Procesverantwoording Bepalen, opleggen en innen Onroerende-zaakbelasting
Gemeente Den Haag November 2015
Inhoudsopgave 1.
Managementsamenvatting ........................................................................................................ 3
2.
Algemene inleiding OZB ............................................................................................................. 4 2.1
Doel van het proces ............................................................................................................ 4
2.2
Governance ........................................................................................................................ 4
2.3
Belangrijkste risico’s (beleidsmatig en fiscaal) ................................................................. 10
3. Financieel beeld............................................................................................................................ 12 3.1 Inleiding .................................................................................................................................. 12 3.2 Algemeen beeld OZB .............................................................................................................. 12 3.3 OZB Eigenarenbelasting en OZB gebruikersbelasting ............................................................ 14 3.4 Netto opbrengsten OZB ......................................................................................................... 15 3.5 Balansposten .......................................................................................................................... 16 4. Management ................................................................................................................................ 18 4.1 Expertise en disciplines .......................................................................................................... 18 4.2 Cultuur en bemensing ............................................................................................................ 19 5. Procesbeheersing ......................................................................................................................... 20 5.1 Algemene inleiding tot het OZB proces.................................................................................. 20 5.2 KPI’s ........................................................................................................................................ 21 5.3 IT-omgeving ............................................................................................................................ 22 5.4 Wet bescherming persoonsgegevens en handhaving............................................................ 24 5.5 Toekomstige ontwikkelingen ................................................................................................. 25 Bijlage 1
overzicht beleidsregels OZB ......................................................................................... 26
Bijlage 2
Kengetallen WOZ-proces .............................................................................................. 27
Bijlage 4
Processchema OZB ....................................................................................................... 32
2
1.
Managementsamenvatting
Den Haag in kerncijfers (2015) relevant voor onroerende-zaakbelastingen Aantal objecten in Den Haag (incl. vrijgestelde objecten)
286.233
Aantal objecten in Den Haag waarvan de WOZ waarde bepaald moet worden
278.097
Waarde van de Stad – woningen peildatum 1-1-2014 (tbv OZB 2015)
€ 45.587.747.000
Waarde van de Stad – niet woningen peildatum 1-1-2014 (tbv OZB 2015)
€ 12.735.963.000
Totale waarde van de Stad peildatum 1-1-2014
€ 58.323.710.000
Oordeel waarderingskamer inzake uitvoering Wet WOZ
Goed
Opbrengst onroerende-zaakbelasting gebruikers
€ 21.913.000
Opbrengst onroerende-zaakbelastingen eigenaren
€ 61.242.000
Omvang sector Belastingzaken
127 fte
Positie COELO (Atlas lokale heffingen) grote gemeenten woonlastennota 2015 Aantal beschikkingsregels WOZ waarde
1
296.000
Aantal bezwaren WOZ waarde
18.506
3
2.
Algemene inleiding OZB
2.1
Doel van het proces
Gemeenten heffen al sinds lange tijd belastingen op onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen. Dit wordt gedaan om een deel van de taken van gemeenten te bekostigen. De onroerende-zaakbelastingen (beter bekend als OZB) zijn de grootste eigen inkomstenbron van gemeenten en bedragen gemiddeld zo’n 8 procent van de totale gemeentelijke inkomsten. De OZB brengt jaarlijks landelijk meer dan 3 miljard euro op, in Den Haag 83 miljoen. Iedere gemeente in Nederland heft OZB. De gemeente bepaalt de hoogte van de OZB aan de hand van de WOZ-waarde. Elk jaar worden voor alle objecten de WOZ-waarden opnieuw vastgesteld. Gemeenten zijn vrij in het vaststellen van het OZB-tarief. Sommige gemeenten bepalen de WOZwaarde zelf. Andere gemeenten hebben daarvoor een samenwerkingsverband met andere overheden opgericht. De Waarderingskamer controleert of gemeenten de Wet WOZ volgens de regels uitvoeren. Verschillende overheden gebruiken de WOZ-waarde bij de heffing van belastingen: De gemeente als basis bij de berekening van de onroerende-zaakbelasting (OZB). Bij woningen betalen alleen eigenaren deze belasting. Bij alle andere onroerende zaken betalen eigenaren en gebruikers OZB. Sommige gemeenten gebruiken de WOZ-waarde ook voor de rioolbelasting, forensenbelasting en de reclamebelasting; De Belastingdienst bij de berekening van het eigenwoningforfait in de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting, de schenkbelasting en erfbelasting; De waterschappen voor de watersysteemheffing gebouwd. Het vastgoedbestand van de WOZ wordt in gemeentes ook vaak gebruikt voor andere heffingen, zoals afvalstoffenheffing en rioolrecht. De WOZ-waarde speelt ten slotte ook een rol bij de verdeling van het gemeentefonds. Bij de verdeling wordt rekening gehouden met de belastingcapaciteit van gemeenten. Hoe hoger de WOZ-waarde, hoe meer OZB de gemeente zou kunnen innen.
2.2
Governance
Wettelijk kader De OZB kan worden geheven op basis van artikelen 220 - 220h van de Gemeentewet. De Wet Waardering Onroerende Zaken (afgekort Wet WOZ) is een wet die in 1994 is aangenomen. De WOZ regelt de waardering van alle onroerende zaken in Nederland ten behoeve van belastingheffing. De wet werd landelijk ingevoerd in 1997. Extern toezicht De Waarderingskamer is een zelfstandig Nederlands bestuursorgaan met een publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid. De politieke verantwoordelijkheid ligt bij de Minister van Financiën. De 4
gemeenten voeren de taxaties die in het kader van de Wet WOZ worden verricht uit. De waarde gegevens worden door de gemeenten aan de waterschappen en de Belastingdienst geleverd. De Waarderingskamer houdt toezicht op deze werkzaamheden van gemeenten. De landelijke Waarderingskamer oordeelt over de kwaliteit van de waardering van woningen en niet-woningen. Deze is in Den Haag beoordeeld met de kwalificatie “goed”. De Waarderingskamer heeft dit oordeel gebaseerd op de aspecten: vakbekwaamheid, marktanalyse van woningen en niet-woningen, kwaliteitsbewaking en bezwaarafhandeling. Op al deze onderdelen scoort Den Haag al jaren “goed”. Interne regelgeving De gemeente Den Haag heeft verordeningen opgesteld voor alle gemeentelijke belastingen. Aanvullende regels zijn opgenomen in uitvoeringsregelingen. Daarin staat precies vermeld hoe Belastingzaken een bepaalde belasting uitvoert. Ook heeft Belastingzaken beleidsregels. Die laten zien hoe Belastingzaken bijvoorbeeld omgaat met een bevoegdheid. Al deze beleidsregels worden gebundeld gepubliceerd op de gemeentelijke website1. Ook alle actuele verordeningen zijn te vinden op www.overheid.nl. De voor de OZB relevante regelingen zijn opgenomen in bijlage 1. Accountantscontrole De Gemeentelijke Accountantsdienst (GAD) controleert de jaarrekening van de gemeente waar ook de OZB gerelateerde producten onderdeel van uitmaken. Bevoegdheidsverdeling De wet kent belastingbevoegdheden toe aan de gemeenteraad, het college en de heffings- en invorderingsambtenaar. Gemeenteraad De gemeenteraad stelt naast de begroting ook de belastingverordeningen vast. Daarmee maakt de gemeente jaarlijks keuzes over de te heffen belastingen, de gewenste belastingopbrengsten, de hoogte van de belastingtarieven en de verdeling van de lasten over de diverse categorieën belastingplichtigen. De gemeente is niet volledig vrij in de keuze over de te heffen belastingen. Alleen belastingen die in de wet zijn genoemd, kunnen door gemeenten worden geheven. College Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de uitvoering van de belastingverordeningen. Zo kan het college regels voor de heffing en invordering stellen. Daarbij kan worden gedacht aan regels voor de aangifte, het opleggen van voorlopige aanslagen, maar ook aan richtlijnen voor de invordering (Leidraad Invordering). Daarnaast is het college verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Sectordirecteur Belastingzaken Voor de uitvoering van de belastingheffing en -invordering bepaalt de Gemeentewet (art 231 Gw) dat het college een heffingsambtenaar en een invorderingsambtenaar aanwijst. De heffingsambtenaar is verantwoordelijk voor het opleggen van de belastingaanslagen en het
