Perspectiefnota 2017 – 2020 Waterschap Noorderzijlvest
Groningen, juli 2016
Inhoud 1.
Voorwoord
1
2.
Ontwikkelingen
2
3.
Kaders en uitgangspunten
4
4. 4.1 4.2 4.3
Meerjarenperspectief 2017 – 2020 Meerjarenperspectief beleidsmatig Meerjarenperspectief lasten en tarieven Vergelijking lastenontwikkeling met bestuursafspraken Bestuursakkoord Water
5 5 5 8
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Meerjarenperspectief Programma’s Programma Waterveiligheid en rampenbestrijding Programma Voldoende en Gezond water Programma Gezuiverd water Programma Water en Maatschappij Programma Bedrijfsvoering Samenvatting
9 10 13 16 19 22 25
6. 6.3
Financiering- en tarievenstructuur Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen
26 30
7.
Bijlagen Bijlage A: Bijlage B:
39 40 41
Beleid weerstandscapaciteit, risico’s, reserves en voorzieningen Overzicht investeringen meerjarenperspectief 2017-2020
1.
Voorwoord
Hierbij bied ik u aan de Perspectiefnota 2017-2020. Met dit meerjarenperspectief wordt de koers gecontinueerd die vorig jaar bij het vaststellen van de perspectiefnota over de jaren 2016 – 2019 is bepaald. Aan de hand van onder andere autonome ontwikkelingen zijn wel enige bijstellingen gedaan, zonder dat daarbij de koers is gewijzigd. We blijven de komende jaren staan voor grote investeringen, waarbij de grootste prioriteit ligt bij het realiseren van de doelstellingen ten aanzien van de waterveiligheid. Dit betekent een grote inzet op en hoge prioriteit aan de versterking van onze zeedijken en regionale keringen en de uitvoering van maatregelen vanuit het “Droge Voeten”-project. Vanuit dit laatste project wordt ingezet op meer water vasthouden, realisatie waterbergingsgebieden en het vergroten van bemalingscapaciteit. De zeedijk, de boezemkeringen en de overige waterhuishoudkundige infrastructuur dienen aardbevingsbestendig gemaakt te worden. Naast de inzet op waterveiligheid worden maatregelen getroffen voor gezond en schoon oppervlaktewater. Maatregelen voortvloeiend vanuit de Kaderrichtlijn Water en het zo goed en kostenefficiënt zuiveren van het afvalwater zijn in dit meerjarenperspectief opgenomen. Ten opzichte van de vorige perspectiefnota zijn relatief kleine bijstellingen doorgevoerd in de exploitatieramingen om zo toch te kunnen voldoen aan onze taken. Inflatie invloeden hebben er toe geleid dat onvoldoende middelen beschikbaar zijn voor goed beheer en onderhoud aan onze watersystemen (baggeren, onderhoud aan waterlopen, gemalen en stuwen). Daarnaast wordt in deze perspectiefnota er vanuit gegaan dat het Noordelijk Belasting Kantoor vorm heeft gekregen. Voor 2017 zal dit eenmalig extra kosten met zich meebrengen. Vanaf 2018 is de efficiency zichtbaar. We zien de komende jaren onze saldolasten stijgen. Dit komt hoofdzakelijk door de stijging van onze kapitaallasten ten gevolge van de uitvoering van de investeringsprojecten. Naast de stijging van de lasten zien we ook onze schuldenlast stijgen. Dit meerjarenperspectief laat voor de komende jaren voor onze ingelanden een tariefstijging zien van gemiddeld 2% à 3% per jaar. Dit komt overeen met hetgeen vorig jaar in de perspectiefnota is opgenomen. Voor de taak watersysteem zullen de tarieven circa 4 % tot 6 % per jaar stijgen. Voor de taak waterzuiveren kunnen we met behulp van de inzet van onze algemene reserves het tarief gelijk houden aan dat van 2016. Voor de burger derhalve een gemiddelde tariefstijging van 2% à 3%. Voor de landbouwers en natuurterreinbeheerders ligt de verwachte tariefstijging tussen de 4% en 6% per jaar. E.J. Luitjens Portefeuillehouder Financiën
Perspectiefnota 2017-2020
1
2.
Ontwikkelingen
Bestuursakkoord Noorderzijlvest In maart 2015 hebben waterschapsverkiezingen plaatsgevonden. Naar aanleiding van de uitslag van deze verkiezingen is een coalitie gevormd tussen de partijen Water Natuurlijk, VVD, Christen Unie / CDA en geborgd ongebouwd. Deze coalitie heeft op hoofdlijnen een bestuursakkoord voor de komende jaren opgesteld. Het Waterbeheerprogramma 2016-2021, het maatregelenpakket uit Droge Voeten 2050 en het bestuursakkoord zijn leidend geweest voor het opstellen van deze perspectiefnota. Primaire keringen In kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) zijn prioriteiten gesteld in de te nemen maatregelen aan de primaire keringen in Nederland. Ook voor Noorderzijlvest zijn/worden vanaf 2014 nadere verkenningen voor grootschalige verbeteringswerken aan de zeedijk uitgevoerd. Ten gevolge van de risico’s van aardbevingen voor onze zeedijken, wordt de verbetering van de zeekering tussen de Eemshaven en Delfzijl vervroegd ter hand genomen. De daadwerkelijke uitvoering start in 2016 en de afronding is in deze perspectiefnota voorzien in 2020. Voorbereidende werkzaamheden voor de verbetering van de Lauwersmeerdijk worden ook in 2016 gestart. Gelet op deze grote opgave vraagt dit veel kwalitatieve en kwantitatieve inzet van onze medewerkers. Regionale keringen Onze regionale keringen zijn getoetst op de maatgevende hoogwaterstanden (MHW) op onze boezemwateren, de normen voor stabiliteit en de waakhoogte. De uitkomsten van deze toetsing en het onderzoek – waarbij de normen zijn aangepast – heeft grote gevolgen voor de aanpak en verbetering van onze regionale keringen in combinatie met de realisatie van nieuwe waterbergingsgebieden en de gevolgen van aardbevingen (zie hierna). Het maatregelenpakket dat hieruit voortvloeit is in deze perspectiefnota opgenomen. De uitvoering van een groot aantal maatregelen is reeds in 2016 gestart. Ten behoeve van het Lauwersmeergebied wordt nog bekeken of de gewenste veiligheid bereikt kan worden door kadeverhoging dan wel het plaatsen van pompen in de spuikokers van de Cleveringsluis bij Lauwersoog. Evenals bij de primaire keringen geldt ook voor de regionale keringen dat deze grote opgave veel kwalitatieve en kwantitatieve inzet vraagt van onze medewerkers. Aardbevingen ten gevolge van aardgaswinning Door aardgaswinning in Groningen vindt bodemdaling plaats. De mogelijke negatieve effecten hiervan op de waterhuishouding worden voorkomen door het realiseren van waterhuishoudkundige werken, zoals de bouw van gemalen. De kosten hiervan worden gedekt vanuit het bodemdalingsfonds. Naast bodemdaling veroorzaakt de gaswinning ook aardbevingen. Deze bevingen komen per jaar veelvuldig voor en hebben tot nu toe een kracht die op de schaal van Richter laag is. Negatieve effecten van deze aardbevingen op de waterhuishoudkundige infrastructuur zijn in de afgelopen jaren dan ook beperkt. Begin 2013 werd bekend dat zich vaker en krachtigere aardbevingen kunnen voordoen. Bevingen met een kracht van 5 (of meer) op de schaal van Richter werden hierbij genoemd. Aardbevingen met een dergelijke kracht, vergroten het risico op het disfunctioneren van onze waterhuishoudkundige infrastructuur. Dijken, kaden, gemalen, rwzi’s en persleidingen kunnen schade ondervinden en in het ergste geval uitvallen of bij dijken, doorbreken, met alle negatieve gevolgen van dien. De Minister van Economische Zaken heeft in 2014 toegezegd de extra werkzaamheden om de negatieve effecten van aardbevingen op de waterhuishoudkundige infrastructuur te vergoeden. In de praktijk blijkt dat het nog heel wat voeten in aarde heeft om de kosten van de extra uitgevoerde werkzaamheden vergoed te krijgen. Vanaf 2016 worden grote investeringen gedaan in de versterking van boezemkeringen en de zeedijk, waarbij deze keringen tevens aardbevingsbestendig worden gemaakt.
