Pedagogisch beleid Stichting Spelen=Leren, afdeling Peuteropvang, versie januari 2016 Inhoud: Hoofdstuk
1
Inleiding
Hoofdstuk
2 2.1
Visie op Peuteropvang Pedagogische basisdoelen
Hoofdstuk
3 3.1 3.2
Visie op Peuter en groep Pedagogische visie Kernkwaliteit peuteropvang
Hoofdstuk
4
Voor- en Vroegschoolseducatie en Thematisch werken
Hoofdstuk
5
Doorgaande leerlijnen
Hoofdstuk
6
Pedagogisch handelen
Hoofdstuk
7
Rol en Houding van de leidster
Hoofdstuk
8 8.1 8.2
Opvoedingsondersteuning Zorgprotocol Stichting Spelen=Leren Centrum voor Jeugd en Gezin
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
Hoofdstuk 1 Inleiding Dit document omvat het pedagogisch beleidsplan van de Stichting Spelen=Leren, afdeling Peuteropvang. Een plan dat aangeeft hoe vanuit de visie, de pedagogische uitgangspunten en de doelen naar kwaliteit worden uitgewerkt. De peuteropvang van de stichting werkt volgens de kwaliteitseisen zoals deze zijn vastgelegd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuteropvang. De ingezette professionalisering van de sector en de lokale ontwikkelingen hebben mede vorm gegeven aan het huidige beleid. Een beleidsplan is nooit af en zal dus regelmatig geactualiseerd worden en ingegeven door de opmerkingen van de GGD bij de inspecties de afgelopen maanden, is het een prima moment om dit op te pakken. De kwaliteitseisen die opgenomen zijn in de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (augustus 2012), Het Integraal Toezicht Jeugdzorg waar de gemeente Halderberge in participeert en de genoemde inspecties door de GGD hebben ons aangezet kritisch naar ons beleid te kijken en aanpassingen aan te brengen. Het Pedagogisch beleid is de basis van de organisatie. Voor leidsters biedt het kaders voor het pedagogisch handelen, maakt inzichtelijk en versterkt de professionaliteit. Het beleid biedt ouders en verzorgers informatie over de organisatie waaraan zij hun kinderen toevertrouwen, daarnaast is er de gemeente Halderberge als subsidieverstrekker die inzicht krijgt over de wijze waarop de gelden van de ouders en haar gelden besteed worden. De genoemde beleidsplannen zijn aanwezig op iedere locatie in de 'Documentenmap", digitaal aanwezig op de computer op de locatie en zijn in te zien door ouders na overleg met de groepsleiding. Elke peuteropvang kan op basis van dit beleid haar eigen invulling geven aan de uitvoering en dit is mede ingegeven door het feit dat vanuit het verleden er met verschillende methodes is gewerkt. Inmiddels heeft de Piramide methode op alle speelzalen zijn intrede gedaan en zorgt voor de borging van de kwaliteit op alle speelzalen. Dit beleidsplan is een afgeleide van het pedagogisch beleidsplan uit 2012, welke is voorgelegd aan de personeelsleden en de Algemene Directie / Bestuurders van de stichting, aangevuld met recente wijzigingen en inzichten. Dit aangescherpte beleidsplan wordt ook gepubliceerd op de website, achter het tabblad Spelen=Leren, waar iedereen vrij toegang toe heeft. N.B. Waar ouders staat in de tekst wordt omwille van de leesbaarheid ouders en/of verzorgers bedoeld.
