04 november 2014
Pedagogisch Beleidsplan (Jan van Galenstraat 56-58 )
Houder kdv: G. Guzel,
1
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Inhoudsopgave Begripsomschrijving Inleiding 1:
Doelstellingen van het pedagogisch beleidsplan
blz. 5
2:
Visie van Madelief kinderopvang
blz. 6
3:
Groepsopbouw van de stamgroepen
blz. 7
4:
Dagindeling
blz. 13
5:
Organogram
blz. 14
6:
Taken personeelsbeleid
blz. 16
7:
Emotionele veiligheid
blz. 23
8:
Normen en waarden
blz. 25
9:
Loris Malaguzzi / Reggio Emilia en thematisch werken
blz. 27
10:
Persoonlijke ontwikkeling en sociale competenties op de stamgroepen
blz. 29
11:
Voor en vroegschoolse educatie (VVE)
blz. 41
12:
Samen met ouders
blz. 43
13:
Achterwachtregeling
blz. 44
14:
Pedagogische doelen opgebied van: Veiligheid, gezondheid en hygiëne
blz. 47
15:
Klachtenregeling
blz. 49
16:
Wet en regelgeving
blz. 50
17:
Beschermende factoren op Madelief kinderopvang
blz. 51
18:
Tot slot
blz. 53
Bronnenlijst
blz. 54
Pagina 2 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Begripsomschrijving
Kinderopvang:
Hiermee doelen we op ons kinderdagverblijf de Madelief.
Houder:
Degene die een kindercentrum exploiteert. Als er in het pedagogisch beleidplan ‘leidinggevende’ staat, wordt ook de houder bedoelt.
Groepsleidster (s):
Degene die werkzaam is op één van de stamgroepen in het kinderdagverblijf en belast is met de verzorging en opvoeding van kinderen; Als er in het pedagogisch beleidsplan staat groepsleidster(s), wordt ook de pedagogisch medewerker(s) bedoelt.
Ouder:
Een persoon die een huishouding voert waartoe het kind behoort die gebruikt maakt van het kinderdagverblijf. Als er in het pedagogisch beleidsplan staat ‘ouder(s)’, wordt ook de verzorger(s) bedoelt.
Oudercommissie (OC):
De oudercommissie, zoals bedoeld als in artikel 58 van de Wet Kinderopvang, functionerend in het verband van een kindercentrum van de kinderopvangorganisatie, op een wijze zoals in het ‘Algemeen reglement’ en ‘Huishoudelijk reglement’ van de oudercommissie is beschreven;
Stamgroep:
Een vaste groep kinderen met vaste groepsleidsters en een eigen ruimte.
Pagina 3 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Inleiding Kinderdagverblijf de Madelief aan de Jan van Galenstraat 56-58, heeft zijn eerste deuren geopend in april 2013. Dit kinderdagverblijf zal bestaan uit twee stamgroepen: een baby- dreumesgroep en een peutergroep. Hoe het pedagogisch beleid van dit kinderdagverblijf precies vorm krijgt, wordt binnen dit opgestelde pedagogisch beleidsplan duidelijk. Tegenwoordig wordt de kinderopvang steeds meer als pedagogische voorziening gezien. Dit houdt in dat er binnen de kinderopvang steeds meer gesproken kan worden over opvoeden. Om deze reden willen wij de (werkende) ouders zoveel mogelijk in hun behoeftes tegemoet komen. Dit willen wij bewerkstelligen door de juiste aansluiting te vinden bij de ontwikkeling(sgebieden) van de kinderen. In dit pedagogisch beleidsplan komt dan ook naar voren hoe de omgang is tussen de groepsleidsters, de kinderen en de ouders. Daarnaast wordt duidelijk welk vorm van opvang er wordt geboden binnen Madelief kinderopvang en wat daarbij komt kijken. In dit pedagogische beleidsplan is deels gebruik gemaakt van het pedagogisch kader kinderopvang 0-4 jaar. Het pedagogisch kader is een gemeenschappelijk kader dat inspireert en ondersteunt bij pedagogisch werken voor de groepsleidsters. Om het pedagogisch beleidsplan en het werkproces van de groepsleidsters actueel te houden zal het regelmatig aangepast moeten worden. Op deze manier wordt er blijvend gestreefd naar een gezond werkklimaat. Het is de taak van de groepsleidsters om het pedagogisch beleidsplan zo te bestuderen dat zij hun werkwijze hierop aan kunnen passen. Waar nodig is zullen de groepsleidsters de ouders informeren over het pedagogisch beleidsplan. Wij willen u hierbij alvast veel lees plezier wensen, als het gaat om het lezen van het pedagogisch beleidsplan van Madelief kinderopvang.
Pagina 4 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
1) Doelstelling van het pedagogisch beleidsplan Dit pedagogisch beleidsplan is een weergave van de manier waarop Madelief Kinderopvang het pedagogisch beleid vorm wil geven op de werkvloer. Dit beleidsplan geeft in hoofdlijnen weer, op welke manier de groepsleidsters omgaan met de ontwikkeling(sgebieden) van kinderen. Het is dan ook de rol van de groepsleidsters om ervoor te zorgen dat kinderen op zo’n manier uitgedaagd worden binnen hun persoonlijke ontwikkeling, dat zij hier een optimale groei in kunnen doormaken. Het pedagogisch beleidsplan is geschreven voor de groepsleidsters en ouders van Madelief kinderopvang. Hierin wordt o.a. aangegeven welke pedagogische doelen er bij Madelief Kinderopvang centraal staan en welke werkwijze (pedagogisch handelen) erop de stamgroepen worden aangehouden. Onder pedagogisch handelen wordt verstaan het deskundig handelen gericht op de ontwikkeling van het kind, met als doel de eigen mogelijkheden te laten ontdekken en zich optimaal te ontwikkelen binnen het eigen kunnen. Werkwijze pedagogisch werkplan Binnen dit plan wordt beschreven hoe het pedagogisch beleid in de praktijk wordt vormgegeven en waarom dit op deze manier gebeurt. Het pedagogisch beleid geeft richting aan het werk voor elke medewerker die bij de opvang betrokken is van de kinderen. In het bijzonder worden hiermee de groepsleidsters van Madelief kinderopvang bedoelt. Daarnaast wordt het op deze manier voor de ouders duidelijk wat de werkwijze is van Madelief kinderopvang. Het pedagogisch beleidsplan wordt opgesteld door het team van Madelief kinderopvang. De houder van het kinderdagverblijf stelt de oudercommissie op de hoogte als er wijzigingen worden aangebracht binnen het pedagogisch beleidsplan. De oudercommissie kan daarnaast advies geven over de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. Eenmaal per twee jaar wordt het pedagogisch beleidsplan geëvalueerd of zoveel eerder als dit nodig blijkt te zijn. Jaarverslag Jaarlijks brengt Madelief Kinderopvang een jaarverslag uit. Hiermee legt Madelief Kinderopvang verantwoording af en toont aan hoe de voornemens in het meerjarenplan gerealiseerd worden.
Pagina 5 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
2) Visie van Madelief Kinderopvang Visie die wij hanteren binnen ons kinderdagverblijf Een huiselijke sfeer creëren voor de kinderen die opgevangen worden binnen ons kinderdagverblijf. Daarnaast proberen we een opvoedklimaat te creëren, die zoveel mogelijk aansluiting vindt bij de manier van opvoeden van de ouders. Door het opvolgen van onze visie, wordt het naar ons inziens mogelijk om een veilig opvoedklimaat te creëren, waarin de kinderen de kans krijgen om zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Met name als het gaat om de persoonlijke ontwikkeling en de sociaal- emotionele ontwikkeling. Visie op kinderopvang Een kind bevindt zich in verschillende opvoedingssituaties. Denk hierbij aan het gezin, de kinderopvang en het onderwijs. Deze drie verschillende opvoedingssituaties vormen samen een cirkel waar binnen de opvoeding van kinderen zich afspeelt. Madelief Kinderopvang probeert als mede opvoeder hierop in te spelen, door de kinderen een eigen leef- en leeromgeving te bieden. Een voorbeeld hiervan is dat Madelief kinderopvang kinderen de vrijheid geeft regie te voeren over hun eigen leven. Hiermee wordt naar ons inziens mee bereikt dat kinderen alvast leren oefenen met het kiezen van: vrienden, nemen van initiatieven, ontwikkelen van voorkeuren voor activiteiten en het formuleren van gedeelde normen en waarden. Visie op de persoonlijke en sociale ontwikkeling van kinderen Elk kind is anders en hebben hun eigen persoonlijkheid en temperament, waarmee ze in hun eigen tempo de wereld ontdekken. Kinderen zijn van binnenuit gemotiveerd om te ontwikkelingen. Onder deze motivatie liggen de volgende drie basisbehoeften: - de behoefte om de eigen identiteit te ontwikkelen (sociaal, veiligheid en ondersteuning); - de behoefte om de creatieve competentie te ontwikkelen (dit kan ik); - de behoefte aan zelfstandigheid.
Door de 3Rs ( Ruimte, Respect en Respons) te hanteren leren we elk kind een plekje te vinden op de stamgroep. Het is voor kinderen en hun ontwikkeling van belang dat zij op jonge leeftijd met elkaar leren spelen. Naar ons inziens ontwikkelen kinderen mede hierdoor, sociale relaties en worden persoonlijke –en sociale competenties en hun normen en waarden steeds meer eigen.
Pagina 6 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Om ervoor te zorgen dat de kinderen zich zo veilig voelen dat zij deze ontwikkelingen door kunnen maken, zorgen de vaste groepsleidsters voor het bieden van geborgenheid en structuur op de drie stamgroepen. Hierbij stimuleert en ondersteund de groepsleidsters ook de sociaal – emotionele ontwikkeling van de kinderen. Dit doen zij door onder andere te helpen bij het: communiceren, samenwerken, andere helpen, conflicten voorkomen en oplossen en het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. Samen met de ouders Daarnaast werken de groepsleidsters veel samen met de ouders. De groepsleidsters worden graag geïnformeerd over bijzonderheden in het leven van de kinderen, zodat zij hen zo goed mogelijk leren begrijpen en kunnen aansluiten bij de gewoonten van thuis. De samenwerking tussen de groepsleidsters en de ouders begint bij het intakegesprek. Twee keer per jaar worden er 10 minuten gesprekken geland, waarin het welbevinden van het kind wordt besproken. Als een kind overgaat naar een volgende stamgroep vindt er ook een overdrachtsgesprek plaats. Bij het verlaten van de kinderopvang is er ook ruimte voor een afsluitend gesprek.
3) Groepsopbouw van de stamgroepen Madelief kinderopvang biedt opvang, aan kinderen van 0 tot 4 jaar. Wij bieden een huiselijk sfeer die zoveel mogelijk aansluiting vindt bij de manier van opvoeden van de ouders. Kernwaarden zoals geborgenheid, betrokkenheid en veiligheid vindt u terug binnen ons kinderdagverblijf. Binnen Madelief kinderopvang wordt er gewerkt met horizontale groepen, die bestaan uit kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd. Dit maakt dat de kinderen op de stamgroepen veel leeftijdsgenootjes hebben, omdat de leeftijdsverschillen klein zijn. Dit zorgt ervoor dat de kinderen sneller aansluiting vinden bij elkaar en elkaar sneller opzoeken in hun spel. Voor de groepsleidsters brengt het werken met horizontale groepen als voordeel met zich mee, dat zij instaat worden gesteld om juist te spelen op het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Tevens worden de groepsleidsters instaat gesteld om ook (spel)activiteiten uit te voeren die de juiste aansluiting vinden bij het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Bij de inrichting van de stamgroepen en bij de aanschaf van het speelmateriaal is hier rekening mee gehouden. Dit alles draagt mede bij aan het waarborgen van de emotionele veiligheid van de kinderen en het waarborgen van de groepsveiligheid.
Pagina 7 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Vanuit het oogpunt van veiligheid en hygiëne zijn horizontale groepen naar ons idee ook een betere keus. Een baby kan bijvoorbeeld op deze manier niet in contact komen met speelgoed en materiaal die niet geschikt of zelfs gevaarlijk zou kunnen zijn voor een baby. Denk hierbij aan bijvoorbeeld klein spelmateriaal van de dreumes of peutergroep. Kortom, door te werken met horizontale groepen worden de groepsleidsters instaat gesteld om juist in te spelen op het ontwikkelingsniveau van de kinderen en zich te specialiseren in de bijzondere kenmerken en behoeften van de specifieke leeftijdscategorie. Globaal maken wij de volgende indeling op de drie verschillende stamgroepen: 1. De baby/dreumesgroep (De Rupsen): 3 maanden tot en met 18-24 maanden 2.
De peutergroep (De Libellen): 18-24 maanden tot en met 48 maanden
De volgende leidster-kind ratio wordt aan gehouden binnen Madelief kinderopvang: Vanaf 1 januari 2015 gelden nieuwe regels voor groepen met alleen twee- en driejarigen. Leeftijd van de kinderen 0-1 1-2 2-4
Aantal groepsleidsters 1 leidster op 4 kinderen 1 leidster op 5 kinderen 1 leidster op 8 kinderen
De groepsleidsters worden als volgt ingedeeld op de verschillende stamgroepen bij de volgende hoeveelheid kinderen: -
Bij vier baby’s op de baby/dreumesgroep wordt er één pedagogisch medewerker op de baby/dreumesgroep ingezet. Bij zes dreumesen op de dreumesgroep wordt er één pedagogisch medewerker op de dreumesgroep ingezet. Bij acht peuters op de peutergroep wordt er één pedagogisch medewerker op de peutergroep ingezet.
Pagina 8 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
BBL- studenten die zich in hun afstudeerjaar bevinden, kunnen als volgt ingedeeld worden naast een groepsleidster: -
-
-
Bij vier baby’s op de baby- dreumesgroep wordt er één pedagogisch medewerker ingezet met één BBL -er die zich bevindt in zijn of haar afstudeer jaar. Bij zes dreumesen op de baby- dreumesgroep wordt er één pedagogisch medewerker ingezet met één BBL -er die zich bevindt in zijn of haar afstudeer jaar. Bij acht peuters op de peutergroep wordt er één pedagogisch medewerker ingezet met één BBL -er die zich bevindt in zijn of haar afstudeer jaar.