2
Perspectiefnota 2017-2020
Omgevingswet In 2019 wordt de Omgevingswet van kracht / ingevoerd. De Omgevingswet moet zorgen voor een integrale benadering van de leefomgeving en de besluitvorming over projecten versnellen en verbeteren. De wet stelt hoge eisen aan de samenwerking in de keten van overheden. Dat begint met de wijze waarop de interactie met de samenleving wordt ingevuld: meer oplossingsgericht vanuit dienstverlening en minder toetsend vanuit het bevoegde gezag. De Omgevingswet vraagt zodoende van het waterschap om medewerkers met een brede scope van opereren en andere competenties. Daarnaast heeft de invoering van de wet een grote impact op de digitalisering. De digitale ondersteuning van de Omgevingswet moet ervoor zorgen dat alle informatie over de fysieke leefomgeving met één klik op de kaart te vinden is. In 2019 moet een deel van deze informatie al op orde zijn. In 2024 moet de digitale ondersteuning volledig zijn doorgevoerd. Tenslotte heeft de wet consequenties voor de inrichting van de werkprocessen. Bekeken wordt welke financiële effecten de invoering van de Omgevingswet voor Noorderzijlvest zal hebben. In deze perspectiefnota is geen rekening gehouden met deze effecten. Kaderrichtlijn Water Het maatregelenplan voor de tweede periode van de Europese Kaderrichtlijn Water (van 2016 tot en met 2021) is in 2015 vastgesteld. Bij de vaststelling van de perspectiefnota 2016-2019 is besloten de eerste jaren van de KRW-periode minder opgaven te realiseren en in de laatste jaren meer (prioritering). Bij de uitwerking van deze perspectiefnota is deze koers gecontinueerd. Financieel-economische ontwikkelingen Deze bestuursperiode staat Noorderzijlvest voor grote investeringen. Deze zullen leiden tot een stijging van de schuldenlast. Gelet op de hoogte van de schuldenpositie vraagt dit om het maken van scherpe keuzes waar het gaat om deze investeringen. In de eerste helft van deze bestuursperiode zullen we in relatie tot de ontwikkelingen van de financiën bekijken of het nodig is te komen tot een schuldenplafond. De drie noordelijke waterschappen zijn vanaf 2014, binnen het bestaande samenwerkingsverband Hefpunt, met de gemeente Groningen in overleg om te komen tot een samenwerking voor de belastingheffing en -invordering. Op basis van de uitkomsten van een in 2015 afgeronde business case, waaruit blijkt dat samenwerking voordelen oplevert voor alle partijen, is in 2015/2016 een nader uitgewerkt bedrijfsplan opgesteld voor een nieuw op te richten noordelijk belasting kantoor. Ook op basis van het bedrijfsplan blijkt dat de samenwerking zowel procesmatig als financieel voordeel oplevert voor de deelnemers. In juli 2016 wordt door de vier partijen (drie waterschappen en de gemeente) een besluit genomen over het al dan niet oprichten van het noordelijk belastingkantoor. Bij een positief besluit kan gestart worden met het detailontwerp en de uiteindelijke implementatie. Het streven is dat het noordelijke belastingkantoor medio 2017 operationeel zal zijn (of uiterlijk 1 januari 2018). Eind 2014 heeft de Tweede Kamer ingestemd met invoering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen. Dit betekent dat overheden vanaf 2016 over de winst die ze behalen met activiteiten die concurreren met de markt vennootschapsbelasting (20%/25%) moeten betalen. In deze perspectiefnota is geen rekening gehouden met het eventueel betalen van deze belasting. Op dit moment is de verwachting dat de ingevoerde vennootschapsbelastingplicht voor Noorderzijlvest geen financiële consequenties met zich meebrengt. Reden hiervan is dat op de niet waterschapseigen taken geen winst wordt gemaakt. Organisatorische ontwikkelingen Gelet op de capaciteitsvraag, waar wij in 2016 vorm en inhoud aan geven in relatie tot de ons gestelde opgaven maakt een nadere analyse ten aanzien van de efficiency taakstelling noodzakelijk. Aan de hand van een aantal scenario’s moet inzicht verkregen worden in de effecten van onze opgaven op onze kwalitatieve- en kwantitatieve inzet van medewerkers. Hierbij gaan wij uit van een realistische benadering van deze effecten op onze efficiency taakstelling. De reductie van de functionele bezetting zal via natuurlijk verloop van met name de indirecte functies plaatsvinden. De uitkomsten van de hiervoor genoemde analyse worden in de loop van 2016 verwacht. Perspectiefnota 2017-2020
3
3. Kaders en uitgangspunten De Waterschapswet vereist dat het algemeen bestuur op hoofdlijnen het beleid formuleert. Dat is gedaan in het Waterbeheerprogramma. Per programma zijn de visie, de doelen en maatregelen geformuleerd. Het waterbeheerprogramma 2016 – 2021 vormt samen met het bestuursakkoord 2015 – 2019 de basis voor de Perspectiefnota, het Jaarplan en de bijbehorende rapportages en evaluaties. Zo worden de Perspectiefnota, het Jaarplan en de rapportages in lijn gebracht met het Waterbeheerprogramma en het bestuursakkoord. De vertrekpunten voor de perspectiefnota 2017 – 2020 zijn naast het waterbeheerprogramma (20162021) en het bestuursakkoord Noorderzijlvest (2015), ook de perspectiefnota van vorig jaar, het Jaarplan 2016 en de jaarrapportage 2015. Bij het opstellen van deze perspectiefnota zijn de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden gehanteerd: • een gelijkmatige tariefontwikkeling voor de taken watersysteem en zuiveren voor de jaren 2017 – 2020; • er is per saldo voor personele lasten een post van € 250.000 structurele jaarlijkse stijging opgenomen. Hierbij is rekening gehouden dat lastenstijging als gevolg van ontwikkelingen op het gebied van de arbeidsvoorwaarden (cao) en sociale verzekeringswetten voor een deel kan worden gecompenseerd met de te realiseren besparingen als gevolg van de reductie van personeel ten gevolge van natuurlijk verloop. Dit laatste vanwege de doelstelling tot vermindering van het aantal indirecte functies voortvloeiend uit de zogenaamde efficiencyscan. • voor de kosten van goederen en diensten is geen generieke inflatiecorrectie toegepast, voor een beperkt aantal onderdelen is de raming ten gevolge van inflatie invloeden verhoogd. Deze verhoging is stapsgewijs over een drietal jaren opgenomen (2017 t/m 2019); • voor de kapitaallasten wordt gerekend met een rente van 2,23%. (in de begroting 2016 was de gemiddelde rente 2,6%); • het financieringstekort wordt tegen een rente van 1,0% meegerekend; • Het Noordelijk Belasting Kantoor heeft in 2017 vorm gekregen; • het zoveel mogelijk benutten van externe geldstromen (POP-gelden, Bodemdaling/NAM, Aardbevingen/EZ, Innovatiegelden, Waddenfonds, Europa, andere overheden, etc.
4
Perspectiefnota 2017-2020
4. Meerjarenperspectief 2017 – 2020 In het waterbeheerprogramma 2016 – 2021 zijn op hoofdlijnen de visie en opgaven voor de komende zes jaren aangegeven. Dit waterbeheerprogramma is samen met het bestuursakkoord 2015-2019 van de coalitiepartijen van waterschap Noorderzijlvest het uitgangspunt geweest voor de uitwerking ervan in deze perspectiefnota. De missie hierbij is dat waterschap Noorderzijlvest staat voor veilig, voldoende en schoon water voor alle ingezetenen. Wij creëren hiermee een basis voor een gezonde, toekomstbestendige leef-, woon- en werkomgeving in Groningen en Noord-Drenthe. Wij zijn transparant, resultaatgericht en kostenefficiënt op een innovatieve verantwoorde en duurzame wijze, in samenwerking met onze partners. Wij willen zichtbaar zijn voor onze omgeving. In hoofdstuk 5 is op hoofdlijnen het meerjarenperspectief geschetst voor de vijf te onderscheiden programma’s. 4.1
Meerjarenperspectief beleidsmatig
Met dit meerjarenperspectief wordt de koers waar vorig jaar voor gekozen is gecontinueerd. Grote opgaven zijn voorzien en in uitvoering in het op orde brengen en houden van onze waterveiligheid. Dit heeft onze hoogste prioriteit. De komende vier jaren wordt vooral ingezet op: Regulier beheer en onderhoud van onze waterhuishoudkundige werken om aan onze taken te kunnen voldoen (watersysteembeheer en waterzuiveren), sober, doelmatig en kostenefficiënt Vergroten en behouden van de waterveiligheid door: o versterking zeedijken Delfzijl-Eemshaven en Lauwersmeerdijk o versterking regionale keringen Eemskanaal en keringen van kaden in en rond de Stad Groningen; o realisatie maatregelen uit Droge Voeten 2050 : water vasthouden, waterbergingen Zuidelijk Westerkwartier en vergroten gemaalcapaciteit. Verbeteren en behouden van de oppervlaktewaterkwaliteit van onze watersystemen door: o Realisatie maatregelen vanuit Kaderrichtlijn Water: beekherstel (Dwarsdiep), aanleg natuurvriendelijke oevers en vispassages, emissie beperkende maatregelen vanuit het Deltaplan Agrarisch waterbeheer, herinrichting oevers Paterswoldsemeer. Het transporten en zuiveren van het aangeleverde afvalwater op een zo doelmatige en kostenefficiënte wijze door: o De samenbrengen van een drietal zuiveringsinstallaties tot één installatie in het Westerkwartier; o Verbetering van het slibontwateringsproces en slibverwerkingsproces bij de rwzi Garmerwolde. Het goed beheren en onderhoud van onze bruggen en deze na eventuele renovatie over te dragen aan de wegbeheerder. Een efficiënte, resultaatgericht werkende en innovatieve organisatie Bovenstaande beleidsmatige koers is in hoofdstuk 5 nader uitgewerkt in de onderscheidden programma’s. 4.2
Meerjarenperspectief lasten en tarieven
Het meerjarenperspectief geeft een beleidsmatige koers aan voor de jaren 2017 – 2020. Het dient tevens als kader voor de op te stellen begroting van volgend jaar. Uitvoering geven aan de beleidsmatige koers heeft effect op de lasten en tarieven. In deze paragraaf wordt inzichtelijk gemaakt wat het perspectief is van de lasten en tarieven bij het uitvoering geven aan de opgaven zoals verwoord in het beleidsmatige deel. In zijn totaliteit zien we dat de komende vier jaren onze saldolasten stijgen, ondanks de besparingen en effectiviteitslagen van de afgelopen jaren. Voor deze perspectiefnota is conform voorgaande jaren gekeken of wij onze taken en opgaven nog wel goed kunnen uitvoeren bij gelijkblijvende (of lagere) exploitatielasten. We zien op een aantal terreinen dat wij de uitvoering van onze werkzaamheden niet Perspectiefnota 2017-2020
5
meer of onvoldoende kunnen uitvoeren bij een gelijkblijvend exploitatiebudget. Onderhoudsmateriaal en het laten uitvoeren van onderhoud door derden zijn namelijk duurder geworden onder andere door inflatie invloeden. De personeelskosten zijn de laatste jaren op het zelfde niveau (of zelfs lager) gebleven. Tegenover lagere kosten ten gevolge van verlaging van de formatie en bezetting stond een verhoging van de kosten ten gevolge van cao invloeden en de jaarlijkse beloningssystematiek. We zien thans dat de hoeveelheid werk toeneemt. Hiervoor is een lichte stijging van de personeelslasten opgenomen in deze perspectiefnota. De voornaamste reden voor de saldo lastenstijging in de komende jaren komt hoofdzakelijk door de stijging van onze kapitaallasten. De kapitaallasten stijgen het sterkst binnen de taak watersysteembeheer met name veroorzaakt door onze jaarlijkse investeringsbijdrage in het HWBP, de investeringen in onze regionale keringen, uitvoering van maatregelen aan de zeedijk Eemshaven-Delfzijl, uitvoeringsmaatregelen Droge Voeten 2050 en de investeringen van KRW-maatregelen. Bij een jaarlijks netto investeringsbedrag van circa € 25 miljoen per jaar zullen de kapitaallasten en daarmee de saldolasten zich naar verwachting vanaf 2021 stabiliseren. Indien meer geïnvesteerd gaat worden zal deze stabilisatie zich later voordoen. De ontwikkeling van de kosten van kwijtschelding en oninbaarheid zal naar verwachting de komende jaren nog steeds stijgen. In het jaarplan 2016 is een totaal bedrag aan kwijtschelding en oninbaar geraamd van € 2.580.000. In deze perspectiefnota wordt uitgegaan van een stijging van 7,5% in het 2020 ten opzichte van het jaar 2016 (€ 2.775.000).
