Profetie in dromen en visioenen in Daniël en Openbaring Inleiding In deze bijbelstudie gaan we eerst de droomgezichten en visioenen, die in het boek Daniël zijn opgeschreven, bestuderen. Daarna gaan we ook het boek Openbaring daarbij betrekken, want veel wat we in Openbaring tegenkomen heeft een verbinding met wat Daniël heeft gezien in zijn droomgezichten. Deze droomgezichten gaan over verborgenheden die God wil openbaren. God wil kenbaar maken wat er in de toekomende dagen geschieden zal. We zullen de droomgezichten met elkaar lezen, maar om het beter te begrijpen is het beter om zelf eerst het hele boek Daniël te lezen, in ieder geval de hieronder genoemde gedeelten. Daniël 2:1-3, 16, 26-45 De Droom van Nebukadnessar. Daniël 7:1-28 Het droomgezicht over de vier dieren. Daniël 8:1-27 Het gezicht van de ram en de bok.
De droom over het beeld We zullen eerst de droom van Nebukadnessar behandelen. Er zit daar een punt in dat door vrijwel de meeste bijbel geleerden over het hoofd wordt gezien. Het beeld dat Nebukadnessar in zijn droom zag werd uitgelegd door Daniël. Voor de volledigheid zet ik hier het hele bijbelgedeelte hieronder: Daniël 2 “31 Gij, o koning, hadt een gezicht, en zie, er was een groot beeld! Dit beeld was hoog, en de glans ervan was buitengewoon; het stond vóór u, en de aanblik ervan was schrikwekkend. 32 Het hoofd van dat beeld was van gedegen goud, zijn borst en armen waren van zilver, zijn buik en lendenen van koper, 33 zijn benen van ijzer, zijn voeten deels van ijzer deels van leem. 34 Terwijl gij bleeft toezien, raakte, zonder toedoen van mensenhanden, een steen los, die het beeld trof aan de voeten van ijzer en leem en deze verbrijzelde; 35 toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld, en zij werden gelijk kaf op een dorsvloer in de zomer, en de wind voerde ze mee, zodat er geen spoor meer van te vinden was; maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg, die de gehele aarde vulde. 36 Dit is de droom, en de uitlegging daarvan zullen wij de koning zeggen: 37 Gij, o koning, koning der koningen, aan wie de God des hemels het koningschap, macht, sterkte en eer geschonken heeft, 38 ja, in wiens hand Hij de mensenkinderen, waar zij ook wonen, de dieren des velds en het gevogelte des hemels heeft gegeven, en die Hij tot heerser over die alle heeft gemaakt – gij zijt dat gouden hoofd. 39 Doch na u zal een ander koninkrijk ontstaan, geringer dan het uwe; en, weer een ander, een derde koninkrijk, van koper, dat heersen zal over de gehele aarde; 40 en een vierde koninkrijk zal hard zijn
als ijzer; juist zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk ijzer, dat vergruizelt, zal dit die allen verbrijzelen en vergruizelen. 41 En dat gij de voeten en de tenen gezien hebt deels van pottenbakkersleem en deels van ijzer, betekent, dat dit een verdeeld koninkrijk wezen zal: wel zal het iets van de hardheid van het ijzer aan zich hebben, juist zoals gij gezien hebt ijzer gemengd met kleiachtig leem, 42 en de tenen der voeten deels van ijzer en deels van leem; ten dele zal dat koninkrijk hard zijn, en ten dele zal het broos zijn. 43 Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem. 44 Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid, 45 juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van mensenhanden een steen van de berg losraakte en het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde. De grote God heeft de koning bekendgemaakt wat na dezen zal geschieden; de droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar.” We hebben gezien dat die verschillende delen van het lichaam verschillende koninkrijken voorstellen. Ze volgen elkaar op. Waar het me nu om gaat zijn de verzen 34-35 en 44-45. “35 toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld” “44 Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan”. Aan de ene kant wordt duidelijk gemaakt dat al die koninkrijken opeenvolgend zijn, maar aan de andere kant staat er toch ook duidelijk dat al die koninkrijken TEGELIJKERTIJD verbrijzeld zullen worden. En dat alles zal gebeuren ten tijde dat de God des hemels zijn koninkrijk zal oprichten. Dat heeft God nog niet gedaan. Dus moet deze profetie nog in vervulling gaan. Laten we nog eens nauwkeuriger lezen wat er staat. In vers 34 lezen we dat een steen losraakt en het beeld treft aan de voeten van ijzer en leem en die voeten werden door die steen verbrijzeld. En toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld. Dus als het laatste rijk wordt vernietigd worden daarmee ook de voorgaande rijken vernietigd. Zoals we al vaker gezien hebben in andere bijbelstudies, hebben profetieën in de bijbel heel vaak een dubbele laag van vervulling. Zo is dat ook hier het geval. De eerste vervulling gebeurde vele eeuwen geleden. De tweede vervulling zal gebeuren in onze dagen. Daniel 2 gaat uiteindelijk over de opkomst van het tientenen-rijk in het laatste der dagen. Dit rijk zal opkomen
Daniël / Openbaring 2 van 28
en heersen over over de landen van de vier oude rijken. Het zal het rijk zijn van de Antichrist.
symboliseerde verschillende tijdsperioden waarin verschillende wereldrijken aan de macht zijn.
Het vierde rijk zal herleven, maar dan zal dit rijk, de voeten van ijzer en leem, verbrijzeld worden door de Steen, die Jezus is. Maar gelijkertijd worden daarmee ook de eerste drie rijken verbrijzeld. Wat betekent dit? Die landen, die vroeger door die verschillende machthebbers werden overheerst, zullen ook worden overheerst door de machthebber die heerst over het opnieuw tot leven gekomen vierde rijk.
Het eerste rijk is dat van Nebukadnessar. “Gij, o koning, zijt dat gouden hoofd.” (2:37-38). Het is het Babylonische rijk.
De droom en de uitlegging zijn gericht op de toekomst. Wat hier duidelijk moet zijn is dat de profetie gaat over de landen en regio’s die genoemd worden, namelijk Babylon en groot Mesopotamië. God was Nebukadnessar niet aan het uitleggen wat de toekomst van zou zijn van de westerse wereld, maar het ging om de toekomst van de gebieden waar Nebukadnessar over regeerde. De tekst die over het vierde rijk gaat zegt: “40 en een vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer; juist zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk ijzer, dat vergruizelt, zal dit die allen verbrijzelen en vergruizelen.” Heeft Rome al die koninkrijken veroverd? Heeft Rome het Babylon-rijk verbrijzeld, het Medo-Perzische rijk (Iran), en het Griekse rijk? Nee dat heeft het niet. Daarmee valt Rome af als vierde rijk. Als het niet het Romeinse rijk was, welk rijk komt dan wel in aanmerking? Welk rijk heeft al die landen van de drie voorgaande ingenomen? Een interessante vraag. En we zullen naar het antwoord op zoek gaan. Maar voor we verder gaan zullen we even de Tekstenbladen bespreken die gedownload kunnen worden.
VERGELIJK VAN DE VISIOENEN IN DANIEL T/M HET DERDE RIJK Zie tekstenblad l. Dit tekstenblad is in vakken verdeeld om de vergelijking te vereenvoudigen. (Download de teksten bladen hier). In eerste instantie lijken de drie gezichten helemaal niet op elkaar. Maar als we ze naast elkaar gaan leggen, zullen we zien, dat ze wel degelijk met elkaar te maken hebben. Het zijn verschillende voorbeelden, die in weze allemaal over hetzelfde onderwerp gaan. En dat onderwerp is: de geschiedenis van de wereld, met Jeruzalem als centrum, tot aan de tijd van het einde. Vakken A van tekstenblad 1 Het beeld dat Nebukadnessar zag in zijn droom
Ditzelfde rijk wordt ook uitgebeeld door het 'eerste' dier in Daniël 7:4. Daniël 7:17 staat in vakkenrij A, omdat die tekst gelijk al twee dingen goed duidelijk maakt i.v.m. het gezicht van de vier dieren: I.
Die grote dieren, die vier, beelden vier koningen uit. Vier koningen of koninkrijken.
II. Deze vier koninkrijken zullen bestaan binnen een tijdsperiode die loopt vanaf Nebukadnessar tot de tijd dat: “de heiligen des Allerhoogsten het koningschap ontvangen” zullen. De wedergeboren Christenen zullen het koningschap ontvangen bij Jezus' wederkomst. Die vier koninkrijken waar Daniël het over heeft overbruggen dus de tijd tussen Nebukadnessar en Jezus' wederkomst. De teksten van Daniël 8 in vak A zijn inleidende teksten, waarna het beeld van de ram en de bok wordt weergegeven. Vers 19 geeft duidelijk aan, dat dit visioen slaat op het tijdstip van het einde. De Heer maakt bekend wat er zal gebeuren in het laatst van de gramschap. Een ander woord voor gramschap is 'toorn'. Het gaat dus over de tijd waarin Gods toorn over deze wereld zal worden uitgegoten. Vakken B van tekstenblad 1 In Daniël 2 wordt het beeld dat Nebukadnessar zag verder omschreven en uitgelegd. Uit deze teksten blijkt nu al duidelijk, dat er met dit enorme beeld, een aantal wereldmachten wordt weergegeven. De borst en armen zijn van een andere metaalsoort, minder kostbaar dan goud. Met dit gedeelte van het beeld wordt een tweede wereldmacht weergegeven die zal komen na het Babylonische wereldrijk. Het tweede rijk is dat van de Meden en de Perzen. Met het tweede dier in Daniël 7 wordt dit tweede rijk gesymboliseerd, overigens zonder verdere uitleg. De ram, in het gezicht van Daniël 8, blijkt volgens vers 20 het symbool te zijn van het tweede rijk. “Het doelt op de koningen der Meden en Perzen.” Over deze koningen spreekt God in Daniël 10:1 en 11:2. Vakken C van tekstenblad 1 Weer terug naar het beeld dat Nebukadnessar zag. De buik en de lendenen van koper. Dit zal het derde koninkrijk zijn. Een derde wereldrijk.
Daniël / Openbaring 3 van 28
Het derde dier van Daniël 7, wordt dan omschreven: “en aan hem werd heerschappij gegeven.” Weer geen nadere uitleg te vinden in Daniël, behalve de al eerder aangehaalde tekst (vers 17) “die grote dieren, die vier, zijn vier koningen.” Verder naar Daniël 8. Het derde koninkrijk wordt hier wat uitgebreider beschreven. Het wordt gesymboliseerd door de geitenbok. Vers 21 laat zien dat het om de koning van Griekenland gaat. De eerste koning over dat wereldrijk van Griekenland wordt weergegeven door de grote horen die tussen de ogen van de harige geitenbok staat. Het koninkrijk van de Meden en Perzen zal overwonnen worden door de koning van Griekenland. Deze koning zal, volgens deze profetie, bovenmate groot zijn. (We zullen straks zien, dat dit allemaal ook letterlijk Is uitgekomen). Die grote koning (van Griekenland) zal 'afbreken', en vier koninkrijken zullen uit zijn koninkrijk ontstaan. Hoe dit allemaal precies in zijn werk zal gaan, (gezien vanaf de tijd waarin Daniël leeft) wordt verteld in Daniël 11. We beginnen met een korte inleiding over het tweede ofwel het Perzische rijk en zullen dan zeer uitgebreid dit derde rijk, het Griekse rijk, bestuderen aan de hand van Daniël 11. Het belangrijke aan deze profetie is zijn ongelooflijke precisie. Voor hen die van geschiedenis houden is deze profetie een juweeltje, voor anderen zal hij misschien wat aan de droge kant zijn. We zullen deze profetie doornemen, omdat we er verschillende dingen van kunnen leren. De inhoud is maar ten dele belangrijk, daarom zullen we hem, zonder overal uitvoerig op in te gaan, snel doorlezen. Let op de ongelooflijke precisie waarmee deze profetie is weergegeven. Dat moet een betekenis hebben. Voor een aantal van de lezers van deze studie zal het volgende stuk niet echt interessant zijn, voor anderen juist weer wel. Het is mogelijk om dit gedeelte over te slaan en gelijk door te gaan naar bladzijde 8 zonder dat er iets gemist wordt over het hoofdonderwerp van de ze studie. Maar bedenk wel dat dit zeer gedetailleerde stuk niet voor niets in de bijbel staat. De betrouwbaarheid van een profeet is namelijk af te meten aan het uitkomen van het geprofeteerde. En deze profetie is zeer nauwkeurig uitgekomen.
Daniël 11 Het Tweede, of het Perzische Rijk. Daniël 5:28 Belsassar: “uw koninkrijk is gebroken en aan de Meden en de Perzen gegeven.”
Belsassar was de zoon van Nebukadnessar. Hij was koning over het machtige Babylonische rijk, ofwel het rijk der Chaldeeën. (Het eerste rijk). God zegde hem aan, dat zijn koninkrijk gebroken is en aan de Meden en de Perzen gegeven is. Dit werd werkelijkheid toen de Meden en de Perzen de Babyloniërs versloegen. Belsassar werd gedood (5:30), en Darius de Meder ontving het koningschap (6:1). Waarschijnlijk was hij een onderkoning onder Kores. Nu dan naar Daniël 11. Dit is een zeer uitgebreide profetie, die we tekst voor tekst zullen volgen. De engel die met Daniël sprak zegt in: Daniël 11:1 “Ik echter, ik stond in het eerste jaar van Darius de Meder hem tot een helper en toevlucht (hier spreekt Daniëls vorst: Michael). Nu dan, ik zal u de waarheid bekend maken.” vers 2 “zie, nog drie koningen zullen in Perzië opstaan.... “ Die drie koningen zijn de koningen die na Kores komen: Cambysus, Smerdes en Darius I Hystaspes. vers 2b “....en de vierde zal groter macht en rijkdom bezitten dan alle anderen, en als hij sterk geworden is door zijn rijkdom, zal hij alles in beweging brengen tegen het koninkrijk van Griekenland.” De vierde koning was Xerxes I (485-465 v.Chr.). Hij voerde de Perzische oorlogen tegen Griekenland. Er volgden nog 8 Perzische koningen, maar die zijn niet van belang voor het doel van de profetie. Na de oorlog, die Xerxes (de Pers) tegen Griekenland voerde, stelde koning Philippus van Macedonië een plan op voor een grote oorlog om het Perzische rijk te veroveren, met een leger dat bijna volledig uit Grieken bestond. Hij stierf voor hij zijn plan kon uitvoeren. vers 3 “En er zal een heldhaftige koning opstaan, die met grote heerschappij zal regeren en doen wat hem goeddunkt.” De zoon van Philippus van Macedonië, Alexander de Grote, nam de plannen van zijn vader over en viel Perzië binnen. Hij versloeg het Perzische leger in de slag bij Issus. 333 v.Chr.(Daniël 8:5-6). Vervolgens rukte hij op naar Egypte en bracht het Perzische rijk de uiteindelijke vernietigende nederlaag toe in de slag bij Arbela. 331 v.Chr.
Het Derde, of Griekse rijk Alexander de Grote versloeg de Perzen. Nog maar
Daniël / Openbaring 4 van 28
nauwelijks begonnen met zijn regering stierf hij op 33 jarige leeftijd. Juni 323 v.Chr. vers 4 “Maar nauwelijks is hij opgestaan, of zijn koninkrijk zal verbroken worden en verdeeld naar de vier windstreken des hemels; doch niet aan zijn nakomelingen en zonder de macht waarmee hij heerste: want zijn koninkrijk zal uiteengerukt worden en aan anderen dan dezen komen.” Alexander de grote had geen erfgenamen. Uit zijn rijk groeide in 301 v.Chr. vier rijken. Vier generaals deelden het rijk van Alexander de Grote. Daniël 11 5. Dan zal de koning van het zuiden sterk worden. Dit is Ptolemaeus I Lagi (Soter), een van de vier generaals. Hij regeerde over Egypte. Het zuiden betekent ten zuiden van Israël. maar een van zijn oversten zal hem in sterkte overtreffen en heersen; zijn heerschappij zal een grote heerschappij zijn, Seleucis I Nicator, een van de generaals van Ptolemaeus, werd ook sterk. Hij veroverde met troepen van Ptolemaeus Babel en maakte zich meester van de troon, gebruik makend van het feit dat Ptolemaeus door een oorlog in beslag werd genomen. 6. En na verloop van jaren zullen zij zich verbinden: de dochter van de koning van het zuiden zal komen tot de koning van het Noorden om een vergelijk te treffen. Na 50 jaar vond dit precies plaats zoals het staat beschreven! De koning van het Noorden (Syrië) was op dat moment Antiochus II Theos, de tweede opvolger van Sleucus I Nicator. De dochter van de koning van het Zuiden is Berenice. Haar vader is Ptolemaeus II Phila-delphus (285-247 v.Chr.). Antiochus II voerde in 260 v.Chr. een oorlog tegen Ptolemaeus II, die in 252 v.Chr. werd beëindigd door een huwelijk tussen Antiochus en Berenice. Maar zij zal de sterkte van haar macht niet behouden, evenmin zal zijn macht standhouden: zij zal worden prijsgegeven, zo ook degenen die haar brachten, Na de geboorte van een zoon uit dit huwelijk stierf Ptolemaeus II (koning van het zuiden) en heeft Antiochus II (koning van het Noorden) zich verzoend met zijn eerste vrouw Laodice, die hem en het kind van Berenice vergiftigt en daarna Berenice met haar hele gevolg liet ombrengen.