1
http://www.denhaag.nl/home/bewoners/to/Regelingen-Belastingzaken.htm
5
afdoen van bezwaar- en beroepschriften, terwijl de invorderingsambtenaar verantwoordelijk is voor het incasseren van de opgelegde aanslagen en het afdoen van kwijtscheldingsverzoeken. In Den Haag is de sectordirecteur Belastingzaken aangewezen als heffings- en invorderingsambtenaar. Belastingplan In het coalitieakkoord 'Vertrouwen op Haagse Kracht!’ heeft het college ten aanzien van de gemeentelijke belastingen prioriteiten benoemd. De woonlasten (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) blijven laag. Ook voor bedrijven worden de lasten (OZB en rioolheffing) in deze collegeperiode laag gehouden. De OZB -compensatie voor startende ondernemers blijft bovendien van kracht. In de vorige collegeperiode heeft Den Haag als eerste gemeente in Nederland een Belastingplan opgesteld. Dit plan bevatte voor de periode 2011-2014 de fiscale beleidsuitgangspunten, de politieke keuzes en er werd gewag gedaan van relevante ontwikkelingen. Verder is algemene informatie opgenomen over de Wet WOZ en de gemeentelijke belastingen. Omdat het Belastingplan zich in de praktijk heeft bewezen als een belangrijk richtinggevend kader heeft het college voor de periode 2015 - 2018 een nieuw Belastingplan opgesteld. Uitgangspunt is het coalitieakkoord. Met dit nieuwe Belastingplan zet het college de lijn uit het vorige Belastingplan voort. Het gemeentelijk Belastingplan Den Haag 2015-2018 met als titel ‘Lage lasten en minder regels’ is in april 2015 aangeboden aan de gemeenteraad. Voor de periode 2015 - 2018 is een aantal ontwikkelingen benoemd en geagendeerd rond diverse thema’s zoals dienstverlening gericht op zowel particulieren als bedrijven, digitalisering en efficiënte bedrijfsvoering. Soorten OZB-tarieven De OZB wordt geheven van eigenaren van woningen en niet-woningen en van gebruikers van nietwoningen. De te betalen OZB bedraagt een percentage van de WOZ-waarde van de onroerende zaak. Om deze WOZ-waarde te bepalen, wordt de hele stad jaarlijks gewaardeerd. Gemeenten mogen zelf bepalen met welk percentage zij hun OZB-tarieven verhogen. Wél is er op landelijk niveau een plafond vastgesteld voor de hoogte van de opbrengsten van de OZB: de zogenoemde ‘macronorm’. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) verricht jaarlijks onderzoek naar economische en financiële aspecten van decentrale overheden, waaronder de gemeentelijke woonlasten. De gemeentelijke woonlasten is het bedrag dat een meerpersoonshuishouden in een woning met gemiddelde WOZ-waarde (in die gemeente) betaalt aan OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. De resultaten worden gepubliceerd in de Atlas van de Lokale Lasten en de Kerngegevens belastingen grote gemeenten. Uit de Kerngegevens voor 2015 blijkt dat Den Haag de laagste woonlasten heeft van de grote gemeenten. Omdat in Den Haag in 2016 de woonlasten naar verwachting nagenoeg hetzelfde zullen blijven terwijl de landelijke trend al jaren een stijging laat zien, zal de ambitie van Den Haag om in de top drie van gemeenten met de laagste woonlasten gehaald worden. Waardebepaling en vaststelling Voor de waardebepaling vindt een permanente marktanalyse plaats. Hierbij worden zowel verkoopgegevens als huurgegevens (ten behoeve van de niet-woningen) beoordeeld. Aan de hand 6
van deze gegevens worden vervolgens de objecten gewaardeerd. De waardebepaling wordt onderbouwd met een taxatieverslag. De resultaten worden vervolgens gecommuniceerd met de Waarderingskamer. De Waarderingskamer beoordeelt de kwaliteit van de waardebepaling en informeert het college hierover in die zin dat er bij een voldoende kwaliteit toestemming wordt gegeven om de WOZ-waardes te gebruiken voor de WOZ-beschikkingen. De directeur der Gemeentebelastingen stelt per object de waarde vast. Totstandkoming tarieven De bepaling van de tarieven van de OZB is geënt op het coalitieakkoord 2014-2018. Dit betekent dat de OZB voor bewoners gelijk blijft. Voor de OZB op zakelijk onroerende zaken geldt dat de opbrengst van de OZB wordt gestabiliseerd op het niveau van 2013. Dat betekent dat de totale OZB-opbrengst voor de gemeente alleen toeneemt als het aantal objecten waarover betaald wordt toeneemt en / of de kwaliteit van de objecten verbetert. Met ingang van het OZB tarief 2015 is de berekeningsmethodiek om te komen tot een tarief iets aangepast. Uitgangspunt daarbij is dat de nota voor de burger gemiddeld gelijk moet blijven aan de nota van 2014. Hieronder ter toelichting het voorbeeld zoals gebruikt bij vaststelling tarieven 2015: Het OZB-tarief woningen voor 2015 is bepaald op 0,0687% van de WOZ-waarde. De gemiddelde OZB-aanslag voor een inwoner blijft in 2015 (ten opzichte van 2014) gelijk. Dat betekent dat bij een gemiddelde waardeontwikkeling (woningen: -2,5%) een woningeigenaar in 2015 hetzelfde OZB-bedrag betaalt als in 2014. Hierbij is uitgegaan van een woning met een WOZ-waarde van € 189.000 (belastingjaar 2014) en een gemiddelde waardeontwikkeling (-2,5%). Woning WOZ-waarde OZB-eigenarenaanslag
2015 € 184.000 € 126,41
2014 € 189.000 € 126,44
Verschil 0%
Deze aanpassing is, naast het feit dat het een juiste technische vertaling is van de bestuurlijke uitgangspunten rond de OZB-tarieven, ingegeven door het feit dat hierdoor beter de baten in beeld komen die gerelateerd zijn aan de groei van de stad. Dit element is de laatste jaren belangrijker geworden omdat geconstateerd is dat de stad sneller groeit dan werd aangenomen. Begrotingstechnisch betekent dit dat de meerjarige groei de afgelopen jaren lager is ‘ingeboekt’ dan de gerealiseerde groei. Bij de Voorjaarsnota 2015 is dit aangepast. De tariefbepaling ziet er stapsgewijs als volgt uit: 1. Startpunt is het (her)waarderen van de totale waarde van de stad, voor zowel woningen als niet-woningen. 2. Deze waarde mutatie wordt budgettair neutraal verwerkt in het tarief: een gemiddelde waardedaling van 1% leidt tot een tariefstijging van 1% zodat het gemiddeld leidt tot eenzelfde opbrengst. Onderdeel van deze waardebepaling betreft het effect van het afronden van de WOZ-waardes. Deze waardes worden altijd naar beneden in
7
duizendtallen afgerond (woningen). Dit leidt dus tot een technische waardevermindering van gemiddeld € 500 per object. Dit effect wordt neutraal verwerkt. 3. De combinatie van waarde en tarief leidt tot een bruto oplegbare OZB-opbrengst. 4. Vervolgens worden de dervingsposten herijkt (vrijstellingen, oninbaarheid, leegstand en (waarde)bezwaren). Dat leidt tot opnieuw gewogen voorcalculatorische bedragen. 5. De uitkomst van punt 3 en 4 is een netto oplegbare OZB-opbrengst. Het is logisch dat deze methodiek niet exact 100% aansluit op de gedrukte begroting maar dat er kleine verschillen zijn tussen de begrote opbrengst en netto oplegbare opbrengst op grond van de tariefsbepaling. Bij het halfjaarbericht wordt de opbrengst geprognosticeerd, inclusief een prognose van de effecten van accres en bouwvergunningen. Intern worden de baten maandelijks gemonitord vanaf maart. Bij de jaarrekening vindt de confrontatie plaats tussen begroting en rekening. Op dat moment worden de effecten van de groei van de stad en eventuele incidentele effecten op grond van leegstand, bijstellingen op grond van bezwaar, oninbaarheid, e.d. zichtbaar. Het jaarresultaat vormt vervolgens de basis voor het eventueel aanpassen van de (meerjaren)begroting. Dat wordt via de Voorjaarsnota geagendeerd. Bezwaren WOZ/OZB Den Haag ontvangt traditioneel een groot aantal bezwaren tegen de WOZ-waarde. Ontwikkelingen in wet- en regelgeving zorgen ervoor dat de WOZ-waarde belangrijker wordt met het risico op verdere toename van het aantal bezwaren. Met het oog hierop wordt ingezet op zowel het terugdringing van het aantal bezwaren als de verdere stroomlijning van de ingekomen bezwaren. Het terugdringen van het aantal blijkt uit onderstaand staatje:
Rekening 2012: 28.512 Rekening 2013: 23.139 Rekening 2014: 18.651 Prognose 2015: 16.506
Gestreefd wordt om deze ingezette daling de komende jaren te continueren (om die reden handhaven we voor de komende jaren het streefcijfer -effectindicator begroting- op 7.000). 8
Hiervoor worden de volgende acties ingezet: • het voeren van vooroverleg met groot zakelijk gerechtigden; • mediation en het oplossen van meningsverschillen langs minnelijke weg; • extra extern toetsen (taxatierapportages door externe makelaars/taxateurs); • maken van overeenkomsten/convenanten met woningcorporaties en beleggers; • het verbeteren van de website door deze toegankelijker te maken. Beroepszaken WOZ/OZB Het aantal beroepszaken in 2014 is 225, hiervan zijn er 7 gehonoreerd, zijn er 47 geschikt en 135 ongegrond. 36 zijn ten tijde van schrijven nog in behandeling.
