Psychosociale aspecten bij longkankerpatiënten Christine De Coninck Palliatief Support Team UZ Gent 1 december 2007
Overzicht
Inleiding Prevalentie psychosociale problemen Specifieke aspecten bij longkanker Weg doorheen het ziekteproces bij longkankerpatiënten A. Diagnosefase B. Behandelingsfase C. Remissie / genezing D. Progressie / herval E. Levenseinde
Aangeboden zorg en organisatie
Inleiding
Diagnose van kanker: verandert toekomstperspectief − − −
⇒
Medische onderzoeken, behandelingen Onzekerheid prognose en verloop Gevolgen van de ziekte
Invloed op lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren
Belangrijke rol voor verpleegkundige is hier weggelegd !
Prevalentie van psychosociale problemen
1 op 3 longkankerpatiënten heeft psychosociale problemen (Hopwood 2000): – –
Angst bij NSCLC (21%) Depressie bij NSCLC (25%)
Psychosociale morbiditeit gaat vaak samen met fysieke symptomen: hoesten, kortademigheid, pijn, vermoeidheid, anorexie,… (C. Sarna 1998)
Specifieke aspecten bij longkanker
Slechte prognose
Kortademigheid, angst om te stikken
Roken (>85% oorzaak van longkanker; FOD 2007) als eigen aandeel in het krijgen van longkanker
⇒
In vergelijking met andere types van kanker verhogen deze drie aspecten bij longkanker de kwetsbaarheid voor psychische klachten
Ziekteproces bij longkankerpatiënten
Interacties
Arts
Omgeving
Patiënt
Verpleegkundige
Andere zorgverleners
Ziekteproces bij longkankerpatiënten A. Diagnosefase
Geen symptomen: ⇒ Diagnose
is toevallige ontdekking
Wel symptomen ⇒ Diagnose
is bevestiging van ontstane angst
A. Diagnosefase 1. De patiënt
Overmand door “kanker”, problematische van eigen overleving Verwerken van ingewikkelde medische informatie, lastige onderzoeken, het wachten… Noodzaak om snel therapeutische beslissingen te nemen Onmogelijkheid om sociale rollen te blijven vervullen Verstoring communicatie, bemoeilijken besluitvorming
A. Diagnosefase 1. De patiënt
Geen controle over ziekte Paniek, opstandigheid, losbarsten van hevige emoties Wegzinken in gevoel van diepe eenzaamheid Relationele spanningen
A. Diagnosefase 2. De omgeving
Angst, verdriet, opstandigheid en onzekerheid Hoop en wanhoop Emotionele spanning: open versus ontwijkende communicatie Overbescherming t.o.v. patiënt Vluchtend gedrag
A. Diagnosefase 3. De verpleegkundige
Aanvoelen van signalen van emotionele ontreddering, belangrijk om reacties van patiënt te herkennen en moed hebben om hierover te spreken –
–
Angst: komt voor als somatische klacht o.v.v. verstrooidheid, rusteloosheid, hartkloppingen, zweten Agressie: verpleegkundigen verliezen soms zelfbeheersing als patiënt agressief reageert
Wachttijden tussen diagnose en behandeling proberen te beperken
A. Diagnosefase 3. De verpleegkundige
Vertrouwensrelatie om veiligheid te bieden Communicatie: – – – –
Informeren, adviseren van patiënt en familie (A-handeling!) Omgaan met emoties en begeleiden Helpen bij het maken van keuzes Non-verbale communicatie is ook belangrijk!
Aanvangspunt om multidisciplinair ook de psychosociale problematiek te benaderen
B. Behandelingsfase 1. De patiënt
Chirurgie, chemotherapie, radiotherapie ⇒ Verminking, vermoeidheid, misselijkheid, braken veroorzaken angst en onvermogen om dagdagelijkse taken uit te voeren Aandacht voor depressie in voorgeschiedenis !