Antiochus II, die Berenice trouwde 7. En in die tijden zal een spruit uit haar wortels in zijn plaats oprijzen, en deze zal oprukken tegen het leger, de burcht van de koning van het Noorden binnentrekken, en zegevierend daartegen optreden. Een “spruit uit haar wortels”. Haar wortels waren haar ouders. Die spruit moet dus Berenices broer zijn. Dit is Ptolemaeus III Euergetes (regering 247-221 v.Chr.). Deze Ptolemaeus III wilde de moord op zijn zuster wreken en viel Dyrië binnen in 245 v.Chr. en versloeg Seleucus II Callinicus. 8. Ja, zelfs hun goden en gegoten beelden, met hun kostbare voorwerpen, zilver en goud, zal hij als buit naar Egypte voeren; hij zal enige jaren zich van de strijd tegen de koning van het Noorden onthouden. Het meenemen van godenbeelden is een teken van volkomen overwinning. 9. Daarna zal deze het koninkrijk van de koning van het Zuiden binnenvallen, doch naar eigen land moeten terugkeren. 'deze' is de koning van het Noorden. Dit is de mislukte veldtocht van Seleucus III Callinacas in 240 v.Chr. 10. Dan zullen zijn zonen zich ten strijde toerusten en een menigte grote legers verzamelen. De zonen van de koning van het Noorden, Seleucus III Ceraunus (226-223 v.Chr.) en Antiochus III de Grote (223-187 v.Chr.). Deze beide zoons van Seleucus II vormden gigantische legers om oorlog te voeren tegen Egypte, zij wilden hiermede hun vader wreken en gebieden heroveren. ....een van hen zal tegen hem oprukken, als een overstroming steeds verder om zich heen grijpen, en bij een hernieuwde stormloop komen tot aan zijn vesting. Antiochus III nam na 27 jaar zijn fort Seleucia weer in en hij veroverde ook het grondgebied van Syrië, tot aan Gaza, Judea daarbij inbegrepen, waarmee hij het laatste deel van vers 10 vervulde. 11. Dan zal de koning van het Zuiden verbitterd worden en uittrekken en strijden met de koning van het Noorden, en deze zal een grote menigte op de been brengen, maar die menigte zal in zijn macht worden overgegeven. D.i. Ptolemaeus IV Philopator (222-205 v.Chr.) Hij bracht met een leger van 20.000 man Antiochus III (de Grote) een zware nederlaag toe.... 12. En wanneer die menigte is weggevaagd, zal zijn hart zich verheffen; wel zal hij tienduizenden neervellen, maar toch niet sterk zijn
hij die haar verwekte Haar Vader Ptolemaeus II van Egypte. en hij die haar verwierf.
....en hij doodde tienduizenden en voegde Judea weer bij Egypte. Niet sterk zijn is: niet overwinnen. 18. En opnieuw zal de koning van het Noorden (Antiochus III) een menigte op de been brengen, groter
Daniël / Openbaring 5 van 28
dan de eerste, en na een tijdsverloop van jaren (n.l. 12 jaar), zal hij tegen hem oprukken met een groot leger en een geweldige tros. Ptolemaeus IV is dan in 205 v.Chr. gestorven en door zijn vierjarige zoon Ptolemaeus V Epifanes opgevolgd (205-181 v.Chr.) Antiochus III verzamelde een nog groter leger, en hij behaalde grote overwinningen. 14. In die tijden nu zullen velen opstaan tegen de koning van het Zuiden: Daarop sloot hij een verdrag waardoor Philippus van Macedonië en anderen zijn bondgenoten werden tegen Egypte. ook zullen gewelddadige mensen uit uw volk zich verheffen om een gezicht tot werkelijkheid te maken. Daarbij kregen zij hulp van een deel van de Joden, zegt de geschiedschrijver Josephus. Het is de partij der Tobiaden. Deze Hellenistisch gezinde Joden zullen door hun optreden, zonder dat zij het zich bewust zijn, er naar streven om Daniëls profetie over het komende schrikbewind van Antiochus Epifanes vóór de bestemde tijd in vervulling te doen gaan. maar zij zullen struikelen. Zij zullen geen succes hebben maar aan verdrukking ten prooi vallen, (zie 11:33) 15. En de koning van het Noorden zal komen, een wal opwerpen en een versterkte stad innemen, de strijdkrachten van het Zuiden zullen geen stand kunnen houden, noch ook de keurtroepen, ja, er zal geen kracht zijn om stand te houden. Antiochus III heeft de Egyptische veldheer Scopas, die de Joden weer aan Egypte onderwierp, in de vesting Sidon teruggedreven en deze in 198 v.Chr. veroverd. 16. En hij die tegen hem optrekt, zal doen wat hem goeddunkt, en niemand zal voor hem standhouden; hij zal vaste voet krijgen in het Sieraadland (d.i. Israël) en verdelging zal in zijn hand zijn. N.l. Antiochus III (de grote) die tegen Egypte optrekt. 17. Dan zal hij er naar streven om de macht te verwerven over het gehele koninkrijk van de ander en hij zal een vergelijk met hem treffen: een vrouw zal hij hem geven om het rijk ten gronde te richten, maar dit zal niet slagen en hem niet tot voordeel zijn, 'vergelijk' staat in het Hebreeuws ook voor 'gelijke voorwaarden' of 'huwelijk'. De vrouw is Cleopatra, die hij aan Ptolemaeus Epifanes als vrouw geeft. Maar die dochter zal zich niet lenen voor de intriges van haar vader, maar partij kiezen voor haar nieuwe vaderland. 18. En hij zal zijn aangezicht keren tegen de kustlanden en er velen veroveren.
Daarom richtte Antiochus III zijn aandacht op iets anders en probeerde in 197 en 196 v.Chr. de eilanden en kusten van Klein-Azië te veroveren. maar een bevelhebber zal hem met zijn smaad doen ophouden zonder dat hij hem diens smaad vergelden kan. Maar de Romeinse generaal Lucius Cornelius Scipio bracht hem een vernietigende nederlaag toe in de slag bij Magnesia in 190 v.Chr. 19. Daarna zal hij zijn aangezicht keren naar de burchten van zijn eigen land - maar hij zal struikelen en vallen en niet meer gevonden worden. Antiochus richtte zijn aandacht vervolgens op de forten van zijn eigen land, in het oosten en het westen. De Romeinen legden hem zware oorlogsschattingen op. Antiochus de derde verarmde daardoor zozeer dat hij de tempel van Bel in Elymais wilde plunderen, maar hij werd door de woedende inwoners in 187 v.Chr. doodgeslagen. 20. In zijn plaats zal iemand opstaan. Dit is Antiochus' zoon: Seleucus IV Philopator (187-176 v.Chr.). die een afperser rondzendt door het heerlijkste deel van het koninkrijk. Deze Seleucus IV zond zijn belastingontvanger Heliodorus door Judea om geld in te zamelen. maar binnen enkele dagen zal hij verbroken worden doch niet door toorn, noch door strijd. Heliodorus vergiftigde zijn koning: Seleucus IV nadat deze slechts 11 jaar had geregeerd. 21. En in zijn plaats zal een veracht man opstaan, wien men de koninklijke waardigheid niet had toegedacht; Dit is de beruchte Antiochus IV Epifanes (175-164 v.Chr.) broeder van Seleucus IV, maar niet diens troonopvolger, daar deze een zoon Demetrius had. Hij heet hier een veracht man, omdat hij volgens recht niet voor de troon bestemd was. onverhoeds zal hij komen en zich meester maken van het koningschap door slinkse streken: Door allerlei intriges, geholpen door zijn bediende Eumenes, verdrijft Antiochus IV, Heliodorus en neemt in 175 v.Chr. de troon over. 22. Alles overstromende strijdkrachten zullen voor zijn aangezicht weggespoeld en vernietigd worden. Eigenlijk staat er: armen van een vloed (vgl. 11:15). De oppositie tegen deze troonsbestijging zal zich als een vloed verheffen, maar hij zal haar gemakkelijk overwinnen. ja, ook een vorst van het verbond. Sommigen denken dat het hier om de vermoording van de hogepriester Onias III in 171
Daniël / Openbaring 6 van 28
v.Chr. Anderen denken dat het gaat om een van de vorsten waarmee Antiochus IV een verbond sloot.(zie vers 23). 23. En wanneer men met hem een verbond heeft aangegaan, zal hij bedrog plegen; zo zal hij omhoog komen en sterk worden, met weinig volk. Hoewel hij eerst slechts weinigen aan zijn zijde had, slaagde hij erin, door zijn slinkse streken, bedrog en vleierij, toch steeds meer macht en rijkdom te verwerven. 24. Onverhoeds zal hij in de vruchtbaarste streken van het landschap komen, en doen wat zijn vaderen, noch zijn voorvaderen gedaan hebben: roof en buit en have zal hij voor zijn mannen uitstrooien; ook tegen de versterkte plaatsen zal hij plannen beramen - maar slechts voor een korte tijd. Hij viel ook Gallilea en Beneden-Egypte binnen. Zijn voorvaderen, de vroegere koningen van Syrië, waren de Joden goed gezind geweest, maar zij werden nu tot wanhoop gedreven door het waanzinnige plan van deze eigenzinnige monarch. 25. Ook zal hij zijn kracht en zijn moed richten tot de koning van het Zuiden met een groot leger. Bedreigd met een oorlog door de ministers van Ptolemaeus VI Philometor (toen de koning van het Zuiden) die o.a. Palestina als bruidsschat van Cleopatra, de overleden koningin-moeder, opeisen, trekt Antiochus IV in 171 v.Chr. tegen Egypte op. en de koning van het Zuiden zal zich ten strijde rusten met een uitermate groot en sterk leger, maar hij zal geen stand kunnen houden, want men zal plannen tegen hem beramen; Zo kwam hij te staan tegenover zijn neef, Ptolemaeus VI Philometor, de koning van het Zuiden, die ook een geweldig leger had. 26. zijn eigen tafelgenoten zullen hem afbreuk doen, en zijn leger zal wegspoelen, en er zullen velen verslagenen vallen De Egyptische koning werd echter verslagen door verraad van zijn eigen officieren en hij werd door Anthiochus IV om de tuin geleid. 27. En die beide koningen zullen kwaad in de zin hebben, en aan één tafel gezeten, zullen zij leugens spreken, maar het zal niet gelukken, want nog toeft het einde tot de vastgestelde tijd. Na zijn zegen bij Pelusium rukte Anthiochus IV op naar Mephis en nadat de koning van het Zuiden (Ptolemaeus Philometor) in zijn handen was gevallen trachtte hij deze te gebruiken als middel om het gehele land op de knieën te krijgen. In 174 v.Chr. zat de oom van de koning van het
Zuiden aan bij een banket. Anthiochus deed het voorkomen dat hij een verbond wilde sluiten met de jonge Ptolemaeus tegen diens broer, Euergetes II, maar ieder trachtte de ander te bedriegen. 28. Dan zal hij naar zijn land terugkeren met rijke have, en zijn hart zal zijn tegen het heilig verbond; zo zal hij doen en naar zijn land terugkeren. Met veel buit trekt hij van Egypte naar zijn land terug. Door Palestina trekkend keert hij zich tegen de Joden, slachtte er velen af en beroofde de tempel. 29. Te bestemder tijd zal hij opnieuw in het Zuiden binnenvallen, maar de laatste keer zal het niet zijn zoals de eerste. In hetzelfde jaar viel hij nogmaals Egypte binnen, maar spoor van zijn eerdere succes, omdat Philometer (de koning van het Zuiden) hulp kreeg van uit Rome. 30. Er zullen schepen der Kittieten tegen hem komen, zodat hij afgeschrikt wordt. De schepen zijn van de inwoners van Kition op Cyprus. Zij vervoerden de Romeinen. Deze Romeinen dwongen, bij monde van Gajus Papillus Laenas, Anthiochus IV, die reeds ver in Egypte was doorgedrongen, zijn veroveringen prijs te geven. maar op de terugweg zal hij vergramd worden tegen het heilig verbond en tot daden overgaan; Ergernis over de vernedering, die de Romeinen hem hebben doen ondergaan, zal Anthiochus IV verbitteren tegenover de Joden en hem doen besluiten om zijn plan om zijn gehele rijk te helleniseren, gewelddadig uit te voeren. Hij zal zijn plannen om de Joodse godsdienst te vernietigen, in daden omzetten. en teruggekeerd, zal hij zijn belangstelling wijden aan hen die het heilig verbond verzaken. Hij kende speciale gunsten toe aan die Joden, die hun godsdienst wilde verzaken. (Vanaf hier óók profetisch voor de komende Antichrist.) 31. Dan zullen strijdmachten door hem op de been gebracht worden: zij zullen het heiligdom, de vesting, ontheiligen, het dagelijks offer doen ophouden en een gruwel oprichten die verwoesting brengt. In 167 v.Chr., het volgende jaar, kwam het dieptepunt van de verschrikking. Antiochus IV stuurde troepen naar het heilige land, die de tempel en het heiligdom ontwijdden. (vgl.8:11,24).
Daniël / Openbaring 7 van 28
Hij zette het altaar van de Griekse oppergod Zeus boven op het brandofferaltaar en daar werden zwijnen geofferd. (zie voor 'gruwel' Deuteronomium 29:17; l Kon.11:5; 2Kon.23:24 en Ezechiël 20:7). 32. En degenen die zich misgaan tegen het verbond. zal hij door vleierijen tot afval bewegen. Afvallige Joden krijgen speciale gunsten. maar het volk dat zijn God kent zal sterk zijn en daden doen. Toch zijn er vele Joden die niet afvallig zijn en het verschrikkelijk vinden dat de tempel ontheiligd is. Ondanks verdrukkingen houden zij vast aan het verbond met God. 33. En de verstandigen onder het volk zullen velen tot inzicht brengen, maar zij zullen een tijdlang struikelen door zwaard en vuur, door gevangenschap en beroving. Door hun voorbeeld komen velen tot het inzicht, dat zij beter God kunnen volgen dan Antiochus. 34. Doch terwijl zij struikelen zullen zij een kleine hulp vinden: Diegenen die zich hielden aan Gods verbond stonden onder leiding van do priester Matthatias, die in het klein een opstand begon tegen Antiochius. Maar die opstand leidde er toe dat men onder Juda Maccabeus Jeruzalem heroverde en de eredienst in de tempel herstelde in 165 v.Chr. (opstand der Maccabeeën). dan zullen velen zich in huichelachtigheid bij hen aansluiten. Uit vrees dat anders de wraak der bevrijders hen zal treffen, zullen velen afvalligen weer tot de oude godsdienst terugkeren. Doch die terugkeer is dan slechts gehuicheld. 35. Sommigen van de verstandigen zullen struikelen, opdat er onder hen loutering, schifting en zuivering teweeggebracht worde. Struikelen in de zin van vers 33 = vervolgd. Het gevolg is, dat de gehuicheld teruggekeerden weer zullen afvallen. tot aan de eindtijd, want deze toeft nog tot de vastgestelde tijd. Dit hoeft niet het einde van deze huidige wereld te betekenen, het kan ook het einde van de tijd zijn die voor dit deel van de geschiedenis, waar deze profetie over spreekt, is bedoeld.