Miljoenen
Kostenontwikkeling 90,0 80,0 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0 JP 2016 Kapitaallasten
6
2017 Personeelskosten
2018
2019
Goederen & Diensten
2020 Totaal lasten
Perspectiefnota 2017-2020
Verdeling saldokosten naar de taken Watersysteem en Zuiveren: S A LDO K O S TEN
Mutatie t.o.v. voorgaand jaar
in € 1.000
JP 2016 2017 2018 2019 2020
Totaal
Watersysteem
Zuiveren
Totaal
Watersysteem
Zuiveren
58.272 59.700 61.800 63.900 66.500
33.227 34.900 36.600 39.000 41.200
25.045 24.800 25.200 25.000 25.300
2,4% 3% - 4% 3% - 4% 3% - 4%
5,0% 5% - 6% 5% - 6% 5% - 6%
-1,1% 1% - 2% -1% - 0% 0% - 2%
De lastenstijging voor de taak watersysteembeheer komt in 2017 uit op circa 5,0%. De tarieven voor de taak watersysteembeheer stijgen met hetzelfde percentage. Voor de jaren 2018 tot en met 2020 zal de lasten- en tariefstijging jaarlijks tussen de 5% en 6% liggen. Voor deze taak kan vanwege het niveau van de algemene reserve watersysteem geen inzet vanuit de algemene reserve worden gerealiseerd. Voor de taak waterzuiveren kan het tarief voor de zuiveringsheffing de komende vier jaren gelijk blijven aan dat van het jaar 2016. Voor deze taak is in het jaar 2016 een gedeelte onttrokken aan de algemene reserves (€ 600.000) om het tarief van de zuiveringsheffing gelijk te houden aan dat van 2015. Om in de jaren 2017 tot en met 2020 het zuiveringstarief ook gelijk te houden aan dat van 2016 zal elk jaar een deel uit de algemene reserves onttrokken moeten worden. (van € 330.000 tot € 880.000 per jaar). In totaal over vier jaren een onttrekking van circa € 2,6 miljoen. Deze onttrekking past binnen de zogenaamde vrije ruimte in de algemene reserve voor de taak waterzuiveren. Deze ruimte bedraagt op dit moment circa € 5,4 miljoen (zie paragraaf over weerstandsvermogen). Tariefstijgingen meerjarenperspectief (in percentage t.o.v. het voorgaande jaar) Watersysteembeheer 2017 2018 2019 2020 Waterzuiveren 2017 2018 2019 2020
Perspectiefnota 2017-2020
4% - 5% 5% - 6% 5% - 6% 5% - 6% 0% 0% 0% 0%
7
4.3 Vergelijking lastenontwikkeling met bestuursafspraken Bestuursakkoord Water In 2011 is het Bestuursakkoord Water (BAW) afgesloten waarbij is afgesproken dat de overheden in 2020 een doelmatigheidswinst hebben gerealiseerd van jaarlijks € 750 miljoen (prijspeil 2010). Het aandeel van de waterschappen hierin bedraagt plm. € 325 miljoen en het aandeel van Noorderzijlvest plm. € 6 miljoen. Op landelijk niveau worden de gemaakte afspraken gevolgd via drie sporen te weten a) de werkelijke lastenontwikkeling afgezet tegen de autonome ontwikkeling, b) de voortgang en resultaten van de doelmatigheidsregelingen en c) de daadwerkelijk geleverde prestaties. Jaarlijks werden de gegevens gepubliceerd in ‘Water in Beeld’ (mei, door Ministerie I&M)) en driejaarlijks in de “Monitor Doelmatigheidswinst’. Inmiddels worden de gegevens via StaatvanOnsWater.nl gepubliceerd. Uit de rapportage van mei 2016 (gegevens tot en met 2015) blijkt dat voor de waterschappen de feitelijke lastenontwikkeling lager ligt dan de verwachting. In financiële zin liggen we derhalve ‘op koers’. In de Perspectiefnota 2010 – 2013 was nog uitgegaan van een gemiddelde toename van de lasten met ruim 5 % per jaar. Op basis van die perspectiefnota – aangevuld met de kosten Mura en HWBP – is een verwachting opgesteld van de totale lastendruk (omslag); in onderstaande grafiek weergegeven met de blauwe lijn. De rode lijn in de grafiek geeft aan de prognose waarbij in 2020 € 6 miljoen is bespaard. Op basis van de werkelijke begrotingen 2010 tot en met 2016 en de thans voorliggende perspectiefnota 2017 - 2020 is de groene lijn bepaald (omslagen). Deze laatste gegevens zijn niet teruggerekend naar prijspeil 2010. Monitoring BAW Noorderzijlvest
in € 1.000 100.000
90.000
80.000
70.000
60.000
50.000
40.000 Jaarplan 2010
2011
2012
2013
Autonome ontwikkeling incl MURA/HWBP
2014
2015
2016
Prognose doelmatigheid
2017
2018
2019
2020
Vastgestelde begroting cq prognose
De conclusie is dat de lastendrukontwikkeling bij Noorderzijlvest zich binnen de verwachtingen bevindt. Door de ingezette bezuinigingen vanaf 2011, die zijn ingezet los van de gemaakte afspraken in het kader van BAW, kunnen we ons aandeel in de doelmatigheidswinst in 2020 ruimschoots behalen. In 2017 bedraagt de doelmatigheidswinst circa € 19 miljoen.
8
Perspectiefnota 2017-2020
5. Meerjarenperspectief Programma’s In de volgende paragrafen zijn de bestuurlijke programma’s nader beschreven en uitgewerkt. Er wordt een toelichting gegeven op de inhoud van de programma’s en wat de visie is van Noorderzijlvest op de onderscheidden thema’s binnen deze programma’s. Vervolgens zijn de beleidsdoelen, de te verwachten resultaten en de financiële effecten (inclusief de investeringen) voor de komende vier jaren beschreven.
Perspectiefnota 2017-2020
9
5.1 Programma Waterveiligheid en rampenbestrijding Toelichting op inhoud van het programma In dit programma heeft “waterveiligheid” betrekking op de aanleg, het onderhoud en het beheer van de zeekering en de boezemkaden. Daaronder worden alle werkzaamheden begrepen die te maken hebben met de veiligheidsketen, inclusief het toezicht op de dijken en kaden en de calamiteitenbestrijding. In dit programma zit ook de beleidsontwikkeling van de relatie tussen het oppervlaktewaterbeheer en de veiligheid voor de burgers (voorkomen van overstromingen). Door sterke dijken en waterkeringen wordt voldaan aan de ‘eerste laag’ van het veiligheidsbeleid. Alle werkzaamheden ten aanzien van calamiteitenbestrijding vallen onder dit programma; niet enkel calamiteiten ten aanzien van hoog water, maar ook die van watertekorten en calamiteiten ten aanzien van de waterkwaliteit en het vaarwegbeheer. In dit programma zijn de kosten voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de beheersing van de muskusratten- en beverrattenpopulatie opgenomen.
Visie op Waterveiligheid en rampenbestrijding Bescherming tegen overstromingen, vanuit zee of vanuit de binnenwateren, is een kerntaak van het waterschap Noorderzijlvest. Preventie, een calamiteit proberen te voorkomen, heeft daarbij de hoogste prioriteit. Maar een volledige garantie op ‘altijd droge voeten’ kunnen we nooit geven. Daarom blijft het onverminderd belangrijk om de maatregelen te nemen die de schadelijke gevolgen zo veel mogelijk kunnen beperken. Wij kiezen voor een benadering waarmee op de maatregelen die getroffen worden in de komende vier jaren voortgebouwd kan worden in volgende perioden. Wij werken de Deltabeslissingen uit door het – daar waar mogelijk – toepassen van innovatieve dijkconcepten bij de versterking van de primaire keringen. In het bereiken van waterveiligheid ter voorkoming van overstroming door overtollig regenwater richten we ons op de trits ‘vasthoudenbergen-afvoeren’. Als gevolg van de gaswinning in Groningen wordt Noorderzijlvest geconfronteerd met zowel bodemdaling als aardbevingen. Onderzoek heeft aangegeven dat er snel iets moet gebeuren waar het gaat om het aardbevingsbestendig maken van dijken en kades. Daarnaast wordt prioriteit gelegd bij nader onderzoek naar en aanpak van de zeedijken. Wij willen een zo snel mogelijke realisatie van deze aardbevingsbestendigheid en trachten onder andere met behulp van de crisis- en herstelwet procedures te versnellen. Ook voor de overige waterhuishoudkundige infrastructuur, zoals gemalen, rioolwaterzuiveringsinstallaties en persleidingen zal worden nagegaan of er preventieve maatregelen nodig zijn in verband met aardbevingen.
10
Perspectiefnota 2017-2020
Beleidsdoelen en resultaten 2017 – 2020 Primaire waterkering Doel Het voorkomen van overstromingen, waarbij onze zeedijk voldoet aan de wettelijke veiligheidsnorm en aardbevingsbestendig is.
2021
Resultaten 2017 – 2020 - De basale taak is goed op orde: beheer en onderhoud van de waterkeringen alsmede de inspectie, toetsing op veiligheid en vergunningverlening en handhaving. Er is een goed functionerend onderhoudsbeheerssysteem; - De wettelijk periodieke beoordeling van de gehele primaire kering is naar verwachting eind 2020 uitgevoerd. - Het dijkverbeteringstraject Eemshaven –Delfzijl is eind 2019 afgerond, waarbij tevens de extra voorzieningen voor aardbevingsbestendigheid zijn aangebracht. - Voorbereidingen voor de versterking van de Lauwersmeerdijk tussen Lauwersoog – Vierhuizen zijn uitgevoerd. Gestart zal zijn met de uitvoering van de maatregelen. - Vanuit het Hoogwaterbeschermingsprogramma is samen met wetterskip Fryslân en waterschap Hunze en Aa’s de projectoverstijgende verkenning van de totale waddenzeedijk uitgevoerd. Nieuwe dijkconcepten zijn toegepast bij de uitvoering van de dijkverbeteringswerken tussen de Eemshaven- en Delfzijl en de Lauwersmeerdijk. Regionale waterkering Doel Het voorkomen van overstromingen, waarbij onze regionale waterkeringen voldoen aan de regionale veiligheidsnorm en aardbevingsbestendig zijn.
2020
Resultaten 2017 – 2020 - De regionale kering langs het Eemskanaal (noordzijde) is verhoogd, versterkt en aardbevingsbestendig gemaakt. - De waterveiligheid langs boezemwateren in en om de stad Groningen is verbeterd. De regionale keringen langs het Noord-Willemskanaal(westzijde), het Schuitendiep en het Reitdiep (traject Dorkwerd Groningen) zijn versterkt en / of mogelijke alternatieven voor het vergroten van de veiligheid zijn uitgevoerd. - De gewenste veiligheid in en rond het Lauwersmeergebied wordt of door kadeverhoging en/of door plaatsen van pompen in de spuikokers van de Cleveringsluis te Lauwersoog bereikt. - De uit de studie Droge Voeten 2050 voortvloeiende maatregelen ten aanzien van de overige regionale keringen zijn in 2020 uitgevoerd. - Het regulier beheer en onderhoud van regionale keringen - Met het baggerslib afkomstig uit het Damsterdiep zijn delen van de kaden van het Eemskanaal en het dijkpark Garmerwolde gerealiseerd. Calamiteitenbestrijding Doel Er is een goed getrainde en toegeruste calamiteitenorganisatie.
2016
Resultaten 2017 – 2020 - Actuele calamiteiten- en rampbestrijdingsplannen - Het periodiek houden van oefeningen op bestuurlijk en operationeel vlak - Overstromingsrisicobeheerplannen zijn opgesteld volgens de Europese richtlijn.
Perspectiefnota 2017-2020
11
Beheer muskusrattenpopulatie Doel De muskusrattenpopulatie is eind 2018 op een beheersbaar niveau, dat wil zeggen, per kilometer watergang 0,35 vangsten per jaar.
2018
Resultaten 2017 – 2020 - De muskusratten populatie is door middel van extra inzet op een beheersbaar niveau gebracht. Financiële gevolgen In onderstaande tabel zijn de saldo lasten en baten en de jaarlijkse investeringsbedragen opgenomen.