Beschikkingen: 296.000 Waardebezwaren: 18.651 (6%) Gehonoreerde bezwaren: 2.932 (1%)
Beroepen: 225 (0,1%)
Gehonoreerde beroepen: 7 (0,002%)
Kwijtschelding Burgers die niet in staat zijn de gemeentelijke belastingen te betalen, kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding. In de praktijk gaat het dan om burgers met een inkomen tot ongeveer bijstandsniveau en zonder vermogen. Den Haag hanteert sinds vele jaren de maximaal toegestane kwijtscheldingsnorm van 100% van de bijstandsnorm. Kwijtschelding is in Den Haag mogelijk voor de OZB, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing eigenaren en de hondenbelasting (alleen eerste hond). In de praktijk komt kwijtschelding vooral voor bij de afvalstoffenheffing. Kwijtschelding voor de OZB en rioolheffing komt nauwelijks voor omdat deze heffingen van de eigenaar worden geheven zodat er in veel gevallen sprake is van vermogen (overwaarde eigen woning).
9
Invordering en handhavingsinstrumenten Als de belastingplichtige weigert het verschuldigde bedrag (tijdig) te betalen, hanteert de gemeente een effectief incassobeleid. Dit beleid moet ervoor zorgen dat mensen die belasting zijn verschuldigd, ook daadwerkelijk belasting betalen. Alleen als iedereen betaalt, kunnen de belastingen in Den Haag laag blijven. Het incassobeleid heeft ook een preventieve werking; het zorgt er namelijk voor dat de groep wanbetalers beperkt blijft. Om wanbetalers aan te pakken, worden in samenwerking met diverse instanties, zoals de politie, de pandbrigade, het Heit e.a., integrale handhavingsacties gehouden. Ook wordt de gemeentelijke scanbus ingezet. De scanbus rijdt dagelijks door de stad met in 2014 als resultaat dat circa € 700.000,- aan gemeentelijke belasting alsnog is geïncasseerd. Het bestand van de scanbus is gevuld met kentekens van schuldenaren waarvan de belasting moeilijk te incasseren is of reeds is afgeschreven (oninbaar).
2.3
Belangrijkste risico’s (beleidsmatig en fiscaal)
ICT afhankelijkheid Belastingzaken is een uitvoeringsorganisatie die is uitgerust om jaarlijks honderdduizenden WOZbeschikkingen / belastingaanslagen te versturen en in te vorderen. Ook is Belastingzaken in staat om de vele duizenden reacties en bezwaarschriften van burgers en bedrijven in korte tijd te verwerken. Gestreefd wordt naar een kwalitatief hoogstaande uitvoering van de Wet WOZ, het heffen en invorderen van belastingen tegen zo laag mogelijke kosten. Om dat te bereiken zijn de processen van Belastingzaken verregaand geautomatiseerd. De consequentie is dat de belastingorganisatie sterk afhankelijk is van de ICT. Dat maakt kwetsbaar. ICT-problemen kunnen zorgen voor ernstige problemen in de uitvoering van de massale processen van Belastingzaken, met stevige gevolgen. Te denken valt aan:
bedrijfsvoeringsschade omdat bijvoorbeeld WOZ-beschikkingen en belastingaanslagen niet tijdig kunnen worden verzonden; aansprakelijkheidsstelling door afnemende partijen van WOZ-gegevens (Belastingdienst en waterschappen); mogelijke financiële schade; imagoschade voor bedrijf en bestuur.
Deze risico’s worden ondervangen door diverse maatregelen in interne beheersing (zie hiervoor hoofdstuk 5). Integriteit Burgers en bedrijven moeten erop kunnen vertrouwen dat de gemeente haar taken adequaat en zorgvuldig uitvoert. Belastingzaken hecht eraan een integere organisatie te zijn. Vanuit het management is veel aandacht voor het integer uitvoeren van de werkzaamheden. Medewerkers van Belastingzaken hebben toegang tot vertrouwelijke en privacygevoelige gegevens. Deze gegevens mogen medewerkers uitsluitend gebruiken voor het werk. Bij indiensttreding worden medewerkers, uitzendkrachten en stagiaires door middel van ondertekening van de geheimhoudingsverklaring gewezen op hun verantwoordelijkheden. Van 10
medewerkers wordt verwacht dat zij hun functie adequaat en zorgvuldig vervullen en daarbij rekening houden met hun verantwoordelijkheid en alle in het geding zijnde belangen. Aandacht voor het afleggen van de eed en een reguliere inventarisatie van nevenfuncties zijn voorbeelden van maatregelen om de integriteit onder de aandacht te brengen en te bewaken. Ondanks alle goede voorzorgen, aandacht en voornemens kan er toch gedrag voorkomen waarbij sprake is van schending van integriteit. In zo’n geval neemt de organisatie adequate maatregelen, zowel ten aanzien van de geconstateerde schending als ten aanzien van het voorkomen van herhaling in de toekomst.
11
3. Financieel beeld 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het financieel beeld van de onroerende-zaakbelasting gepresenteerd. De financiële cijfers zijn bepaald aan de hand van de gerealiseerde cijfers van 2013 en 2014, de resultaatprognose 2015 en de begroting van 2016. In paragraaf 3.2 wordt het algemeen beeld van de onroerende-zaakbelasting geschetst en in paragraaf 3.3 wordt het onderscheid tussen de eigenaarsbelasting en de gebruikersbelasting van de onroerendzaakbelasting weergegeven. In paragraaf 3.4 komen de netto opbrengsten en dervingen aan bod en in de laatste paragraaf komen de gerelateerde balansposten aan bod. De onroerende-zaakbelasting is in de begroting terug te vinden binnen programma 16 Financiën onder de volgende producten:
310.2.01 Compensatieregeling startende ondernemers 930.0.01 Uitvoering Wet WOZ 931.0.01 Baten onroerende-zaakbelasting gebruikers 932.0.01 Baten onroerende-zaakbelasting eigenaren 940.0.01 Lasten heffing en invordering gemeentelijke belastingen
3.2 Algemeen beeld OZB Om het algemeen beeld van de onroerende-zaakbelasting (hierna; OZB) in perspectief te zetten, hebben we een aantal algemene gegevens opgenomen. De gemeente Den Haag behoort met ruim 500.000 inwoners, ruim 278.000 belastbare objecten en met een OZB opbrengst van circa € 83 miljoen tot de 4 grootste gemeenten van Nederland. We hebben de OZB-opbrengsten van de Gemeente Den Haag op hoofdniveau weergegeven in tabel 3.1: * x € 1.000,Aantal objecten Opbrengst OZB* % Tarief woning Eigenaren % Tarief Niet-woning Eigenaren % tarief Niet-woning Gebruikers
€
2013 273.767 81.333 € 0,0632% 0,2049% 0,1729%
2014 276.721 73.015 € 0,0669% 0,2154% 0,1193%
2015 278.070 83.438 € 0,0687% 0,2396% 0,2022%
2016 278.097 83.155 0,0677% 0,2445% 0,2063%
Tabel 3.1 Belastingopbrengsten op hoofdniveau
Uit de bovenstaande tabel is af te lezen dat in 2014 de OZB-opbrengst € 8,2 miljoen lager is. Dit is hoofdzakelijk veroorzaakt omdat in 2014 is, door middel van een collegeakkoord (rv148), afgesproken is om de Haagse ondernemers tegemoet te komen door eenmalig de OZB gebruikersbelasting met circa 33% te verlagen.
