Zomer 2013 juni/ juli/ augustus
Peregrijn 21 peregrijnzomerjanvanrijsewijk t’Is weer voorbij die mooie zomer....
Terwijl de eerste vogels al gaan vertrekken (wespendieven en kiekendieven) of al vertrokken zijn (gierzwaluwen) kun je lezen wat ons de afgelopen maanden bracht aan vogelnieuws zoals
excursieoostkantonsjanvanrijsewijk zodra de zon doorbrak zagen we deze schitterende roofvogels regelmatig cirkelen op thermiek over het dal....
slechtberichtvanonzezuiderburen vermoedelijk wordt 2013 het eerste jaar ooit dat Vlaanderen het zonder broedende tapuiten zal moeten stellen......
gierzwaluwwerkgroephannie nilsen / gerard van der kaa hoewel het gierzwaluwseizoen kort is, en het weer soms tegenviel, hebben we toch een volledige inventarisatie in Moergestel kunnen doen met onverwachte resultaten....
steljevoorceesvanderpoel naar mijzelf kijkend durf ik zeggen; niet van kapsones te houden....
De snor is net zoals veel verwante soorten een onopvallende vogel die voornamelijk in het riet leeft. De snor is van soorten zoals de kleine karekiet en de sprinkhaanzanger te onderscheiden door de roodbruine onderstaartdekveren en een gedrongen bouw. Het beste kenmerk is echter de zang, die begint met enkele korte klikjes en wordt gevolgd door een lange triller. De snor broedt in rietvelden in moerasgebieden en bouwt vlak boven het water een groot nest. Vooral door de kunstmatige regeling van de grondwaterstand zijn veel geschikte broedgebieden verloren gegaan. De vogel overwintert ten zuiden van de Sahara. Ondanks een lichte toename van 2000 broedparen staat de snor op de rode lijst.
Foto: www.vogeldagboek.nl
excursieoostkantonsjanvanrijsewijk zodra de zon doorbrak zagen we deze schitterende roofvogels regelmatig cirkelen op thermiek over het dal....
Y jj
De Oostkantons liggen op de overgang tussen de Ardennen en de Eifel. Vandaar dat voor de gebieden tegen de Duitse grens ten zuiden van Eupen vaak de term Belgische Eifel gebruikt wordt. In de Duitstalige gemeenschap is bijna de gehele bevolking Duitstalig. In de Oostkantons ligt ook het oudste Belgische natuurreservaat: de Hoge Venen. Met zijn oppervlakte van 35 km² is het ook het grootste. Het maakt deel uit van het grensoverschrijdende natuurpark Hoge Venen-Eifel dat ongeveer 678 km² beslaat.
Vrijdag 17 mei. Het was druilerig weer toen we vrijdag namiddag aankwamen in Heppenbach. Heppenbach is een plaatsje met 260 inwoners, deelgemeente van de Belgische gemeente Amel en ligt in de provincie Luik. Voor vogelaars is dit deel van de Ardennen één van de beste plekken om typische Ardense vogels te zien. Vogels die in Nederland en Vlaanderen zeer zeldzaam zijn komen hier voor zoals de rode wouw en notenkraker. We waren met z’n achten: Wiel met Ria, Peer met Corine, Roos, Marcel, Fred en Jan. We verbleven in een aanbouw van een huis midden in het dorp. Oud, maar wel netjes en verzorgt. Vanwege enig gebrek aan slaapruimte sliep Jan in zijn camper op de parkeerplaats bij het huis. Nadat er boodschappen waren gedaan hebben we ‘s-avonds gezellig getafeld en later de plannen besproken voor de komende dagen. Op tijd naar bed! Zaterdag 18 mei. Zaterdagmorgen was het droog maar nevelig. Ik werd gewekt door de roep van kramsvogels die vlakbij hun ‘thuis’ hadden. Ook de zwarte roodstaart liet zich vanaf dat moment alle dagen horen. Natuurlijk ook volop huis- en boerenzwaluwen in het dorp. We zijn gaan wandelen en naar gelang de dag vorderde werd het weer beter. Het landschap bestond uit bloeiende weiden, veelal omzoomd met struikgewas en hagen afgewisseld met stukken bos. Het viel ons op dat de natuur achterliep op die van Nederland. Vanaf de lente tot het eind van de zomer komt de rode wouw in het gebied voor. Zodra de zon doorbrak zagen we deze schitterende roofvogels regelmatig cirkelen op thermiek over het dal. Op weg naar een steengroeve, waar we de oehoe konden spotten,
Bij deze groeve zou de oehoe kunnen zitten. Wij hebben hem niet gezien.
