Programma van Eisen Den Helder Versie: definitief concept Datum: 11 mei 2012 Redactie: Movares, Marloes Huijsmans, Rob Stringa Met medewerking van Kai Liang , Willem van Heijningen (NS Stations), Hans van Gelderen (ProRail), Jack Mols (locatiemanager). Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Eisen aan het stationsgebied 3 .Ruimten en eisen aan ruimten 4. Domeinen en objecten en eisen aan objecten Brondocumenten Bijlage 1 Domeinentekening
1
2 3 10 14 27 29
1. Inleiding 1.1 Inleiding Dit Programma van Eisen beschrijft de eisen van NS Stations (Asset Management) en ProRail (V&D + AM) aan het nieuwe stationsgebied van Den Helder. Dit document is gericht aan het ontwerpteam en de ontwikkelaar betrokken bij de (her-) ontwikkelingen van het station(sgebied). De leidende principes, randvoorwaarden en eisen beschreven in dit document dienen vertaald te worden in het ontwerp en het bestek van station Den Helder. Indien dit niet mogelijk wordt geacht, dient hierover in overleg te worden getreden met NS Stations (Asset Management) en ProRail(V&D + AM). Tijdens de vastgestelde reviewmomenten worden door NS Stations (Asset Management) en ProRail (V&D + AM) de afwijkingen t.o.v. het PvE in het ontwerp en bestek gereviewd op basis van dit Programma van Eisen. De eisen komen voort uit visie- en specificatiedocumenten en praktijkervaringen. Bij de eisbeschrijvingen wordt verwezen naar het van toepassing zijnde visie- en/of specificatiedocumenten in de kolom -bron-. Indien er geen visie- en/of specificatiedocumenten van toepassing zijn, wordt verwezen naar de indiener van de eis dan wel de instantie waar referentie opgevraagd kan worden. Voor de tijdelijke situatie (station in verbouwing) geldt een aanvullend set van eisen. Voor deze eisen wordt verwezen naar de SITS Manual (Stations in tijdelijke situatie), versie 2.0, April 2012. Uitgangspunten hierin zullen zijn: - zo min mogelijk hinder voor de reiziger in navigatie, fysieke inspanning en comfort; - waardering van station blijft gelijk; - OVCP wordt meegenomen; - goede communicatie naar reizigers tijdens verbouwing; - functionaliteit van het station en het spoor worden niet aangetast. 1.2. Projectontwikkeling Den Helder Bij het samenstellen van deze eisen is uitgegaan van de volgende uitgangspunten m.b.t. de herontwikkeling van station Den Helder: - het huidige stationsgebouw wordt gesloopt; - de huidige, in gebruik zijnde perron- en sporenconfiguratie blijft vooralsnog ongewijzigd. De objecten en voorzieningen op de perrons blijven daarmee ook gehandhaafd; - de functionaliteit van het huidige gebouw is uitgangspunt voor het nieuwe ontvangstdomein. De thans aanwezige voorzieningen blijven behouden in de nieuwe ontwikkeling, tenzij anders is opgenomen in dit document; - het voorgaande geldt ook voor de objecten die in de huidige situatie in het stationsgebouw zijn opgenomen. In Den Helder is er in de beoogde vernieuwde situatie geen sprake van een stationsgebouw. In dit document wordt gesproken over het station. Het betreft hier een virtuele hal, het ontvangstdomein inclusief de stationsvoorzieningen. Wanneer in dit document wordt gesproken over het stationsgebied, worden het aankomst- ontvangst- en reisdomein bedoeld inclusief de loopverbindingszone. 1.3. Leidende principes en uitgangspunten voor het station(sgebied) • het station(sgebied) dient te voldoen aan alle van toepassing zijnde wet- en regelgeving op het moment van gunning. • het station(sgebied) dient te voldoen aan de algemene vigerende regelgeving van NS en ProRail.
2
2. Eisen aan het stationsgebied 1.
Het stationsgebied dient bereikbaar en toegankelijk te zijn
1.1 Voetgangers - Het stationsgebied is goed bereikbaar voor voetgangers. ID omschrijving eis 1.1.2. Voetgangersstromen dienen de eerste prioriteit in de ruimtelijke indeling van modaliteiten te hebben. Tevens sluiten voetpaden goed aan op alle andere modaliteiten, zonder daar enige vorm van hinder van te ondervinden.
bron Visie op het aankomstdomein
1.2 Fietsers - Het stationsgebied is vanuit de stalling goed bereikbaar en de stalling is vanuit de stad goed bereikbaar voor fietsers ID omschrijving eis bron 1.2.2. De routes vanuit de omgeving naar de fietsenstallingen en vervolgens weer naar de omgeving Basisstation 2005 dienen hinderarm te zijn. 1.2.3. Fietsers hebben de tweede prioriteit in de ruimtelijke indeling van modaliteiten. Visie op het Zie afstandenhiërarchie Basisstation, richtlijn 2.5.2. Nuance naar beveiligd/onbeveiligd. aankomstdomein 1.3 OV modaliteiten - Het stationsgebied is goed bereikbaar voor en vanuit bussen v.v. ID omschrijving eis 1.3.2. De capaciteit van OV modaliteit(en) is: (aantal instappers in 2020 * 20 % OV reizigers voortransport * xx % productie) + (aantal uitstappers in 2020 * 20 % OV reizigers natransport * xx % attractie). 1.3.3 OV modaliteit(en) hebben de derde prioriteit in de ruimtelijke indeling van modaliteiten. Zie afstandenhiërarchie Basisstation, richtlijn 2.5.2. Nuance naar uit-/instaphaltes.
eiser NS
eiser NS NS ProRail
bron capaciteitsplanning CRS V&D VaCo
eiser ProRail
Visie op het aankomstdomein
NS ProRail
bron CROW Ontwerpwijzer Parkeervoorzieningen Visie op het aankomstdomein
eiser
NS ProRail
bron conform Basisstation
eiser Prorail
1.4 Auto's - Het stationsgebied is goed bereikbaar voor en vanuit auto’s. ID 1.4.1. 1.4.2
omschrijving eis De kwaliteit van de parkeervoorziening (en) is conform de CROW Ontwerpwijzer Parkeervoorzieningen. Auto’s hebben de vierde prioriteit in de ruimtelijke indeling van modaliteiten. Zie afstandenhiërarchie Basisstation, richtlijn 2.5.2. Nuance naar taxi / kiss&ride / park & ride.
1.5. Verbindingen - Verbindingen tot, op en van het stationsgebied zijn goed te belopen ID omschrijving eis 1.5.1. Verbindingen voor personenlogistiek: horizontaal maximaal 41 voetgangers per meter breedte per
3
1.5.2
minuut bij pieksituaties. Doorgangen zijn minimaal 2,4 meter breed. Verbindingen zijn vloeiend (directe routes met weinig richtingverandering), hoofdassen gaan voor nevenassen (onderscheiden zich in maat en plaats), kruisende verbindingen worden voorkomen en de directe transferzone is obstakelvrij.
1.6 Informatie ID omschrijving eis 1.6.1 Informatievoorziening op en rond het station a) aanwezig en zichtbaar, b) ondersteunend, begrijpelijk en eenduidig, en c) waar wenselijk dynamisch.
2.
2005 Specifiek ontwerpprincipes Transfer BSM 2005
BSM
bron Specifiek ontwerpprincipes Transfer BSM 2005 , Basisstation; Zie OS 3 – Reisinformatie
eiser BSM/ProRail
bron conform Basisstation
eiser Prorail
Visie op het aankomstdomein
NS
Stationsconcept; ProRail, BSM, NS Stationsconcept; ProRail, BSM, NS Stationsconcept, Basisstation
BSM
Het stationsgebied is functioneel, overzichtelijk en duidelijk herkenbaar vanuit haar omgeving. ID 2.0 2.1.
2.2 2.3 2.4 2.5 2.6.