12
Voor de uitvoering van de OZB maakt de gemeente ook kosten. Deze worden perceptiekosten genoemd. De perceptiekosten zijn de kosten die worden gemaakt voor het heffen en invorderen van belastingen, waarbij de doeltreffendheid (efficiënt en effectief) een belangrijk onderdeel is van het belastingproces. Binnen Belastingzaken vindt uitvoering van het OZB-proces op verschillende afdelingen plaats. Deze afdelingen zijn:
de afdeling Taxatie en Vastgoed: die verantwoordelijk is voor het afbakenen en het taxeren van objecten en het beheren van vastgoedinformatie voor de uitvoering van de Wet WOZ; de afdeling heffingen: die verantwoordelijk is voor het opleggen van OZB-aanslagen en het behandelen van bezwaarschriften; de afdeling Invordering: die verantwoordelijk is voor het innen van de OZB opbrengsten.
Onder de perceptiekosten vallen ook ondersteunende afdelingen. De belangrijkste afdelingen die hieronder vallen zijn:
afdeling informatievoorziening: is verantwoordelijk voor het beheer en de systeemontwikkeling van het integraal belastingsysteem (IBS) en het importen van de object- en subjectgegevens van externe bronnen (Kadaster en BRP); de afdelingen planning & control en de financiële administratie: die verantwoordelijk zijn voor niet-financiële en financiële rapportages en verwerken van administratieve gegevens.
Op basis van informatie van de Landelijke Vereniging voor Lokale Belastingen (LVLB) ten behoeve van de Benchmark 20142 is een beeld te geven waar Den Haag staat als het gaat om perceptiekosten ten opzichte van het landelijk gemiddelde en de G4.
Ten opzichte van de mediaan (landelijk gemiddelde) en de G4 liggen de kosten van het apparaat van Den Haag in percentage van de opbrengsten lager.
2
De Benchmark 2014 is nog niet gepubliceerd.
13
De kosten zijn ook te relateren aan het aantal objecten. Uit bovenstaande tabel blijkt dat Den Haag ook hier gunstig scoort ten opzichte van zowel de mediaan als de G4 (immers, als het aantal objecten wordt gedeeld door de kosten van de formatie, is de score – procentueel – hoger naarmate de kosten lager zijn; hoe lager de kosten hoe hoger het percentage oftewel een hoog percentage is gunstig).
3.3 OZB Eigenarenbelasting en OZB gebruikersbelasting De OZB is te verdelen in twee soorten belastingen zijnde: Onroerende-zaakbelasting voor eigenaren Onroerende-zaakbelasting voor gebruikers De onroerend zakenbelasting voor eigenaren is een belasting die geldt voor alle eigenaren van objecten (zowel woningen als niet-woningen) in de gemeente Den Haag. De onroerend zakenbelasting voor gebruikers is een belasting die sinds 2006 alleen geldt voor gebruikers van niet-woningen zoals bijvoorbeeld bedrijfspanden. In tabel 3.2 is de opbrengstverhouding tussen deze twee belastingen weergegeven: * x € 1.000,OZB Eigenaren* OZB Gebruik* OZB Eigenaren OZB Gebruik Totaal
€ €
€
2013 59.428 € 21.905 € 73% 27% 81.333 €
2014 59.070 € 13.944 € 81% 19% 73.015 €
2015 61.024 € 22.414 € 73% 27% 83.438 €
2016 61.242 21.913 74% 26% 83.155
Tabel 3.2 Opbrengstverhouding tussen de OZB eigenaren en OZB gebruikers
De OZB-eigenaren genereren veel meer inkomsten dat de OZB-gebruikers. Dit komt doordat de woningeigenaren sinds 2006 geen gebruiksbelasting meer verschuldigd zijn en het OZB-gebruikers tarief lager is dan het OZB-eigenaren tarief.
14
De laatste jaren behaalt de gemeente regelmatig een positief resultaat op de OZB opbrengsten. Het voordeel wat de gemeente behaalt op de OZB wordt conform de spelregels verrekend met de daarvoor bestemde egalisatiereserve OZB (zie ook paragraaf 3.5). De resultaten van de afgelopen jaren zijn gepresenteerd in grafiek 3.1
Grafiek 3.1 Verhouding begroting in vergelijking tot de realisatie (bedragen zijn x € 1.000,-)
De gemeente verwacht in 2015 een positief resultaat te behalen van circa € 2,3 miljoen. In het halfjaarbericht is toegelicht dat er een structureel en een incidenteel karakter zit aan dit resultaat. Het structurele resultaat komt door de groei van de stad en het incidentele resultaat wordt mede door de dervingen (zie hiervoor paragraaf 3.4) behaald.
3.4 Netto opbrengsten OZB De begroting van de belastingopbrengsten van de OZB wordt jaarlijks netto bepaald. De dienst Publiekzaken bepaalt de netto opbrengsten aan de hand van de bruto opbrengsten (waarde stijging van de stad) in mindering met de opbrengstdervingen (hierna; dervingen). Voor de OZB zijn deze dervingen te verdelen in 4 categorieën. Deze zijn: 1. 2. 3. 4.
Object- en subjectvrijstellingen; Fiscale Leegstand; Verminderingen; Oninbaar.
Object en subjectvrijstellingen Op basis van de gemeentewet is voorgeschreven dat een aantal objecten is vrijgesteld van de OZB. Voor deze objecten hoeft er ook geen waardebepaling plaats te vinden. Voorbeelden hiervan zijn kerken (indien hoofdzakelijk bedoeld voor de eredienst) en natuurterreinen. Het aantal ongebouwde uitgezonderde objecten bedraagt ruim 7.600. De subjectvrijstellingen zijn inwoners (subjecten) die woonachtig zijn in Den Haag, maar volgens wettelijke regelingen geen OZB verschuldigd zijn. Een voorbeeld hiervan is diplomaten die op basis het verdrag van Wenen vrijgesteld zijn voor gemeentelijke belastingen waaronder ook de OZB valt. 15
Fiscale Leegstand De fiscale leegstand (als er leegstand is, maar er is wel een huurovereenkomst, dan wordt er wel OZB geheven) is een derving die alleen betrekking heeft op het OZB-gebruik, immers, een object heeft altijd een eigenaar maar niet altijd een gebruiker. Verminderingen De verminderingen zijn voornamelijk waardeverminderingen die zijn gehonoreerd, nadat de belastingplichtige bezwaar heeft ingediend tegen de hoogte van de WOZ-waarde van het desbetreffende object. Oninbaar De oninbare posten zijn de posten, waarbij de belastingplichtige niet kan worden getraceerd. De gemeente verricht verschillende activiteiten zowel schriftelijk als fysiek (deurwaarder) om de belastingplichtige te kunnen traceren. Indien blijkt dat de belastingplichtige na een langdurige periode onvindbaar is, gaat de gemeente over tot het oninbaar verklaren van de verschuldigde OZB belasting. De verhouding tussen de netto opbrengsten in vergelijking met de dervingsposten wordt weergegeven in grafiek 3.2:
Grafiek 3.2 Verhouding opbrengst OZB in vergelijking met de dervingsposten (bedragen zijn x € 1.000,-)
