OPENBARE VERGADERING van de raad der gemeente Alblasserdam op woensdag 24 april 2002 des namiddags om 19.30 uur in het raadhuis Aanwezig de leden: mevrouw M.J.H. Barra-Leenheer (SPA), de heer A.L. Cardon (SPA), de heer W. Wiertsema (SPA), de heer O. Yilmaz (SPA), de heer H.M. van der Zijden (SPA), de heer J. de Gruijter (CDA), de heer A.C.C.M. Ruikes (CDA), de heer K. de Vries (CDA), mevrouw L. Sundquest-van Solingen (CDA), de heer J.H. Wesselius (CDA), de heer P.A. Zevenbergen (SGP), de heer A. Boele (SGP), de heer J. de Waard (SGP), de heer B.W. de Leeuw (SGP), mevrouw A.M. Nieuwenhuis-Kuiper (VVD), de heer S.H. van der Wal (VVD), de heer P.C.van Wermeskerken (VVD), de heer A. Bos (ChristenUnie) en de heer A.J. Zwaan (ChristenUnie); Wethouders:
de heer W. Wiertsema (PvdA), de heer P.A. Zevenbergen (SGP), de heer J. de Gruijter (CDA) en de heer J.M. Dekker (VVD);
Afwezig:
geen;
Voorzitter :
de heer drs. A.D. van den Bergh, burgemeester;
Secretaris:
de heer J.J. ’t Lam, adjunct-griffier;
Voorzitter: Dames en heren, ik heet u allemaal hartelijk welkom. Voordat wij met de vergadering beginnen, zullen wij degenen die zich hebben aangemeld om het woord te voeren, daartoe ook de gelegenheid geven en dat zijn twee personen. M.b.t. tot agendapunt 9 is dat de heer A.D. de Knecht en m.b.t. één van de ingekomen stukken, betrekking hebbende op de Drentse Buurt is dat de Woningstichting Alblasserdam (WSA), de heer P. Letterie. In volgorde van dat wij het gaan behandelen, lijkt mij dat ik de heer Letterie het eerst het woord geef en ondanks het feit dat wij nog voor de officiële vergadering zitten, waar notulen van gemaakt worden, zullen wij in de toekomst, dat is een vorm van verklaring, vastleggen wat in zo’n vragenhalfuurtje wordt opgemerkt, ingebracht, omdat het toch een onderdeel is van de werking van de democratie en daar hecht ik sterk aan en dat wil ik dus niet verloren laten gaan. De heer Letterie heeft het woord. Zou u zo vriendelijk willen zijn? de heer Letterie (WSA): Voorzitter, dames en heren, wij willen ook graag van deze gelegenheid gebruikmaken om uit te spreken dat de WSA dank verschuldigd is aan wethouder, nu nog, Wiertsema, die op bijzondere wijze, Wiertsiaanse wijze zeggen ze wel eens, leiding gegeven heeft aan een project waar we nu over gaan spreken in het kort, de Drentse Buurt, en ook zeg maar, tot hoever we nu gekomen zijn. Ik herinner me daarbij een groot aantal bestuurlijke vergadering, die er geweest zijn, waarbij niet onvermeld mag blijven dat hij regelmatig aan allerlei molens heeft moeten draaien om de werkapparaten hun werk ook te laten doen, maar daar moeten we het misschien niet over hebben. Want daar is een verhaal van een oog en een balk en een splinter en daar kunnen we op een ander tijdstip maar eens over praten hoe je dat zou moeten interpreteren. Waar het vooral om gaat is, de problematiek van de Drentse Buurt richt zich met name op wat er nu speelt als het gaat om veiligheid, brandgevaar, gevaar voor omwonenden en al dat soort aangelegenheden. U heeft daar een brief over gekregen van de bewonersvereniging en ook van de bewonerscommissie Drentse Buurt, mevrouw Bijl heeft dat geschreven, en daarna is er een brief van de Huurdersvereniging Alblasserdam (HVA) ook aan het college en de gemeenteraad gericht, die daar uitvoerig op ingaan.
- 2 -
Ik denk dat het goed is dat we als WSA aan de raad en u willen laten weten welk overleg daarover is geweest en ik zou ook willen vragen of de notulen van dat overleg ook ter kennisname mag worden uitgereikt, als zijnde een onderliggend stuk. Dat is één ding dat we zouden willen laten in uw midden. Voor het overige hebben we hier een plattegrond van de wijk, waarop we willen aangeven wat de maatregelen zijn, die we tot nu toe genomen hebben en we ook voornemens zijn verder nog te nemen. Wellicht kunnen die daarna worden uitgereikt. Voorzitter: We krijgen nog van de heer Letterie een overzichtskaart, waar de fases op staan, zoals de Drentse Buurt zal worden aangepakt. de heer Letterie: Uit het verslag kunt u opmaken, dat de WSA, gemeente en overige diensten zeer betrokken zijn bij alle maatregelen die we tot nu toe genomen hebben en zullen nemen in de onderhavige wijk. Zoals u weet, zijn we met elkaar zo ver gekomen dat ….. op een oor na gevild, contracten moeten getekend worden maar goed, er zijn in de wijk problemen van woningen die niet meer bewoond worden. Jonge lieden of andere vandalen begeven zich daar en steken dan allerlei zaken in de brand. Er worden wel meer zaken daar uitgehaald in die buurt. De WSA heeft niet alleen voor de Drentse Buurt een beveiligingsbedrijf ingehuurd, waar zij vele tienduizenden euro’s aan betaalt, maar ook aan andere objecten in Alblasserdam, om daar waar de politie door allerlei andere drukke werkzaamheden niet meer zo snel kan opereren, om dan zelf als WSA die veiligheid, voor zover mogelijk dan ook te garanderen. Zo ook in de Drentse Buurt; daar rijdt een beveiligingsbedrijf rond om zo mogelijk een aantal nare zaken te voorkomen. Op de tekening die u gekregen heeft, ziet u een fase 1 staan en dat is dan in het gekleurde deel. Dat zijn de woningen, dat als allerlei contracten getekend zouden zijn, wij daar zouden kunnen slopen en wij hopen dat dat een aanvang zal kunnen nemen nog voor de bouwvakvakantie. Vandaag is de laatste bewoner in fase 1 vertrokken en u ziet dan ook dat in fase 1, waar de rode streepjes staan, nu vandaag ook de entrees naar de wijk zijn dichtgemaakt. De groene lijnen die eromheen staan, zijn de hekwerken die op enig moment geplaatst zullen gaan worden en dan denken wij er toch aan dat dat op een moment is dat ook inderdaad die onderhavige contracten getekend zouden zijn, en dan zal ook het binnenterrein, waar vooral zich jeugd ophoudt, met een shovel worden gelijk gemaakt. In fase 2, dat begrijpt, daar wonen nog mensen, daar kun je niet zulke uitgebreide maatregelen nemen om daar hekken omheen te zetten. Daar zijn brandgangen, nou, de brandweer zal ongetwijfeld aangegeven dat die omwille van veiligheid niet kunnen worden afgesloten en daarnaast begrijpt u dat daar ook bewoners wellicht bezwaar tegen zullen maken. In ieder geval, wat we nu meemaken in fase 1, zal ongetwijfeld ook het voorportaal zijn van fase 2. Dat daar bewoners ten langen leste zullen wonen in een unheimische situatie en daar zullen we met elkaar over moeten spreken. Als het gaat om openbare veiligheid, dan heeft voorlopig de WSA de gedachte dat het ook een zaak van de gemeente is, immers, hele stadions worden begeleid op kosten van de gemeenschap, om daar allerlei lieden in en uit te begeleiden, dus wij denken ook dat het ook zo kan zijn, in een voorzichtig vergelijk daarmee, dat van de zijde van politie en anderszins daar meer gesurveilleerd zou moeten kunnen worden. De WSA doet daar het hare aan, omdat daar dus beveiligingsdiensten voor zijn ingeschakeld om dat ook mede te doen. MdV, ik ben aan het eind van mijn toelichting op dit agendapunt en we spreken ook de wens uit dat we als WSA straks weer samen met een nieuw college en raad “together in business” mogen zijn. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. Is er bij raadsleden behoefte om verduidelijkende vragen te stellen omtrent deze inspraak? Niemand, dan geef ik de heer De Knecht het woord en dat zal gaan over agendapunt 9. de heer De Knecht (PCOB): MdV, in de eerste plaats onze dank voor het ontvangen van het Collegeprogramma 2002-2006.
- 3 -
Het toezenden daarvan is echter niet spontaan gegaan. We zullen maar zeggen “volgende keer beter”, voor het toezenden van relevante stukken voor een organisatie als de PCOB. U weet dat we er zijn en u weet ook ons adres. MdV, nu ik hier toch sta, eerst even in het algemeen: in het kader van het dualistische systeem zijn er geen raadscommissies meer in de zin zoals die er waren in het vorige systeem. In het kader van de openbaarheid van bestuur is dat toch wel een gemis, want je kon bijv. als vertegenwoordiger van een organisatie wel eens wat vragen of opmerkingen of een aanvullende opmerking maken. Wat is nu de bedoeling? Blijft dit zo of komen er weer commissies terug? Dan MdV, ten aanzien van het seniorenbeleid, op bladzijde 3 van het Collegeprogramma. U is voornemens een fonds van maximaal € 500.000,-- voor woon en zorg en welzijn voor senioren te realiseren. Wij juichen dat toe, maar wij vragen ons af of de inzet, het bouwen van 200 levensloopbestendige woningen in het licht van de demografische ontwikkelingen wel voldoende is. Ligt de lat niet te laag? U heeft in het verleden onvoldoende geanticipeerd en wij zijn bang dat dit nu weer het geval is. Natuurlijk komt er een verhuisketen op gang, dat begrijpen we. Dan een hieraan gekoppelde vraag: waar denkt u, met inachtneming van de voorgeschreven 600 meter uit de voorzieningen, deze woningen te gaan bouwen? En wat erg belangrijk is: binnen welke termijn, want de nood is hoog. Er is haast geen woning in de aanbieding. Slopen, met moeizaam uitverhuizen is nu ook direct geen succes, is gebleken. U spreekt ook over een nieuwe humanistische zorginstelling erbij. Wij “juichen”, tussen aanhalingstekens, als christelijke organisatie dit toe, vooral als dit zou leiden tot volumevergroting in de zorg. Tenslotte, MdV, vinden wij in dit Collegeprogramma toch wel veel terug van hetgeen wij in onze manifesten van de afgelopen vijf jaar hebben geschreven. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er naar aanleiding van de door de heer De Knecht gemaakte opmerkingen nog vragen bij de raadsleden? de heer Boele: Nou, misschien een toelichting, voorzitter. Als de heer De Knecht in het ongewisse verkeert over de vragen hoe het straks met de commissies verdergaat, dan valt daar misschien wel wat over te zeggen. Voorzitter: Dat had ik mij voorgenomen. de heer Boele: Nou, kijk eens aan. Zal ik het doen? Mijnheer De Knecht, er is hoop, ja, dat klopt, voor de commissies. Er is een commissie uit de gemeenteraad in het leven geroepen, die zich gaat bezighouden met de vraag hoe de dualisering concreet gestalte gaat krijgen in ons plaatselijk bestuur. Die commissie gaat binnenkort een dag buiten dit huis, figuurlijk “de hei op”, om heel veel vraagstukken die daarmee samenhangen, te gaan bestuderen en één van de allereerste vragen is: hoe gaan we verder met de commissies? Worden er commissies ingesteld? Hoeveel commissies? Wat gaan ze doen en wie gaat ze voorzitten? En wat is de rol van de burgers bij die commissies? Dus die vraag van de heer De Knecht hebben we vol en zoet in studie en de verwachting is dat we omstreeks eind mei/begin juni concrete voorstellen aan de raad kunnen doen om die ook te beantwoorden. Voorzitter: Ik constateer dat er verder geen behoefte is aan het stellen van verduidelijkende vragen en dan wilde ik nu met de agenda beginnen. De voorzitter opent officieel de vergadering en stelt aan de orde:
- 4 -
AGENDAPUNT 1 - Aanwijzing door het lot van het lid, dat het eerst aan de beurt van stemmen is ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------We kiezen een nummer van het lid van de vergadering, dat als eerste zijn stem mag uitbrengen als dat hoofdelijk zal gebeuren. Dat is nummer 10, de heer Zwaan. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 2 - Vaststelling notulen openbare vergaderingen: a. 12 maart 2002 b. 14 maart 2002 c. 28 maart 2002 ----------------------------------------------------------------------------------------De notulen van de vergadering van dinsdag 12 maart 2002, wie van u wil daarover het woord voeren in de zin van: is het goed genotuleerd? Zo ja, dan stellen wij dat vast. Is er behoefte naar aanleiding van? Zo nee, dan leg ik voor de notulen van donderdag 14 maart 2002, wie van u naar aanleiding van de inhoud? Niemand? Dan is het goed genotuleerd en vastgesteld. Nog naar aanleiding van? Ook niet. Dan de notulen van dinsdag 28 maart 2002, wie van u? Niemand? Dan hebben we het aldus vastgesteld. Ook niet naar aanleiding van de inhoud, aldaar opgetekend? Ik dank u wel. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 3 - Actualiteiten ------------------------------------------Wie van u wil daarover op dit moment het woord voeren? De heer De Vries, mevrouw Barra, de heer Cardon. De heer De Vries. de heer De Vries: Dank u wel, MdV. Bij dit agendapunt is het de bedoeling dat je iets vraagt naar aanleiding van een actuele gebeurtenis. Ik vraag iets naar aanleiding van iets wat er niét gebeurt. Hiernaast zien we een grote zandvlakte en die zien we al een hele poos, er gebeurt echt helemaal niks, naar mijn idee. Het enige wat er opschiet, is het onkruid. Kan iemand mij iets daarover vertellen? Voorzitter: Zeker weten. Wij zullen daar een antwoord op geven. Mevrouw Barra. mevrouw Barra: Dank u voorzitter. Het is niet zo heel erg actueel, maar er is op 20 maart in de krant een bericht verschenen over de Ds. Joannes Beukelmanschool, dat die uit zijn voegen zou groeien. Toen is er op 22 maart aan de ouders van kinderen van Het Palet, openbaar basisonderwijs, een brief verzonden door mevrouw Nieuwenhuis. Ik wil graag van mevrouw Nieuwenhuis weten en uiteraard in eerste instantie van u: hoe komt het dat wij als raadsleden nog steeds geen rapportage van de adviescommissie, die ingesteld is, hebben. Dat we ook nog steeds niks weten over het onderzoek naar het functioneren van de directeur, die daar was? We hebben hier dat hele bestuur gehad …. Voorzitter: U heeft het toch over de Beukelmanschool? mevrouw Barra: Nee, ik heb het nu over Het Palet. Naar aanleiding van een krantenartikel over de Beukelmanschool is er een brief verzonden.
