak, uitsluitend indien de kassen worden vergroot dan wel opgericht ter ondersteuning van de grondgebonden agrarische hoofdactiviteit; b. voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een goothoogte van maximaal 7 m, indien dit noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering, mits zorg gedragen wordt voor een goede landschappelijke inpassing op basis van het bepaalde in het 'Beeldkwaliteitplan Landbouwontwikkelingsgebied Beemte-Vaassen', zoals opgenomen in bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan; c. voor het bouwen van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan; d. voor het buiten het bouwvlak oprichten van bouwwerken met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² per agrarisch bedrijf en een hoogte van ten hoogste 3 m, mits dat noodzakelijk is in verband met een doelmatige bedrijfsvoering en de bebouwing niet binnen het bouwvlak zelf kan worden opgericht; e. voor het oprichten van een bij een burgerwoning toegestane, maar buiten het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' gesitueerde stalruimte voor hobbymatig agrarisch gebruik waarvan de oppervlakte niet meer dan 50 m² dan wel 200 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt, mits de bebouwing op grond van stedenbouwkundige en/of landschappelijke overwegingen niet binnen het vlak met de bestemming 'Wonen' kan worden opgericht en direct aansluitend bij (het erf van) de burgerwoning ten minste 1 ha grond hoort; f. voor het buiten het bouwvlak oprichten van een stalruimte voor hobbymatig agrarisch gebruik waarvan de oppervlakte niet meer dan 25 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt, met dien verstande dat de stalruimte, voor zover niet gelegen aan een ter plaatse aanwezige ontsluitingsweg, dient te worden gesitueerd binnen een afstand van 50 m van de bestemming 'Verkeer' en bij de stalruimte blijvend ten minste 1 ha grond hoort, waarop de stalruimte wordt gebouwd; g. voor het ten behoeve van de privacy binnen het bouwvlak bouwen van een erf- of terreinafscheiding voor de voorgevelrooilijn bij bedrijfswoningen tot een bouwhoogte van 2 m, indien dit met het oog op de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is. 3.4.2 Voorwaarden voor afwijken Omgevingsvergunningen als bedoeld in dit lid kunnen alleen worden verleend voor zover de aldaar in het gebied voorkomende waarden dan wel het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
3.5 Specifieke gebruiksregels Naast de algemene gebruiksregels van artikel 12 en de algemene aanduidingsregels van artikel 13 gelden de volgende specifieke regels. 3.5.1 Wonen Grond behorende bij woningen, maar gelegen buiten het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' mag, als zijnde een aan het landelijk gebied verwante activiteit, gebruikt worden als moestuin. 3.5.2 Niet toegelaten bedrijven
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
13
Behoudens bestaande bedrijven zijn niet toegelaten: a. wormen-, maden- en viskwekerijen en fokkerijen en mesterijen van ganzen, eenden en kalkoenen, voor zover dit in de open lucht plaatsvindt; b. pelsdierhouderijen, voor zover dit in de open lucht plaatsvindt; c. glastuin- en bosbouwbedrijven;. 3.5.3 Paardenbakken Het is niet toegestaan de gronden gelegen buiten het bouwvlak te gebruiken ten behoeve van paardenbakken. 3.5.4 Nevenactiviteiten Nevenactiviteiten zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan. Buitenopslag ten behoeve van nevenactiviteiten is niet toegestaan. De vloeroppervlakte die ten behoeve van de nevenactiviteiten mag worden gebruikt bedraagt niet meer dan 75 m² .