2.7 2.8 2.9
4
omschrijving eis Voor optimaal navigatiegemak dient het station een logische ordening van functies en domeinen te hebben, met overal goed zicht op de looproutes tussen trein, voor-/natransport en de stad. Het stationsgebied heeft een aankomstdomein en er is een herkenbare en overzichtelijke relatie met de ketenvoorziening (waarbij de prioriteit ligt bij voetgangers, gevolgd door fietsers, OV modaliteiten, en ten slotte auto’s) en het ontvangstdomein. Het aankomstdomein staat in het teken van het soepel en gemakkelijk kunnen vinden van het station en is functioneel en overzichtelijk. Iedere stationsentree heeft toegang tot het ontvangstdomein en er is een herkenbare en overzichtelijke relatie met zowel aankomst- en reisdomein. Gezien de ontwikkelingen van het stadhuis in het stationsgebied is extra aandacht voor de herkenbaarheid van het station vanuit de omgeving vereist. Er is een evenwichtige verdeling tussen de entree aan de oost- en de entree aan de noordzijde. Het ontvangstdomein staat in het teken van een soepele en overzichtelijke overgang naar de reis (voor de vertrekkende reiziger) en de omgeving (voor de aankomende reiziger) en is functioneel en overzichtelijk. Het station heeft een reisdomein en er is een herkenbare en overzichtelijke relatie met het ontvangstdomein. Het reisdomein staat in het teken van het gemakkelijk en efficiënt verplaatsen van en naar de trein en is functioneel en overzichtelijk De loopverbindingszone start en eindigt in het aankomstdomein (bij de haltes en voorzieningen
Stationsconcept; ProRail, BSM, NS Stationsconcept; ProRail, BSM, NS Stationsconcept; ProRail, BSM, NS Stationsconcept; ProRail,
BSM NS/ProRail/BSM NS/ProRail/BSM BSM
BSM BSM BSM
2.11
van voor- en natransport en de belangrijkste voetgangersroutes uit de omgeving) en verbindt het ontvangst- en reisdomein. De loopverbindingszone maakt deel uit van alle domeinen, maar heeft daarbinnen een bijzondere status. De loopverbindingszone is altijd direct herkenbaar (zowel voor aankomende als vertrekkende reizigers) en voorziet primair in een snelle en veilige transfer.
BSM, NS Stationsconcept; ProRail, BSM, NS
BSM
bron KTO’s van NSR
eiser NS
Visie op de Aankomstdomein
NS Stations
3.3
omschrijving eis Klanttevredenheidsonderzoeken scoren op het gebied van sociale veiligheid minimaal een 7 (conform KTO’s van NS Reizigers). (ontvangst-, reis- en aankomstdomein). Nieuwe ontwikkelingen rondom het ontvangstdomein hebben een duidelijke zichtrelatie met dit domein (ogen op het perronplein). In het stationsgebied is bundeling van stromen uitgangspunt.
3.4
Het station heeft een uitnodigende uitstraling naar de omgeving.
3.5
Het ontvangstdomein is een ruimte met een menselijke maat, waar reizigers graag verblijven. (Menselijke maat creëren middels menselijke verhoudingen bebouwing/openbare ruimte, aandacht voor detail, ritmiek en transparantie van de gevel, aanwezigheid van elementen met menselijke maat zoals bomen, banken, kunst etc.) Het ontvangstdomein biedt ruimte om te schuilen tegen klimatologische invloeden.
Visie op de Aankomstdomein Visie op de Aankomstdomein
3. ID 3.1 3.2
3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
5
Het stationsgebied heeft een hoge belevingswaarde en is sociaal veilig.
Het ontvangstdomein is overzichtelijk en vrij van rare hoeken waar mensen zich achter kunnen verschuilen. Aan de hoofdloopstroom in het stationsgebied wordt een actieve en transparante plint gesitueerd met zichtrelaties. De hoofdstromen en de ketenvoorzieningen zijn met name in de avonduren goed verlicht. Verlichting kan tevens een bijdrage leveren aan de sfeer en intimiteit van het gebied. Vanaf het ontvangstdomein is er een duidelijke zichtrelatie met de omgeving, het stadspark aan de noordzijde en het busstation aan de oostzijde.
Visie op de Aankomstdomein Visie op de Aankomstdomein
NS Stations/ProRail NS Stations NS Stations
NS Stations ProRail NS Stations/ProRail NS Stations NS Stations NS Stations/ProRail
4.
Het station (ontvangstdomein inclusief stationsvoorzieningen) dient gezond en veilig te zijn 4.1 Gezondheid - Het station is gezond ID omschrijving eis 4.2.1 Details en materialen zijn vrij van gevaar voor de reiziger (geen gasvorming, uitsteeksels en scherpe randen, en loslatende verflagen). 4.2.2 Het station is zodanig ontworpen dat de mogelijkheid tot zintuiglijke overlast tot een minimum wordt beperkt (geen hoeken en nissen waar nare geuren zich kunnen ophopen, wel maatregelen om geluidsvolume en geluidsdruk van treinen te minimaliseren). 4.2. Veilig werken - Het station is veilig om te werken. ID omschrijving eis 4.3.1 Het station voldoet aan alle geldende ARBO-eisen aangaande veilig werken. 4.3.2
bron
NS
bron ARBO-eisen & V&G dossier
Het station voldoet aan alle geldende Spoorwegveiligheidseisen.
4.3 Calamiteiten - Het station is voorbereid op calamiteiten. ID omschrijving eis 4.4.1 Er zijn voldoende vluchtmogelijkheden.
4.4. Extremiteiten - Het station is voorbereid op extremiteiten. ID omschrijving eis 4.5.1 Objecten en materialen zijn vandaalbestendig (kunnen tegen een stootje) en graffitibestendig (gemakkelijk schoon te maken). 4.5.2 Het stationsgebouw is zodanig ontworpen dat de mogelijkheid tot het uitvoeren van een terroristische aanslag tot een minimum wordt beperkt (geen hoeken en nissen) evenals de eventuele gevolgen van een aanslag (wel zonering en dilataties).
eiser NS
eiser NS ProRail
bron Bouwbesluit en Basisstation
eiser ProRail
bron
eiser ProRail ProRail
5 . Het station (ontvangstdomein inclusief de stationsvoorzieningen) dient onderhoudvriendelijk en schoonmaakbaar te zijn ID 5.1 5.2
6
omschrijving eis Het station is goed en eenvoudig schoon te houden en te onderhouden, dit geldt voor eventuele vloerbed, wanden, beglazing, plafonds, Installaties en objecten in het station. Het station is te allen tijde goed bereikbaar - al dan niet met behulp van gebouwgebonden middelen, dit geldt voor het vloerbed, wanden, beglazing, plafonds, Installaties en objecten in het domein.
bron
eiser
5.3
5.4 5.5 5.6
6
Het station is zo ontworpen dat de kans op vervuiling wordt tegengegaan en dat ze gemakkelijk te reinigen is, dit geldt voor het vloerbed, wanden, beglazing, plafonds, Installaties en objecten in het station Het station kan tegen een stootje, is eenvoudig bij te werken en op delen gemakkelijk te vervangen, dit geldt voor het vloerbed, wanden, beglazing, plafonds, Installaties en objecten in het station. Alle materialen dienen gedurende de economische levensduur doch minimaal voor een periode van 20 jaar na oplevering leverbaar zijn. Onderhoud kan zonder spoorspecifieke veiligheidsmaatregelen uitgevoerd worden. Daar waar dit niet mogelijk is dienen detaillering en materiaalkeuze aantoonbaar zodanig te zijn gekozen dat de frequentie en omvang van de werkzaamheden tot een minimum worden beperkt.
NS Stations NS Stations
Het station (ontvangstdomein inclusief de stationsvoorzieningen) dient milieuvriendelijk en energiezuinig te zijn
6.1 Materialen - Minimaliseer het totale grondstofgebruik en maak vervolgens maximaal gebruik van duurzame grondstoffen en optimaal gebruik van eindige grondstoffen. ID omschrijving eis bron eiser 6.1.1 Constructies en installaties zijn efficiënt uitgevoerd en behoeven minimaal 10% minder grondstoffen en materialen dan het referentiestation. 6.1.2 Minimaal 20% van de gebruikte materialen is hernieuwbaar, gerecycleerd en/of recyclebaar (denk aan erkende duurzaamheid-keurmerken zoals FSC, EPD en/of C2C). 6.2 Energie - Minimaliseer de totale energiebehoefte en maak vervolgens maximaal gebruik van duurzame energie en optimaal gebruik van fossiele energie. ID omschrijving eis bron eiser 6.2.1 Werktuigbouwkundige en elektrotechnisch installaties zijn efficiënt uitgevoerd en behoeven minimaal 20% minder energie dan het referentiestation. NB Er valt veel te winnen met HR++ glas voor geklimatiseerde ruimten en LED verlichting op en rond het station. 6.2.2 Minimaal 40% van de gebruikte energie is hernieuwbaar, gerecycleerd en/of recyclebaar (denk aan duurzame en/of zelf opgewekte energie d.m.v. Warmte Koude Opslag, biomassa installaties en/of zonnepanelen). 6.3 Water - Minimaliseer het totale waterverbruik en maak vervolgens maximaal gebruik van hemel- en/of afvalwater en optimaal gebruik van drinkwater. ID omschrijving eis bron eiser 6.3.1 Watervoorzieningen (toiletten, kranen, douches en witgoed) zijn efficiënt uitgevoerd en behoeven minimaal 20% minder water dan het referentiestation. 6.3.2 Minimaal 40% van het gebruikte water is hernieuwbaar, gerecycleerd en/of recyclebaar (denk aan hergebruik van water d.m.v. hemel- en/of grijs waterinstallaties).