- 5 -
Nou, ik vind het een beetje raar dat mevrouw Nieuwenhuis wel haar naam er wel onder staat, maar dat deze niet ondertekend is, maar goed, dat kan zo gebeuren, maar het heeft in ieder geval voor heel veel onrust bij de scholen gezorgd, bij de kinderen en de ouders en ik begin me eigenlijk een beetje af te vragen, ik hoop dat dat ontzenuwd kan worden, dat de plannen eigenlijk al in zo’n vergevorderd stadium zijn, dat we straks in deze hele wijk, dus vanaf de Polderstraat tot aan het postkantoor, geen openbaar onderwijs meer hebben. Dus graag antwoord op mijn vragen. Dank u. de heer Boele: MdV, mevrouw Barra zegt dat de brief van mevrouw Nieuwenhuis voor veel onrust heeft gezorgd. Wat staat er in die brief? Dan weten we dat als raad ook. mevrouw Barra: Dus ook u als raadslid heeft geen kennis van de brief. Ik heb hem van één van de ouders gekregen. de heer Boele: Dat is juist, ja, die brief is niet ter kennis van de raad gebracht. mevrouw Barra: Dat vind ik heel vervelend, want je moet antwoord op vragen geven en je weet niet wat er aan de hand is. Dan vraag ik me af ….. de heer Boele: Maar de vraag is nu aan u: wat staat er in die brief? mevrouw Barra: U mag hem van mij lezen. Er staat dus in die brief, dat … ik wil hem desnoods voorlezen, maar dat vind ik een beetje te ver gaan. Ik zou willen vragen: misschien is er een bode die hem kan kopiëren en dan kunnen we er allemaal kennis van nemen? Voorzitter: Ik zit even na te denken in hoeverre het dienstig is op dit moment te discussiëren over een brief die verspreid gaat worden en waarvan dan wellicht ook de inhoud nog tot ons genomen moet worden en die, naar ik vermoed, geschreven is vanuit de door de raad ingestelde commissie, die een eigen zelfstandigheid heeft met betrekking tot zaken het lager onderwijs betreffende. mevrouw Barra: Maar mevrouw Nieuwenhuis kan daar toch antwoord op geven. Voorzitter: Ja, het is alleen even de vraag of dat op dit moment inderdaad de juiste plek is. mevrouw Barra: Ik vind, als er zoveel onrust bij de ouders is over het voortbestaan van een school of het verhuizen van een school, al sinds 22 maart, we hebben vandaag 24 april, dan denk ik dat het wel eens een keer tijd is om wat duidelijkheid te verschaffen. Maar goed, u bent de voorzitter van de raad en u beslist wat er in dezen gebeurt. Dank u. Voorzitter: De heer Cardon. de heer Cardon: MdV, dank u wel. Ik wilde in ieder geval aandacht vragen voor de verkeerssituatie op de plek waar vroeger de garage van Van Asperen was. Op dit moment staan op het trottoir allerlei hekken en daar doet zich een behoorlijk onveilige situatie voor. Ik heb dat nu een paar keer mogen beleven, omdat ik iets verderop woon, en ik zou daar dringend aandacht voor willen vragen.
- 6 -
Voorzitter: Dank u wel. Met betrekking tot het Raadhuisplein zou ik namens het college kunnen melden, dat het ons bekend is dat er eerst gezocht is, dat was ook de raad bekend, dat er voldoende appartementen verkocht zouden worden voordat er gebouwd kon worden. Ons is medegedeeld dat die situatie nu is bereikt en dat betekent dus dat de bouw zal gaan aanvangen volgende maand, zo vermoeden wij toch met grote stelligheid. En als het nieuwe college is geïnstalleerd, zal de nieuwe wethouder die dit in zijn portefeuille meekrijgt, daar ook, neem ik aan, zich in gaan verdiepen, mede ook naar aanleiding van deze vraag. Maar dit is een feitelijke mededeling, die ik als voorzitter van het college kan doen op uw vraag. M.b.t de brief van mevrouw Barra blijf ik …… de brief die door mevrouw Barra aan de orde is gesteld, blijf ik van mening dat een brief van een orgaan op dit moment naar mijn mening niet in de raad besproken zou moeten gaan worden. Ik zou het dan logisch vinden, u heeft hem aan de orde gesteld, dat wij m.b.t. het feit dat die brief bestaat, actie gaan ondernemen en vragen of daar ook een afschrift richting de raad kan komen en dan neem ik aan dat het presidium, bij de voorbereiding daar een oordeel over zal vormen, hoe verder met die brief omgegaan moet worden. Het lijkt mij op zich een goede weg om dit soort problematieken met elkaar te bespreken. mevrouw Barra: Voorzitter, als ik nog één keer mag? Het lijkt me, dat denk ik, dat op dit moment de onrust bij de ouders weggenomen moet worden. Die weten niet waar ze aan toe zijn. Het gevolg is dat er straks veel minder kinderen ingeschreven zullen worden in die school, want als die school dan toch verhuist, dan maar niet naar het openbaar onderwijs. Ik vind het dermate belangrijk, dat ik nu eigenlijk bijzonder graag een beknopt antwoord hierop zou willen hebben, dus de vragen zijn: waarom wordt er zo’n brief verzonden, zonder dat raadsleden, die volksvertegenwoordigers zijn, dat weten? De tweede vraag is: hoever is die hele situatie al? Is het nog terug te draaien? Wat weten we ervan? Niks! Dat wou ik graag weten. Dank u. Voorzitter: Zoals ik net heb aangegeven, is er een brief verzonden door een organisatie die vrij staat van het gemeentebestuur en haar eigen verantwoordelijkheid heeft. Als daar dus vragen over zijn, dan zullen wij ons tot die commissie richten en ons erover laten informeren en dan wordt het besproken op het moment dat dat is voorbereid. Ik denk dat een bespreking op dit moment weinig zinvol is. De vraag die u stelt, in hoeverre de onrust die de ouders en die kinderen op die school hebben, en/of moeten kiezen voor een school in het komend jaar, op zo kort mogelijke termijn opgelost kan worden, die vraag zal ook meegenomen worden door de nieuwe wethouder Onderwijs, zoals die vanavond door de raad gekozen zal worden, zo stel ik mij zo voor en ik kan mij dan ook voorstellen, dat die gelet op deze discussie, ook op vrij korte termijn met de commissie in contact zal treden. mevrouw Barra: Dan wil ik graag nog één ding zeggen. Mevrouw Nieuwenhuis zit in dit bestuursorgaan namens de raad, dus ik denk dat mevrouw Nieuwenhuis ook aan de raad antwoord kan geven en dat hoeft voor mij niet speciaal op dit moment, maar neem in ieder geval de onrust bij de ouders weg. Dank u. Voorzitter: Ik ben dat met u eens, dat mevrouw Nieuwenhuis namens de raad in die commissie zit en vandaar ook dat ik heb geconstateerd dat het juist is dat die brieven naar ons toe gaan komen en ik denk dat het ook goed is dat u, wetende van de problematiek, het aan de orde heeft gesteld. Ik denk dat het systeem, als ik het zo even mag noemen, werkt. Als de raad op dit moment een korte toelichting van mevrouw Nieuwenhuis zou willen vragen, dan zou dat kunnen. Ik wil dat voorleggen aan de raad, of zij daar, gelet op hetgeen opgemerkt is, behoefte aan heeft. Als ik rondkijk in de raad en ik stel deze vraag ….
- 7 -
de heer Boele: Er is een vast agendapunt bij commissies, voorzitter, dat hierop neerkomt dat vertegenwoordigers namens de raad in verbanden, in de commissie terugkoppelen wat voor belangrijke dingen gebeuren. We hebben nu nog geen commissies, dus ik zou me kunnen voorstellen, nu er een vraag op tafel ligt vanuit het bestuur Openbaar Onderwijs, dat onze vertegenwoordiger daar misschien iets over zou kunnen zeggen. Dus op dat punt val ik het verzoek van mevrouw Barra bij en bovendien, het gaat om huisvesting. En huisvesting van scholen blijft een verantwoordelijkheid van de gemeente wel terdege, dus we hebben daar inhoudelijk straks ook volop mee te maken, dus ik vind, nogmaals, het verzoek van mevrouw Barra om enige informatie, terecht. Voorzitter: Vandaar dat ik ook aan de raad vraag in hoeverre die met het verzoek om nu van mevrouw Nieuwenhuis te horen wat de achtergrond van de brief is, wil instemmen. Ik constateer dat dat gebeurt, dus aan mevrouw Nieuwenhuis het verzoek om een korte toelichting te geven op het schrijven van die brief en dan lijkt mij dat de vraagstelling om de brief ooit, of ooit, vrij snel, deze week bij wijze van spreken, naar de raad ook toe te zenden, tegelijkertijd door u ook meegenomen kan worden. mevrouw Nieuwenhuis: Helder. Dank u wel, de manier waarop u mij de kans geeft om mijn kant van de zaak namens de raad, want ik zit namens de raad in de bestuurscommissie, te vertellen wat de reden is van de brief. Heel voorzichtig waren er aan het kijken op Het Palet, de aan de Weversstraat zittende locatie, met tien klaslokalen en in gebruik zijn op dit moment zes klaslokalen. Met de Beukelmanschool is gekeken en dat was een heel prematuur stadium, zou er een bepaalde mogelijkheid zijn om in plaats van de Francescoschool de Weversstraat geschikt te maken voor de Beukelmanschool. Dat was in een prematuur stadium. Desondanks is er in de pers verschenen wat er verschenen is. Er waren op dat moment absoluut nog geen zekerheden, die zijn er op dit moment ook nog niet, maar omdat zoiets in de krant terechtkwam en de onrust inderdaad ontstond bij de ouders, heel duidelijk, vonden wij het op dat moment als bestuur noodzakelijk, een brief naar de ouders te zenden met de mededeling zoals die daar gedaan is, waarin staat dat we bezig zijn met onderzoek en dat er nog geen zekerheden zijn. Dat is de ene kant van het verhaal. Uiteraard zijn we met de ouders in contact getreden om de grote onrust, die er inderdaad is, te lijf te gaan. Er zijn dus met de ouders gesprekken geweest, er zijn met bepaalde groepen ouders gesprekken geweest, er is in de nieuwsbrief die elke 14 dagen naar de ouders gaat, ook steeds gememoreerd wat de gang van zaken is, dus we zijn bezig om in ieder geval te vertellen dat we mogelijk naar de Francescoschool gaan. Mogelijk, maar dat er nog geen zekerheden zijn en zoals inderdaad de overkant zei van: “het is een zaak van het gemeentebestuur”, de wethouder is daarmee bezig. Als bestuur hebben we daar ook nog geen zekerheden over, maar zijn er onderzoeken en op dit moment is dat de stand van zaken. We proberen naar de ouders toe, omdat het voor ons eigenlijk een iets te vroeg stadium was waarin het in de krant terechtkwam, de zaken duidelijk te krijgen. Dat hebben we met alle mogelijke middelen gedaan en waaronder deze brief. Dat is de achtergrond van het verhaal. Voorzitter: Dank u wel. Het lijkt mij voor dit moment voldoende, deze toelichting. Dat betekent dat wij wel graag de gelegenheid krijgen om daar dieper in te duiken. Ik zal u zeggen dat het aansnijden van het onderwerp bij mij een combinatie legde met een ander punt, waarvan ik weet heb, dat er zaken spelen en vandaar ook dat ik enigszins terughoudend was om daarover te spreken, maar m.b.t. deze huisvesting is dat, denk ik, heel juist gegaan. De heer Cardon vroeg omtrent de verkeerssituatie bij Van Asperen, of daar aandacht aan besteed kan worden. Ik zal dat doorgeven aan de wethouder die Verkeerszaken gaat doen na vandaag en ik neem aan, dat daar op zeer korte termijn met uw opmerkingen, gelet op de verkeersveiligheid, aandacht aan besteed zal gaan worden. Andere punten, dit onderwerp betreffende, de Actualiteiten? De heer Bos.
- 8 -
de heer Bos: Ja, ik had nog iets, ook over een verkeerssituatie en die is telkenmale aan de orde geweest. Het gaat over de Oude Torenbrug en het verbod van vrachtwagens, om daaroverheen te rijden. Dat is niet minder geworden; dat is erger geworden. Vrijwel ontoelaatbaar, ook voor de omwonenden. Daar wil ik ook nog aandacht op vestigen, dat ik daar een antwoord op wil hebben, hoe dat te lijf gegaan wordt, want de beloftes van de politie en van wie dan ook, daar komt helemaal geen zak van terecht. Voorzitter: Mijnheer Bos, u spreekt duidelijke taal. Ik zal dit ook meenemen en vanuit de verantwoordelijkheid die er ook is m.b.t. het inzetten van de politie, zal ik ook hier aandacht voor vragen, dat de wetgeving/verboden in dit verband ook gecontroleerd worden en ook dit punt zal ik onder de aandacht brengen van de nieuwe wethouder Verkeerszaken. Anderen nog voor het punt Actualiteiten? Niemand? Dan het volgende agendapunt. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 4 - Ingekomen stukken ----------------------------------------------------De lijst van ingekomen stukken is als bijlage bij deze notulen gevoegd. Het presidium stelt de raad voor: a. op de stukken genoemd onder A te besluiten conform hetgeen bij de betreffende stukken is aangegeven; b. in te stemmen met de doorzending voor afhandeling van de stukken genoemd onder B naar genoemde bevoegde organen; c. de stukken genoemd onder C voor kennisgeving aan te nemen. De ingekomen stukken beslaan, zoals u aangereikt heeft gekregen, in de categorie A, en dat betekent dus voor kennisgeving aannemen, de punten 1 en 2. Ik neem aan dat het daarmee eens bent. Dan hebben wij dat aldus besloten. Punt 3 in deze categorie, dat is een brief van de HVA, de woonsituatie zittende bewoners Drentse Buurt, wij hebben als presidium gevraagd aan de portefeuillehouder of hij daarop in deze vergadering zou willen reageren. Ik heb begrepen dat hij dat wil doen. Hij is daarvoor ook aanwezig. Ik geef wethouder Wiertsema het woord. wethouder Wiertsema: Dank u wel, voorzitter. De situatie in de Drentse Buurt is nijpend. Het college heeft dat vastgesteld en uit hetgeen de heer Letterie u vanavond reeds gezegd heeft, kunt u ook concluderen dat het bijzondere aandacht heeft, ook van de Woningstichting. En uit wat hij gezegd heeft, concludeer ik ook dat de Woningstichting al datgene doet wat ook in het vermogen van de Woningstichting ligt, om aan de veiligheid te werken. Een tweede opmerking die ik zou willen maken, is de onrust die is ontstaan over de vraag of de sloop van de Drentse Buurt nog heel lang zal gaan duren. Ik kan me de onrust voorstellen. Er zijn inderdaad in de voortgang van het project momenten aan de orde waarin je jezelf de vraag kunt stellen of wij met zijn allen wel snel genoeg gaan. Het zijn overigens ook de momenten waarop zowel de WSA als het gemeentebestuur stante pede de koppen bij elkaar steken op een moment dat wij dat op bestuurlijk of hoog ambtelijk niveau constateren. Daar hebben wij ook afspraken over, dat wij knelpunten goed bespreken en gaan oplossen. Het knelpunt dat zich nu voordeed, was de voortgang met betrekking tot de exploitatieovereenkomst. Die overeenkomst is tamelijk ingewikkeld geworden. De reden daarvan is dat er een aantal grondoverdrachten plaatsvindt van de WSA naar de gemeente en vervolgens weer van de gemeente naar de WSA en Van Houwelingen. Dat heeft te maken met het feit dat, door dit te doen, er grote besparingen kunnen worden gerealiseerd op het project. Alleen, het is ingewikkeld om te regelen en een heel aantal techneuten uit de juridische sfeer zijn daarmee bezig om dat goed op te zetten.