36. En de koning zal doen wat hem goeddunkt: hij zal zich verhovaardigen en zich verheffen tegen elke god, zelfs tegen de God der goden zal hij ongehoorde woorden spreken, en hij zal voorspoedig zijn totdat de maat van de gramschap vol is: want wat vastbesloten is, geschiedt. Antiochus Epifanes trad op als beschermer van de Griekse goden, maar hij stelde zich in feite met deze goden op één lijn. Zelfs op de munten gaf hij zichzelf uit voor een god. De naam Epifanes heeft de betekenis: de geopenbaarde (god). (Antiochus is steeds een type van de Antichrist). 37. Ook op de goden zijner vaderen zal hij geen acht slaan: Dat zijn de Syrische goden en de Griekse god Apollo, die op de munten der vorige Syrische koningen voorkwamen. Antiochus Epifanes liet op zijn munten de god Zeus afbeelden. op de lieveling der vrouwen noch op enige andere god zal hij acht slaan, want tegen allen zal hij zich verheffen. Dat is Tammuz; in het Grieks: Adonis, de god der stervende en tot nieuw leven ontluikende natuur, de “driewerf begeerde”, werd vooral door vrouwen vereerd. 38. Maar in hun plaats zal hij de god der vestingen vereren: de god die zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij vereren met goud en zilver en edelgesteente en kostbaarheden. De god der vestingen is Zeus Olympios, voor wie Antiochus in Anthiochius een beeld oprichtte en wiens altaar hij in Jeruzalem op het brandoffer stelde. 39. En hij zal optreden tegen de versterkte vestingen met de hulp van de vreemde god: ieder die deze erkent, zal tot grote eer komen; hij zal hen tot heersers maken over velen en grond aan hen toedelen als beloning. 40. Maar in de eindtijd zal de koning van het Zuiden met hem in botsing komen, en de koning van het Noorden zal op deze aanstormen met wagens en ruiters en vele schepen en hij zal de landen binnenvallen, en als een overstroming steeds verder om zich heen grijpen. Van dit treffen is in de geschiedenis niets terug te vinden, en dat is logisch, want van wat hier omschreven wordt gaat over een tijd die nog moet komen. Er staat: “maar in de eindtijd”. Dit is profetie die nog vervuld moet worden. We zullen nu eerst nog wat nadenken over Daniël 11 en met name over “de gruwel der verwoesting”.
Daniël / Openbaring 8 van 28
Opmerkingen over Daniël 11 en de gruwel der verwoesting. Het opvallende aan deze profetie is, dat die zo lang is en uiterst gedetailleerd. De laatste 5 verzen (40-45) zijn uitgesproken over de eindtijd, maar alle voorgaande verzen gaan over een periode die al geweest is. D.w.z. op het moment, dat Daniël deze profetie hoorde, moest het nog gebeuren, maar voor ons, die in de eindtijd leven is dit allemaal geschiedenis. Het boek Daniël is een boek dat geschreven is voor hen die in de eindtijd leven. Daniël 12:4 ''Maar gij, Daniël, houd de woorden verborgen en verzegel het boek tot de eindtijd.” Waarom zou God zo'n lange en gedetailleerde profetie geven over een periode die in de eindtijd geschiedenis zal zijn? De betrouwbaarheid van een profeet is af te meten aan het uitkomen van het geprofeteerde. Deuteronomium 18:21-22 “Wanneer gij nu bij uzelf mocht zeggen: Hoe onderkennen wij het woord dat de Here niet gesproken heeft? -als een profeet spreekt in de naam des Heren en zijn woord wordt niet vervuld en komt niet uit, dan is dit een woord, dat de Here niet gesproken heeft.” Daniël heeft veel geprofeteerd over de eindtijd. Als hij alleen over de eindtijd geprofeteerd zou hebben, zouden wij geen mogelijkheid hebben gehad om te beoordelen of deze profeet woorden van God spreekt. Nu in de profetieën van Daniël echter grote gedeelten zitten die inmiddels voor 100% zijn uitgekomen, weten we dat deze profeet inderdaad de woorden van God doorgeeft. Ook het feit, dat deze profetieën letterlijk zijn uitgekomen geeft iets aan. Het is toch logisch, als een profetie al voor b.v. 80% letterlijk is uitgekomen, d.w.z. dat het geprofeteerde zo is gebeurd als het is voorzegd, het resterende gedeelte net zo letterlijk uit zal komen?! De uiterste precisie waarmee de Griekse geschiedenis is voorzegd en uitgekomen, garandeert dat het voorspelde over de eindtijd net zo precies is voorzegd en ook zo letterlijk zal uitkomen.
verwoesting uit Daniël 9:27. Daniël 9:23-27 “23 Bij het begin van uw smeekbede is er een woord uitgegaan, en ik ben gekomen om het u mede te delen, want gij zijt zeer bemind. Let dus op het woord en sla acht op het gezicht. 24 Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven. 25 Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken; en tweeënzestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden. 26 En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is; en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen, waartoe vast besloten is. 27 En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is.” Laten we eerst vaststellen wat er met die term “week” bedoeld wordt. We hebben al eens eerder gezien dat dagen worden genoemd als voorbeeld en het later jaren werden. Denk maar aan de veertig dagen dat de verspieders in het land waren en de veertig jaar die Israël moest doorbrengen in de woestijn. Letterlijk betekent het woord “weken” zeventallen. Een week heeft zeven dagen en is dan in Daniël “7 jaar” Vergelijk ook Leviticus 25:8 Om te begrijpen hoe de telling van die weken loopt moeten we de profetie volgen. Daniël 9:24 “zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen, en iets allerheiligst te zalven.”
ANTHIOCHUS IV EPIFANES
Er zijn zeventig weken bepaald om de zonde af te sluiten en om eeuwige gerechtigheid te brengen. Wanneer is dat? Wanneer werd eeuwige gerechtigheid openbaar?
Deze koning krijgt de meeste aandacht in deze profetie. Het is de laatste koning van het Griekse rijk en hij is in menig opzicht een type van de Antichrist die in de eindtijd zal opstaan. Door vergelijking met Daniël 9 -de profetie aangaande de zeventig jaarweken- blijkt dat de gruwel der verwoesting zoals die in Daniël 11 genoemd wordt (Anthiochus IV) slechts een type is van de gruwel der
Toen Jezus op aarde kwam en voor ons stierf. Romeinen 3:21 en 22 “21 Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, 22 en wel gerechtigheid Gods door het geloof in Jezus Christus, voor allen, die geloven; want er is geen onderscheid.”
Daniël / Openbaring 9 van 28
Die zeventig weken = jaarweken = 490 jaar, lopen dus tot de tijd van Jezus dood, opstanding en wederkomst. Wanneer begint die periode van 70 jaarweken? Daniël 9:25 “Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken, en tweeënzestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden.” Er zijn, naar ik begrepen heb, verschillende uitleggingen over deze 70 weken. We zullen er één volgen. We zullen straks zien dat die jaartallen eigenlijk niet zo belangrijk zijn, want wat er in die 70ste jaarweek gebeurd is en nog gaat gebeuren is duidelijk omschreven. Als we straks die teksten er op naslaan zullen we zien dat het einde van de eerste helft van die laatste jaarweek duidelijk gemarkeerd is. Toch zullen we voor de volledigheid één scenario doornemen. Die zeventig weken beginnen dus op “het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen....” Dit was in 453 v.Chr. toen koning Artachsasta Nehemia toestemming gaf Jeruzalem te herbouwen. De herbouw heeft 7 (jaar)weken geduurd, d.i. 49 jaar, het was toen dus 404 v.Chr. “En tweeënzestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven.” 62 weken = 434 jaar. Dit is dus 30 n.Chr. Dertig jaar nadat Jezus geboren is. Daniël 9:26 “En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets niets tegen hem is; en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom ten gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen, waartoe vast besloten is.” “En na de tweeënzestig weken (d.w.z. na de 7 + 62 weken) zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is.” Voor alle duidelijkheid: Als er staat dat de gezalfde zal worden uitgeroeid NA de laatst genoemde 62 weken, dat is dus feitelijk Na 69 weken, dan gebeurt dat dus in de zeventigste week. Wie is die gezalfde waar niets tegen was en toch werd uitgeroeid ? Voor zover ik weet is er ooit maar één gezalfde geweest waar niets tegen was: Jezus. Jezus is na het jaar 30, om precies te zijn 3½ jaar daarna, uitgeroeid terwijl er niets tegen Hem was. Dan nu het tweede gedeelte van deze tekst: “... en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom ten gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen, waartoe vast besloten is.”
Het volk van een vorst die komen zal. Eeuwen lang heeft men aangenomen dat die vorst de Romeinse keizer Titus was. Want onder Titus leiding is Jeruzalem, inclusief de tempel, verwoest in 70 na Chr. Maar Titus stierf op 13 september 81 aan de gevolgen van koorts, en dat had niets te maken met “de overstroming” zoals genoemd wordt in deze tekst. Vrijwel alle Bijbel-geleerden verklaren “de overstroming” als een gebeurtenis aan het einde van de tijden, ofwel vlak voor, of wanneer Jezus terug komt. Er is nog een reden dat niet Titus bedoeld wordt met die vorst die komen zal. Het duidelijkst komt dat naar voren als we zien dat Jezus in Mattheus 24 laat zien dat die gruwel der verwoesting een persoon is die zich in de tempel zal zetten. Paulus laat zien dat die gruwel der verwoesting zich in de tempel zal zetten om aan zich te laten zien dat hij een god is. Dit heeft Titus nooit gedaan. Die vorst die komen zal is dus niet Titus, maar wie dan wel? We moeten die zin eens goed lezen. Het gaat om het volk van een vorst die komen zal in de eindtijd. Maar de Romeinen hebben toch Jeruzalem en de tempel verwoest? Dat zou je denken, maar het ligt toch wat ingewikkelder. Het was wel Titus die Jeruzalem belegerde, maar zijn soldaten, het volk, kwamen niet uit Europa. Titus kwam met 4 legioenen naar Judea: Het 10e legioen (Fretensis), het 15e legioen (Appolinaris), het 12e legioen (Fulminata) en het 5e legioen (Macedonia). Al deze legioenen namen deel aan de vernietiging van Jeruzalem, maar het was het 10e legioen dat door de muur brak en de tempel in brand stak. Elk legioen bestond uit verschillende cohorten. Het tiende legioen was samengesteld uit soldaten die kwamen uit Syrië, Turkije en Arabië. En dat zijn nu precies de volken waar Jezus bij zijn wederkomst ten strijde tegen zal trekken. Het zijn ook nog eens de volken waaruit de Antichrist zal voortkomen. Later meer hierover. Nog eens die tekst: “en het volk van een vorst die komen zal”. Die vorst die komt, komt in de eindtijd, maar het volk waaruit hij voort komt, en dat in 70 na Chr. Jeruzalem en de tempel verwoestte, zijn de Turken, Syriërs en Arabieren. En dat volk zal weer ten strijde trekken tegen Jeruzalem. Daniël 9:27 “En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een
Daniël / Openbaring 10 van 28
week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is.” Deze tekst wordt over het algemeen zo uitgelegd dat degene (hij) die het verbond voor velen een week lang zwaar zal maken de Antichrist is. Men is het er over het algemeen over eens dat de “verwoester” de Antichrist is. Als we Matheus 24:15 en 2 Tessalonisenzen 2:4 lezen, dan zien we duidelijk dat hier inderdaad sprake is van de Antichrist. Er staat iets in deze tekst waar ik maar aan moet blijven denken. Ik kan er geen sluitende verklaring voor vinden. Maar het is geen breekpunt voor de rest van deze studie. In de vorige tekst staat dat de Messias in de zeventigste week zal worden uitgeroeid. In Openbaring lezen we niets over een periode van zeven jaren (de laatste zeven van de zeventig jaarweken), wel over de laatste 3½ jaar die vooraf gaat aan de wederkomst van Jezus. Je zou dus kunnen denken dat die eerste 3½ jaar al geweest zijn. Die gedachte is niet zo heel vreemd, want we hebben al gezien dat Jezus is gekruisigd NA de 69ste week, dus in de 70ste week. En als de berekening klopt die ik eerder liet zien, dan is Jezus precies 3½ jaar later gestorven dan het begin van de 70ste week. Jezus heeft een publieke bediening gehad die 3½ jaar geduurd heeft. Toen Hij stierf scheurde het voorhangel in de tempel van boven naar beneden. Jezus was het ultieme offer, de offers in de tempel waren niet meer nodig, daarom scheurde het voorhangsel. In vers 27 lezen we dat was voorzegd dat dit in de helft van de laatste jaarweek zou gebeuren, dus is er nog een periode van 3½ jaar te gaan. Er zijn echter bijbelkenners die zeggen dat je die tekst niet zo kan uitleggen dat Jezus een einde maakte aan het offeren. Ik twijfel daar aan, want het is wel heel opvallend dat op een boven natuurlijke wijze werd duidelijk gemaakt dat de offers niet meer nodig waren doordat het voorhangsel in de tempel van boven naar beneden scheurde. Maar ik weet ook dat de Antichrist, wanneer hij zich in de tempel zet, het offeren zal doen ophouden. We zien hier twee profetie lijnen en waarschijnlijk zijn ze allebei waar. We zien namelijk in de bijbel regelmatig dat profetieën in twee lagen vervuld worden. In dit geval is de eerste laag de vervulling door Jezus en de tweede laag de vervulling door de anti-Jezus ofwel de Antichrist. Beiden spelen een hoofdrol in de laatste jaarweek. Jezus tijdens zijn bediening van 3½ jaar op de aarde tot aan
zijn dood, de Antichrist in de laatste 3½ jaar van die laatste jaarweek. Er wordt in de tekst ook gesproken over een verbond. Het is heel goed mogelijk dat dit verbond ook in twee lagen vervuld is/wordt. We kijken eerst naar de vervulling door Jezus hoe het eerste gedeelte van deze tekst door Hem vervuld is. Volgens mij is deze “hij” dezelfde als “een gezalfde ... (waar) niets tegen...is.” Jezus zal het verbond, dat de Joden met de dood sloten, voor velen zwaar maken. Jesaja spreekt hier over: Jesaja 28:14-18 “14 Daarom, hoort het woord des Heren, gij spotters, heersers over dit volk in Jeruzalem. 15 Omdat gij zegt: Wij hebben een verbond met de dood gesloten en met het dodenrijk een verdrag gemaakt; wanneer de voortstormende gesel doortrekt, zal hij ons niet bereiken, want wij hebben leugen tot onze schuilplaats gesteld en in bedrog ons verborgen. 16 Daarom, zo zegt de Here Here: Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag, een beproefde steen, een kostbare hoeksteen van een vaste grondslag; hij die gelooft, haast niet. 17 En ik zal het recht tot meetsnoer maken en de gerechtigheid tot paslood; en de hagel zal de leugenschuilplaats wegvagen en het water zal de toevlucht wegspoelen. 18 Dan zal uw verbond met de dood uitgewist worden en uw verdrag met het dodenrijk zal geen stand houden; wanneer de voortstormende gesel doortrekken zal, dan zult gij daardoor vertrapt worden.” Er zijn nog meer teksten die duidelijk maken, dat de Joden een verbond met de dood hadden gesloten. We zullen er nog twee lezen: Lucas 4:29 “29 Zij stonden op en wierpen Hem de stad uit en voerden Hem tot aan de rand van de berg, waarop hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte te storten.” en Johannes 7:25 “25 Sommigen dan uit de Jeruzalemmers zeiden: Is deze het niet, die zij trachten te doden?” Diezelfde laatste jaarweek van Daniël kan ook als tweede laag vervuld worden door de Antichrist. De Antichrist zal, zeer waarschijnlijk, een verbond sluiten met de Joden. Het verbond zal gelden voor zeven jaar. Dat is weer een jaarweek. De eerste 3½ jaar zal er vrede zijn en zeer waarschijnlijk zal in die tijd de tempel herbouwd worden. Maar halverwege dat zevenjarig verbond zal de Antichrist zich in de tempel zetten om aan zich te laten zien dat hij een god is. Als hij dat doet zullen de offers gestaakt worden. Vanaf dat moment gaat Gods geschiedenis weer verder met Israël en gaat de tweede helft van de laatste jaarweek van Daniël in. Deze loopt dus parallel met de tweede helft van het verbond dat de Antichrist gesloten
Daniël / Openbaring 11 van 28
heeft met de Joden. Dan zal blijken dat de Antichrist zich niet zal houden aan het gesloten vredesverbond waarna de grote verdrukking begint. Terug naar Daniël. “in de helft van de week ( dus na 3½ jaar) zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden....” In de helft van de laatste jaarweek, toen Jezus Zichzelf als offer gaf, scheurde het voorhangsel in de tempel van boven naar beneden (Mattheus 27:51), waarmee God duidelijk maakte dat Jezus het volmaakte offer gebracht had. Door Jezus' offer werden slacht- en spijsoffers overbodig (vgl. Hebreeën 10). Profetieën aangaande Jezus komst, Zijn werk en Zijn Koningschap slaan het tijdperk van de gemeente over. Zie bijvoorbeeld Jesaja 9:6,7 en Zacharia 9:9,10. Hier in Daniël 9:27 zien we dat de tijd die ligt tussen het einde van de eerste helft van de 70e jaarweek en de aanvang van de tweede helft van de 70e jaarweek wordt overgeslagen. In één adem gaat de profetie door naar: “...en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe...” En die verwoester zal het, dan weer in eer herstelde, offeren doen ophouden. Dit is dan de vervulling van de tweede laag van deze profetie. Deze verwoester zal er zijn tot aan de voleinding toe. Zowel Jezus als Paulus spreken over die verwoester. De verwoester, die zich zetten zal in de tempel Gods. Uit de betreffende bijbelgedeelten blijkt, dat die verwoester komt vlak voor Jezus' wederkomst. Mattheus 24:15 “15 Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniel gesproken is, op de heilige plaats ziet staan (wie het leest, geve er acht op) laten dan wie in Judea zijn,....”
uitrusting van een dwaze herder; 16 want zie, Ik stel een herder in het land: naar wat verdelgd dreigt te worden, zal hij niet omzien; het verstrooide zal hij niet opzoeken, het gewonde zal hij niet trachten te helen, het uitgeputte zal hij niet verzorgen; maar het vlees van de vette beesten zal hij eten, en hun hoeven zal hij afrukken. 17 Wee de nietswaardige herder, die de schapen verlaat: het zwaard over zijn arm en zijn rechteroog! Verdorren zal zijn arm, verduisterd worden zijn rechteroog.” U vraagt zich misschien af hoe dat nu zo zeker is, dat de tempel herbouwd zal worden? Dit is een gevolgtrekking op het lezen van de eerder genoemde teksten uit Mattheus 24 en 2 Tessalonisenzen 2. Jezus spreekt over de gruwel der verwoesting die op de heilige plaats zal staan. En Paulus heeft het over dezelfde persoon en vult daarbij aan dat die zich in de tempel Gods zet. Als de mens der wetteloosheid, ofwel de zoon des verderfs, ofwel de gruwel der verwoesting zich zet in de tempel Gods, dan is het niet zo moeilijk om tot de conclusie te komen, dat die er dan ook moet zijn. Pogingen van sommige mensen om deze gebeurtenis terug te brengen tot de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 na Chr. leiden schipbreuk op de volgende argumenten. Jezus plaatst in Mattheus 24:15 het tijdstip van het zien staan van de gruwel der verwoesting, vlak voor de grote verdrukking (vers 21). Die grote verdrukking is niet de verdrukking geweest in het jaar 70 na Chr., want in vers 29 zegt Jezus: “Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden.....vers 30 En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel....en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels...” Het zal toch ieder duidelijk zijn, dat beide gebeurtenissen nog niet zijn geweest. Ook Paulus spreekt over deze dingen op dezelfde manier. Hij plaatst het staan, van de zoon des verderfs, in de tempel Gods vlak voor Jezus' wederkomst.
en 2 Tessalonisenzen 2:4 “4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is.”