Madelief kinderopvang stelt ouders instaat om per kwartaal een ruildag in te plannen. Hierbij kan het voorkomen dat een kind in een andere stamgroep dan op de vaste stamgroep wordt opgevangen voor een extra dag of dagdeel. Daarnaast kan het voorkomen dat een kind op twee stamgroepen wordt geplaatst. Tevens kan het voorkomen dat er binnen de thuissituatie van een kind een onverwachte gebeurtenis plaatsvindt en een kind daarom extra opgevangen moet worden in het kinderdagverblijf. Denk hierbij aan een ongeval of een ziekte binnen de familie/vriendenkring. Hiervoor wordt dan een uitzondering gemaakt. Op deze manier wordt het toch mogelijk om een kind van opvang te voorzien. Voor al deze gevallen hanteren wij schriftelijke overeenkomsten tussen de houder van het kinderdagverblijf en de ouders van het kind. De net genoemde overeenkomsten worden bewaard in de kindgegevens map. Elke stamgroep heeft zijn eigen kindgegevens map. Als een kind eenmalig voor een dagdeel of dag wordt opgevangen op een andere stamgroep, dan wordt de emotionele veiligheid van het kind als volgt gewaarborgd: -
Als eerst wordt er door de vaste groepsleidster van het kind gekeken of het kind wel genoeg uitgedaagd kan worden op een andere stamgroep. Het is van belang dat de vaste groepsleidster juist inschat of het kind op de eventuele andere stamgroep niet te ver boven of onder zijn ontwikkelingsniveau moet presteren. Is dit het geval, geeft de vaste groepsleidster aan bij de ouders dat het niet mogelijk is om het kind een extra dagdeel of dag op te vangen op een andere stamgroep en de daarbij horende reden. Wij als kinderdagverblijf vinden het namelijk van belang dat kinderen zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen, waarbij zo uitgedaagd en geprikkeld worden op hun ontwikkelingsniveau.
-
Is het wel verantwoord dat het kind opgevangen kan worden op een andere stamgroep voor een dagdeel of dag, dan bespreekt de vaste groepsleidster met de vaste groepsleidster die het kind extra opvangt, wat het dagritme is van het kind en de daarbij eventuele aandachtspunten en bijzonderheden.
Pagina 9 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
-
Hierbij wordt het overdrachtsschrift en eventuele spullen die nodig zijn bij het slapen overgedragen. Daarbij wordt ook aangegeven wat het kind leuk vindt om te doen, wat hij minder leuk vindt om te doen, waar hij al goed in is ontwikkeld en wat het kind nog aan het aanleren Is. Om de ontwikkeling van het kind juist te blijven stimuleren mag het kind bijvoorbeeld iets van speelgoed meenemen van zijn eigen stamgroep naar de stamgroep waar hij die dag wordt opgevangen.
-
Daarnaast zijn de kinderen bekend met alle vaste groepsleidsters en de invalgroepsleidsters. Dit komt omdat wij het open deurenbeleid hanteren. Op deze manier lopen de groepsleidsters geregeld elkaars stamgroepen binnen. Daarnaast kunnen de kinderen op sommige momenten van de dag naar hun broertje of zusje lopen die opgevangen wordt op een andere stamgroep, wat gebeurt onder toezicht van een groepsleidster. Dit maakt dat de groepsleidsters bekend worden met de kinderen die opgevangen worden op andere stamgroepen en de kinderen maken kennis met alle groepsleidster die binnen het kinderdagverblijf werkzaam zijn.
De net genoemde punten zorgen ervoor dat vaste groepsleidster, wordt voorzien van de juiste kindgegevens. Op deze wijze wordt zij instaat gesteld om het juiste dagritme/structuur aan te houden van de stamgroep. De groepsleidster die het kind extra opvangt op haar stamgroep, wordt tevens op deze manier instaat gesteld om het kind met de juiste insteek te benaderen en met hem of haar te communiceren. Dit alles zorgt ervoor dat de rust, de emotionele veiligheid en de persoonlijke ontwikkeling van het kind op de stamgroep zo optimaal mogelijk wordt bewaakt. Tevens wordt de groepsveiligheid van de stamgroep waar het kind extra in wordt opgevangen in stand gehouden. Daarnaast worden de groepsleidster die het kind extra opvangt op haar stamgroep instaat gesteld om de juiste overdracht te doen over het kind naar de ouders toe. Als een kind structureel op twee stamgroepen wordt opgevangen, dan wordt de emotionele veiligheid van het kind als volgt gewaarborgd: -
Als eerst wordt er door de vaste groepsleidster van het kind gekeken of het kind wel genoeg uitgedaagd kan worden op de tweede stamgroep. Het is van belang dat de vaste groepsleidster juist inschat of het kind op de eventuele andere stamgroep niet te ver boven of onder zijn ontwikkelingsniveau moet presteren. Daarnaast is het van belang dat er juist wordt ingeschat of een kind de schakeling aankan om meerdere vaste groepsleidsters te hebben. Als de vaste groepsleidster hier twijfels over heeft of denkt dit niet goed is voor de vordering van de persoonlijke ontwikkeling en de emotionele veiligheid van het kind, dan zal de vaste groepsleidster hier duidelijk over zijn naar de ouders toe, met daarbij de bijhorende reden.
Pagina 10 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Wij als kinderdagverblijf vinden het namelijk van belang dat kinderen zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen, waarbij zo uitgedaagd en geprikkeld worden op hun ontwikkelingsniveau. -
Is het wel verantwoord dat het kind structureel wordt opgevangen op twee stamgroepen, dan zal de vaste groepsleidster alle persoonsgegevens en daarbij eventuele observaties van het kind door bespreken met de vaste groepsleidsters die het kind op zijn tweede stamgroep opvangen. Deze gegevens worden op beide stamgroepen in de persoonsgegevenmap bewaard. Daarnaast zal er een overdrachtsgesprek plaatsvinden waarbij de vaste groepsleidsters van de twee stamgroepen waarin het kind verblijft en de ouders van het kind worden uitgenodigd.
-
Als voorbereiding voor dit gesprek, vult de vaste groepsleidster van het kind de observatielijst in en het overdrachtsformulier. Op deze manier kan de persoonlijke ontwikkeling en eventuele overige informatie duidelijk overgedragen worden aan de vaste groepsleidsters van het kind en de ouders van het kind. Daarnaast wordt er besproken wat het betekend voor het kind en de ouders als het kind structureel verblijft op twee stamgroepen.
-
De vaste groepsleidsters van het kind blijven de eerste vier weken het kind observeren en monitoren op gebied van zijn ontwikkelen en emotionele veiligheid. Na deze vier weken zal er een tweede gesprek worden gepland. Op deze manier kunnen de ouders van kind op de hoogte worden gesteld over de bevindingen die de vaste groepsleiders hebben opgedaan op hun stamgroep. Op deze wijze zal er duidelijk worden of het kind wel of niet op zijn plek zit als het gaat om de twee verschillende stamgroepen.
-
Is een kind toch niet op zijn plek op een van de twee stamgroepen, dan zal er besproken worden welke weg er bewandeld zal moeten worden of welke verandering er plaats zullen moeten vinden om het kind wel zo optimaal mogelijk te kunnen laten ontwikkelen en om de emotionele veiligheid van het kind te kunnen blijven waarborgen.
-
Twee keer in het jaar worden er tien minuten gesprekken gevoerd met de ouders. Als een kind op twee stamgroepen verblijft zullen alle vaste groepsleidsters van het kind bij het 10 minuten gesprek aanwezig zijn. Op deze manier gaat er geen belangrijke informatie over kind verloren. Eventuele aandachtspunten zullen tijdens dit gesprek ook besproken worden. Dit maakt dat de vaste groepsleidsters en de ouders van het kind juist op de hoogte blijven over de ontwikkeling van het kind en de vorderingen die hierbij worden gemaakt.
Pagina 11 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
De net genoemde punten zorgen ervoor dat vaste groepsleidsters van het kind, worden voorzien van de juiste kindgegevens. Op deze wijze worden zij instaat gesteld om het juiste dagritme/structuur aan te houden hun de stamgroep. De vaste groepsleidsters van het kind worden tevens op deze manier instaat gesteld om het kind de juiste insteek te benaderen en met hem of haar te communiceren. Dit alles zorgt ervoor dat de rust, de emotionele veiligheid en de persoonlijke ontwikkeling van het kind op de stamgroep zo optimaal mogelijk wordt bewaakt. Tevens wordt de groepsveiligheid van de twee stamgroepen waar het kind in wordt opgevangen in stand gehouden. Daarnaast worden de vaste groepsleidsters van het kind instaat gesteld om de juiste overdracht te doen over het kind naar de ouders toe. Zie voor verdere informatie over het waarborgen van de emotionele veiligheid van de kinderen op de stamgroepen ‘hoofdstuk 4: Emotionele veiligheid’.
Pagina 12 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
4) Dagindeling Structuur bieden aan een kind en hierin consequent blijven is belangrijk. Structuur zorgt voor de nodige rust en voorspelbaarheid. Dit draagt bij aan het waarborgen van de emotionele veiligheid van de kinderen op de stamgroepen. Op elke stamgroep wordt daarom een vaste dagindeling aan gehouden. Hierbij een globaal overzicht van de dagindeling:
Tussen 7.30 en 9.30 uur: De ouders brengen hun kinderen. Als ouders willen kunnen zij rustig even met hun kinderen spelen of een verhaaltje voorlezen. Eventuele bijzonderheden van de afgelopen nacht of dag(en) wordt door ouders aan de groepsleidster(s) doorgegeven.
9.45 uur De ouders zijn weg en de kindjes helpen mee om het speelgoed wat is gebruikt op te ruimen, het liedje “opruimen, opruimen, alles heeft een plekje..”helpt hierbij. Aan de kinderen wordt gevraagd om aan tafel te komen zitten. De dag wordt geopend. Het fruit wordt in de keuken bereid door de huishoudelijke medewerker. De kinderen zingen alvorens te gaan eten het “smakelijk eten” en het ‘’ fruit’’ liedje.
10.00 uur De kinderen met luiers worden verschoond en de grotere kinderen gaan naar het toilet. De meeste baby’s gaan rond dit uur naar bed en hebben hun eigen individuele schema, waar per kind rekening mee wordt gehouden. De peutergroep begint de dag met een kringmoment waar in ze het goedemorgen liedje zingen.
10.30 uur Variërend van het moment in het jaar, de weersomstandigheden of een thema wordt er een (spel)activiteit aangeboden. Dit kan bijvoorbeeld een creatieve activiteit met plakken en knippen, een buitenactiviteit of een muzikale activiteit zijn.
11.20 uur De speelruimte wordt opgeruimd, handjes van de kinderen worden gewassen. In de keuken vindt de voorbereiding van het warm eten plaats.
11.30 uur De kinderen gaan met de groepsleidsters aan tafel. De groepsleidsters begeleiden de kinderen bij de verse warme maaltijd. Deze maaltijd wordt verzorgd door de huishoudelijke medewerker. Daarbij krijgen ze ook een beker water te drinken. Het smakelijk eten liedje geeft de start van de maaltijd aan.
12.15 uur De kinderen zijn klaar met eten. Het eten wordt afgerond door het liedje “dat was lekker” De tafel wordt afgeruimd en de kinderden poetsen hun tanden.
12.30 uur De kinderen worden voorbereid op het slapen of rusten. De kinderen worden
Pagina 13 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
verschoond op de commode of gaan zelf naar het toilet.
13.00 uur De kinderen die nog geen twee jaar zijn en in een bedje slapen krijgen een slaapzak aan. De grotere kinderen liggen onder een katoenen deken. Voor het slapen gaan lezen de kinderen nog een boekje, doen een puzzel, of doen een andere rustige activiteit.
15.00 uur De kinderen komen uit bed, worden verschoond en opgefrist.
15.15 uur Er wordt een broodmaaltijd aangeboden. Één of twee broodjes met smeerkaas en of pindakaas. Daarbij krijgen de kinderen een beker water met of zonder diksap aangeboden.
15.30 uur Tijd voor een (spel)activiteit, meestal anders dan die van de ochtend.
16.15 uur De kinderen een kleine maaltijd aangeboden. Een cracker met smeerkaas of pindakaas en/of yoghurt. Het kind kan ook voor een soepstengel kiezen. Daarbij krijgen de kinderen een beker water met of zonder diksap aangeboden. Na deze kleine maaltijd worden de kinderen met luier verschoond.
Tussen 16.30 en 18.30 uur De ouders komen de kinderen halen. De groepsleidster licht de ouder in over het verloop van de dag. De dagindeling van de twee verschillende stamgroepen, kan afwijken van de net gelezen dagindeling. Dit is omdat erop de baby/dreumesgroep nog op de individuele behoefte van de baby’s wordt ingespeeld. Op elke stamgroep is dan ook zichtbaar (voor de ouders en groepsleidsters) welke dagindeling zij geheel aanhouden. Naast de (dag/spel)activiteiten die de kinderen op de stamgroepen aangeboden krijgen, worden er ook activiteiten uitgevoerd buiten de stamgroepen. Denk hierbij aan buitenspelen in de tuin van het kinderdagverblijf. Daarnaast maken de groepsleidsters van de dreumes- en peutergroep bij mooi weer uitstapjes met de kinderen. Dit wordt mogelijk omdat het kinderdagverblijf voorzien is van een bolderkar. Hoe deze activiteiten verder vorm worden gegeven op elke stamgroep, is terug te lezen in hoofdstuk 10: Persoonlijke ontwikkeling en sociale competenties op de stamgroepen. Daarnaast wordt de oudercommissie ieder jaar instaat gesteld om een uitstapje te organiseren voor alle kinderen van het kinderdagverblijf.