Saldokosten in € 1.000 JP 2016 2017 2018 2019 2020
6.209 7.171 8.942 10.384 11.071
SALDOKOSTEN Index jaarplan % Mutatie tov 2016=100 voorgaand jaar 100,0 115,5 15,5 144,0 24,7 167,2 16,1 178,3 6,6
INVESTERINGEN Besteding Subsidie
33.900 106.233 107.588 95.668 47.838
22.452 86.068 81.975 74.425 32.900
Totaal
11.448 20.165 25.613 21.243 14.938
Miljoenen
Programma 1 10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 JP 2016 Kapitaallasten
12
2017
2018 Personeelskosten
2019
2020
Goederen & Diensten
Perspectiefnota 2017-2020
5.2
Programma Voldoende en Gezond water
Toelichting op inhoud van het programma In dit programma wordt onder “voldoende en gezond water” begrepen de inrichting, het onderhoud en het beheer van het oppervlaktewater inclusief het toezicht hierop, en het beheer van het freatisch grondwater. Maatregelen voor het voorkomen van wateroverlast zoals het inrichten van waterbergingsgebieden en het vergroten of het plaatsen van gemaalcapaciteiten vallen tevens onder dit programma. Een belangrijk deel van de maatregelen voortvloeiend uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) en uit het onderzoek Droge Voeten 2050 is in dit programma opgenomen. Dit geldt ook voor de maatregelen voortvloeiend uit de peilbesluiten.
Visie op Voldoende en Gezond water De gevolgen van klimaatverandering hebben effect hebben op het watersysteem. Een stijgende zeespiegel, meer en langere perioden van hevige regen, afgewisseld met langdurige droogte, problemen die vragen om robuuste oplossingen. Wij willen dat ons watersysteem zo veel mogelijk natuurlijk functioneert en dat het klimaatbestendig, veerkrachtig en gezond is. Het watersysteem moet voldoende en schoon water bevatten. Voor mens en dier, voor natuur en landbouw en om de gewenste gebruiksfuncties mogelijk te maken, echter wel op plaatsen die daar het meest geschikt voor zijn. Dit betekent dat de waterpeilen vooral afgestemd zijn op de gebruiksfuncties. Om dit resultaat te bereiken gaan we verdergaande samenwerkingsvormen aan. Met het maatschappelijk veld, met andere overheden, marktpartijen, particulieren, kennisinstituten en het onderwijs. We maken ook zo veel mogelijk gebruik van innovaties en technologische ontwikkelingen, die het gestelde doel dichterbij brengen. Als het gaat om gezond en schoon oppervlaktewater werken we aan de invulling en uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Zonder de doelstelling van de KRW uit het oog te verliezen kiezen we voor: haalbaar en betaalbaar. Deze haalbaarheid wordt vergroot als de bijdragen van partners en subsidies voor de cofinanciering tijdig beschikbaar komen; wij zullen ons daarvoor inzetten. Wij streven naar een goede samenwerking met de gebiedscollectieven die in de provincies de vergroening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid gaan invullen. Het terugdringen van emissies en nutriënten blijkt de belangrijkste succesfactor om de waterkwaliteit te verbeteren. Ook bij het uitvoeren van andere investeringen, zoals die in het kader van Droge Voeten, wordt een bijdrage aan het realiseren van de KRW-doelen geleverd.
Perspectiefnota 2017-2020
13
Beleidsdoelen en resultaten 2017 – 2020 Kaderrichtlijn water Doel Het verbeteren van de ecologische en fysisch-chemische toestand van onze waterlichamen overeenkomstig de doelstellingen vanuit de Europese kaderrichtlijn water. De leefgebieden van vissen, macrofauna en planten zijn uiterlijk in 2027 verbeterd.
2021 2027
Resultaten 2017 - 2020 - De KRW uitvoeringsmaatregelen uit het maatregelenpakket 2016-2021 zijn eind 2020 voor het overgrote deel gerealiseerd: - Beekherstel van het Dwarsdiep en Oostervoortsche diep, de aanleg van natuurvriendelijke oevers, de realisatie van vispassages en het inrichten van oever- en moeraszones Paterswoldsemeer maken onderdeel uit van dit maatregelenpakket. - In kader van het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer is in nauwe samenwerking met de landbouwsector het terugdringen van emissies vormgegeven. Droge Voeten 2050 Doel Een robuust en veerkrachtig watersysteem dat bestand is tegen extreme waterhuishoudkundige situaties ten gevolge van grote hoeveelheden neerslag, danwel tegen grote droogte. Zowel op korte termijn als op lange termijn zullen maatregelen moeten worden uitgevoerd voor een toekomstbestendig watersysteem.
2020 2050
Resultaten 2017 – 2020 - De uitvoeringsmaatregelen uit het maatregelenpakket Droge Voeten 2050 zijn voor het overgrote deel gerealiseerd. - Onderdelen uit dit pakket betreffen de realisatie van waterbergingsgebieden “De Dijken” en de “Driepolders” in het Zuidelijk Westerkwartier, zoveel mogelijk water vasthouden in het beekdal van het Dwarsdiep, het optimaliseren van de waterberging Eelder- en Peizermaden en het vergroten van de bemalingscapaciteit van gemaal Schaphalsterzijl. - Uitvoering gegeven van het Deltaprogramma Zoet Water, waarbij onderzoeken en studies zijn uitgevoerd naar de waterbesparingsmaatregelen van het toekomstig grondgebruik. Naar aanleiding van deze onderzoeken is gestart met de uitvoering van maatregelen. - Onderzoek en een nadere analyse naar de mogelijkheden voor het plaatsen van pompen in de spuikokers van de Cleveringsluis te Lauwersoog is uitgevoerd. Besluiten zijn genomen en er is gestart met de uitvoering om de veiligheid te vergroten: ofwel door het plaatsen van pompen in de spuisluis ofwel door kadeverhogingen rondom het Lauwersmeer of een combinatie van deze maatregelen. Waterbeheersing algemeen Doel Het realiseren van een optimaal en efficiënt waterbeheer; dat wil zeggen, gedurende het gehele jaar voldoende en schoon water voor alle gebruiksfuncties in ons beheergebied, tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten
20162021
Resultaten 2017 – 2020 - Dagelijks een goede uitvoering van het operationeel watersysteembeheer onder alle weersomstandigheden. Gewerkt wordt volgens een goed functionerend onderhoudsbeheerssysteem. - Monitoring van de oppervlaktewaterkwaliteit en waterkwantiteit. - Het opstellen en vaststellen van peilbesluiten, waarbij ingespeeld is op de effecten van bodemdaling op de waterhuishouding. Naar aanleiding van de peilbesluiten zijn maatregelen uitgevoerd. - Uitvoering hebben gegeven aan waterbeheersingsplannen en waterstructuurplannen, waaronder die van de Eemshaven en van het Stadspark. - Samen met gemeenten invulling gegeven aan duurzaam stedelijk waterbeheer en de gezamenlijke 14
Perspectiefnota 2017-2020
stedelijke wateropgaven gerealiseerd. - Renovaties en onderhoud aan gemalen vindt plaats op basis van de systematiek van assetmanagement (risico’s, prestaties, kosten en Life Cycle Costing). - Aanpassingen in het watersysteem (peilen, beschoeiingen en kades) ten gevolge van de effecten van bodemdaling door aardgaswinning zijn uitgevoerd. - Een structurele duurzame oplossing is gevonden ten aanzien van de baggerproblematiek / slibaanwas haven Noordpolderzijl. - Gestroomlijnde processen vergunningverlening en handhaving door omgevingsloket en digitale watertoets. - Effecten van aardbevingen op waterhuishoudkundige infrastructuur (sluizen, gemalen en stuwen) zijn onderzocht en gestart is met de uitvoering van eventuele maatregelen. Financiële middelen In onderstaande tabel zijn de saldo lasten en baten en de jaarlijkse investeringsbedragen opgenomen.
Saldokosten in € 1.000 JP 2016 2017 2018 2019 2020
16.281 16.461 16.623 17.384 18.783
SALDOKOSTEN Index jaarplan % Mutatie tov 2016=100 voorgaand jaar 100,0 101,1 1,1 102,1 1,0 106,8 4,6 115,4 8,0
Besteding
INVESTERINGEN Subsidie
Totaal
7.813 12.372 20.987 19.545 15.651
1.730 3.953 6.805 6.285 4.879
6.083 8.420 14.182 13.260 10.772
Miljoenen
Programma 2 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 JP 2016 Kapitaallasten
Perspectiefnota 2017-2020
2017
2018 Personeelskosten
2019
2020
Goederen & Diensten
15
5.3
Programma Gezuiverd water
Toelichting op inhoud van het programma Onder het programma gezuiverd water wordt verstaan het ontvangen, transporteren en zuiveren van het afvalwater en het verwerken en afvoeren van zuiveringsslib. Er wordt actief samenwerking gezocht met andere actoren (gemeenten en waterleidingbedrijven) in de waterketen.
Visie op Gezuiverd Water In de afvalwaterketen gaan we afvalwater op een duurzame en efficiënte manier inzamelen en zuiveren. Het gezuiverde water is schoon, veilig voor de volksgezondheid en het levert een bijdrage aan de kwaliteit van de omgeving. De infrastructuur voor de inzameling en verwerking van afvalwater en de afvoer van overtollig hemelwater en grondwater is klimaatbestendig. Het zuiveringsproces van afvalwater levert niet alleen schoon water op, maar ook grondstoffen en energie, die een economische waarde vertegenwoordigen. Wij gaan op zoek naar de mogelijkheden van het tot waarde brengen van stoffen die vermarkt kunnen worden en waarvoor het verantwoord is daar investeringen voor te doen. Datzelfde geldt voor het winnen en gebruiken van duurzame energie. Wij willen nagaan hoe we de zuivering nog meer bedrijfsmatig kunnen aanpakken. De samenwerking in de waterketen, vooral tussen gemeenten en waterschap heeft aanzienlijke besparingen opgeleverd. Wij gaan onderzoeken of er nog potentie is voor meer.
16
Perspectiefnota 2017-2020
Beleidsdoelen en resultaten 2017 – 2020 Rioolwaterzuiveringsinstallaties Doel Het zuiveren van het aangeleverde afvalwater van huishoudens en bedrijven, waarbij de waterkwaliteit van het effluent voldoet aan de landelijke normering en waarbij het het bereiken van de ecologische doelen voor het ontvangen watersysteem niet in de weg staat.
2019
Resultaten 2017 – 2020 - Alle rioolwaterzuiveringsinstallaties voldoen aan de normen voor effluent, geur en geluid. - Er is een goed functionerend onderhoudsbeheersysteem van onze zuiveringstechnische werken, gebaseerd op een balans van risico’s, prestaties en kosten (assetmanagement). - Gestart is met het samenbrengen van de rwzi’s Marum, Zuidhorn en Gaarkeuken in één nieuwe zuiveringsinstallatie Westerkwartier op de locatie Gaarkeuken. - Energiebesparende maatregelen op de rwzi’s zijn uitgevoerd. - Onderzoek is uitgevoerd naar de effecten van aardbevingen op het functioneren van rwzi’s. Transport afvalwater Doel Zorgvuldig en efficiënt transport van afvalwater door middel van goed onderhouden rioolgemalen en (pers)leidingen.
