PTA vwo Mill-Hillcollege Cohort 2015
INSPIREREND – BETROKKEN - ONDERNEMEND
Inhoudsopgave Pagina A.
Voorwoord
2
B.
Ten geleide 1. Inleiding 2. Het examendossier 3. Bewaren van het examendossier 4. Het registreren en vastleggen van resultaten 5. De OVG-regeling 6. Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) 7. Alle vakken in schema
3 3 3 3 3 4 4 5
C.
Examenreglement Inleiding Organisatie Afsluiting schoolexamen Cijfers Herkansingen en inhaalwerk Slagen of zakken Verhindering Onregelmatigheden Overige bepalingen
6 6 6 6 7 7 8 9 10 10
D.
Uittreksel uit het examenbesluit vwo
13
E.
Bevorderingsregeling 1. Onderdelen die de bevordering bepalen 2. Overgangsnormen vwo-4 naar vwo-5 Overgangsnormen vwo-5 naar vwo-6 3. Vrijstellingsregeling voor doubleurs en gezakten 4. Wijzigen van vakken
14 14 15 16 17 19
F.
Bijlagen 1. Overzicht gebruikte afkortingen 2. Soorten toetsen 3. Regeling second opinion
20 21 24
1
A.
Voorwoord
Beste leerlingen en ouders, Dit zijn de regels die gelden in de bovenbouw van het vwo cohort 2015, met ingang van het schooljaar 2015-2065. Er is gestreefd naar een zo breed mogelijk aanbod volgens de wensen van onze leerlingen, zonder dat dit organisatorisch onbeheersbaar wordt. Hierdoor blijft er ruimte voor keuzes. Dit programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) van het vwo bestaat uit drie onderdelen die te vinden zijn op de website van de school: het algemeen gedeelte met de regels; het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA); de handleiding voor praktische opdrachten en het profielwerkstuk. Je vindt in deze drie onderdelen alles over bijvoorbeeld overgaan of zittenblijven, vrijstellingen, slagen of zakken, schoolexamens, examens, schriftelijke toetsen, presentaties en dossiers. Indien je vragen hebt omtrent deze regelingen, dan kun je te allen tijde contact opnemen met je mentor. Ik wens je heel veel succes toe. mr. Carin Zandbergen rector
2
B. 1.
Ten geleide Inleiding
In vwo-4 krijg je opdrachten en toetsen waarvan het resultaat niet alleen meetelt voor de overgang naar vwo-5, maar ook al bij het schoolexamen. Een cijfer kan dus al meetellen voor jouw slagen of zakken over twee jaar. Hierdoor moet je met andere ogen naar je cijfers kijken, want je begint niet elk jaar meer met een schone lei. De cijfers voor de vakken van ANW, CKV en LO tellen in vwo-4 al mee voor je eindexamen, van de andere vakken telt het onafgeronde gemiddelde mee als het eerste schoolexamen. In het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) kun je zien welke toetsen je in de vwo-4, 5 en 6 kunt verwachten. Je kunt daar zien in welke periode de toetsen plaatsvinden en wat de weging van de cijfers is. In vwo-4 en in vwo-5 (periode A en B) kun je nog enkele tussentijdse toetsen verwachten, dat wil zeggen: toetsen die niet plaatsvinden in toetsweken maar in lesweken. De nadruk ligt echter op de toetsen van de toetsweken. In vwo-5 periode C en D en in vwo-6 zijn er alleen nog maar leertoetsen in de toetsweek. Daarbuiten zul je ook praktische opdrachten moeten maken. Je begrijpt dat de hoeveelheid leerstof behoorlijk groot is als je alleen nog maar toetsen in de toetsweek krijgt, dus is het van groot belang dat je je leerwerk goed bijhoudt! 2.
Het examendossier De inhoud van het examendossier: alle toetsen en praktische opdrachten die aan leerlingen zijn verstrekt;1 alle beoordelingen van deze toetsen en praktische opdrachten; dossiers die de leerling nodig heeft voor het afleggen van dossierexamens; dossiers van de vakken en onderdelen zonder cijfers (CKV, LV, LOB, LO,); het profielwerkstuk.
3. Het bewaren van het examendossier Alle onderdelen van het examendossier blijven in het beheer van de leerling. De leerling is verantwoordelijk voor het bewaren van het dossier. Het kan tot aan de dag van het uitreiken van het diploma door de school worden opgevraagd. 4. Het registreren en vastleggen van resultaten De leerling is verplicht zelf zijn resultaten en studievoortgang te bewaken en te registreren in zijn examendossier. De docent rapporteert de resultaten aan leerling, mentor en afdelingsdirectie via de daarvoor door de school aangewezen registratiemiddelen. De docent maakt uiterlijk zes werkdagen na afname van de toets het resultaat bekend aan de leerling en verwerkt het resultaat uiterlijk 2 dagen na bespreking van de toets in het digitaal cijferadministratiesysteem. Voor praktische opdrachten en het profielwerkstuk geldt een termijn van vierteen werkdagen na het afwerken van het desbetreffende onderdeel voor het bekendmaken van het resultaat. Bij toetsen in de toetsweek geldt als deadline de uiterste inleverdatum van cijfers ten behoeve van het rapport. De sectordirecteur rapporteert periodiek aan de ouders. Door ondertekening van deze rapportage door leerling en ouders verklaren deze zich akkoord met de aan de rapportage ten grondslag liggende beoordelingen. Hiermee zijn deze resultaten dan ook vastgesteld. De school slaat de rapportage op in haar geautomatiseerde systeem onder verantwoordelijkheid van de sectordirecteur.
1
Met uitzondering van die toetsen waarbij dit door de aard van de toets niet mogelijk is (bijvoorbeeld luistertoetsen). 3
5.
De OVG-regeling Alle vakken en onderdelen met cijfers krijgen op het rapport een kolom voor cijfers en een kolom voor O, V, G. Dit in tegenstelling tot de vakken CKV, LO, LV, de maatschappelijke stage, de module NL&T in vwo-4 en de onderdelen van LOB die uitsluitend een O,V,G – beoordeling hebben. In alle gevallen wordt een O, V of G gegeven aan de leerling. Dit om aan te geven hoe de studiehouding van deze leerling in de afgelopen periode is geweest. De OVG wordt bij vakken met cijfers niet meegewogen bij overgang. Het telt dan ook niet mee in de beslissing of je mag deelnemen aan het examen. Deze OVG dient slechts ter indicatie van de inzet, werkhouding, gebruik maken van aangeboden hulp en dergelijke. Uiteraard gaat deze beoordeling wel een rol spelen als een leerling wordt besproken tijdens de overgangsvergadering.
NB.
Bij de vakken CKV, LO, LV, de onderdelen van LOB en de maatschappelijke stage, die uitsluitend een OVG-beoordeling hebben, wordt deze beoordeling uiteraard altijd meegewogen.
6.
Programma van toetsing en afsluiting (PTA) Hierin kun je voor alle vakken vinden: welke leerstof en programmaonderdelen er getoetst zullen worden; wanneer de toetsen gehouden worden en hoe lang ze duren; over wat voor soort toets het gaat; welk gewicht ze hebben, dat wil zeggen hoe zwaar ze meetellen voor zowel het examen als voor de overgang naar het volgende leerjaar; welke toetsen je mag herkansen en wanneer; bij dossierexamens: een exacte beschrijving van: - welke zaken; - wanneer voor het afleggen van het schoolexamen dienen te zijn afgewerkt; - een beschrijving van de voorwaarden waaronder wel/niet kan worden deelgenomen aan het schoolexamen. Het niet voldoen hieraan betekent automatisch een herkansing.
Let op: uiterste termijnen kunnen niet vallen in de week voorafgaand aan de toetsweek. Het is dus heel belangrijk dat je de tekst van de vakken die je volgt (of gaat volgen), goed doorneemt.