Pagina 14 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
5) Organogram
Eigenaar B. Konuksever
Eigenaar Eigenaar G. Guzel
Leiding gevende
Huishoudelijke medewerker
Groepsleidsters / Pedagogisch medewerkers
Eigenaar A.E. Konuksever
Oudercommissie
Praktijkbegeleiders
Invalkrachten
Stagiaires
Pagina 15 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
6) Taken personeelsbeleid Taken van de eigenaar: Madelief kinderdagverblijf is een vennootschap onder firma en bestaat uit drie eigenaren. De eigenaren van Madelief kinderopvang zijn Burak Konuksever. Hij is tevens ook de investeerder van Madelief kinderopvang. A.E. Konuksever en G. Guzel. Zij is tevens ook de Leidinggevende van Madelief kinderopvang. De eigenaar is belast met de algemene leiding van de organisatie en is in die zin eindverantwoordelijk. De eigenaar is verantwoordelijk voor (financiële) resultaten van de organisatie. De leidinggevende is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van het strategisch beleid. Taken en verantwoordelijkheden Aansturen van de interne organisatie Bepaalt de verdeling van financiële middelen t.b.v. personeel, voorraden, materialen, uitrusting, etc. Financiële doelstellingen behalen door jaarrekening op te stellen en kwalitatieve en kwantitatieve rapportages te verzorgen en het budget bewaken door een efficiënt ingerichte organisatie en kostenbeheersing; 1
1
http://www.kv.nl/media/46805/directeur_bestuurder_kwink.pdf : laatst geraadpleegd op 17/09/2013
Pagina 16 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Taken van de leidinggevende / houder: Madelief kinderopvang werkt met een één leidinggevende Ganimet Guzel. Zij is tevens ook een van de eigenaren van het kinderdagverblijf. De taken van de houder van het kinderdagverblijf zijn als volgt: De houder van het kinderdagverblijf coördineert en geeft leiding aan de groepsleidsters van het kinderdagverblijf. De houder van het kinderdagverblijf bepaalt samen met de eigenaar de verdeling van financiële middelen t.b.v. personeel, voorraden, materialen, uitrusting. De houder van het kinderdagverblijf houdt documentatie en dossiers bij van het kinderdagverblijf. Denk hierbij aan werkroosters, personeelgegevens, kindgegevens, officiële documenten. De houder van het kinderdagverblijf beheert samen met de eigenaar het gebouw en de faciliteiten en draagt zorg voor het onderhoud hiervan. De houder van het kinderdagverblijf beoordeelt en interpreteert overheidsstandaarden en ontwikkelt procedures om hieraan te voldoen . Denk hierbij aan de veiligheid en beveiliging. De houder van het kinderdagverblijf levert een bijdrage aan het ontwikkelen van richtlijnen en programma's om de fysieke, emotionele en intellectuele ontwikkeling van jonge kinderen te verbeteren. De houder van het kinderdagverblijf houdt toezicht op de voortgang van kinderen. De houder van het kinderdagverblijf werft en evalueert medewerkers en coördineert hun professionele ontwikkeling door middel van functioneringsgesprekken te voeren. De houder van het kinderdagverblijf overlegt met ouders of voogden, bijvoorbeeld om verslag te doen van de voortgang van hun kinderen en hen zo nodig te helpen bij het oplossen van eventuele problemen. Periodiek overleg voeren met de oudercommissie.2
2
http://www.123test.nl/beroepen/beroep-leidinggevende-kinderdagverblijf/: laatst geraadpleegd op 17-09-2-13
Pagina 17 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Taken van de oudercommissie: Madelief kinderdagverblijf heeft op dit moment een oudercommissie die gevormd is door zes ouders waarvan hun kind(eren) verblijft /verblijven op de opvang. De oudercommissie behartigd de belangen van alle ouders van de kinderen op de opvang. Hun belangrijkste taak / verantwoordelijkheid is om de kwaliteit van de opvang te bewaken en te bevorderen. Dit kunnen zij doen door gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan de houder van het kinderdagverblijf. Deze adviesrechten zijn tevens vastgelegd en terug te vinden in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Over de volgende onderwerpen heeft de oudercommissie adviesrecht: de kwaliteit van de opvang (met betrekking de kwaliteit van de groepsbezetting en het pedagogisch beleid) het algemeen beleid op het gebied van voeding en opvoeding veiligheid en gezondheid openingstijden spel- en ontwikkelingsactiviteiten regelingen inzake de behandeling van klachten wijzigingen van de prijs van kinderopvang Daarnaast werkt de oudercommissie met twee soorten reglementen: Het Algemeen reglement oudercommissie en het huishoudelijk reglement. In het Algemeen reglement oudercommissie zijn de taken en verantwoordelijkheden van de oudercommissie vastgesteld. In het huishoudelijk reglement zijn de praktische werkwijze beschreven zoals de vergaderfrequentie en taken van commissieleden. In de oudercommissie mogen geen medewerkers van de kinderopvang plaatsnemen. De reden hiervoor is dat de oudercommissie onafhankelijk is.3
3
http://www.boink.info/boink-voor-oudercommissies/verantwoordelijkheden: laatst geraadpleegd op 17-09-2013
Pagina 18 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Taken van de groepsleidsters / Invalkrachten: Bij Madelief kinderopvang zijn de groepsleidsters verantwoordelijk voor de dagelijkse opvang, ontwikkeling en verzorging van een groep kinderen. De groepsleidsters zijn daarnaast instaat om groepsleidsters in opleiding, groepshulpen en of stagiaires te begeleiden. De groepsleidsters hebben te maken met de volgende taken op gebiedt van kinderen begeleiden: Begeleidt kinderen, zowel in groepsverband als in individueel opzicht Schept een situatie op de stamgroep waarin kinderen zich veilig voelen en stimuleert kinderen, doormiddel van uitvoering van het pedagogisch beleidsplan, zich verder te ontwikkelen. Begeleidt kinderen bij de dagelijkse voorkomende bezigheden. Organiseert activiteiten gericht op de ontwikkeling, eventueel buiten het kinderdagverblijf. De groepsleidsters begeleiden de kinderen gedurende met de ouders afgesproken periode, zodanig dat zij volgens het pedagogisch plan zich ontwikkelen, opgevoed en gestimuleerd worden. De groepsleidsters hebben te maken met de volgende taken op gebiedt van kinderen verzorgen: Draagt zorg voor de dagelijkse verzorging van kinderen. Op deze manier worden zij schoon opgevoed volgens de geldende hygiëne- eisen en afspraken met ouders. De groepsleidsters hebben te maken met de volgende taken op gebiedt van informatie uitwisselen over kinderen en werkzaamheden: Houdt de ontwikkeling van kinderen bij en rapporteert of informeert hierover (periodiek) de leidinggevende. Informeert bij de kennismaking ( het intakegesprek) de ouders over de gang van zaken van de desbetreffende stamgroep waar het kind op zal verblijven. Draagt zorg voor een goed (periodiek) contact met de ouders en informeert naar specifieke aandachtspunten (o.a. dagritme, voeding) en bijzonderheden van de op te vangen kinderen. Hiervoor worden onder andere de observatiegesprekken en ouderavonden georganiseerd. Onderhoudt in het geval van schoolgaande kinderen contact met de betreffende scholen.
Pagina 19 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Stemt met collega’s af over de dagindeling en de verdeling van werkzaamheden en draagt mede zorg voor een goede samenwerking en voor een goede overdracht. Neem gebruikelijk deel aan werkoverleg. Informatie uitwisselen over de verzorging en begeleiding van het kind, met de ouders van het kind, met de leidinggevende en met de groepsleidsters is van groot belang. Op deze manier kunnen de kinderen op de stamgroepen zo optimaal mogelijk opgevangen worden. De groepsleidsters hebben te maken met de volgende taken op gebiedt van ruimte en materiaal beschikbaar houden: Verricht licht huishoudelijke werkzaamheden op de stamgroep en draagt mede zorg voor het beheer, de aanschaf en de hygiëne en goede staat van de inventaris. Op deze manier verblijven kinderen in een schone en veilige stamgroep. De groepsleidsters hebben te maken met de volgende taken op gebiedt van deskundigheid bevordering: Begeleidt en instrueert, indien op de groep aanwezig groepsleidsters in opleiding, groepshulpen en stagiaires en rapporteert hierover periodiek aan de leidinggevende. Op deze manier worden stagiaires instaat gesteld om zoveel mogelijk op de desbetreffende stamgroep hun opdrachten uit te voeren en hun (persoonlijke) leerdoelen te behalen. Om ervoor te zorgen dat de groepsleidsters de kinderen een veilige omgeving kunnen bieden waarin zij kunnen spelen, leren en genieten, biedt Madelief kinderopvang de groepsleidsters een veilige werkomgeving, met ruimte voor eigenheid. Alle groepsleidsters die in dienst zijn bij Madelief kinderopvang hebben minimaal een (S)PW- niveau 3 diploma of een diploma voor Onderwijsassistente niveau 3 of een vergelijkbare sociale opleiding op MBO- of HBO niveau. Alle groepsleidsters binnen ons kinderdagverblijf zijn gediplomeerd en voldoen aan de opleidingsvereisten binnen de kinderopvang. Daarnaast is elke medewerker binnen Madelief kinderopvang in bezit van een VOG (Verklaring omtrent gedrag). Op deze manier wordt gewaarborgd dat het pedagogisch handelen zo goed mogelijk vorm wordt gegeven. De leidinggevende heeft een HBO werk- en denkniveau. Dit kan een kindgerichte ofwel managementgerichte opleiding zijn. Binnen Madelief kinderopvang zijn twee groepsleidsters in bezit van een BHV- diploma. De overige groepsleidsters zullen een kinder- EHBO cursus volgen of gevolgd hebben. Om de BHV en EHBO diploma’s van de groepsleidsters up to date te houden, verzorgd Madelief kinderopvang ook voor (jaarlijkse) bijscholing.
Pagina 20 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Op deze manier kan er in geval van nood adequaat gehandeld worden. Daarnaast worden er jaarlijks specifieke vaktrainingen en opleidingen gevolgd door de groepsleidsters.4 Taken van de stagiaires: Naast de vaste groepsleidsters werkt Madelief Kinderopvang ook met stagiaires die de opleiding Pedagogisch Werker niveau 3 of 4 vanuit erkende opleidingsinstanties volgen. Stagiaires worden boventallig op de stamgroepen geplaatst. De groepsleidster draagt er zorg voor dat stagiaires de mogelijkheid wordt geboden om het beroep binnen het werkveld te leren. Door de groepsleidster wordt er een leerklimaat gecreëerd waarin de stagiaire zich zoveel mogelijk in kan voort ontwikkelen. De praktijkbegeleider zorg ervoor dat een stagiaire de kans krijgt om zijn leerdoelen te behalen, voor zover dit binnen het kinderdagverblijf mogelijk is. Onder verantwoordelijkheid van de praktijkbegeleider krijgt de stagiaire de mogelijkheid om met alle gebieden van het vak kennis te maken, voor zover de stagiaire daar op basis van haar theoretische kennis en vaardigheden aan toe is. De praktijkbegeleider is deskundig in het begeleiden van de stagiaires. Madelief Kinderopvang stimuleert het werken met stagiaires, om bij te dragen aan profilering en professionalisering van het beroep en aan het vergroten van kwaliteit binnen de diverse opvangvormen.5 Als het specifiek gaat om de gestelde waarwaarden voor de BBL- studenten, verwijzen wij u graag door naar Artikel 9.6. Studenten, gezien vanuit de CAO Kinderopvang 2012-2014. De(kern) taken die een stagiaire onder andere binnen de kinderopvang moet kunnen volbrengen: BBL- stagiaire en Bol- stagiaire: Kerntaak 1: Opstellen van een activiteitenprogramma en een plan van aanpak -‐ Samenwerken en overleggen -‐ Plannen en organiseren -‐ Formuleren en rapporteren Kerntaak 2: Opvoeden en ontwikkelen van het kind / de jongere -‐ Aansturen -‐ Begeleiden -‐ Aandacht en begrip tonen -‐ Samenwerken en overleggen -‐ Omgaan met verandering en aanpassen 4
http://www.kennisbankkinderopvang.nl/algemeen/toonBijlage.asp?ID=2475: laatst geraadpleegd op 17/09/2013
5
(Abvakabo)
Pagina 21 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
-‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Instructies en procedures opvolgen Ethisch en integer handelen Vakdeskundigheid toepassen Op de behoeften en verwachtingen van de klacht richten Materialen en hulpmiddelen inzetten
Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie en professiegebonden taken -‐ Vakdeskundigheid toepassen -‐ Instructies en procedures opvolgen -‐ Samenwerken en overleggen -‐ Plannen en organiseren -‐ Aandacht en begrip tonen -‐ Formuleren en rapporteren -‐ Analyseren6 Taken van de huishoudelijke medewerker: De huishoudelijk medewerker kenmerkt zich door het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden die verricht moeten worden in de verschillende ruimtes van het kinderdagverblijf. Denk hierbij aan het kantoor en de keuken en het bereiden van koude en warme maaltijden voor de kinderen. De huishoudelijke medewerker wordt niet ingezet als groepsleidster op een stamgroep. De volgende taken behoren tot de huishoudelijke medewerker: -‐
-‐ -‐ -‐
-‐
Verricht schoonmaakwerkzaamheden en licht huishoudelijke taken binnen de verschillende algemene ruimten. Denk hierbij aan de beneden werkruimten, sanitair, de keuken van het kinderdagverblijf. Daarnaast bereidt de huishoudelijke medewerker de warme en koude maaltijden voor de kinderen. Deze worden beide vers bereidt. Verzamelt afval van de beneden ruimten en draagt zorg voor de afvoer van afval en vuil. Neemt gebruikelijk deel aan werkoverleg. Houdt de voorraad schoonmaakmaterialen en – middelen (en eventuele andere huishoudelijke artikelen) bij en geeft de benodigdheden door aan de leidinggevende. Signaleert gebreken aan het gebouw van het kinderdagverblijf en meldt deze gebreken aan de leidinggevende.