2
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
Hoofdstuk 2 Visie op peuteropvang De visie van de Stichting Spelen=Leren is voor een belangrijk deel gebaseerd op de visie zoals deze landelijk tot stand is gekomen. Ontwikkelingen sinds 2002 hebben geleid tot nieuwe inzichten; ze vertalen zich naar de taken van leidsters, eventuele hulpleidsters / stagiaires en het management; naar de begeleiding van peuters; naar contacten met ouders; en naar de samenwerkingsverbanden met diverse instellingen. De visie op het peuteropvangwerk heeft hierdoor een aantal nieuwe accenten gekregen die hun invloed hebben op meerdere vlakken van het peuteropvangwerk zoals deskundigheidbevordering, budgetmethodieken en privacybeleid. 1. Spelend ontwikkelen en leren: Tijdens het verblijf op een peuteropvang staat spelen centraal. De Stichting Spelen=Leren wil op alle locaties een veilige leef- en ervaringswereld creëren voor kinderen van twee tot vier jaar. Het vroegtijdig signaleren is een belangrijke taak, hoe eerder we signalen oppakken, bespreken en een adequate begeleiding bieden, hoe makkelijker de overstap naar groep 1 van de basisschool wordt. De leidster kan het kind - met behulp van de Piramide methode - spelenderwijs (verder) uitdagen op onderdelen waarbij de achterstand gesignaleerd is. Zij kan ouders informeren, tips geven of doorverwijzen. Door een thematisch aanbod zijn er verbanden in de onderlinge activiteiten, waarbij de peuter het middelpunt vormt. Het aanbod voor peuters is rijk en ouders kunnen betrokken worden, o.a. door ze te verwijzen naar extra materialen die aansluiten bij de Piramide methode. 2. Signaleren en volgen: Ieder kind wordt op een methodische wijze gevolgd op de peuteropvang, middels een peuter-volg-systeem, waarbij Piramide ook weer een belangrijke rol kan spelen. Dit betekent dat het kind op systematische wijze geobserveerd wordt om de ontwikkeling te volgen. deze werkwijze geeft veel informatie aan de leidster, zodat zij haar werkwijze kan afstemmen op de wensen en behoeften van de individuele peuter. Ouders worden steeds betrokken en op de hoogte gehouden door de leidster. 3. Maatwerk: Omdat het kind centraal staat in de benadering binnen de peuteropvang heeft dit invloed op het aanbod. Voor alle activiteiten is de beleefwereld van het kind de invalshoek. Dit betekent voor ons dat de kinderen serieus worden genomen en dat er respect is voor ieder kind. Er wordt aandacht besteed aan samen leven en samen spelen op een dusdanige manier dat ieder kind zich prettig voelt en zich in zijn eigen tempo en naar eigen mogelijkheden kan ontplooien. Dit maatwerk zal zeker geleverd worden bij peuters die gebruikmaken van de extra VVE dagdelen (zie hoofdstuk 4) welke door de gemeente Halderberge worden gefinancierd en door het Consultatiebureau / kinderarts wordt geïndiceerd. 4. Doorgaande ontwikkelingslijn: Een peuteropvang is een van de eerste schakels in het leven van een opgroeiend kind. Na de peuteropvang zal het kind in de meest voorkomende gevallen naar een basisschool gaan, in een enkel geval zal het mogelijk naar een meer specifieke combinatie van onderwijs en zorg vertrekken. Om de overgang van de peuteropvang naar de basisschool zo soepel mogelijk te laten verlopen is het belangrijk dat er een warme overdracht plaatsvindt voor ieder kind dat vier jaar wordt. Dit betekent dat er 4 à 5 keer per jaar een moment gepland wordt waarbij tenminste een van de peuteropvangleidsters de kinderen die vier worden, overdraagt aan de leerkracht(en) van groep 1/2. Het is noodzakelijk dat de intern begeleider hierbij aanwezig is wanneer er sprake is van een zorgpeuter. Zo heeft de intern begeleider de nieuwe zorgleerlingen direct in beeld en kan er tijdig op de onderwijsbehoeften van de leerlingen worden ingespeeld. Bij het afsluiten van de peuteropvangperiode wordt het overdrachtsformulier met ouders besproken en - met instemming van de ouders -
3
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