7
6.4 Afval - Minimaliseer de totale afval productie en zorg vervolgens voor maximale scheiding en duurzame verwerking van afval. ID omschrijving eis bron 6.4.1 Afvalproductie wordt beperkt door verpakkingen met minimaal 20% te reduceren ten opzichte van het referentiestation 6.4.2 Minimaal 40% van het geproduceerde afval wordt gescheiden van regulier afval ingezameld (papier/karton, glas/metaal, PET/plastik).
5
eiser
Het station (ontvangstdomein inclusief de stationsvoorzieningen) dient flexibel en aanpasbaar te zijn 7.1 Ruimteverdeling - Ruimten zijn aanpasbaar aan gelijkwaardige functies. ID omschrijving eis 7.1.1 Verdeling van ruimte in service en commerciële ruimten en voorzieningen is eenvoudig aanpasbaar aan gelijkwaardige functies (bijvoorbeeld een lichte commerciële voorziening blijft een lichte commerciële voorziening of wordt een andere lichte commerciële voorziening). 7.1.2 De afwerking van constructieve elementen is eenvoudig veranderbaar en niet-constructieve wanden zijn verplaatsbaar op een module maat van 60 cm. 7.1.3. Elektrotechnische installaties zijn eenvoudig aansluitbaar op een module maat van 60 cm en werktuigbouwkundige installaties zijn eenvoudig aansluitbaar op een module maat van 120 cm. 7.2 Ruimtetoedeling - Ruimten zijn aanpasbaar aan ongelijkwaardige functies. ID omschrijving eis 7.2.1 Toedeling van ruimte aan service en commerciële ruimten en voorzieningen is eenvoudig aanpasbaar aan ongelijkwaardige functies (bijvoorbeeld een lichte commerciële voorziening wordt een service voorziening of een zware commerciële voorziening). 7.2.2 Vloerconstructies zijn berekend op variabele belastbaarheid en biedt de mogelijkheid tot sparingen op een module maat van 30 cm. 7.2.3 Tevens is de afwerking van constructieve elementen eenvoudig veranderbaar en zijn nietconstructieve wanden verplaatsbaar op een module maat van 60 cm. 7.2.4 Elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties zijn berekend op variabele capaciteit en eenvoudig op ongelijkwaardige functies in te regelen. Tevens zijn elektrotechnische installaties eenvoudig aansluitbaar op een module maat van 60 cm en werktuigbouwkundige installaties eenvoudig aansluitbaar op een module maat van 120 cm. 7.3 Uitbreidbaar - Ruimten zijn eenvoudig uit te breiden. ID omschrijving eis
8
bron
eiser
bron
eiser
bron
eiser
7.3.1 7.3.2 7.3.3
Ruimten zijn eenvoudig uit te breiden of onderling te koppelen zonder afbreuk te doen aan functionaliteit, kwaliteit en beleving. Constructiedelen zijn op logische plekken uit te breiden of aan elkaar te verbinden zonder beïnvloeding van sterkte, stijfheid en stabiliteit van bestaande constructiedelen Elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties zijn eenvoudig uit te breiden en opnieuw in te regelen. Daar waar dat niet mogelijk is moeten autonome installaties eenvoudig toe te voegen zijn.
7.4 Inkrimpbaar - Ruimten zijn eenvoudig te verkleinen. ID omschrijving eis 7.4.1 Ruimten zijn eenvoudig in te krimpen of deels af te scheiden zonder afbreuk te doen aan functionaliteit, kwaliteit en beleving. 7.4.2 Constructiedelen zijn op logische plekken te verwijderen of te ontkoppelen zonder beïnvloeding van sterkte, stijfheid en stabiliteit van resterende constructiedelen. 7.4.3 Elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties zijn eenvoudig in te krimpen en opnieuw in te regelen. Voor de objecten die aanwezig dienen te zijn in het Aankomstdomein en Ontvangstdomein zie hoofdstuk 4.
9
bron
eiser
3 . Ruimten en eisen aan ruimten 3.1 Ruimten In het ontwerp voor het station dienen de volgende ruimten opgenomen te zijn. Ruimteverdeling Transferruimten
Voorziening Transfer: In de transferruimten dient rekening gehouden te worden met ruimtebeslag van de objecten. Het aantal objecten en de eisen aan de objecten worden in hoofdstuk 4 benoemd.
Logistieke ruimten Facilitaire ruimten
Bevoorrading en logistiek excl. voorrijgelegenheid Technische ruimte OVCP, MER (zie PvE OVCP) Technische ruimte elektrakast Technische ruimte Telecom Beheer- en onderhoudsruimte Commerciële ruimtes (ruimte inclusief personeelsruimte en magazijn; vrij indeelbaar, vooralsnog ten behoeve van kiosk en bancaire voorziening) 1 toilet, toegankelijk voor minder validen (al dan niet gecombineerd met toilet voor personeel)
Commercie Services
m2
eiser NS
21m2 1,7m2 25,6m2 4 m2 200m2
NS NS ProRail ProRail NS NS
7m2
NS
3.2 Eisen aan ruimten Hieronder worden de eisen (Ruimten Specificatie: RS) per ruimten benoemd. 1.
Transfer/Loopverbindingszone
ID RS 1-1 RS 1-2
omschrijving eis De transfer ruimte dient reizigerstromen te kunnen verwerken conform het afwikkelniveau C in het jaar 2020 Loopstromen en het overzicht mogen niet belemmerd worden.
RS 1-3
Het station dient vrije zichtlijnen tussen loopverbindingen te hebben
RS 1-4 RS 1-5
In geval van calamiteiten dienen reizigers in 2 minuten van het perron te kunnen vluchten In de transferruimte binnen het stationsgebouw dient per 50m2 een wandcontactdoos t.b.v.
10
bron Basisstation 2005/ OVS00014-V007 Basisstation 2005/ OVS00014-V007 Basisstation 2005/ OVS00014-V007
eiser ProRail ProRail ProRail NS Stations BB NS Stations EB
RS 1-6
schoonmaakmachine en algemeen gebruik aanwezig te zijn. In de transferruimte binnen het stationsgebouw dient het mogelijk te zijn om seizoensaankleding op te hangen.