3.5.5 Verkeer De gronden gelegen binnen een afstand van 5 m tot de bestemming 'Verkeer' zijn mede bestemd voor wegen, fietspaden en daarbij behorende voorzieningen. 3.5.6 Water De gronden gelegen binnen een afstand van 10 m tot de bestemming 'Water' zijn mede bestemd voor waterretentie, natuurvriendelijke oevers en ontwikkeling van natte natuur.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels 3.6.1 Afwijkingsbevoegdheid paardenbakken Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 3.5.3 bepaalde: a. voor het realiseren van paardenbakken behorende bij een agrarisch bedrijf maar gelegen buiten het bouwvlak; b. voor het realiseren van ten hoogste één paardenbak behorende bij een woning maar gelegen buiten het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen'. Met dien verstande dat voor zowel a. als b. geldt dat: a. de gehele paardenbak binnen een afstand van 75 m van het betreffende bouwvlak of bestemmingsvlak gesitueerd dient te worden; b. er geen onevenredige hinder ten gevolge van de paardenbak mag optreden bij andere (bedrijfs)woningen; in ieder geval mag de afstand tussen enig punt van de paardenbak en een (bedrijfs)woning van derden niet minder dan 50 m bedragen; c. de bouwhoogte van de paardenbakomheiningen en lichtmasten niet meer dan 2 m bedraagt; d. realisatie van de paardenbak binnen het betreffende bouwvlak dan wel binnen het betreffende bestemmingsvlak aantoonbaar niet haalbaar is. 3.6.2 Afwijkingsbevoegdheid nevenactiviteiten Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 3.1 onder f en lid 3.5.4 bepaalde teneinde: a. nevenactiviteiten in categorie 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 'Lijst van toegelaten nevenactiviteiten' toe te staan; b. nevenactiviteiten toe te staan die niet zijn genoemd in bijlage 1 'Lijst van toegelaten nevenactiviteiten' en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met nevenactiviteiten die wel voorkomen op de lijst; c. de maximale vloeroppervlakte die voor nevenactiviteiten gebruikt mag worden te vergroten; d. gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor nevenactiviteiten toe te staan. mits:
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
14
a. de vloeroppervlakte die voor de nevenactiviteiten wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 25% van de vloeroppervlakte die voor de hoofdfunctie wordt gebruikt, met een absoluut maximum van 350 m² ; b. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak ten behoeve van de nevenactiviteit zich beperkt tot gronden die direct aansluiten aan het bouwvlak; c. wordt voorzien in een kwalitatief zorgvuldige inpassing in het landschap, indien nodig geacht met behulp van het aanbrengen van beplanting; d. de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt; e. de belangen van de omliggende functies niet onevenredig worden geschaad. 3.6.3 Afwijkingsbevoegdheid recreatief medegebruik Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 3.1 onder g bepaalde teneinde overige vormen van recreatief medegebruik, waaronder hondentraining, toe te staan, mits de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt en de belangen van de omliggende functies niet onevenredig worden geschaad. 3.6.4 Voorwaarden voor afwijken Omgevingsvergunningen als bedoeld in dit lid kunnen alleen worden verleend voor zover de aldaar in het gebied voorkomende waarden dan wel het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden De in artikel 18 opgenomen regels zijn van toepassing.
3.8 Wijzigingsbevoegdheid Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit lid mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende waarden dan wel het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast. Voorts zijn de algemene criteria van artikel 15 lid 15.3 van toepassing. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van: a. de realisatie van een tweede agrarische bedrijfswoning, mits dit bedrijfseconomisch aantoonbaar noodzakelijk is: 1. de aard van het bedrijf vereist blijvend toezicht van twee personen op het bedrijf, en 2. het bedrijf heeft ten minste twee maal de omvang van een volwaardig agrarisch bedrijf, waardoor de continuïteit als tweemansbedrijf verzekerd is; b. het vergroten van bestaande bouwvlakken tot maximaal 1,5 ha, mits: 1. de afstand van het vergrootte gedeelte van het bouwvlak tot overige bestemmingen alsmede tot andere agrarische bouwvlakken ten minste 100 m bedraagt; 2. vergroting noodzakelijk is in het verband met de agrarische bedrijfsvoering, hetgeen te dient worden aangetoond aan de hand van een bedrijfsplan; 3. ten aanzien van de maatvoering en situering van de bebouwing de regels van de bestemming 'Agrarisch' op overeenkomstige wijze worden toegepast; 4. aangetoond is dat vergroting van het bouwvlak, gelet op de omvang, ligging en aard van het agrarische bedrijf op de nieuwe locatie ten opzichte van in de nabijheid gelegen functies een zodanig beperkte milieuhinder veroorzaakt dat daardoor de belangen van deze functies niet in onevenredige mate worden geschaad;
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
15
5. zorg gedragen wordt voor een goede landschappelijke inpassing op basis van het bepaalde in het 'Beeldkwaliteitplan Landbouwontwikkelingsgebied BeemteVaassen', zoals opgenomen in bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan, waarbij wijziging ten behoeve van de bestemming 'Natuur' mogelijk is; c. nieuwvestiging van agrarische bedrijven door het opnemen van nieuwe bouwvlakken van 3 ha, dan wel het verwijderen van bestaande bouwvlakken en het opnemen van nieuwe bouwvlakken van 3 ha op dezelfde locatie, mits: 1. het aantal bedrijven van 3 ha in de gemeente Apeldoorn niet meer bedraagt dan 3, met dien verstande dat in de gemeente Apeldoorn het maximaal aantal nieuw op te nemen bouwvlakken niet meer bedraagt dan 1; 2. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedraagt dan 60%; 3. de afstand van het nieuwe bouwvlak tot overige bestemmingen alsmede de afstand tot omliggende agrarische bouwvlakken ten minste 100 m bedraagt; 4. aangetoond is dat de nieuwvestiging een volwaardig intensieve veehouderij betreft met een omvang van ten minste 70 NGE, hetgeen te dient worden aangetoond aan de hand van een bedrijfsplan; 5. ten aanzien van de maatvoering en situering van de bebouwing de regels van de bestemming 'Agrarisch' op overeenkomstige wijze worden toegepast; 6. aangetoond is dat het nieuwe bouwvlak, gelet op de omvang, ligging en aard van het agrarische bedrijf op de nieuwe locatie ten opzichte van in de nabijheid gelegen functies een zodanig beperkte milieuhinder veroorzaakt dat daardoor de belangen van deze functies niet in onevenredige mate worden geschaad; 7. zorg gedragen wordt voor een goede landschappelijke inpassing op basis van het bepaalde in het 'Beeldkwaliteitplan Landbouwontwikkelingsgebied BeemteVaassen', zoals opgenomen in bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan, waarbij wijziging ten behoeve van de bestemming 'Natuur' mogelijk is.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