afgegeven aan de betreffende basisschool. De intentie is om standaard deze manier van handelen uit te voeren, zowel voor VVE- als niet-VVE-geïndiceerde kinderen. Een peuteropvang is een wijkgerichte voorziening waar peuters en ouders sociale contacten kunnen opdoen. Kenmerkend voor de kernen van Halderberge waar onze speelzalen zijn gesitueerd, is het karakter van "woonkernen met een school in de kern" en in 2 gevallen van forensendorpen met onderwijs en peuteropvangvoorzieningen. We zijn er van overtuigd dat al onze peuteropvanglocaties - ook die met slechts 1 of 2 groepen - een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid en kwaliteit van voorzieningen in de betreffende wijk / kern. Het zoveel en zolang mogelijk in stand houden van al deze locaties, met behoud van kwaliteit, ziet de Stichting Spelen=Leren dan ook als een kerntaak en zijn we benieuwd naar de ontwikkeling in onderwijsland waardoor mogelijk speelzalen opgaan (letterlijk dan wel figuurlijk) in de basisschool uit de directe omgeving. De kwaliteit van het aanbod aan peuters wordt door ontstane inzichten, de nieuwe vragen en eisen steeds meer gestructureerd. Activiteiten, spelmaterialen en de inrichting van de speelzaal worden meer en meer op elkaar afgestemd. Deze ontwikkeling wil de Stichting Spelen=Leren zien als een belangrijke kwaliteitsslag voor het peuteropvangwerk. Leidsters zullen met iedere ouder en ieder kind een band opbouwen om, met wederzijds respect en vertrouwen, te kunnen handelen. Ouders blijven te allen tijde eindverantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind. Daarbij zullen wij respect tonen voor cultuur, geloof en opvoedingsideeën van ouders. Indien nodig en gewenst kan de leidster ouders ondersteunen in de opvoeding van hun kinderen, dan wel verwijzen naar andere hulpinstanties als het Centrum voor Jeugd en Gezin. Het bevorderen van de zelfstandigheid, respect voor autonomie van het kind, aansluiting bij het niveau van het individu en bieden van verschillende ontplooiingskansen zijn belangrijke factoren die daarbij een rol spelen. Kinderen met zelfvertrouwen durven nieuwe uitdagingen aan te gaan en vergroten daardoor hun ontwikkelingskansen. Kenmerkend voor onze groepen is het streven naar een vaste samenstelling van maximaal 16 peuters, onder leiding van twee vaste leidster en eventueel een vaste vrijwilliger. De groep is samengesteld met peuters vanaf 2 jaar tot hun 4e verjaardag. Sporadisch komt het voor dat een peuter iets langer op de speelzaal blijft, bijvoorbeeld vlak voor de zomervakantie, wanneer de peuter na de vakantie naar de basisschool gaat, of wanneer een 4 jarige op een wachtlijst staat van bijvoorbeeld een MKD. Instroom van kinderen vindt plaats op basis van het plaatsingsbeleid. Kinderen stromen doorgaans uit op basis van hun bereikte schoolleeftijd (4 jaar). Er zijn vaste afspraken over invallen / vervanging. Dit alles ter bevordering van de rust op de werkvloer, het hechtingsproces en gevoel van veiligheid en geborgenheid zodat de peuters zich optimaal kunnen ontwikkelen. 2.1 Pedagogische basisdoelen In de Wet kinderopvang zijn de pedagogische basisdoelen in een viertal competenties vastgelegd: a. Emotionele veiligheid Hierbij denken we aan communicatie tussen vaste leidsters en peuters; een open, uitnodigende en respectvolle sfeer; informatief contact tussen ouders en leidsters. b. Sociale competentie Zorgen voor een groepsgebeuren, waarbij interactie van de kinderen wordt ondersteund en waarbij ook steun wordt gegeven bij voorkomen en oplossen van conflicten.
4
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
c. Persoonlijke competentie Goede interactie tussen leidster en peuter, ondersteuning en stimulering van de peuter door de beroepskracht bij de spelmomenten, waaronder taal en motorisch spel. d. Overdracht van waarden en normen Afspraken, regels, omgangsnormen zijn duidelijk en worden uitgelegd, nageleefd. Als we bovenstaande nu vertalen in een motto voor onze speelzalen komen we tot het volgende: "Peuters moeten zich prettig voelen in een veilige en vertrouwde omgeving waar wij ze uitdagen zodat zij zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige, sociale mensen met een gevoel van zelfvertrouwen, competenties en verantwoordelijkheid, gevoed door respect voor zichzelf en anderen."
5
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
Hoofdstuk 3 Visie op peuter en groep Iedere peuter heeft en krijgt op de peuteropvang de gelegenheid zijn zelfvertrouwen, eigenwaarde, respect en zelfstandigheid verder te ontwikkelen. Dit bereiken wij door een goede begeleiding, een afgewogen aanbod van speelgoed en een diversiteit aan activiteiten in een veilige omgeving. Van grote waarde is het (leren) omgaan met leeftijdsgenootjes, deelnemer zijn van de groep en de contacten met de leidster. 