4
ALLE VAKKEN IN SCHEMA:
Vakken vwo VAKKEN
Schoolexamen in vwo-42
centraal examen JA/NEE
Hoe telt het vak mee voor het diploma? cijfer
Aardrijkskunde Algemene Natuurwetenschappen (ANW) Biologie Culturele en kunstzinnige vorming (CKV) Duits Economie Engels Filosofie Frans Geschiedenis Grieks Informatica Kunst / Beeldende vorming Latijn Lichamelijke Opvoeding Loopbaanoriëntatie Levensbeschouwing Maatschappijleer Maatschappelijke stage Management & Organisatie Natuurkunde Natuur, leven en technologie (NL&T) Nederlands Profielwerkstuk Rekentoets Scheikunde Spaans Wiskunde-A Wiskunde-B Wiskunde-C Wiskunde-D
Nee Ja
Ja Nee
ja
Nee Ja
Ja Nee
Ja
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Ja Nee Nee Nee
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Nee
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee
Ja
Combinatie-cijfer
O/V/G3 beoordeling
Ja
Ja
Ja Ja Ja Ja nee Ja Ja Ja
ja
alleen in vwo-4
Ja ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Bij vakken die geen schoolexamen in vwo-4 kennen wordt het onafgeronde gemiddelde van het overgangsrapport naar vwo-5 geteld als SE1, met uitzondering van de vakken levensbeschouwing, maatschappijleer en wiskunde-D. Deze vakken starten pas in vwo-5. Het vak Natuur, leven en technologie (NL&T) werkt in vwo-4 met OVG en pas in vwo-5 met cijfers. Het profielwerkstuk wordt gemaakt in vwo-6. 3 Dit betreft vakken die geen cijfer toekennen maar waar een onvoldoende, voldoende of goed aan toegekend wordt. 2
5
C.
Examenreglement
Inleiding
Artikel 1
Het bevoegd gezag stelt de leerlingen van de afdeling vwo in de gelegenheid ter afsluiting van de opleiding een eindexamen af te leggen.
Artikel 2 2.1 2.2
De rector en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. De examencommissie bestaat uit de sectordirecteur havo, de sectordirecteur vwo, de desbetreffende coördinator leerlingzaken en de secretaris eindexamens.
Organisatie
Artikel 3 3.1 3.2 3.3
3.4 3.5
3.6
Het eindexamen wordt afgenomen volgens de examenprogramma’s zoals vastgesteld door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen. Het eindexamen bestaat voor ieder vak uit een schoolexamen en, voor zover dat in het examenprogramma is bepaald, uit een centraal examen. Het schoolexamen wordt afgenomen volgens een programma van toetsing en afsluiting, dat jaarlijks voor 1 oktober door het bevoegd gezag wordt vastgesteld; het centraal examen wordt afgenomen op de wijze zoals door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen is of wordt bepaald. Het schoolexamen bestaat uit schriftelijke en/of mondelinge toetsen en praktische opdrachten. Elke kandidaat maakt een profielwerkstuk. Geschiedt het schoolexamen op mondelinge wijze dan wel door middel van een practicum, dan kan daarbij naast de examinator een andere docent/vakgenoot of een andere deskundige aanwezig zijn. Alle mondeling af te leggen toetsen worden opgenomen. De opnames worden door de desbetreffende docent bewaard als onderdeel van het examendossier. Alle toetsen en praktische opdrachten die volgens het PTA niet door de leerling in zijn dossier mogen worden bewaard, worden door de docent bewaard tot zes maanden na het moment waarop de kandidaat is geslaagd. Dan dienen deze onderdelen van het dossier op verzoek alsnog aan de kandidaat te worden overhandigd, zodat deze zijn dossier kan completeren. Na de periode van zes maanden kan de docent tot vernietiging overgaan.
Afsluiting schoolexamen
Artikel 4 4.1 4.2 4.3
Het schoolexamen wordt in het vijfde en zesde jaar (met uitzondering van CKV, ANW en maatschappijleer) van de opleiding afgelegd. Het overgangscijfer van vwo-4 (op 1 decimaal afgerond) telt als SE1 voor het examendossier in vwo-5.4 Een aantal vakken wordt eerder dan vlak voor het CSE afgerond. De in het PTA vermelde laatste toets of de vermelde “deadline” geldt dan als moment van afsluiten voor het desbetreffende vak. Indien een kandidaat naast het schoolexamen tevens in een vak centraal examen aflegt, wordt de kandidaat in de gelegenheid gesteld het schoolexamen in het desbetreffende vak af te sluiten voor de aanvang van het centraal examen.
4
Met uitzondering van de vakken ANW, CKV, lob , NL&T, maatschappijleer en wiskunde-D ANW wordt afgesloten in vwo-4. Maatschappijleer komt alleen in 5 vwo voor. CKV start in vwo-4 en worden afgesloten in vwo-5 LOB en NLT starten in vwo-4 en worden afgesloten in vwo-6 Wiskunde-D start in vwo-5 en wordt in vwo-6 afgesloten
6
Cijfers
Artikel 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Indien een cijfer wordt gegeven voor vakken binnen het schoolexamen waarvoor geen centraal examen wordt afgelegd, is dat cijfer uit de schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10. Het overgangscijfer van vwo-4 is opgebouwd uit maximaal 10 cijfers. 4 cijfers worden vastgesteld aan de hand van werken gemaakt in de toetsweek en maximaal 6 cijfers worden vastgesteld aan de hand van werken die niet in de toetsweek gemaakt. Het niet afgeronde overgangscijfer van vwo-4 is het SE1 cijfer voor het schoolexamen, met uitzondering van de vakken: ANW, CKV, LOB, maatschappijleer, NL&T en wiskunde-D. Het aantal cijfers waaruit het totale schoolexamen is opgebouwd is gebonden aan een maximum van 10. De praktische opdracht kan voor één of twee cijfers hiervan onderdeel uitmaken. In afwijking van het eerste lid worden de vakken culturele en kunstzinnige vorming, lichamelijke opvoeding, levensbeschouwing en de onderdelen loopbaanoriëntatie en de maatschappelijke stage beoordeeld met ‘(on)voldoende’ of ‘goed’. Indien in een vak tevens centraal examen wordt afgelegd, worden de cijfers uit de schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10 gebruikt met de daartussen liggende cijfers met 1 decimaal. De cijfers van het schoolexamen en het centraal schriftelijk eindexamen, indien van toepassing, bepalen elk voor 50% het uiteindelijke cijfer van het desbetreffende vak.
Artikel 6 6.1 6.2 6.3
Van ieder cijfer, toegekend voor enig onderdeel van het schoolexamen, stelt de examinator de kandidaat zo spoedig mogelijk in kennis. De wijze waarop de cijfers per onderdeel van het schoolexamen worden herleid tot het cijfer schoolexamen, wordt per vak bepaald in het programma van toetsing en afsluiting. Voor de aanvang van het centraal examen deelt de sectordirecteur de kandidaat schriftelijk mee, welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen.