16
Artikel 4
Natuur
4.1 Bestemmingsomschrijving De a. b. c. d. e. f. g. h. i.
voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: bos en natuurgebied; bosbouw en houtproductie; lanen, houtwallen en singels; extensief grondgebonden agrarisch medegebruik; recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, wandelen en fietsen; hoogzitten ten behoeve van de jacht; water; nutsvoorzieningen; met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
4.2 Bouwregels Naast de algemene bouwregels van artikel 11 en de algemene aanduidingsregels van artikel 13 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Maximale bouwhoogte 2m
Bijzondere regels de bouwhoogte van een hoogzit mag ten hoogste 5 m bedragen
4.3 Specifieke gebruiksregels Naast de algemene gebruiksregels van artikel 12 en de algemene aanduidingsregels van artikel 13 gelden de volgende specifieke regels. 4.3.1 Extensief grondgebonden agrarisch gebruik Extensief grondgebonden agrarisch gebruik is uitsluitend toegestaan voor zover dit ten dienste staat van het natuurbeheer.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden De in artikel 18 opgenomen regels zijn van toepassing.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
17
Artikel 5
Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verkeersdoeleinden (met inbegrip van de nodige rijwegen, vluchtstroken, fiets- en voetpaden), met dien verstande dat per rijweg ten hoogste het aantal bestaande rijstroken zijn toegestaan; b. nutsvoorzieningen; c. met de daarbij bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen ongelijkvloerse kruisingen, in- en uitritten, overkappingen, tunnels, bruggen, taluds, bermen en bermsloten, groenvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en afschermingen.
5.2 Bouwregels Naast de algemene bouwregels van artikel 11 en de algemene aanduidingsregels van artikel 13 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema:
Bebouwing Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Maximale oppervlakte
Maximale goothoogte
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
Maximale bouwhoogte - antenne-installaties: 15 m; - overkappingen: 3 m; - overig: 6 m
18
Artikel 6
Water
6.1 Bestemmingsomschrijving De a. b. c. d.
voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: waterberging en waterhuishouding; water- en oeverrecreatie; nutsvoorzieningen; met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen bruggen, taluds, oeverbeschoeiingen, onderhoudspaden en aanlegplaatsen.
6.2 Bouwregels Naast de algemene bouwregels van artikel 11 en algemene aanduidingsregels van artikel 13 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Maximale bouwhoogte 6m
Bijzondere regels zie tevens de algemene Keur van het Waterschap
6.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaats en afmetingen van bouwwerken geen gebouwen zijnde in verband met het waarborgen van de waterbergende functie van gronden.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden De in artikel 18 opgenomen regels zijn van toepassing.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
19
Artikel 7
Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. dependances, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen dependance'; c. beroepsuitoefening aan huis; d. tuin en/of erf; e. nevenactiviteiten in de vorm van Bed & Breakfast en/of recreatief rustpunt; f. nutsvoorzieningen; g. met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen. Per hoofdgebouw is één woning toegestaan.