Kabbelende beekjes door het landschap waar de waterspreeuw zich thuis voelt.
Een gedeelte van de aanbouw met witgeschilderde voegen.
pauzeerden we bij een beekje waar we niet alleen de grote gele kwikstaart zagen maar ook een waterspreeuw, die zich even goed liet zien op een laaghangende boomstam over het water. De oehoe hebben we niet gezien. Wel even later een braamsluiper die, in tegenstelling tot zijn geborgen leefwijze, goed in beeld kwam. Later op de dag hebben we een boswandeling gemaakt. Vuurgoudhaantjes, glanskop en een fluiter waren hier de hoogtepunten. Wat hoorden en zagen we allemaal deze dag; boerenzwaluw, braamsluiper, buizerd, ekster, fitis, fluiter, gaai, geelgors, gele kwikstaart, gierzwaluw, glanskop, goudhaantje, grasmus, groenling, grote gele kwikstaart, grote lijster, heggenmus, huismus, huiszwaluw, kauw, koolmees, kuifmees, kneu, kramsvogel, merel, pimpelmees, putter, ringmus, rode wouw, roek, roodborst, roodborsttapuit, spreeuw, tjiftjaf, torenvalk, tuinfluiter, vink, vuurgoudhaantje, waterspreeuw, wilde eend, zanglijster, zwartkop, zwarte kraai, zwarte mees, zwarte roodstaart. Verwacht maar niet gehoord of gezien: oehoe, wespendief, zwarte wouw, ruigpootuil. Zondag 19 mei. Zondagmorgen na ontbijt vertrokken we naar de Hoge Venen. Dit unieke landschap bestaat uit hoogveengebieden, heideterreinen, schrale graslanden en veel bossen. Het korhoen in België komt enkel nog voor op de Hoge Venen. Vanwege strenge bescherming mag je het gebied alleen in met gidsen. Anders ben je verplicht er met een omtrek omheen te lopen over lange rechte paden. Het is vanaf die afstand vrijwel uitgesloten dat je de ‘korren’ kunt zien. We troffen wel een paartje grauwe klauwieren aan in hun territorium. In het hoogveengebied zijn ook kenmerkende veenplanten te vinden zoals veenmos en veenpluis. Wat we daar zagen en hoorden; bonte vliegenvanger, boompieper, gaai, goudhaantje, grasmus, graspieper, grauwe klauwier, houtduif, kievit, grote bonte specht, roodborsttapuit, sprinkhaanzanger, torenvalk, tuinfluiter, turkse tortel, veldleeuwerik, vuurgoudhaantje, zwartkop, zwarte mees. Verwacht maar niet gehoord of gezien; korhoen.
Ook dassen komen in het gebied voor.
Wat zullen we vandaag weer eens nemen?
Toegesproken worden vanaf de ’kansel’.
Lange rechte paden in de Hoge Venen.
Maandag 20 mei. Maandagmorgen werden we gewekt door flinke regendruppels. Het was somber en triest. Omdat het er niet naar uitzag dat het weer snel verbeterde besloten we huiswaarts te keren. Wel even nog naar een steengroeve in de buurt gereden, maar deze stelde niet veel voor. Naar huis! Dank zij enkele deskundigen onder ons was het een leerzaam weekend en kunnen we ook terugkijken op een gezellig weekend met elkaar.