Herkansingen en inhaalwerk
Artikel 7 7.1
De herkansingsregeling schoolexamen algemeen: 7.1.1. In vwo-4 bestaat alleen voor het vak ANW een herkansingsmogelijkheid. Na afsluiting van het vak ANW in vwo-4 is het mogelijk om één schriftelijke toets te herkansen. Deze herkansing vindt plaats in de eerste periode van het daaropvolgende schooljaar. 7.1.2. Gemiste toetsen in vwo-4 dienen te worden ingehaald. Toetsen uit de toetsweek worden centraal ingehaald halverwege de volgende periode op de daarvoor bestemde data. Tussentijdse toetsen worden niet centraal ingehaald. 7.1.3 In vwo-5 kun je eenmaal herkansen. In periode C kun je één toets uit periode A of B herkansen. 7.1.4. In vwo-6 zijn er 2 momenten voor een centrale herkansing: in periode A kan één toets herkanst worden uit periode C of D van vwo-5; in periode D kan één toets herkanst worden uit periode A, B of C. daarnaast is nog één herkansingsmogelijkheid. Deze moet ingezet worden als een onderdeel van de handelingsdelen niet correct en/of niet op tijd afgerond is. Daaronder vallen ook de deadlines van het profielwerkstuk. Als deze herkansing niet voor de handelingsdelen hoeft te worden ingezet, kan deze in periode C ingezet worden als extra herkansing voor een schoolexamen uit periode A, B of C in vwo-6. 7.1.5. Er is geen cijfercriterium voor herkansen. 7.1.6. Toetsen die over meer dan één periode lopen, bv. praktische opdrachten, mogen ook tijdens de twee daaropvolgende periodes worden herkanst, tenzij het PTA van het vak dit uitsluit. 7.1.7. De kandidaat gebruikt zijn herkansing(en) ook om gemist werk in te halen. Als er gemist werk moet worden ingehaald, vervalt de mogelijkheid om een herkansing te maken. Indien deze door evident ernstige ziekte, ernstige familieomstandigheden ontoereikend blijken, beslist de examencommissie over mogelijke oplossingen. Tegen 7
7.2 7.3
7.4 7.5
7.6
7.7 7.8
de beslissing van de commissie kan binnen vijf werkdagen bezwaar worden aangetekend bij de rector5. 7.1.8. Een herkansing en/of inhaalwerk kan niet worden herkanst. 7.1.9. De onderdelen die in het PTA van herkansing zijn uitgesloten, dienen uiteraard wel te worden ingehaald. 7.1.10. Indien een kandidaat een geplande toets niet kan afleggen door afwezigheid van zijn partner(s), mag hij deze toets opnieuw afleggen op een nader door de docent vast te stellen tijdstip, zonder dat hij hiervoor een herkansing hoeft te gebruiken. In het PTA wordt per vak aangegeven welke toetsen voor herkansing in aanmerking komen. De kandidaat dient voor een vooraf genoemde datum digitaal aan te geven dat hij gebruik wil maken van het recht op herkansing. Na deze termijn vervalt het recht op herkansing voor de toets. Recht op herkansing vervalt ook bij niet volledig of correct ingevulde aanvragen. De digitale inschrijving loopt via de website, de kandidaat ontvangt hier een e-mail over. Indien een kandidaat een toets heeft gemist volgt hij de procedure voor herkansing. Indien een kandidaat het eindresultaat van het profielwerkstuk wil verbeteren, dient hij/zij daarvoor een herkansing in te zetten. Bij het te laat inleveren van het profielwerkstuk dient de kandidaat een herkansing in te zetten voor het profielwerkstuk, waardoor deze herkansing niet kan worden ingezet voor andere vakken. De kandidaat moet aan alle verplichtingen van het schoolexamen hebben voldaan om tot het centraal examen te kunnen worden toegelaten. Deze staan voor zijn cohort beschreven per vak in het Programma van Toetsing en Afsluiting per vak en voor het profielwerkstuk in de Handleiding Profielwerkstuk. Herkansingen centraal eindexamen. Na afsluiting van het centraal schriftelijk examen mag de kandidaat maximaal één vak van het centraal schriftelijk examen herkansen. Bij herkansingen geldt het hoogst behaalde cijfer.
Slagen of zakken
Artikel 8
De kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vwo indien hij/zij: 8.1 voor al zijn/haar vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 6 of meer heeft behaald. 8.2 voor één van zijn vakken, waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 5 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 6 of meer heeft behaald. 8.3 voor één van zijn vakken, waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 6 of meer heeft behaald en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt. 8.4 voor twee van zijn vakken, waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 5 heeft behaald dan wel voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld een cijfer 4 en voor één van deze vakken een eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, het eindcijfer 6 of meer heeft behaald en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt 8.5 voor de vakken Nederlands, Engels, de landelijke toets rekenvaardigheden en het vak wiskunde niet meer dan één 5 als eindcijfer is behaald en alle overige cijfers zijn 6 of hoger en voorts voldoet aan de eisen vermeld in artikel 8.1 t/m 8.4; 8.6 op het CE voor de vakken een gemiddeld cijfer van 5,5 of hoger heeft behaald. 8.7 voor de vakken CKV, LV, LO en de onderdelen van LOB de beoordeling “voldoende” of “goed” is gegeven. 8.8 De 30 uur maatschappelijke stage dienen doorlopen te zijn en naar tevredenheid van de stageaanbieder te zijn afgerond 8.9 Het gemiddelde van de cijfers voor maatschappijleer, het profielwerkstuk en ANW worden als één eindcijfer aangemerkt. De cijfers voor de afzonderlijke onderdelen worden eerst afgerond naar een geheel getal, i.e. zonder decimalen. Het eindcijfer wordt bepaald door deze gehele getallen te middelen. Indien de uitkomst van deze laatste berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal, indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer 5
De taken en bevoegdheden van de examencommissie staan vermeld in het schoolreglement 8
een 5 of meer is naar boven afgerond. Voor de verschillende onderdelen van het combinatiecijfer geldt dat het eindcijfer niet lager dan een 4 mag zijn. N.B. Als een gymnasiumleerling af wil zien van deelname aan de examen Latijn en/of Grieks en het gekozen vakkenpakket biedt hier de ruimte voor, dient hij/zij vóór afsluiting van het schoolexamen bij de examencommissie kenbaar maken dat hij/zij niet zal deelnemen aan de examens Latijn en/of Grieks. Bij slagen zal hij/zij een atheneumdiploma ontvangen. Cum Laude
Artikel 9 9.1
9.2 9.4 9.5
Een examenkandidaat kan cum laude of summa cum laude slagen: Leerlingen die slagen met een 8.0 of meer gemiddeld en voor geen enkel vak lager dan 7 hebben, zijn cum laude geslaagd. Leerlingen die slagen met een 8.5 of meer gemiddeld en voor geen enkel vak lager dan 7 hebben, zijn summa cum laude geslaagd. Voor de afzonderlijke onderdelen van het combinatiecijfer dient zowel bij cum laude als bij summa cum laude minimaal het eindcijfer 7 behaald te zijn. De genoemde gemiddelden zoals genoemd in artikel 9.1 betreffen de afgeronde eindcijfers op de definitieve cijferlijst. Voor de berekening van de cum laude en summa cum laude wordt uitgegaan van het standaard vakkenpakket vwo. Extra vakken worden daar niet in meegerekend.
Verhindering
Artikel 10 10.1
10.2 10.3
10.4 10.5
10.6 10.7 10.8
Indien een kandidaat om een geldige reden, namens de examencommissie ter beoordeling van de coördinator leerlingzaken, is verhinderd aan een onderdeel van het schoolexamen deel te nemen, geeft de coördinator leerlingzaken hem/haar de gelegenheid op een later tijdstip alsnog aan het gemiste onderdeel van het schoolexamen deel te nemen. (Zie hiervoor punt 4, artikel 7). De verhindering dient onverwijld vóór afname van het onderdeel van het schoolexamen door een ouder/verzorger aan de coördinator leerlingzaken te zijn gemeld. Na ontvangst van het bericht van verhindering kan de coördinator leerlingzaken een controle uitvoeren om de melding te verifiëren. Een verzoek om uitstel voor een bepaalde toets, met beroep op ziekte en/of andere bijzondere omstandigheden, nadat de kandidaat kennis heeft genomen van de inhoud van de toets, kan niet worden gehonoreerd. In zijn algemeenheid geldt dat 15 of meer minuten te laat het alsnog deelnemen uitsluit. De toets zal dan moeten worden ingehaald. Een kandidaat die minder dan 15 minuten te laat komt mag nog wel deelnemen maar krijgt geen extra tijd voor het afleggen van de toets. Een uitzondering hierop is de luistertoets waar het niet meer mogelijk is aan te sluiten als de toets reeds gestart is. In afwijking van het hierboven vermelde in 10.3 geldt voor andere dan schriftelijke toetsen dat het ter beoordeling van de docent of diens plaatsvervanger is of de kandidaat alsnog mag en/of kan deelnemen aan het betreffende onderdeel en/of delen ervan. Indien men in gebreke blijft de coördinator leerlingzaken op tijd te berichten dat de kandidaat verhinderd is voor deelname aan een onderdeel van het schoolexamen, wordt de kandidaat geacht onwettig afwezig te zijn geweest. Hij kan dan van verdere deelneming aan het examen worden uitgesloten. Zie artikel 11, Onregelmatigheden. Bij inhaalwerk vervalt het recht op herkansing. Zie verder artikel 7. Indien een kandidaat is verhinderd om aan een herkansing deel te nemen, vervalt het recht op herkansing voor dat onderdeel. Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de conrector, is verhinderd bij de rekentoets aanwezig te zijn, wordt hem de gelegenheid gegeven deel te nemen aan de herkansing van de rekentoets
9
10.9
10.10
10.11
Herkansingen en inhaalwerk centraal examen
Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de conrector, is verhinderd bij een of meer toetsen in het eerste tijdvak van het centraal examen tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak gelegenheid gegeven, het centraal examen zoveel als roostertechnisch mogelijk is te voltooien. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak van het centraal examen evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamen te voltooien. Voor de rekentoets heeft de kandidaat recht op drie herkansingen.