3.1 Pedagogische visie In de pedagogische visie van onze Stichting staat de peuter en zijn ontwikkeling centraal. Ieder kind krijgt de ruimte om zichzelf te zijn en zich verder te ontwikkelen tot een zelfstandig individu. Op de peuteropvang wordt de totale ontwikkeling van kinderen op een evenwichtige wijze gestimuleerd. Belangrijke factoren zijn het bevorderen van de zelfstandigheid van het kind, respect voor autonomie van het kind, aansluiten bij het niveau en bieden van verschillende ontplooiingskansen. Kenmerkend voor de groepen is een vaste samenstelling. Kinderen stromen in de regel uit op basis van hun bereikte schoolleeftijd (4 jaar). Het gehele beleidsplan is op iedere locatie aanwezig en mag ingezien worden. Per locatie is in het eigen werkplan uitgewerkt hoe de leidsters vorm geven aan het beleid. Observeren in de ontwikkeling van peuters We vinden het van belang dat leidsters de ontwikkeling van peuters goed kunnen volgen. In het strategisch beleidsplan van de Borgesiusstichting staat vermeld dat iedere peuter- en kleuterafdeling een observatie- en registratiesysteem behoort te hanteren. De gebruikte observatie-instrumenten binnen de vijf locaties zijn KIJK! of DORR. Per VVE-koppel wordt hetzelfde systeem gebruikt. Alle leidsters hebben een training gevolgd voor het werken met de systemen KIJK! Of DORR. Door regelmatig te noteren welke stapjes het kind zet in zijn of haar ontwikkeling, kunnen leidsters hun begeleiding hier beter op afstemmen. De registratiekaarten uit het systeem worden gebruikt bij de ‘warme’ overdracht De uitkomst hiervan wordt altijd met de ouder(s)/ verzorger(s) besproken. Voor peuters waar de leidster extra zorg om heeft (gedrag of ontwikkeling) wordt er contact gezocht met het Consultatiebureau, met het Centrum voor Jeugd en Gezin en wordt er mogelijk een zorgtraject opgesteld. Wanneer een peuter van de speelzaal af gaat vult de leidster een overdrachtsformulier in, waarop zij haar kijk op de ontwikkeling weergeeft. Na toestemming van de ouders wordt het overdrachtsformulier aan de ouders overhandigd en in het dossier van de leerling opgeborgen. Voor het werken met het observatiesysteem zijn strikte afspraken gemaakt met de leidsters omtrent de waarborging van privacygegevens. 3.2 Kernkwaliteit peuteropvang De kernkwaliteit van het peuteropvangwerk is ontwikkelingsstimulering. Aan elk ontwikkelingsgebied wordt aandacht besteed. Ook hierbij speelt een gevarieerd aanbod aan spel- en ontwikkelingsmateriaal voor de leeftijden van 2 tot 4 jaar een rol. Door dit aanbod middels thema's aan te bieden wordt een rijke speel-leeromgeving gecreëerd. Waarbij peuters ook gestimuleerd worden eigen initiatieven te ontplooien. Zo leren kinderen greep te krijgen op de wereld om hen heen. Een kind leert vooral door zelf te handelen. Hierbij zal de hoeveelheid aandacht per kind per ontwikkelingsgebied verschillend zijn en afgestemd zijn op het individuele kind. Het spreekt vanzelf dat de
6
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
vaardigheden en competenties van iedere leidster hierin van groot belang zijn. Ook de mate van betrokkenheid van de ouders kan een bijdrage leveren aan de ontwikkeling. Ouderbetrokkenheid zal in de toekomst steeds meer aandacht krijgen. Ieder kind is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo, met eigen interesses, behoeftes en wensen. De peutertijd is een bijzondere fase, waarin het kind een grote ontwikkelingsgroei doormaakt, daarbij ontdekt wat zijn mogelijkheden zijn en de mogelijkheden van zijn omgeving. Zo zal de peuter bijvoorbeeld ontdekken dat op de peuteropvang andere regels worden gehanteerd dan thuis. Sociale vaardigheden worden verder ontwikkeld door de omgang met leeftijdsgenoten en het aangaan van relaties. Door naar elkaar te kijken en samen te spelen, leren zij delen en elkaar te respecteren. Zij leren om te gaan met de eigen emoties en met de emoties van een ander. Om dit samen spelen in een rustige en leuke sfeer te laten verlopen wordt er waar nodig gestimuleerd door individueel of groepsgewijs aanbieden van activiteiten of wordt ingegrepen door het maken van afspraken en opstellen van regels, hierover vindt u meer informatie in het werkplan en het informatieboekje van de peuteropvang. Afgestemd op de behoefte zal de leidster het kind helpen met het leren omgaan en verwerken van zijn emoties. Uitstapjes en activiteiten buiten de peuteropvanglocatie In de jaarplanning van iedere peuteropvanglocatie worden de activiteiten opgenomen die zij in dat schooljaar gepland hebben of gaan plannen. Hieronder vallen activiteiten die op die locatie worden uitgevoerd zoals de projectthema's, sinterklaasfeest etc. Daarnaast zijn er activiteiten buiten de eigen locatie, deze kunnen projectactiviteiten, Brede Schoolactiviteiten, peutergym, bezoek aan kinderdagverblijf of basisschool en uitstapjes zijn. Iedere locatie heeft deze activiteiten opgenomen in haar jaarplanning en uitgewerkt in haar werkplan, zij informeert ouders tijdig over de uitstapjes en zorgt voor adequaat vervoer, voldoende begeleiding en de veiligheid van peuters en begeleiders. De verzekering van de Stichting Spelen=Leren heeft hiervoor voldoende dekking.