Hoge Venen
slechtberichtvanonzezuiderburen vermoedelijk wordt 2013 het eerste jaar ooit dat Vlaanderen het zonder broedende tapuiten zal moeten stellen...... Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie (België) op zaterdag 25 mei 2013
Het gaat niet goed met de tapuit in België. Tijdens een uitvoerige inventarisatie in de periode 1973-1977 werd het aantal broedpaartjes in Vlaanderen geschat op 230. Vanaf dan werd het een kroniek van een aangekondigde dood: midden jaren ’80 stond de teller op hooguit 50 paar, in de periode 1994-1996 op maximaal 35 en sinds de eeuwwisseling komen we niet meer boven de 15 territoria uit. De laatste deed in 2012 het licht uit. Hoe kon het zo snel zo fout gaan? Tapuiten moeten het hebben van open en schaars begroeide gebieden: heide, duinen, terrils, zandvlakten. Maar net dat habitat verdween in ijltempo. Hoezo? Er zijn toch nog duin- en heidegebieden? Toch wel maar die worden veel minder intensief begraasd dan vroeger waardoor de heide ging vergrassen en de duinen dichtgroeiden met Duindoorn. De oorzaak van die vegetatieveranderingen moet deels ook gezocht worden in zure regen en een toegenomen stikstofdepositie. En ook de crash in het Vlaamse konijnenbestand heeft de tapuit geen goed gedaan. Minder konijnen (o.a. als gevolg van myxomatose en het viraal haemoragisch syndroom) leidde tot minder begrazing en minder geschikte nestholtes. En net die konijnenholen zijn een must voor de tapuit, als broedholte. Alsof dat nog niet genoeg was, werden bijna alle duinen volgebouwd en verdreef een sterk toegenomen recreatie de resterende paartjes naar afgesloten gebieden als militaire domeinen en natuurreservaten.
Tapuiten moeten het vooral hebben van open, kale, zandige vlaktes. Heide- en duingebieden vormden lange tijd de ideale biotoop.
In 2012 verloor Vlaanderen de Tapuit als broedvogel. Ook de kans op het herstel van de Vlaamse broedpopulatie is bitter klein.
(foto: Glenn Vermeersch)
(foto: Dieder Plu)
En nu blijkt het ook daar één voor twaalf. In 2003-2005 schommelde de populatie jaarlijks tussen de 8 en de 12 paar. Enkel in de IJzermonding in Nieuwpoort en in het havengebied van Zeebrugge werd nog jaarlijks gebroed. In 2006-2007 lag het ‘zwaartepunt’ van de verspreiding in Vlaanderen in de Voorhaven van Zeebrugge (met 5 à 6 territoria). Het broedgebied in Nieuwpoort had intussen afgedaan en ook elders in Vlaanderen was het kommer en kwel. En intussen gaat ook de laatste stronghold op de schop en moet de Tapuit wijken voor havenuitbreiding: in 2011 werd hier voor het laatst met zekerheid gebroed; in 2012 was nog één mislukte broedpoging in de IJzermonding in Nieuwpoort en één in de Voorhaven van Zeebrugge. Vermoedelijk wordt 2013 het eerste jaar ooit dat Vlaanderen het zonder broedende Tapuiten zal moeten stellen. Intriest … Is dit een boeken-dicht-verhaal? Mogelijk wel want volgebouwde duinen krijg je niet meer in een ongerepte staat. Behoud van de Tapuit als Vlaamse broedvogel is enkel mogelijk als in voormalige broedgebieden de vegetatie wordt afgeplagd tot op de kale zandbodem, alle struweel wordt verwijderd en heide en duinen weer extensief worden begraasd. Alleen grootschalig habitatherstel zou kunnen leiden tot het herstel van onze tapuitenpopulatie. Jammer genoeg doet ook de Nederlandse populatie het bar slecht. Net als in 2010 liet de tapuit in 2011 een lichte vooruitgang optekenen. Dit leidde echter niet direct tot een hosannastemming: vergeleken met de situatie in 1990 ging de soort er immers met 87% op achteruit. Momenteel wordt de populatie in Nederland geschat op 290 tot 330 paar. In 1998-2000 waren het er nog 600 à 800 en rond 1980 stond de teller er nog op 1.900-2.500. Ook in veel andere landen in West-Europa neemt de soort in aantal af. Sterk versnipperde en wegkwijnende populaties in de buurlanden laten dan ook weinig goeds verhopen voor Vlaanderen.
Reacties, verslagen en berichten kun je sturen naar
[email protected]
Peregrijn maken we samen!
uitdekrantvanmiddenbrabant natuur-habitat-en vogelzaken in het kort...