Daniël 12:11 “En van de tijd af, dat het dagelijks offer wordt gestaakt en een gruwel wordt opgericht, die verwoesting brengt, zijn het duizend tweehonderd en negentig dagen”
Die tempel zal herbouwd worden vóórdat Jezus terugkomt. En ook de offers zullen weer ingesteld worden. Het offer van Jezus wordt immers niet erkent. De geestelijke leiders van die tijd zullen hun verbond met de dood, wat hun voorgangers in Jezus' dagen al hadden aangegaan, hernieuwen. Zij zullen, zoals ze ook vroeger deden, hun vertrouwen niet op de Here hun God stellen, maar op een buitenlandse mogendheid. In dit geval niet Egypte, maar de machthebber uit een land ten Noorden van Israël. Zij zullen hun vertrouwen stellen in de dwaze herder.
Wéér gebeurt er iets met het dagelijks offer. Dit is niet hetzelfde offer waar we in Daniël 9:27 over lazen. Toen heeft Jezus het “doen ophouden”.
Zach.11:15-17 “15 Toen zeide de Here tot mij: Neem u nog eens de
Hier, in Daniël 12:11 wordt er gesproken over “gestaakt” Toen de offers, door het offer van Jezus, niet meer nodig waren, liet God op bovennatuurlijke wijze zien, dat de tijd van de offers voor zondevergeving nu voorbij is. Het voorhangsel scheurde van boven naar beneden. Waarschijnlijk hebben de priesters zich niets aangetrokken van dat “teken”, en zijn gewoon doorgegaan met het offeren.
Daniël / Openbaring 12 van 28
In Daniël 12:11 worden de offers gestaakt. Waarom zouden de mensen het offeren staken? Hetzelfde vers zegt, dat er een gruwel wordt opgericht. Een gruwel is een afgod in de ogen van God. In de ogen van de mensen is het echter een god. Verderop zullen we nog terugkomen op de vraag wie die Antichrist en zijn profeet zijn, maar duidelijk moet zijn dat het geestelijke leiders en wonderdoeners zijn. Daniël 8:11 is in dit verband ook interessant. Antiochus is hier weer een type van de Antichrist. “Zelfs tegen de vorst van het heer maakte hij zich groot, en Hem werd het dagelijks offer ontnomen en zijn heilige woning werd neergeworpen. En een eredienst werd in overtreding ingesteld tegenover het dagelijkse offer.” Uit een ander bijbelgedeelte weten we, dat de gruwel der verwoesting, ofwel de Antichrist, zijn werk 1260 dagen zal doen. Toch wordt in Daniël 12:11 gesproken over 1290 dagen. Ik denk, dat hieruit valt af te leiden, dat die Antichrist 30 dagen in de tempel zal zitten, waarbij men zal geloven dat hij een god is, de verwachtte Messias, voordat hij de vervolgingen tegen de heiligen, die het getuigenis van Jezus hebben, zal beginnen. Zoals al eerder gezegd, is Antiochus IV een type van de Antichrist. Antiochus maakte een einde aan de tempeldienst door een beeld van zijn god (Zeus) in de tempel neer te zetten, en door zichzelf als een god te laten aanbidden. De Antichrist zet zichzelf neer in de tempel. Hij is het beeld van zijn vader, de duivel. Hij wil zich ook laten vereren als een god. Net als in de tijd van Antiochus zullen er ten tijde van de Antichrist “verstandigen” zijn die “velen tot inzicht zullen brengen”, maar zij zullen vervolgd worden. Het zal dan een tijd van verdrukking zijn zoals er nog nooit geweest is. En wat er in Daniël 11:36 gezegd wordt over Antiochus, zal ook gezegd kunnen worden over de Antichrist. “En de koning zal doen wat hem goeddunkt; hij zal zich verhovaardigen en zich verheffen tegen elke god, zelfs tegen de God der goden zal hij ongehoorde dingen spreken, en hij zal voorspoedig zijn totdat de maat der gramschap vol is, want wat vastbesloten is, geschiedt.” Als de maat van Gods toorn vol is, zal Hij zijn toorn uitgieten over deze aarde op “de grote en geduchte dag des Heren”. Gelukkig hoeft dit beeld ons geen angst aan te jagen, “want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Here Jezus Christus, die voor ons gestorven is...” (1 Tessalonisenzen 5:9 ) Tot zover Daniël 11 en het gedeelte over de gruwel der verwoesting uit Daniël 9.
Gezichten van Daniël over het Vierde rijk
OPMERKINGEN BIJ TEKSTENBLAD 2a
Daniël 2:33 “33 zijn benen van ijzer, zijn voeten deels van ijzer deels van leem.” Het beeld dat Nebukadnessar zag had twee benen van ijzer. Alle delen van het lichaam beelden een koninkrijk uit, zo ook deze benen. Het is het vierde koninkrijk. Daniël 2:40 “40 en een vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer; juist zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk ijzer, dat vergruizelt, zal dit die allen verbrijzelen en vergruizelen.” Het eerste was het Babylonische of Chaldeeuwse rijk. Het tweede rijk was van de Meden en Perzen. Het derde rijk is het rijk van de Grieken. Tot nu toe hebben we nog niet kunnen vaststellen welk rijk dat vierde rijk is, maar we komen daar beslist aan toe. En dan is er nog een vijfde rijk. Het rijk dat voorgesteld wordt door de voeten en tenen van ijzer en leem. Die voeten horen bij die benen van ijzer, maar zijn toch ook weer anders, want ze zijn niet uitsluitend van ijzer. Dat vierde rijk zal dus een verandering ondergaan.
HET VIERDE RIJK VANUIT DANIËL 7 We hebben gezien hoe Daniël de droom aan Nebukadnessar uitlegt. Later ziet Daniël zelf een visioen (in Daniël 7). We zagen al eerder, dat de daar genoemde dieren overeenkomen met de delen van het grote statenbeeld. Elk dier stelt, net als elk deel van het beeld, een koninkrijk voor. Het vierde dier is een bijzonder dier. Net als bij het beeld geven de benen het vierde rijk aan. Zo is ook het vierde dier een beeld van het vierde rijk. Daniël 7:7 (a+b) “7 Daarna zag ik in de nachtgezichten en zie, een vierde dier, vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk; het had grote, ijzeren tanden: het at en vermaalde, en wat overbleef, vertrad het met zijn poten; en dit dier verschilde van alle vorige, en het had tien horens.” “...dit vierde dier, verschilde van alle vorige en het had tien horens.” De tien horens komen overeen met de tien tenen van het beeld wat Nebukadnessar in zijn droom zag. Dat het verschilde van alle vorige is opvallend. De eerste rijken waren Keizerrijken. Dit vierde rijk is anders. In eerste instantie is het hard als ijzer en vermorzeld alles, maar in tweede instantie is het een samengesteld rijk, weliswaar heeft het iets van de hardheid van de eerste periode dat het regeerde, maar toch is het anders. Het heeft tien tenen, volgens het statenbeeld, of tien horens volgens het vierde dier.
Daniël / Openbaring 13 van 28
Daniël 7:23 “23 Hij sprak aldus: Dat vierde dier is het vierde koninkrijk, dat op aarde zal zijn, dat verschillen zal van alle andere koninkrijken, en dat de gehele aarde zal verslinden en haar zal vertreden en vermorzelen.” Dit vers zegt duidelijk dat dit vierde dier het vierde koninkrijk is. Het zal een wereldmacht zijn. Vers 7b. zegt dat dit dier 10 horens had. Vers 24 legt uit wat die tien horens betekenen: “En de tien horens - uit dat koninkrijk zullen 10 koningen opstaan.” TIEN KONINGEN Die tien koningen zullen voortkomen uit dat vierde rijk. Ze maken tevens deel uit van dat vierde rijk, net zoals tenen deel uitmaken van de voeten en horens van het beest. Er zijn uitleggers die beweren, dat deze tien koningen tien opeenvolgende regeringen voorstellen. Dus de ene koning staat op nadat de andere koning zijn koningschap heeft neergelegd.
godslastering.” Openbaring 17:3,12,13 (Zie ook tekstenblad 2b laatste kolom) “3 En hij voerde mij in de geest weg naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest, dat vol was van godslasterlijke namen, en het had zeven koppen en tien horens. 12 En de tien horens, die gij zaagt, zijn tien koningen, die nog geen koningschap hebben ontvangen, maar een uur ontvangen zij macht als koningen met het beest. 13 Dezen zijn een van zin en geven hun kracht en macht aan het beest.” Deze horens zijn tien koningen die nog geen koningschap hebben ontvangen, maar zij zullen samen met de Antichrist (die de elfde horen is) macht ontvangen. Alleen als die tien koningen tegelijk koning zijn, kunnen zij samen met de Antichrist regeren. Weer terug naar de beschrijving van dat vierde beest. Dit beest heeft dus tien horens
Deze uitlegging is niet juist, en wel om twee redenen: A. Daniël 7:8 “8 Terwijl ik op die horens lette, zie, daartussen verhief zich een andere kleine horen, en drie van de vorige horens werden daarvoor uitgerukt; en zie, in die horen waren ogen als mensenogen en een mond vol grootspraak.” Daniël zag tien horens, waartussen zich een andere kleine horen verhief. Drie van die 10 horens werden uitgerukt om plaats te maken voor die kleine horen. Daniël 7:24 “24 En de tien horens; uit dat koninkrijk zullen tien koningen opstaan, en na hen zal een ander opstaan; die zal van de vorige verschillen en drie koningen ten val brengen.” Er zal een nieuwe koning opstaan (de kleine horen), die drie koningen ten val zal brengen. In een reeks van opeenvolgende koningen kan een nieuwe koning altijd alleen maar de laatste koning ten val brengen en niet de drie voorlaatste. B. De tweede reden, dat het hier niet gaat om een reeks van opeenvolgende koningen, zullen we nu bespreken: Openbaring spreekt ook over een beest met zeven koppen en tien horens. Openbaring 13:1 (Zie ook tekstenblad 2b vak E) “1 en hij bleef staan op het zand der zee. En ik zag uit de zee een beest opkomen met tien horens en zeven koppen; en op zijn horens tien kronen en op zijn koppen namen van
Daniël 7:24 (zie ook blad 2 vak E) “24 En de tien horens; uit dat koninkrijk zullen tien koningen opstaan, en na hen zal een ander opstaan; die zal van de vorige verschillen en drie koningen ten val brengen.” Uit dat vierde rijk zullen tien koningen opstaan. We hebben net al gezien, dat er geen reeks van koningen zal zijn, maar een groep van tien koninkrijken. De droom van Nebukadnessar, waarin hij het statenbeeld zag, spreekt ook over die groep van tien koningen. Nebukadnessar zag voeten met tenen. Het staat er wel niet, maar voeten hebben normaal gesproken tien tenen. Van deze tien wordt iets gezegd. Daniël 2:41-43 (zie ook blad 2 vak E) “41 En dat gij de voeten en de tenen gezien hebt deels van pottenbakkersleem en deels van ijzer, betekent, dat dit een verdeeld koninkrijk wezen zal: wel zal het iets van de hardheid van het ijzer aan zich hebben, juist zoals gij gezien hebt ijzer gemengd met kleiachtig leem, 42 en de tenen der voeten deels van ijzer en deels van leem; ten dele zal dat koninkrijk hard zijn, en ten dele zal het broos zijn. 43 Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem.” Die voeten en tenen bestaan uit verschillende materialen. IJzer en kleiachtig leem. Die vermenging geeft aan, dat die tien koningen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkaar geen samenhangend geheel vormen.
Daniël / Openbaring 14 van 28
Daniël 7:8 en 24b,25 (Zie ook, blad 2 vak F) “8 Terwijl ik op die horens lette, zie, daartussen verhief zich een andere kleine horen, en drie van de vorige horens werden daarvoor uitgerukt; en zie, in die horen waren ogen als mensenogen en een mond vol grootspraak. 24 b... en na hen zal een ander opstaan; die zal van de vorige verschillen en drie koningen ten val brengen. 25 Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten; hij zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn macht gegeven worden voor een tijd en tijden en een halve tijd;” Maar nadat die tien koningen in een verbond zijn samengegaan, zal een ander opstaan (de kleine horen), die koning (de Antichrist) zal anders zijn dan de tien koningen. Drie van die tien koningen zullen door hem ten val worden gebracht. We zullen het hierna gaan hebben over die kleine horen, die een beeld is van de Antichrist.
DE KLEINE HOREN - DE GRUWEL DER VERWOESTING Daniël spreekt op vijf plaatsen over de gruwel der verwoesting, die de Antichrist is.
regerende koningen ten val brengen. Ook zal hij woorden van grootspraak spreken tegen de Allerhoogste, tegen God. Die elfde koning zal ook strijd voeren (7:21) tegen de heiligen en hen zelfs overwinnen. Het tijdsbestek waarbinnen de elfde koning dit allemaal zal doen, zal zijn: een tijd, tijden en een halve tijd. Voor we verder gaan met de bestudering van de bijbelgedeelten die gaan over de gruwel der verwoesting, moeten we het eerst eens gaan hebben over de volgende twee vragen. 1. Wanneer is die tijd: een tijd, tijden en een halve tijd? 2. Hoe lang is dat? De gruwel der verwoesting uit Daniël, wordt door de Heer aangeduid als iemand, die op de heilige plaats zal staan. Mattheus 24:15 (zie ook blad 2 vak F) “15 Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniel gesproken is, op de heilige plaats ziet staan (wie het leest, geve er acht op) laten dan wie in Judea zijn,....” Als dat moment is aangebroken is het tijd om overhaast te vluchten als je in Judea woont. Mattheus 24:21 “Want er zal dan een grote verdrukking zijn....”
1. Daniël 7:8, 24b, 25 2
Ook Paulus spreekt over deze gebeurtenis.
2. Daniël 8:9-12, 24, 25 (hier gaat het over Antiochus IV Epifanes, maar het is een dubbelprofetie, zo blijkt uit 25b.)
2 Tessalonisenzen 2:1, 3, 4 (zie ook blad 2 vak F) “1 Maar wij verzoeken u, broeders, met betrekking tot de komst van onze Here Jezus Christus en onze vereniging met Hem, .... 3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, 4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is.”