Doordat de huishoudelijke medeweker zich volledig richt op het schoonhouden van het kinderdagverblijf en het bereiden van voedsel, kunnen de kinderen en medewerkers gebruik maken van een hygiënische omgeving binnen het kinderdagverblijf.7 6 7
(Roc van Amsterdam, 2011) http://www.kennisbankkinderopvang.nl/algemeen/toonBijlage.asp?ID=2475: laatst geraadpleegd op 17/09/2013
Pagina 22 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
7) Emotionele veiligheid Om de emotionele veiligheid van de kinderen zo optimaal mogelijk te waarborgen houdt Madelief kinderdagverblijf een strikte werkwijze aan als het gaat om het waarborgen van de vaste groepsleidsters op de verschillende stamgroepen. Daarnaast wordt er op elke stamgroep gezorgd voor de nodige structuur en verzorging van de kinderen. De groepsleidsters zorgen voor duidelijkheid en geborgenheid naar de kinderen toe en zijn bezig met het vertrouwen van de kinderen te winnen en vast te houden. De groepsleidsters creëren steeds zo’n situatie op de stamgroepen dat kinderen kunnen leren en uitgedaagd worden in hun spel. Om dit alles te kunnen bewerkstelligen is het van belang dat er een veilige groepssfeer aanwezig is op de verschillende stamgroepen, waardoor kinderen instaat worden gesteld om zich persoonlijk te ontwikkelen en waarbij de emotionele veiligheid wordt gewaarborgd. Tot slot wordt er zeer zorgvuldig omgegaan met de overdracht geven van het kind naar de ouders toe. Dit geldt het zelfde als het gaat om de informatieoverdracht van ouders naar de groepsleiders toe. Hieronder wordt dan ook duidelijk welke maatregelen en regels worden genomen om de emotionele veiligheid van de kinderen en de groepsveiligheid te waarborgen. De overdracht over het kind, van ouders naar de groepsleidsters toe (en anders om), wordt binnen het kinderdagverblijf als volgt uitgevoerd: Bij binnenkomst wordt de overdracht mondeling uitgevoerd. Eventuele aandachtspunten worden genoteerd in het overdrachtschrift van het kind. Bij het ophaal moment doet de groepsleidster mondeling overdracht naar de ouder toe met behulp van het overdrachtsschrift van het kind. Op elke stamgroep is er vanaf heden één overdrachtsschrift aanwezig die geldt voor de gehele stamgroep. Hier kunnen groepsleidsters belangrijke informatie in noteren over de stamgroep en / of over een kind van de stamgroep. Op deze manier kunnen groepsleidsters elkaar juist informeren als ze elkaar bijvoorbeeld de volgende dag niet mondeling kunnen spreken. Eventuele belangrijke informatie voor de ouders gaat op deze manier niet verloren. Groepsleidsters voeren periodieke observaties uit op hun stamgroep, met behulp van een observatieformulier. Elk kind wordt hierbij apart geobserveerd. De uitkomsten van deze observatie worden met de ouders besproken in een tien minuten gesprek. Op deze manier wordt de voortgang (van de ontwikkeling) van het kind met de ouders besproken. Als een kind eraan toe is om over te gaan naar de volgende stamgroep, wordt er door de huidige vaste groepsleidster(s) de mijlpalen observatie uitgevoerd. Deze mijlpalen observatie wordt doorbesproken met de nieuwe vaste groepsleidster(s) en de ouders van het kind. Eventuele bijzonderheden worden besproken en de daarbij te nemen stappen. Pagina 23 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Als een kind naar de basisschool gaat kan er met toestemming van de ouders ervoor gekozen worden om de mijlpalen observatie te bespreken met de nieuwe basisschool van het kind. Elke stamgroep heeft zijn eigen vaste groepsleidsters, dit wordt vanaf heden met een personeelsrooster aangeduid op de stamgroepen. Mocht er een invalkracht ingezet worden of er valt een groepsleidster in op een andere stamgroep, kan zij informatie inwinnen over de kinderen van de desbetreffende stamgroep door: de vaste groepsleidster van de stamgroep informatie overdracht te laten geven over de kinderen en daarbij de werkinstructies te laten uitleggen die op de stamgroep wordt gehanteerd; bij eventuele onduidelijkheden de vaste groepsleidster(s) van de stamgroep te raadplegen om extra achtergrondinformatie op te vragen van de kinderen en eventuele werkinstructies voor op de groep; zich in te lezen in de kindgegevens die aanwezig zijn op de stamgroep; Terug te lezen in het overdrachtsschrift van de kinderen; de uitgewerkte dagschema’s van de kinderen te raadplegen. Dit geldt voor de baby- en dreumesgroep. Hierop staat aangegeven wanneer een kind moet eten, drinken en slapen. Tevens staan hier eventuele aandachtspunten en / of bijzonderheden op vermeld. Deze schema’s zijn vanaf heden zichtbaar terug te vinden op de baby- en dreumesgroep. bij eventuele overige onduidelijkheden informatie in te winnen bij de andere groepsleidsters van de andere stamgroepen en / of bij de houder van het kinderdagverblijf. De net genoemde punten zorgen ervoor dat de invalkracht of de groepsleidster die invalt op een andere stamgroep, wordt voorzien van de juiste kindgegevens en werkinstructies. Op deze wijze worden zij instaat gesteld om het juiste dagritme/structuur aan te houden van de stamgroep. De invalkracht of groepsleidster wordt tevens op deze manier instaat gesteld om de kinderen met de juiste insteek te benaderen en met ze te communiceren. Dit alles zorgt ervoor dat de rust en de emotionele veiligheid van de kinderen op de stamgroep zo optimaal mogelijk wordt bewaakt. Daarnaast worden zij instaat gesteld om de juiste overdracht te doen over het kind naar de ouders toe. Mocht er een groepsleidster door ziekte of verlof afwezig zijn of er wordt een invalkracht ingezet, dan wordt er gekeken welke groepsleidster of invalkracht het meest passend is die de afwezige groepsleidster kan vervangen. Op deze manier wordt er zoveel mogelijk gewaarborgd dat er niet steeds een andere invalkracht of groepsleidster op een stamgroep komt te staan. Tevens draagt dit bij aan het waarborgen van de emotionele veiligheid van de kinderen op de stamgroepen.
Pagina 24 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
8) Normen en waarden Normen en waarden zijn belangrijk omdat ze richting geven aan ons bestaan: ze beïnvloeden ons doen en laten, ons positief zelfbeeld en zelfvertrouwen, onze relaties met anderen. Wij als kinderopvang hechten veel waarde aan de normen en waarden, die een deel zijn en worden van de kinderen. Binnen Madelief Kinderopvang worden de o.a. volgende normen en waarden gehanteerd: respect voor elkaar tonen, rekening houden met elkaar en elkaar helpen als dat nodig is. Onze groepsleidsters dragen vanuit hun voorbeeldfunctie deze normen en waarden uit. Welke normen en waarden zich ontwikkelen, hangt van veel factoren af, bijvoorbeeld: opvoeding, levensbeschouwing, levenservaring en levensomstandigheden. Het is niet verwonderlijk dat normen en waarden waarmee kinderen worden geconfronteerd, nogal eens met elkaar in strijd zijn: wat thuis mag, mag niet altijd op de kinderopvang of omgekeerd. En wat moet je doen, als je tegelijkertijd eerlijk moet zijn en ook je vriendinnetje niet wil verraden? Kinderen komen daarmee soms in de knoei. De groepsleidsters op de stamgroepen leren de kinderen hiermee omgaan. Op de stamgroepen zijn ze bewust bezig met normen aan te brengen bij de kinderen. Dit zijn tevens de groep- en gedragsregels die gehanteerd worden op de stamgroepen. Zo wordt er bijvoorbeeld vanuit de groepsleidsters aan de kinderen overgedragen dat zij niet mogen rennen en schreeuwen op de stamgroep, dat ze op hun beurt moeten wachten bij een speeltoestel en/of dat ze elkaar niet pijn mogen doen. Om deze normen op de groep te kunnen hanteren is het soms nodig dat de groepsleidster van de stamgroep de kinderen een grens aangeeft of corrigeert. Als een kind bijvoorbeeld een ander kind pijn heeft gedaan zal de groepsleidster het kind corrigeren en daarbij een alternatief aanbieden. Op deze manier leert het kind in zo’n volgende zelfde situatie het alternatief toe te passen. Een kind leert bijvoorbeeld in zo’n zelfde situatie beter aan te geven als hij iets niet wil. Daarnaast zal het bij dit voorbeeld passend zijn als de groepsleidster de twee kindjes elkaar een hand laat geven als blijk van spijt. Op deze manier wordt er gelijkwaardig met elkaar omgegaan. Hierin komt het stukje respect hebben voor elkaar ook in terug. Daarnaast is Madelief kinderopvang een organisatie die respect toont voor andere culturen en religieuze levensovertuiging. Dit betekent dat er aandacht wordt besteed aan nationaal en internationale erkende feestdagen en tradities. Wij besteden bijvoorbeeld aandacht aan de internationale feestdag het Suikerfeest. Naast dat wij waarden hechten aan verse bereide producten voor kinderen, hechten wij er ook waarden aan dat het vlees Halal bereidt is. Op deze manier kunnen kinderen met een islamitisch geloof ook vlees mee eten, dit draagt bij aan het waarborgen van de groepseenheid.
Pagina 25 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Zoals u heeft kunnen lezen, hanteren wij op elke stamgroep de zelfde gedraggroepsregels en worden deze worden tevens aangepast op het ontwikkelingsniveau van de kinderen op de stamgroep. Dit zorgt ervoor dat wij de kinderen vanaf kleins af aan al kennis laten maken met de normen en waarden die binnen het kinderdagverblijf worden aangehouden. Daarnaast laten we de kinderen ook kennis maken met de normen en waarden van andere culturele achtergronden. Wij zijn dan ook van mening als je kinderen helpt normen en waarden te verhelderen, dat we hen dan helpen bewust te worden van hun eigen denken en handelen. Met daarbij als achterliggend doel dat de kinderen een groeiende zelfstandigheid, toenemend zelfvertrouwen, positief zelfbeeld en een zelfbewuste levenshouding ontwikkelen. Madelief Kinderopvang is er dan ook van bewust dat iedereen vanuit hun eigen achtergrond en ervaringen een eigen manier van denken heeft. Daarom wordt er bij Madelief Kinderopvang naar elkaar geluisterd en staat men open voor ieders ideeën. Hiermee duiden wij op de ideeën van de ouders/verzorgers, kinderen en die van de medewerkers. Tot slot een goed functionerend team bestaat bij Madelief Kinderopvang uit een team collega’s die samen een veilige werkomgeving creëren, die goed voor elkaar zorgen, respect en waardering hebben voor elkaar.
Pagina 26 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
9) Loris Malaguzzi / Reggio Emilia en thematisch werken Binnen ons pedagogisch beleid zijn elementen opgenomen vanuit de visie van Loris Malaguzzi. Deze pedagoog heeft in het noorden van Italië in het plaatsje Reggio Emilia ruim 30 kindercentra opgezet. Deze kindercentra werken allemaal volgens zijn visie en de daarbij horende uitgangspunten, als het gaat om opvoeden. Zijn manier van werken is inmiddels over de hele wereld bekend. In Nederland zijn er vele kindercentra die volgens zijn visie en uitgangspunten werken. Volgens de visie van Loris Malaguzzie functioneren kinderen beter in een kleine ruimte met een specifieke functie. Kinderen houden namelijk van afwisseling en hebben verschillende behoeften. De stamgroepen binnen ons kinderdagverblijf zijn dan ook relatief klein en hebben hun eigen praktische indeling. Dit zorgt ervoor dat de groepsruimte op een uitnodigde, uitdagende manier is ingericht, waardoor de onderzoeksdrang van de kinderen geprikkeld blijft worden. Zoals Loris Malaguzzi aangeeft hebben kinderen een grote nieuwsgierigheid. Het zijn van nature ontdekkers, uitvinders en creatieve denkers. De groepsleidsters bieden de kinderen op de stamgroepen verschillende materialen aan en speelgoed waarmee kinderen hun ideeën en interesses kunnen vormgeven en waarmee hun persoonlijke ontwikkeling mee wordt gestimuleerd. Binnen het kinderdagverblijf is er wel één centrale ruimte gecreëerd waar kinderen uit alle stamgroepen elkaar kunnen ontmoeten, deze ruimte verbindt zich met de bovenruimte. De gezamenlijke ruimte biedt verschillende mogelijkheden. Er kan bijvoorbeeld samen in de ballenbak gespeeld worden er kunnen groepsactiviteiten gehouden worden en de kinderen kunnen vrijspelen. Als er bijvoorbeeld niet uitgeweken kan worden naar de buitenspeelplaats omdat het bijvoorbeeld slechtweer is, dan is het fijn dat de groepsleidsters met de kinderen naar de gezamenlijke binnenplaats kunnen uitwijken.( Bron: Angerenstein 314 Kinderopvang Visie op opvoeden hoofdstuk 2)
Loris Malaguzzi heeft als uitgangspunt dat kinderen allemaal hun eigen talenten hebben en de drang hebben om dingen te onderzoeken. Hierbij vindt hij het van belang dat de groepsleidsters zich ieder geval richten op de volgende drie uitgangspunten bij de kinderen: ontwikkelen van de eigen identiteit, zelfstandigheid, creatieve vaardigheid. Als kinderdagverblijf delen wij deze uitgangspunten. De groepsleidsters zijn dan ook o.a. bezig om bij de kinderen hun eigen identiteit te laten ontwikkelen. Elk kind wordt in het kinderdagverblijf gezien als een uniek persoon en wordt gerespecteerd zoals hij of zij is, ongeacht zijn culturele achtergrond. Hierover kan meergelezen worden in hoofdstuk 8: Normen en waarden. Daarnaast proberen we de kinderen zo zelfstandig te laten functioneren. De groepsleidsters stellen bijvoorbeeld de kinderen voor een keuze tijdens de eet en drink momenten en tijdens de speelmomenten. Als laatste wordt de creativiteit van de kinderen geprikkeld doordat we o.a. met thema’s werken.
Pagina 27 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Dit zorgt ervoor dat de kinderen met vele verschillende materialen in aanraking komen, waar ook mee geknutseld wordt. De groepsleidsters zijn continu met de kinderen in gesprek, met als achterliggend doel dat de kinderen zo goed mogelijk kunnen begrijpen en kunnen helpen waar dat nodig is. Dit alles draagt bij, bij het uitvoeren van de net genoemde uitgangspunten. Op het kinderdagverblijf wordt er thematisch gewerkt ( methode piramide vve). Elke zes weken houden wij een bepaald thema aan. Denk bijvoorbeeld aan thema’s die gerelateerd zijn aan: de seizoenen /(huis)dieren / familie en gezin en de feestdagen. Op deze manier kunnen de kinderen in het kinderdagverblijf specifiek kennis maken met een bepaald thema. Daarnaast zorgt de herhaling ervoor dat een kind zich vertrouwd kan gaan voelen met het thema. Doordat er gewerkt wordt met thema’s kunnen de groepsleidsters activiteiten met de kinderen uitvoeren die dicht bij hun ervaringen, ontwikkelingsniveau en begripsvermogen liggen. De kinderen zullen bij elke thema uitgedaagd worden om nieuwe dingen uit te proberen en te ontdekken. De groepsleidsters houden hierbij wel in de gaten wat een kind wel of niet aan kan. Op deze manier wordt voorkomen dat een kind onder of boven zijn ontwikkelingsniveau moet presteren. Voor de groepsleidsters wordt het doormiddel van het thematisch werken, mogelijk om alle ontwikkelingsgebieden van de kinderen te verwerken in de thema’s. De kinderen kunnen op deze manier spelenderwijs een ontwikkeling en groei door maken als het gaat om hun ontwikkelingsgebieden. Hoe dit op de stamgroepen vorm krijgt kunt u terug lezen in hoofdstuk 10: Persoonlijke ontwikkeling en sociale competenties op de stamgroepen.