3.5 Balansposten Voor de OZB zijn twee balansposten van belang, namelijk: 1. 2.
Belastingdebiteuren Egalisatiereserve OZB
16
Belastingdebiteuren De belastingdebiteuren zijn de belastingplichtigen die nog belasting verschuldigd zijn aan de gemeente. Hieronder hebben we in tabel 3.3 weergeven wat de stand per boekjaar aan het einde van de periode is geweest. Diverse factoren kunnen van invloed zijn op de stand van het debiteurensaldo, de wijze van incasso bijvoorbeeld. Tot en met 2012 ging automatische incasso in 6 termijnen, vanaf 2013 zijn de mogelijkheden uitgebreid tot maximaal 12 maandelijkse termijnen (waarbij twee van de termijnen in het volgend belastingjaar geïncasseerd worden). Recent is de drempel waaronder gebruik mag worden gemaakt van automatische incasso gewijzigd van € 2.500 naar € 10.000, dit kan van invloed zijn op het debiteurensaldo. Ook het aantal ingediende bezwaren en tijdige afhandeling hiervan kan van invloed zijn op de stand van de debiteuren.
* x € 1.000,OZB
€
2012 6.865 €
2013 6.561 €
2014 6.879
Tabel 3.3 Belastingdebiteuren per eind periode
Egalisatiereserve OZB Om schommelingen in de OZB-opbrengsten te kunnen opvangen, veroorzaakt door niet beïnvloedbare factoren is in 2011 een egalisatiereserve OZB gevormd. De egalisatiereserve kent een ondergrens van € 0,- en een bovengrens van € 3 miljoen. Onttrekkingen en dotaties vinden conform de spelregels plaats na resultaatbepaling door de raad.
Tabel 3.4 Verloop egalisatiereserve OZB
17
4. Management Organogram Bij DPZ werken 859 fte waarvan 127 fte bij Belastingzaken. Naast deze 127 fte werken vanuit de afdeling Bedrijfsvoering nog 12 fte aan ICT medewerkers direct voor de sector Belastingzaken. Het werk van Belastingzaken kent een aantal pieken waarvoor tijdelijk personeel ingehuurd wordt. Medewerkers blijven over het algemeen lang bij Belastingzaken. Hierdoor is er veel kennis en ervaring binnen de sector. Een nadeel is dat veel medewerkers in de eindrang zitten waardoor het personeelsbudget onder druk staat.
DPZ
Hoofdafdeling Bedrijfsvoering
Sector KlantContactCentrum
...
Sector Stadsdelen & Wijken
Stafbureau Directie DPZ
Sector Bibliotheek Den Haag
Sector Belastingzaken
...
...
Sector Haags Gemeentearchief
...
Bestuurlijk-Juridische Zaken
Taxatie & Vastgoedinformatie
Heffing
Invordering
4.1 Expertise en disciplines Belastingzaken beschikt over een breed opgebouwde expertise rond de thema’s taxatie, vastgoedinformatie, heffing en incasso. De kennis en expertise wordt ook landelijk ingezet. Belastingzaken is voortrekker in Nederland als het gaat om de opbouw en borging van expertises
18
rond vastgoed en taxaties als ook het delen van taxatie technische kennis. Concrete resultaten zijn:
WOZ-datacenter (WDC) . Het WDC biedt voor gemeenten een platform waar interactief taxatie technische informatie wordt uitgewisseld over bijzondere objecten, zoals scholen, ziekenhuizen, schouwburgen en agrarische objecten. Belastingzaken verzorgt voor de VNG, tegen een kostendekkende vergoeding, het dagelijks beheer van het WDC en de servicedesk.
Landelijke taxatiewijzers. Via het WDC worden landelijke taxatiewijzers voor bijzondere objecten aan gemeenten beschikbaar gesteld.
TIOX. Via de rekenmodule TIOX kunnen gemeenten geautomatiseerd de landelijke taxatiewijzers toepassen om de bijzondere objecten te waarderen. Den Haag ondersteunt de VNG bij het functioneel ICT-beheer van TIOX.
IWOZ. De door Belastingzaken ontwikkelde applicatie iWOZ® zorgt voor het geautomatiseerd verzamelen van vraagprijzen en vastgoedgegevens van woningen en bedrijven uit bronnen als Funda. De applicatie stelt gemeenten in staat de markt permanent te volgen. Landelijk is er veel belangstelling voor de iWOZ-applicatie.
4.2 Cultuur en bemensing Veel medewerkers zijn al vele jaren werkzaam binnen het belastingdomein. De betrokkenheid en loyaliteit van de medewerkers is groot. Dat komt onder meer als volgt tot uiting: de mobiliteit binnen Belastingzaken is gering, uit medewerkerstevredenheidsonderzoeken blijkt dat Belastingzaken bovengemiddeld scoort, Belastingzaken kent een laag ziekteverzuim. Verder is de gemiddelde leeftijd van de werknemers bovengemiddeld hoog. Het natuurlijk verloop onder professionals werkzaam in het belastingdomein is de komende jaren groot. Hier ligt een enorme opgave in termen van continuïteit en kennisborging. Verjonging van de organisatie en overdracht van kennis staan daarom hoog op onze agenda. Binnen het landelijk belastingdomein is er van oudsher veel ruimte en aandacht voor innovatie. Ook binnen het gemeentelijk belastingdomein is er een toenemende aandacht voor innovatie en slimme oplossingen. Voorbeelden daarvan zijn: actieve participatie in het programma De Haagse Bron (éénmalige opslag meervoudig gebruik van basisgegevens), bevorderen van de interne samenwerking. De expertise en infrastructuur van Belastingzaken leent zich uitstekend voor een bredere dienstverlening binnen de gemeentelijke taken, bijvoorbeeld op het terrein van integrale handhaving en bundeling van dienstverlening. Belastingzaken fungeert binnen de gemeente bijvoorbeeld als centraal incassokantoor.
19
5. Procesbeheersing 5.1 Algemene inleiding tot het OZB proces Het proces rondom OZB is onderverdeeld in twee sub processen, namelijk heffing en invordering. Deze sub processen monden uit in baten (inclusief dervingen) en lasten, balansposten zoals debiteuren, egalisatiereserve OZB, liquide middelen en dubieuze debiteuren (oninbare vorderingen). De sub processen vinden plaats bij afzonderlijke afdelingen van DPZ zoals invordering, Taxatie en vastgoed, heffing , automatisering en financiën. In bijlage 3 op dit rapport is het proces middels een processchema in kaart gebracht. Hierbij zijn de belangrijkste risico’s van het proces met bijbehorende maatregelen in kaart gebracht. Bij het proces van OZB is het van belang dat de gemeente niet onterecht opbrengsten mis loopt. Dit betekent dat Belastingzaken onder andere moet zorgdragen voor: een juiste en volledige registratie van het aantal WOZ-objecten binnen Den Haag; een juiste en volledige kadastrale registratie; een juiste koppeling van kadastrale en WOZ-objecten; een juiste koppeling van BAG3- en WOZ-objecten; een juiste koppeling van subjecten aan objecten; een eenduidig beleid inzake de taxatie van objecten; een eenduidig beleid inzake kwijtschelding en leegstand; een eenduidig beleid inzake de te hanteren tarieven, hoe en door wie deze bepaald, vastgesteld en geregistreerd worden; een eenduidig beleid inzake aanmerking van vorderingen als oninbaar; volledigheid van de opgelegde aanslagen. De sub processen heffing en invordering, kennen een aantal deelprocessen.
Heffingen met als deelprocessen: o bepalen belastingtarieven en de registratie hiervan in het belastingsysteem; o bepalen volledigheid van de objecten en subjecten ten behoeve van OZB; o waardebepaling van objecten; o definiëren van objecten ten behoeve van dervingen (o.a. vrijgestelde objecten en leegstand); o definiëren van subjecten ten behoeve van dervingen (vrijgestelde subjecten); o opleggen van aanslagen; o afhandeling van bezwaren.
invordering met als deelprocessen: o invordering van opgelegde aanslagen; o aanmerken en verantwoorden van vorderingen/aanslagen als oninbaar.