Natuurbeheer boeren is ‘fiasco’ Boeren krijgen jaarlijks 42 miljoen euro subsidie voor natuurbeheer. Zonder enig resultaat voor de natuur, stelt een rapport. Het beheer van natuur door boeren is ‘een fiasco’. De miljoenen euro’s subsidie die zij krijgen om natuur te beheren, hebben amper tot verbetering geleid. Zo heeft het agrarisch natuurbeheer de dramatische achteruitgang van weidevogels als de grutto en veldleeuwerik, niet gestopt. Dat stelt de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) in een rapport. Volgens Frank Berendse, hoogleraar Natuurbeheer aan de Wageningen Universiteit, wordt per jaar zo’n 42 miljoen euro subsidie verstrekt voor agrarisch natuurbeheer. Volgens Berendse, een van de opstellers van het rapport, komt de helft van de subsidie voor de boeren van het Rijk en de andere helft van de EU. LTO Nederland en vier koepels van agrarische natuurverenigingen reageerden kritisch op het rapport. “De raad weet niet hoe de natuur er uit zou zien als de boeren al die jaren niets hadden gedaan”, aldus woordvoerder Jos Roemaat. Ook wordt de raad verweten dat die zich baseert op een gering aantal, eenzijdige, bronnen. Berendse op zijn beurt noemt deze reactie “eigenlijk schrikbarend”. “Er zijn sinds 2000 meerdere onderzoeken naar agrarisch natuurbeheer geweest en allemaal met dezelfde conclusie. Er is juist onderzocht of er verschil is tussen de gebieden waar boeren de natuur beheren en waar niet. De conclusie is dat het weinig uitmaakt.” Familie dassen trotseert gedoe nog “Onbehoorlijk en onbeschoft.” Zachtere woorden heeft John Voogt niet voor wat hij ziet als nalatigheid van de gemeente Tilburg. Op een maisakker op de toekomstige nieuwbouwwijk De Bogerd reden traktorbanden dit voorjaar twee ingangen dicht van de burcht waar een
familie dassen huist. De gemeente Tilburg betreurt de incidenten: “De pachter van de grond is er op aangesproken. Ook al zal er geen opzet in het spel zijn geweest, de dassen zijn een wezenlijke fauna in het gebied.” De betreffende dassenburcht was een sta in de weg voor het realiseren van de nieuwbouwwijk. De stichting Das en Boom stelde een plan op om de familie te verhuizen. De gemeente gaat dat 90.000 euro kosten. Tilburg heeft ook plannen laten maken om de huismus en de steenuil in Den Bogerd te kunnen houden. Het nieuwbouwplan treft ook een stuk natuur dat tot de ecologische hoofdstructuur behoort. Ter compensatie wordt in het gebied tussen de voormalige steenfabriek en de Brand bijna vijf hectare nieuwe natuur bestemd. In die strook wordt daarnaast vier hectare aan natuur- en landschapselementen aangelegd, zo is met Brabants Landschap beklonken.
agendaseptember/oktober/november September 11 september 24 september Oktober 5 oktober 16 oktober 29 oktober November
Habitatcommissie-vergadering Bestuursvergadering Ledenvergadering Vakantiefoto’s door leden Nationale vogeltrekteldag Bestuursvergadering Ledenvergadering
Habitatcommissie - vergadering 13 november Bestuursvergadering Website 26 november Ledenvergadering Kijk ook op ‘agenda’ op de home-pagina van www.vwgmiddenbrabant.nl
interviewcees van der poel naar mijzelf kijkend durf ik zeggen; niet van kapsones te houden.... Naam:……….............. Woonplaats:.............. Leeftijd:…................. Beroep:………............
Cees van der Poel Loon op Zand Van februari 1946 Verpleegkundige A,B,Z./Management. Burg. Staat:………...... Al heel lang gehuwd met Ricky Kinderen:…………....... 1 dochter en schoonzoon die 2 dochters hebben
1.Hoe lang ben je al lid van de vogelwerkgroep? Inmiddels ben ik al weer heel wat jaartjes lid van de vogelwerkgroep, ik zou zelfs niet meer weten vanaf wanneer, dit omdat e.e.a. door omstandigheden geruisloos over ging van ongeorganiseerd natuur beleven naar de werkgroep met het verschil dat ik voorheen meer met wilde planten doende was. 2.Wat was de rede om er bij te gaan? Eigenlijk ben ik bij de werkgroep gegaan omdat het prettig is ervaringen te delen en de werkgroep zo`n beetje in mijn woonomgeving actief is. Met enkele personen hebben we extra aandacht voor steenuilen in een deelsector, dit is een leuke activiteit met een educatief neveneffect . De steenuil is een vogel die mij op de een of andere wijze bijz. aanspreekt, dus de extra aandacht is geen straf . 