7.2 Bouwregels Naast de algemene bouwregels van artikel 11 en de algemene aanduidingsregels van artikel 13 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 7.4 genoemde afwijkingen. Bebouwing
Maximale oppervlakte/ inhoud 700 m3
Maximale goothoogte 4m
Maximale bouwhoogte
Bijgebouwen en overkappingen
100 m² per hoofdgebouw
3m
5m
Dependances
65 m2
3m
5m
Hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen erf- en terreinafscheidingen;
2m
Bijzondere regels - de dakhelling van hoofdgebouwen bedraagt minimaal 30º en maximaal 60º; - voor het bepalen van de inhoud worden inpandige garages en bergingen meegeteld; - per bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' is één hoofdgebouw toegestaan, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'; - per hoofdgebouw is één woning toegestaan; - de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m; - voor het splitsen van de woning in twee wooneenheden geldt het in artikel 11 lid 11.3 bepaalde; - de afstand van een op te richten hoofdgebouw tot bestaande kassen bedraagt ten minste 30 m; - voor het bepalen van de oppervlakte worden alle op het bouwperceel aanwezige gebouwen, niet zijnde het hoofdgebouw, meegeteld; - bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht (7.4.1b); - de totale oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en dependances mag niet meer dan 75 m² bedragen; - een dependance heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
20
(7.4.1c); antenne-installaties; zwembaden;
15 m 75 m² per hoofdgebouw
0,5 m
paardenbakken, stapmolens en lichtmasten t.b.v. paardenbakken;
2m
overig
2m
- per hoofdgebouw mag 1 paardenbak worden aangelegd, ten minste 5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde hiervan; - de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 meter; - uitsluitend in samenhang met een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.6.1 onder a zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een tennisbaan toegestaan tot een bouwhoogte van ten hoogste 5 m.
7.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bestemmingsvlak teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving. Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 16 opgenomen procedureregels van toepassing.
7.4 Afwijken van de bouwregels 7.4.1 Afwijkingsbevoegdheid Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 7.2 bepaalde: a. teneinde de maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen bij het hoofdgebouw met ten hoogste 50 m² stalruimte uit te breiden indien direct aansluitend bij (het erf van) het hoofdgebouw ten minste 1 ha grond hoort; b. voor het bouwen van bij het hoofdgebouw behorende bijgebouwen en overkappingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan; c. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van een erf- of terreinafscheiding voor de voorgevelrooilijn bij hoofdgebouwen tot een bouwhoogte van 2 m, indien dit met het oog op de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is. 7.4.2 Voorwaarden voor afwijken Omgevingsvergunningen als bedoeld in dit lid kunnen alleen worden verleend voor zover de aldaar in het gebied voorkomende waarden dan wel het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
7.5 Specifieke gebruiksregels Naast de algemene gebruiksregels van artikel 12 en de algemene aanduidingsregels van artikel 13 gelden de volgende specifieke regels: a. de aanleg van en het gebruik van gronden als tennisbaan met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde is niet toegestaan; b. de vloeroppervlakte ten behoeve van nevenactiviteiten in de vorm van Bed & Breakfast en/of recreatief rustpunt bedraagt niet meer dan 75 m2, waarbij buitenopslag ten behoeve van de nevenactiviteiten niet is toegestaan; c. het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publiekgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
21
1. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m2 per kavel; 2. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu; 3. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte; 4. er wordt geen detailhandel uitgeoefend; 5. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg; 6. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend; 7. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 2 'Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis' dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze lijst genoemde activiteiten.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels 7.6.1 Afwijkingsbevoegdheid Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 7.5 bepaalde voor de aanleg van en het gebruik van gronden als tennisbaan, mits: a. de tennisbaan wordt aangelegd achter het hoofdgebouw; b. de tennisbaan niet bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd; c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de tennisbaan, zoals ballenvangers, niet meer dan 5 m bedraagt. 7.6.2 Voorwaarden voor afwijken Omgevingsvergunningen als bedoeld in dit lid kunnen alleen worden verleend voor zover de aldaar in het gebied voorkomende waarden dan wel het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit lid mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende waarden dan wel het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast. Voorts zijn de algemene criteria van artikel 15 lid 15.3 van toepassing. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van nieuwvestiging van agrarische bedrijven door het omzetten van een woonbestemming in een agrarisch bouwvlak van 3 ha, mits: a. het aantal bedrijven van 3 ha in de gemeente Apeldoorn niet meer bedraagt dan 3; b. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedraagt dan 60%; c. de afstand van het nieuwe bouwvlak tot overige bestemmingen alsmede de afstand tot omliggende agrarische bouwvlakken ten minste 100 m bedraagt; d. aangetoond is dat de nieuwvestiging een volwaardig intensieve veehouderij betreft met een omvang van ten minste 70 nge, hetgeen te dient worden aangetoond aan de hand van een bedrijfsplan; e. ten aanzien van de maatvoering en situering van de bebouwing de regels van de bestemming 'Agrarisch' op overeenkomstige wijze worden toegepast; f. aangetoond is dat het nieuwe bouwvlak, gelet op de omvang, ligging en aard van het agrarische bedrijf op de nieuwe locatie ten opzichte van in de nabijheid gelegen functies een zodanig beperkte milieuhinder veroorzaakt dat daardoor de belangen van deze functies niet in onevenredige mate worden geschaad; g. zorg gedragen wordt voor een goede landschappelijke inpassing op basis van het bepaalde in het 'Beeldkwaliteitplan Landbouwontwikkelingsgebied Beemte-Vaassen', zoals opgenomen in bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan, waarbij wijziging ten behoeve van de bestemming 'Natuur' mogelijk is.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
22
Artikel 8
Leiding - Hoogspanningsverbinding
8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding.