Pagina 28 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
10) Persoonlijke ontwikkeling en sociale competenties op de
stamgroepen Madelief kinderopvang werkt vanuit twee stamgroepen en het opendeuren beleid. De stamgroep is een basisgroep waartoe een kind behoord en waar het door vaste groepsleidsters wordt ontvangen en begroet wordt bij binnenkomst. Bijzonderheden worden tussen ouders en groepsleidsters uitgewisseld. Door het opendeuren beleid kunnen kinderen op ontdekkingsreis en / of bij een eventueel broertje of zusje op bezoek. Dit gebeurt uiteraard onder toezicht van een groepsleidster. Vanaf 7.30 uur tot en met 9.00 uur verzamelen de kinderen met minimaal twee groepsleidsters op de baby- dreumesgroep. Om 9.00 uur start de tweede werkshift. Deze werkshift wordt ingevuld door twee of drie groepsleidsters. Hierdoor wordt het mogelijk om vanaf 9.00 uur twee stamgroepen te worden. Dit houdt in dat elke vaste groepsleidster en /of groepsleidsters hun kinderen kunnen meenemen naar hun eigen stamgroep en kunnen beginnen met hun (spel)activiteiten. De eerste gezamenlijke activiteit die op iedere stamgroep wordt uitgevoerd is fruit eten. Deze activiteit start om 9.45 uur. Het breng moment voor ouders is namelijk van 7.30 uur tot en met 9.30 uur. Om de veiligheid op de groep te kunnen waarborgen tussen 7.30 uur en 9.30 uur, kan het soms voorkomen dat er wordt besloten om tussen 7.30 uur en 9.30 uur een tweede (stam)groep te openen. Bij deze tweedeling worden de kinderen van de baby- dreumesgroep op één groep opgevangen en de kinderen van de dreumesgroep en peutergroep worden samen op één groep opgevangen. Op deze manier wordt de hoeveelheid rust en de nodige veiligheid op de (stam)groepen bewaakt. Via deze werkwijze worden de groepsleidsters tevens instaat gesteld om overdracht te vragen en te krijgen van de ouders over het kind. De kinderen worden van 9.00 uur tot en met 18.30 uur op hun eigen stamgroep opgevangen. De laatste gezamenlijke activiteit die wordt uitgevoerd op de stamgroep is een cracker eten. Deze activiteit vindt rond 16.15 uur plaats. Vanaf 16.30 uur tot en met 18.25 uur kunnen ouders hun kind ophalen. Hierbij krijgen ze overdracht van één de vaste groepleidster van hun kind. Binnen het kinderdagverblijf werken de groepsleidsters mede aan de hand van werkinstructies en protocollen. Deze manier van werken zorgt ervoor dat de veiligheid en kwaliteit binnen het kinderdagverblijf door de groepsleidsters wordt bewaakt. Alle groepsleidsters van Madelief kinderopvang voelen zich voor alle kinderen verantwoordelijk ongeacht welke stamgroep. Zoals in hoofdstuk 9 is aangegeven, wordt op elke stamgroep het thematisch leren ingezet. Dit zorgt ervoor dat de kinderen kennis kunnen maken met een bepaald thema. De groepsleidsters worden met de werkwijze instaat gesteld om activiteiten
Pagina 29 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
uit te voeren die dicht bij de ervaringen, ontwikkelingsniveau en begripsvermogen liggen van de kinderen.
Bij elk thema wordt er door de groepsleidster rekening gehouden met de ontwikkelingsgebieden waarop de kinderen zich ontwikkelen. Op deze wijze worden de ontwikkelingsgebieden( lichamelijke ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, taal en communicatievaardigheden, emotionele ontwikkeling, sociale ontwikkeling), de persoonlijke ontwikkeling en de sociale competenties van de kinderen gestimuleerd. De herhaling zorgt ervoor dat een kind zich vertrouwd kan gaan voelen met het thema. De thema’s binnen het kinderdagverblijf worden om deze reden zes weken aangehouden.8 Zoals eerder beschreven is in hoofdstuk 3, werkt het kinderdagverblijf met twee verschillende stamgroepen. Op de baby/dreumesgroep verblijven er per dag maximaal elf kinderen. De kinderen op deze stamgroep variëren in de leeftijd vanaf 3 maanden tot en met uiterlijk 18 maanden. De groepsleidsters zijn met de kinderen vanaf 3 maanden tot en met 12 maanden, nog erg bezig met hier en nu. Overal kan nog een leerervaring uitgehaald worden, omdat de baby’s nog leren van een ander. Denk hierbij aan individueel contact, spontaan spelen en routinehandelingen. Hiermee wordt tevens de persoonlijke ontwikkeling gestimuleerd van de baby’s. Om het contact tussen de kinderen op de groep te stimuleren, moedigen de groepsleidsters de kinderen aan om samen te spelen. Daarnaast communiceren de groepsleidsters veel met de baby’s. Ze geven aan wat ze aan het doen zijn en moedige de baby’s aan als ze iets nieuws aan het leren zijn. Hiermee wordt de sociaal – emotionele ontwikkeling gestimuleerd. De groepsleidsters voeren ook activiteiten uit die aansluiting vinden bij het thema wat op dat moment wordt uitgevoerd in het kinderdagverblijf. De activiteiten die hier bij worden uitgevoerd vinden tevens aansluiting bij de ontwikkeling(sgebieden) van de baby’s. Bijvoorbeeld met het thema dieren worden er dierenliedjes gezongen om de taalontwikkeling te stimuleren. Om de cognitieve en de lichamelijke ontwikkeling te stimuleren worden er bijvoorbeeld speelgoed dieren gegeven die ze kunnen onderzoeken met hun mond of handen. Bij deze activiteiten gaat het wederom niet om het resultaat maar om het proces. De kinderen die tussen de 12 maanden en 18 maanden zijn krijgen al meer gerichte activiteiten aangeboden. Bijvoorbeeld bij het thema dieren luisteren ze naar dieren geluiden, doen ze dierengeluiden na en zijn ze bezig met herkennen van dieren en ze te benoemen. Hier worden ook (prenten)boekjes voor ingezet. Dit stimuleert de taalontwikkeling en gelijkertijd ook de cognitieve ontwikkeling.
8
(Tassoni, 2006)
Pagina 30 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Daarnaast voeren de groepsleidsters activiteiten uit die de fijne motoriek stimuleren. Denk hierbij aan vingerverven, torens bouwen met grote blokken. Deze activiteiten kunnen wederom gekoppeld worden aan het thematisch werken en activeren de zintuigen. 9 Naast het uitvoeren van activiteiten geven de groepsleidsters de baby’s zo veel mogelijke bewegingsruimte. Met als doel dat de baby’s zoveel mogelijk te kunnen laten bewegen en hun grove motoriek te stimuleren. Baby’s die verschillende bewegingen veelvuldig kunnen oefenen leert ze uiteindelijk ook beheersen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan omrollen van buik naar rug en terug en van lig naar zitstand . Als een baby gaat kruipen vergroot de baby zijn wereld. De baby is op deze manier niet meer langer afhankelijk van voorwerpen die om hem heen liggen, maar kan nu ook gericht op zoek gaan naar leuke dingen. Kruipen is weer nodig om de spieren van de benen voor te bereiden op het lopen. Het komt dan ook voor dat sommige baby’s al rond hun 10de maand kunnen lopen en zo’n 10 procent van de baby’s lukt dit pas rond hun 18de maand. Op de baby/dreumesgroep wordt er gebruik gemaakt van een kruiprol en loopkar om het kruipen en lopen aantrekkelijk te maken en op deze manier extra te stimuleren.10 Als baby’s tussen de 12 a 18 maanden oud zijn, dan wordt er op gebiedt van de motorisch ontwikkeling door de groepsleidsters naar de volgende onderstaande mijlpalen gekeken: Vanaf 1 maand Vanaf 3 maanden Vanaf 4 maanden Vanaf 4 maanden Vanaf 5 maanden Vanaf 6 maanden Vanaf 7-8 maanden Vanaf 8 maanden
Tilt het hoofd even op in buiklig Tilt het hoofd langer op en draait het hoofd Houdt het hoofd in balans Tilt in buiklig de romp op en steunt de handen Rolt van buik naar rug Zit met lichte steun Kruipt op handen en knieën
Vanaf 9 maanden
Zit alleen en kan vanuit zit naar buikligging Trekt zich op aan voorwerpen
Vanaf 10 maanden Vanaf 11 maanden Vanaf 12 maanden Vanaf 15 maanden
Staat met steun Loopt met steun Staat alleen Loopt met behulp.
9 10
(Tassoni, 2006) ( Angerenstein, 2009)
Pagina 31 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Vanaf 18 maanden Vanaf 18 maanden
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Sommige lopen misschien los Loopt los Probeert de trap op en af te klimmen (Bron: Angerenstein,2009)
Het kan voorkomen dat een baby afwijkt van de net aangegeven volgorde als het om de motorische ontwikkeling gaat. De variatie is hierin groot. Er hoeft dan ook niet gelijk sprake te zijn van een eventuele achterstand. Elke baby ontwikkeld zich op zijn eigen tempo. Als we kijken naar de taalontwikkeling van de baby, kan een baby al naar enkele weken verschillende geluiden maken. Bij drie maanden maakt de baby bewust geluidjes om dingen duidelijk te maken. Rond de 12 maanden gaat een kind zijn eerste woordjes zeggen. De eerste fase in de taalontwikkeling wordt de voortalige fase genoemd. De basis van de taalontwikkeling wordt dan gelegd. Een baby leert als eerst klanken herkennen. Als een baby zes weken is begint hij andere geluiden te maken dan alleen huilen. Een baby probeert dan de geluiden van andere te imiteren. Een baby herkend eerst de klinkers: a, o, u, i ,e. Daarna medeklinkers als r,t, en d. Daarna begint hij te brabbelen en mee te praten. Bij acht maanden begrijpt de baby dat bepaalde klanken bij elkaar horen en samen een woord vormen. Maar zelf kan hij nog geen woorden zeggen. In het eerste levensjaar van een baby communiceert een baby het grootste deel met zijn lichaamstaal. Bijvoorbeeld een gesloten handje van een baby betekend bijvoorbeeld dat hij zich even wil afsluiten van de omgeving. Dit gaat vaak gepaard met huilen. Een gesloten handje met duim omhoog betekent dat hij verwachtingsvol is en een open handje duidt op plezier. Een baby geeft daarnaast via huilen en lachen uitdrukking aan zijn gevoelens. Huilen hoeft niet perse onlust te betekenen, dit kan ook betekenen dat een baby honger heeft , aandacht wil of overprikkeld is. Als een kind rond de 1 jaar is gaat het kind zijn eerste woordjes zeggen. De tweede fase van de taalontwikkeling begint van het eerste jaar tot het tweede jaar. Dit wordt de vroeg talige fase genoemd. De baby ontdekt in deze fase dat dingen om hem heen met woorden aangeduid kunnen worden en dat woorden een bepaalde betekenis hebben. Het kind kan de woorden die hij kent ook gebruiken. De eerste woorden van een kind hebben betrekking op dieren, personen, voorwerpen en handelingen. Denk hierbij aan de eerste woordjes: Mama, papa, hond, slapen en huis.11 De groepsleidsters op de babygroep stimuleren de taalontwikkeling bij de baby’s door: Verschillende geluiden of muziek te laten horen Liedjes met de baby’s te zingen en samen geluiden te maken Oogcontact te hebben en de baby aan te moedigen te kraaien Met de baby te praten: bijvoorbeeld handelingen te vertellen die je doet Duidelijk en rustig spreken tegen de baby 11
( Angerenstein, 2009)
Pagina 32 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Woorden te ondersteunen met lichaamstaal Als baby’s tussen de 12 a 18 maanden oud zijn, dan wordt er op gebiedt van communicatieve gedrag naar de volgende onderstaande mijlpalen gekeken: Vanaf een paar weken Vanaf 2 maanden Vanaf 2 maanden Vanaf 3 maanden Vanaf 6 maanden Vanaf 8 maanden Vanaf 10 maanden Tussen 10 en 18 maanden Tussen 12 en 22 maanden Vanaf 15 maanden Vanaf 18 maanden
Maakt geluidjes kraait lacht Wendt zich naar een stem Doet geluiden na Zegt papa/mama ongericht Zegt papa/mama gericht Zegt 1 woord (niet mama of papa) Zegt 3 woorden Wijst een lichaamsdeel aan Combineert twee woorden (Bron: Angerenstein,2009)
Het kan voorkomen dat een baby afwijkt van de net aangegeven volgorde als het gaat om het commutatieve gedrag. De variatie is hierin groot. Er hoeft dan ook niet gelijk sprake te zijn van een eventuele achterstand. Elke baby ontwikkeld zich op zijn eigen tempo.12 Mocht een baby van 12-18 maanden merendeels aan de mijlpalen voldoen van de motorische ontwikkeling en communicatieve gedrag (gezien vanuit de cognitieve ontwikkeling), dan kan er gekeken worden of het kind overgeplaatst kan worden naar de dreumesgroep. De overplaatsing van de babygroep naar de dreumesgroep verloopt zorgvuldig. Hoe dit in zijn werking treed is terug te lezen in hoofdstuk 14: Pedagogische doelen op gebied van: veiligheid, gezondheid en Hygiëne. n de dreumesfase leert een dreumes ook gooien en schoppen met een bal. Als een dreumes dit een beetje onder de knie heeft, zie je vaak dat een dreumes de bal ook kan opvangen. Op deze manier wordt de grove motoriek sterk ontwikkelt. De groepsleidsters spelen hierop in door ballenspellen met de kinderen uit te voeren op de buitenspeelplaats. De buitenspeelplaats leent zich hier goed voor. De tuin is namelijk voorzien van een betegeling met rubbertegels en straattegels. Dit maakt het mogelijk om buiten met de kinderen buitenactiviteiten uit te voeren. De buitenspeelplaats is ook voorzien van een klimrek, wip en twee schommels. Daarnaast kunnen de kinderen o.a. gebruik maken van speelautootjes. Dit maakt dat de kinderen van de dreumesgroep onder begeleiding van de groepsleidsters spelenderwijs hun grove motoriek kunnen oefenen. Door het veelal oefenen met de grove motoriek blijft de fijne motoriek nog iets achter. Als je een dreumes bijvoorbeeld een potlood zal geven blijft dit meestal beperkt tot wat 12
( Angerenstein, 2009)
Pagina 33 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
krassen. Zal je dit zelfde bij een peuter doet zie je dat een peuter het al beter lukt om iets meer binnen de lijntjes te kleuren. 13
Als dreumesen tussen de 24 en 30 maanden oud zijn dan wordt er op gebiedt van de motorisch ontwikkeling door de groepsleidsters naar de volgende onderstaande mijlpalen gekeken: Loopt achteruit Bouwt een toren van 3 blokjes Loopt de trap op Schopt een bal naar voren Bouwt een toren van 6 blokjes Loopt goed hard Springt op de plaats Fietst op een driewieler Staat 1 seconde op één voet Springt ver Gooit een bal bovenhands
18 maanden 18 maanden Tussen 14 en 24 maanden Tussen 14 en 24 maanden 24 maanden Rond de 24 maanden Tussen den 22 en 36 maanden Tussen de 24 en 38 maanden Tussen de 24 en 42 maanden Tussen de 30 en 43 maanden tussen 28 en 60 maanden (Bron: Angerenstein, 2009)