3.Wat houd je bij de werkgroep ? Het doel voor mijn lidmaatschap van de werkgroep is voornamelijk verbreding van kennis ten gunste van natuurbeleving. Daarnaast is het prettig mensen te ontmoeten met dezelfde interesse. Inventarisaties e.d. doe ik in principe niet alleen omdat ik van te weinig vogels de zang herken en op deze wijze is er ook beleef en leer ik het meest. 4.Hoe belangrijk is het vogelen voor jouw? Mijn idee is de natuur zijn gang te laten gaan en meer te bewaken (signaleren) als in te grijpen. Wat ondersteuning bieden is prima, maar kunstmatig (her)-introduceren van flora of fauna elementen is niet mijn ding. Natuur in mijn leefomgeving maakt dat er altijd wel wat te beleven is, m.n. de combinatie met interesse voor wilde planten versterkt dit. 5.Wat vind je van de maandvergaderingen? Maandelijkse bijeenkomsten zijn voor mij onderdeel van de natuurbeleving, het is leuk om met gelijkgezinden van gedachten te wisselen en ontwikkelingen te vernemen. Thema behandeling is een leuk onderdeel mits dat niet al te academisch gebeurt. Wil ik mij echt ingraven in een onderwerp dan kruip ik een avondje achter de P.C. 6.Ga je wel eens mee op excursie? Ik hoef niet zo nodig regelmatig op excursie. Wel interessant vind ik het zoeken naar uit mijn leefomgeving verdwenen planten en vogels leuk en zoals het zich laat aanzien zullen er dat steeds meer worden, mits het verenigde Europa keuzen durft te maken t.a.v. herstructurering e.d. maar dat lijkt voorlopig een utopie.
7.Zou je dingen anders willen zien en zo ja welke? Wat mij opvalt is dat natuurwerkgroepen hun activiteiten tamelijk solitair invullen, in midden Brabant zijn meerdere groepen actief maar van overleg / planning neem ik weinig waar. Enkel leden zijn aangesloten bij meerdere groepen en of professioneel geïnformeerd, mogelijk dat daardoor de behoefte niet zo breed wordt ervaren . 8.Welk seizoen is voor jouw belangrijk? Van oktober tot februari ben ik vaak in het bos te vinden, boswerk is heerlijk in het koudere seizoen, ik geef er de voorkeur aan dit in mijn eentje te doen zodat ik op tijd stiltemomenten kan inbouwen. 9.Hoe zie je de natuur in Nederland over 20 jaar? Ik ben de mening toegedaan dat wanneer de omstandigheden aanwezig zijn, de natuur vanzelf volgt en ben daarmee dus aanhanger van de wet van Beyerinck. 10.Hoe besteed je jouw vakantie? Vakantie vieren we doorgaans in de groene gebieden van Frankrijk en als het even kan dicht in de buurt van een der Santiago routen .Voor ons geldt : “Eens een pelgrim altijd een pelgrim”. Ontmoetingen met pelgrims geeft ons de sfeer van de camino weer. In de vakantie doen we met zo weinig mogelijk luxe, waardoor we snel helemaal terug zijn bij onszelf. Kijkers en determineerboekjes zijn altijd bij de hand dat wel! 11.Wat doe je in je vrije tijd nog meer? Naast aandacht voor natuur zijn er een aantal dingen waar ik mijn tijd graag aan spendeer. Munten vertellen veel, elk land geeft herdenking / gelegenheidsmunten uit, ik verzamel deze. Munten verzamelen deed ik trouwens ook al in de tijd van de nationale munt, ik draai dus letterlijk alle munten om! 12.Verder nog hobby’s? Eigenlijk waren duursporten ook mijn ding maar ja….. leeftijd eist zijn tol. De sportschool is dan het alternatief. Tuinieren in mijn groentetuin is heerlijk om te doen. Het is niet rendabel maar geeft je wel de idee dat je deels onbespoten en ongeforceerde groenten hebt. Enkele dagen in de week ben ik actief bij Nederlands snelst groeiende bank, n.l. de voedselbank Tilburg. Een bezigheid die je met beide benen op de grond houdt. 13.Wat is je favoriete boek of tijdschrift en waarom? Een echte lezer ben ik niet, nu en dan een boek. Wel vind ik het leuk om per Email communicatielijnen te onderhouden van wat serieuzer aard, facebook e.d. zijn niet mijn ding. 14.Wil je verder nog iets kwijt? Naar mijzelf kijkend durf ik zeggen; Niet van kapsones te houden; niet materialistisch te zijn; een voorkeur te hebben voor basale zaken; aandacht te hebben voor mensen. Aspecten die mij bij anderen ook aanspreken!