8.2 Bouwregels Op de gronden als bedoeld in lid 8.1 mogen, in afwijking van de andere aldaar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken ten dienste van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd.
8.3 Afwijken van de bouwregels 8.3.1 Afwijkingsbevoegdheid Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 8.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
23
Artikel 9
Waarde - Archeologie Middelhoog
9.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie Middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.
9.2 Bouwregels Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels: a. Behoudens het onder c bepaalde dient bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m2 de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarde van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarde in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door de erkend archeoloog; 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarde is omgegaan. c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden 9.3.1 Omgevingsvergunningplicht Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. grondwerkzaamheden dieper dan 0,35 m onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 50 m², zoals afgraven, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting; b. graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels; c. aanleggen van leidingen dieper dan 0,5 m onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 100 m². 9.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht Het onder 9.3.1 opgenomen verbod geldt niet: a. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud; b. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik;
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
24
c. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; d. ingeval op grond van de Monumentenwet 1988 een vergunning is vereist dan wel overige regels van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn. 9.3.3 Beoordelingscriteria a. Onverminderd het onder b bepaalde kan de onder 9.3.1 genoemde omgevingsvergunning slechts worden verleend voor zover de archeologische waarde niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van de erkend archeoloog zo nodig een opgraving plaats te vinden; b. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. 9.3.4 Voorwaarden aan omgevingsvergunning Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen waarbij voorschriften aan de omgevingsvergunning kunnen worden verbonden, waaronder de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarde in de bodem kunnen worden behouden.
9.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming geheel of gedeeltelijk komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarde van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
25
HOOFDSTUK 3 Artikel 10
Algemene regels
Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
26
Artikel 11
Algemene bouwregels
11.1 Algemene regels a. De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bebouwingsschema. b. Daar waar een bouwvlak is aangegeven mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht binnen het bouwvlak, tenzij in deze regels anders is bepaald, met dien verstande dat indien middels de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage' een maximaal bebouwingspercentage is aangegeven, gebouwen mogen worden gebouwd tot ten hoogste het aangegeven bebouwingspercentage. c. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming. d. Gebouwen mogen, met uitzondering van herbouw, niet worden opgericht binnen een afstand van 10 m, loodrecht gemeten vanuit de as van een bestaande weg, met dien verstande dat voor de rijkswegen een afstand van 100 m geldt vanaf het midden van de buitenste rijstrook. Voor zover de afstand van een gebouw tot een weg op het moment van inwerkingtreding van het plan niet voldoet aan deze afstanden, wordt de dan aanwezige afstand geacht daaraan te voldoen. e. Daar waar volgens deze regels gebouwen zijn toegestaan, mag tevens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegestaan ruimten die een functionele eenheid vormen met de ter plaatse toegestane functies, zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels. Ondergronds bouwen onder recreatieverblijven, recreatiewoningen en (sta)caravans is niet toegestaan. f. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,20 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,50 m bedraagt. g. Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat -indien het gebouwen betreft- de inhoud niet meer dan 60 m³ en de goothoogte niet meer dan 4 m bedraagt, en -indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt. h. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten gelden de dan aanwezige maten, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel. Deze bepaling geldt niet voor bij woningen behorende bijgebouwen. i. Het oprichten van reclame-uitingen en verwijzingsborden is binnen de onder artikel 3 tot en met 9 genoemde bestemmingen niet toegestaan. j. Het oprichten van geluidgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw van bestaande geluidgevoelige objecten. De geluidgevoelige objecten mogen bij vervangende nieuwbouw niet dichter bij een weg worden gesitueerd dan het bestaande object.