Zoals u net heeft kunnen lezen zijn de verschillen groot als het gaat om wanneer een dreumes iets kan. Dit komt omdat de ene dreumes/ peuter zich motorisch snel en de andere is trager ontwikkeld. Er hoeft dan ook niet gelijk sprake te zijn van een eventuele achterstand. Op de dreumesgroep wordt de taalontwikkeling gestimuleerd doordat de groepsleidsters tegen de kinderen praten en het kind hiermee probeert terug te laten praten. Hierbij geven de groepsleidsters het kind ruim de tijd om na te denken en te antwoorden. Kinderen hebben rond deze tijd er plezier in om vragen te blijven herhalen en om liedjes, verhaaltjes en rijmpjes te herhalen. De groepsleidsters zingen dan ook liedjes die ze veel herhalen en lezen vele verhaaltjes voor. De groepsleidsters helpen de kinderen bij hun woordkeuze en zinsopbouw door de zelfde woorden die het kind gebruikt te herhalen maar dan juist. De taalontwikkeling wordt ook geoefend doormiddel van fantasiespel. Op de dreumesgroep wordt bijvoorbeeld kleinsspeelgoed aangeboden, zoals boerderijdieren waarmee ze dierengeluiden kunnen imiteren en de dieren juist bij hun naam leren benoemen.14
13 14
(Tassoni, 2006)
Pagina 34 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Op de peutergroep worden maximaal 11 kinderen per dag opgevangen. De kinderen zijn tussen de 18/24 maanden en 48 maanden. De gerichte activiteiten van de dreumesgroep die aansluiting vinden met de thema’s, worden doorgevoerd en uitgebreid op de peutergroep. Op de peutergroep is er bij de inrichting erop gelet dat er rustige hoeken zijn en dat er ruimte is om te kunnen bewegen. Door de indeling op de peutergroep wordt bereikt dat de zelfstandigheid van de kinderen wordt vergroot. Op de peutergroep wordt de lichamelijke ontwikkeling gestimuleerd doordat de groepsleidsters o.a. samen met de kinderen dansen en beweegspelletjes uitvoeren. Dit vindt zowel op de stamgroep plaats als op de buitenspeelplaats. Zoals eerder beschreven is de buitenspeelplaats voorzien van een grasveldje. Een gedeelte van de tuin is ook betegelt met rubbertegels en straattegels. Dit maakt het mogelijk om buiten met de kinderen buitenactiviteiten uit te voeren. De buitenspeelplaats is ook voorzien van een klimrek, wip en twee schommels. Daarnaast kunnen de kinderen o.a. gebruik maken van speelautootjes, stepjes en fietsjes. Hiermee wordt tevens de grove motoriek gestimuleerd. In de zomer wordt er ook met water gespeeld op buitenspeelplaats. Dit stimuleert de zintuigen. Daarnaast wordt er door de peuters op de buitenspeelplaats met krijt gespeeld. Dit stimuleert o.a. de fijne motoriek en hiermee wordt hun creativiteit geprikkeld en gestimuleerd. Op de buitenspeelplaats wordt ook aandacht besteed aan de sociaal emotionele ontwikkeling. Op de buitenspeelplaats leren de peuters namelijk wachten op hun beurt voor een speeltoestel en / of voor een bepaald speelgoed. Gelijkertijd wordt hiermee het leren samenspelen gestimuleerd. Om de fijne motoriek nog meer te stimuleren en de creativiteit te stimuleren is er kleiner speelmateriaal aanwezig op de peutergroep zoals, klei, puzzels, vingerverf en knutselmateriaal. Aan de gezamenlijke tafel kunnen ze deze activiteiten rustig uitvoeren. Vele activiteiten die op de peutergroep worden uitgevoerd, stimuleert tevens ook de zintuigen.15 Als een peuter tussen de 42 maanden en 48 maanden oud is dan wordt er op gebiedt van de motorisch ontwikkeling door de groepsleidsters naar de volgende onderstaande mijlpalen gekeken: Klimt op meubels Loopt de trap op en af Loopt en rent voorwaarts
24 maanden 36 maanden 36 maanden
Schopt een bal naar voren
36 maanden
15
( Angerenstein, 2009)
Pagina 35 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Springt van een laag trapje Trapt op een driewieler en bestuurt die Hinkelt Kleurt binnen de lijntjes Vangt een stuitende bal
Ingangsdatum: 04/10/2014
36 maanden 36 maanden tussen 36 en 48 maanden rond ongeveer 48 maanden vanaf 48 maanden (Bron: Tassoni,2006 / Angerenstein, 2009)
Het kan voorkomen dat een peuter afwijkt van de net aangegeven volgorde als het om de motorische ontwikkeling gaat. De variatie is hierin groot. Er hoeft dan ook niet gelijk sprake te zijn van een eventuele achterstand. Elke peuter ontwikkeld zich op zijn eigen tempo. De sociaal emotionele ontwikkeling wordt o.a. gestimuleerd doordat de groepsleidsters met mooi weer uitstapjes maken met de kinderen met de bolderkar. Op deze manier kunnen de groepsleidsters bijvoorbeeld met de kinderen naar de speeltuin of ze kunnen samen boodschappen doen. Door samen met een groep kinderen op stap te gaan leren de kinderen met elkaar om te gaan en op hun beurt te wachten. Daarnaast stimuleert het hun zelfstandigheid en leren ze de wereld verkennen. De kinderen voelen op deze manier dat ze echt iets zelf kunnen en leren daarbij ook nog nieuwe vaardigheden aan. Hiermee wordt hun eigen waarden ook vergroot. Tevens wordt de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen op de peutergroep gestimuleerd door het stellen van grenzen. Dit is nodig omdat de peuters zich bevinden in hun koppigheidsfase. Een peuter heeft dit nodig om zijn eigen gedrag te kunnen corrigeren. De kinderen worden dan ook gewezen op de gevolgen van hun gedrag. Daarbij wordt er laten zien hoe ze het gedrag kunnen corrigeren. Bijvoorbeeld als een kind een ander kind pijn heeft gedaan, gaat de groepsleidster samen met het kind het huilend kind troosten. De groepsleidster probeert samen met het kind speelgoed te maken, als een kind iets heeft stuk gemaakt. Groepsleidsters proberen zoveel mogelijk negatief gedrag te negeren en spreken waardering uit voor positief gedrag. Hierbij gebruiken ze veel de afleidmethode. In plaats dat ze op het gejengel in gaan, pakken ze een spelletje of puzzel en gaan daarmee met het kind aan tafel zitten. Om kinderen uit een negatieve situatie te halen worden kinderen soms ook even apart gezet op de nadenkstoel. Op deze manier kan het kind kan even zijn boosheid kwijt en tot rust komen. De groepsleidsters kan het kind dat tot rust is gekomen op deze manier een alternatief aanbieden. Zo leert het kind het verschil kennen tussen wat wel en niet mag op de stamgroep. Een peuter vindt het nog vrij lastig om samen te spelen met andere kindjes. Dit is omdat hij zich nog moeilijk in andere kinderen kunnen verplaatsen. Hij speelt dan ook het liefst in zijn eentje. Daarin tegen speelt een peuter wel het liefst in de beurt van andere kinderen. Ze spelen dan niet met elkaar maar naast elkaar. Hierbij zie je dat ze zich wel imiteren in hun spel gedrag. Als de ene met blokken speelt zal het andere kindje dat ook doen.
Pagina 36 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Fantasiespel wordt ook veelal op de peutergroep gestimuleerd. Fantasiespel is stimuleert de emotionele ontwikkeling van de kinderen. Door het spelen van rollen beleeft en herkent het kind emoties en verwerkt deze zo nodig. Op de peutergroep zijn er dan ook verkleedkleren aanwezig een pop met een poppenbedje en een speelgoed keukentje met keukenspulletjes. Dit nodig uit tot fantasiespel. Vriendschappen worden op de peutergroep gestimuleerd door situaties te laten ontstaan waarbij kinderen elkaar kunnen helpen. Dit kan tijdens spel, of door elkaar te laten troosten, samen blij te zijn en samen verjaardagen op de stamgroep te vieren. 16 De cognitieve ontwikkeling wordt op de peutergroep gestimuleerd doordat de groepsleidsters de peuters te laten vrijspelen. Dit zorgt ervoor dat de motorische en cognitieve ontwikkeling elkaar positief beïnvloeden. Spelenderwijs leert een peuter bijvoorbeeld dat dingen die rond zijn dat je daarmee kunt rollen. Als een kind met ballen speelt die een verschillend formaat hebben, leert een kind spelenderwijs dat voorwerpen klein en groot kunnen zijn. Als een peuter rond de twee jaar is, laat het kind zoals eerder beschreven imitatiespel en fantasiespel zien. Hiermee wordt mede de cognitieve ontwikkeling gestimuleerd. Een peuter gaat bijvoorbeeld na doen wat hij bij een ander heeft gezien. Denk hierbij bijvoorbeeld aan dat een peuters een telefoon pakken en erin brabbelt. Of dat een kind een pop in een stoeltje doet en eten geeft. Daarnaast laat een peuter ook zien dat hij van een paar stoeltjes een tent kan maken (fantasiespel). Peuters die twee jaar zijn kan woordcombinaties maken en begrijpt eenvoudige aanwijzingen. Als een peuter drie jaar is kan hij in zinnen praten. Hij weet nu dat er een relatie is tussen verschillende woorden en dat ze samen een zin kunnen vormen. Als een peuter aan het einde van zijn peutertijd is kan een peuter voorzetsels gebruiken en kennen ze voeg woorden. Als de woordenschat van een peuter nog niet zo groot is, verzint een peuter ook zelf woorden. Hiermee weet een peuter dat je taal kunt gebruiken om gevoelens uit te drukken en te vertellen wat hem bezighoudt. In deze periode zijn rijmpjes en taalspelletjes bij de peuter erg geliefd. De groepsleidsters stimuleren de taalontwikkeling dan ook door de kinderen verhaaltjes voor te lezen en ze hun verhaal te laten vertellen. Daarnaast wordt er met de kinderen gezongen en wordt er muziek aangezet met kinderliedjes. De kinderen kunnen op deze manier met de liedjes meezingen en er gelijkertijd op dansen. De groepsleidsters proberen ook samen peuters tot tien te tellen. Daarnaast benoemen de groepsleidsters van de peutergroep voorwerpen die zij gebruiken of inzetten. Bijvoorbeeld als de leidsters met de kinderen aan tafel zitten en aan het eten zijn, benoemen ze het bestek en het eten wat op de bordjes van
16
( Angerenstein, 2009)
Pagina 37 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
de kinderen ligt. Deze activiteiten worden tevens gekoppeld aan het thematisch werken. 17 Als het VVE- programma (Voor- en Vroegschoolse Educatie) ingezet wordt op de peutergroep, zal dit ook een bijdrage leveren aan het stimuleren van de taalontwikkeling. Zie voor meer informatie over het VVE- programma, Hoofdstuk 11: Voor- en Vroegschoolse Educatie. Als een peuter tussen de 42 a 48 maanden oud is, dan wordt er op gebiedt van communicatieve gedrag naar de volgende onderstaande mijlpalen gekeken: Leert snel nieuwe woorden Gebruikt meervoud Begint negatieve te gebruiken Begint vragen te stellen Imiteert volwassenentaal nauwkeurig Zinnen bevatten vier of meer woorden en zitten grammaticaal goed in elkaar Grote woordenschat, kent de verschillende lichaamsdelen, namen van huishoudelijke voorwerpen en dieren Er worden nog fouten gemaakt als het gaat om het praten in de verledentijd Ken en begrijpt kinderliedjes Houdt van vragen stellen
24 tot 36 maanden 24 tot 36 maanden 24 tot 36 maanden 24 tot 36 maanden 36 tot 48 maanden 36 tot 48 maanden 36 tot 48 maanden
36 tot 48 maanden 36 tot 48 maanden 36 tot 48 maanden (Bron: Tassoni,2006)
Het kan voorkomen dat een peuter afwijkt van de net aangegeven volgorde als het gaat om het commutatieve gedrag. De variatie is hierin groot. Er hoeft dan ook niet gelijk sprake te zijn van een eventuele achterstand. Elke peuter ontwikkeld zich op zijn eigen tempo. Mocht een groepsleidster een kind hebben geobserveerd aan de hand van de mijlpalen, dan zal deze observatie besproken worden met de ouders en met de nieuwe groepsleidsters van het kind. Eventuele aandachtspunten kunnen dan besproken worden en de daarbij eventuele te nemen stappen. De observatie van de mijlpalen op de peutergroep kan in samenspraak met de ouders, besproken worden met de nieuwe basisschool van het kind. Naar ons idee is het van belang dat kinderen op de verschillende stamgroepen niet boven of onder hun ontwikkelingsniveau moeten presteren. Naar ons inziens is het namelijk van groot belang dat kinderen de kans krijgen om zich op hun eigen tempo te ontwikkelen. Doordat wij ruime marges nemen als het gaat om de leeftijd bij het overgaan naar de volgende stamgroep, maken wij dit mogelijk. 17
(Angerenstein, 2009)
Pagina 38 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Daarnaast bevorderd dit roulatie van de stamgroepen.
Pagina 39 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
11) Voor en vroegschoolse educatie (VVE) Wat voor- en vroegschoolse educatie (VVE) inhoud Vanaf het jaar 2000 zijn er in Nederland belangrijke impulsen gegeven aan de vooren vroegschoolse educatie. Voor- en vroegschoolse educatie houdt in dat kinderen op jonge leeftijd meedoen aan educatieve programma’s. De centrumprogramma’s beginnen in een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf en lopen door in de eerste twee groepen van de basisschool. De doelstelling van het VVE beleid is om de ontwikkeling van kinderen uit autochtone en allochtone achterstandsgroepen zodanig te stimuleren dat zij hun kansen op een goede schoolloopbaan en maatschappelijke carrière worden vergroot. Een VVE programma kent een gestructureerde didactische aanpak en neemt een aantal dagdelen per week in beslag. Voor wie VVE bedoeld is De VVE is bedoeld voor peuters, die een achterstand hebben opgelopen of dreigen op te lopen op het gebied van de taal of op het gebied van de sociaalemotionele ontwikkeling. Deze achterstand kan o.a. gesignaleerd worden door de groepsleidsters. Het kan zijn dat de taalontwikkeling niet goed op gang is gekomen, of dat een kind in een groep helmaal niet praat. Ook voor kinderen, waar van de Nederlandse taal de tweede taal is, is de VVE aanbevolen.
De bedoeling van VVE is dat de kinderen de opgelopen achterstand inhalen of helemaal niet op hoeven te lopen, omdat je er al vroeg bij bent om dit te voorkomen. De voorschoolse educatie is geen therapeutische setting, daarom is het niet bedoeld voor kinderen met een ontwikkelingsstoornis. VVE binnen Madelief kinderopvang Wij vinden het belangrijk dat de peuter(s) waarbij een taalachterstand is geconstateerd ieder geval het VVE programma aangeboden krijgt. Madelief kinderopvang heeft op heden vier medewerkers in dienst die opgeleidt worden om het VVE programma uit te kunnen voeren op de peutergroep(en). Één van de opgeleide medewerkers zal de verantwoordelijkheid krijgen om het VVE programma uit te dragen. Zodra de vier medewerkers opgeleid zijn om het VVE programma uit te voeren op de peutergroep, zal het VVE programma op verschillende manieren aangeboden worden. Door de wisselende opvangdagen is het namelijk niet mogelijk om één groep te vormen van kinderen met een taalachterstand.