3. Daniël 9:26,27 4. Daniël 11:31 5. Daniël 12:5-13 We zullen deze bijbelgedeelten met elkaar vergelijken en zien wat we daarvan kunnen leren. (De meeste teksten staan ook op tekstenblad 2a en 2b) Daniël 7:24 en 25 “24 En de tien horens; uit dat koninkrijk zullen tien koningen opstaan, en na hen zal een ander opstaan; die zal van de vorige verschillen en drie koningen ten val brengen. 25 Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten; hij zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn macht gegeven worden voor een tijd en tijden en een halve tijd;” Tien koningen zullen gelijktijdig regeren. Deze tien koningen zullen aan de macht zijn als de kleine horen opkomt. De kleine horen, ofwel de koning die door die horen wordt voorgesteld, zal drie van de nog tien
Paulus zegt hier: voordat wij verenigd zullen worden met onze Here Jezus Christus bij zijn komst, moet de mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs, de tegenstander, zich verheffen en zich in de tempel Gods zetten. De grote verdrukking zal dus beginnen nadat de gruwel der verwoesting zich openbaart in de tempel. Die grote verdrukking zal 3½ jaar duren. En zal er zijn voordat Jezus weerkomt en wij verenigd zullen worden met Hem. Hiermee is de eerste vraag beantwoord. Daniël liet zien (in 7:25), dat de tijd die de Antichrist was gegeven: een tijd, tijden en een halve tijd zou zijn. Openbaring spreekt ook over deze dingen. We komen op Openbaring nog uitgebreid terug en zullen ons daarom hier alleen bezig houden met het tijdselement. In Openbaring 12 wordt er vnl. gesproken over een vrouw,
Daniël / Openbaring 15 van 28
haar kind en de draak. Vers 6 vertelt dat de vrouw vluchtte naar de woestijn. Openbaring 12:6 “6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden.” De vrouw zal daar 1260 dagen door God onderhouden worden. Na vers 6 zien we dat de duivel uit de hemel wordt geworpen. En dan staat er in: Openbaring 12:13 “En toen de draak (d.i. de duivel -vers 9) zag, dat hij op de aarde was geworpen vervolgde hij de vrouw, die het mannelijk kind gebaard had.” Vers 14 vertelt dan in feite hetzelfde als vers 6. Openbaring 12:14 “En aan de vrouw werden twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd, tijden en een halve tijd.” Zoals al gezegd: vers 6 en 14 vertellen hetzelfde verhaal. In vers 6 wordt die periode: 1260 dagen genoemd. En in vers 14 is dat: een tijd, tijden en een halve tijd. Een tijd, tijden en een halve tijd is dus gelijk aan 1260 dagen. Dit is een periode van 3½ jaar. Een tijd is dus: 1 jaar; tijden: 2 jaar; en een halve tijd: een ½ jaar. De tijd dat de Antichrist zijn verwoestende werk zal doen is dus beperkt tot 3½ jaar. Dit blijkt ook uit Openbaring 13, maar daar komen we nog op terug. Die Antichrist zal aan het einde van die 3½ jaar door Jezus worden gedood. 2 Tessalonisenzen 2:8 “8 Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here Jezus doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt.” We hebben nu dus vastgesteld waar de Antichrist zich zal openbaren, n.l. “...in de tempel Gods” (2 Tessalonisenzen 2:4) En hoelang hij zijn schrikbewind zal uitvoeren: “...een tijd, tijden en een halve tijd.” D.i. 3½ jaar. En we hebben ook vastgesteld wanneer dat zal zijn: vanaf 3½ jaar voor de terugkomst van Jezus en en onze vereniging met Hem. De conclusie is dan ook, dat wij -als wij dan nog in leven zijn- de tijd van de grote verdrukking zullen meemaken. Laten we, nu we weten dat de Antichrist zich in de komende tijd zal openbaren, ons nog wat meer verdiepen in wie hij is en in wat hij gaat doen. Niet omdat het zo fijn is ons met hem bezig te houden, maar om hem te kunnen ontmaskeren als de Antichrist als hij zich openbaart.
Jezus plaatst het optreden van de Antichrist, wanneer hij aan zich laat zien dat hij een god is, aan het begin van de grote verdrukking. Wat er in Mattheus 24 gezegd wordt over de grote verdrukking wordt ook gezegd in Lucas 21. Dezelfde dingen worden hier beschreven. Alleen is er de toevoeging in vers 20: Lucas 21:20 “Zodra gij nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan, dat zijn verwoesting nabij is.” Vers 21 gaat dan verder: “Laten dan die in Judea zijn, vluchten naar de bergen. ...” Mattheus 24:15,16 en 20 “15 Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniel gesproken is, op de heilige plaats ziet staan (wie het leest, geve er acht op) laten dan wie in Judea zijn, 16 vluchten naar de bergen.” “....20 Bid, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat.” Deze teksten laten, in samenhang met Lucas 21, zien, dat Jeruzalem omsingeld zal worden door legerkampen en dat dan de gruwel der verwoesting zich in de tempel zet “om aan zich te laten zien, dat hij een god is.” De Antichrist zal zich in de tempel zetten. Hij zal zich voordoen als een god. Alles wat in Daniël 8:10-12 en 24-25 is geprofeteerd zal hij vervullen. (teksten lezen op blad 2-kolom F en G.) De teksten op blad 2 in de vakken F en G, geven een goed beeld van de Antichrist. Deze Antichrist zal.... ★ vanuit Daniël ... 7:8 ......een mond vol grootspraak hebben 7:21.....strijd voeren tegen de heiligen en hen overwinnen. 7:24b...koningen ten val brengen. 7:25b...tijden en wet veranderen. 8:11.....het offeren aan God doen ophouden. 8:24.....grote kracht hebben, en alles wat hij onderneemt zal hem gelukken. 8:25.....sluw zijn en bedrog plegen. 8:25.....zich in zijn hart verheffen. ★ Mattheus 24:21...de grote verdrukker zijn. ★ 2 Tessalonisenzen 2:4...aan zich laten zien, dat hij een god is. ★ Openbaring 13:4....zijn macht krijgen van zijn vader: de duivel. Maar, zoals we al eerder zagen, zal de hem gegeven macht slechts 3½ jaar duren, en dan zal hij door de adem van Jezus worden gedood. Jezus is de ware Messias. Hij is de ware Christus. Geen Antichrist kan standhouden tegen Hem, al is het de zoon des verderfs.
Daniël / Openbaring 16 van 28
Openbaring 12
geworpen. En dit is, zoals we zullen zien, pas in het laatste der dagen.
We hebben het nu een tijd gehad over het boek Daniël. In de gezichten die daarin voorkomen ligt de nadruk op het einde der dagen. Het is de tijd waarin de Antichrist zich zal openbaren en de 'grote verdrukking' niet alleen maar een term is, die een bepaalde periode aangeeft, maar ook werkelijk een grote verdrukking zal blijken te zijn.
De verzen 1-6 geven in een aantal woorden meerdere gebeurtenissen weer, die soms duizenden jaren uit elkaar liggen.
We hebben al eerder, in het kort, Openbaring er bij betrokken en gezien, dat daar over dezelfde dingen gesproken wordt. Om beter te begrijpen waar Daniël het over heeft, moeten we nu enkele hoofdstukken van Openbaring nader bestuderen. We beginnen met Openbaring 12. Openbaring 12:1-18 (lezen) De eerste zes verzen hebben het over de vrouw, die het kind gebaard heeft. Wie is die vrouw? In vers 1 ziet Johannes een groot teken, of een symbool, in de hemel, maar uit vers 6 en 13 blijkt, dat het gesymboliseerde zich op de aarde bevond. Die vrouw “baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf.” Van wie wordt in de bijbel gezegd, dat hij alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf? Psalm 2:7-9 spreekt in dit verband over de Messias. “7 Ik wil gewagen van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. 8 Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk.” Openbaring 2:26,27 “26 En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; 27 en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb,” Jezus zegt hier, dat de gelovigen met Hem zullen regeren en dat zij, net als Hij, de heidenen zal hoeden met een ijzeren staf. Openbaring 19:15 “15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen.” Ook hier wordt het, in vergelijk met 12:5, duidelijk, dat “het mannelijk wezen” Jezus is, Die als Koning der koningen zal regeren. Met de vrouw kan Maria niet bedoeld zijn, want de vrouw wordt door de draak vervolgd, als hij uit de hemel is
Laten we deze verzen eens doorlopen. Openbaring 12:1-6 (lezen) Johannes ziet “een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd.” Dit is een beeld wat al eerder in de bijbel voorkomt. Genesis 37:9-10 “9 En hij (Jozef) had nog een andere droom, die hij aan zijn broeders verhaalde. Hij zeide: Nu heb ik weer een droom gehad, en zie, de zon, de maan en elf sterren bogen zich voor mij neer. 10 Toen hij dit aan zijn vader en zijn broeders verhaalde, onderhield zijn vader hem daarover, en zeide tot hem: Wat voor een droom is dat, die gij gehad hebt? Zullen soms ik, uw moeder en uw broeders komen om ons voor u ter aarde neer te buigen?” Elf sterren bogen zich voor Jozef neer. Jozef was zelf de twaalfde ster. De twaalf sterren symboliseren dus de twaalf stammen van Israël. In Jozef’s droom is de zon zijn vader en de maan zijn moeder. De vrouw uit Openbaring 12 is bekleed met de zon. Dit is een beeld van God de Vader, die Israël met zijn heerlijkheid bekleed. Israël is Gods uitverkoren volk. De maan weerspiegelt het licht van de zon. Naar mijn mening wordt hiermee bedoeld, dat aan hen Gods wet is gegeven. Niet alleen de tien geboden, maar de hele bijbel, want door dit Woord openbaart God zich aan de mensen. Het is een afstraling van zijn heerlijkheid. De vrouw “was zwanger en schreeuwde in haar pijn om te baren...en zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon.” Zoals we al eerder zagen is die zoon Jezus. Hij is de langverwachte Messias. Maar na zijn dood en opstanding werd Hij plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. Op dit punt gaat het woord van de openbaring, ofwel het woord van de profetie, gelijk door naar het einde der tijden. We hebben dit al heel wat keren in andere bijbelstudies gezien. De tijd van de gemeente wordt in de profetieën, die over Israël gaan, overgeslagen. Deze profetie gaat ook hier weer gelijk door naar de tijd van het einde, n.l. naar de tijd, dat Israël weer een rol speelt in Gods plannen. In vers 6 wordt in het kort weergegeven, wat in de verzen 13 t/m 18 uitgebreider staat.
Daniël / Openbaring 17 van 28
Het is de tijd van de grote verdrukking. Voor we echter deze teksten zullen behandelen, moeten eerst nog de teksten 7 t/m 12 behandeld worden.
DE DRAAK OVERWONNEN Openbaring 12:7-12 (lezen) Er komt een oorlog in de hemel. Michaël, die volgens Daniël 10:13 een der voornaamste vorsten is in de hemel, voert oorlog tegen de draak. De draak verliest. De draak, die de duivel blijkt te zijn, wordt op de aarde geworpen. vers 13 zegt dan: “En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijk kind gebaard had.” Vers 14: “En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd.” Dit verhaal staat ook in 12:6. En zoals we al eerder zagen, speelt zich dit allemaal af binnen een tijd van 3½ jaar. (een tijd, tijden en een halve tijd) Vers 12 zegt hierover: “Wee de aarde, en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft.” De duivel weet dus dat hij 3½ jaar heeft, daarom wil hij ook de vrouw vervolgen. Maar als hij merkt, dat dit niet lukt, omdat God de vrouw helpt te ontvluchten en dan verder voor haar zorgt, wordt de duivel erg kwaad op de vrouw (Israël) en dan staat er in vers 17: “en hij ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht...” Al deze dingen zullen dus gebeuren nadat de duivel uit de hemel is geworpen. Johannes ziet dit alles, in de geest, reeds voor zich en dan hoort hij een luide stem in de hemel. Over wat die stem zegt zullen we het hierna hebben.
DE TIJD DIE DE DUIVEL EN ZIJN 'ZOON' GEGEVEN IS. Openbaring 12:10 “Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is nedergeworpen.” Hier zien we een aantal punten die we eerst moeten onderzoeken om een beter begrip te krijgen van Openbaring 12.
A. Nu is verschenen. Wanneer is dat? B. Nu is verschenen het heil... Wat is het heil? C. Nu is verschenen ... de kracht... Welke kracht is dat? D. De aanklager...die onze broeders...aanklaagde. Waarom de aanklager? E. De aanklager van onze broeders... Van wie zijn deze broeders broeders? F. Onze broeders... Wie zijn die broeders? NU IS VERSCHENEN... Het 'Nu' geeft een duidelijke tijdsbepaling. 'Nu' is verschenen... Wanneer is dat? Het vorige vers (9) zegt dat de duivel op de aarde is geworpen. Als vers 10 dan begint met: 'Nu is verschenen....', dan volgt hieruit dat het 'Nu' het moment is waarop de duivel op de aarde is geworpen. Vanaf dat moment verschijnt “het heil en de kracht en het koningschap van onze God en zijn Gezalfde.” Bedoelt de luide stem in de hemel, dat dit het exacte tijdstip is van de aanvang van het koningschap van onze God en zijn Gezalfde? Nee, want de luide stem zegt in vers 12b ook nog: “Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft”. Hoeveel tijd? Dat staat er niet direct. Maar indirect staat het er wel. Openbaring 12:13-16 “13 En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijke kind gebaard had. 14 En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. 15 En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16 En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen.” De draak zag dus, dat hij op de aarde was geworpen, hij wilde de vrouw vervolgen, die het mannelijk kind gebaard had. Maar de vrouw kon ontvluchten en werd op een plaats, (uit vers 6 blijkt, dat het de woestijn is, denk ook aan de uittocht uit Egypte) door God onderhouden. De tijd dat God zijn volk beschermt voor de vervolging van de duivel is volgens vers 14 “een tijd, tijden en een halve tijd.” en dat is, zoals we al eerder zagen (vers 6) “twaalfhonderd zestig dagen.”
Daniël / Openbaring 18 van 28
Als God zijn volk 3½ jaar lang beschermt voor de vervolging van de duivel, is dat niet om ze na afloop van die tijd weer over te geven aan de vervolging van de duivel. Als die bescherming voor de duivel maar 3½ jaar duurt, betekent het, dat de duivel na die 3½ jaar geen macht meer heeft.
zich openbaren, de zoon des verderfs, 4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. ...8 Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here Jezus doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt.”
Het is overigens niet de duivel zelf die Gods volk vervolgd, die 3½ jaar, want hij geeft zijn kracht en zijn troon en zijn grote macht aan het beest dat uit de zee opkomt.
Als Jezus komt rekent Hij af met de volkeren die Israël aanvallen. Dan breekt het duizendjarig vrederijk aan. Satan zal dan gebonden zijn, en de tijd van vervolging, ofwel de grote verdrukking, is voorbij. Dan is het moment daar waarvan de stem in de hemel getuigt: “Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en zijn Gezalfde.”