- 9 -
Inmiddels kan ik u melden dat dat proces op een haar na gevild is. Vorige week hebben wij in het laatste bestuurlijk overleg nog een aantal knopen met elkaar doorgehakt. Wij hadden toen nog een aantal restpunt-jes die geregeld moesten worden, bijv. van de kant van de gemeente moest nog een laatste scan worden uitgevoerd door een buitenstaander, op de vraag of de risico’s, die de gemeente loopt met die grondoverdrachten, voldoende zijn ingebed. Dat traject loopt op die moment nog, maar de verwachting is dat WSA, Van Houwelingen en de gemeente op korte termijn de exploitatieovereenkomst kunnen gaan tekenen. Op dat moment is in formele zin de sloop van de wijk mogelijk. Daar moet een aantal handelingen voor worden verricht. Allereerst zullen bijvoorbeeld de nutsbedrijven hun taken moeten uitvoeren. Dat is overigens geen verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente is ook alleen hier in formele zin opdrachtgever aan de nutsbedrijven. De voorbereiding van de werkzaamheden vindt plaats bij de WSA. Ik heb er niet precies zicht op hoever die voorbereidingen op dit moment zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat de Woningstichting alles in het werk stelt om de sloop voor de zomervakantie gerealiseerd te hebben. Dat was het voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Misschien wilt u zich nog even beschikbaar houden voor als er vragen komen vanuit de raad. Zijn er vragen vanuit de raad naar aanleiding van dit onderwerp? Ik zie de heer Boele. Gaat uw gang. de heer Boele: Voorzitter, is dat tijdschema rondom het sluiten van de exploitatieovereenkomst, die bepalend is voor het moment waarop er gesloopt gaat worden, niet helemaal uit de rails gelopen, waardoor de verwachtingen rondom het moment van sloop niet gehaald kunnen worden? Of is dit een voorzienbare vertraging geweest, die wij nu oplopen? Dat is één. Ik heb een tweede vraag: ik hoor de wethouder zeggen: “wij moeten eerst de overeenkomst afmaken en er moet nog aan gesleuteld worden. Daarna moeten de nutsbedrijven opdracht krijgen voor hun werk en daarna kan er gesloopt worden en dat moet allemaal klaar zijn voor de zomervakantie”. Die verwachting spreekt hij namens het college uit. Is dat een reële verwachting, gegeven die trits van dingen die nog ter voorbereiding moeten gebeuren? wethouder Wiertsema: Over uw vraag met betrekking tot de voorzienbaarheid van de vertraging het volgende. Je kunt een exploitatieovereenkomst pas ook in juridische zin afronden als alle gegevens beschikbaar zijn, met betrekking tot de kosten die gemaakt moeten worden, zowel wat betreft de sloop als wat betreft de toekomstige bouwwerken. Daarvoor zijn dus bestektekeningen nodig. Er zijn allerlei planningsschema’s voor nodig. Er zijn diepgravende financiële gegevens met betrekking tot bouwkosten voor nodig. Nou, het tijdig op tafel leggen van dat soort gegevens een probleem, gelet op de tijdsdruk die hier op ligt. Het is pas in het afgelopen najaar geweest, zeg maar eind van het jaar, dat daar de facto een begin mee kon worden gemaakt. Aan de kant van de gemeente is het ook zo dat er capaciteit beschikbaar moet zijn om die, zeg maar, hoogwaardige juridische contracten goed en verantwoord in elkaar te steken. Wij hebben op een gegeven moment met elkaar geconstateerd, dat we daar hulp bij nodig hadden; externe hulp. Die hebben wij op dat moment ook ingeschakeld en die externe deskundigen hebben hun werk nu op een haar na gevild. Het vervolg, maar dat heb ik u net al aangegeven, de sloopactiviteiten, daar hangt veel af van de stand die met name de organisator van het project, de planner ook van het project, de WSA, wat de stand is van de voorbereidingen, die men thans heeft getroffen richting nutsbedrijven. Ik heb de heer Letterie, dacht ik, horen zeggen dat ook hij van mening is dat het probleem zo snel mogelijk moet worden opgelost. Dus ik heb alle vertrouwen dat dat inderdaad ook zo snel mogelijk gaat gebeuren. Wij hebben ook aan de WSA toegezegd dat wij onze relatie met de nutsbedrijven zouden willen benutten om, als dat nodig is, de bedrijven zoveel mogelijk tot spoed te manen, gelet op het veiligheidsprobleem in de wijk. Voorzitter: Zijn er nog anderen die, naar aanleiding van de mededelingen vanuit het college, opmerkingen willen maken? De heer Cardon.
- 10 -
de heer Cardon: Nou, we gaan ervan uit dat de rol die de gemeente zou kunnen spelen, wij hebben net het verslag gehad en er zijn een aantal partijen genoemd die een rol kunnen spelen, wij gaan er in ieder geval vanuit, als ik het verslag lees en hoor wat er allemaal zich afspeelt, dat de gemeente zich volledig inzet om te proberen daar de openbare orde te handhaven en te voorkomen dat daar een aantal zaken uit de hand loopt. wethouder Wiertsema: Ja voorzitter, het lijkt mij het beste dat u die vraag beantwoordt, gelet op verdere gebeurtenissen hedenavond. Voorzitter: Ook en met betrekking tot als het dan ook de openbare orde zou betreffen, kan ik mij ook iets voorstellen dat wij daar niet tolerant zijn, gelet ook op brandstichtingen die deze week hebben plaatsgevonden. Ik heb vanavond begrepen, zoals ook wethouder Wiertsema aangaf, dat de WSA op nu afzienbare tijd – ik heb hem, dacht ik, week 21 horen noemen maar het is nummer 19, daarvan uitgaande, zitten wij er niet zover van af. Dus als er mogelijkheden zouden zijn om rond die periode en dan wordt er ook nog nadrukkelijk zelfs voor de vakantie actie ondernomen, dan lijkt mij dat heel verstandig. Mocht het eerder zijn, dan zullen wij onze verantwoordelijkheden nemen. Laat ik u dat zeggen. Dit onderwerp lijkt mij voldoende besproken, zodat is voldaan aan de vraag om informatie. Categorie B, een viertal stukken. Verschoor, die hebben wij doorgezonden naar het orgaan dat het voor ons uitvoert en de andere drie stukken naar het college. Bent u het daarmee eens? Dan hebben wij aldus besloten. Categorie C, lagen ter kennisname. Ook daar denk ik geen vragen over, als ik het zo zie. Dan hebben daarvan ook vastgesteld dat wij ze behandeld hebben. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 5 - Benoeming wethouders -----------------------------------------------------------Dat betekent dat ik aan de raad vraag om wethouderskandidaten voor te stellen en daarna zal er al een stemming plaatsvinden met betrekking tot de voorgestelde kandidaten. Ik wilde eerst het CDA de gelegenheid geven om voorstellen te doen, daarna de SGP en daarna de VVD, daarna de ChristenUnie en daarna de SPA-fractie. De CDA-fractie. de heer Ruikes: MdV, geachte leden van de raad, dames en heren, vanuit vertrouwde waarden vormgeven aan vernieuwing van de Alblasserdamse samenleving. Dat is waar het CDA Alblasserdam voor staat. Vanuit een herkenbare uitgangspositie, naar praktische en herkenbare politiek; zo begint het verkiezingsprogramma van het CDA Alblasserdam. Met dit programma zijn wij de verkiezingen ingegaan. Het programmaboekje eindigt met “het CDA Alblasserdam gaat voor de winst”. Vier zetels en behoud van de wethouderspositie van Jaap de Gruijter, is onze inzet. De kiezer heeft onze inzet beloond. 550 stemmen meer dan vier jaar geleden, 2103 stemmen in totaal, van alle politici van alle partijen kreeg Jaap de Gruijter de meeste voorkeurstemmen. Wij zijn dan ook de collegeonderhandelingen ingegaan met als doel zoveel mogelijk van ons programma waar te kunnen maken, middels een college waarin onze partij vertegenwoordigd zou zijn en een Collegeprogramma waarin wij onze uitgangspunten en ideeën terug zouden kunnen vinden. Wij zetten in op een portefeuilleverdeling, waarin onze kandidaat maximale aandacht kan geven aan wat voor ons de belangrijkste zaken zijn; Alblasserdam als waardevolle gemeente. Alle Alblasserdammers tellen en Alblasserdam als aantrekkelijke woon- en werkgemeente. Samenlevingsthema’s die passen bij het CDA Alblasserdam; de partij van de samenleving. Het verheugt ons dat in de collegeonderhandelingen het mogelijk is gebleken om in onze ogen een aantrekkelijk Collegeprogramma te schrijven in een redelijk korte termijn en in een prima sfeer, waarvoor dank aan onze coalitiegenoten SGP, VVD en ChristenUnie.
- 11 -
Maar ook om een portefeuille te kunnen beheren, waarin deze genoemde thema’s alle samenkomen. Wij beseffen dat het voor de kandidaat een zware klus zal zijn, gezien de ambities die wij in ons verkiezingsprogramma gezet hebben, gezien de ambities van de raad als geheel, om deel uit te kunnen gaan maken van het dagelijks bestuur van deze gemeente. Dat kan in onze ogen alleen als je hiervoor goede kwaliteiten in huis hebt, de steun van je politieke achterban, maar belangrijker nog van je privé-achterban en van Gods hulp. Het is weliswaar mogelijk dat in het kader van het dualistisch bestel we kunnen komen met een kandidaat-wethouder van buiten de raad. Maar in ons geval maakt de kandidaat nog even deel uit van onze fractie. Hij is prima ingevoerd in bijna alle beleidsterreinen van deze portefeuille; hij heeft ervaring; hij is betrokken; handelt vanuit onze christelijke geloofsovertuiging; is sociaal; oogst waardering, zowel ter linker als ter rechterzijde in deze raad; is een jonge vader en de populairste politicus van dit dorp. Kortom, het CDA stelt als kandidaat voor de post van wethouder van Alblasserdam: Jaap de Gruijter. Voorzitter: Dank u wel. De heer Boele namens de SGP-fractie. de heer Boele: MdV, leden van de raad, dames en heren, ik ga de toon weer serieus maken, door allereerst te constateren dat het smeden van een coalitie geen gemakkelijke taak is. In politieke zin staat zo’n proces onder hoogspanning. Het gaat immers om macht en om invloed. In een proces zijn er altijd partijen die zich onrecht aangedaan voelen. Dat is nu het geval en dat was in voorgaande raadsperiodes niet anders. Teleurstelling en verwijt is er altijd. Het enige dat wisselt, is de partij of de partijen, die daardoor worden getroffen en laten we eerlijk zijn, voorzitter, bijna altijd had de keuze voor de coalitie, voor de samenstelling van de coalitie, ook anders kunnen uitpakken. Een coalitie is toch eigenlijk niet meer dan een gelegenheidskeuze van partijen, die negatief gezegd: “tot elkaar veroordeeld zijn” of positief geformuleerd: “elkaar in een programvergelijking hebben kunnen vinden”. Voorzitter, in dit proces van voetangels en klemmen moet één ding, naar het oordeel van mijn fractie, leidend zijn. Dat is de uitslag van de verkiezingen. Het is van het grootste belang dat in de samenstelling van het college het stemgedrag van onze kiezers herkenbaar tot uitdrukking komt. Alleen dan mag het nieuwe college op draagvlak in onze plaatselijke samenleving rekenen en alleen dan kan het college ook gezag uitstralen. Voorzitter, de verkiezingsresultaten van 2002 kunnen zonder overdrijven opzienbarend worden genoemd; in minstens drie opzichten. In de eerste plaats is door stemmenwinst bij alle drie christelijke partijen en zetelwinst bij CDA en CU een christelijke meerderheid in de Alblasserdamse gemeenteraad ontstaan. En dat stemt mijn fractie tot grote dankbaarheid. Dat is in de recente historie van onze gemeente niet eerder vertoond. In de tweede plaats, voorzitter, is opmerkelijk de zetelwinst bij de VVD. Tegen de landelijke trend bij de laatste verkiezingen in, die een groot verlies van de liberalen liet zien, is in Alblasserdam de VVD met één zetel gegroeid. Ook dat is een unicum, want naar mijn beste weten is de VVD-fractie in de gemeente Alblasserdam nooit zo groot geweest als nu. En in de derde plaats, voorzitter, is het resultaat van het progressieve blok, de SPA - PvdA, PSA en D66 – ver beneden de verwachtingen gebleven. Drie zetels ten opzichte van de vorige samenstelling van de raad moesten worden ingeleverd en dat terwijl – publiekelijk is dat gezegd – gerekend werd op minstens handhaving van het huidige zetelaantal van acht. En bij dit feit, voorzitter, voltrekt zich het derde unicum in de politiek van Alblasserdam. Nog nooit in de recente geschiedenis van onze gemeente is de progressieve aanhang zo gering geweest. Voorzitter, deze wel heel opmerkelijke verkiezingsuitslag dicteert als het ware de samenstelling van de nieuwe coalitie. Er is immers geen enkele fantasie voor nodig om uit te komen op het volgende plaatje. Twee wethouderszetels voor de twee grootste christelijke partijen, CDA en SGP; inhoudelijke betrokkenheid van de CU en de derde wethouderszetel voor de VVD. Dat is een aantrekkelijke coalitie, voorzitter, om een aantal redenen. De deelnemende partijen boekten alle vier winst bij de verkiezingen; de SGP overigens alleen maar stemmenwinst. In de tweede plaats, de deelnemende partijen staan in een redelijke krachtsverhouding tot elkaar, qua partijgrootte geen uitschieters, niet naar boven, niet naar beneden en daardoor hopelijk, voorzitter, ook geen overheersende attitudes van één van de partijen tegenover de andere.
- 12 -
In de derde plaats, de nieuwe coalitie vertegenwoordigt een groot deel van de raad: 12 van de 17 zetels. En tenslotte, en niet in de laatste plaats, voorzitter, drie van de vier deelnemende partijen hebben reeds in de vorige raadsperiode bewezen goede en betrouwbare partners in onderlinge samenwerking en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid te zijn. Kortom, er mag vertrouwen zijn in deze nieuwe coalitie en onze partij gaat daarvoor en wenst dan ook Gods zegen daarbij. Voorzitter, nog een slotopmerking. Had het ook anders gekund? Die vraag beantwoorden wij ondubbelzinnig met “ja”. Getalsmatig was een coalitie met de SPA zondermeer mogelijk geweest, maar dat zou wel iets geforceerds hebben gehad in onze beleving. SPA bleef weliswaar de grootste partij, maar tegelijk is SPA de enige partij die bij de verkiezingen verloor. Ik moet zelfs zeggen: “opzienbarend verloor”. Daarmee is het politieke landschap drastisch gewijzigd. Er zijn nieuwe verhoudingen ontstaan, nieuwe mogelijkheden ook en op onderdelen ook een nieuw beleid en een coalitie van CDA, SGP, CU en VVD kan daar heel goed op inspelen. Voorzitter, de SGP-fractie is dankbaar ook in deze raadsperiode haar rol in het d.b. van de gemeente te mogen vervullen en zij kandideert daarbij als wethouder: de heer Zevenbergen. Zijn roem is voldoende en genoegzaam bekend. Dat hoef ik niet met woorden nog meer uiteen te zetten. Ik dank u. Voorzitter: Dank u wel. Ik zou mevrouw Nieuwenhuis willen vragen namens de VVD-fractie haar voorstel te doen. mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik ben blij te zien dat de zaal zo gevuld is met belangstellenden voor deze raadsvergadering. Een heel bijzondere raadsvergadering vanavond, u hebt het al gehoord, we gaan wethouders verkiezen. Voorzitter, politiek is emotie en politiek is onvoorspelbaar. Dat blijkt in onze vaderlandse, landelijke politiek. Dat zie je in Frankrijk. Dat zie je in Duitsland. Dat zie je ook hier in Alblasserdam. Een aardverschuiving in het politiek spectrum van ons dorp vond plaats tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in maart. Wij hebben het gezien en wij hebben het ervaren. Het CDA won fors, won één zetel. De ChristenUnie verdubbelde. Mijn partij, de VVD, kreeg er één zetel bij. De SGP won licht. SPA, toen acht zetels en door PvdA, PSA en D66 opgezet om groter te groeien, verloor maar liefst drie zetels. En voor Alblasserdam en vooral de Alblasserdamse begrippen was er een aardverschuiving en hoe een formateur een formateur werd, hebben wij allemaal meegemaakt. Hoe de formatie tot stand kwam, is helder uiteengezet op 28 maart en vervolgens zijn CDA, SGP, CU en VVD, met fractievoorzitters en beoogd wethouders, diverse keren bijeen geweest en het is al eerder gezegd: “in een constructieve sfeer hebben wij met elkaar gewerkt”. Tenslotte resulteerde dat in een door de wethouders geschreven Collegeprogramma “van droom naar daad” en de ambitie tot bruggen bouwen naar de toekomst. Wat de VVD betreft een tamelijk compleet programma en voor de VVD waren de thema’s “veiligheid en financiën” heel er belangrijk. We kunnen constateren dat het onderdeel “veiligheid” door het hele programma heen loopt; een rode draad, zogezegd. Maar het is mijns inziens de taak van de raad om daarmee verder te gaan en in het duale stelstel sturen wij daar immers het college op aan. Het thema “financiën” komt ons inziens goed uit de verf en wij zijn daar tevreden mee. Het totale programma kun je zien als een concreet werkdocument van het type “geen woorden maar daden” en dat binnen een strak financieel beleid en dat moet collega Harrie van der Zijden toch minstens heel erg aanspreken. En dat strakke financiële beleid is waar wij als VVD al jaren op gehamerd hebben en wat ons inziens de komende periode hard nodig is. Daarom is de VVD blij dat wij een hoeder van het financieel beleid aan u kunnen voordragen. Hij zit na zeven jaar niet meer in de raad, maar in de zaal: de heer J.M. ofte wel Arjan Dekker. Voorzitter: Dank u wel. de heer Van der Zijden: Ik dacht eerst dat je nog voor mij gekozen had, maar dat valt alweer tegen.