Van de drie soorten in Nederland broedende kiekendieven is de bruine kiekendief verreweg de algemeenste. Het is een vogel met vele volksnamen, zoals rietwouw en hoanskrobber (hanenschrobber). Niet dat het nu een populaire vogel was, in tegendeel! De officiële Nederlandse naam (afgeleid van kuikendief) wijst op de voorheen grote impopulariteit van de bruine kiekendief. De bruine kiekendief is een echte moerasvogel, met een voorkeur voor rietland. Lokaal kan de soort, als er sprake is van een hoge muizendichtheid, ook droger habitat bezetten, zoals bouwland. Van de drie soorten broedt en jaagt de bruine kiekendief in de natste, en hoogste vegetaties.
Foto: Adri de Groot
GIERZWALUWWERKGROEPhannie nilsen / gerard van der kaa hoewel het gierzwaluwseizoen kort is, en het weer soms tegenviel, hebben we toch een volledige inventarisatie in Moergestel kunnen doen met onverwachte resultaten.... Gierzwaluwseizoen 2013 Het jaar begon slecht voor de gierzwaluw. Mei was koud en nat, niet alleen in Nederland maar in heel Europa. Overal werden dode gierzwaluwen gevonden, vele bekende broedplaatsen bleven leeg. Waar de gierzwaluwen wel terugkeerden op het nest, kwamen ze niet tot broeden. “Nestkolonies zijn maar voor 50% bezet, vele hebben nog steeds geen eieren en er liggen veel dode jongen op het nest. Nooit zoiets gezien" werd gezegd. Ook in Nederland waren berichten te horen over lege kasten, uit het nest verwijderde eieren en zeer late eerste legsels. Maar ook werd er melding gemaakt van broedgevallen die gewoon volgens de kalender verliepen. De gierzwaluwen bij ‘Beleef de lente’ kwamen jammer genoeg niet tot broeden. Terwijl u deze zomereditie van de Peregrijn leest, zijn veel vogels alweer naar hun overwinteringsgebieden vertrokken. Zo ook de gierzwaluw. Hoewel vele gierzwaluwen pas in e de 2 helft van mei in Nederland aankwamen, zijn ze toch begin augustus massaal vertrokken, getuige de getallen van de telposten. Slechts af en toe zie je nog een enkele gierzwaluw. Over het afgelopen broedseizoen, de inventarisatie en andere activiteiten kunt u lezen in onze nieuwsbrief. Deze vindt u op de site van vogelwerkgroep Midden-Brabant. Enkele van de vrijwilligers hebben zojuist de oorkonde in ontvangst mogen nemen.
Een verslag over de uitreiking van de Gouden Zwaluw die we ontvingen van de Vereniging Nederlandse Cultuurlandschappen voor de bouw van onze Website zwaluwtoren, kun je vinden op www.vwgmiddenbrabant.nl Een verdiende blijk van erkenning voor alle vrijwilligers die bij de bouw betrokken waren. Zo zijn er onlangs ook weer allerlei groenwerkzaamheden verricht bij de toren.
Wat u niet in de nieuwsbrief kunt lezen, zijn onze plannen voor de komende tijd. Zodra alle gierzwaluwen vertrokken zijn, zullen we beginnen het cameraproject in de kerk te optimaliseren. De bedoeling is om volgend jaar alle activiteiten in alle kasten via de camera te kunnen volgen om zodoende te zien wat er gebeurt zonder de broedende vogels te verstoren. Ook zullen we de diverse gierzwaluwkasten (Joanneskerk, ketelhuis etc) controleren en zonodig schoonmaken. Vragen of tips?
[email protected] Inventarisatie Moergestel Omdat de inventarisatie in Moergestel afgelopen jaar niet compleet was, zouden we dit jaar nog een keer inventariseren in Moergestel. Eigenlijk dachten we dat we vorig jaar de meeste broedplaatsen wel gevonden hadden en na de slechte start in mei waren de verwachtingen niet erg hoog gespannen.