2016 2019
Resultaten 2017 – 2020 - Er is een goed functionerend onderhoudsbeheersysteem van onze rioolgemalen en transportstelsels, gebaseerd op een balans van risico’s, prestaties en kosten (assetmanagement). Renovaties en groot onderhoud aan rioolgemalen en transportstelsels zijn op basis hiervan uitgevoerd. - Onderzoek is uitgevoerd naar de effecten van aardbevingen op het functioneren van riooltransportleidingen en rioolgemalen. Verwerking rioolslib Doel Het zo duurzaam en efficiënt mogelijk verwerken van het rioolslib dat bij de zuivering van het afvalwater vrijkomt, waarbij zo mogelijk het rioolslib als grondstof weer hergebruikt wordt.
2018
Resultaten 2017-2020 - Behandeling en verwerking van rioolslib gebeurt op een duurzame en op de meest kosten efficiënte wijze. - Het slibontwateringsproces op de rwzi Garmerwolde is aangepast door middel van nieuwe membraamfilterpersen en kolengruisontwatering. Duurzaamheid en energie Doel Kostenreductie en/of kwaliteitsverbetering door samenwerking en door het toepassen van innovaties op het gebied van afvalwaterinzameling, transport, zuivering, energie(terug)winning.
2016 2019
Resultaten 2017 – 2020 - Kostenreductie en kwaliteitsverbetering is gerealiseerd door toepassing van innovaties op het gebied van afvalwaterinzameling, transport, zuivering en slibverwerking. - De pilot ontwatering afvalwater door cellulose (CADoS) is succesvol uitgevoerd. - Energiebesparende maatregelen op de rwzi’s zijn uitgevoerd. - Samenwerking in de afvalwaterketen met gemeenten, buurwaterschappen en waterbedrijven heeft geleid tot een aanzienlijke kostenreductie. Perspectiefnota 2017-2020
17
- Resultaten van het onderzoek van de noordelijke waterschappen en provincies naar het optimaal benutten van energie uit geproduceerde biomassa zijn uitgewerkt in concrete maatregelen.
Financiële middelen In onderstaande tabel zijn de saldo lasten en baten en de jaarlijkse investeringsbedragen opgenomen. Saldokosten in € 1.000 JP 2016 2017 2018 2019 2020
15.928 15.294 15.932 15.589 15.887
SALDOKOSTEN Index jaarplan % Mutatie tov 2016=100 voorgaand jaar 100,0 96,0 -4,0 100,0 4,2 97,9 -2,2 99,7 1,9
Besteding
INVESTERINGEN Subsidie
8.385 10.025 8.525 16.225 7.825
10 9
Totaal
8.375 10.016 8.525 16.225 7.825
Miljoenen
Programma 3 16,0 14,0 12,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 JP 2016 Kapitaallasten
18
2017
2018 Personeelskosten
2019
2020
Goederen & Diensten
Perspectiefnota 2017-2020
5.4
Programma Water en Maatschappij
Toelichting op inhoud van het programma Het programma water en maatschappij richt zich op het verbinden van (het werk van) het waterschap met zijn omgeving. Ruimtelijke vraagstukken, recreatief medegebruik, vaarwegbeheer, de werkzaamheden van het bestuur en de externe communicatie en educatie zitten in dit programma. Ook het onderhoud en beheer van het cultuurhistorisch erfgoed van het waterschap valt binnen dit programma.
Visie op Water en Maatschappij We willen een vooraanstaande positie in de maatschappij innemen ten aanzien van onze taakvelden. Het is van belang om dat ook uit te stralen, door hierover naar buiten gericht te opereren. Onze ambitie is het vergroten van het vertrouwen bij de omgeving dat we onze taak goed uitoefenen. Duurzaam handelen als organisatie is en blijft belangrijk voor alle taken. Dit reikt verder en breder dan alleen duurzaam inkopen en aan energiebesparing doen. Het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen. We zijn een gemakkelijk te vinden organisatie en eenvoudig te benaderen voor informatie, vragen en klachten. Onze organisatie is zodanig ingericht dat burgers snel en adequaat geholpen kunnen worden. We vinden het belangrijk mét gebiedspartners subsidies beter te benutten, om samen draagvlak te creëren en de kosten voor de maatschappij te beperken. Wij willen zorgvuldig omgaan met onze watergerelateerde cultuurhistorische objecten, zoals waardevolle molens, sluizen en gemalen. De waterstaatkundige objecten die geen functie (meer) hebben voor het waterbeheer, proberen we over te dragen aan derden. Hieronder vallen ook de op dit moment nog bij ons in beheer zijnde bruggen. Hoogstnoodzakelijke renovaties aan bruggen worden uitgevoerd. Wij leveren ook een beperkte bijdrage aan het oplossen van de waterproblematiek in ontwikkelingslanden. Het gaat dan vooral om het uitdragen van kennis aangaande de realisatie van de afgesproken millenniumdoelen ten aanzien van schoon drinkwater, waterhygiëne en waterafvoer.
Perspectiefnota 2017-2020
19
Beleidsdoelen en resultaten 2017 – 2020 Bestuur Doel en resultaat Een professioneel bestuur, dat op transparante wijze tot besluitvorming komt, zijn besluiten bekend maakt aan de omgeving en bekend is in het beheergebied en bij de stakeholders.
20162019
Waterbewustzijn Doel en resultaat Onze omgeving weet aantoonbaar beter wie wij zijn en wat wij doen.
2019
Vaarwegenbeheer en recreatie Doel Instandhouden van toegankelijke en veilige vaarwegen.
2016
Het beheer en onderhoud van bruggen is een oneigenlijke waterschapstaak. Bruggen worden derhalve in goede overdraagbare staat overgedragen aan de wegbeheerder
20162025
Instandhouden van watergerelateerde cultuurhistorische objecten
20162021
De aangewezen zwemwaterlocaties voldoen minimaal aan de zwemwaterkwaliteit “aanvaardbaar”
2016
Resultaten 2017 – 2020 - Beheer en onderhoud vaarwegen inclusief bediening kunstwerken (sluizen en bruggen). - Het in overdraagbare staat hebben gebracht van tenminste tien bruggen en deze aan de wegbeheerder te hebben overgedragen. - Beheer en onderhoud van cultuurhistorische sluizen en waarhuizen is uitgevoerd - Ondersteuning is gegeven aan de molenstichting. - Monitoring en beheer waterkwaliteit van de zwemwaterlocaties in ons beheergebied zijn uitgevoerd. Duurzaamheid en energie Doel Kostenreductie en/of kwaliteitsverbetering door samenwerking en door het toepassen van innovaties.
2016 2019
Kennis, innovatie en onderzoek Doel Vergroten en ook delen van kennis op waterhuishoudkundig gebied in relatie tot maatschappelijke en economische ontwikkelingen, ook op mondiaal gebied.
20162021
Resultaten 2017 – 2020 - Deelname aan internationale projecten ten behoeve van kennisdeling en mede bijdragen aan oplossingen van de waterproblematiek op mondiaal niveau. - Uitvoering gegeven voor het uitvoeren van watersysteemanalyses en waterrapportages om meer inzicht te krijgen in de maatregel-effect-kwaliteit relatie in samenhang met de kostenefficiëntie. Kennis vergaren en verdiepen ten aanzien van nieuwe innovatieve ontwikkelingen op het gebied van waterveiligheid, watersysteembeheer, waterzuivering alsmede op het gebied van procedures, organisatie- en sociale aspecten - Omgevingsbewustzijn en resultaatgerichtheid zijn aantoonbaar vergroot
20
Perspectiefnota 2017-2020
Financiële middelen In onderstaande tabel zijn de saldo lasten en baten en de jaarlijkse investeringsbedragen opgenomen.
Saldokosten in € 1.000 JP 2016 2017 2018 2019 2020
5.601 5.472 5.363 5.350 5.355
SALDOKOSTEN Index jaarplan % Mutatie tov 2016=100 voorgaand jaar 100,0 97,7 -2,3 95,8 -2,0 95,5 -0,2 95,6 0,1
Besteding
INVESTERINGEN Subsidie
530 1.658 1.488 1.488 1.488
Totaal
530 1.658 1.488 1.488 1.488
Miljoenen
Programma 4 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 JP 2016 Kapitaallasten
Perspectiefnota 2017-2020
2017
2018 Personeelskosten
2019
2020
Goederen & Diensten
21
5.5
Programma Bedrijfsvoering
Toelichting op inhoud van het programma Het programma Bedrijfsvoering richt zich op de ondersteuning van de primaire processen in het waterschap, onder andere personeel, informatievoorziening, financiën, sturing, beheersing (control) en faciliteiten.
Visie op Bedrijfsvoering De maatschappelijke context waarin het waterschap werkt wordt breder. Dat levert ook nieuwe kansen op: mogelijkheden om werkzaamheden beter, goedkoper, efficiënter en sneller uit te voeren. Kostenbewust handelen is daarbij een van de uitgangspunten We gaan actief op zoek naar nieuwe samenwerkingsvormen, vanuit verbindend denken en handelen. We werken met veel kennis over de taken van het waterschap en we zijn daarbij innovatief en ondernemend. We willen een aantrekkelijke werkgever zijn. Werken in een flexibele organisatie, die effectief en slim kan inspelen op ontwikkelingen, mede dankzij de bedrijfsvoering die op orde is. Als organisatie staan we de komende jaren voor grote investeringen. Gelet op de schuldenpositie van Noorderzijlvest vraagt dit om het maken van scherpe keuzes waar het gaat om deze investeringen. Wij zijn bereid om de noodzakelijke afwegingen te maken. De kerntaken van het waterschap willen wij daarbij niet aantasten.
22
Perspectiefnota 2017-2020
Beleidsdoelen en resultaten 2017 – 2020 Mens en organisatie Doel Een flexibele en efficiënte organisatie, waarbij de medewerkers omgevingsbewust, kostenbewust en resultaatgericht werken.
2020
Resultaten 2017 – 2020 - Door middel van constante aandacht voor ontwikkeling van mens- en organisatie is een inspirerende, uitdagende en een dynamische werkomgeving gecreëerd. Hierbij is een koppeling gemaakt tussen kennis, gedrag en ambities van mensen - Een analyse is uitgevoerd naar de effecten van onze opgaven op onze kwalitatieve en kwantitatieve inzet van medewerkers. Hierbij is uitgegaan van een realistische benadering van deze effecten op onze efficiency taakstelling. De realisatie van het verbeterpotentieel c.q. een reductie van de functionele bezetting ten aanzien van met name de indirecte uren is via natuurlijk verloop gerealiseerd. - Een efficiënt functionerende organisatie waarin de geplande doelen worden gerealiseerd en waarbij de medewerkers aantoonbaar meer omgevingsbewust, kostenbewust en resultaatgericht werken - Een strategisch HR-beleid en personeelsplan zorgen voor gerichte in-, door- en uitstroom van medewerkers. Informatievoorziening bedrijfsprocessen Doel Gestroomlijnde informatieprocessen dragen bij aan het optimaal en efficiënt functioneren van ons waterschap.
20162019
Resultaten 2017 – 2020 - Geoptimaliseerde bedrijfsprocessen en gestroomlijnde informatieprocessen. - Het (management)informatiesysteem staat volledig ten dienste van de primaire processen waterveiligheid, watersysteem- en waterzuiveringsbeheer en het bedrijfsvoeringsproces. - Een verbeterde informatieveiligheid is gerealiseerd ten behoeve van het terugdringen van organisatiekwetsbaarheid, beveiliging van onze primaire informatiebronnen en dragers van objectveiligheid. Control (beheersing) Doel Rechtmatig, doelmatig en doeltreffend handelen van de organisatie.