- 13 -
Voorzitter: Ik wilde de heer Bos namens de ChristenUnie het woord geven. de heer Bos: MdV, als benjamin van dit illustere gezelschap hebben wij natuurlijk ook een omwenteling meegemaakt en ten goede, dus wij zijn verdubbeld in aantal, wat onze fractie betreft. De schrik niet, maar de verrassing, was heel groot dat juist de drie christelijke partijen die winst mochten boeken in Alblasserdam, waar 63% van de kiezers opkwamen. Dus de politiek in Alblasserdam leeft wel degelijk, gezien het aantal mensen dat hier is, is dat zeker zo te noemen. Wat de ChristenUnie betreft, kunnen wij toch heel kort zijn. Wij hebben natuurlijk mee mogen discussiëren in de coalitie om tot een programma te komen, waarvan wij allen, ook de oppositie, kunnen zeggen, dat het een constructief programma zal zijn, ook financieel goed onderbouwd, voorzichtig op sommige punten en ook een christelijke sociale kant is daarin te vinden en de ChristenUnie kan daar verder heel kort over zijn, dat wij de kandidatuur van de drie genoemde wethouders voor 100% ondersteunen en daaraan verbinden Gods zegen bij hun werk. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dan zou ik het woord willen geven aan de woordvoerder van de SPA-fractie en ik neem aan dat dat de heer Cardon is. de heer Cardon: Voorzitter, leden van de raad en de grote aantallen op de publieke tribune, ik denk aan het begin van het duale systeem dat het misschien goed is om vast te stellen hoeveel er zijn. Dan kunnen we kijken direct wat dat duale systeem nu uithaalt, want de zaal is wellicht te klein en misschien moeten we in de toekomst uitwijken naar De Wipmolen, de nieuwe Wipmolen. MdV, leden van de raad, er is in deze zaal uitvoerig gesproken over het proces dat wij doorgemaakt hebben om tot dit college en dit program te komen. Ik zal niet herhalen wat er allemaal gezegd is. Dat heeft de krant gehaald en dat is ook optimaal benut. Ik kan het ook goed begrijpen, een aantal uitspraken. Ik heb gisteravond van 11 tot 12 ook twee mensen op de radio bezig gehoord en er is ook een bepaald woord uitgelegd tot dermate hoogte dat een andere journalist moest ingrijpen om er geen drama van te maken. Wij laten dat voor wat het is. Ik wil met name toch nog een keer zeggen en de verkiezingsuitslag kan natuurlijk op allerlei manieren uitgelegd worden, maar SPA, de samenwerking van PvdA, PSA en D66 heeft 33% van de stemmen, van degenen die gestemd hebben en die staan in ieder geval op dit moment aan de kant. Daarnaast is het zo dat een grote groep kiezers niet komt, niet de geïnteresseerden en er zijn dus in ieder geval een aantal partijen in deze raad die kunnen rekenen op een stevige achterban en dat is ook gebleken. Daarnaast zijn er drie partijen, volgens mij, die het vooral moeten hebben van de zwevende kiezers en die blijven helaas thuis. Maar wij achten ons in ieder geval vertegenwoordiger van 33% en van die anderen weten wij niet, helaas. Een analyse van de verkiezingen; voordat wij samen gingen is ook gezegd: “beter als drie partijen optrekken, want dan heb je misschien meer kans dat je de restzetels krijgt”. Dat is niet gebeurd, dat is nu bij de VVD gekomen, één van die restzetels. En wellicht als wij dat gedaan hadden, waren we daar uitgekomen. Wij hebben gekozen voor een tussenvariant. Er is nog een derde variant. Dat komt misschien nog een keer. Wij gaan in ieder geval, als deze groepering, proberen er iets van te maken. En ik wil ook nog zeggen, dat is hier de vorige keer aan de orde geweest, iets over de PvdA en de onrust: “nou dat gaat er hard aan toe en dat stellen wij ten zeerste op prijs en het gaat er op dit moment ook weer vrolijk aan toe. Dat kan ik u verzekeren en er zal hier ongetwijfeld nog wel eens iets van te merken zijn”. Dan iets wat ik toch nog wil zeggen over het verleden en dat is ook niet te bewijzen, maar ik heb deelgenomen aan de besprekingen voor de coalitievorming en ik heb regelmatig sterk het gevoel gehad: “het is de bedoeling dat jullie er niet in komen” en dat heeft te maken, denk ik, met een machtsgevoel wat hier ook net door één van de vertegenwoordigers genoemd is. Ik denk dat dat heel sterk speelt en ik heb het ook gevoeld al in het presidium onlangs en ik heb het met name ook gezegd. Ik ben mij ervan bewust dat de partij, waar ik hier voor sta, in het verleden ook regelmatig verweten is het “machtsdenken” en ik denk dat dat een slechte zaak is.
- 14 -
Ik zou het in ieder geval op prijs stellen, daar hebben wij het over gehad, om - wij hebben een openbare bijeenkomst gehad aan het begin van de collegevorming, wij hebben er één gehad, een openbare, aan het eind van de bijeenkomst. Daar hebben wij afgesproken met de formateur dat wanneer wij als partijen ermee in zouden stemmen, dat die verslagen openbaar zouden worden, dus ik zou met name willen verzoeken om die verslagen openbaar te maken. Dan de rol van het college en dan met name de voorzitter van deze raad. Ik denk en wij denken dat het duale systeem een leerproces is en dat we een lange weg moeten gaan om uit te vinden hoe wij het moeten doen. Daarnet is al gesproken over “komen de commissies terug?” Nou, het is ons gelukt, de agenda’s eindelijk te trekken om op de 25e de “de hei op te gaan”, zoals dat genoemd is. Voorzitter: Ik hoop dat u de 24e meegaat. de heer Cardon: Nou ja, zonder mij gaat het misschien beter. In ieder geval ……… Voorzitter: Nee, nee, absoluut niet. Ga nou niet op die toer; gewoon de 24e graag. de heer Cardon: In ieder geval, ik wil hier toch benadrukken dat het duale systeem heel wat van ons zal eisen. Wij hebben een pakket gekregen waar je minstens een weekend voor nodig hebt om daar doorheen te worstelen en nu kiest de voorzitter van deze raad om het Collegeprogramma te onderschrijven en daar een aantal portefeuilles te nemen, waar ik van denk: “dat wordt hem extra moeilijk gemaakt dan, want hij staat dus eigenlijk aan één kant”, en ik denk dat wij hier een onafhankelijk voorzitter hebben, dus ik ben heel benieuwd hoe dat in de loop van de tijd zal uitpakken. Dan heb ik vandaag kennis mogen nemen van een artikel in De Dordtenaar, waar prominent aan het woord komt de kandidaat van de VVD. Die zegt daar dingen, waar ik van zeg en daar “kik ik dus op”, heet dat en dat is “het vingertje”, vertellen hoe het moet. En ik kan je vertellen dat de PvdA dat in het verleden ook heel veel gedaan heeft, maar ik blij dat wij nu SPA hebben en dat we daar misschien een beetje de zaak binnen boord kunnen houden. Het is zo, dat daar in dat artikel gezegd wordt en ik heb wel eens gezegd: “de pers kan dat wel schrijven, maar ik heb het niet gezegd”, maar ik heb in ieder geval gelezen, dat de kandidaat van de VVD het daar heeft over: “dat de SPA kritisch, positief mag volgen dit college”. Nou, dat is aan ons of wij dat doen en ik stel het niet op prijs als anderen ons gaan vertellen wat wij moeten doen of hoe wij het moeten doen en dat zal zeker in deze raad regelmatig gebeuren, dat ik daar heel fel op reageer, want daar hou ik niet van en ik wil een ander dat ook niet voor gaan schrijven. Wij zullen en dat vinden wij zelf, dit college kritisch volgen en wij zullen, waar nodig, met aanvullende voorstellen komen en wij hopen dat het op een aantal punten tot samenwerking mag leiden. Want wij hebben ook gelezen in het college, maar dat komt direct, dat er toch ook nog wat wrijving zit tussen een aantal deelnemers als het over bepaalde punten gaat. Dan om mee te sluiten, wij willen van deze verkiezing geen schertsvertoning maken. Wij stellen dus geen tegenkandidaten, zoals ook in die krant stond. Dat schijnt dan uit het gemeentehuis te komen. Ik kan mij alleen herinneren dat dat in het presidium aan de orde geweest is - en ik hou wel eens van een grap, dus dan zeg ik “allee, waarom zouden wij het niet doen” - maar tot dit moment, nu in deze zaal, waar wij verantwoording afleggen voor wat wij doen, zeg ik: “wij stellen geen tegenkandidaten, want dit vind ik een schertsvertoning”. Dat was het MdV. Voorzitter: Dank u wel. Dat betekent dat wij vanuit de raadsleden een drietal personen, heren in dit geval, aangedragen hebben gekregen om daar stemming over te gaan houden: de heren De Gruijter, Zevenbergen en Dekker. Dat zullen wij dus nu gaan doen. de heer Boele: Mogen wij nog in de tweede termijn op elkaar reageren, voorzitter?
- 15 -
Voorzitter: Ja, dat kan ik mij voorstellen. Als daar behoefte aan zou bestaan, dan heb ik daar geen enkele moeite mee. Wie van u zou in tweede termijn het woord willen voeren? De heer Boele en de heer Van Wermeskerken en de heer Bos ook? De heer Boele. de heer Boele: Het zal u niet verbazen, voorzitter, dat ik het meest heb uitgekeken naar de toespraak die de heer Cardon namens de SPA zou houden en ik moet u zeggen, dat ik hem wil complimenteren met de toon en met de inhoud. Ik ben daar heel tevreden over, vanuit een waarnemingsrol, mijnheer Cardon, om twee redenen en dat vind ik verrassend, u zegt: “wij willen ook op onderdelen samenwerking zoeken met deze nieuwe coalitie”. Nou, daar nodigen wij u volgaarne, hartelijk bij uit, want dat kan alleen maar de kwaliteit van het besturen verbeteren. Dat vind ik een hele interessante opening die u biedt. Dus niet massief bij voorbaat oppositie; ook dat heb ik wel eens gehoord, de laatste weken, vanuit uw fractie. U nuanceert dat aanmerkelijk en daar ben ik blij mee. En wat ik ook heel fijn vind, voorzitter, is, dat de SPA-fractie ervoor kiest er geen schertsvertoning van te maken en dat zou natuurlijk kunnen door tegenkandidaten te stellen. Hoewel ik dat niet per definitie een schertsvertoning vind, maar u bent bescheidener dan ik misschien zou zijn op zo’n moment. Maar ik wil u wel vragen: “nu u geen tegenkandidaten stelt en u ook die opening naar enige samenwerking hebt geboden, of uw fractie ook zover kan gaan om de kandidaten, die zojuist zijn gekandideerd, te steunen?” Maar dat hou ik misschien nog even in de tweede termijn van u tegoed, dat antwoord, voorzitter. Ik heb een tweede opmerking. Als de heer Cardon zegt: “wij hebben sterk het gevoel gehad bij andere partijen van de raad van: “zij houden ons eruit of zij willen ons eruit houden”, dan moet in hem, en dan spreek ik voor mijn eigen fractie, tegenspreken. Het is zelfs zo, dat wij, en ik spreek weer voor mijn eigen fractie, het gevoel op die manier van de kant van SPA kregen. Vlak voor de verkiezingen is er in De Klaroen een uitvoerig gesprek verschenen met alle deelnemers, alle politieke leiders van de partijen en toen is bijvoorbeeld in de richting van de SGP-fractie buitengewoon onvriendelijk gereageerd en er zijn ook zware voorwaarden vooraf geformuleerd, wil die partij nog in een coalitie met SPA kunnen voortgaan? Dat vond ik op geweldig gespannen voet staan met de verhoudingen die wij hebben opgebouwd de achterliggende jaren, maar het was voor ons een signaal dat wij vooral niet meer welkom waren en wij proefden dat ook wel een beetje in de achterliggende maanden meer en meer. En het tweede, voorzitter, en ook dat zou de SPA zich misschien moeten aantrekken, die eisen en die toon die bleef ook wel heel hoog, tot na de verkiezingen toe.Toch een beetje een verdovende klap met drie zetels minder dan je had, resultaten niet gehaald die je wilde en toch bleef het verlangen van twee wethouderskandidaten gewoon overeind staan. Dus, ik zou de heer Cardon willen vragen: “pleeg een stukje kritische zelfreflectie” en dan zou dat misschien tot een bijstelling van deze verwachting kunnen leiden. Het derde, voorzitter, de heer Cardon zegt: “wij vertegenwoordigen nog steeds 33% van het electoraat, althans van degenen die zijn wezen stemmen”. Dat is waar en vervolgens maakt hij een stap naar de zwevende kiezer. En dan proefde ik een beetje van: “ja, daar zijn wij toch ook eigenlijk voor, zij hebben dan weliswaar geen stem uitgebracht, maar wij voelen ons wel terdege een representant van die zwevende kiezer”. Daar hebben sommige partijen in deze raad geen last van. Die partijen, waarvan u zei: “met die stevige achterbannen”, maar daarvan zou ik willen zeggen: “blijkbaar is het de SPA niet gelukt om die zwevende kiezer naar zich toe te trekken” en blijkbaar, met alle goede bedoelingen om één blok te vormen, is het niet gelukt om die kiezer, die bleef zweven, aan zich te binden. Dat is geen argument pro de SPA, maar ik zou willen zeggen: een argument, precies andersom, contra de SPA”. En misschien is het wel gelukt, mijnheer Cardon, dat een aantal van die zwevende kiezers helemaal niet zwevend gebleven zijn, maar ik heb daar informatie over, voor deze gelegenheid bij een andere partij te biecht zijn gegaan. En tenslotte voorzitter, de vierde en laatste opmerking, die gaat over uw rol. De heer Cardon zegt: “wat is hij nu eigenlijk, die burgemeester, voorzitter van de raad of deelnemer van het college?” Ik wil graag hier helder maken, dat in onze beleving de burgemeester voluit, 100%, lid is van het college van B&W en dat hij daarom betrokkenheid moest hebben bij de formulering van het Collegeprogramma en dat hij daarom ook het college mede zou moeten ondertekenen.