NS Stations EB
2. Logistieke ruimten ID RS 2-1
RS 2-2 RS 2-3 RS 2-4 RS 2-6 RS 2-7 RS 2-10 RS 2-11
RS 2-12 RS 2-13 RS 2-14
omschrijving eis Logistieke ruimten dienen het mogelijk te maken om karren, afvalcontainers van minimaal 1000L, schoonmaakmachines en mobiele service balies te verplaatsen tussen facilitaire ruimten en transferruimten en tussen facilitaire ruimten en commerciële ruimten. Laad- en losplaatsen dienen aan te sluiten op de logistieke ruimten Laad- en losplaatsen dienen mogelijk te maken dat goederen in en uit vrachtwagens worden gereden De wegen en laad- en losplaatsen dienen aan te sluiten bij de eisen van de gemeente m.b.t. typen vrachtwagens dat toegestaan is in de gemeente. Logistieke routes dienen gescheiden en buiten het zicht van de reizigers te zijn. Logistieke routes dienen hindernis en obstakelvrij te zijn. De opstelruimte voor de eventuele geldtransportwagen en de weg daar naartoe dienen berekend te zijn op zwaar verkeer. De eventuele geldtransportwagen dient direct naast het gevelluik bij de eventuele bancaire voorziening te kunnen staan. Indien dit niet tot de mogelijkheden behoort, kan gekozen worden voor gebruik van de laad- en losplaats en logistieke gangen. Wanneer dit niet mogelijk is dient een opstelplaats voor de geldtransportwagen in de directe nabijheid van de ingang van het station te worden gerealiseerd. De bevoorrading vindt plaats aan de achterzijde van de winkels. De logistieke gangen dienen minimaal een breedte van 2600 mm te hebben. De logistieke processen ten behoeve van de aan- en afvoer, voor zowel de commerciële voorzieningen als voor het beheer en de instandhouding, hinderen de transferfunctie niet.
bron
eiser NS Stations EB
NS Stations EB NS Stations EB Gemeente NS Retailbeeld, Basisstation
NS Stations AM + ProRail NS Stations EB NS Stations EB NS Stations EB
Retailbeeld ProRail ,NS Stations
NS Stations AM NS Stations EB NS Stations AM
3. Facilitaire ruimten De eisen ten aanzien van de technische ruimte ten behoeve van elektra, telecom en water (ten behoeve van vulhydraten) worden door ProRail nader verstrekt. 3.1
11
Algemeen
ID RS 3.1-1
omschrijving eis De facilitaire ruimtes dienen drempelloos te worden uitgevoerd
3.2 Technisch RS 3.2-1 De technische ruimte dienen geschikt te zijn voor het opstellen van de elektrotechnische en elektromechanische installaties van het station. RS 3.2-2 Technische ruimtes dienen te voldoen aan ontwerpvoorschrift OVS00112 van ProRail RS 3.2-3 De deurafmeting van de technische ruimten dient berekend te zijn op het plaatsen van kasten RS 3.2-4 De technische ruimten dienen 24 uur per dag / 7 dagen per week bereikbaar te zijn. RS 3.2-5 Technische ruimten dienen rechtstreeks vanuit transfer en/of logistieke gangen en/of van buiten toegankelijk moeten zijn RS 3.2-6 Technische ruimten dienen beheerst toegankelijk te zijn met behulp van een toegangscontrole systeem RS 3.2-7 De EMC voorzieningen dienen te bestaan uit beschermende maatregelen om storingen in installaties in de technische ruimten door elektromagnetische beïnvloeding te voorkomen. RS 3.2-8 De ProRail data-/telecom/ICT ruimte(s) dient geschikt te zijn voor het opstellen van infrastructuur voor kaartautomaten en OVCP. In ProRail-ruimten vinden geen NS-activiteiten plaats RS 3.2-9 De ProRail data-/telecom/ICT ruimte(s) dient geschikt te zijn voor het opstellen van infrastructuur (data)communicatiemiddelen t .b.v. de commerciële casco's. In ProRail-ruimten vinden geen NSactiviteiten plaats. RS 3.2-10 Technische ruimten dienen buiten het zicht van de reiziger te zijn 3.3 Magazijn RS 3.3-1 Magazijnen dienen ruimte te bieden voor opslag t.b.v. van de commerciële activiteiten inclusief emballage RS 3.3-2 De totale oppervlakte van de magazijnruimte(s) dient tussen 10% en 30% van en in toevoeging aan de totale commerciële oppervlakte te zijn. RS 3.3-3 Magazijnen dienen aan de achterzijde of in de directe nabijheid van de commerciële ruimten gerealiseerd te worden RS 3.3-4 Magazijnruimten dienen geschikt te zijn voor het inbouwen en aansluiten van vries- en/of koelcellen RS 3.3-5 Opslagruimten dienen het mogelijk te maken om tijdelijke signing en een mobiele reisinformatiebalie op te slaan. 3.4 Personeelsruimten RS 3.4-1 De personeelsruimte dient aan personeel werkzaam op het station voor het Retailbedrijf of het servicepersoneel de mogelijkheid te bieden te verblijven en instructies te ontvangen.
12
bron
eiser NS Stations EB
NS Stations EB OVS00112 ProRail
ProRail NS Stations EB NS Stations EB NS Stations EB NS Stations EB NS Stations EB NS Stations EB/ProRail NS Stations EB/ProRail
NS Retailbeeld
NS Stations AM
NS Stations EB NS Stations EB NS Retailbeeld
NS Stations AM NS Stations EB NS Stations EB
NS Stations EB
RS 3.4-2
Kleedruimten voor personeel dienen voorzien te zijn van kledingkastjes, toiletten, watertappunten en wasvoorzieningen.
NS Stations EB
3.5 Schoonmaakruimten RS 3.5-1 Schoonmaakruimten dienen het opstellen van schoonmaakmachines en benodigde schoonmaakmiddelen mogelijk temaken RS 3.5-2 Schoonmaakruimten dienen vanuit de stationshal met de schoonmaakmachine bereikbaar te zijn. RS 3.5-3 Schoonmaakruimten dienen te beschikken over voorzieningen zoals water, riolering, (kracht)stroom en connectiviteit
NS Stations EB NS Stations EB NS Stations EB
3.6 Beheer en onderhoudsruimten RS 3.6-2 Beheer en onderhoudsruimten dienen te beschikken over voorzieningen zoals water, riolering, (kracht)stroom 3.8 Afvalcontainerruimten RS 3.8-1 De afvalcontainerruimte dient geschikt te zijn voor het opstellen van 1 afvalcontainer RS 3.8-2 De opstelruimte voor de afvalcontainer dient een afgesloten, minimaal 60 minuten brandwerende ruimte te zijn, voorzien van zelfsluitende deuren en bij voorkeur voorzien van een sprinklerinstallatie RS 3.8-3 De afvalcontainerruimte dient het mogelijk te maken om vet, chemische afval en glas in gescheiden containers op te slaan. RS 3.8-4 De afvalcontainerruimte dient vanaf de openbare weg bereikbaar te zijn en goed bereikbaar vanuit de commerciële ruimtes. RS 3.8-5 De ruimte voor afvalcontainers dient fysiek gescheiden te zijn van het laad- en losproces. RS 3.8-6 Rolcontainers dienen inpandig opgeslagen te worden RS 3.8-7 Het streven is om de afvalconainer te combineren met de container van het stadhuis
NS Stations EB
NS Stations EB NS Stations EB NS Stations EB NS Stations EB
NS Retailbeeld
NS Stations EB NS Stations AM NS Stations AM
5. Commerciële ruimten De ontwerpkaders voor de commerciële ruimten (uitstraling en signing) zijn te vinden in het retailbeeld. ID RS 4.1-1 RS 4.1-2 RS 4.1-3 RS 4.1-4
13
omschrijving eis Commerciële ruimten dienen ruimten te bieden voor commerciële activiteiten. Commerciële ruimten dienen als inloopwinkels ingericht te kunnen worden. De puibreedte van de individuele commerciële ruimten dient in verhouding tot de diepte te staan; >100 m2 en <200 m2, verhouding breedte:diepte 1:2,5 Commerciële ruimten dienen zich direct aan de transferruimte in het stationsgebouw te bevinden.
bron NS Retailbeeld NS Retailbeeld NS Retailbeeld
eiser NS Stations AM NS Stations AM NS Stations AM
NS Retailbeeld
NS Stations AM
RS 4.1-5 RS 4.1-6 RS 4.1-7 RS 4.1-8 RS 4.1-9 RS 4.1-10 RS 4.1-11 RS 4.1-12 RS 4.1-13 RS 4.1-14
RS 4.1-15 RS 4.1-16
Er dienen commerciële ruimten in het ontvangstdomein gerealiseerd te worden. De commerciële ruimte dient één standaardmeterkast achterin de cascoruimte te hebben. Commerciële ruimte dienen voorzien te zijn van een eigen aansluiting op de centrale vuilwaterinstallatie. Commerciële ruimten t.b.v. food dienen de aangesloten te zijn op een centrale vetvangput. Deze dient buiten het transfergebied geleegd te (kunnen) worden. Commerciële ruimten dienen voorzien te zijn van sprinklers, brandmeld- en ontruimingsinstallatie. Commerciële ruimte dienen voorzien te zijn van drinkwateraansluiting gesitueerd in de meterkast. Commerciële ruimten dienen aansluiting op ventilatie, afzuiging-, verwarming- en koelinstallaties mogelijk te maken. Afgezogen lucht dient buiten de openbare ruimtes vrij te komen. Commerciële ruimten dienen voor meerdere brancheringen geschikt te zijn. Commerciële ruimten dienen een dubbele toegangsdeur t.b.v. bevoorrading te hebben Commerciële ruimten dienen in de eigen meterkast twee connectiepunten te hebben. Een voor de koperverbinding met de centrale technische ruimte en een voor de glasvezel verbinding met de centrale technische ruimte. Koperkabel: Standaard 5x4 telefonie koppelkabel Glasvezel: Standaard multimode fiber 3 aderparen 50/125 Um ICT Poort Iedere commerciële unit dient voorzien te worden van stroomvoorziening, minimaal 3x80 ampere Commerciële ruimten dienen te worden voorzien van Vips (tussenbemeteren commerciële ruimtes)
6. Service ruimten ID omschrijving eis RS 5.1-1 de toilet is toegankelijk voor invaliden , en van het type Savos A. RS 5.1-2 Plaatsing van de toilet dient zo te zijn, dat er een optimale toegankelijkheid wordt bereikt. De toilet is toegankelijk een kwartier voor de eerste trein vertrekt en een kwartier na aankomst van de laatste trein.