Bernadette, Mieke, Arie, Huub, Toon, Gerard, Annemieke en Hannie ( de laatste 2 niet op de foto)registreren maar liefst 37 broedruimtes op één avond. Foto: Annemieke Biesterbos
Maar tot onze grote verbazing (en blijdschap) vonden we ruim 100 broedplaatsen, een toename van 50%....... Meer lezen? www.vwgmiddenbrabant.nl/werkgroepen/gierzwaluw/nieuwsbrieven Website
In tegenstelling tot de blauwe reiger leeft de purperreiger voornamelijk verborgen in moerassen en rietvelden en laat zich maar zelden zien. De vogel bouwt het nest op oud riet en broedt maar zelden in bomen. In Nederland komt de purperreiger alleen voor in een paar natuurgebieden met uitgestrekte rietvelden (Zouwe boezem) , waar ook bomen zoals wilgen en elzen groeien. De populatie purperreigers neemt de laatste jaren voor het eerst sinds tijden weer toe, vooral dankzij speciale projecten waarbij natuurgebieden zijn aangepast aan de wensen van de reiger. Hierbij wordt vooral rekening gehouden met het feit dat purperreigers voor hun voedsel sterk afhankelijk zijn van nabij gelegen, vochtige, agrarische gebieden.
SLECHTVALKLOONOPZANDjanvanrijsewijk in heel Brabant en Limburg gaat het overigens goed.... Een kort verslag over het slechtvalkenpaar dat dit jaar met succes gebroed heeft. De kast is in het najaar van 2012 geplaatst op de TV toren in Loon op Zand. De kast wordt onderhouden en gecontroleerd door Slechtvalkenwerkgroep Nederland in de persoon van Paul Beenen. Wij als vogelaars houden de kast en omgeving van een afstand in de gaten. Als er iets te melden valt geven we dat door aan de Slechtvalkenwerkgroep. Website Het volledige verslag kun je lezen op www.vwgmiddenbrabant.nl/werkgroepen/slechtvalk 5 Maart 2013. Tiny Heijmans Vandaag heb ik 2 3/4 uur gepost bij TV toren. In die tijd vlogen twee groepen van 4 en 6 buizerds over op trek. Ook werd er 1 vreemde slechtvalk verjaagt. Man slechtvalk zat even op het rooster. Ook vlogen er 3 ooievaars over. De aldaar wonende Hr. van de Loo gesproken. Die zei dat hij de slechtvalken voor het eerst gehoord/gezien heeft op de toren 4 jaar geleden. Mogelijk hebben de valken voor die tijd op een van de elektriciteitsmasten gebroed. 5 April 2013 Martien Vorstenbosch Vandaag is er door Paul Beenen van de Werkgroep Slechtvalken Nederland een controle uitgevoerd op de toren om te kijken naar het resultaat. Dat mag er wezen, liefst 4 eieren! In heel Brabant en Limburg gaat het overigens goed.
7 mei 2013 Paul Beenen Er is vandaag een controle uitgevoerd door Paul Beenen van Slechtvalkwerkgroep Nederland. Resultaat 2 slechtvalkkuikens. Zal het derde ei nog uitkomen? En waar is het vierde gebleven?
22 mei 2013 Paul Beenen Vandaag zijn de jonge slechtvalken in Loon op Zand geringd. In de kast lagen bijna allemaal veren van duiven. Als je de foto groter maakt zie je nog een blauwe pootring liggen van een postduif. De kast in Goes was met 2 eieren mislukt. Mierlo heeft 2 jongen en Roozendaal heeft 3 jongen.
W
Peregrijn heeft behoefte aan meer redactieleden. Denk je extra vorm te kunnen geven aan dit clubblad meld je dan aan.
[email protected]
Kluten zijn kenmerkende pioniervogels die leven op de grens van land en zout of brak water. Vooral zilte kreken, schorren, inlagen en zandplaten zijn als broedgebied in trek. De nabijheid van ondiep water en losse, slikkige bodems is een vereiste, daar kluten liefst daarin naar voedsel zoeken. De oogst bestaat uit kleine kreeftachtigen, insekten en wormen. Deze prooi wordt gezocht op de tast: met snelle maaibewegingen wordt de snavel als een zeis door het water bewogen, de beide snavelhelften een stukje uit elkaar. Voelt de kluut daar iets tusen komen, dan sluit hij zijn snavel en de prooi is gevangen. Op deze manier kan de kluut ook voedsel zoeken in troebel water, een groot voordeel gezien het leefgebied van de kluut. Nederlandse kluten zijn trekvogels en bijna allemaal brengen ze de winter door langs de kusten van Zuidwest-Europa of West-Afrika.
Foto: Adri de Groot
Inleveren van kopij voor de volgende Peregrijn/herfst vóór eind november.
Peregrijn maken we samen!