11.2 Afdekking van gebouwen 11.2.1 Afdekbepaling Gebouwen dienen van een kap te worden voorzien. Bij het toepassen van deze regel worden buiten beschouwing gelaten dan wel uitgezonderd: a. ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen ondergeschikte dakkapellen en erkers.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
27
11.2.2 Aanwezige afwijkende afdekking Voor zover een (deel van een) gebouw op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoet aan de in lid 11.2.1 voorgeschreven afdekking geldt de dan aanwezige afdekking, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel. 11.2.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afdekking en nokrichting van gebouwen wanneer dit noodzakelijk is in verband met het stedenbouwkundige en landschappelijke beeld zoals dat door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte is beoogd. Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 16 opgenomen procedureregels van toepassing. 11.2.4 Afwijken Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 11.2.1 bepaalde, mits het in het plan door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld, zoals dat mede in relatie tot die van de directe omgeving wordt bepaald, niet wordt geschaad.
11.3 Woningsplitsing Een woning respectievelijk een bedrijfswoning mag gesplitst worden in ten hoogste 2 zelfstandige (bedrijfs-)wooneenheden, mits: a. de wooneenheden tezamen de ten hoogste toegestane inhoud of oppervlakte van één woning niet overschrijden; b. de oppervlakte aan bijgebouwen tezamen de ten hoogste toegestane oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen behorend bij één woning niet overschrijden; er dient in ieder geval 20 m² aan bijgebouwen per wooneenheid aanwezig te zijn; c. het karakter van het gebouw als één woning en de samenhangende bouwmassa van het gebouw behouden blijft; d. de cultuurhistorische dan wel karakteristieke waarde niet onevenredig wordt aangetast; e. de splitsing geen belemmering vormt voor omliggende (niet-)agrarische bedrijven.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
28
Artikel 12
Algemene gebruiksregels
12.1 Strijdig gebruik onbebouwde grond Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval: a. het gebruik van gronden voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden; b. het gebruik van gronden voor het opgeslagen hebben van gerede of onklare machines en vaar- en/of voertuigen, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; c. het gebruik van gronden voor het beoefenen van lawaaisporten; d. het gebruik van gronden voor volkstuinen; e. het gebruik van gronden voor verblijfsrecreatie, met uitzondering van gronden waarvoor de omgevingsvergunning voor nevenactiviteiten als bedoeld in artikel 3 lid 3.6 onder 3.6.2 is verleend; f. het gebruik van kampeermiddelen voor permanente bewoning; g. het verstoren van archeologische waarde buiten vlakken met de bestemming 'Waarde - Archeologie Middelhoog', door het uitvoeren van grondwerkzaamheden in het kader van de natuurontwikkeling, het aanleggen van leidingen en het waterbeheer dieper dan 0,5 m onder het maaiveld over een oppervlakte van ten minste 1.000 m², tenzij blijkt dat de archeologische waarden niet onevenredig worden verstoord, hetgeen moet blijken uit een (voor)onderzoek ter plaatse begeleid door een erkend archeoloog aan de hand van een voor dit onderzoek namens burgemeester en wethouders op te stellen Programma van Eisen. Indien het (voor)onderzoek daartoe aanleiding geeft, kunnen burgermeester en wethouders op advies van de archeoloog besluiten zo nodig een opgraving te laten plaats vinden. Het (voor)onderzoek is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
12.2 Strijdig gebruik bebouwde grond Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval: a. het gebruik van bouwwerken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken, of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten, tenzij: 1. dit gebruik plaatsvindt ten behoeve van de (agrarische) productie binnen het bedrijf; 2. dit gebruik uitsluitend betrekking heeft op (agrarische) producten van het eigen bedrijf; 3. het betreft inpandige berging van caravans en kampeerauto's in voormalige (agrarische) bedrijfsopstallen; 4. het betreft inpandige opslag van goederen, zonder dat sprake is van be- of verwerking daarvan (statische opslag); 5. het gebruik van bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van detailhandel als bepaald in artikel 3 lid 3.1 en detailhandel waarvoor een omgevingsvergunning voor nevenactiviteiten als bedoeld in artikel 3 lid 3.6 onder 3.6.2 is verleend; b. het gebruik van bouwwerken voor het beoefenen van lawaaisporten; c. het gebruik van bouwwerken voor wonen, met uitzondering van de aangegeven woningen, dependances en de ingevolge de bestemmingsregeling toegestane bedrijfswoningen; d. het gebruik van gebouwen voor een seksinrichting; e. het gebruik van bestaande gebouwen als geluidgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder, met uitzondering van bestaand gebruik als geluidgevoelige object.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
29
12.3 Strafbepaling Overtreding van het in lid 12.1 en lid 12.2 bepaalde is een strafbaar feit.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
30
Artikel 13
Algemene aanduidingsregels
13.1 Open landschap 13.1.1 Aanduidingsregels Ter plaatse van de aanduiding 'open landschap' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het in stand houden van de openheid van het landschap. 13.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden De in artikel 18 opgenomen regels zijn van toepassing.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
31
Artikel 14
Algemene afwijkingsregels
14.1 Afwijkingsbevoegdheid Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan: a. ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voor zover -indien het gebouwen betreft- de inhoud niet meer dan 60 m³ en de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt, en -indien het bouwwerken geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m² en de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt; van de bouwhoogtebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken en ontluchtingspijpen; van de inhoudsbepaling zijn uitgezonderd riool-overstortkelders en rioolgemalen en van de oppervlaktebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken; b. ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte voor antenne-installaties, voor zover deze de bouwhoogte daarvan niet meer dan 40 meter bedraagt en deze bouwhoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik; c. indien en voor zover het in geringe mate afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein; d. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is, mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 10 m bedraagt; e. ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot bouwperceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden en oppervlakten; f. ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
14.2 Voorwaarden voor afwijken Omgevingsvergunningen als bedoeld in dit artikel kunnen alleen worden verleend: a. voor zover het in het plan beoogde stedenbouwkundig en landschappelijke beeld niet onevenredig wordt aangetast; b. voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten.