Openbaring 13:1-2 “1 en hij bleef staan op het zand der zee. En ik zag uit de zee een beest opkomen met tien horens en zeven koppen; en op zijn horens tien kronen en op zijn koppen namen van godslastering. 2 En het beest, dat ik zag, was een luipaard gelijk, en zijn poten als van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht en zijn troon en grote macht.” Dit beest is het herrezen vierde rijk uit Daniël 2 en 7. Maar degene, die de uitvoerende machthebber is, is het tweede beest uit Openbaring 13 Openbaring 13:11-12 “11 En ik zag een ander beest opkomen uit de aarde en het had twee horens als die van het Lam, en het sprak als de draak. 12 En het oefent al de macht van het eerste beest voor diens ogen uit. En het bewerkt, dat de aarde en zij, die daarop wonen, het eerste beest zullen aanbidden, welks dodelijke wond genezen was.” .....”En het oefent al de macht van het beest voor diens ogen uit.” Laten we om dit beter te begrijpen de Verenigde staten van Amerika als voorbeeld nemen. Deze staten hebben allemaal hun eigen gouverneur (koning), maar toch horen ze bij elkaar. Ze hebben een soort huwelijksverbond met elkaar gesloten. Deze Verenigde Staten hebben grote macht, maar degene die de macht daadwerkelijk in handen heeft is de president. Deze president oefent al de macht voor de ogen van de gouverneurs uit. Nu zal er een tijd komen, zo blijkt uit de bijbel, dat het vierde uit Daniël rijk weer zal herleven, en dat tien koningen (machthebbers) zich, door een verbond, met elkaar zullen verbinden. Uit deze verenigde staten zal een nieuwe koning opstaan, die alle macht op zich zal nemen. Deze koning, die in 2 Tessalonisenzen de “zoon des verderfs” wordt genoemd, zal gedood worden door de Here Jezus, als Hij komt. 2 Tessalonisenzen 2:3,4 en 8 “3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid
Als we alles nu nog eens op een rijtje zetten, zien we.... ...dat de duivel uit de hemel wordt geworpen. ...dat de tijd, waarvan hij ziet, dat hij kort is, 3½ jaar duurt. ...dat deze 3½ jaar de tijd van de grote verdrukking is. ...dat hieraan een eind komt door de komst van Jezus. ...dat het koningschap over deze wereld dan door God en zijn Gezalfde zal worden uitgevoerd. NU IS VERSCHENEN HET HEIL EN DE KRACHT... Openbaring 12:10 “10 En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is nedergeworpen.” Hiervoor hebben we gezien wat er bedoeld wordt met 'Nu...' Laten we hierna gaan zien wat er verschijnt na die 3½ jaar van grote vervolging en verdrukking. Eerst staat er dat het heil dan zal verschijnen. Wat is het heil? Het Griekse woord wat hier staat wordt ook wel vertaald met: behoudenis. Waarvan behouden? Van het verloren gaan! 1 Korinthiërs 1:18 “18 Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods.” Verloren gaan staat tegenover behouden worden. De mens is door zijn zonden verloren gegaan voor deelname aan Gods plannen. Maar er is een mogelijkheid om toch behouden te worden voor deelname aan Gods plannen. Romeinen 10:9-10 “Want indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden; want met het hart
Daniël / Openbaring 19 van 28
gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis.” “Behouden worden” staat er. Dat is iets wat in de toekomende tijd werkelijkheid zal worden. Wanneer? Dat blijkt uit de tekst waar we mee bezig zijn: Openbaring 12:10. Dat is, zoals we al eerder zagen, wanneer het koningschap komt aan onze God en zijn Gezalfde. Uit Romeinen 10 blijkt, en er zijn nog meer teksten die dit bevestigen, dat die behoudenis voor allen is, die Jezus Christus, in dit leven, als Heer erkennen. Dat doen de meeste Joden niet. Over hen is een gedeeltelijke verharding gekomen. Maar er komt een tijd, dat die verharding niet meer over hen zal zijn. Dat zal zijn als de volheid der heidenen binnen gaat. Romeinen 11:25,26 “25 Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat, 26 en aldus zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden.” “...en aldus zal gans Israël behouden worden.” Heel Israël, dus alle twaalf stammen, zal zich bekeren tot Jezus en zal daardoor weer ingezet kunnen worden in het grote plan van God. Romeinen 11:11,12 “11 Ik vraag dan: zij zijn toch niet zo gestruikeld, dat zij wel vallen moesten? Volstrekt niet! Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen, om hen tot naijver op te wekken. 12 Betekent nu hun val rijkdom voor de wereld en hun tekort rijkdom voor de heidenen, hoeveel te meer hun volheid!” Door de val van het volk Israël, is het heil, of de behoudenis, tot de heidenen gekomen. De val van Israël betekent rijkdom voor de wereld. En hun tekort schieten bleek rijkdom voor de heidenen te zijn. En dan zegt Paulus: “...hoeveel te meer hun volheid!” Als hun tekortschieten al rijkdom blijkt te zijn voor de heidenen, hoeveel rijkdom zal dit volk dan wel teweeg brengen als zij niet meer te kort schieten? Dat is, als zij Jezus niet langer verwerpen maar Hem aannemen. Hosea 3:4,5 “4 Want vele dagen zullen de Israëlieten blijven zitten zonder koning en zonder vorst, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod of terafim. 5 Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de Here, hun God, zoeken, en David, hun koning, en bevende komen tot de Here en tot zijn heil, in de dagen der toekomst.”
In de dagen der toekomst zullen de Israëlieten tot de Here en tot zijn heil komen.
“...EN DE KRACHT...” Niet alleen het heil en het koningschap verschijnt als de duivel uit de hemel wordt geworpen, maar ook de kracht. Zowel het heil, als het koningschap komt van God, maar ook de kracht. Welke kracht is dit? Lees de volgende tekst eens. Handelingen 1:8 “8 maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, ...” Het is de kracht van de Heilige Geest. Voor wie zal die kracht verschijnen in Openbaring 12:10? Wordt hier bedoeld, dat Gods Heilige Geest pas werkzaam wordt als de duivel uit de hemel is geworpen? Of wordt hier aangeduid, dat dan Gods Geest op “alle vlees” zal worden uitgestort? (In een andere bijbelstudie heb ik het daar al eens over gehad, toen ik Handelingen 2 met Joël 2 vergeleek. Nog even in het kort: De uitstorting van Gods Geest, waar Handelingen 2 over spreekt en die vandaag de dag ook nog zo wordt uitgestort, is een voorafschaduwing van de uitstorting die nog zal plaatsvinden, als Israël zich, bij Jezus' komst, zal bekeren. Zie Joël 2.) Op grond van de aankondiging: “Nu is verschenen...”, d.w.z. nadat de duivel uit de hemel is geworpen, kan de hier genoemde “kracht” niet de uitstorting van de Heilige Geest zijn van Handelingen 2, maar is het de uitstorting van de Geest op “alle vlees” van Israël, als zij zich bekeren bij Jezus' komst als de Messias. Dàn zal ook het koningschap openbaar worden van God en de macht van zijn Gezalfde.
DE AANKLAGER VAN ONZE BROEDERS... Het heil en de kracht en het koningschap zal pas verschijnen nadat de duivel uit de hemel is geworpen en nog 3½ lang oorlog gevoerd heeft tegen de heiligen. Dit blijkt uit Openbaring 12:10, waar na de triomfantelijke uitroep over het verschijnen van het heil en de kracht en het koningschap, staat: “want de aanklager van onze broeders... is nedergeworpen.” Vers 11 zegt dan: “En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet lief gehad, tot in de dood.” De aanklager is overwonnen. Waarin is hij overwonnen? In zijn aanklacht! De aanklager klaagde de broeders dag en nacht aan voor onze God. Dit is een beeld wat we in de rechtszaal tegenkomen.
Daniël / Openbaring 20 van 28
De verdachte verschijnt samen met zijn advocaat en de aanklager voor de rechter. De aangeklaagde mag zich verweren. Hij mag een getuigenis afleggen. Als de rechter vindt dat de verdachte een goed getuigenis heeft afgelegd, dan spreekt hij de verdachte vrij en is de zaak door de verdachte gewonnen. Nu staat er, dat de broeders de aanklager (dat is de duivel) hebben overwonnen, “door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis.” De aanklager had tegenover God geen geldige grond om de aanklacht voort te zetten toen de aangeklaagden zich beriepen op het bloed van het Lam en hun getuigenissen werden gehoord. De aanklager verloor en de aangeklaagden waren de overwinnaars. Betekent deze overwinning, dat zij onaantastbaar zijn voor de duivel? Niet als menselijke wezens, want van hen wordt gezegd, dat zij hun leven niet liefhadden, tot de dood. Ze overwonnen de duivel, maar werden toch door hem gedood. Hoe kan dit? Hun overwinning heeft te maken met het bloed van het Lam en met het woord van hun getuigenis. De aanklager kon zijn zaak niet winnen, omdat er geen grond voor een aanklacht meer was. De aangeklaagden hebben de betaling van de schuld, die door een Ander werd voldaan, geaccepteerd. En hun getuigenis was, dat zij het merkteken van het beest niet op hun hand of hun voorhoofd geaccepteerd hadden. De Rechter heeft die betaling ook geaccepteerd en seponeert de aanklacht. De aangeklaagde is nu de overwinnaar en de aanklager de verliezer. De aanklager laat nu zijn ware aard zien, hij is niet uit op gerechtigheid, maar op de dood van de aangeklaagden. De aanklager is de mensenmoorder van den beginne, hij is de draak, die oorlog voert tegen hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben (vers 17). Zijn aanklacht, die uitsluiting van het eeuwige leven als eis had, verloor hij. Maar, hij is een slecht verliezer en gaat heen om oorlog te voeren tegen de heiligen. Daniël 7 laat dit zien. De horen (die de Antichrist is) voert strijd tegen de heiligen en overwint hen, zij sterven de marteldood. Daniël 7:21,22 “Ik zag, dat die horen strijd voerde tegen de heiligen en hen overmocht, totdat de Oude van dagen kwam en recht verschaft werd aan de heiligen des Allerhoogsten en de tijd naderde, dat de heiligen het koningschap in bezit kregen.” Die overwonnen heiligen ontvangen het koningschap.
Openbaring 12:11 “...zij hebben hun leven niet liefgehad, tot in de dood.” Openbaring 20:4 “en ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden (dingen die gebeuren in de 3½ jaar durende grote verdrukking); en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang.” Dit is het heerlijke vooruitzicht voor hen die in de grote verdrukking het leven laten. Ze ontvangen nieuw, onvergankelijk, eeuwig leven en het koningschap met Jezus Christus.
VAN WIE ZIJN DE BROEDERS BROEDERS? Het zijn de broeders van degene, die dit alles in de hemel met luide stem zegt. Deze broeders zijn mensen, want van hen wordt getuigd: Openbaring 12:11 “En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet lief gehad, tot in de dood.” Toch is er een stem in de hemel, die over hen spreekt als: onze broeders. Degene die dit in de hemel zegt, moet dus een broeder zijn van die aangeklaagden. Doorredenerend, moet de stem in de hemel de stem van een mens zijn. En die mens in de hemel spreekt ook namens minstens één ander mens die in de hemel is, want hij heeft het over: onze broeders. We weten met zekerheid, dat er twee mensen in de hemel zijn: Henoch en Elia. Maar bij de verheerlijking van Jezus op de berg, sprak Jezus niet alleen met Elia, maar ook met Mozes. Het is dus waarschijnlijk dat Mozes ook in de hemel is. Van één van hen moet dus die luide stem zijn, die Johannes in de hemel hoort.
ONZE BROEDERS... Wie zijn die broeders? We hebben net gezien, dat zij broeders zijn van Mozes en Elia. Mozes en Elia waren Israëlieten. Het is dus logisch te veronderstellen, dat “onze broeders” Israëlieten zijn. Maar met enige goede wil, kan je ook nog veronderstellen, dat het hier gaat om “mensenbroeders”. Broeders van het menselijke geslacht. Wat uit vers 11 echter duidelijk naar voren komt is, dat deze “broeders” de Here Jezus kennen en Zijn verlossende werk aan het kruis ook aanvaarden.
Daniël / Openbaring 21 van 28
Het zijn dus in ieder geval Christenen, hetzij uit de Joden, hetzij uit de andere stammen van Israël, hetzij uit de heidenen. Het gaat bij deze “broeders” om dezelfde groep mensen als van: Openbaring 12:17 “En de draak werd toornig op de vrouw (is Israël) en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben.” Over deze groep vervolgden gaat het ook in Openbaring 7. Openbaring 7:9-17 (lezen) Het is een grote schare, die niemand tellen kan. Zij komen uit alle volk en stammen en natiën en talen. Zij zijn het die komen uit de grote verdrukking. Aan de hand van Openbaring 12 is het niet duidelijk te maken over wie het nu precies gaat. Deze grote schare zijn in ieder geval Christenen, maar zoals al eerder gezegd is: of zij nu uit de Joden, of uit de andere stammen van Israël komen of uit de heidenen, is niet helemaal duidelijk. Eén ding is echter heel duidelijk: “zij hebben hem (de duivel) overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood.”
Openbaring 12:13-18 Nu we de punten A t/m F besproken hebben (van blz.19) zullen we verder gaan met Openbaring 12:13-18 (lezen). Vers 13. “En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen....” Er was oorlog geweest in de hemel. Het resultaat van die oorlog was, dat de draak op de aarde werd geworpen. De Canisius vertaling zegt het zo: “En toen de draak zag, dat hij op de aarde was neergesmakt” Dit geeft aan, dat hij, a.h.w. nog “duizelig” van het “neersmakken”, ziet -in de zin van zich realiseren- dat hij op de aarde is neergesmakt. Dit is iets wat hij zich blijkbaar helemaal niet had gerealiseerd. En als hij zich dat dan realiseert, wordt hij pas goed kwaad. Daarom staat er in vers 12: “wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft.” In de hemel heeft hij niets meer te zoeken, zijn werk als aanklager is afgelopen. Wat was dit trouwens een duivels werk. Eerst brengt hij de mens tot zonde en vervolgens klaagt hij die mens aan voor het hemels gericht. Op grond van Gods geboden vordert hij dan de doodstraf. Zo heeft hij dan zijn doel bereikt: de dood van de mens, terwijl God de mens juist voor
het leven bestemd had. Het gemene is, dat de duivel door te liegen de mens tot zonde verleidt, maar dan voor Gods gerecht de waarheid spreekt. Zijn rol als aanklager is, als hij op de aarde is geworpen, uitgespeeld! Maar zijn karakter blijft. Alles waar God een bedoeling mee heeft, wil hij kapotmaken. En God heeft nog een plan met Israël. Daarom vervolgt satan “de vrouw, die het mannelijk kind gebaard had.” Een betere vertaling voor vervolgen is “najagen”. Wat eens door de Farao gebeurde, die het volk Israël najoeg, zal straks weer gaan gebeuren als de duivel de vrouw (Israël) najaagt; God zal hen behoeden, of zoals Exodus 14:8 het zegt: “maar de Israëlieten zetten hun uittocht voort, door een verheven hand geleid”. Het is de hand van God, die de vrouw (Israël) uitleidt. Openbaring 12:14 “En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd.”. Wat wordt er hier bedoeld met de vleugels van de grote arend? Ook hier kunnen we weer een parallel zien met de uittocht uit Egypte naar de woestijn en de uittocht uit Judea naar de woestijn. Exodus 19:4 “...Israëlieten: gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb.” Ook aan het einde der tijden, zal God Zijn volk op arendsvleugelen dragen en hen in de woestijn verzorgen, drie en een half jaar lang. De slang (duivel) wil de vlucht van de vrouw (Israël) nog voorkomen door haar in water te verdrinken, maar de aarde komt de vrouw te hulp. Ook dit is een beeld wat al eerder in de bijbel staat. De aarde opent zich en verzwelgt het kwaad. Exodus 15:11-12 “11 Wie is als Gij, onder de goden, Here, wie is als Gij, heerlijk in heiligheid vreselijk in roemrijke daden, wonderbaar in uw doen? 12 Gij strektet uw rechterhand uit; de aarde verzwolg hen.” Vergelijk ook het verhaal over de opstand van Korach, Datan en Abiram, die omdat zij samenspanden tegen de Here door de aarde verzwolgen werden (Numeri 16:1-35). Als de draak dan ziet, dat al zijn pogingen om de vrouw (Israël) te vervolgingen op niets uitlopen, dan wordt hij heel erg kwaad. De duivel weet, dat hij verloren heeft en in zijn woede wil hij nog zoveel mogelijk mensen
Daniël / Openbaring 22 van 28
meeslepen in zijn verderf en koelt hij zijn woede op het volk van de Messias. vers 17 “En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben.” Dit vers laat ons zien, dat er buiten hen die in de woestijn onderhouden worden door God, nog meer mensen zijn, die tot datzelfde geslacht behoren. Het zijn niet alleen de Joden die hij wil vervolgen, maar zijn woede richt zich op allen die tot het volk Israël behoren. Alle twaalf stammen zullen onder zijn grote verdrukking te leiden hebben. Uit eerdere bijbelstudies weten we, dat er verschil is tussen het tienstammenrijk “Israël” en het tweestammenrijk “Juda”. Het tweestammenrijk “Juda”, ofwel de Joden zijn nu weer begonnen het land Israël te bewonen. Jezus wist dat dat weer gebeuren zou. Hij zegt in Mattheus 24 in zijn rede over de laatste dingen: Mattheus 24:16-21 “...laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen.” Judea ligt, zoals bekend, in Israël. De bergen die daar zijn liggen in de woestijn van Judea. Van de vrouw wordt gezegd in Openbaring 12, dat zij vlucht naar de woestijn. Jezus zegt dan: “Wie op het dak is, ga niet naar beneden om zijn huisraad mede te nemen, en wie in het veld is, kere niet terug om zijn kleed mede te nemen. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen. Bidt, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat.” (Het enige land ter wereld waar de sabbat gehouden wordt is het land Israël). “Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal.” Deze grote verdrukking is de periode van vervolging waar Openbaring 12 over spreekt. Weer terug naar Openbaring 12:17. De draak richt zijn aanval op de overigen van haar nageslacht, zoals al gezegd zullen dat de resterende tien stammen zijn en alle Joden die niet konden vluchten of op andere plekken in de wereld wonen. Maar, zult u misschien zeggen, er staat toch dat die overigen de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben? Zijn dat dan geen Christenen? Christenen zijn toch door Abraham ook nageslacht? (Romeinen 4:13-17) Inderdaad kan dit ook op Christenen slaan, wij zijn immers één gemaakt met Gods volk. Wij zijn tussen de takken geënt. Maar de profetie zoals die hier in Openbaring 12 gegeven wordt spreekt over de vrouw en de overigen van haar nageslacht. Het is de vrouw die heel duidelijk in verbinding wordt gebracht met het ter wereld brengen van de Messias. En dit kan niet gezegd worden van de Christenen. Wij Christenen zijn wel toegevoegd aan dat volk, maar dat is
een geestelijke toevoeging. Van het volk Israël kan ook gezegd worden, al is dit nu incidenteel, dat zij de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben. Hebben zij het getuigenis van Jezus? Ja, want de bijbel is het getuigenis van Jezus. (Joh.5:39) Dit alles wil niet zeggen dat de dan levende Christenen geen deel zullen krijgen aan die grote verdrukking, want ieder die het teken zal weigeren op de hand of het hoofd zal daarom tot de vervolgden behoren. Nu we hoofdstuk twaalf bestudeerd hebben, kunnen we aan hoofdstuk 13 beginnen. Door zo uitgebreid op hoofdstuk 12 in te gaan, is het mogelijk hoofdstuk 13 beter te begrijpen. Zonder deze voorstudie is hoofdstuk 13 een heel moeilijk hoofdstuk, en zeker om het daar beschrevene in een bepaalde tijd te plaatsen. Hoofdstuk 13 heeft het over een beest met tien horens en zeven koppen. Deze beeldspraak zijn we ook in Daniël tegen gekomen, en zo zullen we zien dat beide boeken over dezelfde dingen spreken.