Pagina 40 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Het VVE- programma zal als volgt op de groepen worden uitgevoerd met de kinderen: Individueel De groepsleidster die verantwoordelijk is voor het VVE programma zal regelmatig met de verschillende kinderen een individueel contactmoment hebben. Groepsgewijs De verantwoordelijk groepsleidster draagt er zorg voor dat collega’s op de hoogte worden gebracht van het doel van het VVE programma en hoe dit programma aangeboden kan worden op de peutergroep. In samenspraak met ouders De verantwoordelijk groepsleidster brengt ouders op de hoogte van het VVE programma en probeert hen te motiveren om ook thuis (nog meer)aandacht te schenken aan de taalontwikkeling van het kind. Madelief kinderopvang biedt op dit moment naast de normale dag activiteiten nu ook al extra ondersteuning en begeleiding in taal, rekenen en ontwikkeling voor jonge kinderen vanaf 3 jaar. Op deze manier worden de kinderen zoveel mogelijk voorbereiden op hun weg naar de basisschool. Om dit te kunnen bereiken, wordt gewerkt in kleine groepen van 3 a 4 kinderen met de vaste groepsleidsters van de peutergroep. Ieder kind is namelijk weer anders, met eigen mogelijkheden en capaciteiten. Daarnaast heeft Madelief kinderopvang HBO’ers in dienst die de opleiding Pedagogiek en /of maatschappelijk werk hebben afgrond. Zij zijn daardoor instaat om dat extra stukje aandacht en begeleiding te geven aan kinderen die een achterstand hebben opgelopen in hun ontwikkeling en daarbij de ouders te voorzien van eventuele adviezen en tips.
Pagina 41 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
12) Samen met ouders De communicatie tussen ouders en de groepsleidsters verloopt open. Er vindt overdracht over het kind plaats aan het begin en eind van de dag. Tijdens de breng- en haalmomenten worden ouders mondeling geïnformeerd over het verloop van de dag. De kinderen op de baby/dreumesgroep hebben nog veelal een individueel eet- en slaapschema. Deze schema’s zijn zichtbaar terug te vinden voor de groepsleidsters van de baby/dreumesgroep. De betrokkenheid van ouders stellen wij zeer op prijs. Hun inbreng verhoogt onze kwaliteit. De groepsleidsters hebben een proactieve houding in de informatie-uitwisseling met ouders. Als er bijvoorbeeld een infectieziekten onder de kinderen heerst, worden ouders hierover zowel mondeling als schriftelijk op de hoogte gebracht door de groepsleidsters van de verschillende stamgroepen. Daarnaast worden zijn via een informatieve brief op de hoogte gesteld over de desbetreffende infectieziekten en de daarbij eventuele genomen maatregelen die genomen moeten worden. Deze informatie zal op elke stamgroep zichtbaar opgehangen worden. Om de ontwikkeling van het kind zo goed mogelijk te kunnen blijven bespreken met de ouders, nodigen wij twee keer per jaar ouders individueel uit voor een zogeheten tien minuten gesprek. Tijdens dit gesprek bespreken wij de ontwikkeling van het kind aan de hand van een observatieformulier. Hierbij worden eventuele bijzonderheden besproken. Ouders hebben tijdens dit gesprek ook de gelegenheid om feedback terug te geven over de stamgroep waarop het kind verblijft en eventuele tips voor het kinderdagverblijf. Zoals eerder beschreven stellen wij de betrokkenheid van ouders zeer op prijs. Als het kind vier jaar is of de opvang wordt tussentijds beëindigd, zal er een eindgesprek plaatsvinden. Op deze manier kunnen recente gegevens over het kind en zijn ontwikkeling, meegegeven worden aan het eventuele nieuwe kinderdagverblijf of basisschool waar het kind heen gaat. Mocht een kind eraan toe is om over te gaan naar de volgende stamgroep, wordt er door de huidige vaste groepsleidster(s) de mijlpalen observatie uitgevoerd en wordt het overdrachtsformulier ingevuld. Deze mijlpalen observatie en het overdrachtsformulier wordt doorbesproken met de nieuwe vaste groepsleidster(s) en de ouders van het kind. Eventuele bijzonderheden worden besproken en de daarbij te nemen stappen. Als een kind naar de basisschool gaat kan er met toestemming van de ouders ervoor gekozen worden om de mijlpalen observatie te bespreken met de nieuwe basisschool van het kind. De net genoemde gesprekken worden zoveel mogelijk buiten de tijd dat kinderen aanwezig zijn gepland. Daarnaast is er binnen het kinderdagverblijf een oudercommissie die gevormd wordt door zes ouders waarvan hun kind(eren) verblijft /verblijven op de opvang. De oudercommissie behartigd de belangen van alle ouders van de kinderen op de opvang. Hun belangrijkste taak / verantwoordelijkheid is om de kwaliteit van de opvang te bewaken en te bevorderen.
Pagina 42 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Dit kunnen zij doen door gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan de houder van het kinderdagverblijf. Voor meer informatie hierover zie hoofdstuk 6: Taken personeelbeleid. 13) Achterwachtregeling Madelief Kinderopvang hanteert de volgende achterwachtregeling: Afspraken rondom zieke en/of afwezigheid Het kan voorkomen dat er een groepsleidster ziek is. In zo’n geval is het van belang dat de groepleidster die ziek is, zich uiterlijk een dag van te voren afmeld, voor 17.00 uur bij de houder van het kinderdagverblijf. Op deze manier kan de houder van het kinderdagverblijf tijdig opzoek naar vervanging voor de volgende dag. Het kan voorkomen dat een groepsleidster in de ochtend pas kan inschatten dat zij niet kan werken en die dag dus niet aanwezig kan zijn. De groepsleidster meldt zich dan uiterlijk voor 7.30 uur af bij de houder van het kinderdagverblijf. De houder van het kinderdagverblijf wordt op deze manier instaat gesteld om als nog een invalkracht in te zetten. Om een invalkracht in te zetten op desbetreffende stamgroep, zal de houder van het kinderdagverblijf haar achterwachtrooster’ omtrent ziekte en afwezigheid’ raadplegen. Het aantal groepsleidsters die per dag ingezet worden op de stamgroepen, zullen gelijk zijn aan het aantal invalleidsters die op het achterwachtrooster ingeroosterd worden. Door te werken met dit achterwachtrooster wordt het voor de houder van het kinderdagverblijf inzichtelijk, welke vaste groepsleidsters en invalkrachten ingeroosterd zijn om in te vallen, als het gaat om ziekte en/of afwezigheid. Om de invalleidsters in te kunnen roosteren in het achterwachtrooster omtrent ziekte en afwezigheid, hanteert de houder van het kinderdagverblijf hiervoor een aparte personeelslijst. Ten alle tijden zal geprobeerd worden om invalkrachten zoveel mogelijk vast in te laten vallen op één van de twee stamgroep en naast een vaste groepsleidster te plaatsen. Door op deze wijze te werk te gaan, wordt er voorkomen dat er afgeweken wordt van de beroepskracht- kind- ratio.
Pagina 43 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Afspraken rondom calamiteiten op de stamgroep en/of binnen het kinderdagverblijf. Naast het achterwachtschema omtrent ziekte en afwezigheid, kan de houder van het kinderdagverblijf in sommige gevallen ook terug vallen op haar achterwachtschema omtrent calamiteiten. Het grootste verschil tussen deze twee achterwachtschema’s is, dat voor het achterwachtschema omtrent calamiteiten volwassen personen ingeroosterd mogen worden, die niet binnen het kinderdagverblijf werkzaam zijn en/of op de stamgroepen. Dit wordt mogelijk omdat erbij sprake van een calamiteit of ter preventie hiervan, acuut gehandeld moet worden. Hierbij is het dan van belang dat er hulp wordt geboden door een extra volwassen persoon, die wel onder ons vast personeel bekend is. Voordat een volwassen persoon ingeroosterd wordt op het achterwachtschema omtrent calamiteiten, zal deze volwassen persoon vooraf voorgesteld worden aan het personeel van ons kinderdagverblijf. In de volgende voorbeeld situaties kan de houder van het kinderdagverblijf terugvallen op het achterwachtschema omtrent calamiteiten: -‐
Er is voor 9.00 uur nog maar één groepsleidster aanwezig, omdat de tweede groepsleidster en eventueel derde groepsleidster vertraging heeft opgelopen in haar reistijd en/of zich heeft verslapen.
-‐
Er is voor 9.00 uur nog maar één groepsleidster aanwezig en er is een calamiteit binnen het kinderdagverblijf ontstaan.
-‐
Er moet een arts geraadpleegd worden, omdat er na 9.00 uur een calamiteit op één van de stamgroepen heeft plaatsgevonden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kind die een hoofdwond heeft opgelopen of een tand heeft afgebroken.
Voor het eerste en tweede voorbeeld, zal de aanwezige groepsleidster de houder van het kinderdagverblijf inlichten en vragen om (acute) vervanging. De houder raadpleegt hiervoor haar achterwachtrooster omtrent calamiteiten en haar achterwachtrooster omtrent ziekte en afwezigheid. Als het blijkt dat de afwezige groepsleidster en/of groepsleidsters niet voor 7.45 uur aanwezig kunnen zijn op het kinderdagverblijf, zal de houder van het kinderdagverblijf haar achterwachtschema omtrent calamiteiten raadplegen. Als het blijkt dat de afwezige groepsleidster en/of groepsleidsters het helemaal niet meer redden om naar het kinderdagverblijf te komen, zal de houder van het kinderdagverblijf tevens terug vallen op haar achterwachtrooster omtrent ziekte en afwezigheid. Door op deze wijze te werk te gaan, wordt er voor de juiste vervanging gezorgd en wordt er voorkomen dat er afgeweken wordt van de beroepskracht- kind- ratio.
Pagina 44 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Voor het laatste voorbeeld zal er gekeken worden of erop een van de andere stamgroepen er een groepsleidster “over” is, die tijdelijk op de andere stamgroep kan bijspringen. Is dit niet het geval, dan wordt gekeken of de houder van het kinderdagverblijf even bij kan springen op de desbetreffende stamgroep of met het kind naar de dokter kan gaan. Bij eventuele afwezigheid van de houder van het kinderdagverblijf, wordt er door een van de groepsleidsters gebeld naar de houder van het kinderdagverblijf, om voor vervanging te vragen. De houder raadpleegt hiervoor haar achterwachtrooster omtrent calamiteiten en haar achterwachtrooster omtrent ziekte en afwezigheid. Mocht het namelijk blijken dat de afwezige groepsleidster het niet redt om binnen anderhalf uur terug te zijn op het kinderdagverblijf, dan zal de houder van het kinderdagverblijf tevens terug vallen op haar achterwachtrooster omtrent ziekte en afwezigheid. Door op deze wijze te werk te gaan, wordt er voor de juiste vervanging gezorgd en wordt er voorkomen dat er afgeweken wordt van de beroepskracht- kind- ratio
Pagina 45 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
14) Pedagogische doelen op gebied van: veiligheid, gezondheid en
hygiëne Veiligheid waarborgen op de stamgroepen: Elk kind voelt zich veilig en vertrouwd op ons kinderopvang, door de geborgenheid en structuur die er geboden wordt door de groepsleidsters op de stamgroepen. Elk kind wordt emotioneel ondersteund door de pedagogische medewerker en er is sprake van respect en waardering. Kinderen mogen voor de officiële start van de opvang, komen wennen in de desbetreffende stamgroep. Kinderen komen minimaal twee dagdelen wennen, dit gaat in overleg met de vaste groepsleidsters van het kind. Als het blijkt dat er behoefte is aan meer wenuren, kan dit in onderlinge overleg met de vaste groepsleidsters van het kind worden vast gelegd. Als kinderen overgaan naar de volgende stamgroep (Bijvoorbeeld van de baby/dreumesgroep naar de peutergroep), wordt er één wenochtend ingepland. Op deze manier kan er door de nieuwe vaste groepsleidsters geobserveerd worden hoe het kind functioneert op zijn nieuwe stamgroep. Daarnaast voert de oude vaste groepsleidster de mijlpalen observatie uit en vult zij het overdrachtsformulier in met alle belangrijke gegevens die de vaste groepsleidsters van zijn /haar nieuwe stamgroep moeten weten. Voordat het kind officieel over gaat naar zijn nieuwe stamgroep vindt er een overgangsgesprek plaats, waarbij de nieuwe en oude vaste groepsleidsters van het kind en de ouders van het kind aanwezig zullen zijn. Tijdens dit gesprek komt het overdrachtsformulier en de mijlpalen observatie aanbod en wordt er belangrijke informatie aangevuld waar nodig is. Op deze manier gaat er geen belangrijke informatie verloren en zijn alle partijen juist op de hoogte gesteld. Dit draagt bij aan het ontwikkelen van een veilige sfeer en omgeving voor het kind, waar hij zich zo optimaal mogelijk in kan ontwikkelen. Voor kinderdagopvang geldt een minimale afname van één dagdeel per week, om veilige opvang door middel van het bieden van geborgenheid en structuur te kunnen realiseren. Madelief Kinderopvang hanteert de beleidsregels van de overheid. Madelief Kinderopvang voldoet aan de eisen van brandweer, GGD en Voedsel- en warenautoriteit. De brandweer voert controle uit voor opening van de locatie om te zien of aan de eisen die in verband met brandveiligheid aan een kinderopvang worden gesteld ook wordt voldaan. De brandweer voert hier jaarlijks controle over uit. De GGD voert als toezichthouder periodieke controles uit, om te zien of Madelief Kinderopvang aan de beleidsregels voldoet die zijn opgesteld door de overheid. Jaarlijks worden de risico inventarisatielijsten op gebiedt van veiligheid en gezondheid ingevuld op de stamgroepen.