10
Onregelmatigheden
Artikel 11
11.1 11.2
Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de conrector maatregelen nemen. De maatregelen bedoeld in artikel 11.1, die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn:
a. het toekennen van het cijfer 1 voor een onderdeel van het schoolexamen of het centraal examen; b. het toekennen van de beoordeling onvoldoende voor een onderdeel dat niet met een cijfer wordt beoordeeld; c. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer onderdelen van het schoolexamen of het centraal examen; d. het ongeldig verklaren van een of meer onderdelen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen; e. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de rector aan te wijzen onderdelen. i. Indien een hernieuwd examen, bedoeld in de vorige volzin, betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in het volgende tijdvak van het centraal examen, dan wel ten overstaan van de staatsexamencommissie. 11.3 Alvorens een beslissing ingevolge artikel 11.2 wordt genomen hoort de conrector de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De conrector neemt een beslissing en deelt deze beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is, alsmede aan de inspectie van het onderwijs; 11.4 Tegen een genomen maatregel in een examenkwestie kan binnen vijf werkdagen nadat de maatregel is medegedeeld bezwaar worden gemaakt bij de rector. 11.5 Indien een bezwaar in een examenzaak door de rector niet-ontvankelijk of ongegrond wordt verklaard, kan beroep worden ingesteld bij de regionale beroepscommissie van OMO. De desbetreffende rector maakt geen deel uit van deze commissie. De regionale beroepscommissie maakt haar besluit binnen vijf werkdagen na ontvangst van het beroepschrift bekend. Indien een zwaarwegend belang dit vereist, kan de termijn met maximaal eenzelfde periode worden verlengd. Overige bepalingen
Artikel 12 12.1
12.2 12.3
De examencommissie heeft (onder andere) de volgende taken: a. Behandelen van verzoeken van kandidaten voor bijzondere maatregelen bij een schoolexamen, wegens persoonlijke omstandigheden van de kandidaat; b. Behandelen van klachten van kandidaten voor vrijstelling of ontheffing; c. Behandelen van klachten van kandidaten over een primair besluit van de examinator, waaronder de inhoud of de beoordeling van een schoolexamen of toets; d. Behandelen van klachten van kandidaten over de omstandigheden waaronder een schoolexamen of toets is afgelegd. De examencommissie komt bijeen op vooraf vastgestelde data die aan het begin van het schooljaar aan de examenkandidaten worden bekend gemaakt. Tegen een primair besluit van de examencommissie –als bedoeld in lid 1a en b- kan de leerling of diens wettelijke vertegenwoordiger, binnen vijf werkdagen nadat het besluit aan de kandidaat is medegedeeld, schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij de rector. Binnen vijf werkdagen nadat het bezwaar is binnengekomen deelt de rector schriftelijk en gemotiveerd het besluit aan de leerling mede. Tegen het besluit op bezwaar van de rector kan beroep worden ingesteld bij de regionale beroepscommissie van OMO. De regionale beroepscommissie maakt het besluit binnen 5 werkdagen van het beroepschrift bekend. Indien een zwaarwegend belang dit vereist, kan de termijn met maximaal eenzelfde periode worden verlengd. 11
12.4
Tegen een primair besluit van een examinator als bedoeld in lid 1c of een omstandigheid als bedoeld in lid 1d kan de leerling of diens wettelijke vertegenwoordiger, binnen vijf werkdagen nadat het besluit aan de kandidaat is medegedeeld, schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij de examencommissie. Binnen vijf werkdagen nadat het bezwaar is binnengekomen deelt de examencommissie schriftelijk en gemotiveerd het besluit aan de leerling mede. Tegen het besluit op bezwaar van de examencommissie kan beroep worden ingesteld bij de rector. De rector maakt het besluit binnen 5 werkdagen van het beroepschrift bekend. Indien een zwaarwegend belang dit vereist, kan de termijn met maximaal eenzelfde periode worden verlengd.
Artikel 13 13.1
13.2
13.3
De bij de programma’s van verschillende vakken genoemde tussentijdse en uiterste inlevertermijnen van (delen van) dossiers, praktische opdrachten, het profielwerkstuk e.d. dienen strikt in acht genomen te worden. Het niet in acht nemen kan leiden tot toepassing van art. 11. Ten einde de leerling in staat te stellen aan deze verplichting te voldoen, dient de docent er zorg voor te dragen dat de leerling eventueel herstelwerk tijdig kan afwerken. Zie verder artikel 14. Indien de tussentijdse of uiterste termijn een dossier of deeldossier betreft dat de basis vormt voor een nog af te leggen schoolexamenonderdeel, dan dient het dossier uiterlijk 10 werkdagen voor de reeds vastgestelde datum waarop het schoolexamen moet worden afgelegd te zijn afgewerkt. Het betreft hier altijd het definitief inleveren van reeds eerder goedgekeurd werk, waarvan de leerling voor zijn eigen voorbereiding altijd zelf een kopie houdt. Indien een kandidaat zich niet aan een dergelijke tussentijdse en uiterste inlevertermijn houdt, heeft dit uitsluiting van het desbetreffende schoolexamenonderdeel tot gevolg. De kandidaat dient een herkansings-/inhaalmogelijkheid te benutten om het schoolexamenonderdeel alsnog te kunnen afleggen. Dit inhaalwerk vindt plaats in de eerstvolgende reguliere inhaalperiode of in geval van decentrale schoolexamens na afspraak met de docent. De nieuwe uiterste inlever- of eindtermijn is dan minimaal 5 werkdagen voor de datum van het schoolexamen. Uiterste termijnen zoals genoemd in dit artikel kunnen niet vallen in de week voorafgaand aan een centrale toetsweek.
Artikel 14
Het schoolexamen kan niet als voltooid worden beschouwd zonder de in artikel 13 genoemde en door de docent met ‘voldoende’ of ‘goed’ beoordeelde onderdelen van het schoolexamen. Met uitzondering van onderdelen die niet binnen de gestelde termijn zijn gecorrigeerd, zoals vermeld in artikel 13. Deze worden als volledig afgewerkt beschouwd.
Artikel 15 15.1
15.2
15.3
Een kandidaat die tegen een beoordeling van enige toets en/of ander onderdeel van het schoolexamen, bezwaar wil instellen, kan dat doen binnen vijf werkdagen nadat hem het resultaat mondeling of schriftelijk is medegedeeld. Hij richt zich daarvoor tot de desbetreffende examinator. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, kan de kandidaat binnen twee werkdagen bezwaar instellen bij de examencommissie. Indien een kandidaat het niet eens is met de beslissing van de examencommissie, kan hij schriftelijk en gemotiveerd een aanvraag voor een second opinion indienen bij de examencommissie. Zie voor de verdere procedure bijlage 3. Door ondertekening van de verstrekte rapportages vervalt het recht op beroep m.b.t. de aan de gerapporteerde resultaten ten grondslag liggende toetsen en andere in het PTA beschreven onderdelen van het schoolexamen.
Artikel 16
Namens de rector kan de examencommissie toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de sectordirecteur in overleg met de desbetreffende examinator de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Tegen de beslissing kan de kandidaat binnen twee werkdagen bezwaar instellen bij de rector. Zie voor de verdere procedure artikel 11.3. 12
Artikel 17
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
Artikel 18 18.1 18.2
Indien het PTA of studiewijzers van secties zaken bevatten die volgens de leerling, ouders of schoolleiding strijdig zijn met dit examenreglement, zijn de regels van dit examenreglement bindend. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de rector.
Artikel 19
Dit examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting worden onder verantwoordelijkheid van de rector door de secretaris eindexamens jaarlijks, in principe voor 1 oktober, toegezonden aan de inspectie en op naam verstrekt aan de kandidaten. Goirle, 1 september 2015 Namens het bevoegd gezag mr. C.W.M. Zandbergen rector
13
D.