Om risico’s te beheersen zijn onder andere de onderstaande maatregelen voor de interne beheersing getroffen. Het belastingsysteem IBS2000 ondersteunt het proces in belangrijke mate. 3
BAG is een gemeentelijke basisregistratie voor adressen en gebouwen.
20
In bijlage 3 Processchema OZB zijn de getroffen beheersmaatregelen gedetailleerder uitgewerkt. De belangrijkste maatregelen zijn:
In IBS2000 zijn autorisaties toegewezen op basis van taakverdelingen in het proces, de afdelingen, controletechnische functiescheidingen en het vier-ogenprincipe. In bijlage 4 is een schematisch overzicht van dit systeem opgenomen, van de modules en de rol daarvan in het proces. Periodiek wordt het objectenbestand (vastgoed) vergeleken met onder andere het Kadaster en voortgang van bouwdossiers met daarbij aandacht voor tijdigheid van mutaties en de volledigheid van het bestand. De koppeling aan subjecten (belastingplichtigen) wordt periodiek getoetst aan de hand van bestandvergelijkingen met GBA, Stedin, Eneco en Waterbedrijf. Bij de waardering van vastgoed wordt gebruik gemaakt van waarderingsmodellen en databanken met verkoopgegevens. Definities van dervingen zijn vastgelegd in een verordening en de uitvoering is daarop ingesteld onder andere door 4-ogenprincipe bij toewijzen van dervingen. Periodiek vindt aansluiting plaats tussen de opgelegde aanslagen, het objectenbestand en invorderingssysteem. De afloop van opgelegde aanslagen in het invorderingssysteem wordt bewaakt. Daarnaast gebruikt DPZ als tussenstap naar de financiële administratie een soort datawarehouse (DBS) om de invorderingsmutaties te registreren voordat financiële informatie wordt overgeheveld naar Oracle EBS. In het accountantsrapport over 2014 heeft de accountant de dienst geadviseerd de doelmatigheid van het gebruik van DBS te onderzoeken.
Zowel uit IBS2000 als uit het datawarehouse DBS wordt periodiek proces-, management- en verantwoordingsinformatie gegenereerd ten behoeve van de interne sturing.
5.2 KPI’s Kwaliteit belastinguitvoering De kwaliteit van de dienstverlening wordt regelmatig getoetst door middel van benchmarks en bovendien is de uitvoering van de WOZ onderhevig aan de toets van de Waarderingskamer. De conclusie van de Waarderingskamer over de uitvoering van de WOZ in Den Haag is al jaren ‘goed’. De kwaliteit van de dienstverlening is een continu verbeterproces en voor de komende jaren zetten we in op onder andere de wijkgerichte aanpak en de begeleiding van kwetsbare groepen naar oplossingen voor bijvoorbeeld schulden. Ook de aansluiting op de digitale snelweg is een belangrijke prioriteit voor de gemeente, uiteraard is Belastingzaken hier actief bij betrokken. Informatie van de LVLB, gegevens Benchmark 2014, Den Haag versus Landelijk en G4:
21
5.3 IT-omgeving Integraal Belastingsysteem IBS Voor de ondersteuning van de belastingprocessen (taxeren, heffen en invorderen) wordt gebruik gemaakt van het belastingsysteem IBS. IBS staat voor Integraal Belastingsysteem. Het voordeel 22
van een eigen systeem is een beperkte afhankelijkheid van externe leveranciers. Hierdoor kan makkelijker geanticipeerd worden op noodzakelijke veranderingen, ook binnen het gemeentelijk domein (bij de samenwerking met andere gemeentelijke diensten). IBS wordt vernieuwd en toekomstbestendig gemaakt. Informatieveiligheid Voor wat betreft de informatieveiligheid van IBS2000 zijn in het verleden diverse onderzoeken uitgevoerd. Verder wordt er jaarlijks een onderzoek uitgevoerd door de GAD op onderdelen in de processen. Uit deze onderzoeken zijn diverse aanbevelingen gekomen die opgevolgd zijn en nog steeds op de juiste wijze worden toegepast. Voor IBS2000 is een uitwijkcontract met IBM afgesloten om de continuïteit te waarborgen. Er is een stappenplan uitwijk Belastingzaken en jaarlijks wordt er in samenwerking met ATOS en het IDC/A een uitwijktest uitgevoerd. Bij elke gemeentelijke Dienst is een DISO (security officier ) aangesteld. Deze DISO heeft een functionele lijn met het concern CISO en CIO. De DISO voert samen met de proceseigenaren (functioneel beheerders ) het programma informatie veiligheid uit. In deze planning staat ook het IBS2000 benoemd. In het 1e kwartaal van 2016 wordt Key2Control (GRC-tool) gevuld met de beheersmaatregelen voor Belastingzaken. De dienst Publiekszaken voert op dit moment een programma Informatie Veiligheid uit binnen DPZ gedurende 2015 en 1ste helft 2016. Dit onder andere n.a.v. het Rekenkamer onderzoek. Onderdeel van dit programma zijn systeem risico analyses. Het Belastingssysteem IBS staat ingepland voor begin 2016. Voor de uit te voeren systeem risico analyses wordt als kader de BIG gebruikt conform de concern kaders. De BIG is de “Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten”. Systeem ontwikkeling In een tijd van bezuinigingen zal ook Belastingzaken steeds meer taken moeten uitvoeren met minder middelen. Door middel van digitalisering, procesoptimalisering en meer automatiseren wordt gekomen tot een verdere efficiencyverbetering van de werkprocessen. Om dit te realiseren wordt het systeem dat Belastingzaken voor de uitvoering van haar processen gebruikt (IBS2000), uitvoerig vernieuwd. Hiertoe is het programma IBS 2020 opgezet. Het programma IBS 2020 maakt met een totale investering van € 4,3 mln. deel uit van de top 10 grote projecten van de gemeente Den Haag. Het programma loopt naar verwachting door tot eind 2017 en ligt financieel en qua uitvoering op koers. Projecten worden met enige regelmaat tussentijds geëvalueerd en waar nodig worden aanpassingen in het programma gedaan. Belastingzaken sluit als bronhouder van de basisregistratie WOZ aan op de Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ). Dit is het centrale loket waar de waterschappen, de Belastingdienst en het CBS, de WOZ-gegevens van alle gemeenten kunnen verkrijgen. De planning voor de acceptatietest ten behoeve van aansluiting op de LV WOZ is november 2015. Het project (onderdeel van het ontwikkelprogramma IBS2020) bevindt zich op dit moment in de afrondende fase. Door de informatievoorziening aan de basis goed te organiseren en zoveel mogelijk processen te automatiseren, zal dit leiden tot kwalitatief betere taxaties en belastingaanslagen en daarmee tot 23
minder bezwaarschriften en een snellere responsetijd. Om de kwaliteitsverbetering te realiseren, maakt Belastingzaken optimaal gebruik van de landelijke basisregistraties. Hiervoor wordt aangesloten op de Haagse Bron (het Haags stelsel van kern- en basisregistraties) en meervoudig gebruik van basisgegevens gestimuleerd. Om innovatie binnen het belastingdomein verder aan te jagen, zal Belastingzaken de landelijke voorzieningen (WOZ-datacenter, taxatiewijzers, TIOX en iWOZ®) blijven faciliteren en actief meewerken aan de verdere ontwikkeling daarvan. Digitalisering woonlastennota Als onderdeel van het gemeentelijke beleid wordt de digitale woonlastennota via de berichtenbox van Mijn Overheid gerealiseerd. De berichtenbox is een persoonlijke, beveiligde postbus voor digitale berichten van de overheid en is het elektronisch alternatief voor de papieren overheidspost. De gemeente Den Haag wil snel aansluiten op de landelijke berichtenbox. Correspondentie, zoals uitspraken op bezwaar- en verzoekschriften, kan dan – als de burger daarvoor kiest – digitaal plaatsvinden. Gerealiseerd wordt dat het gebruik van de digitale nota niet vanzelf gaat; een (campagneachtige) strategie is nodig om particulieren te verleiden hiervan gebruik te maken. Mensen die de papieren woonlastennota willen blijven ontvangen, blijven gefaciliteerd worden. Vergelijkbare ontwikkelingsrichtingen worden ingezet voor de bedrijven.