14.3 Aangrenzende percelen Een in lid 14.1 bedoelde omgevingsvergunning kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
14.4 Bouwwerken onder het overgangsrecht
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
32
Het in lid 14.1 onder e bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 19 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
33
Artikel 15
Algemene wijzigingsregels
15.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen: a. indien en voor zover het noodzakelijk is af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 meter bedraagt; b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het noodzakelijk is af te wijken van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot bouwperceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden en oppervlakten; c. teneinde voor antenne-installaties een grotere bouwhoogte dan 40 meter toe te staan indien dat noodzakelijk is voor het beoogde gebruik, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 60 meter mag bedragen.
15.2 Wijziging dependance Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan, voor zover de gronden zijn bestemd als 'Agrarisch' en 'Wonen', te wijzigen ten behoeve van het gebruik van een dependance, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: de oppervlakte van een dependance bedraagt niet meer dan 65 m²; de totale oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en dependances bij een (bedrijfs)woning mag niet meer dan 75 m² bedragen; een dependance heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen.
15.3 Algemene criteria Toepassing van de wijzigingsbevoegdheden mag alleen plaatsvinden voor zover: a. de in het plan beoogde stedenbouwkundig en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast; b. de in het gebied voorkomende waarden niet onevenredig worden aangetast; c. wordt voorzien in een kwalitatief zorgvuldige inpassing in het landschap, indien nodig geacht met behulp van het aanbrengen van beplanting; d. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat; e. er geen onevenredige nadelige invloed ontstaat op de op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien; f. is vastgesteld dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt; g. voldaan is aan de wettelijke bepalingen inzake natuurregelgeving; h. een watertoets is verricht.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
34
Artikel 16
Algemene procedureregels
16.1 Algemene procedureregels bij nadere eisen Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huisaan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
35
Artikel 17
Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
36
Artikel 18 Omgevingsvergunning voor bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
het
uitvoeren
van
werken,
geen
18.1 Omgevingsvergunningplicht Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de hierna genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. Bij het verlenen van de omgevingsvergunning wordt getoetst aan de in onderstaand schema bij de desbetreffende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden aangegeven specifieke beoordelingscriteria en aan de in lid 18.3 opgenomen algemene beoordelingscriteria. Bestemming / aanduiding Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden Bestemming het binnen een afstand van 50 m vanuit Agrarisch woningen en recreatievoorzieningen aanbrengen van boomgaarden en het uitoefenen van intensieve teelten, behoudens vervanging van boomgaarden Bestemming Natuur
Bestemming Natuur
Bestemming Natuur
Bestemming Natuur
Bestemming Natuur
Bestemming Water
Aanduiding 'open landschap'
Specifieke beoordelingscriteria
er worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt dan wel er worden zodanige voorzieningen getroffen dat zich geen chemische bestrijdingsmiddelen buiten de boomgaard c.q. het betreffende bouwperceel kunnen verspreiden; het egaliseren, ophogen, verharden en de aanwezige differentiatie in abiotische afgraven van gronden milieuomstandigheden blijft behouden; - de aanwezige hoogteverschillen blijven behouden; - de bestaande kwetsbare vegetaties blijven behouden - de werken en werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het agrarisch gebruik van de gronden; het uitvoeren van werken en de hoge grondwaterstanden alsmede het werkzaamheden die de waterhuishouding, optreden van kwel blijven behouden; zoals de wateraan- en afvoer, beïnvloeden - de differentiatie in abiotische door bemaling en onderbemaling, het milieuomstandigheden blijft behouden; draineren van gronden, het verbreden en - de waterkwaliteit blijft behouden; verdiepen, verbeteren en dempen van - de morfologie beken en waterlopen blijft behouden; watergangen en greppels, en het slaan van putten - de bestaande kwetsbare vegetaties blijven behouden; het verharden van bestaande onverharde - de recreatieve betekenis en het landelijke wegen en het aanbrengen van andere karakter