Daniël / Openbaring 23 van 28
Openbaring 13 Nadat we zijn ingegaan op Openbaring 12, waarin we gezien hebben, dat met name Israël het in die laatste 3½ jaar heel zwaar te verduren krijgt, en waarin we ook gezien hebben welke rol de satan daarin speelt, gaan we nu verder met hoofdstuk 13. Dit hoofdstuk heeft op een aantal punten grote gelijkenis met Daniël. Het was nodig om hoofdstuk 12 eerst te behandelen want dan kunnen we hoofdstuk 13 beter te begrijpen. Openbaring 13:1-9 (lezen) vers 1 “En ik zag uit de zee een beest opkomen met tien horens en zeven koppen; en op zijn horens tien kronen en op zijn koppen namen van godslastering.” Een bijna gelijke omschrijving zien we in Openbaring 12:3. Daar staat bij, dat het een grote rossige draak is. Dit is dezelfde draak waarvan vers 7 t/m 12 vertellen dat hij op de aarde is geworpen. In Openbaring 12 gaat het dus over de duivel. Maar in Openbaring 13 lezen we in vers 2b: “En de draak gaf hem (dat is dat beest wat uit de zee opkomt en wat sprekend lijkt op de draak zelf) zijn kracht en zijn troon en grote macht.” Het zal duidelijk zijn, dat het beest dat uit de zee opkomt, niet hetzelfde is als de draak (lees: duivel), want de draak geeft dat beest zijn kracht, troon en macht. Wat is dat beest van vers 1 dan wel? Laten we tekstenblad 2a er eens bijpakken. (Droomgezichten in Daniël) In de vakken D en E staan de teksten die gaan over het vierde dier van Daniël 7. Dit vierde dier is, zoals we al eerder zagen, het vierde rijk dat in de laatste dagen zal herleven. Daniël 7:7, 23, 24 laten zien dat dit vierde dier het vierde koninkrijk zal zijn op aarde en dat dit een vreselijk en schrikwekkend koninkrijk zal zijn. Het zal bestaan uit 10 koningen, die zich door een verbond (huwelijksgemeenschap) met elkaar zullen verbinden (zie ook Daniël 2:43). Maar hoe zit het dan met die zeven koppen in Openbaring 13? Daar wordt in Daniël niet over gesproken. Daar wordt over het laatste beest gesproken als een beest met één kop, maar wel met 10 horens, die weer koningen voorstellen. Waarom is er dat verschil tussen Openbaring en Daniël? Daniël ziet in het droomgezicht vier dieren. 1. Het eerste leek op een leeuw. (Het Chaldeeuwse of Babylonische rijk. Eén dier met één kop.) 2. Het tweede leek op een beer. (Het Perzische rijk. Eén dier met één kop.) 3. Het derde leek op een panter en het had vier koppen. (De vier delen van het Griekse rijk. Eén dier met vier koppen.) 4. Het vierde, vreselijke en schrikwekkende dier had tien horens. Eén dier met één kop. (We hebben nog niet
vastgesteld welk rijk dat is, maar zullen dat zo gaan doen). Vier dieren. Maar als we de koppen tellen, komen we op zeven. Het Babylonische rijk, de eerste kop; het Perzische rijk, de tweede kop; het Griekse rijk, de derde, vierde, vijfde en zesde kop. Het vierde dier is dus het dier met de zevende kop. Maar in de beschrijving van Openbaring 13:1 staat dat dat (ene) beest, ofwel dat koninkrijk, zeven koppen had. De omschrijving van die koppen staat in: Openbaring 13:2 “En het beest dat ik zag, was een luipaard (of een panter) gelijk, en zijn poten als van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw.” De in deze tekst genoemde beesten worden ook genoemd in Daniël 7, maar daar elk afzonderlijk. Het merkwaardige is, dat het beest uit Openbaring 13:1 als totaliteit lijkt op elk afzonderlijk beest uit Daniël 7. Eigenlijk is het niet zo merkwaardig als het op het eerste gezicht lijkt. In Daniël 2 wordt duidelijk gemaakt dat de steen die het beeld verbrijzeld aan de voeten, daarmee ook alle eerdere rijken verbrijzeld. “34 Terwijl gij bleeft toezien, raakte, zonder toedoen van mensenhanden, een steen los, die het beeld trof aan de voeten van ijzer en leem en deze verbrijzelde; 35 toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld, en zij werden gelijk kaf op een dorsvloer in de zomer, en de wind voerde ze mee, zodat er geen spoor meer van te vinden was; maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg, die de gehele aarde vulde.” (Daniël 2). “44 Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid, 45 juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van mensenhanden een steen van de berg losraakte en het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde.” (Daniël 2). Als het laatste rijk, het herrezen vierde rijk, dat is het rijk dat wordt voorgesteld door de voeten met de tien tenen (uit Daniël 2), wordt verbrijzeld, zullen tegelijkertijd ook de benen van ijzer, de buik en lendenen van koper, de borst en armen van zilver en het gouden hoofd verbrijzeld worden. Alle rijken van het statenbeeld in Daniël 2 zijn verenigd in het laatste rijk. Ze vormen samen het beest uit Openbaring 13:1. Ze zijn het herrezen vierde rijk (dus de voeten met tien tenen) van het statenbeeld uit Daniël 2. Dit Rijk had alle voorgaande rijken veroverd. Het was groter en sterker dan alle eerdere rijken. Alle landen die door de panter (of:luipaard) worden voorgesteld, en al de landen die door de beer en door de leeuw worden voorgesteld werden overheerst door het vierde rijk.
Daniël / Openbaring 24 van 28
Openbaring 13:3 “ En ik zag één van zijn koppen (n.l. de laatste) als ten dode gewond, en zijn dodelijke wond genas.” De zevende kop was de kop die bij het vierde dier hoorde. Deze kop stelde met het dier het vierde koninkrijk voor. Zijn dodelijk gewonde kop zal zich herstellen. Vanuit het Grieks zou deze tekst overigens beter vertaald kunnen worden met: “En één van zijn koppen is geslacht...” Hiermee is deze geslachte kop een imitatie van het geslachte Lam. “...en hij genas van de aanraking van de dood”. Ook hiermee is de duivel bezig God te imiteren. Ook de dingen die de mensen zeggen zijn godslasterlijke imitaties. vers 4: “Wie is aan het beest gelijk, en wie kan er oorlog tegen voeren?” vgl. Exodus 15:11 “Wie is als Gij, onder de goden, Here, wie is als Gij, heerlijk in heiligheid, vreselijk in roemrijke daden, wonderbaar in uw doen?” En vgl. Jesaja 46:5 “Met wie wilt gij Mij vergelijken en gelijkstellen, aan wie Mij gelijk achten?” Het beest wat uit de zee opkomt, lijkt in alles op de draak. Het is zijn koninkrijk. En het blijkt dat alle koninkrijken, die door die zeven koppen worden gesymboliseerd zijn koninkrijken zijn geweest. Het karakter van de draak (duivel) werd in die koninkrijken weerspiegeld. Ook hierin is hij weer de grote aap van God, Die Zijn karakter legt in Zijn Koninkrijk, n.l. het Koninkrijk der hemelen. Dit zal een vrederijk zijn. De koninkrijken die van de duivel zijn, zijn precies het tegenovergestelde van een vrederijk. Die koninkrijken bestonden uitsluitend op basis van hun legers. Zoals we zullen zien brengt de satan ook een “zoon” in de wereld om het koningschap op zich te nemen. De zoon des verderfs is hiermee ook een imitatie van de Zoon die God in de wereld bracht om het Koningschap op zich te nemen. De tijd, dat dit laatste wereldrijk van satan hier op aarde de macht heeft, is de tijd die volgt op de neerwerping van de duivel op aarde. Zoals we zagen zal hij 3½ jaar macht hebben. Vers 5 zegt dit ook “En hem werd macht gegeven (beter vertaald: vergund) dit twee en veertig maanden te doen.” Dit is dezelfde periode van 3½ jaar.
HET BEEST UIT DE AARDE Openbaring 13:11-18 (lezen) “En ik zag een ander beest opkomen uit de aarde en het had twee horens als die van het Lam, en het sprak als de draak.” “...een ander beest...”
Enkele verzen terug werd gesproken over een beest dat tien horens en zeven koppen had. We hebben gezien dat daarmee het herrezen vierde rijk bedoeld wordt. Dit is een creatie van de duivel. Het lijkt ook in alles op hem. Maar nu staat er in vers 11, dat Johannes nog een beest zag. Deze keer staat er niet dat dit beest opkomt uit de zee, zoals in 13:1 (waarmee de volkerenzee bedoeld wordt), maar er staat hier in 13:11 dat dit beest opkomt uit de aarde. Hiermee zou aangegeven kunnen zijn dat dit “beest” gemaakt is van stof, zoals de mensen gemaakt zijn van stof. Het zou dus kunnen zijn dat Johannes hiermee wil aangeven, dat dit “beest” een mens is. Verder met Openbaring 13:11. “...het (beest) had twee horens als die van het Lam...” In zijn uiterlijk zal dat beest zich voordoen als het Lam. Wie niet goed kijkt, of niet op de hoogte is van de bijbel, zal denken dat hij de Messias is. Dat onwetenden zo zullen denken is niet verwonderlijk, want de Antichrist zal grote wonderen doen. Openbaring 13:13-14a “En het doet grote tekenen, zodat het (beest) zelfs vuur uit de hemel doet neerdalen op de aarde ten aanschouwen van de mensen. En het verleidt hen, die op de aarde wonen, wegens de tekenen....” Dat het hier inderdaad om de Antichrist gaat blijkt o.a. uit: 2 Tessalonisenzen 2:9 Hier wordt de komst van de Antichrist tegenover de (weder)komst van Jezus gesteld. “Daarentegen is diens komst (van de wetteloze) naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, en met allerlei verlokkende ongerechtigheid....” Dat teken van “vuur uit de hemel” is een imitatie van wat de grootste profeet uit het O.T. (Elia) ook deed, toen hij God vroeg vuur te zenden uit de hemel om het offer te verbranden. Als Jezus terugkomt op de aarde, zal Hij een einde maken aan een oorlog, die het (eerste) beest en de koningen van de aarde tegen Hem zullen voeren. Openbaring 19:19-20 “En ik zag het beest en de koningen der aarde en hun legerscharen verzameld om oorlog te voeren tegen Hem, die op het paard zat, en tegen zijn leger. En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet, die de tekenen voor zijn ogen gedaan had, waardoor hij hen verleidde, die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbaden....” Hetzelfde wordt door Paulus gezegd als hij het heeft over de wetteloze: 2 Tessalonisenzen 2:8”...hem zal de Here [Jezus] doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt.”
Daniël / Openbaring 25 van 28
We hebben nu al meer idee gekregen wie dat tweede beest is, daarom zal het ons ook niet meer verwonderen, dat het zich wel voordoet als het Lam, maar dat uit zijn spreken blijkt dat zijn vader de draak is (de duivel). “...en het sprak als de draak.” Deze Antichrist zal leider worden van het herrezen vierde rijk. Openbaring 13:12 “En het oefent al de macht van het eerste beest (het herstelde vierde rijk) voor diens ogen uit.” Zijn regering zal een duivels karakter hebben. Iedereen die zich niet houdt aan de door hem ingestelde regels zal gedood worden. Enkele hoofdstukken verder in Openbaring wordt nog eens duidelijk gemaakt wie dat zijn, die dat beeld of het beest niet hebben aanbeden, en wie niet het merkteken hebben ontvangen, omdat zij dat weigerden. Zij werden gedood, maar het visioen laat zien dat de geleden ellende niet opweegt tegen de heerlijkheid die voor hen is weggelegd. Openbaring 20:4b “...en ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang.” In Openbaring 17 wordt ook nog gesproken over “het beest” met de zeven koppen en de tien horens. De dingen die daar omschreven worden zullen ook meer licht geven over het vierde rijk.
Openbaring 17 Openbaring 17 (lezen) Het doel van dit hoofdstuk is, dat degenen die hier kennis van nemen weten dat er een oordeel komt over de grote hoer. Er zijn verschillende theorieën over wie die grote hoer is. Eén van de meest bekende is, dat het Rome is. Ik denk, en ik sta daar niet alleen in, dat het Rome niet is. Hierna zal ik bijbelse aanwijzingen geven die aangeven dat het Rome niet kan zijn. De hoer zit aan vele wateren (vers 1). De engel legt aan Johannes uit dat die wateren, natiën en menigten volken en talen zijn. Die hoer heeft dus macht over die natiën en menigten volken en talen. Dit zou kunnen slaan op het Vaticaan (Rome), maar het kan ook slaan op een andere stad die geestelijke, politieke, of economische macht uitoefent over de volken. De engel zegt: “Kom hier, ik zal u tonen het oordeel over de grote hoer...”