7
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
Hoofdstuk 4 Voor- en Vroegschoolse Educatie en thematisch werken Invoering van de eerste VVE methodes bij voorganger van de Stichting Spelen=Leren stichting Het Barlake - is geschied in februari 2002. Dat was voor een aantal peuteropvang Piramide, voor een ander deel was dat Taalrijk. Dit hing samen met de keuzes die gemaakt zijn door de basisscholen die op dat moment met de speelzalen in contact stonden en een "startende vorm" van samenwerking aan het opzetten waren. De leidsters hebben voor het werken met het betreffende programma een opleiding gevolgd en zijn gecertificeerd Per VVE-locatie hebben we inhoudelijke afstemming gezocht in de verschillende ontwikkelingslijnen, dit wordt vastgelegd en steeds geëvalueerd en bijgesteld in de verschillende overlegvormen tussen PSZ en de basisschool. Op deze manier borgen we de doorgaande lijnen op duurzame wijze. Peuters kunnen in onze gemeente vanuit het Consultatiebureau geïndiceerd worden als doelgroepkind met een achterstand op één of meerder gebieden - Taalachterstand, Sociaal medische factoren, Sociaal economische factoren, Sociaal-culturele factoren en Sociaalemotionele factoren - en komen dan in aanmerking voor een 3e en 4e dagdeel peuteropvangbezoek. Uitbreiding speelzaalbezoek De landelijke politiek zet scherp in op het voorkomen van achterstanden bij jonge kinderen in het basisonderwijs. De wet die dit omschrijft is de wet OKE (2010), Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie. De uitvoering van VVE is op al onze locaties zoals aangegeven in de Wet OKE; het VVE programma wordt aan kinderen die dat nodig hebben aangeboden op 4 dagdelen onder begeleiding van twee gecertificeerde leidsters. Onze gemeente Halderberge zet zich ook in voor hetgeen is omschreven in de Wet OKE en heeft daarnaast deel uitgemaakt van Het Integraal Toezicht Jeugdzaken. Met de wet OKE worden gemeenten verantwoordelijk gemaakt voor het organiseren van een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn voor kinderen met risico op onderwijsachterstand én worden de kwaliteitseisen aan peuteropvang en kinderopvang zoveel mogelijk gelijk getrokken (harmonisatie). De harmonisatiewetgeving is per 01-01-2016 in de gemeente Halderberge van kracht en daarmee ook van toepassing op de peuteropvang van de Stichting Spelen=Leren.
8
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
Hoofdstuk 5 Doorgaande leerlijnen De Borgesiusstichting en de Stichting Spelen=Leren werkt hard aan de ontwikkeling van integrale kindcentra. Vijf peuteropvanglocaties behoren tot het bestuur de stichting Spelen=Leren en de dagelijkse leiding ligt in handen van de schooldirecteur. Dit vergemakkelijkt overleg en besluitvorming. Bovenal is in het in het belang van de ontwikkeling van de kinderen dat er doorgaande ontwikkelingslijnen ontstaan in de belangrijke periode van 2,5 tot 6 jaar. Om ervoor te zorgen dat er intensiever wordt samengewerkt, is er op iedere locatie een kernteam geformeerd. Het kernteam bestaat uit een coördinator vanuit de peuteropvang en een coördinator vanuit de school. Het kernteam is verantwoordelijk voor een concreet plan van aanpak voor de locatie en bewaakt de uitvoering hiervan. Een kernteam per locatie is van belang om de volgende redenen: • het is belangrijk dat de ontwikkeling van het intensiveren van de samenwerking tussen psz/bo gedragen wordt. Door het betrekken van personeel op locatie worden school en peuteropvang zelf eigenaar van het project wat draagvlak geeft; • pas geïmplementeerde programma’s behoren intensief gecoördineerd en bewaakt te worden. Dit wordt mogelijk gemaakt door coördinatoren die werkzaam zijn op iedere locatie; • op iedere locatie kan een ander specifiek programma ontstaan, wat het beste bij de betreffende peuteropvang en school aansluit. De kwartiermaker (bovenschoolse coördinator) gaat op de locaties in overleg met de kernteams om samen met hen te werken aan verbeteringen op het gebied van doorgaande lijnen en het opzetten van een integratief programma. Een keer per drie maanden is er een groot kernteamoverleg, waarbij alle onderbouwcoördinatoren en peuteropvangcoördinatoren samen komen voor een groot overleg. De ontwikkelingen en zaken waar de kernteams tegenaan lopen worden met elkaar besproken.
9
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
Hoofdstuk 6 Pedagogisch handelen Met ingang van 1 januari 2016 wordt er gebruik gemaakt van de kwaliteitskaart Pedagogisch handelen. Deze kwaliteitskaart is gebaseerd op het VVE toezichtkader van de inspectie van onderwijs.
Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol
De leidsters/leerkrachten treden alle kinderen in gedrag en taalgebruik open en met respect tegemoet: initiatief vanuit het kind wordt aangemoedigd en leidsters/leerkrachten laten het kind uitspreken.
De leidsters/leerkrachten laten kinderen succeservaring opdoen en dagen hen uit, maar leggen hen geen taken op die een onveilig gevoel geven zodat er een positief klimaat in de groep heerst.
Uit de reacties van de kinderen blijkt dat zij zich veilig en gewaardeerd voelen; ze reageren op de leidster/leerkracht en bij vragen of opdrachten tonen ze initiatief.
De leidsters/leerkrachten betrekken alle kinderen (en laten geen kinderen ‘links’ liggen).
De leidsters/leerkrachten tonen in gedrag en taalgebruik respect voor de diversiteit in achtergrond, religie, taal en familiewaarden van het kind.
De leidsters/leerkrachten hebben zichtbaar hoge realistische verwachtingen van de kinderen.
De leidsters/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
De leidsters/leerkrachten stellen op respectvolle wijze duidelijk gedragsgrenzen, waarbij ze rekening houden met het ontwikkelingsniveau van het kind. Onderstaand zijn deze verder uitgewerkt.
Vanaf peuter: o Er is er maar één die praat, zodat het luisteren beter gaat; o
Samen spelen, samen delen;
o
Als ik met een werkje stop, ruim ik alles netjes op;
o
Blijven zitten op je stoel, dat kunnen er hier een heleboel (5 min);
o
Andere kinderen helpen die iets niet kunnen;
o
Als iemand zegt STOP, dan houd je op;
o
Van proberen kun je leren.
De pedagogische afspraken hangen in de peuteropvang zichtbaar op, met visuele ondersteuning van afbeeldingen.
10
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
De leidsters/leerkrachten hanteren de gedragsgrenzen consequent en deze worden herhaaldelijk in een betekenisvolle context uitgelegd. De leidster/leerkracht gaat ook na of de regels begrepen worden.
Grenzen worden positief geformuleerd en geven met name aan ‘hoe’ en ‘waarom’ een kind zich zo moet gedragen.
De leidsters/leerkrachten maken de kinderen duidelijk wat het effect van hun gedrag op anderen is.
Leidsters/leerkrachten negeren zoveel mogelijk ongewenst gedrag (totdat het gevaarlijk wordt) en prijzen/ benadrukken kinderen die gewenst gedrag laten zien.
Fouten van kinderen worden niet persoonlijk gemaakt; het gedrag wordt gecorrigeerd, niet het kind. Hierdoor wordt voor kinderen duidelijk dat zij fouten mogen maken.
De leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen De leidsters/leerkrachten bevorderen dat kinderen samen spelen en samen materialen delen.
De leidsters/leerkrachten bevorderen onderling respect, door bij het spelen kinderen naar elkaar te leren luisteren en te leren hoe kinderen zich emotioneel uiten.
De leidsters/leerkrachten begeleiden bij conflicten oplossen. Hierbij luisteren ze naar beide kinderen, laten ze de kinderen zelf naar een oplossing zoeken (eventueel met hulp van suggesties of het stellen van open vragen) en sluiten het conflict af met een samenvatting.
De leidsters/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid en tonen respect voor de autonomie van het kind door de kinderen aan te moedigen dat zij van ‘zelf proberen kunnen leren’.
De leidsters/leerkrachten stimuleren de kinderen zichzelf te verzorgen: aankleden, zelfstandig werkjes pakken en uitvoeren, enz. De leidsters/leerkrachten respecteren de eigen ideeën en oplossingen van de kinderen. De leidsters/leerkrachten zorgen ervoor dat de kinderen voldoende ruimte en vrijheid krijgen om zelf keuzes te maken in hun spel en op hun eigen manier te spelen. De leidsters/leerkrachten stimuleren de zelfstandigheid van de kinderen door (gedrags)regels, rituelen en het dagritme te visualiseren. De visualisatie wordt ook gebruikt gedurende de dag.
De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend Leidsters/leerkrachten hebben een rijke uitnodigende leeromgeving gecreëerd met veel verschillende echte materialen en materialen waarmee je ontdekkingen kan doen. Er zijn verschillende hoeken terug te vinden in de groepsruimte (zoals huishoek, bouwhoek, kunsthoek, taal- en denkhoek, water-/zandtafel, computerhoek, leeshoek en ontdekhoek) die aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen.
11
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
De ruimte is ingericht met materialen die ontluikende en beginnende geletterdheid en gecijferdheid uitlokken (er is een letterhoek/muur, themawoorden op ooghoogte, boeken en schrijfmateriaal passend bij het thema zijn aanwezig). Daarnaast zijn er wisselende hoeken, passend bij het thema van die periode. Er is een hoek waar kinderen zich in kunnen terugtrekken om tot rust te komen.