Pagina 46 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
De evaluatie daarvan wordt uitgevoerd door de houder van het kinderdagverblijf. Naar aanleiding daarvan worden de veiligheid en de arbeidsomstandigheden verder verbeterd. Medewerkers melden elk ongeval of bijna ongeval bij de houder van het kinderdagverblijf. Dit gebeurt doormiddel van het invullen van het ‘Registratieformulier ongevallen’. Op deze manier wordt er gekeken of werkafspraken en / of huisregels aangepast en / of nieuw bij moeten komen. Indien nodig worden er beleidswijzigingen doorgevoerd om de veiligheid zo goed mogelijk te kunnen blijven waarborgen. Veiligheid betekent ook zorgen dat er adequaat gehandeld wordt bij verschillende gebeurtenissen die zich in het leven van een kind kunnen voordoen. Binnen Madelief kinderopvang zijn hiervoor protocollen opgesteld. Op deze manier kan er o.a. adequaat gehandeld worden bij eventuele ongevallen,(infectie)ziektes, kindermishandeling en ontwikkelingsproblemen. Hygiëne Wij vinden het tevens belangrijk dat kinderen in een hygiënische omgeving verblijven. Er worden daarom strenge eisen gesteld aan het schoonmaakwerk en de hygiëne regels op de drie stamgroepen. Elke stamgroep is dan ook voorzien van een schoonmaaklijst ‘Algemeen schoonmaakschema voor de kinderopvang’ die speciaal ontwikkeld en afgestemd is voor een kinderdagverblijf. Daarnaast zijn de stamgroepen voorzien van verschillende hygiëne protocollen. Op deze manier wordt het voor de groepsleidsters duidelijk welke hygiëne richtlijnen zij op de stamgroepen moeten aanhouden. Op gebiedt van de gezondheidsrisico’s en de veiligheidsrisico’s op de stamgroepen, worden er (zoals eerder benoemd) risico inventarisatielijsten ingevuld door de groepsleidsters. Deze risico inventarisatielijsten worden jaarlijks gecontroleerd door de houder van het kinderdagverblijf en de GGD. Het kinderdagverblijf is een rookvrije omgeving. Er is echter een onderscheid tussen hygiënisch en vies. Wij vinden dat kinderen vies mogen worden tijdens het spelen. Tijdens het knutselen en het buitenspelen kunnen de kleren van de kinderen vies worden. Het schoon houden van de kleren van de kinderen kan tijdens het spelen de persoonlijke ontwikkeling belemmeren. Voor het knutselen wordt er wel gebruik gemaakt van kinderschorten. Daarnaast vragen wij de ouders om de kinderen in niet al te nieuwe en dure kleren naar het kinderdagverblijf te brengen.
Pagina 47 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Gezondheid Beweging en frisse lucht Door kinderen uit te nodigen tot het buitenspelen wordt niet alleen de lichaamsbeweging van de kinderen gestimuleerd, ook brengen zij tevens tijd door in de frisse buitenlucht. De stamgroepen worden ook regelmatig gelucht i.v.m. de luchtvochtigheid. Daarnaast zorgt dit ervoor dat de lucht in de groepsruimtes vers blijft en eventuele ziektekiemen niet blijven hangen.
15) Klachtenreglement Klachtenreglement Kinderopvang Madelief Sinds 1 augustus 1995 is de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector van toepassing op de kinderopvang. Deze wet geeft de cliënten in de zorgsector het recht om op bij wet geregelde wijze een formele klacht in te dienen. De klanten van de kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en de buitenschoolse opvang zijn uiteraard de ouders van de kinderen die van (één van) deze vormen van opvang gebruik maken. Deze reeds aangegeven verplicht voornoemde wet, verplicht het kinderdagverblijf om het klachtrecht formeel te regelen. Om kinderopvangorganisaties daarbij van dienst te zijn en een onafhankelijke klachtenbehandeling te realiseren en te garanderen, zijn professionele klachtencommissies opgericht. Kinderopvang Madelief is aangemeld bij het SKK (Stichting Klachtencommissie Kinderopvang). Madelief is ook aangemeld bij de klachtenkamer van de SKK om klachten vanuit de oudercommissie formeel te regelen. Klachtenbehandeling Kinderopvang Madelief: Kinderopvang is mensenwerk. Een kinderdagverblijf staat vol van menselijke activiteiten. Het kan gebeuren dat er eens iets mis gaat in de communicatie tussen de groepsleidsters en ouders en / of een ouder die niet helemaal tevreden is over de opvang van het kind. De groepsleidster probeert dan eerst zelf zoveel mogelijk de eventuele onvrede bij de ouder weg te halen en er samen uit te komen. Zo nodig kan hierbij de houder van het kinderdagverblijf betrokken worden. Dit zelfde geldt ook voor het feit als een ouder niet tevreden is over de werkwijze van Madelief kinderopvang en/of over de gedragingen van een van de groepsleidster en /of de houder van het kinderdagverblijf. Een klacht ontstaat meestal wanneer communicatie moeizaam verloopt of zelfs helemaal stopt of iemand te laat, niet of onjuist geïnformeerd is. Het behoort tot de taak van het kinderdagverblijf om in een dergelijke situatie de communicatie weer op gang te brengen.
Pagina 48 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Uitgangspunten zijn hierbij dat de klacht serieus genomen wordt, dat het probleem zo snel mogelijk verholpen wordt, het liefst door degene die in eerste instantie bij de klacht betrokken is. Mocht de ouder de als nog de klacht liever aan een onafhankelijke klachtencommissie willen voorleggen, of de hiervoor genoemde stappen hebben nog geen oplossing geboden, dan kan een ouder zich wenden tot de SKK (Stichting Klachtencommissie Kinderopvang). Madelief kinderopvang is hierbij aangemeld. Deze instantie beoordeelt klachten altijd onpartijdig. SKK is tijdens kantooruren telefonisch bereikbaar op 0900-0400034 en per e-mail:
[email protected] 16) Wet- en regelgeving Bij Madelief Kinderopvang wordt het volgende wet- en regelgeving in acht genomen: CAO- kinderopvang of CAO- welzijn met daarin verplichte regelgeving voor het pedagogisch personeel; Gebruiksvergunning brandweer; Bouwbesluit; Wet Kinderopvang met bijbehorende beleidsregels, die worden getoetst door de GGD; De Wet op justitiële documentatie, de Wet Samen, de Wet op de Ondernemingsraden, de Arbo-wet en de Arbeidstijdenwet zijn van toepassing op iedere medewerker; De Wet Medezeggenschap Cliënten (WMCZ), het Klachtrecht en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zijn van toepassing op ouders, de Wbp is ook van toepassing op medewerkers; Het klachtenreglement is ter inzage in de kwaliteitsmap op de locatie; Voor de organisatie zijn de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en de afgeleide regelgeving van de gemeente(n) van toepassing; Allerlei indirecte wetten zoals de Milieuwet en de Voedsel- en Warenwet zijn van toepassing.
Pagina 49 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
17) Beschermende factoren op onze locatie Als kinderopvang willen we graag een prettige en beschermde sfeer creëren en dat kunnen we door het opstellen van een aantal beschermende factoren. Goed opgeleide medewerkers Kinderen verblijven binnen Madelief kinderopvang onder begeleiding van de groepsleidsters die daarvoor opgeleid zijn. Alle groepsleidsters hebben binnen het kinderdagverblijf, vooraf dat zij in loondienst gaat, een ‘Verklaring omtrent gedrag’ moeten aanvragen bij haar gemeente. Deze verklaring moet elke werknemer inleveren bij de houder van het kinderdagverblijf. Als de houder van het kinderdagverblijf de verklaring heeft ontvangen mag de werknemer officieel in dienst treden. Het 4 “ogen principe”. Binnen Madelief kinderdagverblijf willen wij voor een zo groot mogelijk deel zorg dragen als het gaat om de veiligheid van de kinderen. Wij hebben veiligheid hoog in het vaandel staan. Wij beschikken dan ook vanaf medio maart/april jl. over een extra beveiligingssysteem. Elke stamgroep heeft zijn eigen ingang. Personen die via de toegangsdeur binnen willen komen, moeten eerst aanbellen. Op deze manier wordt het voor groepsleidsters mogelijk om in de gaten te houden wie er binnen komt. Mochten de groepsleidsters de persoon die aanbelt niet herkennen, dan moeten zij vragen naar de naam van de persoon en voor wie hij /zij komt. Op deze manier wordt tegen gehouden dat personen die niet bekend zijn bij de werknemers binnen komen. Om de veiligheid en de kwaliteit van kinderen binnen Madelief kinderopvang te garanderen vinden wij het ook van belang dat:
Er naast één groepsleidster een tweede groepsleidster staat op de stamgroep. In sommige gevallen kan dit ook een stagiaire zijn.
De aanwezige stagiaires zo over de verschillende werkdagen en
stamgroepen worden verdeeld, dat er op de twee verschillende stamgroepen tenminste één stagiaire boventallig wordt ingedeeld. De groepsleidsters regelmatig bij elkaar onaangekondigd binnen lopen op de andere stamgroep. Als er een stamgroep op stap gaat, dat kinderen dan per twee door een groepsleidster of stagiaire wordt begeleidt. Bij een uitstapje is het altijd van belang dat er minimaal twee groepsleidsters aanwezig zijn. De houder van het kinderdagverblijf en de huishoudelijke medewerker regelmatig de stamgroepen binnen komen lopen om iets door te komen geven, op te halen en / of na te vragen. Er camera toezicht is op de stamgroepen, buitenspeelplaats en op de centrale gang / entree.
Pagina 50 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
De houder van het kinderdagverblijf en de huishoudelijke medewerker regelmatig de stamgroepen binnen komen lopen om iets door te komen geven, op te halen en / of na te vragen. Er camera toezicht is op de stamgroepen, buitenspeelplaats en op de centrale gang / entree. Madelief kinderopvang is zeer transparant opgezet. Alle ruimtes zijn open, dat wil zeggen dat er in alle deuren glas zit waardoor er naar binnen gekeken kan worden. Op de stamgroep van de peuters is er een muur die geheel uit glas bestaat. Daarnaast zij alle verschoonruimtes goed inzichtelijk vanuit de stamgroepen. In de twee slaapruimten is er een babyfoon één met camera en één zonder camera aanwezig. Bij eventuele geluiden vanuit de slaapruimtes controleren de groepsleidsters de slaapruimtes. Op deze manier kunnen de groepsleidsters juist toezicht houden op de kinderen in de twee slaapruimtes. Binnen Madelief kinderopvang mogen de volgende transparante afscheidingen / deuren binnen niet worden beplakt met bijvoorbeeld bladen, knutselwerkjes en posters:
de deuren van de drie verschillende stamgroepen; de centrale gang / entree en de deur van de entree naar de centrale gang; het kantoor en de kantoordeur; De keuken en de keukendeur.
Privacybeleid op gebied van het cameratoezicht Binnen Madelief kinderopvang vallen de persoonlijke gegevens van de ouders/kinderen, het maken en gebruiken van foto’s en het cameratoezicht onder de regels voor privacy. Deze geldende regels zijn bedoelt voor de ouders en de werknemers van Madelief kinderopvang. We hanteren strikte afspraken die verwoord zijn in ons privacy beleid . Soms kan er binnen Madelief kinderdagverblijf zich een situatie voordoen, waarbij het delen van camerabeelden met anderen genoodzaakt is. Denk hierbij aan:
1. Cameratoezicht beelden in geval van een Calamiteit. Deze beelden zouden opgevraagd kunnen worden door de: Politie/brandweer/medisch personeel/externe deskundigen. 2. Stagiaires en/of personeel in opleiding, die vanaf een handcamera beelden moeten registeren voor een opdracht gezien vanuit hun opleiding. Personen die deze beelden zouden kunnen registeren zijn: Madelief medewerkers die met personeelszaken zijn belast, of personeel die met het verzorgen van opleiding of coaching belast zijn en / of externe deskundigen. In alle bovengenoemde gevallen worden ouders ervan op de hoogte gesteld dat er camerabeelden gebruikt en getoond gaan worden en met welk doel. Pagina 51 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Ouders kunnen via de locatiemanager een verzoek indienen om beelden van de toezichtcamera’s te bekijken. Deze redenen moeten veiligheid gerelateerd zijn. Indien er toestemming voor het bekijken van de camerabeelden wordt gegeven aan de ouders/verzorgers, mogen de ouders de beelden in aanwezigheid van de houder van het kinderdagverblijf bekijken. De beelden worden niet meegegeven, verzonden of afgedrukt aan ouders/verzorgers van de kinderen. De camerabeelden zijn niet bedoeld om de ontwikkeling van de kinderen vast te leggen en kunnen daarom ook niet om deze reden door ouders worden bekeken. De camerabeelden worden uitdrukkelijk niet voor promotie, gezelligheid en/of andere doeleinden gebruikt. De camerabeelden worden maximaal een half jaar bewaard, indien nodig, kan de houder van het kinderdagverblijf van deze termijn afwijken en langer bewaren. Meldcode kindermishandeling Wanneer op het kinderdagverblijf het vermoeden bestaat dat een kind mishandeld, dan wel seksueel misbruikt wordt, zal (na intern overleg tussen de groepsleidsters en de houder van het kinderdagverblijf) de stappen van de ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ nagestreefd worden. Indien we voldoende signalen hebben, wordt er melding gedaan bij het meldpunt voor kindermishandeling (het AMK). Dit mag zonder toestemming van de ouders indien het welzijn van het kind in het geding is. Voor meer informatie, zie ons ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’.
18) Tot Slot Bij kinderopvang Madelief is elke kind bij ons thuis. Kom snel een keer langs of maak een afspraak met de houder van het kinderdagverblijf (G. Guzel) voor een rondleiding. Voor meer informatie kunt u ook onze website bezoeken. www.madeliefkinderopvang.nl Wij zien u graag tegemoet op ons kinderdagverblijf.
Pagina 52 van 53
Pedagogisch Beleidsplan Beleid Opvangvormen
Versie: 002
Ingangsdatum: 04/10/2014
Bronnenlijst: Literatuur: Tassoni, P. (2006) De ontwikkeling van kinderen. Amsterdam: SWP Tassoni, P. (2006) Leren werken met kinderen. Amsterdam: SWP (2009) Cliënt en Omgeving. Arnhem: Angerenstein Angerenstein 314 Kinderopvang Visie op opvoeden hoofdstuk 2 Website: http://www.123test.nl/beroepen/beroep-leidinggevende-kinderdagverblijf/: laatst geraadpleegd op 17-09-2-13 http://www.kennisbankkinderopvang.nl/algemeen/toonBijlage.asp?ID=2475: laatst geraadpleegd op 17/09/2013 http://www.boink.info/boink-voor-oudercommissies/verantwoordelijkheden: laatst geraadpleegd op 17-09-2013 http://www.kv.nl/media/46805/directeur_bestuurder_kwink.pdf : laatst geraadpleegd op 17/09/2013 http://www.abvakabofnv.nl/3944/419044/185436/cao-ko-2012-2014: laatst geraadpleegd op 13/02/2014 Overige: Abvakabo, FNV. Beroepscode kinderopvang. Breda: Broese en Peereboom ROC van Amsterdam. (2012) Studiewijzer
Pagina 53 van 53