blijven behouden; oppervlakteverhardingen - de werken en werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het op de bestemming gerichte beheer en gebruik; - de infiltratie in de bodem blijft behouden; het aanbrengen van ondergrondse - aanwezige kwetsbare vegetaties blijven leidingen behouden; - de recreatieve betekenis blijft behouden; - de ondergrondse leidingen zijn noodzakelijk voor het terreinbeheer dan wel het openbaar nut; het vellen of rooien van bomen, hakhout, - het kappen is noodzakelijk voor het beheer van houtwallen en andere houtopstanden en de gronden; het verrichten van handelingen die de - er treedt geen significant negatief effect op dood of ernstige beschadiging van voor de aanwezige waarden; houtopstanden ten gevolge kunnen hebben, anders dan bij wijze van verzorging van houtopstanden, één en ander indien en voor zover de Boswet niet van toepassing is het dempen, graven, vergraven, - de waterhuishoudkundige situatie met verleggen, afdammen of herprofileren van betrekking tot de waterkwaliteit en –kwantiteit waterlopen, watergangen en/of wordt niet onevenredig aangetast; waterpartijen - bij de waterbeheerder is advies ingewonnen omtrent de vraag of door de ingreep het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast alsmede omtrent eventueel aan de omgevingsvergunning te verbinden voorwaarden; de aanleg van beplanting hoger dan 2 m - er wordt aangesloten bij bestaande massa's (bebouwing en beplanting) waardoor bestaande
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
37
open enken open blijven; - er wordt geen aaneengesloten beplanting (bijv. bos, boomgaard, kwekerij) aangelegd;
18.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht Het in lid 18.1 opgenomen verbod geldt niet: a. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, waaronder werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van een normale agrarische bedrijfsexploitatie zoals spitwerkzaamheden, en werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van het bos- en natuurbeheer, waaronder mede begrepen houtproductie in de vorm van uitdunning van bos; b. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; c. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die in redelijkheid slechts kunnen worden aangemerkt als zijnde van zodanig ondergeschikte aard en omvang dat enige wezenlijke invloed op de betreffende waarde en functies niet te verwachten is; d. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die plaatsvinden binnen een afstand van 10 m uit bestaande gebouwen; e. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die de waterhuishouding beïnvloeden, zoals wateronttrekking, voor zover daarvoor een vergunning vereist is krachtens de Waterwet; f. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van een door gedeputeerde staten goedgekeurd natuurontwikkelingsplan; g. voor het verharden van (fiets)paden binnen het tracé van de onverharde weg.
18.3 Algemene beoordelingscriteria Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 18.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 18.1 bedoelde gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarde of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
38
HOOFDSTUK 4 Artikel 19
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht bouwwerken
19.1 Overgangsrecht Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
19.2 Afwijken Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 19.1 een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
19.3 Afwijken bijgebouwen Indien lid 19.1 van toepassing is op bijgebouwen als bedoeld in artikel 1 lid 1.16, kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van het in lid 19.1 bepaalde ten behoeve van het geheel vernieuwen van een gedeelte van die bijgebouwen. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend wanneer gelijktijdig voor elke m² waarvoor omgevingsvergunning wordt verleend 2 m² aan bestaande bijgebouwen wordt afgebroken, met het doel om te komen tot een sanering van de aanwezige bebouwing.
19.4 Overgangsrecht niet van toepassing Lid 19.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
39
Artikel 20
Overgangsrecht gebruik
20.1 Overgangsrecht Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
20.2 Ander strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 20.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
20.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht Indien het gebruik, bedoeld in lid 20.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
20.4 Overgangsrecht niet van toepassing Lid 20.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
40
Artikel 21
Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Landbouwontwikkelingsgebied Beemte-Vaassen.
Vastgesteld bij besluit van de raad der gemeente Apeldoorn,
d.d. nr. de voorzitter,
de griffier,
Regels bestemmingsplan landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen (ontwerp)
41