12
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
Hoofdstuk 7 Rol en houding van de leidster De peuteropvang draagt bij aan de ontwikkeling van het kind, daarbij is de rol en betrokkenheid van de leidster van grote invloed. Het spreekt voor zich dat iedere leidster kennis heeft van de ontwikkeling van het jonge kind en dat zij oog heeft voor individuele behoeftes en wensen. Leidsters begeleiden peuters bij het wennen op de peuteropvang. Hierbij houden zij goed in de gaten welke behoefte het kind heeft. Zo heeft het ene kind de nabijheid van de leidster nodig en een ander kind houdt liever afstand, terwijl een derde zich makkelijk voegt tussen de andere kinderen. Ook ouders spelen een belangrijke rol in de gewenning van hun kind, zij kunnen de leidster informatie geven die haar kan helpen goed af te stemmen op hun kind. Ouders kunnen peuters voorbereiden op wat hen te wachten staat, duidelijkheid is belangrijk zodat het kind weet dat zijn ouder weggaat en straks terugkomt. Voor peuters die meer moeite hebben met wennen kan het handig zijn als de ouder bereikbaar is zodat bij langduriger verdriet de ouder gebeld kan worden, zo kan de gewenning in kleinere stapjes opgebouwd worden. Het komt een enkele keer voor dat de leidster adviseert om te stoppen en na enkele maanden het opnieuw te proberen, het kind is er op dat moment nog niet aan toe om naar de peuteropvang te gaan. Een vertrouwensband van ouders met de leidster zorgt ervoor dat ouders hun kind makkelijker achterlaten, hierbij is een positieve houding en initiatief van de leidster van grote waarde. Peuters moeten leren omgaan met leeftijdsgenoten en met andere regels en gewoonten. Ze mogen spelen met diverse ontwikkelingsmaterialen en ontdekken allerlei mogelijkheden in zichzelf en in de ruimte. De rol van de leidster is hierbij van groot belang. Zij kan peuters stimuleren, ondersteunen en sturen. Ze kan er ook voor kiezen, wanneer de situatie het toestaat, de dingen te laten gebeuren, waardoor peuters zelf leren oplossingen te vinden, zoals kleine conflicten leren op te lossen. Van groot belang is het stimuleren van de zelfredzaamheid en de taalontwikkeling. Dit wordt bereikt door peuters in hoge mate te stimuleren zelf te proberen, hen aan te moedigen om het bijvoorbeeld nog een keer te proberen en hen complimenten te geven als het (deels) lukt. Meehelpen opruimen en schoonmaken, zelf materialen uit de kast halen, voor zichzelf opkomen ("Dat vind ik niet fijn"), uitdelen van tasjes, eigen handen wassen en zelfstandig toiletbezoek zijn voorbeelden waarbij de zelfredzaamheid kan worden gestimuleerd. Dit draagt tevens bij aan een groter gevoel van zelfvertrouwen. Als van de leidster enthousiasme, creativiteit en warmte uitgaat en zij positieve aandacht geeft aan de peuter en elk kind zo accepteert als het is en inspeelt op het ontwikkelingsniveau, zal het kind de peuteropvang al snel als een vertrouwde omgeving ervaren. Leidsters zorgen voor een rijke speelleeromgeving met een breed aanbod van spelmateriaal, diverse activiteiten en een uitdagende inrichting van de binnen- en buitenruimte. Voldoende afwisseling van het aanbod daagt peuters uit te ontdekken, onderzoeken en ondernemen wanneer dit aansluit op de behoeftes van peuters. Leidsters spelen in op de leefwereld van peuters, gebeurtenissen die hen bezighouden en seizoensgebonden activiteiten, zoals Sinterklaas, Kerst, Pasen, lente, Moederdag en Vaderdag. Bij het aanbieden van dergelijke activiteiten zal de nadruk steeds op het
13
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
spelenderwijs ontdekken en ontwikkelen liggen. Door gebruik te maken van een jaarplanning kan de leidster overzicht houden op haar werkzaamheden, zij kan voorbereidingen plannen om pieken in werkdruk zoveel mogelijk te voorkomen en zij kan ook afstemmen met collega's. De stap naar de basisschool wordt door het bezoek aan de peuteropvang voor veel peuters makkelijker. Dit komt doordat peuters gewend zijn aan het functioneren in een groep, zij geleerd hebben om te gaan met leeftijdsgenoten en groepsregels, dagritme en (eenvoudige) opdrachtjes. De peuteropvang is ook in deze zin een goede voorbereiding op de basisschool, waarbij de overgang van speelzaal naar groep 1 op de basisschool zo natuurlijk mogelijk moet verlopen en beide goed op elkaar aansluiten. Peuters herkennen structuren, materialen, rituelen wat hen helpt zich snel veilig te voelen. In het Peuter Kleuter overleg en in de overleggen vanuit VVE is dit een constant aandachtsgebied. Leidsters worden op de groep in een aantal gevallen nog ondersteund door vrijwilligers. Goede begeleiding, regelmatig overleg, heldere afspraken, en duidelijkheid over verantwoordelijkheden moeten misverstanden voorkomen. Leidsters zijn verantwoordelijk voor het begeleiden van vrijwilligers. Indien slechts één beroepskracht op de groep aanwezig is, wordt deze altijd ondersteund door minstens één vrijwilliger. Hiermee is extra toezicht gegarandeerd.