- 16 -
Het is ook daarmee zijn collegebeleid en dat hij tegelijkertijd dit gezelschap voorzit en de verantwoordelijkheid heeft hier in de raad, dat ligt niet aan de functie van de burgemeester, maar dat ligt aan de wetgever, die dat probleem bij de Dualiseringswet niet heeft opgelost. Maar de burgemeester is dus voor ons voluit deelnemer van deze collegesamenstelling. Dat was het voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. De heer Van Wermeskerken. de heer Van Wermeskerken: Die vraag die ging richting “macht” en die is reeds door de heer Boele gesteld, dus dat hoef ik niet meer te doen. Voorzitter: Dank u wel. Zag ik ook de heer Bos nog? de heer Bos: Dat heeft u goed gezien, voorzitter. Ja, de toespraak van de heer Cardon, die stelt mij enigszins gerust. Alleen, zijn denken over machtsdenken is toch in een verkeerd daglicht gesteld. Van meet af aan heeft de coalitie gezegd: “wij willen niet een christelijke meerderheid, wij willen daar een afspiegeling van de Alblasserdamse verkiezingswinst”. Dat was de opzet en er zijn ook geen voorbesprekingen geweest. Er is wel één en ander over gezegd met mevrouw Nieuwenhuis. Er was een denken, dat er al voor een achterkamertjespolitiek was gevoerd om de SPA eruit te houden. Dat is pertinent niet zo geweest. Wat het andere betreft, dat is vóór de verkiezingen, ik lees ook de krant, er stond nog een stuk in van de heer Goedhart, een vraaggesprek, en dat raakt de waarheid. Uw polarisatie heeft tot dit geleid. Voorzitter: Heb ik begrepen dat de heer Cardon in tweede instantie ook graag het woord wil? Gaat uw gang. de heer Cardon: Mag ik blijven zitten MdV? We hebben een hele discussie gehad in het presidium over achter dat spreekgestoelte gaan staan of zitten. Oké, dan blijf ik zitten. Dank u wel. Ik heb wel het één en ander te zeggen op wat er nu weer gereageerd wordt. Ik weet niet hoeveel termijnen in deze raad gebruikelijk zijn? Voorzitter: U kon constateren dat ik eigenlijk al na één dacht tot besluitvorming over te gaan en dat worden er dan twee. In het Reglement van Orde heb ik de bevoegdheid bij uitzonderlijke situaties er drie van te maken, maar vier zag ik toch niet zitten voorlopig. de heer Cardon: Fantastisch, dat juich ik toe, want ik verheug me op de 24e van de maand mei. Ik denk dat wanneer er pauzes zijn, ik nog eens graag met de heer Boele uitvoerig over een aantal punten wil debatteren, want ik denk dat er nu toch wat vernisachtig over een aantal zaken heengestapt wordt en met name over de analyse van verkiezingen. Dat is iets ingewikkelder en ik begrijp wel dat het zo gebracht wordt, zoals het hier nu gebracht wordt, maar ik interesseer me daar ten zeerste voor. Dat is consumentengedrag, dat is verdraaid ingewikkeld. En ik begrijp dat je het zo kan gebruiken, zoals het nu gebruikt wordt, maar het is niet mis. Men weet er nog weinig van en de politiek, ook landelijk, zal zich verder professionaliseren bij dit verschijnsel, om te weten, met name dan: wat doet die zwevende kiezer? Ik heb niet gezegd, dat ik sta voor de anderen van Alblasserdam, die niet gestemd hebben. Dat heb ik niet gezegd, mijnheer Boele. Ik heb gezegd: “ik sta voor 33% van degenen die op ons gestemd hebben”.
- 17 -
de heer Boele: Ik heb ook niet tegen u gezegd, mijnheer Cardon, dat u dat gezegd had. Ik heb gezegd, dat dat gevoel, dat die sfeer, bij mij werd opgeroepen. de heer Cardon: Ah, nee maar over het gevoel ga ik het ook zo hebben. Het is zo, ik blijf erbij dat het ingewikkeld is en ik wil me daar ook graag in de toekomst uitvoerig mee bezighouden, want mijn landelijke partij dan, waar ik nog steeds bij hoor, de PvdA, is zich daarin aan het verdiepen. En men is natuurlijk zeer geïnteresseerd, zeker bij de partij die het moet hebben van de zwevende kiezer - daar blijf ik bij - CDA, VVD in dit gebouw en de PvdA. Daar vallen ook de klappen. Als u zegt: “u stelt u constructief op”, dan betekent dat, dat wanneer er voorstellen komen van het college, dat wij zullen kijken wat wij daarin terugvinden, wat wijzelf in ons programma hebben opgenomen en dan zullen wij proberen daar in ieder geval een wending aan te geven, dat wij wellicht mee kunnen. Dat zeg ik. Daarnaast is het zo, dat wij geen tegenkandidaten stellen, maar wij hebben ons niet voorgenomen om vóór te stemmen. Oké. Dat gaat iets te ver. Misschien later een keer dat wij meestemmen, maar vandaag niet. de heer Boele: Als u op een gegeven moment een schorsing misschien wil, mijnheer Cardon, voor een stukje beraad. de heer Cardon: Nee, het lijkt me gewoon dat we dat erin moeten houden, want het is een prachtige avond, tenminste dat was het toen ik naar binnen ging en ik hoop dat dat het blijft, tot het eind. Dan het gevoel. Mijnheer Boele, ik ben jaren geleden gescheiden en toen is mij verteld dat ik te weinig begrip had voor gevoel en vanaf dat moment heb ik allemaal boeken gelezen van dames, want die zijn vooral gevoelig, is mij verteld. En ik heb het gevoel en wij hebben het gevoel en dat kun je niet één, twee, drie wegnemen en dat zal wel blijken in de loop van de tijd, of dat ten onrechte is, maar tijdens de bijeenkomsten met de formateur had ik regelmatig ook het idee dat wij niet bepaald serieus genomen werden. Daar was u niet bij, dat was mijn belevenis daar. Over die drie zetels minder heb ik het al gehad, dat is een verkiezingsanalyse. Ik heb net gezegd daar – en dat zou ik toch graag serieus genomen willen zien – dat als wij met drie partijen apart aan de slag gegaan waren, had het wellicht anders uitgepakt en hadden wij wellicht ook restzetels gehad. Dat kun je niet zeggen. Wij zijn geen konijnen. We kunnen niet zeggen: “laat de ene kant die kant op lopen en de andere dat”. Het is achteraf proberen serieus die zaak te bekijken en ik zou het hier graag in deze zaal serieus houden. de heer Boele: Mankeert het in dit debat tot nu toe aan een mate van serieusheid, mijnheer Cardon? de heer Cardon: Nee, ik heb het over de verkiezingsanalyse en dat is behoorlijk ingewikkeld. Oké, dat bedoel ik; niets meer en niets minder. Ik begrijp dat een aantal daar graag mee aan de slag willen, maar ik zet die kanttekening hierbij en ik zeg: “33% van die stemmen vertegenwoordigen wij” en als dus bijvoorbeeld de wethouderskandidaat van de VVD vandaag in De Dordtenaar zegt dat hij voor alle Alblasserdammers is, dan zeg ik: “dat vind ik dus niet terug in het verkiezingsprogramma”. Wij zullen proberen voor die 33 stemmers dat in ieder geval hier ook voor het voetlicht te brengen. Blokvorming de heer Van Wermeskerken: Mijnheer Cardon, zolang daar 33 stemmers zijn is dat natuurlijk niet erg, maar u kunt mij toch niet wijsmaken dat deze gemeenteraad, die hier zit, met een college voor alle Alblasserdammers, dat diedie 33% waarop u doelt, in de kou zullen laten staan; verre van dat. U moest eens kijken naar het overwogen sociale programma, wat verwerkt zit in dat Collegeprogramma. Daar …………
- 18 -
de heer Cardon: Het Collegeprogramma, daar komen wij nog over te spreken. Nee, maak u niet ongerust. Wij hebben het nu alleen maar over de kandidaten en over het proces hoe wij hiertoe gekomen zijn. Ik wil nog één ding zeggen, als antwoord op de burgemeester, die voluit gaat voor dit college en dan de wetgever, die het zo verzonnen heeft. Ik zeg alleen, dat ik hier hoop, wij hopen, op een onafhankelijk voorzitter, als het er hier op aankomt. Dat zal dus, zeg ik, een spagaat zijn en die wordt extra groot wanneer wij dus ook politiekgevoelige portefeuilles hebben. Als je dus de portefeuille Veiligheid hebt en ik heb gelezen in het programma - waar ik nog eigenlijk niet over moet praten – dat er aan integraal veiligheidsbeleid gedaan zal worden, dan zeg ik en wij hebben daar voor gepleit in de onderhandelingen: “neem een wethouder, geef die een portefeuille Integraal veiligheidsbeleid” en dat is goed mogelijk. Dat betekent dus, al die verkeersellende, die wij hier hebben, over een brug met vrachtauto’ s, kijk of je preventief daar iets aan kan doen. Als je het hebt over de Drentse Buurt, wat voor ellende daar is, wat kun je daar aan doen? Dat zit bij ons of dat was de bedoeling, bij een wethouder die in zijn portefeuille heeft Integraal veiligheidsbeleid en de burgemeester heeft dat en die heeft ook Economische Zaken in zijn portefeuille. En wij hebben hier al een keer gesproken over Oceanco en ik zeg: “als het gaat om bedrijven en bedrijven in de knel, dan zal er dus ook aan de factor “arbeid” gedacht moeten worden”. En ik heb hier antwoorden gehoord, waarvan ik van denk “dat is onvoldoende voor het voetlicht toen gekomen”. U begrijpt dat wij voor die groep staan, mijnheer Van Wermeskerken. de heer Van Wermeskerken: En wij ook en de SGP ook en het CDA ook en de ChristenUnie ook, allemaal, en de burgemeester en het college ook. En als wij er dan nog niet uitkomen, dan roepen die mensen ons wel tot de orde. Voorzitter: Ik constateer dat eenieder in de tweede ronde heeft kunnen zeggen wat hij wilde; ook bij interrupties zijn nog behartenswaardige opmerkingen uitgewisseld. Is er nog behoefte aan een verdere becommentariëring? Zo niet, dan kan ik overgaan tot de stemming. De stemming betekent dus dat wij aangeven, op papier, en u heeft de stembriefjes in uw raadsmap zitten, hoe u denkt over de heer De Gruijter, de heer Zevenbergen en de heer Dekker. Nou kunnen wij het drie keer apart doen, maar wij kunnen het ook combineren. Ik zou willen voorstellen dat er, met betrekking tot het in te leveren briefje, door u wordt aangegeven, als u vóór bent voor één van de drie genoemde kandidaten, dat u de naam opschrijft. Als u tégen bent, dat u opschrijft tegen wie u bent en dat betekent dus dat u achter de naam zet “tegen”. Dat geeft helderheid en als u blanco wilt stemmen, dat u dat aangeeft. Ik geef u de gelegenheid om uw stem uit te brengen. Als je drie keer vóór bent, schrijf je dus drie keer de naam op. Ik wou aan de raad vragen, uit de SPA-fractie een afgevaardigde voor het stembureau te leveren Ik begrijp de heer Yilmaz. En ik wou vragen aan de ChristenUnie of zij ook een lid voor het stembureau willen leveren. Dat zal de heer Zwaan worden. Dan vraag ik u graag naar voren te komen. STEMMING Dames en heren, ik kan u de uitslag van de stemming meedelen en dat is dat de drie kandidaten tien keer een stem vóór hebben gekregen, waarvan het stembureau meedeelt, dat er op alledrie de kandidaten een stem is uitgebracht, getiteld “alledrie akkoord”. Gelet op het verzoek wat wij gedaan hebben om “voor” of “tegen” te noemen, heeft het stembureau in haar wijsheid gemeend de term “alledrie akkoord” tot de voorstemmers te kunnen rekenen, maar ik noem dit met name, want het was niet gevraagd dat op deze wijze te doen. Er is geen beroep mogelijk tegen de uitspraak van het stembureau. Er zijn op de drie genoemde kandidaten 5 stemmen tégen uitgebracht. Er is 2 keer op de drie genoemde kandidaten blanco gestemd. Dat betekent dus: 10 vóór …….
- 19 -
de heer Boele: Hoe kun je op een kandidaat blanco stemmen. Hoe gaat dat dan? Voorzitter: Nou, dat je dus aangeeft niet voor of niet tegen te zijn, gewoon niets invult. de heer Boele: Ik betwijfel of deze stemming helemaal goed gaat. Voorzitter: Dat gaat wel goed, naar mijn mening. Ik heb van tevoren gevraagd aan te geven voor of tegen of blanco en je mag op een kandidaat blanco stemmen en als je in die situatie de namen wel opschrijft, maar er niet bij schrijft “voor” of “tegen”, dan is het dus blanco en het stembureau heeft gemeend dat dit een correcte weergave en constatering is van de stemming. Ik constateer dat met deze uitslag van de stemming dus de drie genoemde kandidaten tot wethouders zijn gekozen. Bij dezen. Dat betekent dat ik aan de wethouders vraag of zij de benoeming aanvaarden en dat betekent dat ik aan de heer De Gruijter vraag of hij zijn benoeming aanvaardt. de heer De Gruijter: Gaarne. Voorzitter: Dank u wel. Ik vraag dat aan de heer Zevenbergen. de heer Zevenbergen: Gaarne. Voorzitter: Dank u wel. Ik vraag dat aan de heer Dekker. de heer Dekker: Gaarne. Voorzitter: Dank u wel. Dat betekent dan dat er op dit moment drie nieuwe wethouders gekozen zijn, maar dat zij nog moeten worden beëdigd om tot het feitelijke wethouderschap te kunnen toetreden en dat betekent dat door de wet en de formulering van de wet het vorige college is afgetreden, niet meer in functie is en dat betekent dat ik het woord wil voeren tot oud-wethouder Wiertsema. Dan zou ik het volgende willen zeggen. Wiert, je bent gekozen in juni 2000 tot wethouder van deze gemeente en wij hebben daarvan met elkaar kunnen constateren dat je het met volle inzet hebt gedaan in de bijna twee jaar die deze periode nu beslaat en dat je voor de gemeenschap buitengewoon veel zaken aangepakt hebt en ook tot een goed einde hebt gebracht en dat er nog een aantal zaken lopen, die door de tijdspanne ook nog niet echt, wat je noemt, tot een resultaat konden komen. Maar als ik o.a. denk aan de wijkaanpak, zoals die naar voren is gebracht, mag ik toch zeggen dat dat in de gemeenschap heel interessant is gevonden en dat daar m.b.t. de eerste bijeenkomst die daar in de Havenkerk is georganiseerd, ook een zeer grote opkomst is geweest en dat dat paste in de periode waarin wij met elkaar bestuurd hebben. Ik denk dat ik mag zeggen dat wij vanuit het college hebben kunnen constateren, dat je op het scherpst van de snee meedeed aan de discussies en dat je een buitengewone intellectuele inbreng hebt geleverd, waarvan wij op zeer veel momenten ons voordeel hebben gedaan. Dat je ook hebt aangegeven dat je als wethouder van het college van de gemeente Alblasserdam en lid van het college ook een zeer collegiale houding op diverse momenten hebt ingenomen.