Stationsconcept Cascoregeling Cascoregeling
BSM NS Stations NS Stations
Cascoregeling Cascoregeling
NS Stations EB/ProRail NS Stations EB NS Stations NS Stations
Standaard databekabeling tbv casco op NS Stations ICT Poort
NS Stations EB NS Stations EB NS Stations
NS Stations NS Stations
bron NS NS
eiser NS Stations AM NS Stations AM
4. Domeinen en objecten en eisen aan objecten 4.1 Domeinen en objecten Vanuit het ‘Stationsconcept’ wordt vereist dat op het station vier domeinen aanwezig zijn. Het stationsgebouw is volgens het Stationsconcept onderverdeeld in een logische herkenbare aankomst-, ontvangst-, reis- en (in voorkomende gevallen) verblijfsdomein met een eigen identiteit. De stationsdomeinen ordenen functies en voorzieningen naar de behoefte van de gebruikers op hun route naar en door het station. In de stationsdomeinen komen ruimte, functionaliteit en beleving samen. De domeinen worden met elkaar verbonden door de loopverbindingszone. De loopverbindingszone is overal duidelijk herkenbaar en vindbaar en voorziet in een snelle en veilige transfer. Voor de domeinentekening, zie bijlage 1.
14
Elk domein dient een aantal functionaliteiten aan de reiziger aan te bieden. Deze functionaliteiten zijn gegroepeerd in functiegroepen. De functiegroepen dienen terug te komen in de domeinen op onderstaande wijze. Uitgangspunt m.b.t. objecten zijn de bij aanvang van de realisatie van het project aanwezige objecten in het station en het stationsgebied. Dus objecten die in het kader van het project worden weggehaald dienen te worden teruggebracht. In Den Helder wordt geen verblijfsdomein onderscheiden. Functievelden 1 In- uitgaan
2 Oriëntatie
3 Reisinformatie
Object 1.1 Huisregelborden 1.2 Entrée 1.3 Logo NS
2.11 Meetingpoint 3.1 Vertrek- en aankomststaat
5 Kaartverkoop
15
3.3 Klokken 3.4 Luidspreker tbv omroepinstallatie 4.1 Keteninformatie 4.2 Stadsplattegrond 5.1 KVA (met of zonder kap) 5.3 Kaartverkoopautomaat derde
AD
OD X
X X
1.4 Stationsklok 1.5 Gevelnaambord 1.6 Welkomstbord 1.7 Vlaggenmast 2.1 Bewegwijzering (Vluchtweg/veiligheid/transfer) 2.5 Geleidelijnen 2.6 Stationsplattegrond 2.7 Bewegwijzering naar station 2.8 Bewegwijzering naar omgeving
3.2 Infoplus
4 Overige informatie
Subobject
RD X X
X X X
X X X X
3.1.1 Frames 3.1.2 Posterinformatie 3.2.1 Treinbeeldschermen (TB) 3.2.2 Perronverwijzers (met klok) 3.2.3 Treinbeeldperron (TB) 3.2.4 Argosborden (klein of groot)
X
X X
X X
X
X
X
Aant 2 2 2
Eigenaar ProRail ProRail ProRail
2 2 2 1
ProRail ProRail NS stations EB ProRail ProRail
2 2 2 X X X X
X X X
X X X X
ProRail NS stations EB Gemeente Gemeente
1
NS stations EB ProRail NS stations EB ProRail ProRail ProRail ProRail ProRail ProRail
1 2 4 1
NS stations EB Gemeente NSR Connexxion
X X X X X X
6 Service en assistentie
7 Wachten
6.1 Service en alarmzuil
6.2 Camera’s 6.6 Brievenbus 6.8 AED-kast 6.10 Brandslanghaspel 6.11 Kleine blusmiddelen 7.1 Beschutting
7.2 Zitobjecten
7.3 Groen en groendragers
7.4 Afvalvoorzieningen 7.5 Straatmeubilair
8 Commercie
9 Diensten
10 Sanitaire voorzieningen 11 Verticaal
16
8.1 Automaat (snoep, fris, warme drank) 8.2 Reclame 9.1 Bagagekluizen 9.4 Infostop 9.5 Krantenbakken 9.6 GSM masten 9.8 Muziekinstallatie 9.9 Bancaire voorzieningen
X
X
7.1.1 Paviljoen 7.1.2 Windschermen 7.1.3 Beschuttingsysteem 7.2.1 Comfortabel zitobject 7.2.2 Informeel zitobject 7.2.3 Leunobject 7.3.1 Zitrand groenzone/vlak 7.3.2 Band/rand groenzone/vlak 7.3.3 Groenobject hoog/laag 7.4.1 Afvalbakken 7.5.1 Banken 7.5.2 Afvalbakken 7.5.3 Openbare verlichting
X
X X X X X X X
X X
X X X
X X X X X X X
X
X X X X 9.9.1 Bankoffice 9.9.2 Pinautomaat
X X
ProRail
X
ProRail ProRail ProRail ProRail ProRail ProRail ProRail ProRail Gemeente Gemeente Gemeente NS stations EB
X X
X
1
X X X
X
X X X
X X
X
12
1 X
X
NSR
NS stations EB/ProRail NS stations EB NS stations EB NS stations EB/ProRail NS stations EB/ProRail
X
10.1 Toiletten [separaat of combi] 11.2 Hellingbanen
X X X X
2
1
NS stations EB NS stations EB NS stations EB NS stations EB NS stations EB NS stations EB NS stations EB NS stations EB NS Stations EB/ProRail NSR
verplaatsen 12 OVCP
14 Toegang overig OV en eigen vervoer
11.3 Trappen 12.1 OVCP poortje 12.2 OVCP kaartlezer 12.3 Nood- en servicedeur t.b.v. OVCP 12.4 Logistieke deur 12.6 Camera’s t.b.v. OVCP 12.7 Noodknop t.b.v. OVCP 12.8 Opwaardeerpunt OVCP binnen 12.9 Afscheiding t.b.v. OVCP 12.10 Aansluitkasten t.b.v. OVCP 12.11 MER 12.12 Centrale installatie voorziening 12.13 Service en Alarmzuil 12.14 Kaarlezers overig OV 14.1 Voorplein 14.2 Busplatform 14.3 Taxivoorzieningen 14.4 Parkeervoorzieningen
14.5 Fietsvoorzieningen
X
1 X X X
X X
14.3.1 Taxistandplaats 14.3.2 Taxipaal 14.4.1 Stationsparkeren 14.4.4 P-gehandicapten 14.4.5 K&R 14.5.1 Kluizen OV fiets 14.5.3 Stalling
X X X X X X X X
X X X X X X X X X X
X
4 1 1
1
X
2+6 1 3 1 3 625
NSR NSR NSR NSR NSR NSR NSR NSR NSR NSR NSR NSR NSR Connexxion NS/ProRail/Gemeente Gemeente ProRail/Gemeente ProRail/Gemeente ProRail/Gemeente ProRail ProRail/Gemeente NS Stations ProRail/Gemeente
4.2 Eisen aan de objecten De ruimtelijke en aansluitingseisen aan de objecten worden in de onderstaande tabellen per functiegroep weergegeven. Objecten die niet opgenomen zijn in de tabellen hebben of geen ruimtelijke en/of aansluitingseisen of in de bovenstaande tabel is reeds verwezen naar een document waarin de eisen beschreven staan. De tabel geeft daarnaast het complete overzicht van alle objecten die op een station kunnen voorkomen. 1. In- en uitgaan
17
ID 1.2 Entree
omschrijving object
OS1.2-1
De entree dient vanaf een kwartier vóór het vertrek / de aankomst van de eerste trein tot een kwartier na het vertrek / de aankomst van de laatste trein toegang te bieden tot het station De hoofdin-/uitgang(en) dienen herkenbaar te zijn door middel van de stationsnaam, logo NS en de stationsklok. De entree dient drempelloos te zijn. De entree dient het afwikkelniveau van de loopstromen op het station mogelijk te kunnen maken. De locatie is voor iedereen zelfstandig toegankelijk conform de CROW Richtlijn Toegankelijkheid en ProRail voorschriften.