In hoofdstuk 21 zegt weer een van de zeven engelen iets tegen Johannes: “Kom hier, ik zal u tonen de bruid, de vrouw des Lams.” De bruid, rein, en de hoer onrein. Twee tegengestelde “vrouwen”. De een is verbonden met het Lam (Jezus), de ander met de Antichrist. Het gaat in beide gevallen om een geestelijk zaak. De engel voert Johannes in de geest naar een woestijn. Rome ligt niet in een woestijn. Maar, zeg je misschien, dat kan je ook allegorisch zien. Dat zou kunnen, maar je kan het ook letterlijk zien. Later zullen we zien dat dit juist is. Die vrouw zit in een woestijn. Zij is de grote stad, die het koningschap heeft over de koningen der aarde. Heeft Rome het koningschap over de koningen (machthebbers) der aarde? Welke stad heeft macht over de machthebbers der aarde? Welke stad zit op een scharlaken rood beest dat vol is van godslasterlijke namen? Dat beest, waar ze op zit, heeft zeven koppen en tien horens. Dit is het beest uit Openbaring 13:1. Het beest dat van de draak (de duivel) zijn troon en macht kreeg. Die hoer, die stad, zit op dat beest en is zeer rijk. Rijk versierd met goud, edelgesteente en paarlen. Welke stad in een woestijn is zo onmetelijk rijk? Op haar voorhoofd was een naam geschreven, een geheimenis: het grote Babylon, moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde. (vers 5). Het gaat hier niet om het oude Babel, de stad in Irak, het gaat om een geheimenis. De naam van dat geheimenis is Babylon. Het is een geestelijke aanduiding. In feite staat het tegenover het nieuwe Jeruzalem. Er staat dat zij de moeder is van de hoeren en de gruwelen der aarde. Dat is een Oosterse uitdrukking, het is een superlatief. Saddam Hussein zei over de golf oorlog dat het de moeder van alle oorlogen is. Hier in Openbaring betekent deze uitdrukking dus niet dat zij de oorsprong van alle hoeren is. De vrouw was dronken van het bloed van alle heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus. (vers 6). Dit zou op het Vaticaan (Rome) kunnen slaan. Maar er is nog een religie die dit op haar geweten heeft. Zelfs nu, na het jaar 2000, worden er jaarlijks 100.000 Christenen vermoord in communistische, en Moslim landen. Volgens Open Doors 80% in Moslim landen. De engel legt uit wie of wat dat beest is. “8 Het beest, dat gij zaagt, was en is niet, en het zal opkomen uit de afgrond en het vaart ten verderve; en zij, die op de aarde wonen, wier naam niet geschreven is in het boek des levens van de grondlegging der wereld af, zullen zich verbazen, als zij zien, dat het beest was en niet is en er toch zal zijn.” vers 9 “De zeven koppen zijn zeven bergen” (waarop de vrouw gezeten is)
Daniël / Openbaring 26 van 28
vers 10 Oók Zijn het zeven koningen: • vijf ervan zijn gevallen • één is er nog •de andere is nog niet gekomen, maar als hij komt moet hij korte tijd blijven •En het beest, dat was en niet is, is zelf ook de achtste, maar het is uit de zeven (Het komt voort uit de zeven koninkrijken. Zeven en acht zijn dus min of meer één.) Het beest was er en zal er een tijd niet zijn, maar dan zal het opnieuw opkomen. Het is door vele bijbelgeleerden uitgelegd dat het hier gaat om Rome, de stad op zeven bergen. Nu is het ontegenzeggelijk zo dat Rome rijk versierd is met goud, en dat het ontzettend veel bloed heeft vergoten van de heiligen, maar heeft Rome gezeten, of zit, op zeven bergen die ook zeven koningen zijn, elk met een godslasterlijke naam? Deze passage geeft ons inzicht in het feit dat voordat Jezus terugkomt er feitelijk acht “beest” rijken moeten zijn geweest. Het achtste rijk zal geregeerd worden door de Antichrist. Het gaat hier overigens niet om een vergelijk met het statenbeeld van Daniël 2, hoewel een aantal van die rijken hier wel bedoeld worden. Hoe kunnen deze teksten, hier in Openbaring 17, ons helpen om meer inzicht te krijgen in wat dat laatste rijk zal zijn? Bergen zijn in de bijbel (konink)rijken. Het zijn niet alleen zeven rijken, maar ook koningen. Vijf van die koninkrijken zijn gevallen ten tijde dat Johannes dit schreef. (vers 10). 1. het Egyptische rijk 2. het Assyrische rijk 3. het Babylonische rijk 4. het Perzische rijk 5. het Griekse rijk Eén is er nog (vers 10), dat was 6. het Romeinse rijk. En de ander, het zevende, 7. is nog niet gekomen. Wat we nu moeten doen is vaststellen wat het zevende rijk is. Vers 10 laat zien dat het achtste rijk min of meer één is met het zevende rijk. Veelal wordt uitgelegd dat het achtste rijk een herleving is van het Romeinse rijk, en de eerlijkheid gebied me om te bekennen dat ik dat ook lang gedacht heb. Maar als we eens kijken naar de getallen, zien we dat, als het achtste rijk een herleving is van het zevende rijk, en dat is het, want dat staat zo in de bijbel, dan zouden zowel het zesde, zevende en achtste rijk Romeins moeten zijn. Noch de bijbel, noch historie staven deze gedachte.
Even wat geschiedenis. Het grote Romeinse rijk werd in 395 n.Chr. verdeeld in 2 delen, het Oostelijk en het Westelijk deel. Het Oostelijk deel werd bekend als het Byzantijnse rijk. In 476 n.Chr. viel de westelijke hoofdstad, Rome, door de invasie van Duitse stammen (de Vissigothen), ofwel de Barbaren. Hoewel het Westelijk deel van het rijk was gevallen bleef het Oostelijk deel bestaan, met Constantinopel als hoofdstad. In 1453 n.Chr. werd het veroverd door Turkse Moslims. Het werd bekend als het Ottomaanse rijk. Zij regeerden over het hele Midden-Oosten, inclusief Jeruzalem. Alle voorgaande rijken hebben ook over Jeruzalem geheerst. Dit is belangrijk om te zien, omdat de bijbel altijd gericht is op Jeruzalem. Niet op Amerika of Europa. Jeruzalem is voor de bijbel het centrum van de wereld. Het Turkse Ottomaanse rijk was de zetel van het Islamitische Kalifaat, maar het Kalifaat bestond al langer. Het Islamitische Kalifaat van Umar Ibn Al-Khattab trok al in 637 n.Chr. Jeruzalem binnen. Het Turkse Ottomaanse rijk eindigde in 1922 n.Chr. In 1923 n.Chr. werd het Islamitische Kalifaat opgeheven. Er was geen leider meer. De Islam was dodelijk gewond. De Islamitische wereld wacht vandaag op het opnieuw oprichten van het Kalifaat. (Openbaring 17:8). Zij verwachten hun Messias, de Mahdi-de nieuwe Kalief, de Christenen verwachten hun Messias-Jezus. Het enige rijk dat voldoet aan de patronen die nodig zijn om het zevende rijk aan te duiden is het Islamitische rijk. Alle landen van de voorgaande rijken zijn nu Moslim landen. Het zevende rijk, hier in Openbaring 17 (het vierde rijk in Daniël 2), is dus een Islamitisch rijk. “En het beest, dat was en niet is, is zelf ook de achtste, maar het is uit de zeven, en het vaart ten verderve.” (10). Dit laatste rijk, het opnieuw tot leven gekomen Islamitische rijk, is het rijk van de Antichrist. Tien koningen uit dat rijk zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal overwinnen. Openbaring 17 en 18 zijn niet het enige gedeelten in de bijbel die over Babylon spreken. Laten we daarom eens kijken naar enkele eindtijd profetieën in het Oude Testament, die over Babel spreken. Het Oude- en Nieuwe Testament vullen elkaar aan. Jesaja 21:9. “gevallen, gevallen is Babel.” Hier worden dezelfde woorden gebruikt als in Openbaring 18:2. Er worden in Jesaja 21 ook namen genoemd van steden en landen. Vers 11. De Godsspraak over Duma. Vers 13. De Godsspraak over Arabië. Vers 16. De heerlijkheid van Keder zal verdwijnen. Als we over Babel lezen, dan lezen we hier in die context over Duma, Arabië en Keder. Al deze locaties zijn gesitueerd in de woestijn aan de zee. (vers 1).
Daniël / Openbaring 27 van 28
Babel is volgens Jeremia 51:13 gelegen aan grote wateren. Arabië wordt door Moslims Al-Jazeera Al-Arabia genoemd, wat letterlijk het Arabische eiland, of schiereiland is. Ook wordt het “de woestijn aan de zee” genoemd. Deze plaatsen hier genoemd in de bijbel, maken het duidelijk dat hier niet Rome, of zelfs het letterlijke Babel bedoeld is. De woestijn aan de zee kan niet anders zijn dan Arabië omringt door de Perzische Golf, de Indische Oceaan en de Rode Zee. Duma ligt in Saudi Arabië bij Yathrib (Medina) en wordt vandaag “Dumat Al-Jandal” genoemd. Duma wordt in Jesaja 21:1 in verband gebracht met Seïr. En Seïr wordt in Genesis 32:3 in verband gebracht met Edom. Als we dan in Jesaja 34 lezen over het gericht Gods over Edom, Edom is namelijk getroffen door Gods banvloek (vers 5), dan zien we dat dit gericht “een dag van wraak” is, “een jaar van vergelding in Sion”s rechtsgeding” (8). Edomieten zijn nakomelingen van Esau, ze zijn Arabieren. Ze zullen door God vernietigd worden in de dag van Gods wraak. Arabieren wonen niet in Italië (Rome). Psalm 137:7-8 laat zien dat de Edomieten de dochter van Babel zijn. (Geboren uit Babylon). Ze zijn bestemd om verwoest te worden. Nog een profetie over Babel. Deze keer in Jesaja 13. Vers 19 “En Babel, het sieraad der koninkrijken, de luister der Chaldeeën zal worden als Sodom en Gomorra, toen God ze ondersteboven keerde; het zal in eeuwigheid niet meer bewoond worden, noch bevolkt zijn van geslacht tot geslacht; geen Arabier zal daar zijn tent opslaan.” Arabieren zijn geen Romeinen, noch Katholieken. Het gaat hier weer over de dag van Gods wraak. De dag des Heren. (vers 9). Het oude Babel is nooit verwoest, het is vervallen, maar nooit als Sodom en Gomorra ondersteboven gekeerd. Het gaat hier over het geheimenis Babylon. Wat hier omschreven wordt, staat in de context van de Here die zich over Jacob ontfermen zal en hun op hun eigen bodem zal doen worden (14:1). Jeremia 49:1 laat ons zien dat het gejammer van Edom te horen is aan de Schelfzee (de Rode zee). We weten dat Edom voornamelijk in het hedendaagse Jordanië woonde. Maar de bijbel geeft een groter gebied aan in Ezechiël 25:12-15. Edom strekt zich uit van Teman tot Dedan. Teman is het tegenwoordige Yemen en Dedan was een oude stad in Centraal Saudi Arabië (Al-Ula). Groot Edom bevatte de hele westkust van het Arabische Schiereiland. Jeremia spreekt hier over het laatste-dag-oordeel van geheimenis Babylon, dat is verbonden met Edom.
Dit klinkt allemaal niet erg als de locatie van Rome. Het gaat hier duidelijk om het Midden-Oosten. Arabië. En zo zijn nog talloze bijbelteksten aan te halen die aangeven dat het allemaal Islamitische landen zijn waar de Here een oordeel over velt. Babylon-Jesaja 13; Assur en Filistea (Palestijnen)-Jesaja 14; Moab-Jesaja 15; Damascus-Jesaja 17; Ethiopië (Sudan en Somalië)-Jesaja 18; Egypte-Jesaja 19; Egypte en Ethiopië-Jesaja 20; Babylon (Iraq-Edom-en Arabië)-Jesaja 21; Tyrus (Libanon)-Jesaja 23. Psalm 83:7-9 noemt 10 volken, allen nu Islamitisch. De 10 koningen uit Openbaring 17? Ook in Ezechiël staan meerdere profetieën over de eindtijd tegen landen in het Midden-Oosten. Allemaal zijn dit nu Moslim landen. Als Daniël drie maal daags bad tot de Here, naar welke plaats boog hij zich dan neer? Hij boog richting Jeruzalem. Naar welke plaats richten zich de Moslims als ze bidden? Naar Mecca! Mecca in Saudi Arabië. Het land dat omgeven is door zeeën. Het land dat de machthebbers van de aarde in zijn zak heeft vanwege de olie (wijn). Het land dat de kooplieden der aarde rijk maakt door alles wat ze importeren en betalen met hun overweldigende rijkdom. Het land dat een grote hoeveelheid buitenlandse arbeiders laat werken zonder ze een kans te geven inwoners te worden. Ze gebruiken hun olie om de machthebbers van de wereld verraad te laten plegen tegen Israël. De valse religie die ze aanhangen leert dat het bloed van Joden en Christenen moet vloeien. Het hart van de valse religie is Mecca! NOG EENS DANIEL 2 EN 7 Laten we nog eens kort kijken naar Daniel 2 en 7. Het vierde rijk en het vierde beest. In Nebukadnessar”s beeld zien we: “40 en een vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer; juist zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk ijzer, dat vergruizelt, zal dit die allen verbrijzelen en vergruizelen.” En in het nachtgezicht van Daniel zien we: “7 Daarna zag ik in de nachtgezichten en zie, een vierde dier, vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk; het had grote, ijzeren tanden: het at en vermaalde, en wat overbleef, vertrad het met zijn poten” Het gaat hier duidelijk om hetzelfde koninkrijk. En dat wordt nog meer duidelijk als we zien dat de hier genoemde koninkrijken, maar ook alle voorgaande hierbij, zullen vernietigd worden door Jezus, de Steen die losbrak van de berg. (Daniel 2:34-35).
Daniël / Openbaring 28 van 28
Let er op dat er in 2:35 staat: “35 toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld,” Hetzelfde staat ook in Daniël 7.”11 Toen keek ik toe vanwege het geluid der grote woorden welke de horen sprak; terwijl ik bleef toekijken, werd het dier gedood, zijn lichaam werd vernietigd en prijsgegeven aan de brand van het vuur. 12 Ook aan de overige dieren werd de heerschappij ontnomen, en hun werd een levensduur gegeven tot tijd en wijle.” Deze vertaling doet het voorkomen alsof die voorgaande koninkrijken nog zouden voortleven nadat het vierde dier gedood was, maar dat is geen juiste interpretatie. De Staten Vertaling geeft het als volgt weer: “12 Aangaande ook de overige dieren, men nam hun heerschappij weg, want verlenging van het leven was hun gegeven tot tijd en stonde toe.” En dat komt meer overeen met wat het moet zijn, namelijk hetgeen in Daniel 2 staat, dat allen tegelijkertijd verbrijzeld zullen worden. De eerste drie rijken leefden eigenlijk nog voort in de rijken die hen veroverden. Toen de Perzen het Babylonische rijk veroverde bleven de Babyloniërs er gewoon wonen, hun taal, hun land, de personen die er leefden bleven dezelfden, en zo ging het ook met de rijken die er op volgden, maar met de vernietiging van het vierde rijk zullen zij allen tegelijkertijd verbrijzeld worden. En ze zullen verbrijzeld worden door de “Steen” die loskwam van de berg: Jezus. “26 dan zal de vierschaar zich nederzetten, en men zal hem (de Antichrist) de heerschappij ontnemen en hem verdelgen en vernietigen tot het einde.” (Daniel 7:26). We zien dus dat het herleefde vierde rijk het rijk is dat er zal zijn als Jezus terug komt. En dat dit rijk, als het ware over die voorgaande rijken heen ligt. Het omvat al die voorgaande rijken. En dat is inderdaad het geval bij de Islam.
KORT OVERZICHT VAN DE HOOFDPUNTEN In het boek Daniël hebben we verschillende visioenen gelezen, die het duidelijk maken, dat er vier koninkrijken zouden zijn: 1. Babel 2. Perzen 3. Grieken 4. Islamieten Dit vierde rijk zou dodelijk gewond raken, maar opnieuw tot leven komen in de eindtijd. En dit is dan de tijd vlak voor Jezus' wederkomst op aarde. Het is een creatie van de duivel. De zoon van de duivel zal er de machthebber zijn. Hij is de Antichrist. De Islamitische messias, de Mahdi.
Israël zal in die tijd op verschillende manieren een belangrijke plaats innemen in de geschiedenis. Ten eerste zal de Antichrist zich in Jeruzalem in de tempel neerzetten om aan zich te laten zien dat hij een god is. Ten tweede zal de toorn van de duivel die dan op de aarde is geworpen zich richten op het volk waaruit de Messias is voortgekomen. Ten derde zal daar een grote oorlog zijn, waardoor Jeruzalem verwoest zal worden, maar die oorlog zal in feite tegen het Lam gericht zijn. Ten vierde zal het in Israël zijn, dat Jezus zal weerkeren en zijn voeten op de olijfberg zetten. Hij zal een einde maken aan de chaos en het geweld. De Antichrist zal gedood worden door de adem van de Heer. Ten vijfde zal het volk Israël weer één worden gemaakt en wonen op de bergen Israëls. Ten zesde zal de Heer Zijn Geest uitstorten op dit volk en zullen zij de Heer kennen zonder dat iemand hen nog iets over de Heer kan leren. Ten zevende zal Israël het centrum zijn van de Godsregering over deze aarde. Deze regering zal in deze vorm duizend jaar lang duren, waarna een korte opstand zal plaatsvinden, maar vuur uit de hemel zal daar een eind aan maken. Dan zal de nieuwe hemel en de nieuwe aarde er komen met als hoofdstad het hemelse Jeruzalem, wat uit de hemel op die nieuwe aarde zal neerdalen. Laten wij, Christenen, net als Daniël, ons verootmoedigen tegenover de Here. Laten wij acht slaan op de profetieën, net als Daniël deed (Daniel 9:2). Laten wij ook bidden tot God, dat zijn woord werkelijkheid zal worden. Laten wij bidden voor Israël dat zo'n belangrijke plaats inneemt in Gods plannen. Daniël bad voor de vrijlating van zijn volk hoewel hij wist dat God daar al een woord over gegeven had. Hij bad voor het herstel van Israël hoewel hij wist dat God dat al beloofd had. Laten wij daar een les uit leren en bidden voor de vrijlating van Gods volk in de landen waar ze gebonden zijn (door politieke-, maar ook door economische machten) en voor het herstel van Israël o.l.v. van de Messias Jezus. Naschrift: Zoals gezegd heb ik tijdenlang gedacht dat Rome het vierde rijk was. Dankzij de inzichten van schrijvers als Joel Richardson (The Antichrist) en Walid Shoebat (God’s War on Terror), heb ik teksten die ik nooit zo begreep nu veel beter begrepen. Ik dank hen daarvoor. Er is natuurlijk veel meer te zeggen over de Antichrist en over de landen die betrokken zullen zijn in de strijd in de laatste dagen. Ook over het “getal 666” is een heel nieuw en interessante kijk mogelijk. Dit staat allemaal in de hierboven genoemde boeken.