- 20 -
Hetgeen naar ik vind, en ik hoop dat dat ook in de toekomst zal blijven, eigenlijk normaal is, maar ik noem het met name omdat het door mij geconstateerd is dat, wetende dat er in jouw fractie op een gegeven moment andere gedachten waren over onderwerpen en wij in het college tot standpunten kwamen, dat je dan ook voor het collegestandpunt ging. Dat heb ik buitengewoon gewaardeerd en ik heb ook gewaardeerd de wijze waarop je in de regio de belangen van Alblasserdam hebt willen verdedigen de afgelopen periode en wij constateren met elkaar dat het een tijd is geweest, die in totaliteit van het bestuur gekenschetst zal worden als een zeer daadkrachtige periode en wij constateren ook dat je je specifieke opvattingen m.b.t. zaken en ik noem o.a. nog de sociale woningbouw, dat je daar ook tot het uiterste bent gegaan om die opvattingen, die bij jou leefden en bij jouw achterban, als zeer belangrijk werden ervaren, ook tot beleid verheven te krijgen. Dat hoort ook zo en vandaar dat ik er ook behoefte aan heb om deze waardering op dit moment uit te spreken. Dat wil ik vergezeld laten gaan van een geschenk en nou staat alles natuurlijk in verhouding en daarom heb je m.b.t. het geschenk dat we aan wethouder Goedhart hebben gegeven, krijg je een andersoortig geschenk, maar toch niet minder: een ets, gemaakt door één van onze inwoners en de ets geeft weer een punt waar wij met elkaar ook een heel mooi moment hebben beleefd, nl. het zicht op de Blokweersche Wipmolen en in oktober 2001 heeft het college daar klaargestaan om het kroonprinselijk paar te ontvangen. Het leek ons aardig om juist ook dat moment in deze ets te vangen, want als u de foto’s ziet van hou de wethouders klaarstonden, met de secretaris, dan was dat werkelijk een fantastische blik en ook allemaal, wat je noemt, heel keurig op volgorde van meedoen in het college, dat betekent dus: beginnend bij Goedhart en eindigend de rij bij wethouder Wiertsema en daarnaast weer de secretaris en de secretaris heeft in die situatie het cadeau, dat wij aan hen toen overhandigd hebben, gedragen en die heeft het aan wethouder Goedhart overgedragen en wethouder Goedhart droeg het aan mij over, zodat ik het aan het kroonprinselijk paar kon overdragen. Het was bijna een filmische act, maar wel correct en toch wel van een heel mooi moment sprekend, hoe dat onderling is gelopen. Nogmaals, zeer veel dank voor je inzet voor de gemeenschap van Alblasserdam en ik hoop dat je blij bent met dit cadeau en dat je een goede periode zal meemaken in de toekomst. Ik weet dat je liever in het dagelijks bestuur was blijven zitten, maar we hebben zonet gehoord in hoofdlijnen, hoe dat zoal gegaan is en ik verheug mij aan één kant op de positief kritische inbreng vanuit de raad, die ik verwacht dat je die zeker zal gaan leveren. Dan denk ik dat nu het moment is aangekomen om aan de heer Dekker te vragen of hij ook zou willen plaatsnemen daar waar zijn collega’s al zitten, achter de wethouderstafel. Dat nu geconstateerd hebbende, zou ik willen overgaan tot de beëdiging van de drie wethouders en ik zou ze willen vragen of zij naar voren zouden willen komen, zodat de eed kan worden afgelegd. AGENDAPUNT 6 - Beëdiging nieuw benoemde wethouders --------------------------------------------------------------------------------Artikel 41a van de Gemeentewet bepaalt dat de wethouders alvorens hun functie te kunnen uitoefenen in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de eed of verklaring en belofte afleggen. Zoals ik bij de raadsleden heb gedaan, zal ik ook bij u doen. Ik lees de eed voor en ik vraag of u de laatste zin wilt naspreken, als bevestiging van het feit dat u de eed heeft uitgesproken. Ik zou willen vragen of de raadsleden opstaan van hun zetel. “Ik zweer, dat ik, om tot wethouder van Alblasserdam benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook enige gift of gunst gegeven heb of beloofd heb, ik zweer dat ik, om tot iets uit dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen, ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet en dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder van de gemeente Alblasserdam naar eer en geweten zal vervullen”. Wat is daarop uw antwoord?
- 21 -
Heer De Gruijter. de heer De Gruijter: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. Voorzitter: De heer Zevenbergen. de heer Zevenbergen: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. Voorzitter: De heer Dekker. de heer Dekker: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. Voorzitter: Dan dank ik u zeer hartelijk en dan mag ik u feliciteren. Dan bent u vanaf dit moment wethouder van de gemeente Alblasserdam en ik wens u veel succes. Dan schors ik op dit moment de vergadering om tot felicitatie van de wethouders te kunnen overgaan. SCHORSING HEROPENING Ik heropen de vergadering en ik kan u meedelen dat wij met elkaar geconstateerd hebben dat er vanuit de raad twee raadsleden benoemd zijn tot wethouder. Dat betekent dat er twee raadszetels zijn opengevallen en dat betekent dat tijdens de schorsing het hoofdstembureau bijeen is geweest en heeft geconstateerd, dat wordt voldaan aan alle in de Kieswet genoemde voorwaarden en dat ik u kan meedelen dat de heer Wesselius is benoemd tot lid van de raad van Alblasserdam en dat ik van hem een brief heb gekregen dat hij die benoeming ook aanneemt. Dat de ondergetekende, de heer De Leeuw, ook is benoemd tot lid van de raad van Alblasserdam en dat ik ook van hem een brief heb gekregen dat hij de benoeming aanneemt. Dat betekent dat ik twee leden van de raad wil vragen om de geloofsbrieven van beide nieuwe raadsleden te willen onderzoeken alvorens zij feitelijk tot raadslid zouden kunnen gaan functioneren. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 7 - Onderzoek geloofsbrieven benoemd verklaarde raadsleden in verband met hun toelating als zodanig -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Door de benoeming van nieuwe wethouders, die voortaan geen lid van de raad meer mogen zijn, zullen er nieuwe raadsleden benoemd moeten worden. Vóór de beëdiging zal het onderzoek van hun geloofsbrieven moeten plaatsvinden. In dit geval zou ik de heer Van der Zijden willen vragen zich beschikbaar te stellen en ik zou willen vragen of mevrouw Sundquest zich beschikbaar wil stellen en dan zou ik als derde willen vragen of mevrouw Nieuwenhuis zich beschikbaar wil stellen voor deze moeilijke taak en om dat te kunnen doen, stel ik mijn kamer beschikbaar. de heer Cardon: Ik dacht dat we in het presidium iets anders afgesproken hadden: dat degenen die dus een nieuw raadslid leveren, dat die niet in het stembureau zouden gaan zitten.
- 22 -
MdV, in het presidium hebben we het erover gehad, dat in het stembureau zouden gaan zitten leden van SPA en ChristenUnie. de heer Ruikes: De onderzoekscommissie, het is geen stembureau. Voorzitter: Ja, dus dat betekent dat ik mevrouw Sundquest niet had mogen vragen zich beschikbaar te stellen. Ja, ik had dat niet meer voor mij en ik zag mevrouw Sundquest en ik dacht van …… de heer Cardon: Dat zal vermoedelijk dan leiden tot meer rechts kijken, denk ik, op deze manier. Voorzitter: Dus dat betekent dat, als wij ons willen houden aan het voorgestelde vanuit het presidium, dat ik u nederig vraag of u daar ook begrip voor heeft, dat het presidium deze lijn bedacht heeft met elkaar en dat dat dus betekent dat de onafhankelijkheid hoogtij viert als ik ook aan de ChristenUnie vraag of zij één lid zouden willen afvaardigen en ik weet niet van de heren wie van de twee zich daarvoor beschikbaar zou willen stellen, dat is de heer Zwaan, en dan gaan zij gedrieën dus de geloofsbrieven van deze twee nieuwe raadsleden onderzoeken. Ik schors dus de vergadering. SCHORSING HEROPENING Ik constateer dat iedereen weer aanwezig is. Dat betekent dat ik de vergadering heropen en dat ik aan de heer Van der Zijden zou willen vragen wat de bevindingen zijn van de commissie naar de geloofsbrieven van de heer Wesselius en de heer De Leeuw. de heer Van der Zijden: Rapport raadscommissie onderzoek geloofsbrieven. Aan de raad van de gemeente Alblasserdam. De commissie uit de raad van de gemeente Alblasserdam, in wier handen werden gesteld de geloofsbrief en verdere bij de Kieswet gevorderde stukken, ingezonden door Wesselius J.H., Jacco, van het mannelijk geslacht, op woensdag 24 april 2002 benoemd tot lid van de raad van de gemeente Alblasserdam, rapporteert de raad van de gemeente Alblasserdam dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de raad van de gemeente Alblasserdam. De commissie voornoemd, namens deze, de voorzitter H. van der Zijden. De commissie uit de raad van de gemeente Alblasserdam, in wier handen werden gesteld de geloofsbrief en verdere bij de Kieswet gevorderde stukken, ingezonden door De Leeuw B.W., (zonder voornaam, zonder geslacht, maar dat is in dit geval niet noodzakelijk, want de heer De Leeuw komt namens de SGP), op woensdag 24 april 2002 benoemd tot lid van de raad van de gemeente Alblasserdam, rapporteert de raad van de gemeente Alblasserdam dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert dan ook tot zijn toelating als lid van de raad van de gemeente Alblasserdam.
- 23 -
De commissie voornoemd, namens deze, de voorzitter H. van der Zijden Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 8 - Afleggen van de eed dan wel verklaring en belofte ingevolge artikel 14 Gemeentewet door de nieuw benoemde raadsleden -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Artikel 14 van de Gemeentewet bepaalt dat de raadsleden alvorens hun functie te kunnen uitoefenen in de vergadering van de raad in handen van de voorzitter de eed of de verklaring en belofte afleggen. Ik heb volledig door waarom het niet in één keer kon. Ik constateer dat van beide heren is onderzocht en in orde is bevonden de geloofsbrieven. Dat betekent dat ik ze zou willen vragen naar voren te komen voor het afleggen van de eed. Ik wil het op dezelfde manier doen als bij de wethouders, zodat u zegt: “zo waarlijk helpe mij God Almachtig”, als ik de eed heb voorgelezen. “Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad van Alblasserdam benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur van Alblasserdam naar eer en geweten zal vervullen.” De heer De Leeuw. de heer De Leeuw: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. Voorzitter: De heer Wesselius. de heer Wesselius: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. Voorzitter: Dank u wel. Dan mag ik constateren dat u allebei tot lid van de gemeenteraad van Alblasserdam bent benoemd. Ik zou willen zeggen: “ik begrijp dat iedereen elkaar wil feliciteren. Goed een korte schorsing voor de felicitaties”. SCHORSING HEROPENING . Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 9 - Bespreking collegeprogramma -------------------------------------------------------------------Wie van u zou daarover het woord willen voeren? De heer Cardon.
- 24 -
de heer Cardon: Nou, de SPA zou het woord willen voeren en na de indrukwekkende woorden, die de voorzitter van deze raad gesproken heeft over onze vertrekkende wethouder, hebben wij besloten als fractie om de vertrekkende wethouder te verzoeken het woord te voeren over dit punt. Voorzitter: De heer Wiertsema heeft het woord. de heer Wiertsema: Dames en heren, het nieuwe Collegeprogramma biedt positieve en ook een aantal minder positieve zaken en ere wie ere toekomt, ik begin met de positieve zaken. En die zijn onder andere gelegen in het financieel beleid en de wijze waarop sturing wordt aangebracht ten aanzien van de openbare werken die Alblasserdam uitvoert. Wij weten dat de afgelopen periode de wethouders veel energie hebben moeten steken in alles wat mis ging in deze twee portefeuilles. Maar nu gaat het roer om. Wij zullen maar zeggen: “nieuwe bezems vegen schoon”. Financieel wordt ingezet op begrotingsdiscipline, zuiverheid in de leer als het gaat om de dekkingsmiddelen en inzichtelijkheid in de begroting en uiteraard hopen wij dat ook de steeds terugkerende problemen met betrekking tot het financieel beheer van onze openbare werken tot het verleden gaan behoren. Maar het is niet alleen dit. In het Collegeprogramma staan ook diverse initiatieven die wij bijzonder kunnen verwelkomen. Sommige hadden ook zelfs exclusief in ons verkiezingsprogramma gestaan en ik noem op en ik doe het een beetje snel, want u kent ze natuurlijk, maar het is misschien toch belangrijk te weten welke het zijn. Ik noem: de extra aandacht voor de SWOA, de jeugdsubsidies, het zwembad, de vestiging van een zorginstelling op humanistische grondslag, de mantelzorg, meer geld voor wonen en welzijn, de nieuwe Wipmolen, een disco, de handhaving versterken, de verlichting verbeteren, de mogelijke komst van flitspalen, beter parkeren binnen de wijk, het oplossen van de parkeerdruk van vrachtwagens, het uitvoeren van de verkeersvisie op de dijk, de Zalmsnip terug naar de bewoners, meer toezicht, invoeren van één loket voor alle dienstverlening, jumelages; het zijn allemaal initiatieven waarvan mijn fractie zegt: “die kunnen we waarderen”. Veel van die nieuwe initiatieven zijn ons dus dierbaar; geen misverstand daarover. Zo citeer ik overigens de heer Letterie, die dat ook tot zijn stopwoord heeft gemaakt. En wij mogen ons gelukkig prijzen dat Alblasserdam geen arme gemeente is. Er is ruimte voor investeringen, maar wij waarschuwen wel. Lang niet alles kan tegelijk; bijvoorbeeld de belofte om de Zalmsnip terug te geven aan de burgers kan ons alleen al € 400.000,-- gaan kosten, als de snip straks voor rekening van de gemeente komt. Flitspalen kosten € 100.000,-- per stuk, want het vorige college heeft dat ook al eens onderzocht en de exploitatiekosten zijn hoog. € 500.000,-- voor een fonds Wonen en Welzijn is heel veel geld en € 100.000,-- jaarlijks voor onvoorzien evenzeer en er zijn nog veel meer van dit soort posten te noemen. Dan zijn er nog alle beloften over miljoenenprojecten die nog niet becijferd zijn; de uitplaatsing van de raadzaal, het ene loket, de werkplekken op het gemeentehuis verbeteren, de versterking van de Brandweer, een nieuwe locatie voor de Brandweer en ook deze rij kan moeiteloos nog met vele voorbeelden worden aangevuld. MdV, naast de positieve punten uit het Collegeprogramma is er dus ook reden voor financiële zorg. Alblasserdam heeft miljoenen euro’s op de plank liggen voor grote investeringen, maar het oude college heeft reeds vastgesteld dat de politieke wensen veel groter zijn dan de financiële mogelijkheden en helaas, over de financiële mogelijkheden en onmogelijkheden staat in het Collegeprogramma geen woord te lezen. De formatie was hét moment geweest om richting te geven aan de investeringsplannen en ik weet wel, in het Collegeprogramma staan weliswaar formuleringen dat de nieuwe uitgaven moeten passen binnen de begrotingskaders, maar wat deze kaders zijn, wordt niet vermeld. Kortom, besluiten over de financiële toekomst van Alblasserdam zijn blijven hangen en dat maakt toch een weinig daadkrachtige indruk. Dat moet naar het oordeel van mijn fractie ook anders. Derhalve vragen wij aan de wethouder Financiën of hij op korte termijn een gemeentelijk investeringsplan wil maken met bijbehorend dekkingsplan en dit plan kan dan met de raad worden besproken. De nieuwe wethouders hebben flink uitgepakt met het nieuwe Collegeprogramma. Maar toch, door te kiezen voor 1. een sober en zorgvuldig financieel beleid, 2. het welhaast ongelimiteerd aankondigen van nieuwe uitgaven boven op de bestaande plannen en
- 25 -