B. Behandelingsfase 2. De omgeving
Ingrijpende wijziging qua rolverdeling dagdagelijkse taken Wisselende gevoelens van angst, verdriet en wanhoop Toxische neveneffecten worden ook door naasten moeilijk aanvaard
B. Behandelingsfase 3. De verpleegkundige
Vragen naar, erkennen van fysieke factoren zoals moeheid, kortademigheid, verminderde eetlust,… Vragen naar stressfactoren, psychische klachten Belang van goede observatie en rapportering Signaleren van aanwezige of potentiële sociale problemen Interdisciplinair overleg rond haalbaarheid van de behandeling, verwachtingen van patiënt en arts
C. Remissie/genezing 1. De patiënt
Periode van adempauze, wachten, onzekerheid Angst voor herval Lichte pijn, verkoudheid kan tot paniek leiden Blijvende angst voor controleonderzoeken
C. Remissie/genezing 1. De patiënt
Herwinnen van zelfstandigheid Confrontatie met verlies in alle domeinen Confrontatie met jezelf als gekwetst, vermoeid en getekend lichaam Confrontatie met blikken van anderen, nood aan zelfrespect Existentiële problemen Gevoelens van ondankbaarheid en eenzaamheid
C. Remissie/genezing 2. De omgeving
Vrees om te hervallen wordt gedeeld Verbergen van emoties voor elkaar Vermijden om over ziekte te praten Beschermend gedrag in het nemen van moeilijke familiale of professionele beslissingen Juiste afstand leren nemen Geen muren opbouwen Eigen noden terug herkennen
C. Remissie/genezing 3. De verpleegkundige
Luisteren, helpen om nieuw lichaam te aanvaarden Rouw toelaten om ondergane verlies Blijvende ondersteuning van psycholoog en sociaal verpleegkundige voorzien
D. Progressie/Herval 1. De patiënt
Psychologische schok, machteloosheid staat centraal Gevoel van falen, vertrouwen in medisch team is weg Angst voor de dood is groter dan bij de diagnose Als afweermechanisme vaak ontkenning Deze fase biedt ook gelegenheid om te bepalen wat belangrijk is (orde op zaken stellen) Afname van hoop op genezing maakt plaats voor aanvaarding
D. Progressie/Herval 2. De omgeving
Controleverlies, geen verweer, opstandigheid Reacties met goed bedoelde boodschappen geven vaak tegenovergestelde resultaat Begin van rouwen Evolutie naar zekere sereniteit
D. Progressie/Herval 3. De verpleegkundige
Veel aandacht schenken aan informeren van patiënt en naasten om aanpassing te vergemakkelijken Informatieverstrekking is moeilijk te scheiden van emotionele begeleiding. Openstaan voor verdriet zonder dat snel dicht te praten met goede moed Niet meegaan in de ontkenning, onze angst heeft dikwijls te maken met wat we zelf moeilijk vinden ! Rekening houden en begrip opbrengen voor de psychologische afweermechanismen van de patiënt
E. Levenseinde 1. De patiënt
In essentie gaat het over een steeds voortschrijdend verlies, in deze fase is de dood zeer nabij Patiënt voelt zelf wel wat er aan de hand is, wil ook een gevoel van controle bekomen Omgaan in waarheid is belangrijk! Zingevingsvragen Pijn, verwardheid, angst om te stikken is reëler Levenskwaliteit is persoonlijk, heeft voor elke patiënt een andere betekenis Versterken van banden met geliefden Verminderen van last voor naasten
E. Levenseinde 2. De omgeving
Besef dat de tijd samen beperkt is, angst, onrust Soms wil men niets laten merken aan de zieke Veranderd gedrag: grotere bezorgdheid, men komt meer op bezoek, hoop tot op het einde, ontkenning Belangrijk om zaken te benoemen, de dood moet een plaats kunnen krijgen Noodzaak om liefde te kunnen geven of te ontvangen, verhalen kunnen vertellen
E. Levenseinde 3. De verpleegkundige
Bezorgdheid voor de gehele mens, ook psychische, sociale en spirituele noden kunnen herkennen Adequate symptoomcontrole nastreven, overleg tijdig met arts! Tijdig de vraag durven stellen of situatie voor patiënt/familie nog menswaardig is? Vragen omtrent levenseinde bespreekbaar stellen Realiseren dat sterven iets anders is dan ziekte Helpen om patiënt en familie zo intens mogelijk te laten leven tot het einde Communicatie blijft primordiaal, ook familie de kans geven om verdriet te uiten
Aangeboden zorg en organisatie
Behandelend arts en verpleegkundigen vervullen een belangrijke rol bij de psychosociale zorg in de mate dat zij ook hebben leren omgaan met eigen verlieservaringen De longarts, huisarts, verpleegkundige dienen zich ervan bewust te zijn dat psychosociale zorg al vanaf de diagnosefase tot het moment van overlijden moet worden aangeboden door: - goede voorlichting - gepaste begeleiding - doorverwijzing naar gespecialiseerde zorgverleners, nl. psycholoog, sociaal verpleegkundige en geestelijk verzorger
Aangeboden zorg en organisatie
Voor psychosociale begeleiding kan het zorgprogramma voor oncologie in het ziekenhuis een beroep doen op een psychosociaal supportteam en een palliatief supportteam. Zij moeten de patiënt gedurende de ganse behandeling kunnen volgen De meerwaarde van gespecialiseerde psychosociale zorgverleners (psycholoog, sociaal verpleegkundige) is aangetoond De continuïteit van de zorg moet ook buiten het ziekenhuis voorzien worden
Dank u voor uw aandacht !