20162020
Resultaten 2017 – 2020 - Uitgevoerde doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken. - De cyclus van plan-do-check-act (PDCA) en rechtmatig handelen is geborgd in de processen. Juridisch en financieel beleid en beheer Doel Een actueel financieel beleid dat recht doet aan de maatschappelijke ontwikkelingen en aan de daaruit voortvloeiende besluiten van het algemeen bestuur.
20162019
Resultaten 2017 – 2020 - Een uitgevoerd een onderzoek naar de kostentoedeling van de belangencategorieën binnen de taak watersysteembeheer. - Een actueel financieel en treasurybeleid.
Perspectiefnota 2017-2020
23
- Optimale samenwerking en afstemming met het Noordelijk Belastingkantoor. Financiële middelen In onderstaande tabel zijn de saldo lasten en baten en de jaarlijkse investeringsbedragen opgenomen.
Saldokosten in € 1.000 JP 2016 2017 2018 2019 2020
14.254 15.260 14.977 15.231 15.411
SALDOKOSTEN Index jaarplan % Mutatie tov 2016=100 voorgaand jaar 100,0 107,1 7,1 105,1 -1,9 106,9 1,7 108,1 1,2
Besteding
INVESTERINGEN Subsidie
Totaal
940 550 850 1.200 650
940 550 850 1.200 650
Miljoenen
Programma 5 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 JP 2016 Kapitaallasten
24
2017
2018 Personeelskosten
2019
2020
Goederen & Diensten
Perspectiefnota 2017-2020
5.6 Samenvatting Samenvattend leidt dit tot de volgende verwachte ontwikkeling van het saldo lasten en baten per programma. Tabel: Verwachte ontwikkeling saldo lasten en baten per programma 2017-2020
in € 1.000
1. Waterveiligheid & Rampenbestrijding
2. Voldoende & gezond water
3. Gezuiverd water
6.209 7.171 8.942 10.384 11.071
16.281 16.461 16.623 17.384 18.783
15.928 15.294 15.932 15.589 15.887
JP 2016 2017 2018 2019 2020
4. 5. Water & Bedrijfsvoering Maatschappij
5.601 5.472 5.363 5.350 5.355
14.254 15.260 14.977 15.231 15.411
Saldo
58.272 59.658 61.836 63.938 66.507
De kostenontwikkeling van de onderscheiden kostengroepen ontwikkelt zich naar verwachting als volgt:
in € 1.000 JP 2016 2017 2018 2019 2020
Kapitaallas ten
Perso neels kosten
22.575 22.422 25.029 27.607 30.217
21.113 21.286 21.536 21.786 22.036
LASTEN Goederen Toev. Voor & Diensten zieningen
30.299 31.446 30.561 29.664 29.664
0 0 0 0 0
Onvoor zien
Totaal lasten
10 10 10 10 10
73.996 75.164 77.136 79.068 81.928
BATEN Baten
15.724 15.506 15.300 15.130 15.420
SALDO KOSTEN Saldo Index % Mutatie kosten jaarplan tov 2016=100 voorgaand jaar 58.272 59.658 61.836 63.938 66.507
100,0 102,4 106,1 109,7 114,1
2,4 3,7 3,4 4,0
De stijging van de saldolasten vanaf 2017 zal hieronder per kostencategorie op hoofdlijn nader worden toegelicht. De kapitaallasten laten in eerste instantie in 2017 ten opzichte van het Jaarplan 2016 een lichte daling zien. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat in 2016 minder zal worden geïnvesteerd dan bij het Jaarplan van 2016 is geraamd. Vanaf 2018 stijgen de kapitaallasten. Dat wordt voornamelijk veroorzaakt door de jaarlijkse investeringsbijdrage in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, de investeringen in de primaire en regionale keringen en de investeringen in de maatregelen Droge Voeten 2050. De personeelskosten stijgen jaarlijks met circa € 250.000, hiermee wordt geanticipeerd op cao ontwikkelingen en de jaarlijkse beloningssystematiek. De kosten voor goederen en diensten stijgen in eerste instantie in 2017. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door eenmalige kosten voor het oprichten van het noordelijk belastingkantoor. Vanaf 2018 dalen de kosten door lagere perceptiekosten voor de belastingheffing (noordelijk belastingkantoor) en daarnaast minder kosten binnen de taak zuiveren. Deze lagere kosten zijn het gevolg van investeringen in zuiveringsinstallaties en transportstelsels, waardoor de onderhoudskosten zullen dalen. De baten (exclusief belastingopbrengsten) dalen de komende jaren licht. Het betreft hier een optelsom van dalingen op diverse posten.
Perspectiefnota 2017-2020
25
6. Financiering- en tarievenstructuur 6.1
Resultaten financiering- en tarievenstructuur
In zijn totaliteit zien we dat de komende vier jaren onze saldolasten stijgen, ondanks de besparingen en effectiviteitslagen van de afgelopen jaren. Zoals in hoofdstuk 3 al is aangegeven wordt de saldo lastenstijging in de komende hoofdzakelijk veroorzaakt door de stijging van onze kapitaallasten. De lasten ontwikkeling laat ten gevolge van met name de stijging van kapitaallasten een grillig patroon zien. Om dit grillige patroon niet door te laten werken in de tarieven kan een tariefegalisatie worden toegepast, waarbij dotaties en onttrekkingen uit de algemene reserves plaatsvinden. In onderstaande tabellen wordt de tariefontwikkeling geschetst voor de jaren 2017 – 2020 voor de taak waterzuivering en de taak watersysteem. Bij de berekening hiervan is rekening gehouden met een stijging van de kosten van kwijtschelding en oninbaarheid in de komende jaren. In 2016 zijn de kosten van kwijtschelding en oninbaarheid circa € 2,6 miljoen. In 2020 is dit naar verwachting opgelopen tot een bedrag van bijna € 2,8 miljoen. De tarieven van het Jaarplan 2016 zijn in onderstaande tabel naast de verwachte ontwikkeling van de tarieven van 2017 - 2020 gezet. Overzicht tariefontwikkeling 2017 – 2020 Overzicht verwachte ontwikkeling tarieven 2017 - 2020 Heffing/categorie
heffingseenheid
2016
2017
2018
2019
2020
Ingezetenen
in € per woonruimte
60,13
63-64
66-67
70-71
74-75
Gebouwd - binnendijks
in % WOZ - waarde
0,0595
ca. 0,0625
ca. 0,0655
ca. 0,0697
ca. 0,0737
Gebouwd - buitendijks
in % WOZ - waarde
0,0149
ca. 0,0156
ca. 0,0164
ca. 0,0175
ca. 0,0185
Ongebouwd - binnendijks
in € per ha
56,14
58-59
61-62
65-66
69-70
Ongebouwd - wegen
in € per ha
112,28
117-118
123-124
131-132
139-140
Ongebouwd - buitendijks
in € per ha
14,04
14-15
15-16
16-17
17-18
Natuur
in € per ha
3,06
3-4
3-4
3-4
3-4
Verontreinigingsheffing
in € per v.e.
63,11
63,11
63,11
63,11
63,11
Zuiveringsheffing
in € per v.e.
63,11
63,11
63,11
63,11
63,11
Watersysteemheffing
26
Perspectiefnota 2017-2020
Het belastingstelsel omvat drie heffingen: • verontreinigingsheffing. • zuiveringsheffing. • watersysteemheffing. De verontreinigingsheffing is voor directe lozingen op het oppervlaktewater. Het tarief is gelijk aan het tarief voor de zuiveringsheffing. De opbrengsten hiervan gaan naar het Watersysteem. De zuiveringsheffing is de heffing van huishoudens en bedrijven. Huishoudens betalen een forfait van 3 VE’s (vervuilingseenheden) terwijl een alleenwonende voor 1 VE betaalt. Bedrijven betalen naar de vuillast. De kosten van het Watersysteem moeten worden opgebracht door vier categorieën te weten: • ingezetenen; • eigenaren gebouwd; • eigenaren natuur; • eigenaren (overig) ongebouwd. In de vergadering van het algemeen bestuur van 16 oktober 2013 is de kostentoedeling vastgesteld. De kostentoedeling watersysteem is als volgt: • • • •
25% aan de ingezetenen; 18,9% aan de zakelijke gerechtigden van ongebouwde onroerende zaken niet zijnde natuurterreinen; 0,2% aan de zakelijke gerechtigden van natuurterreinen; 55,9% aan de zakelijke gerechtigden van gebouwde onroerende zaken.
Bij de watersysteemheffing wordt gebruik gemaakt van tariefdifferentiatie: Voor buitendijks gelegen ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn en voor buitendijks gelegen gebouwde onroerende zaken wordt een tarief gehanteerd dat 75% lager is dan het tarief dat blijkens de verordening op de watersysteemheffing voor elk van deze categorieën geldt. Voor verharde openbare wegen wordt een gedifferentieerd tarief toegepast dat 100% hoger is dan het tarief dat blijkens eerder genoemde verordening voor ongebouwde onroerende zaken niet zijnde natuurterreinen geldt. De categoriegebonden kosten (kosten verkiezingen, WOZ-kosten en kwijtschelding) worden toegerekend aan de betreffende categorieën. Er is bij de berekening van de te verwachten tariefontwikkeling per taak en per categorie geen rekening gehouden met eventuele wijzigingen in het belastingsysteem naar aanleiding van het onderzoek van de Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB).
Perspectiefnota 2017-2020
27
6.2
EMU-saldo
De VNG, IPO en Unie van Waterschappen hebben een financieel akkoord gesloten met het Rijk waarin afspraken staan over de Wet Hof, het schatkistbankieren en het BTW-compensatiefonds. Het akkoord betreft een meerjarenakkoord dat grote gevolgen kan hebben voor de financiële speelruimte van de waterschappen. De wet Hof is op 1 januari 2014 in werking getreden. De Wet Hof heeft als doelen een structurele reductie van het EMU-tekort, een houdbare overheidsschuld en voor langere termijn houdbare overheidsfinanciën. De wet regelt dat de decentrale overheden een aan het rijk gelijkwaardige inspanning aan deze doelstellingen gaan leveren. De ontwikkeling van het EMU saldo is een verplicht onderdeel van de perspectiefnota. De tabel op de volgende bladzijde geeft deze ontwikkeling weer. Vooral de hoogte van de investeringen heeft invloed op de hoogte van het tekort. Voor de beoordeling of het waterschap aan zijn verplichtingen voldoet wordt niet gekeken naar het begrote EMU-tekort maar naar het daadwerkelijke EMU-tekort. Hierover wordt per kwartaal gerapporteerd aan het CBS. Overigens is in het financieel akkoord vastgelegd dat in deze kabinetsperiode , dus in principe tot en met 2017, geen gebruik wordt gemaakt van het sanctieregime uit de wet. Een ander onderdeel van het eerder genoemde financieel akkoord is het schatkistbankieren. De deelname van de decentrale overheden is verplicht. Een belangrijk onderhandelingsresultaat is de afspraak bij het schatkistbankieren een drempelbedrag af te spreken waardoor niet iedere “overtollige” euro meteen in de rijksschatkist hoeft te worden gestort. Dit met het oog op de administratieve lasten. De eerste 0,75% van het begrotingstotaal mogen de decentrale overheden gewoon op hun vertrouwde betaalrekening of spaarrekening aanhouden. Hierdoor zullen de waterschappen naar verwachting maar weinig met het schatkistbankieren te maken krijgen.