3. het op slot draaien van de bestuurlijke nooduitgang, namelijk de fixatie van de OZB op een maximum van 2%, met dat soort zaken is het nieuwe Collegeprogramma een vat vol tegenstrijdigheden geworden en bij de geloofwaardigheid van zo’n programma kunnen dus bij voorbaat vraagtekens worden gesteld. Maar in alle ernst zouden wij willen vaststellen dat het goed zou zijn voor het aanzien van de politiek als het college niet alleen dingen belooft, maar die ook gaat waarmaken en vandaar onze vraag om in een vroegtijdig stadium te komen met een geloofwaardig investeringsprogramma voor dit college. De collegeleden hebben een gezamenlijke missie willen formuleren en MdV, dat is altijd goed. Je weet dan wat je wilt en de partijen herinneren elkaar daaraan. Maar in dit geval heeft dit geleid tot retoriek, als bijvoorbeeld vernieuwing van de werkelijkheid. Mag ik u uitnodigen eens even gewoon sec na te denken over wat dat zou kunnen betekenen. Of het voornemen om letterlijk vorm te geven aan de toekomst van Alblasserdam of de drempel van vernieuwing echt over te gaan. Zo zijn er moeiteloos nog een aantal te noemen. Qua Nederlands verdient dit proza een dikke onvoldoende. Gelukkig worden wethouders niet om die kwaliteit in hun functie benoemd, maar toch, het jammer dat de belangrijkste boodschap die een college kan afscheiden, namelijk zijn doelstelling, zijn missie, zijn reden van bestaan, dat zo’n stuk is gesteld in weinig zeggende turbotaal. De indruk die daaruit ontstaat, is dat het college nog niet weet welk doel het nastreeft, maar dat het dat doel toch zeker zal weten te bereiken. Maar praktische vragen, als: “hoe zal de Alblasserdamse samenleving er over vijf jaar uitzien?” worden zo natuurlijk niet beantwoord. Het Collegeprogramma heet “van droom naar daad”, alleen, de droom kennen we nog niet. En wat zou het prachtig geweest zijn als de wethouders nieuwe ideeën hadden neergelegd over de toekomst van Alblasserdam. Ik noem maar willekeurig: de toeristische ontwikkeling, de grote woningtekorten, de zorg voor ouderen en bijvoorbeeld ook heel belangrijk de komende jaren, stedelijke vernieuwing, gekoppeld aan architectonische kwaliteit. Maar ook ideeën over de afkalving, die wij om ons heen zien, van de werkgelegenheid. Voorzitter, het ontbreken van visie kan worden gedemonstreerd aan de hand van het volkshuisvestingsbeleid. Het grootste sociale probleem van Alblasserdam is het tekort aan ouderenwoningen en het gebrek aan zorg voor ouderen. Trots meldt het college dat er honderd nieuwe huurwoningen voor ouderen worden bijgebouwd de komende vier jaar. Maar het tekort over diezelfde periode bedraagt 500 woningen en ten opzichte van vandaag dus, komen er de komende vier jaar dus 400 nieuwe probleemgevallen bij in deze collegeperiode en dat zijn, MdV, allemaal oude mensen die zich onzeker voelen en angstig, omdat de samenleving niet in hun dringende behoefte van huisvesting, zorg en aandacht kan voorzien. Een tweede belofte van het college betreft de 100 dure woningen voor ouderen. Een mooi initiatief op zichzelf, ware het niet dat voor deze woningen geen lokale markt aanwezig is, na het gereed komen van de diverse projecten hier binnen de gemeente. Die nieuwe woningen zullen best worden verkocht, geen twijfel over, maar zij worden verkocht aan ouderen van buiten de gemeente. Ook deze oudere nieuwkomers hebben zorg nodig en door het bouwprogramma dat wordt voorgesteld, importeren wij dus ook nieuwe zorgproblemen en die nieuwe probleemgevallen kunnen worden opgeteld bij de vreselijke tekorten die wij op dit moment al hebben met de zorg in Alblasserdam en dat alles is, zo zou Maxima het zeggen: “een beetje dom”. De vraag die wij aan het college zouden willen stellen, is: “zou het college kunnen aangeven hoe wij dit probleem van de toenemende zorg straks gaan oplossen?”, want regeren is vooruitzien, tenslotte. Tijdens de verkiezingscampagne zijn door vele politieke partijen, waaronder de mijne, mooie woorden gesproken over oud worden in Alblasserdam. Daarom vindt mijn fractie dat wij nu ook raadsbreed de verantwoordelijkheid moeten nemen voor het leveren van een maximale inspanning om de huisvestingsproblemen van onze ouderen aan te pakken. Daarom legt mijn fractie de volgende motie aan u voor. Voorzitter: Ik zal de motie voorlezen, die mij net overhandigd is. “De gemeenteraad. in vergadering bijeen op 24 april, stelt vast dat het tekort aan betaalbare huurwoningen voor ouderen een dringend probleem is in de gemeenschap van Alblasserdam,
- 26 -
nodigt het college uit om een maximale inspanning te leveren aan de oplossing van het probleem, door in de periode 2002 – 2006 niet 100, maar tenminste 250 betaalbare huurwoningen extra in aanbouw te nemen, en gaat over tot de orde van de dag, ondertekend door de leden Barra, Cardon, Yilmaz, Wiertsema en Van der Zijden” Ik constateer dat het voldoende is ondertekend en ik zou u in overweging willen geven deze motie bij uw beraadslagingen te betrekken. de heer Wiertsema: MdV, soms wordt bij dit soort voorstellen nog de tegenwerping geplaatst “wie gaat dat betalen?” Maar inmiddels heeft Staatssecretaris Remkes van Volkshuisvesting tijdens een overleg met de regio precies aangegeven hoe het probleem kan worden opgepakt. De nieuwe wethouder van Volkshuisvesting weet inmiddels heel goed wat daar tussen de Staatssecretaris en de aldaar aanwezige wethouders is gewisseld. De financiën zijn daarmee niet langer een probleem. Het gaat nu om de politieke wil en de overtuigingskracht. En graag nodig ik de vijf partijen in deze raad uit om te laten zien dat het hen menens is, als het gaat om de huisvestingsproblemen van ouderen. MdV, mijn fractie zou het op prijs stellen als het Collegeprogramma in de nog in te stellen vakcommissies besproken gaat worden. Wij hebben namelijk nog vele kleinere vragen en opmerkingen, die daar het beste aan de orde kunnen komen. Graag hoor ik een reactie van de fractievoorzitters op dit voorstel, maar ook voor vanavond is het belangrijk dat reeds enkele vragen worden gesteld. Mijn eerste vraag, in dit rijtje althans, gaat over de nieuwe Wipmolen. Zoals u weet, zijn wij daarvan een groot voorstander, maar het tot ontwikkeling brengen van donorlocaties ter financiering van De Wipmolen is een zaak van langere adem en de vraag is: “moet de start van de nieuwe Wipmolen wachten tot de opbrengsten uit de locaties zeker gesteld zijn of is het college voornemens alvast te beginnen met de nieuwbouw?” En indien dan alvast begonnen wordt, dan is de volgende vraag: “hoe gaat het college de financiële risico’s afdekken?” Wij weten immers uit ervaring dat nieuwe locaties veel weerstand kunnen oproepen, zowel bij hogere overheden als bij belanghebbenden in de omgeving, met alle risico’s van dien. Het college streeft ook naar een maximale uitnutting van de donorlocaties, maar de nieuwe gebouwen gaan soms heel lang mee, soms zelfs honderden jaren. Met andere woorden: de stedenbouwkundige kwaliteit op deze locaties is dus van eminent belang. Voorzitter, kan het college toezeggen dat op de donorlocaties het realiseren van stedenbouwkundige kwaliteit belangrijker is dan geldelijk gewin? De wethouder heeft aangegeven dat de eerste paal in maart de grond in gaat. Vraag: “houdt hij zich aan deze uitspraak?” “Het minimabeleid wordt op het huidige niveau gehandhaafd”, zo staat in het Collegeprogramma te lezen, maar voorzitter, toch een klein beetje meer ambitie zouden wij toch wel op prijs hebben gesteld en onze concrete vraag is: “is het college bereid om pogingen daartoe te gaan ondernemen om te gaan behoren tot de top vijf van gemeenten met het beste minimabeleid in Nederland? Is het college bereid om zich daarvoor in te zetten?” Er mag een moderne disco komen in Alblasserdam en dat is geweldig voor bepaalde groepen jongeren. Zo’n voorziening vestigt zich echter alleen als deze tijdens het weekend tot diep in de nacht geopend mag zijn. En als het college zegt, dat er een moderne disco mag komen in Alblasserdam, dan is onze vraag: “is het college dan ook bereid daarvan de consequentie te aanvaarden en voor deze disco de uren van openstelling, de gebruikelijke uren van openstelling in Alblasserdam, aanzienlijk te verruimen?” In het Jongerenwerk valt op dit moment een grote groep jongeren buiten de boot. Ten behoeve van hen wordt een nut- en- noodzaakdiscussie gevoerd over de komst van een jongerenaccommodatie. Maar ja, praten alleen helpt zo weinig en daarom onze vraag: “is het college bereid om niet alleen te praten, maar ook om een daad te stellen, bijvoorbeeld door op tijdelijke basis, gedurende een kwartaal, alvast met een jongerenaccommodatie te beginnen, bijvoorbeeld in het gebouw Concordia?”
- 27 -
En de resultaten van zo’n experiment zouden kunnen worden meegenomen in die nut- ennoodzaakdiscussie. Want uit de praktijk blijkt maar het beste hoe de werkelijkheid in elkaar zit. In Alblasserdam is voldoende draagvlak voor voortgezet onderwijs als je kijkt naar leerlingenaantallen. Maar, daar geldt wel één voorwaarde bij, namelijk er is voldoende draagvlak indien verschillende scholen met verschillende denominaties bereid zijn tot locatiegebonden samenwerking. Ik heb het dan – mijnheer De Waard kijkt zo naar me – over het voortgezet onderwijs. “Is het college bereid om zich hiervoor in te zetten?” is onze vraag. Andere vraag: “is het college ook bereid om bij reconstructies van hoofdwegen de aan- en afvoerwegen altijd van fietspaden te voorzien? Is het college bereid dat te realiseren?” Wethouders, ik kijk naar u, dit waren een aantal vragen, ik heb ze allemaal op papier gezet. Dat kan u behulpzaam zijn bij de beantwoording van de vragen en wij zien er met grote belangstelling naar uit. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dit was namens de gehele SPA-fractie op dit moment? Ik zou willen vragen wie van de raad verder het woord zou willen voeren? De heer Ruikes. de heer Boele: Wij hebben in het presidium afgesproken dat dat zal gebeuren in volgorde van grootte van fracties. Voorzitter: De heer Ruikes. de heer Ruikes: Van droom naar daad en de ambitie tot bruggen bouwen naar de toekomst. MdV, leden van het college, leden van de raad, dames en heren, de CDA-fractie is verheugd om te constateren dat er een Collegeprogramma op hoofdlijnen ligt, waarin wij heel veel van onze opvattingen, overtuigingen en wensen kunnen herkennen. En dit programma werd onderschreven en uitgevoerd door een ploeg, waarin wij ons vertrouwen willen uitspreken. De collegeonderhandelingen verliepen in een goede sfeer en wij hopen dat deze goede sfeer zich zal voortzetten in de samenwerking binnen dit college. Met deze collegeleden, twee ervaren wethouders en een nieuwe, maar ervaren politicus, deskundig vanuit zijn professie en een deskundige collegevoorzitter staat er naar onze mening ook een team dat dit ambitieuze programma moet kunnen uitvoeren en wij willen de wethouders van onze coalitiegenoten, de voorzitter en onze eigen wethouder er dan ook veel succes in toewensen. Het Collegeprogramma ademt een sfeer van aanpakken, pragmatisme, vanuit de overtuiging dat men er wil zijn voor alle Alblasserdammers en dat spreekt ons aan. Met dit door ons ondersteunde programma in de hand willen wij dit college volgen, controleren, maar ook met opbouwende kritiek en accenten leggend als CDA-fractie onze rol blijven spelen in het nieuwe dualistische stelstel. Met name vragen wij aandacht nu en in de komende jaren voor de samenlevingsvraagstukken, de sociale component en Alblasserdam als aantrekkelijke woon- en werkgemeente. Enige punten uit de peilers van dit Collegeprogramma. De sociale peiler; wij zijn zeer positief over het instellen van een fonds Wonen, Zorg en Welzijn voor de senioren en de plannen die uit dit plan bekostigd zullen worden, hebben onze volle instemming. Vereniging- en vrijwilligersbeleid, ik noem daarbij ook de suggestie om de ROWA te betrekken bij het vrijwilligersbeleid. De nieuwe Wipmolen heeft, wat ons betreft, middels de raamlijst voor de grote projecten prioriteit nummer één. Sociale zaken en minimabeleid; daar heb ik nog een vraag over. Laat het duidelijk zijn, misschien kunt u dat nog eens bevestigen; “het budget blijft gehandhaafd. Zonder sollicitatieverplichting blijf je recht houden op het volledige minimabeleid en pas als je niet aan je sollicitatieverplichting voldoet, vervalt het recht op”. Het jongerenbeleid; wat ons betreft actief op zoek naar ondernemers, welke een discotheek willen vestigen. De fysieke peiler; wanneer wordt de Dijkvisie vertaald naar een vigerend bestemmingsplan? Versterking van de kruising Zwarte Paard/dijk; niet alleen stedenbouwkundig bekijken, in relatie tot Mercon-Oude buurt, maar ook zorgen voor de goede verkeersontwikkeling, bijvoorbeeld een rotonde. Hier komen de twee hoofdverkeerswegen van Alblasserdam bij elkaar.
- 28 -
Wijkbeheer, wijkschouwen; prima idee. Concreet uitvoeren van deurmatproblematiek. Aanpak; voor de buurtgroepen de ROWA inschakelen. Groenbeleid; niet alleen beperken tot het wijkgroen, maar ook de grote groengebieden, park, Lammetjeswiel, de groene long van Alblasserdam erin betrekken. Aandacht voor monumentenbeleid; beeldbepalende panden, bijvoorbeeld de entree van de nieuwe Wipmolen. Daar rekening houden met die beeldbepalende panden. De financieel-economische peiler; prima uitgangspunten, heldere uitgangspunten, betreffende de lokale lastendruk. Aandacht voor de uitvoering van de WVG. Het mag in ieder geval geen sluitpost zijn. De veiligheidspeiler; flitspalen, doorgaande en in de toekomst wijkontsluitingsprojecten. En appèl doen op normen en waarden van de bevolking. Aanspreken van het vandalisme en ook van de veroorzakers van het vandalisme en hun ouders. Het voortzetten van de continuering van de AAA-aanpak. De bestuursorganisatorische overspanning; extra aandacht voor kwaliteit, scholingsmogelijkheden voor de ambtenaren en zorgen dat wij in ieder geval geen nieuwe plannen en/of onderzoeken doen, indien de noodzaak niet aanwezig is en daar geen ambtelijke kwaliteiten voor zijn. Dit zijn een aantal punten die ik nu mee heb genomen in de eerste reactie op het Collegeprogramma, maar het staat buiten kijf dat er volgens ons sprake is van een ambitieus en goed programma, een goed team en wat onze fractie betreft, steunen wij dit programma in hoofdlijnen ten volle. Voorzitter: Dank u wel. Ik zou dan aan de heer Boele willen vragen of hij zijn reactie wil geven namens de SGP. de heer Boele: Voorzitter, ik weet niet hoe het u vergaan is, maar toen ik zojuist de heer Wiertsema naar het katheder zag lopen, toen dacht ik bij mezelf er is toch wel erg veel aanpassingsvermogen aan de orde vanavond, want in het begin van de vergadering hebben we hem nog, namens het college, op een overtuigende manier vragen vanuit de raad over het collegebeleid horen beantwoorden en een paar uur later neemt hij de aanvoering om het college op de schop te nemen. de heer Wiertsema: Overigens een ander college hè. de heer Boele: Zeker, dat is mij niet ontgaan, mijnheer Wiertsema, maar toch wel in éénzelfde raadsvergadering. Dus het kan verkeren. Die duale verhouding gaan, denk ik, nog voor veel meer verrassingen zorgen. Maar goed, ik ben die eerste schrik te boven en ik hou even nu mijn eigen verhaal en ik zal nog even in dat verhaal reageren op de motie en op de vraag van de heer Wiertsema. Voorzitter, dit Collegeprogramma is niet een programma van de SGP en evenmin van de andere deelnemende partijen, het is een Collegeprogramma. Toen nog even bij de voorbereidingen werd gesuggereerd: ”zouden niet de fractievoorzitters dit programma willen verdedigen?” Toen zei ik ook: “zeker niet, beslist niet”, want het is ook niet ons programma. We hebben nu een college buiten de raad. Dat wil ook weer niet zeggen dat ik afstand neem van het programma, want het is natuurlijk wel het resultaat van een aantal onderhandelingen die we gevoerd hebben. Maar zelfs in die onderhandelingen hebben we gekeken naar de toekomst en ook gekeken naar de nieuwe duale verhoudingen. Het is ook geschreven door de wethouders zelf en dat betekent dat wij als coalitiepartijen toch ook enige distantie in acht mogen nemen, daar waar het verstandig lijkt en daar waar het ook politiek gezien nodig is en daar waar wij vinden dat de oppositie ook hele goeie dingen naar voren kan brengen. Dat is eventjes de toon die u in mijn verhaal moet laten doorklinken. Voorzitter, wat mij en onze fractie in ieder geval zeer aanspreekt, en ik ben daar ook mee begonnen toen ik de eerste contacten had met de toenmalige formateur van het college, is de titel van het programma: “Van droom naar daad” en dan vooral een hele dikke streep onder het woord “daad”. Want er is heel veel gedroomd, ook heel veel gedagdroomd in de achterliggende periode.