Uittreksel uit het examenbesluit vwo
Artikel 52
Diploma en cijferlijst
De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd een cijferlijst uit waarop voor zover van toepassing zijn vermeld: a de cijfers van het schoolexamen en de cijfers voor het centraal examen; b het vak of de vakken en de titel van het profielwerkstuk; c de beoordeling van de vakken ckv en lo; d de beoordeling van de maatschappelijke stage e de beoordeling voor de rekentoets f de eindcijfers voor de examenvakken; g de uitslag van het examen. Voor vermelding op de cijferlijst van vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend bij het eindexamen geldt het volgende: a de vakken anw en maatschappijleer waarvoor de kandidaat bij het eindexamen vwo is vrijgesteld op grond van het bezit van een diploma havo worden niet vermeld op de cijferlijst; b andere vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend worden vermeld op de cijferlijst zonder vermelding van een cijfer.
Artikel 53
Certificaten
Artikel 59
Spreiding examen dagschool
De directeur reikt aan de definitief voor het eindexamen afgewezen kandidaat een cijferlijst uit conform artikel 52 lid 1. Het bevoegd gezag van een dagschool kan, de inspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek en ten aanzien van een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het eindexamen gespreid over twee opeenvolgende leerjaren af te leggen.
14
E.
De bevorderingsregeling6
1. 1.1
De onderdelen die de bevordering bepalen Beoordeling door middel van cijfers. De rapportcijfers in vwo-4 voor vakken die ook volgens het examenbesluit met een cijfer worden afgesloten, worden uitsluitend gebaseerd op de reeds afgelegde toetsen; In periode A, B, C en D worden proefwerken en schriftelijke overhoringen gegeven. Het eindcijfer vwo-4 wordt vastgesteld op basis van een combinatie van (schoolexamen)cijfers behaald in periode A, B, C en D, zoals vermeld in het PTA Het eindcijfer vwo-4 wordt het cijfer voor het eerste schoolexamen, afgerond op één decimaal. Dit geldt niet voor de vakken ANW, CKV, LOB, maatschappijleer, NL&T en wiskunde-D. Beoordeling onvoldoende, voldoende en goed. Volgens het examenbesluit worden CKV, LO, LV, LOB en maatschappelijke stage niet beoordeeld met een cijfer, maar met goed, voldoende of onvoldoende. In de PTA’s van deze vakken is aangegeven welk deel in welk leerjaar voldoende dient te zijn afgewerkt. Indien een onderdeel onvoldoende is afgewerkt kan een leerling niet worden bevorderd. Onder verwijzing naar artikel 49 lid 5 van het examenbesluit, moet worden gemeld dat het niet tijdig voldoende afronden van deze onderdelen in het uiterste geval leidt tot uitsluiting van het examen. De beoordeling voldoende en onvoldoende, die als studievoortgang bij elk vak met een cijferbeoordeling wordt genoteerd, vormt geen onderdeel van de bevordering.
1.2
De regeling is een direct afgeleide van de slaag- zak regeling uit het examenbesluit. De school behoudt zich dan ook het recht voor deze regeling ook na publicatie aan te passen aan wijzigingen in voornoemde regeling. 6
15
2.
Overgangsnormen van vwo-4 naar vwo-5 VWO-4 naar VWO-5
BEVORDERD
Voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde is maximaal één vijf toegestaan. Voor alle vakken met een cijferbeoordeling is maximaal één 5 toegestaan, waarbij alle overige eindcijfers 6 of hoger zijn. Voor alle vakken met een cijferbeoordeling is maximaal toegestaan: - tweemaal een 5; - of eenmaal een 4; - of één 5 in combinatie met één 4 en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt. De vakken culturele en kunstzinnige vorming, levensbeschouwing en lichamelijke opvoeding en het onderdeel loopbaanoriëntatie van het gemeenschappelijk deel van elk profiel moet voldoende of goed zijn beoordeeld.
BESPREKING
Bij twee verliespunten (twee keer een 5 of één keer een 4) in de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Twee cijfers lager zijn dan 6, waarvan ten hoogste één 4, waarbij het gemiddelde lager is dan 6,0. Drie cijfers lager zijn dan 6, waarvan ten hoogste één 4 en geen cijfer lager dan 4, waarbij het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt. Voor één van de volgende onderdelen: culturele en kunstzinnige vorming, , lichamelijke opvoeding of loopbaanoriëntatie een beoordeling onvoldoende is behaald. Voor één of maximaal twee vakken (nog) geen cijfer is gegeven. Een leerling door twee van de betrokken docenten, mentor, decaan of afdelingscoördinator voor bespreking wordt voorgedragen.
NIET BEVORDERD
Niet aan alle bovenstaande genoemde voorwaarden is voldaan. Er een combinatie van factoren is geconstateerd en hij/zij niet door de hierboven genoemde personen voor bespreking is voorgedragen. Het resultaat van deze bespreking is altijd bevorderen of doubleren.
Leerlingen mogen niet twee keer hetzelfde leerjaar doubleren of in twee opeenvolgende leerjaren doubleren, tenzij er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden.
16
Overgangsnormen van vwo-5 naar vwo-6
VWO-5 naar VWO-6
BEVORDERD
Voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde is maximaal één vijf toegestaan. Voor alle vakken met een cijferbeoordeling is maximaal één 5 toegestaan, waarbij alle overige eindcijfers 6 of hoger zijn. Voor alle vakken met een cijferbeoordeling is maximaal toegestaan: - tweemaal een 5; - of eenmaal een 4; - of één 5 in combinatie met één 4 en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt. De vakken culturele en kunstzinnige vorming, levensbeschouwing en lichamelijke opvoeding, het onderdeel loopbaanoriëntatie van het gemeenschappelijk deel van elk profiel en de sociale module met voldoende of goed zijn beoordeeld.
BESPREKING
Bij twee verliespunten (twee keer een 5 of één keer een 4) in de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Twee cijfers lager zijn dan 6, waarvan ten hoogste één 4, waarbij het gemiddelde lager is dan 6,0. Drie cijfers lager zijn dan 6, waarvan ten hoogste één 4 en geen cijfer lager dan 4, waarbij het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt. Voor één van de volgende onderdelen: culturele en kunstzinnige vorming, levensbeschouwelijke vorming, lichamelijke opvoeding of loopbaanoriëntatie een beoordeling onvoldoende is behaald. Voor één of maximaal twee vakken (nog) geen cijfer is gegeven. Een leerling door twee van de betrokken docenten, mentor, decaan of afdelingscoördinator voor bespreking wordt voorgedragen.
NIET BEVORDERD
Niet aan alle bovenstaande genoemde voorwaarden is voldaan. Er een combinatie van factoren is geconstateerd en hij/zij niet door de hierboven genoemde personen voor bespreking is voorgedragen. Het resultaat van deze bespreking is altijd bevorderen of doubleren.
Leerlingen mogen niet twee keer hetzelfde leerjaar doubleren of in twee opeenvolgende leerjaren doubleren, tenzij er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden.
17
3.
De vrijstellingsregeling voor doubleurs, gezakten en instromers Doel van de regeling is te voorkomen dat de leerling zijn tijd gedwongen besteedt aan zaken die reeds zijn afgesloten ten einde de vrijgekomen tijd te kunnen besteden aan de problemen die het doubleren hebben veroorzaakt. De examencommissie kan besluiten een leerling van deze regeling uit te sluiten indien hij van mening is dat het verlenen van vrijstellingen niet in overeenstemming is met het hiervoor genoemde doel. Dit gebeurt voor aanvang van het schooljaar of aan het eind van periode A, B of C op basis van de behaalde resultaten en het afwerken van het aanvullende programma. De coördinator stelt de ouders hiervan schriftelijk op de hoogte en indien zij van mening zijn dat hun zoon of dochter wel voor de vrijstellingen in aanmerking moet komen, kunnen zij hiertoe een verzoek indienen. Dit verzoek kan alleen schriftelijk worden ingediend en de ouders dienen daarin te verklaren dat zij de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van deze vrijstellingen op zich nemen.
3.1 3.1.1.
3.1.2.
3.2 3.2.1.
Doubleurs vwo-4
leerlingen die niet bevorderd zijn naar vwo-5 dienen het volledige programma opnieuw af te leggen. Zij dienen alle proefwerken en schriftelijke overhoringen van de desbetreffende vakken opnieuw af te leggen. Behaalde cijfers voor proefwerken en schriftelijke overhoringen in het jaar van doubleren komen te vervallen; ANW is een vak dat alleen met een schoolexamen in vwo-4 wordt afgesloten. Indien dit vak is afgesloten met minimaal een afgeronde 7 hoeft het niet opnieuw te worden gedaan.