5.4 Wet bescherming persoonsgegevens en handhaving Geheimhouding Voor een juiste en volledige belastingheffing is het noodzakelijk dat DPZ/Belastingzaken over informatie/gegevens beschikt. Op grond van artikel 67 van de AWR (de wettelijke geheimhoudingsplicht, van overeenkomstige toepassing voor gemeenten) mogen deze gegevens niet verder worden bekendgemaakt dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de belastingwet of voor de invordering tenzij er een wettelijke basis voor is. Handhaving Samenwerking tussen die gemeentelijke diensten is van groot belang voor een integrale toepassing en handhaving van overheidsregelingen. Welke noodzakelijk is voor een effectieve en efficiënte bestrijding van onder meer misdaad en fraude. Aandachtspunt daarbij is dat er heldere afspraken moeten komen rond de wijze van gegevensuitwisseling, zeker op het gebied waar privacybescherming een rol speelt. De geheimhoudingsplicht, die geldt voor een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de belastingwet, kan onder strikte condities worden doorbroken. Hiervan is sprake indien het een bekendmaking aan een bestuursorgaan betreft welke is opgenomen in artikel 43c van de Uitvoeringsregeling AWR omdat de bekendmaking noodzakelijk is voor een goede publiekrechtelijke taakvervulling van dat bestuursorgaan. Recent heeft het college een besluit genomen om de directeur der Gemeentebelastingen in staat te stellen bepaalde gegevens te verstrekken aan de gemeentelijke diensten van Den Haag en /of andere bestuursorganen voor zover het gegevens betreft die nodig zijn om de samenwerking in 24
het kader van de integrale toepassing en handhaving van overheidsregelingen effectief en efficiënt te laten verlopen. Voorwaarde dat een en ander is uitgewerkt in een convenant met deze gemeentelijke diensten en/of andere bestuursorganen. Deze convenanten worden thans ontwikkeld. Hiermee kunnen de handhavingstaken effectiever worden ingevuld.
5.5 Toekomstige ontwikkelingen Lokaal belastingdomein In de brief van het kabinet van september 2014 komen acht keuzemogelijkheden aan de orde om werkgelegenheid en economische groei te stimuleren. Eén daarvan (keuze 8) betreft het uitbreiden van het gemeentelijk belastinggebied. Op grond hiervan heeft een commissie o.l.v. Alexander Rinnooy Kan een aantal ontwikkelingen onderzocht die van invloed is op de inrichting van de financiën van gemeenten. In het rapport "Bepalen betekent betalen" van de commissie wordt ten aanzien van de lokale belastingen voorgesteld de OZB te verbreden en een ingezetenenbelasting in te voeren met een gelijktijdige verlaging van de rijksbelasting, zodat de totale lasten voor inwoners niet stijgen. De plannen voor uitbreiding van het gemeentelijke belastingdomein zijn dit najaar gestrand vanwege het ontbreken van politiek draagvlak. Tijdens de algemene beschouwingen 2015 dienden D66 en SGP een motie in over het lokaal belastinggebied (KST 34 300, 16). Daarin werd de regering gevraagd om uiterlijk op Prinsjesdag 2016 met concrete voorstellen te komen voor verlaging van de inkomstenbelasting, met gelijktijdige verruiming van het lokaal belastinggebied met vier miljard, zodat dit met ingang van 2019 kan worden gerealiseerd. Het kabinet had geen inhoudelijk standpunt over deze motie en liet de keuze aan de Kamer. De motie is verworpen. Er is daarom nog altijd geen zicht op uitbreiding van het lokale belastingdomein. Groei van de stad De stad groeit. Het aantal inwoners en het aantal bedrijven in Den Haag neemt toe. Hierdoor zijn er ook meer huishoudens en bedrijven die OZB betalen. Omdat er meer woningen en bedrijven zijn, neemt de opbrengst OZB structureel toe. De aantallen worden jaarlijks geactualiseerd zodat verschillen tussen raming en realisatie zo beperkt mogelijk blijven. Verdere integratie gemeentelijke bronbestanden We sluiten aan op het stelsel van kern- en basisregistraties. Gebruik van de basisgegevens in de gemeentelijke systemen en processen is in lijn met het Coalitieakkoord 2014 – 2018 ‘Vertrouwen op Haagse Kracht’ en draagt bij aan de kwaliteit en efficiëntie en daarmee uiteindelijk ook aan de dienstverlening.
25
Bijlage 1
overzicht beleidsregels OZB
De gemeente Den Haag heeft verordeningen opgesteld voor alle gemeentelijke belastingen. Aanvullende regels zijn opgenomen in uitvoeringsregelingen. Daarin staat precies vermeld hoe Belastingzaken een bepaalde belasting uitvoert. Ook heeft Belastingzaken beleidsregels. Die laten zien hoe Belastingzaken bijvoorbeeld omgaat met een bevoegdheid. De uitvoeringsregelingen en beleidsregels treft u hieronder aan. Uitvoeringsregelingen en beleidsregels van Belastingzaken
Beleidsregels ambtshalve vermindering Wet WOZ
Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen 2008
Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie 2008
Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2009
Beleidsregels bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingzaken Den Haag 2011
Regeling gecombineerde aanslag en automatische incasso 2009
Regeling voor gebruik van de elektronische weg op het gebied van belastingen en rechten
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2008
Uitvoeringsregeling onroerende-zaakbelastingen 2008
De uitvoeringsregels worden waar relevant periodiek herijkt en aangepast. De frequentie hiervan verschilt per regeling. Nota bene: als er sprake is van een jaartal dan betreft dit het jaar waarin de gehele verordening of beleidsregel is vastgesteld. Bij wijzigingen, bijvoorbeeld de jaarlijkse tariefsaanpassingen, worden de verordeningen en/of beleidsregels alleen op deze elementen geactualiseerd.
26
Bijlage 2
Kengetallen WOZ-proces
Bronnen:
LVLB, ontvangen informatie basis benchmark 2014 Coelo
Waardeontwikkeling woningen De onderstaande grafiek geeft voor de periode 2008 – 2014 per jaar de mutaties van de gemiddelde WOZ-waarde van woningen in Den Haag versus landelijk weer.
Waardeontwikkeling woningen, percentage Bron: Waarderingskamer
Stijgingspercentage
6,0% 4,0% 2,0% 0,0% -2,0% -4,0% -6,0% -8,0%
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Landelijk
3,5%
0,4%
-2,3%
-2,0%
-3,6%
-5,4%
-2,8%
Den Haag
4,8%
0,4%
-2,0%
-1,1%
-4,0%
-5,5%
-2,5%
percentage per prijspeil
27
Informatie LVLB Benchmark 2014 Belastingsoort
Aantal aanslagregels
OZB Gebruik
18.300
OZB Eigendom
278.224
Aantal WOZobjecten
286.233
Bezwaren WOZ beschikking woningen WOZ beschikking niet woningen
Beroep WOZ beschikking woningen WOZ beschikking niet woningen
Aantal Bezwaar regels
Gegrond
Ongegrond/ Niet Toegekend
Ambtshalveverminderi ngenenontheffingen *
Bezwaren nogin behandeling/ Open Bezwaren
22.572
2.596
13.558
6.406
12
2.979
336
2.139
494
10
Vooraankondigingen
Schikkingen
Gegrond
Ongegrond/ Niet gegrond
Terug-verwijzingen
Beroepen nog in behandeling / Geen uitspraak
215
42
7
133
0
33
10
5
0
2
0
3
* Ambtshalve verminderingen zijn niet meegenomen in de aantallen in dit document
28
Bijlage 3 Subproces/activiteit Subproces 1. Bepaling belastingtarieven en registratie hiervan in IBS
Risico R1.1. Bij de heffing van de OZB aanslagen wordt mogelijk een verkeerde tarief gehanteerd.