28
Perspectiefnota 2017-2020
Omschrijving 1. EMU/exploitatiesaldo
2017
2018
36.136
2019
60.620
2020
60.620
3.903
2. Invloed van investeringen Bruto investeringen Investeringssubsidies en bijdragen Verkoop van activa Afschrijvingen
-132.504.741 -141.375.460 -136.444.182 -76.060.180 90.029.500 88.780.000 80.710.000 37.779.125 0 0 0 0 17.554.284 19.516.252 21.353.052 23.408.595 -24.920.957 -33.079.208 -34.381.130 -14.872.460
3. Invloed van voorzieningen Toevoegingen aan voorzieningen - t.l.v. de exploitatie - t.g.v. de exploitatie Betalingen rechtstreeks t.l.v. voorzieningen Externe vermeerderingen
60.000 0 -263.000 0 -203.000
60.000 0 -263.000 0 -203.000
60.000 0 -245.779 0 -185.779
60.000 0 -225.000 0 -165.000
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
-25.123.957
-33.282.208
4. Deelnemingen en aandelen Boekwinst Boekverlies
Totaal EMU-saldo
-34.566.909 -15.037.460
In voorgaande jaren werd in bovenstaande tabel ook zogenaamde indicatieve referentiewaarden aangegeven. Deze referentiewaarden kwamen tot stand op basis van een verdeling van het nationale toegestane EMU tekort tussen het Rijk en de lagere overheden. Vervolgens rekende de Unie van Waterschappen de ruimte van de sector per individueel waterschap door. Tijdens het opstellen van deze perspectiefnota waren de onderhandelingen over de verdeling van het toegestane nationale EMU saldo vanaf 2017 nog niet afgerond, daarom zijn er in bovenstaande tabel geen referentiewaarden opgenomen. Voor 2016 was de individuele indicatieve EMU-referentiewaarde voor Noorderzijlvest geraamd op € 9,4 miljoen.
Perspectiefnota 2017-2020
29
6.3
Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen
Inleiding In het Waterschapsbesluit (artikel 4.7) is opgenomen dat in de Perspectiefnota afzonderlijk aandacht wordt besteed aan het weerstandsvermogen. Er wordt daarbij ingegaan op de relatie tussen enerzijds de financiële risico’s en anderzijds de aanwezige weerstandscapaciteit. Met weerstandscapaciteit wordt bedoeld de middelen en mogelijkheden waarover het waterschap beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. Bij risico’s gaat het om mogelijke toekomstige voorvallen waarvoor geen maatregelen zijn getroffen én die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Onderstaand wordt ingegaan op de bestuurlijke risico’s (5.3.1) en op de bedrijfsvoeringsrisico’s in relatie tot het weerstandsvermogen (5.3.2). Dit vindt plaats op basis van het beleid wat hieromtrent is vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op 13 mei 2009. Dit beleid is samengevat opgenomen in bijlage 1 van de PPN. In 2016 zal dit beleid, waar nodig, worden geactualiseerd. In paragraaf 5.3.3 wordt ingegaan op de vraag in hoeverre het beschikbare vermogen toereikend is om mogelijke risico’s te kunnen afdekken. In vergelijking met het voorgaande jaar zijn er geen nieuwe grote risico’s bijgekomen. Wel wijzigt de aard en de omvang van een risico. Een voorbeeld hiervan is het risico bij de dijk Eemshaven-Delfzijl. Eind 2016 start de uitvoering en het waterschap is na het afgeven van de definitieve beschikking van het HWBP, inclusief risicogeld, risicodragend voor de projectrisico’s (zogenaamde endogene risico’s). Alleen door wijziging in bijv. wet- en regelgeving (exogene factoren) kan een herbeschikking worden aangevraagd. Door daarnaast te werken met afkoopsommen voor de koppelkansen en de aardbevingsopgaaf, neemt het risicoprofiel voor het waterschap toe. Door het tijdig in beeld hebben van de risico’s en het uitvoeren van de juiste beheersmaatregelen, worden de gevolgen van de risico’s zo veel mogelijk beperkt. Het behoeft geen (nieuwe) gevolgen te hebben voor het aan te houden weerstandsvermogen. Het wordt hiermee een ‘normaal’ bedrijfsvoeringsrisico. Een ander voorbeeld is het dossier aardbevingen. Op dit moment zijn er nog de nodige onzekerheden. Zolang er geen maatregelen in uitvoering zijn, is het financieel risico beperkt. Het imagorisico blijft zeker hoog. Het uitgangspunt is nog steeds dat tijdig (voor de start van de uitvoering) met de NAM overeenstemming is bereikt over de te nemen maatregelen en de kosten hiervan. 6.3.1 Bestuurlijke risico’s Bestuurlijke risico’s zijn opgenomen in het strategisch risicodossier. Met zowel het dagelijks bestuur (september 2015) als met de directie/het management (april 2016) is het dossier besproken en geactualiseerd. Voor de komende jaren zijn de volgende politiek/maatschappelijke risico’s benoemd: Ten gevolge van de aardbevingen kan schade ontstaan aan de bestaande infrastructuur. Ook voor de nieuw aan te leggen infrastructuur, is het niet duidelijk welke maatregelen genomen moeten worden voor het aanbevingsbestendig bouwen. Het eerste project is uitgevoerd (gedeelte Eemskanaal) en voor de komende jaren zijn projecten in voorbereiding (dijk Eemshaven-Delfzijl en rest Eemskanaal). Naast een technisch risico, is er een financieel risico aan verbonden. Het dagelijks bestuur stuurt actief op dit dossier. Voor de komende jaren ligt er een grote opgaaf voor zowel de primaire als de regionale keringen. Hiervoor is kennis, kunde en capaciteit nodig die niet in voldoende mate in de organisatie aanwezig is. Door vroegtijdig te kijken naar de toekomstige personele vraag kunnen tijdig maatregelen worden genomen (bijv. meester-gezel principe). Dit heeft de aandacht van zowel het dagelijks bestuur als de ambtelijke organisatie. Een ander strategisch risico is dat de beoogde samenwerking in de waterketen onvoldoende tot stand komt waardoor de besparingen die afgesproken zijn in het Bestuursakkoord Water niet of 30
Perspectiefnota 2017-2020
onvoldoende worden gehaald. Zorgpunt hierbij is het besef van urgentie bij de gemeenten (zij zullen de meeste maatregelen uitvoeren) en de mogelijke wettelijke belemmeringen (zoals de invoering van de vennootschapsbelasting per 1 januari 2016). De gemeenten in ons gebied zullen actief worden benaderd. Via landelijke kanalen wordt aandacht gevraagd voor de mogelijke wettelijke belemmeringen. In het bestuursakkoord is opgenomen dat in de eerste helft van de bestuursperiode nagegaan zal worden of het nodig is een schuldenplafond in te stellen. Dit in relatie tot de ontwikkeling van de financiële positie. Instellen van een plafond heeft mogelijk gevolgen voor het realiseren van onze doelen of dat er andere bestuurlijke keuze worden gemaakt (bijv. in de fasering van de uitvoering). Het is zoeken naar een natuurlijk evenwicht. De operationele risico’s kunnen eveneens bestuurlijke impact hebben. Voorbeelden hiervan zijn het niet voldoen aan wet- en regelgeving (NBW, KRW en Melding datalekken), het niet op orde hebben van het watersysteem of niet nakomen van bestuurlijke afspraken (bijv. verwachting die gewekt zijn in het Waterbeheerprogramma of in de studie Droge Voeten 2050). Er zal adequaat worden ingespeeld op maatschappelijke ontwikkelingen en het voldoende (intern) bewust zijn van de omgeving om projecten te kunnen realiseren. 6.3.2. Bedrijfsvoeringsrisico’s De ervaring leert dat de meeste bedrijfsvoeringsrisico’s min of meer structureel van aard zijn. Desondanks doen zij zich in de praktijk niet veelvuldig voor. Op een enkele uitzondering na wordt de kans op voorkomen laag ingeschat. Incidenteel doet zich een risico voor zoals het overstromingsrisico bij de regionale keringen, een breuk in de persleidingen, een storm bij de primaire keringen of gevolgen van extreem wateroverlast. Uit de uitgevoerde actualisering van de risico’s zijn geen nieuwe risico naar voren gekomen. Een aantal kleinere risico’s, die binnen de post onvoorzien vallen, zijn vervallen. Per programma zijn de belangrijkste risico’s als volgt. Waterveiligheid en rampenbestrijding: risico van doorbraak van de primaire of regionale kering met als gevolg overstroming. Een ander risico is het niet voldoen aan de normen. Voldoende en gezond water: risico van het versneld uitvoeren van maatregelen t.g.v. de klimaatwijziging en het niet voldoende in kunnen zetten van onze infrastructuur bij de bedrijfsvoering c.q. bij calamiteiten. In 2014 is de studie Droge Voeten 2050 afgerond. Op basis hiervan is er inzicht ontstaan waar en welke maatregelen genomen moeten worden. In de PPN is hiermee rekening gehouden. Gezuiverd water: het risico dat de belegging fonds oude leiding onvoldoende rendement oplevert. Dit is een risico op langere termijn. Water en maatschappij: hierbij zijn geen specifieke risico’s benoemd. Bedrijfsvoering: het (beperkte) risico op verstrekte garantstelling Hefpunt (in 2014 vernieuwd) en voor het doorlopend krediet van de Unie van Waterschappen. Algemene bedrijfsvoeringsrisico’s hebben betrekking op overschrijding van budgetten c.q. het uitvallen van aanwezig infrastructuur. Naast de risico’s die ten laste van het weerstandsvermogen komen, zijn er bedrijfsvoeringsrisico’s die ten laste van de post onvoorzien komen. Voorbeelden van dergelijke risico’s zijn een breuk in een persleiding, faillissement van leverancier, kortdurende uitval van infrastructuur of schade aan eigendommen van derden. In de exploitatiebegroting is hiervoor een post onvoorzien opgenomen. Deze is echter beperkt van omvang (€ 10.000). Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat er voldoende middelen in de exploitatiebegroting zijn opgenomen om eventuele tegenvallers op te vangen.