Doubleurs vwo-5
Leerlingen die niet bevorderd zijn naar vwo-6 dienen, als hun voortschrijdend gemiddelde voor het betreffende vak lager is dan 7,0, alle toetsen opnieuw te doen. 3.2.2 Leerlingen die niet bevorderd zijn naar vwo-6 kunnen reeds behaalde cijfers voor toetsen van het schoolexamen behouden als hun voortschrijdende gemiddelde voor het betreffende vak 7,0 of hoger is. Zij mogen echter ook kiezen een dergelijk cijfer te verbeteren door onderdelen opnieuw te doen. Het hoogst behaalde cijfer telt; 3.2.3 De vakken CKV en maatschappijleer worden afgesloten met alleen een schoolexamen in vwo-5. Indien maatschappijleer is afgesloten met minimaal een afgeronde 7 hoeft dit vak niet opnieuw te worden gedaan; voor CKV geldt dat er minimaal een voldoende moet zijn behaald om er een vrijstelling voor te krijgen. 3.2.4 De weging van de vrijgestelde onderdelen, indien van toepassing, is de weging die geldt in het oorspronkelijke cohort waar de leerling in is gestart. 3.2.5 Niet van toepassing. 3.2.6 Indien een doubleur in het profielwerkstuk samenwerkt met een leerling die bevorderd is naar vwo-6, is hij verplicht het profielwerkstuk met deze leerling af te ronden; 3.2.7 De vrijstellingsregeling is gebonden aan de organisatorische mogelijkheden van de school. 3.2.8 Als er sprake is van veranderingen in het programma of toevoeging van toetsen aan het programma, dan volgt de doubleur dat nieuwe programma en maakt ook de toegevoegde toetsen. 3.2.9. Nadat de afleverende vakdocent(en) in overleg met de leerling heeft vastgesteld welke onderdelen hij in het doublurejaar niet opnieuw hoeft te doen wordt door hem de studielast berekend en afgestemd met de coördinator van de afdeling. De vrijgekomen tijd besteedt de leerling aan een aanvullend programma teneinde zijn totale minimale studielast te realiseren. 3.2.10. De coördinator leerlingzaken stelt samen met de leerling en de vakdocent(en) een aanvullend programma op. Hier bestaan mogelijkheden voor extra onderdelen in de vrije ruimte, extra aandacht en werk aan de vakken die tot doubleren hebben geleid en dergelijke. 3.2.11 Dit aanvullende programma wordt door de ontvangende docent(en) zodanig omschreven dat per periode meetbaar is of het naar behoren is afgewerkt. De docent zelf controleert of dit zo is en weegt de mate van afwerking mee bij het toekennen van O, V of G voor het desbetreffende vak. De docent stelt de mentor tijdig en minimaal eenmaal halverwege een periode op de hoogte over de wijze van uitvoering van het aanvullende programma door de leerling; 18
3.2.12 de mentor heeft als taak het vrijstellingstraject te bewaken en informeert de coördinator leerlingzaken van de afdeling tijdig en minimaal eenmaal halverwege een periode over de voortgang. 3.2.13 de leerling heeft recht op steun/begeleiding van de vakdocent bij het uitvoeren van het aanvullende programma. De leerling is verplicht de begeleidende vakdocent en zijn mentor tijdig en minimaal eenmaal halverwege een periode te informeren bij problemen met het uitvoeren van het aanvullende programma. 3.2.14 Indien het aanvullende programma naar het oordeel van de vakdocent in een periode niet naar behoren is afgewerkt, kan de coördinator leerlingzaken onderstaande maatregelen nemen in nauw overleg met de mentor: - de knipkaart wordt ingenomen (voor de volgende periode en/of de rest van het jaar); - de vrijstelling voor één of meerdere lessen wordt voor de rest van het jaar ingetrokken. 3.3 3.3.1
Gezakte leerlingen vwo-6
3.4
Instromers
De gezakte kandidaat kan alleen werk uit het examenjaar opnieuw doen. De weging van de vrijgestelde onderdelen en onderdelen die opnieuw worden gedaan, is de weging die geldt in het oorspronkelijke cohort van de leerling; 3.3.2 Gezakten volgen in principe voor alle examenvakken de lessen. De leerling overlegt met de vakdocent over het eventueel niet hoeven bijwonen van bepaalde lessen. In geval de leerling een andere docent heeft, overlegt de docent met de docent van vorig jaar. Alle lessen waarin onderdelen worden behandeld die ook op het centraal examen aan bod komen zijn verplicht; 3.3.3 Praktische opdrachten behoeven niet altijd opnieuw te worden gedaan. Dit zal per vak vooraf worden aangegeven; 3.3.4 Gezakte leerlingen vwo dienen, als hun voortschrijdend gemiddelde voor het betreffende vak lager is dan 7,0, alle toetsen opnieuw te doen. Bij de schoolexamens telt het hoogst behaalde cijfer, tenzij het nieuw behaalde cijfer lager is dan 4,0; 3.3.4.1 Gezakte leerlingen kunnen reeds behaalde cijfers voor toetsen van het schoolexamen behouden als hun voortschrijdende gemiddelde voor het betreffende vak 7,0 of hoger is. Zij mogen echter ook kiezen een dergelijk cijfer te verbeteren door onderdelen opnieuw te doen. Het hoogst behaalde cijfer telt; 3.3.5 Indien het aanvullende programma naar het oordeel van de vakdocent in een periode niet naar behoren is afgewerkt en/of de docent van vrijgestelde lessen niet tevreden is over de wijze waarop de leerling het vak of onderdelen ervan bijhoudt, kan de coördinator leerlingzaken onderstaande maatregelen nemen in nauw overleg met de mentor: - de knipkaart wordt ingenomen (voor de volgende periode en/of de rest van het jaar); - de vrijstelling voor één of meerdere lessen wordt voor de rest van het jaar ingetrokken. 3.3.6 Gezakte leerlingen mogen in de A-periode van vwo-6 een herkansing inzetten voor een SE vanuit de C- of D-periode van vwo-5; 3.3.7 De vakken Spaans-elementair, informatica, LO, levensbeschouwing, NL&T en het profielwerkstuk hoeven niet opnieuw te worden gedaan indien afgesloten met een voldoende; 3.3.8 Als het onderdeel literatuur bij Nederlands of een moderne vreemde taal met een voldoende is afgerond, heeft de leerling vrijstelling voor dit onderdeel.