Subproces 2. Bepalen volledigheid van de objecten en subjecten ten behoeve van OZB
R2.1. Onvolledigheid van de geregistreerde objecten in IBS.
Processchema OZB
Beheersmaatregel B1.1 OZBE en OZBG tarieven worden jaarlijks door de Raad vastgesteld; B1.2. er wordt 4-ogen principe toegepast bij de invoering van de tarieven in IBS (HSS module). De tarieven worden door een ICT medewerker ingevoerd in IBS en geautoriseerd door een medewerker van afdeling heffing. B2.1. Op- en afvoer van objecten binnen de module OTS gebeurt bij de afdeling vastgoed door het inlezen van externe bestanden van o.a. het Kadaster; B2.2. periodiek vindt afstemming plaats (online verwerking) van de gegevens in IBS (OTS module) met Kadaster; B2.3. sloop en nieuwbouw (accres) worden in individuele dossiers gevolgd en verwerkt; B2.4. binnen IBS zijn autorisaties en functiescheiding ingebed ter voorkoming van ongeautoriseerde mutaties in de objecten.
R2.2. Het onjuist toekennen van objectcodes met als gevolg dat objecten onterecht aangemerkt worden als vrijgestelde objecten, onjuiste tarief wordt gehanteerd of onterecht niet heffen van riool- of afvalstoffenheffing.
B2.5. De objectcodes definiëren het objecttype. Het type object bepaalt vervolgens welk tarief wordt toegepast en of er sprake is van bepaalde vrijstellingen. De objectcodes worden handmatig gekoppeld door medewerkers van afdeling Vastgoed (onderdeel van afdeling Taxatie en Vastgoed). Hierbij wordt 4-ogen principe toegepast.
R2.3. Onvolledige en onjuiste koppeling van subjecten aan een object met als gevolg dat een object onterecht wel of niet (volledig) belast wordt.
B2.6. Medewerkers van afdeling heffing koppelen in de module OTS belastingplichtigen aan de juiste objecten door middel van informatie verkregen uit de BRP en Stedin; B2.7. periodiek wordt de informatie inzake belastingplichtigen afgestemd met BRP en waterbedrijf.
Subproces 3.
R3.1. Misbruik en oneigenlijk 29
B3.1. Objecten van eigen medewerkers
Waardebepaling van objecten
gebruik. Dit risico heeft worden getaxeerd door externen. voornamelijk betrekking op de integriteit van de medewerkers die de taxatie uitvoeren. Indien medewerkers hun eigen woning of die van aanverwanten gaan taxeren loop je risico dat er een te lage waarde wordt toegekend aan deze objecten. Een te lage waarde heeft als gevolg een te lage OZB opbrengst. R3.2. Het hanteren van onjuiste uitgangspunten bij de taxaties met als gevolg onjuiste waardering van objecten. Bij een te lage waardering loopt de gemeente opbrengsten mis en bij een te hoge waardering loopt de gemeente risico op een veelvoud van waarde bezwaren.
B3.2. 1. Bij de taxaties worden waarderingsmodellen gebruikt. Deze modellen zijn gebaseerd op referentiepanden;
R3.3. Onjuiste registratie van de taxatiewaarde van objecten met als gevolg waardebezwaren of te lage opbrengst.
B3.3. Er vindt interne controle plaats op het waarderingsproces. Extra aandacht wordt hierbij besteed aan nieuwbouw en sloop.
Subproces 4. Definiëren van objecten ten behoeve van derving
R4.1. Het onterecht aanmerken van objecten als vrijgesteld door deze te koppelen aan een verkeerde objectcode. Hierdoor loopt de gemeente opbrengsten mis.
B4.1. De richtlijnen en voorwaarden omtrent vrijgestelde objecten worden door afdeling juridische zaken geformaliseerd in een verordening . Daarnaast wordt 4-ogen principe toegepast bij de koppeling van objecten in de OTS module door de afdeling taxatie en vastgoed.
Subproces 5. Definiëren van subjecten ten behoeve van dervingen
R5.1. Het onterecht toekennen van kwijtschelding aan subjecten. Hierdoor loopt de gemeente opbrengsten mis.
B5.1. Duidelijke aanwezigheid van functiescheiding en interne controles in het proces van toekennen van kwijtschelding. Dit is zowel procedureel als geautomatiseerd ingericht. Bij voornamelijk de individuele toekenningen wordt 4-ogen principe toegepast;
2. databanken met laatste verkoopgegevens (funda) en waarde van vergelijkbare objecten worden gebruikt als referentie; 3. er vindt interne controle plaats op waarderingsafwijkingen door middel van rapportages.
B5.2. bij structurele kwijtschelding (minima, AOW) is informatie vanuit SZW leidend; 30
B5.3. er zijn werkinstructies en criteria opgesteld voor de afhandeling en toekenning van individuele kwijtscheldingen; B5.4. individuele kwijtscheldingen worden adequaat gedocumenteerd ter eventuele controle achteraf (audittrail) in ACS (module van IBS). Subproces 6. Opleggen van aanslagen
R6.1. De op te leggen aanslagen/kohieren worden gekoppeld aan de verkeerde tarief.
B6.1. Jaarlijks wordt bij de invoering van de tariefswijziging in HSS door de afdeling automatisering vastgesteld dat de kohieren aan de juiste tarieven worden gekoppeld.
R6.2. De aanslagen worden gekoppeld aan de verkeerde subjecten/belastingplichtigen.
B6.2. Periodiek sluit de afdeling Financieel Economische Zaken de informatie uit OTS/HSS aan met IVS (opgelegde aanslagen).
R6.3. De aanslagen worden onterecht niet gekoppeld aan een belastingplichtige waardoor ze niet opgelegd worden. Dit risico geldt voornamelijk bij OZB gebruiker.
B6.2. Periodiek sluit de afdeling Financieel Economische Zaken de informatie uit OTS/HSS aan met IVS (opgelegde aanslagen).
Subproces 7. Afhandeling van bezwaren
R7.1. Onterecht toekennen van het bezwaar met als gevolg dat de gemeente opbrengst misloopt.
B7.1. Waardebezwaren worden beoordeeld en toegekend door afdeling taxatie en vastgoed. Overige bezwaren worden beoordeeld en toegekend door afdeling heffing. Bij het toekennen van bezwaren wordt 4-ogen principe toegepast. Bij toegekende waardebezwaren wordt de nieuwe waarde ook ingevoerd in de module OTS. Overig toegekende bezwaren worden ingevoerd in de module ACS. Er vindt periodiek aansluiting plaats tussen de verschillende modules van IBS om eventuele fouten op te kunnen sporen.
Subproces 8. Invordering, aanmerken en verantwoorden van vorderingen als oninbaar
R8.1. Het onterecht aanmerken van vorderingen als oninbaar waardoor de gemeente opbrengsten misloopt.
B8.1. Bij het aanmerken van vorderingen als oninbaar is functiescheiding ingebouwd. Verder wordt er altijd 4-ogen principe toegepast. Het autorisatieniveau is afhankelijk van de hoogte van de afboeking.
31
Bijlage 4 Invoer IBS
│
IBS modules
Processchema OZB │
Uitvoer IBS
Waarderingen Waa (Afdeling Taxatie & vastgoed) Object Taxatie Systeem (OTS):
Kadaster, KvK, (Objecten)
taxatiewaarde en info over waardeonderbouwingen
BRP, Stedin (Subjecten) HSS (Heffingssysteem) Info vanuit OTS gecorrigeerd voor: Invoer Tarieven OZB
Vrijgestelde objecten/subjecten
(afd heffing)
IVS (Invordering systeem) Info uit HSS wordt gecorr voor: -/- Kwijtscheldingen Betalingen op aanslagen (afd Invordering)
-/- Oninbare vorderingen
DBS Financiële info uit IVS (Baten en Debiteuren)
ACS (Aanslag en correspondentiesysteem) Waardebezwaren en overige verminderingen (afd Heffing)
Info IVS gecorr voor:
Oracle EBS -/-Waardebezwaren -/- Overige32 verminderingen