OS1.2-2 OS1.2-4 OS1.2-5 OS1.2-6
OS1.2-7
Toegang(en) zijn voldoende breed en gebaseerd op maximaal 41 voetgangers per meter breedte per minuut bij pieksituaties
1.3
Logo NS
1.4
Stationsklok
1.5
Gevelnaambord
1.6 1.7
Welkomstbord Vlaggenmast
2. ID 2.1
18
bron Belettering en bewegwijzering NS Basisstation 2005
eiser
Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005 Basisstation 2005 CROW Richtlijn Toegankelijkheid en ProRail voorschriften Basisstation 2005 en Rekenmodel Station
ProRail ProRail ProRail
Belettering en bewegwijzering NS Stations Basisstation 2005
NS Stations
Belettering en bewegwijzering NS Stations
NS Stations
ProRail
ProRail
ProRail
NS Stations EB NS Stations EB
Oriëntatie omschrijving object Bewegwijzering
bron Belettering en bewegwijzering NS Stations, Basisstation 2005, RLN00182,
eiser NS, ProRail
SPC00176 OS 2.1-5 OS 2.1-6 2.2
2.7 OS 2.7-1 OS 2.7-2 OS 2.7-1 OS 2.7-2
2.8 2.11
3. ID OS 3.0-1 OS 3.0-2 OS 3.0-3
Tijdelijke bewegwijzering voor vervangend busvervoer dient in de transfer mogelijk te zijn. Buiten de transferhal dienen verwijzingen naar de kaartverkoopwinkel (Tickets & Service of Travel Center) aanwezig te zijn. Bewegwijzering naar station Bewegwijzering dient het mogelijk maken om vanuit de omgeving het station te vinden Bewegwijzering naar omgeving Bewegwijzering naar de omgeving van het station dient in ieder geval de bereikbaarheid van belangrijke attracties, fietsroutes en voorzieningen aan te geven. Bewegwijzering naar gemeente wordt verstrekt op circa 20 meter van de hoofdentree van het station Geleidelijnen Vloeren dienen voorzien te zijn van geleidelijnen. De geleidelijnen dient het voor visueel gehandicapten mogelijk te maken de weg te vinden tussen het voortransport en de trein. Vloeren dienen voorzien te zijn van geleidelijnen. De geleidelijnen dient het voor visueel gehandicapten mogelijk te maken de weg te vinden tussen het voortransport en de trein.
Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005 Basisstation 2005
ProRail ProRail
Belettering en bewegwijzering NS Stations
Stationsplattegrond Meetingpoint
ProRail NS
NS NS Stations EB
Reisinformatie omschrijving object Het presentatiemiddel van reisinformatie mag binnen het zichtgebied niet (deels) worden gehinderd door andere presentatiemiddelen, reclame-uitingen, of andere objecten De reisinformatie dient vanuit de transfer zichtbaar te zijn.
OS 3.0-4
Presentatiemiddelen dienen geplaatst te worden op een manier waardoor (de opstelruimte van het ) prestatiemiddel de loopstromen ongehinderd kunnen doorstromen. Dynamische treininformatie dient direct zichtbaar te zijn vanaf alle entrees van het station.
OS 3.0-5
Reisinformatie dient aan beide zijden van de OVCP poortjes aanwezig te zijn.
19
NSR NSR
bron Basisstation 2005, OVS00192 Basisstation 2005, OVS00192 Basisstation 2005, OVS00192 Basisstation 2005, OVS00192 Basisstation 2005,
eiser ProRail ProRail ProRail ProRail ProRail
OS 3.0-6
Reisinformatie, informatiebalies, reis- en servicecentra dienen zich bij binnenkomst van het station aan de rechterzijde te bevinden.
3.1 3.1.1 OS 3.1.1-1 OS 3.1.1-2 OS 3.1.1-3 OS 3.1.1-4
Vertrek- en aankomststaat Frames SPC00156 In de stationshal dient minimaal 1 set spoorvertrekstaten per hoofdstroomroute aanwezig te zijn. De spoorvertrekstaten dienen geplaatst te worden in het standaard perronmeubilair van ProRail. De spoorvertrekstaten dienen in clusters geplaatst te worden. Een cluster vertrekstaten dient een opstelruimte voor personen te hebben van minimaal 2 meter rondom het cluster. Vertrek- en aankomststaten dienen aan de stroom geplaatst te worden, minimaal direct na de hoofdingang en bij de overgang van de loopverbindingsfunctie naar de perronfunctie. Posterinformatie Infoplus
OS 3.1.1-5 3.1.2 3.2
3.3 OS 3.3-1 3.4 OS 3.4-1
4.
Klokken Klokken dienen zich in de loopstroom te bevinden. Luidspreker t.b.v. omroepinstallatie Het omroepsysteem dient het mogelijk te maken voor reizigers om overal op het station (inclusief de fietsenstalling en parkeergarage) omroepberichten te horen.
OVS00192 Basisstation 2005, OVS00192
ProRail
ProRail ProRail ProRail
Basisstation 2005 Basisstation 2005 NS Stations
ProRail Basisstation 2005
ProRail
NA Poort AM/NSR OVS00192Visuele Reizigers informatie Systemen op Station
ProRail
Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005,OVS00082
ProRail
Overige informatie
ID 4.1
omschrijving eis Keteninformatie
bron
eiser
OS 4.1-1
Dynamische informatie over het lokale openbaar vervoer dient in de stationshal aanwezig te zijn
Basisstation 2005, Het Stationsconcept
ProRail
bron
eiser
5. ID 5.1
20
Kaartverkoop omschrijving eis KVA (met of zonder kap)
OS 5.1.1-1
Kaartverkoopautomaten dienen minimaal in het aankomstdomein te staan
OS 5.1.1-2
Tussen de kaartverkoopautomaten en de (hoofd)entrees dient een directe zichtlijn te zijn
OS 5.1.1-3 OS 5.1.1-4
Tussen kaartverkoopautomaten en een cluster reisinformatie bestaat een zichtrelatie. Kaartverkoopautomaten dienen een minimale opstelruimte van 4m aan voor de voorzijde van de kaartverkoopautomaat te hebben buiten de loopstroom De kaartverkoopautomaat dient zodanig geplaatst te zijn dat zonlicht de leesbaarheid van het touchscreen niet beïnvloedt. Een klant dient gebruik te kunnen maken van een looppad 0,8m breed links of rechts van de kaartautomaat De kaartverkoopautomaten dienen van het type ET2000 of ET2006 te zijn.