3.4.1 3.4.2
7
Instromers worden geplaatst in het cohort dat regulier hoort bij dat betreffende leerjaar en vallen onder dezelfde regelgeving. Voordat zij worden geplaatst zullen zij met hun resultaten en vrijstellingen worden ingepast in het cohort zoals hieronder aangegeven: Havo-5 leerlingen die na hun examen instromen in vwo-5 hebben recht op vrijstellingen voor culturele kunstzinnige vorming, maatschappijleer, maatschappelijke stage en algemene natuurwetenschappen conform artikel 26 van het examenbesluit; Voor vwo-5 leerlingen die aan het eind van vwo-5 instromen in havo-57 gelden dezelfde regels als voor gezakte kandidaten havo-5, zie PTA havo: E. artikel 3.3. Deze regels bieden de kandidaat namelijk voldoende mogelijkheid om onderdelen van het schoolexamen opnieuw, maar dan op havo niveau, af te leggen. Hij wordt dus toegevoegd aan het cohort van de leerlingen die gezakt zijn in havo-5. Met betrekking tot de in havo-4 reeds afgewerkte
Instromen op havo kan alleen na toestemming van de sectordirecteur havo 19
handelingsdelen van het examendossier wordt de kandidaat vrijgesteld van alle onderdelen die expliciet tot het programma van het vierde leerjaar worden gerekend volgens het PTA/studiewijzer per vak van het desbetreffende cohort. 4. 4.1 4.2
4.3 4.4
4.5
Wijzigen van vakken Leerlingen die meer dan de minimaal verplichte studielast realiseren door de keuze van een vak/vakken zijn gehouden dit vak/deze vakken tot het einde van de opleiding te volgen en dit/deze ook met het schoolexamen en/of centraal examen af te sluiten. In afwijking van 4.1 is het de leerling toegestaan om op een beperkt aantal momenten in de tweede fase extra vakken af te stoten als daardoor zijn minimale studielast niet in gevaar komt. Hij/zij doet dit altijd in overleg met de mentor/lob-coördinator en met uiteindelijke schriftelijke toestemming van ouders en de coördinator leerlingzaken. De momenten waarop dit kan zijn de volgende: vwo-4: naar aanleiding van de rapportage in de C-periode, maar voor aanvang van D3. De wijziging gaat in: vwo-5, A1 volgend schooljaar. Het desbetreffende vak wordt meegewogen bij de bevordering; vwo-5: naar aanleiding van de rapportage in de C-periode, maar voor aanvang van D3. De wijziging gaat in: vwo-6, A1 (volgend schooljaar). Het desbetreffende vak wordt meegewogen bij de bevordering; vwo-6: uitsluitend mogelijk na afsluiten van het schoolexamen of centraal schriftelijk examen. Het vak wordt dan niet meegewogen voor de slaag-/zakregeling. Deze regeling beschermt de leerling tegen al te gemakkelijk opteren voor extra studielast en de organisatie tegen steeds wisselende groepsgroottes en de consequenties voor het rooster van andere leerlingen. In afwijking tot 4.2 is het de leerling toegestaan om extra vakken eerder af te stoten als deze vakken in het rooster samenvallen met andere vakken in het reguliere vakkenpakket. Het is een leerling toegestaan om op een aantal momenten een verzoek in te dienen om een vak of vakken te ruilen. Dit betreft leerlingen die een vak willen ruilen binnen de reguliere studielast. Bepalend voor honorering van het verzoek is of de leerling aantoonbaar een zorgvuldig keuzeproces heeft doorlopen. De mogelijkheden zijn door de complexiteit zeer beperkt. De momenten waarop dit kan zijn de volgende: vwo-4: naar aanleiding van de rapportage van de A-periode, maar voor aanvang van B3; vwo-4: alleen voor potentiële doubleurs, naar aanleiding van de rapportage in de C-periode voor aanvang van D3. Zie hiervoor ook punt 4.4 De wijziging gaat in: A1 van het volgende schooljaar. Het te ruilen vak telt mee in het bevorderen/doubleren besluit; vwo-5: naar aanleiding van de rapportage van de A-periode, maar voor aanvang van B3. NB: dit geldt alleen voor instromers vanuit havo-5. Indien een leerling op een van de hierboven genoemde momenten een vak inruilt voor een ander vak, kan dat betekenen dat er naast een hoeveelheid werk, ook schoolexamens moeten worden ingehaald. Dit wordt aangemerkt als een herkansing, omdat het een nieuwe kans is een ander vak te doen. Het tijdstip van het te herkansen schoolexamen is in principe altijd het eerstvolgende reguliere inhaal-/herkansingsmoment. In overleg tussen de vakdocent, de coördinator leerlingzaken en met instemming van de secretaris eindexamens kan uitsluitend een ander tijdstip voor de herkansing worden vastgesteld indien door het moment van ruilen het reguliere tijdstip onhaalbaar wordt geacht door de vakdocent. Voor alle bovengenoemde afwijkingen van de onder 4.1 geformuleerde regel kan het rooster een belemmering zijn. Als het realiseren van de minimale studielast niet mogelijk is, wordt geen toestemming verleend voor de wijziging door de coördinator leerlingzaken.
20
Bijlage 1 : afkorting CM (C&M) CE / CSE EM (E&M) LOB NG (N&G) NT (N&T) OVG PO PTA PWS SE SVG
Overzicht gebruikte afkortingen betekenis Profiel Cultuur en Maatschappij Centraal Eindexamen = Centraal Schriftelijk Eindexamen Profiel Economie en Maatschappij Loopbaanoriëntatie en begeleiding Profiel Natuur en Gezondheid Profiel Natuur en Techniek Onvoldoende – Voldoende – Goed Praktische opdracht Programma van Toetsing en Afsluiting Profielwerkstuk Schoolexamen Studievoortgang
Afkorting ak anw bio ckv du ec en fa fi ges gr in la lob lo lv ma m&o na ne NLT sk solo sp wi-A wi-B wi-C wi-D
21
vak Aardrijkskunde Algemene natuurwetenschappen Biologie Culturele en kunstzinnige vorming Duitse taal en literatuur Economie Engelse taal en literatuur Franse taal en literatuur filosofie Geschiedenis Griekse taal en literatuur Informatica Latijnse taal en literatuur Loopbaanoriëntatie en begeleiding Lichamelijke opvoeding Levensbeschouwelijke vorming Maatschappijleer Management en organisatie Natuurkunde Nederlandse taal en literatuur Natuur, leven en technologie Scheikunde Sport oriëntatie lichamelijke opvoeding Spaanse taal en literatuur wiskunde A wiskunde B wiskunde C wiskunde D
Bijlage 2.
Soorten toetsen
S. Schriftelijke toets. Een toetsvorm waarbij de leerling door middel van geschreven tekst aantoont in hoeverre hij/zij voldoet aan de gestelde eisen. Het betreft hier concreet de volgende toetsvormen: 1. de leerling beantwoordt vragen en voert opdrachten uit die zowel kennis, inzicht als toepassingen toetsen. De beoordeling vindt plaats aan de hand van te voren opgestelde beoordelingscriteria die bekend zijn bij de leerling. De toets ligt vast in het toetsrooster voor de toetsweken en de herkansingen; 2.
de leerling presenteert schriftelijk de resultaten van zijn werk ter beoordeling aan de docent. De beoordeling vindt plaats aan de hand van te voren opgestelde beoordelingscriteria die bekend zijn bij de leerling. Te denken valt aan werkstuk, verslag van onderzoek, schriftelijk betoog, folder, poster, en dergelijke. De planner van het desbetreffende vak informeert de leerling over het exacte moment waarop het definitieve product ter beoordeling dient te zijn aangeboden (deadline);
3.
dossiertoets. Een afsluitende schriftelijke toets over een in een vastgestelde periode opgebouwd dossier. Het dossier dient ruim voorafgaand aan de toets minimaal naar behoren te zijn beoordeeld door de docent om deze toets te kunnen afleggen. De beoordeling vindt plaats aan de hand van de uitwerking van de opdracht(en) die hij verwerkt met behulp van van het opgebouwde dossier. Het betreft een integrale beoordeling die in een cijfer wordt uitgedrukt. De beoordeling vindt plaats aan de hand van te voren opgestelde beoordelingscriteria die bekend zijn bij de leerling. Te denken valt aan gedocumenteerd schrijven bij Nederlands, een schriftelijke toets over een literatuurdossier en dergelijke. De planner van het desbetreffende vak informeert de leerling wanneer het definitieve dossier ter goedkeuring moet zijn aangeboden om te kunnen deelnemen aan de toets, deadline. De toets ligt vast in het toetsrooster voor de toetsweken en de herkansingen.
M. Mondelinge toets. Een toetsvorm waarbij de leerling in, bijvoorbeeld, een gesprek aantoont in hoeverre hij/zij voldoet aan de gestelde eisen. Het betreft hier concreet de volgende toetsvormen: 1. mondelinge vaardigheid. De leerling voert een gesprek met een of meer medeleerlingen. De docent beoordeelt de gespreksvaardigheid van de leerlingen. De docent beoordeelt bij de moderne vreemde talen ook de spreekvaardigheid. Dan dient de leerling een presentatie te houden in de betreffende moderne vreemde taal. Bij de beoordeling wordt naast het communicatieve aspect ook de technische kwaliteit betrokken. De weging van beide onderdelen is gelijk. De beoordeling vindt plaats aan de hand van te voren opgestelde beoordelingscriteria die bekend zijn bij de leerling. Te denken valt aan gespreksvaardigheid moderne vreemde talen, debat, springdiscussie en dergelijke. De planner van het desbetreffende vak informeert de leerling over hoe en wanneer hij uiterlijk een afspraak voor deze toets moet hebben gemaakt dan wel wanneer de toets plaats heeft (deadline); 2.