Vier-ogen principe Volgens de wet moet de houder van een peuteropvang de opvang zodanig organiseren dat de beroepskracht, de beroepskracht in opleiding, of de vrijwilliger de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Dit betekent niet dat er continu iemand moet meekijken of meeluisteren, maar dat op elk moment de reële kans bestaat dat er een volwassene meekijkt of meeluistert. Het vierogen-principe houdt daarom ook niet in dat er op een groep kinderen altijd twee pedagogisch medewerkers moeten worden ingezet. De uitvoering van het vierogen-principe moet pedagogisch verantwoord en bedrijfseconomisch haalbaar zijn. De uitvoering in de praktijk: De Stichting Spelen=Leren draagt in haar peuteropvang zorg voor de uitvoering van het vierogen-principe op diverse vlakken, indien mogelijk zowel qua inrichting (bij nieuwbouw) als personele bezetting. Binnen de peuteropvang van de Stichting Spelen=Leren staat de medewerker nooit alleen op de groep. Zolang er kinderen aanwezig zijn, is er minimaal een andere volwassene en vaak een of meerdere vrijwilligers aanwezig, om elkaar te kunnen ondersteunen wanneer nodig. Daarnaast zijn er in enkele gebouwen medewerkers van de basisschool aanwezig, die ook directe toegang hebben tot alle ruimtes van de peuteropvang. De afspraak is dat als een leidster alleen is met een kind, de deur nooit gesloten mag zijn.
14
PEDAGOGISCH BELEID STICHTING SPELEN = LEREN / JAN 2016 | AFD. PEUTEROPVANG
Hoofdstuk 8 Opvoedingsondersteuning Leidsters vormen een laagdrempelig aanspreekpunt voor ouders met opvoedingsvragen. Leidsters krijgen vaak tijdens het brengen of halen vragen van ouders over bijvoorbeeld zindelijkheid of niet luisteren. Hoewel de leidster geen hulpverlener is, heeft zij toch een belangrijke rol. Door haar ervaring en kennis van de ontwikkeling kan zij ouders vertellen welk gedrag past bij de ontwikkelingsfase en hoe je als opvoeder daar mee om kunt gaan. Bij alle leidsters zijn verschillende manieren van oudercontacten en informatieverstrekking bekend, desgewenst kan zij de hulp in roepen van derden (Consultatiebureau, CJG, etc.)nader uitgewerkt. Veel vragen worden besproken bij het brengen en halen, maar zowel de ouder als de leidster kan er ook voor kiezen een afspraak te maken. 8.1 Zorgprotocol De intern begeleiders van de scholen hebben voor de peuteropvang een zorgplan opgesteld, op enkele plaatsen is dit nog in ontwikkeling. Met ingang van schooljaar 2016-2017 zal iedere peuteropvang een zorgplan hebben dat aansluit bij het zorgplan van de school waaraan de peuteropvang gekoppeld is. De intern begeleider bewaakt de naleving hiervan en ondersteunt de leidsters rondom zorgpeuters Onze leidsters hebben ook middelen om nader te kijken naar signalen die zij of de ouder opmerkt, zo kan ze naar aanleiding van de vraag van een ouder de peuter observeren en gebruik maken van het volgsysteem en de daarbij behorende formulieren. 8.2 Centrum voor Jeugd en gezin De gemeente Halderberge heeft het centrum voor Jeugd en Gezin vorm gegeven, zo zijn er inloopspreekuren en een website waar ouders terecht kunnen. De peuteropvang heeft folders die leidsters aan ouders kunnen meegeven. Peuteropvanglocaties die er de ruimte en gelegenheid voor hebben kunnen folders, affiches en dergelijke een plek geven of meegeven aan ouders. Regelmatig wordt op een ouderavond of in het schoolkrantje aandacht besteed aan opvoedkundige thema's.
15