Perspectiefnota 2017-2020
31
6.3.3 Beschikbare vermogen versus omvang risico’s Ultimo boekjaar 2015 bedraagt na resultaatbestemming het beschikbare weerstandsvermogen in zijn totaliteit € 7,6 miljoen. Gesplitst naar de twee taken is dit: Watersysteembeheer € 1,2 miljoen Zuiveringsbeheer € 6,4 miljoen In de begroting 2016 is een beroep gedaan op de algemene reserves voor de taak zuiveringsbeheer van € 596.000. Ten tijde van het opstellen van de PPN is er nog geen verwachting over het resultaat 2016. Rekening houdende met de geplande onttrekking in 2016 is de stand van het beschikbare weerstandsvermogen eind 2016 er als volgt uit ziet: Watersysteembeheer € 1,2 miljoen Zuiveringsbeheer € 5,8 miljoen Totaal € 7,0 miljoen. De in paragraaf 5.3.2 genoemde risico’s zijn gewaardeerd (kans maal gevolg in geld). Uit deze waardering blijkt dat de gewenste minimale omvang van het weerstandsvermogen € 3,3 miljoen bedraagt. Hierbij zijn de risico’s van doorbraak primaire kering en het niet voldoen aan de vigerende normen voor de primaire kering (programma waterveiligheid en rampenbestrijding) niet meegenomen. De kosten van een grootschalige ramp (overstroming) bij de primaire kering zijn dermate hoog dat het beschikbare vermogen slecht een zeer gering deel van de kosten zal dekken. Daarnaast zullen naar verwachting andere overheden dan financieel bijdragen. Bij het niet voldoen van de primaire keringen aan de normen wordt een beroep gedaan op het HWBP, waarvoor de waterschapsbijdrage is opgenomen in de PPN. Gesplitst naar de twee taken van het waterschap is voor de taak watersysteem een weerstandscapaciteit wenselijk van € 2,9 miljoen en voor de taak zuivering van € 0,4 miljoen. In beide gevallen gelijk aan voorgaande jaren. In het beleid is vastgesteld dat het weerstandsvermogen mag variëren tussen 0,8 en 1,2 maal de benodigde capaciteit. De werkelijke situatie, uitgaande van de stand van de reserves ultimo 2015 en rekening houdende met de geraamde onttrekking in 2016, is de stand als volgt: Weerstandsvermogen Beschikbaar Benodigd Watersysteem Zuiveren
1.216 5.794
2.915 412
Factor
Overschot Vrije ruimte t.o.v. c.q. tekort minimum norm (0,8) 0,4 -1.699 -1.116 14,1 5.383 5.465
De conclusie is dat voor de taak watersysteem het tekort van voorgaande jaren kleiner is geworden door het positieve resultaat in 2015. Het tekort bedraagt 1,7 miljoen (was € 2,1 miljoen). Voor de taak zuiveren is het overschot eveneens gegroeid door het positieve resultaat 2015 maar blijft door de geraamde onttrekking in 2016 op € 5,4 miljoen. Als rekening wordt gehouden met de minimum norm van 0,8 dan bedraagt het tekort voor watersysteem € 1,1 miljoen. In het beleid rondom het vermogen is vastgelegd dat er algemene reserves per taak worden aangehouden. Uit een vergelijking van het weerstandsvermogen met andere waterschappen (basis: verstrekte gegevens benchmark Waterschapspeil 2016) is gebleken dat de meeste waterschappen (16) het weerstandsvermogen calculeren. Als weerstandscapaciteit is voor deze waterschappen tussen de 1 en 10 keer het berekende het weerstandsvermogen aanwezig. De meesten zitten tussen 1 en 3 keer. Bij Noorderzijlvest bedraagt dit 2,3 keer.
32
Perspectiefnota 2017-2020
6.4
Financiering
Algemene interne en externe ontwikkelingen Op basis van de Waterschapswet en het Waterschapsbesluit dient in de meerjarenramingen een paragraaf financiering te worden opgenomen. Deze paragraaf in de perspectiefnota is, in samenhang met het treasurystatuut op basis van artikel 108 van de nieuwe Waterschapswet, een belangrijk instrument voor het transparant maken, en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren, van de treasuryfunctie. Het huidige treasurystatuut is eind 2013 vastgesteld. Naar aanleiding van de “Handreiking treasury 2015” van het ministerie van Binnenlandse Zaken zal het treasurystatuut worden geactualiseerd. In 2016 zal dit worden gerealiseerd. De ontwikkeling van de rente (rentevisie) Een rentevisie is een toekomstverwachting over de renteontwikkeling, op basis waarvan een financieringen beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal het waterschap haar rentevisie actualiseren. De rentevisie zal daarbij worden gebaseerd op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd op het moment dat men een rentestijging verwacht. Visie korte rente De korte rente blijft extreem laag. De eerste vier maanden van 2016 heeft de Euribor (3 mnd’s looptijd) geschommeld tussen minus 0,13% en minus 0,25%. Het huidige tarief voor de driemaands looptijd bedraagt minus 0,25%. De verwachting is dat de rente ook in 2016 laag blijft en zelfs verder zal dalen gezien het beleid van de ECB. Visie lange rente De lange rente (10 jaar) komt nauwelijks nog in beweging en bevond zich eind april 2016 op circa 0,70%. Vooralsnog worden de komende periode geen rentestijgingen voorzien. Vermogensbehoefte ontwikkeling Voor de jaren 2017 tot en met 2020 kan de ontwikkeling van de vermogensbehoefte als volgt worden weergegeven: 2017 in € mln. Negatief EMU-saldo Aflossing langlopende schulden Totaal
25,1 17,5 42,6
2018 33,3 16,7 50,0
2019 34,6 16,7 51,3
2020 15,0 16,7 31,7
In de bovenstaande tabel is aangesloten bij de geraamde negatieve EMU saldi voor de komende jaren. Binnen het EMU saldo wordt ervan uitgegaan dat de afschrijvingen gebruikt worden voor investeringen, aflossingen dienen daardoor geherfinancierd te worden. De aflossing op de langlopende schulden betreft de aflossing op de huidige leningenportefeuille. De geraamde langlopende schuld per 1/1/2017 van ons waterschap bedraagt circa € 200 mln. Zolang de investeringen in een betreffend jaar hoger liggen dan de afschrijvingen, zal de vermogensbehoefte van het waterschap toenemen. Ontwikkeling langlopende schuldpositie in € mln. Langlopende schuld 1/1 Aflossing langlopende schulden Toename vermogensbehoefte Langlopende schuld 31/12
Perspectiefnota 2017-2020
2017 199,6 -17,5 42,6 224,7
2018 224,7 -16,7 50,0 258,0
2019 258,0 -16,7 51,3 292,6
2020 292,6 -16,7 31,7 307,6
33
Rentegevoeligheidsanalyse In hoofdstuk 3 is als een van de uitgangspunten aangegeven dat het financieringstekort tegen een rente van 1% wordt meegerekend. Hieronder is een tabel opgenomen welke aangeeft wat het effect op de saldo lasten zal zijn als het financieringstekort tegen 2 of 3% dient te worden gefinancierd. Hiervoor is ook aangesloten bij de vermogens behoefte ontwikkeling. in % Stijging rente financieringstekort 1% Stijging rente financieringstekort 2%
34
% stijging saldokosten a.g.v. rentestijging 2017 2018 2019 2020 0,7 1,5 2,3 2,6 1,4 3,0 4,5 5,3
Perspectiefnota 2017-2020
7. Bijlagen
Perspectiefnota 2017-2020
35
BIJLAGE 1 Beleid weerstandcapaciteit, risicomanagement, reserves en voorzieningen Door het algemeen bestuur van het waterschap Noorderzijlvest is in de vergadering van 13 mei 2009 het beleid vastgesteld. Samengevat is het beleid als volgt geformuleerd. De weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd als de financiële middelen die beschikbaar zijn om nietbegrote kosten te dekken. De financiële middelen bestaan uit de reserves, de langlopende voorzieningen, eventuele stille reserves en de capaciteit voor maatschappelijk aanvaardbare belastingverhogingen. Als beleidsregel is vastgesteld dat alleen de algemene reserve als bron voor de weerstandscapaciteit wordt gezien. Daarnaast is vastgesteld dat de volgende risico’s ten laste van het weerstandsvermogen worden gebracht: a. risico’s waarbij er sprake is van een financieel effect op reeds afgesloten boekjaren; b. risico’s die de “normale” bedrijfsvoering overstijgen (richtlijn hiervoor zijn de risico’s uitkomende boven € 500.000 verwacht risico per jaar); c. risico’s voortkomende uit garantstellingen; d. risico’s voortkomende uit een nalatigheid uit het verleden (bijvoorbeeld een investering is in het verleden niet uitgevoerd of er is sprake van achterstallig onderhoud); e. risico’s bij de uitvoering van de grotere investeringsprojecten (als norm is hiervoor aangehouden een risicobedrag van 15% van het jaarbudget voor benoemde risicovolle projecten). Niet-begrote kosten zijn de financiële gevolgen van de kans dat risico’s zich voordoen. De kans op gebeurtenissen als calamiteiten, milieurisico’s, beroep(en) op garantiestellingen, economische – en / of juridische risico zijn voorbeelden van veroorzakers van kosten die niet worden begroot. Risicomanagement gaat verder dan het benoemen van de risico’s. Op basis van benoemde risico’s wordt bepaald of en welke beheermaatregelen er genomen moeten worden om niet gewenste gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen. In de praktijk wordt gestuurd op de belangrijkste risico’s. Risicomanagement een permanent proces in de bedrijfsvoering van het waterschap (identificeren, analyseren, beheersen en rapporteren). Jaarlijks zal zowel bij de perspectiefnota als bij het beleidsjaarplan de risico-inventarisatie worden geactualiseerd. Ook tussentijds zullen de benoemde risico’s worden gevolgd en waar nodig beheermaatregelen worden genomen. Daarnaast is vastgesteld dat het weerstandsvermogen kan variëren tussen 0,8 en 1,2 maal de benodigde capaciteit. Wat betreft de reserves is bepaald dat er een algemene reserve per taak wordt aangehouden en dat reserves voor tariefegalisatie eveneens worden aangehouden per taak en niet per belastingcategorie. Aan de bestemmingsreserves en voorzieningen wordt alleen rente toegevoegd voor het op prijspeil houden hiervan. In 2016 wordt het beleid opnieuw besproken in het AB.
36
Perspectiefnota 2017-2020
Bijlage 2 – Overzicht investeringen per programma meerjarenperspectief 2017 - 2020 PROG RAMMA
2020
2019
2018
2017
JP 2016
in € 1.000
1
2
3
4
5
Waterveiligheid en rampenbestrijding
Voldoende en gezond water
Gezuiverd water
Water en maatschappij
Bedrijfsvoering
Bestedingen
33.900
7.813
8.385
Subsidies
22.452
1.730
10
Investering totaal
11.448
6.083
Bestedingen
Totaal
530
940
51.568
8.375
530
940
27.376
1.658
550
130.837
24.192
106.233
12.372
10.025
Subsidies
86.068
3.953
9
Investering totaal
20.165
8.420
10.016
1.658
550
40.808
107.588
20.987
8.525
1.488
850
139.437
Bestedingen
90.030
Subsidies
81.975
6.805
Investering totaal
25.613
14.182
8.525
1.488
850
50.657
Bestedingen
95.668
19.545
16.225
1.488
1.200
134.125
Subsidies
74.425
6.285
Investering totaal
21.243
13.260
16.225
1.488
1.200
53.415
Bestedingen
47.838
15.651
7.825
1.488
650
73.451
Subsidies
32.900
4.879
Investering totaal
14.938
10.772
7.825
1.488
650
Perspectiefnota 2017-2020
88.780
80.710
37.779 35.672
37