OS 5.1.1-5 OS 5.1.1-6 OS 5.1.1-7
6. Service en assistentie 6.1 Service en alarmzuil 6.2 Camera's
OS 6.2-1 6.3 OS 6.3-1
6.4 6.5 6.6
21
Camera's dienen bij service- en alarmzuilen en sociaal onveilige plaatsen cameratoezicht te bieden Ticket en service winkel De locatie van de kaartverkoopwinkel (Tickets & Service of Travel Center) dient te voldoen aan ten minste een van de volgende criteria a. in de stationshal b. een locatie die vanuit elke ingang van de stationshal zichtbaar is c. een locatie zodanig dat de reiziger eerst met kaartautomaten geconfronteerd wordt, voordat hij de winkel bereikt. d. een locatie bij voorkeur links van de loopstroom die richting treinperrons gaat. Brievenbus AED Kast Brandslanghaspel Conform Bouwbesluit
Het Stationsconcept, Basisstation 2005 Visie stationsoutillage
ProRail
ProRail
NSR NSR NSR NS-BRV_T01
NS
PvE OVCP RLN00161 Handboek functionele cameraeisen NSstations Basisstation 2005
ProRail NS Stations
Het Retailbeeld Stationsconcept
Bouwbesluit
ProRail
NS Stations
NS Stations EB ProRail ProRail
6.7
Kleine blusmiddelen Conform Bouwbesluit
7. Wachten ID omschrijving eis OS 7.0-1 Wachtvoorzieningen dienen conflictvrij te zijn ingepast ten opzichte van transfer, diensten, service en commercie. OS 7.0-2 Wachtvoorzieningen dienen zitplaats te bieden aan 5 reizigers op het voorplein en 7 reizigers op het perronplein. OS 7.0-3 Er moet rekening worden gehouden met 50 m2 stawachtruimte op het perronplein. 7.1
Beschutting
7.2
Zitobjecten
7.3
Groen en groendragers
7.4 OS 7.4.1
Afvalvoorzieningen Afvalbakken dienen in de transferruimte te staan.
7.6 OS 7.6-1
Straatmeubilair Straatmeubilair zoals (banken, afvalbakken en openbare verlichting) dient aanwezig te zijn op het voorplein
8.
ProRail
bron Basisstation 2005 Basisstation 2005 Basisstation 2005 Visie stationsoutillage Visie stationsoutillage Visie stationsoutillage
eiser ProRail ProRail ProRail ProRail ProRail ProRail
Basisstation 2005 Gemeente/ProRail/NS
Commercie
ID 8.1 OS 8.1-1
omschrijving eis Automaten (snoep, fris, warme drank) Automaten dienen in de wand te worden ingebouwd. Indien dit niet mogelijk is, zijn ze omkast.
OS 8.1-2 8.2 OS 8.2-1
Automaten dienen de Würlitzer te zijn. Reclamedragers Reclame-uitingen dienen in en aan de OV-Terminal ondergeschikt te zijn aan bewegwijzering en architectuur.
22
Bouwbesluit
bron
eiser
Het Stationsconcept NS Retailbeeld 2007 NS Stations EB Toegankelijkheid Transferfunctie
van stations OS 8.2-2
Reclame-uitingen dienen in alle domeinen mogelijk te zijn.
OS 8.2-3
Reclame-uitingen dienen volgens de richtlijnen van Spoorbeeld Informatiezone van Bureau Spoorbouwmeester en conform de Visie op StationsOutillage geplaatst te zijn De hoogtematen van reclamelijsten dienen van 900mm tot 2100mm boven vloerniveau te zijn.
OS 8.2-4 OS 8.2-5
Signing dient horizontaal in één maatvoering op gelijke hoogte, geïntegreerd in de fries geplaatst te worden.
Het Stationsconcept NS Retailbeeld 2007 NS Retailbeeld 2007 NS Retailbeeld 2007 NS Retailbeeld 2007
NS Stations AM
NS Stations AM NS Stations AM NS Stations AM
9. Diensten ID 9.5 OS 9.5-1
omschrijving eis Krantenbakken Krantenkasten t.b.v. de gratis dagbladen dienen aanwezig te zijn in de transferruimte van het ontvangstdomein. Krantenkasten dienen bij voorkeur in de wand te zijn ingebouwd Muziekinstallatie Bancaire voorzieningen
OS 9.5-2 9.8 9.9 OS 9.9-1 OS 9.9.2
10.
eiser NS Stations EB NS Stations EB
RLN00213 Het Stationsconcept
Een bancaire voorziening dient inbraakbestendig te zijn. De bancaire dienstverlening dient voorzien te zijn van een gevelluik waar de geldtransportauto tegen geplaatst kan worden.
BSM NS Stations EB NS Stations EB
Sanitaire voorzieningen
ID 10.1 OS 10.1-1
omschrijving eis Toiletten De sanitaire voorzieningen voor het publiek dienen zich direct bereikbaar vanuit de loopverbinding te bevinden op een B1 of B2 locatie.
OS 10.1-2
Er dient één toilet (Savos A) gerealiseerd te worden, geschikt voor mensen met een fysieke
23
bron
bron
eiser
Het Stationsconcept Basisstation 2005 Het
ProRail
ProRail
beperking.
11.
Verticaal verplaatsen
11.2 ID 11.3 11.3.1 12.
Stationsconcept Basisstation 2005
omschrijving eis Trappen Traptreden, leuningen, rijwielgoten, geleidelijnen
bron SPC00247-001 SPC00216-V003
OVS00104-v002 OVS00105-V001 Hellingbanen ProRail eiser ProRail ProRail
OVCP
Zie het programma van Eisen stationsinrichting OVCP. 13.
Overig OV en eigen vervoer
ID 13.0 13.0-1 13.1 OS 13.1-1 OS 13.1-2 OS 13.1-3
OS 13.1-5 OS 13.1-6
OS 13.1-7 13.2
24
omschrijving eis Algemeen De ketenvoorzieningen in het Aankomstdomein dienen te voldoen aan het “principeschema – prioritering organisatie ketenvoorzieningen in het Aankomstdomein” Voorplein (voetgangersruimte in het aankomstdomein) Het voorplein (in het aankomstdomein) dient het station met de stad hindervrij te verbinden. Het voorplein (in het aankomstdomein) dient op het direct aangrenzende vloeroppervlak van de entree leeg te zijn De entree van het station (ontvangstdomein) dient vanaf de hoofdlooproute op het voorplein en vanaf de eindpunten van het voortransport direct zichtbaar te zijn, en vice versa. Het voorplein dient te voldoen aan de afspraken vastgelegd in de convenantenbundel. Het voorplein dient tussen de belangrijkste entrees van het stationsgebouw en de (eerste) rijbaan ruimte te bieden aan een verharde, vlakke en obstakelvrije voetgangersstrook met een oppervlakte van minimaal 5 m1 x de breedte van de entree(s). Het voorplein dient ruimte te bieden aan een beschutte wachtplek tegen neerslag en wind voor 5 wachtenden. Busplatform
bron
eiser
visie op de AD
NS
Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005 Basisstation 2005
ProRail ProRail
Basisstation 2005
ProRail
OS 13.2-1 OS 13.2-2
OS 13.2-3
OS 13.2-5
OS 13.2-6 OS 13.2-7 13.3 OS 13.3.1-1 OS 13.3.1-2 OS 13.3.1-3 13.4 OS 13.4.-1 OS 13.4.-2 OS 13.4.1-1
De afstanden van trein naar bus dienen zo kort, logisch en natuurlijk mogelijk te zijn. Het busplatform voor treinvervangende bussen dient het volcontinu proces van het voorrijden van treinvervangende bussen, in- en uitstappen van reizigers en vertrekken van treinvervangende bussen mogelijk te maken voor 4 treinvervangende bussen; bij het vertrek van een bus moet de volgende bus voor kunnen rijden. Het busplatform dient het mogelijk te maken dat de kop- en of zijaanduiding van de halterende bus voor de reizigers direct zichtbaar zijn vanaf de wachtruimte op het busplatform De busperrons voor treinvervangend vervoer dienen zich nabij de ingang van het station te bevinden aan de zijde waar reguliere busperrons aanwezig zijn Op het busplatform voor treinvervangende bussen dient voldoende sta / wachtruimte voor het aantal reizigers dat normaal gesproken reist met de trein aanwezig te zijn. Haltes voor stads- en streekbussen dienen geclusterd te zijn Taxistandplaats Er dient 1 taxistandplaats (voorrijstrook of opstelplaats) nabij één van de hoofdingangen/uitgangen van het station aanwezig te zijn. De taxistandplaats dient direct aan te sluiten op het centrale voetgangersgebied en op het stationsgebouw Er dient ruimte voor in totaal 2 taxi’s gereserveerd te worden, met 6 bufferplaatsen. Parkeervoorzieningen De capaciteit van parkeervoorziening(en) is: (instappers * % autobestuurders voortransport * % productie) Parkeervoorziening(en)moeten zich op maximaal 300 meter van de toegang bevinden
OS 13.4.3-1
Er dienen 3 parkeerplaatsen gerealiseerd te worden nabij de hoofdingang aan de hoofdroute Parkeerplaatsen in geval van werkzaamheden op het station m.b.t. onderhoud en storingen zijn wenselijk Direct nabij één van de hoofdingangen/-uitgangen dient 1 invalideparkeerplaats aanwezig te zijn Er dient een kiss & ride voorziening aanwezig te zijn.