de leerling presenteert mondeling de resultaten van zijn werk ter beoordeling aan de docent en/of zijn medeleerlingen. Bij de beoordeling wordt naast de inhoud ook de wijze van presenteren betrokken. De weging van beide onderdelen is gelijk. De beoordeling vindt plaats aan de hand van te voren opgestelde beoordelingscriteria die bekend zijn bij de leerling. Te denken valt aan een voordracht, betoog, spreekbeurt, of een toelichting bij een product (maquette, opstelling, boekje, poster, kunstwerk…). De planner van het betreffende vak informeert de leerling over hoe en wanneer hij uiterlijk een afspraak voor deze toets moet hebben gemaakt dan wel wanneer de toets plaats heeft (deadline); 22
3
dossiertoets: Een afsluitend gesprek over of presentatie van een in een vastgestelde periode opgebouwd dossier. Het dossier dient ruim voorafgaand aan de toets minimaal naar behoren te zijn beoordeeld door de docent om deze toets te kunnen afleggen. De beoordeling betreft de inhoud van het dossier en datgene wat de leerling hier tijdens het mondeling al dan niet aan weet toe te voegen. Het betreft een integrale beoordeling die in een cijfer wordt uitgedrukt. De beoordeling vindt plaats aan de hand van te voren opgestelde beoordelingscriteria die bekend zijn bij de leerling. Te denken valt aan gesprek over een leesdossier, gesprek over een kunstdossier, gesprek over een LOB dossier. De planner van het desbetreffende vak of vakken informeert de leerling over hoe en wanneer hij uiterlijk een afspraak voor deze toets moet hebben gemaakt dan wel wanneer de toets plaats heeft (deadline).
L. Luister- en/of kijkvaardigheidstoets. Een toetsvorm die de luister- en kijkvaardigheid toetst. De leerling toont aan in hoeverre hij/zij voldoet aan de gestelde eisen. Het betreft hier concreet de volgende toetsvormen: 1. de leerling beluistert groepsgewijs en/of individueel een gesproken tekst en voert daarbij schriftelijk de verstrekte opdrachten uit. Bij de beoordeling wordt uitsluitend de luistervaardigheid betrokken. De beoordeling vindt plaats aan de hand van te voren opgestelde beoordelingscriteria die bekend zijn bij de leerling. Te denken valt aan het luisteren naar geluidsopnames bij de moderne vreemde talen, voorgelezen teksten, voor de klas gevoerde gesprekken, muziekopnames en dergelijke. De toets ligt vast in het toetsrooster voor de toetsweken en de herkansingen. Wettelijke belemmeringen als adviesdata en embargo’s kunnen het buiten de toetsweek en herkansingsperiode brengen en opnemen in de planner noodzakelijk maken. In dit laatste geval geeft de planner van het betreffende vak aan wanneer de toets plaats heeft/dient te zijn afgelegd (deadline); 2.
de leerling beluistert en/of bekijkt groepsgewijs en/of individueel beeld en geluidsopnames en voert daarbij schriftelijk de verstrekte opdrachten uit. Bij de beoordeling wordt alleen de luisteren/of kijkvaardigheid betrokken. De beoordeling vindt plaats aan de hand van te voren opgestelde beoordelingscriteria die bekend zijn bij de leerling, behoudens toetsen die worden verstrekt door externen. Te denken valt aan kijk- en luistertoetsen bij de moderne vreemde talen, concerten, film, theatervoorstellingen en dergelijke. De toets ligt vast in het toetsrooster voor de toetsweken en de herkansingen. Zaken als adviesdata, embargo’s en plaatsgebondenheid kunnen het buiten de toetsweek en herkansingsperiode brengen en opnemen in de planner noodzakelijk maken. In dit laatste geval geeft de planner van het desbetreffende vak aan wanneer de toets plaats heeft/dient te zijn afgelegd (deadline).
P. Praktische opdracht. Een toetsvorm waarbij de leerling in de praktijk laat zien wat hij heeft geleerd op het gebied van de vereiste kennis vaardigheden en attitudes. De beoordeling vindt plaats aan de hand van een door de leerling aangeleverd eindproduct. De opdracht beschrijft nauwkeurig wat dit product is en ook in welke vorm of vormen het moet worden aangeboden. Bij de beoordeling wordt zowel het proces als het uiteindelijke product betrokken. De beoordeling vindt plaats aan de hand van te voren opgestelde beoordelingscriteria die bekend zijn bij de leerling. Een praktische opdracht kan uit meerdere onderdelen bestaan die over een langere tijd kunnen worden verdeeld. Het is uitsluitend bij deze toetsvorm mogelijk om de diverse onderdelen apart te beoordelen en in het eindoordeel te betrekken. De planner van het desbetreffende vak of vakken informeert de leerling over het exacte moment waarop het definitieve product ter beoordeling dient te zijn aangeboden (deadline).
23
Diagnostische toetsen Het tijdstip van de diagnostische toets is aangekondigd en om hem verantwoord te maken moet de leerling zich goed voorbereiden. Deelname van de leerling is verplicht en de toets wordt afgelegd onder toezicht van een docent of surveillant. De correctie geschiedt altijd door de docent en deze noteert het resultaat ten behoeve van de leerling, ouders en de mentor. De resultaten tellen niet mee. Profielwerkstuk In het profielwerkstuk moet minimaal één groot vak aan bod komen (400 sbu). Uit dit werkstuk blijkt dat de leerling in staat is zelfstandig een onderzoek of een literatuurstudie uit te voeren. Het profielwerkstuk wordt met een cijfer beoordeeld dat onderdeel is van het combinatiecijfer.
24
Bijlage 3. Regeling second opinion Artikel 14.1 1. Indien een leerling vindt dat een schoolexamen of profielwerkstuk onzorgvuldig of onredelijk is beoordeeld, dan kan hij binnen vijf werkdagen na de beoordelingsbeslissing schriftelijk en gemotiveerd een aanvraag voor een second opinion indienen bij de examencommissie. De leerling dient daarvoor een gesprek te hebben gehad met de desbetreffende examinator en dient een verslag van het gesprek in te leveren, voorzien van de handtekening van de examinator en de leerling zelf. Het procescijfer is uitgesloten van een tweede beoordeling. 2.
De examencommissie hoort zowel de examinator als de leerling en deelt schriftelijk en gemotiveerd binnen vijf werkdagen nadat de aanvraag is binnengekomen haar besluit over wel of niet toekennen van de second opinion aan de leerling mede.
3.
Indien de examencommissie de aanvraag honoreert, neemt de secretaris eindexamens contact op met de secretaris eindexamens van een andere school 8. De secretaris zorgt ervoor dat de volgende stukken overhandigd worden: a. De toetsopgaven; b. Het correctiemodel en de normering; c. Bij mondelinge toetsen –indien deze voorhanden zijn- geluidsopnamen; d. Een ‘schone’ kopie van het gemaakte werk; e. De tekst uit het PTA over de desbetreffende toets en alle andere schriftelijke instructies die aan de leerling voorafgaande aan het toetsmoment zijn uitgereikt.
4.
Indien de examencommissie de aanvraag voor een second opinion afwijst, kan de leerling binnen vijf werkdagen nadat het besluit aan de kandidaat is medegedeeld, schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij de rector. Leerlingen die de leeftijd van 16 jaren nog niet hebben bereikt, moeten ook een handtekening van een ouder/voogd onder hun bezwaarschrift laten zetten. De rector beoordeelt of de besluitvormingsprocedure zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De rector kan de zaak schriftelijk afdoen bij kennelijkheid. Indien noodzakelijk kan de rector de leerling, de examinator en de examencommissie afzonderlijk of tegelijkertijd horen. De rector kan de zaak terugverwijzen naar de examencommissie. De rector beslist binnen vijf werkdagen na ontvangst van het bezwaarschrift. Indien de rector het bezwaar gegrond verklaart, vernietigt de rector, schriftelijk en met redenen omkleed, het bestreden besluit en neemt een nieuw besluit. Tegen het besluit van de rector kan beroep worden aangetekend bij de regionale beroepscommissie als bedoeld in artikel 8 van het Reglement bezwaar en beroep in leerlingenzaken Ons Middelbaar Onderwijs.
5.
Bij een second opinion geldt altijd de laatste beoordeling. Deze beoordeling staat niet open voor bezwaar of beroep.
8
Deze regeling geldt voor het Mill-Hillcollege te Goirle, het St.-Odulphuslyceum te Tilburg en het Theresialyceum te Tilburg. 25