OS 13.4.3-2
De kiss & ride dient conflictvrij te zijn met het voetgangersgebied
OS 13.4.1-4 OS 13.4.2-1
25
Basisstation 2005 Basisstation 2005
ProRail ProRail
Basisstation 2005
ProRail
Visie op Aankomstdomein
NS Stations
NSR Visie op het Aankomstdomein
NS Stations
Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005
ProRail NS Stations EB ProRail NS Stations Parkeren NS Stations Parkeren NS Stations Parkeren
Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005
ProRail
Visie op het Aankomstdomein
NS Stations
OS 13.4.3-3 OS 13.4.3-4 13.5 OS 13.5-1 OS 13.5-2
OS 13.5-3 OS 13.5-4 OS 13.5-5 OS 13.5-6 OS 13.5-7 OS 13.5-8 OS 13.5.1-1 OS 13.5.3-1 OS 13.5.3-2 OS 13.5.4-1 OS 13.5.4-4
De kiss & ride voorziening dient direct aan te sluiten op het centrale voetgangersgebied en op het stationsgebouw De kiss & ride voorziening dient aan 3 wachtende auto’s ruimte te bieden. Fietsvoorzieningen De capaciteit van stallingvoorziening(en) is: (aantal instappers * % fietsers voortransport * % productie) + (uitstappers * % fietsers natransport * % attractie). Er dienen ca. 625 fietsenstallingplaatsen in de directe omgeving van het station gerealiseerd te worden. Circa 2/3 van de stallingplaatsen dient als onbewaakt en circa 1/3 dient als bewaakt gerealiseerd te worden. Afgaande op de bestaande situatie, dient bij sloop van de bestaande fietsenkelder, een andere voorziening te worden gerealiseerd. Deze stalling kan gecombineerd worden met een stalling ten behoeve van het te ontwikkelen stadhuis. Hiervoor zijn 120 plaatsen benodigd. De overkapping van de fietsenstalling bevindt zich boven stahoogte (2,10 meter). Fietsenstallingen dienen zich tussen de hoofdfietsroutes en de entree van het station te bevinden Fietsenstallingen dienen zich aan de hoofdlooproute te bevinden Fietsenstallingen dienen zich zo dicht mogelijk bij het spoor te bevinden Fietsenstallingen, beveiligd en onbeveiligd, dienen op elk station aanwezig te zijn De kwaliteit van de stallingvoorziening(en) is conform de CROW Leidraad Fietsparkeren. Fietskluizen dienen geen visuele barrière te vormen in het gebied De loopafstand van de verste plaats in een onbewaakte stalling tot de ingang van het station dient maximaal 50 meter te bedragen Een onbewaakte stalling wordt zo geplaatst dat gebruikers zicht hebben op de omgeving en vice versa. De loopafstand van de verste plaats in een bewaakte stalling naar de ingang van het station dient maximaal 200 meter te bedragen De gangpaden binnen de stalling dienen voldoende breed te zijn, conform ProRail eisen, om de stroom reizigers met fietsen te kunnen verwerken.
ProRail/ Gemeente
Capaciteitsplannin g Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005 Visie op het Aankomstdomein
ProRail NS Stations
ProRail
NS Stations EB NS Stations EB ProRail
Basisstation 2005 CROW Leidraad Visie op het Aankomstdomein Basisstation 2005
NS Stations
Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005
ProRail
Basisstation 2005
ProRail
ProRail
Op dit moment is een geïntegreerde fietsenstalling uitgangspunt. Indien hier wijzigingen in de uitgangspunten plaatsvinden dienen de eisen ten aanzien van een bewaakte fietsenstalling te worden besproken met ProRail en NS.
26
Brondocumenten Visiedocumenten Het stationsconcept – NS Stations, ProRail, Bureau Spoorbouwmeester Het retailbeeld – NS Stations, ProRail, Bureau Spoorbouwmeester Basisstation 2005, Deel A en B – ProRail Spoorontwikkeling NS Visie op Stations, van overstapmachine naar Dynamische stadsportaal – NS De standaardcascoregeling, NS Stations Visie op Stationsoutillage – ProRail Visie op het Aankomstdomein - NS Stations AD Het Spoorbeeld, Bureau Spoorbouwmeester SITS Manual (Stations in tijdelijke situatie), programma van eisen Stationsinrichting OVCP – NS reizigers Commercie Belettering en bewegwijzering van NS-stations Handboek functionele camera-eisen voor NS-stations handboek voor ketenmobiliteit - NS Standaard databekabeling tbv casco op NS Stations - NS Specifieke Ontwerpprincipes: Transfer - Bureau SpoorBouwmeester Architectuurstijl – BSM (Bureau SpoorBouwmeester) Herkenbaarheid – BSM (Bureau SpoorBouwmeester) Kwaliteit – BSM (Bureau SpoorBouwmeester) Ontwerpprincipes Architectuur – BSM (Bureau SpoorBouwmeester)
Definitief - september 2009 2007 Definitief - 26 juli 2005 2006 2005 Definitief Concept 27 mei 2010 Concept 2.0 - januari 2011 2004 manual versie 2.0, April 2012 versie 2011-2.0 - februari 2011 januari 2003 TNO-DV2007C398 20 september 2007 versie 1 - 2001 versie 0.2 - 26-7-2010 versie 2005.1 versie 2005.1 versie 2005.1 versie 2005.1 versie 2005.1
Richtlijnen ProRail RLN00182: Toegankelijkheid Transferfunctie van stations - ProRail RLN00213 Richtlijn muziek op stations – ProRail RLN00179-V003 Geleidelijnen – ProRail RLN00161 Camera’s – ProRail
versie 001 - 1 december 2008 versie 001 - 27 mei 2005 versie 003 - 1 oktober 2010 versie 003 - 11 januari 2006
Ontwerpvoorschriften ProRail OVS00014-V007 transferfunctie – ProRail OVS00104-v002 Tractielift – ProRail OVS00105-V001 Hydraulische lift – ProRail OVS00107-001 Roltrap en rolpad – ProRail OVS00082 Luidsprekernet – ProRail
versie 007 - 1 Oktober 2010 versie 002 - 1 oktober 2008 versie 001 - 1 oktober 2007 versie 001 - 5 januari 2006 versie 003 - 01 oktober 2010
Productspecificaties ProRail
27
SPC00247-001 Trappen – ProRail SPC00152 Rijwielgoot – ProRail SPC00216-V003 Vloer en traptredenafwerking – ProRail SPC00157 Trapleuningen – ProRail SPC00151 Treinsamenstellingskasten – ProRail SPC00154 Versperringspaaltjes – ProRail SPC00176 Bewegwijzering lichtbak – ProRail SPC00189 Perronmarkering – ProRail SPC00225 Overdekte, onbewaakte rijwielstallingen en beveiligde fietskluizen – ProRail SPC00265 Dubbellaagse rijwielstalling – ProRail SPC00156 Frames voor stationsnaambord, vertrekstaat- spoorkaart- en / of reclameposterkast – ProRail
versie 001 - 29 maart 2004 versie 001 - 20 juli 2001 versie 003 - 19 april 2006 versie 001 - 20 juli 2001 versie 001 - 20 juli 2001 versie 001 - 20 juli 2001 versie 001 - 27 mei 2001 versie 001 - 20 juli 2001 versie 002 - 1 mei 2006 versie 001 - 12 oktober 2009 versie 001 - 20 juli 2007
Documenten in ontwikkeling Toolkit Schoon, Heel en Veilig tijdens verbouwingen Toolkit stationsmaatregelen Toolkit Communicatiemaatregelen Visie op Reclame&Informatie Stakeholdersmanagement Visuele Reizigers Informatie Systemen op Stations, IM Infra Configuratie Beheer Visie op toiletten in de keten Kleine Stations Visie op Kunst, NS Stations EB
in ontwikkeling in ontwikkeling in ontwikkeling in ontwikkeling in ontwikkeling in ontwikkeling in ontwikkeling in ontwikkeling in Ontwikkeling
28
29