- 29 -
Dat waren politieke ambities en er werden bevlogen beschouwingen over gehouden en er zijn prachtige plannen gemaakt. Maar waar het wel eens wat te veel aan ontbroken heeft - dat is aan het begin van de vergadering door de heer De Vries nog met een voorbeeld aan de orde gesteld – dat is om te komen tot uitvoering van die plannen, om nou eens een flinke zet te geven aan het realiseren van die prachtige voornemens. Mag ik nog een voorbeeld noemen? De heer Wiertsema heeft vragen over het stagneren van de uitvoering van het Drentse Buurt-project genoemd en het was een beetje symptomatisch voor de vorige periode, dat wij prachtige dingen bedachten, daar bevlogen visies over hadden, maar dat de uitvoering best een tandje hoger zou kunnen. de heer Wiertsema: Kunt u mij aangeven hoelang dan die vertraging bedraagt op dit moment? de heer Boele: Nee, niet per geval …… de heer Wiertsema: Nou, ik kan u melden dat er per saldo nog geen vertraging is, want wij hebben altijd gezegd dat omstreeks mei de eerste paal in de grond zou moeten gaan. Mei is nog niet voorbij, maar wij kunnen wel vaststellen, dat geef ik u toe, dat er op een traject van, zeg maar, drie jaar nu ongeveer, als het voor de zomer gerealiseerd moet zijn, tweeënhalve maand vertraging is. Nou, ik vind dat je dan uw opmerking ten aanzien van de Drentse Buurt enigszins zou mogen relativeren. de heer Boele: Nee mijnheer Wiertsema, ik bedoelde dat niet als voorbeeld om dat nu specifiek daarop te focussen. Het is voorbeeld van een breder spectrum aan plannen, waarvan wij met elkaar hebben moeten constateren dat de voortgang in de uitvoering stagneerde en dat dit college nou eens voorlopig moet gaan met realiseren van al die plannen die gemaakt zijn. Als dat al lukt, is dat ook een ambitie; weliswaar misschien geen visionaire ambitie, geen politieke ambitie, maar wel een bestuurlijke ambitie. Als het ons gaat lukken, en daar wil ik het college aan gaan houden en dat willen zij ook blijkens hun programma, om bijvoorbeeld het Centrumplan te gaan uitvoeren, om tot realisering van de Oude Buurt te komen, om tot uitvoering van het Merconterrein te komen en meer van die voorbeelden, om nu eens eindelijk een vervolg te gaan geven aan de Dijkvisie, die wij met zoveel enthousiasme hebben vastgesteld, dan vind ik dat ook al een ambitie waar ik voor ga en ik wil bij voorbaat gezegd hebben, voorzitter, dat het college daarop in onze beleving zou moeten gaan inzoomen de komende tijd. Voorzitter, er is een uitvoerige paragraaf gewijd aan het Collegeprogramma over de, wat zij noemen, sociale peiler. Daar ben ik heel blij mee. Ook dat is al van meet af aan een opmerking van onze fractie geweest in de richting van de collegeformateur: “als er straks een college gaat komen zonder inbreng van de SPA-fractie, dan in ieder geval met een goeie, onderbouwde, van visie getuigende sociale boodschap”. En ik denk dat dat gelukt is. Ik noem een voorbeeld, rondom ouderenbeleid, en dan kom ik gelijk op de motie van de heer Wiertsema. Rondom ouderenbleid wordt er toch maar wel een fonds ingesteld, gevoed met heel veel geld, om te komen tot, wat zij noemen, de ontwikkeling van wonen, zorg en welzijn; om te komen tot invulling van een aantal van die initiatieven die de heer Wiertsema hier zojuist zelf heeft opgesomd. Dat fonds zou daarvoor in mijn beleving het geld moeten kunnen gaan genereren. Dat vind ik bijzonder plezierig. Ik heb ook van de heer De Knecht begrepen, zojuist bij de aanvang van de vergadering, ze zijn best tevreden als het gaat over dát deel van het sociaal beleid van dit programma, zij het dat er natuurlijk altijd tekort is, dat het altijd meer en beter kan en dat vooral op het punt van de huisvesting het veel meer zou moeten. Maar, mag ik eraan herinneren, waar moeten wij al die woningen gaan bouwen? Als wij volgens die motie van de heer Wiertsema van de SPA-fractie 250 woningen extra - “wat is trouwens extra”, die vraag moet nog even worden beantwoord – maar als dat “extra” betekent “boven op het programma wat wij al hebben”, dan zou ik zo gauw nog niet weten waar wij sowieso de ruimte op korte termijn, binnen de periode van vier jaar, vandaan moeten halen om dat programma te realiseren. Dus de intentie van de motie, om daarmee te illustreren dat je wat meer moet doen voor ouderenhuisvesting heeft voluit de instemming van mijn fractie, maar ik zie een geweldige praktische belemmering.
- 30 -
Voorzitter, opvallend is en dat getuigt ook van visie, vind ik, in dit programma, dat een tweetal reeds geruime tijd geleden genomen raadsbesluiten opnieuw ter discussie worden gesteld. De ene gaat over het bordeelbeleid. Dat vinden wij buitengewoon goed, dat dat opnieuw ter discussie komt. U kunt zich herinneren dat wij in de zomer van het jaar 2000 in twee rondes een uitvoerige discussie hebben gevoerd over de noodzaak om een bordeel toe te laten. Toen was, naar de stand van op dat moment de informatie, de verwachting dat een gemeente persé wettelijk verplicht één bordeel zou moeten toestaan. Nu blijkt – door mij destijds al bij wijze van veronderstelling aangegeven – dat dat wellicht niet noodzakelijk is en dat provincies, meerdere, waaronder ZuidHolland die daarmee begonnen is, bereid zijn te accepteren dat ook planologisch er en nulbeleid wordt gevoerd. Het doet mijn fractie groot genoegen dat het college nu voornemens is om dat ook voor de Alblasserdamse situatie te gaan realiseren, want laten wij wel zijn, als het gaat om het belang van de gemeente, dan zou dat met het weren van zo’n voorziening, dat was destijds de algemene teneur van de raad, zeer worden gediend. Het tweede voorbeeld van een raadsbesluit wat ter discussie wordt gesteld, is het besluit over een jongerenaccommodatie. Destijds, in de laatste raadsvergadering van de vorige samenstelling, door mij geweldig fanatiek bestreden, “hoe kan het toch zo zijn” heb ik het college toen voorgelegd “dat de raad nu moet uitspreken, zonder enig onderzoek, dat wij geld gaan zoeken en een locatie gaan zoeken voor een voorziening die wij inhoudelijk niet hadden bediscussieerd?” Ik ben heel blij dat het college nu ook tot dat inzicht gekomen is, niet om daarmee bij voorbaat te zeggen “die accommodatie komt er niet”, maar wél om eerst eens na te denken over het nut van zo’n accommodatie. Wat voegt het nou precies toe? Voor wie doen wij dat? Wat is de mate van overlast, die bepalend zou kunnen zijn voor de locatie? Ik ben blij dat op deze twee punten, voorzitter, dit college op de schreden van de raad wil terugkeren. Voorzitter, wij hebben bij de collegeonderhandelingen uitvoerig gesproken over de Oude Buurt en ik heb er toen voor gekozen om aan de onderhandelende partijen te vragen of het niet goed zou zijn ook eens te praten met dié mensen, die met die projecten daadwerkelijk bezig zijn en betrokken zijn, om daar ook alle relevante informatie vandaan te krijgen. Wij hebben toen contacten gehad, onder andere met de directeur van de Woningstichting. Ik heb de man op de man af gevraagd “gaat nou ook de Woningstichting nog voor 100% voor het besluit wat de raad genomen heeft, in maart van dit jaar en is ook nog de Woningstichting voornemens om dat besluit op die manier te gaan aanpakken en te gaan uitvoeren?” Toen die vraag ondubbelzinnig met “ja” werd beantwoord, ben ik bevestigd in de opvatting van onze fractie dat wij dus van de Oude Buurt een goed, historisch waardevol, cultuurhistorisch belangrijk object moeten maken, maar tegelijkertijd wil ik hier nogmaals benadrukken dat het project wél zichzelf moet bedruipen. Als de heer Wiertsema zegt: “er zijn zoveel ambities die te veel geld kosten”, dan zeg ik hem “dan is dit een ambitie die niet meer geld moet kosten dan we daarvoor hebben gereserveerd en dan we daarvoor bij het besluit van de raad van 4 maart hebben beschikbaar gesteld”. Dat betekent bijvoorbeeld, voorzitter, dat het interessant gaat worden om nou eens te beginnen met de vraag: “wat kost nou eigenlijk de inrichting van die openbare voorzieningen in dat gebied?” Gebleken is dat daar verschillende bedragen over zijn genoemd. Het college gaat dat nu ook doen. Maar daarnaast ook de vraag: “waar gaan wij nou precies beginnen met het slopen van een aantal woningen”, want dat moet in ieder geval gebeuren. Dat heeft de raad ook vastgesteld op 4 maart. Maar waar gaan wij dat dan doen en wat geeft dat dan mogelijk aan nieuwe potenties om het hele plan overeind te kunnen houden? Kortom, wij gaan het dossier Oude Buurt met grote interesse en kritisch volgen. Wat mijn fractie minder geslaagd vindt, voorzitter, is de paragraaf over de openbare ruimte. We krijgen een nieuwe wethouder Openbare Ruimte. Ik hoop dat hij voluit de ingeslagen weg van grote investeringen, absoluut noodzakelijke investeringen, in de verbetering van de infrastructuur gaat voortzetten Maar hij heeft zichzelf al een belemmering opgelegd; niet meer in beginsel dan 3% prijsstijging. Gaat het duurder worden dan moeten de programma’s omlaag en dat vind ik jammer. Dat vind ik ook eigenlijk fout. Zoals de nieuwe wethouder zich meer beperkingen heeft opgelegd en niet alleen hij, maar ook het college, niet meer dan hooguit 2% OZB-verhoging. Weet wat u doet, want uw ambities zijn hoog en de plannen zijn veel. En ik moet de heer Wiertsema bijvallen, hoe dat allemaal precies gaat uitpakken, dat weet ik ook niet precies en dat zal ook moeten gaan blijken. Dan kom ik tenslotte, voorzitter, bij zijn laatste suggestie. Moeten wij dit programma nog niet eens bespreken in de commissies? Ik zou er het volgende van willen zeggen.
- 31 -
Commissies hebben wij niet voor de zomerperiode, dat weten we. Het zal een hele inspanning zijn om de raad van juli te laten besluiten over de instelling van de commissies en over de werkwijze van de commissies. Dat betekent dat de commissies pas in september, augustus – september, kunnen gaan functioneren. Dat is ook de tijd dat langzamerhand de informatie over de begroting 2003 naar buiten gaat komen. Ik zou het een betere gedachte vinden om de financiële uitvoerbaarheid van dit programma te gaan beoordelen binnen de kaders van de begroting 2003. Dan hebben we een concrete aanleiding, dan hebben we ook een urgente aanleiding, want dit programma leent zich niet, is mijn beleving, tot het minutieus, onderwerp voor onderwerp van commentaar voorzien. Daar is het toch niet bedoeld voor. Het is meer een missie, omdat het op die manier het karakter heeft van een puntsgewijs verlanglijstje. Dus wat mij betreft, voorzitter, behandeling in de commissie hoeft niet. Dat was het. Voorzitter: Dank u wel. Dan zou ik aan de VVD-fractie en ik neem aan mevrouw Nieuwenhuis, zoals ik zie, willen vragen het woord te voeren. mevrouw Nieuwenhuis: Dank u wel voorzitter. Wij hebben het over het Collegeprogramma “Van droom naar daad”. Het is door een aantal partijen reeds aangestipt en de ambitie tot bruggen bouwen naar de toekomst. Een Collegeprogramma waarin wij ons als liberalen aardig kunnen herkennen; niet in alles, maar wel veel. We zijn er, zoals eerder gezegd, met de coalitiepartijen in een rap en snel tempo uitgekomen en in goede sfeer. En omdat tijdens die formatieperiode een aantal pijnpunten is uitgewerkt, zodat daar overeenstemming over was, ging de rest vlot. Zo vlot, dat wij hier vanavond kunnen staan. Een paar elementen wil ik aanstippen. Ik ga niet het hele verhaal neerzetten. Er is een Collegeprogramma en het feit dat onze wethouder het ondertekent en wij eraan meegewerkt hebben, dan mag je ervan uitgaan dat wij dus ermee kunnen instemmen. Een paar elementen. Enerzijds zit er de herkenning van de veiligheidsthema’s en anderzijds dan die knip op de beurs; het strakke financiële beleid, waar Boele ook al over sprak en waar de burger krijgt wat hem toekomt, de Zalmsnip, zoals die destijds is ingesteld. Veiligheidsbeleid, wat voor ons in de onderhandelingen heel erg belangrijk is geweest en dat wil ik best verklappen, voor ons ook best een portefeuille had mogen zijn van een politiekverantwoordelijk wethouder. Daar hebben wij op ingezet. Er zijn andere zaken die ook belangrijk waren. Uiteindelijk zijn wij op deze manier uitgekomen en ik weet dat de burgemeester daar zeker een goede invulling aan zal gegeven en wij als raad kunnen heel veel doen als wij bijvoorbeeld een commissie instellen, die zich juist met die problematiek bezighoudt. U weet dat dat één van mijn stokpaardjes is. Ik hoop er binnenkort ook met u over te spreken. We zijn ook blij dat wij het uiteindelijk eens geworden zijn met de coalitiepartijen over de nieuwe Wipmolen en dat was absoluut niet eenvoudig, want alle Alblasserdamse partijen, behalve de VVD, hadden een raadsbesluit bekrachtigd van € 4.55 miljoen en donorlocaties uitnutten voor het nieuwe onderkomen. Dat stond, door het raadsbesluit, onverbiddelijk vast. Daar hadden wij ook rekening mee te houden. Als VVD-inzet hebben wij gepleegd dat bij een hogere opbrengst van die donorlocaties, het meerdere, het investeringsbedrag naar beneden wordt bijgesteld, zodat je, als daar geld meer uitkomt dan je verwacht en dat zoals uitgesproken is, dat meerdere kunt gebruiken voor andere investeringen en, wij hebben het met elkaar kunnen constateren, er zijn heel veel belangrijke zaken op de rol gezet. De VVD is van mening dat Volkshuisvesting een heel goed accent heeft gekregen. Wij zijn van mening dat het in de handen van Jaap de Gruijter in goede handen is en wij weten dat de samenwerking met de Woningstichting op een goede manier zal worden voortgezet, met zakelijke verhoudingen. Vanaf nu no-nonsens-beleid, waarbij ik Wiert Wiertsema als zeer gedreven heb ervaren in de vorige periode. Diezelfde no-nonsenshouding vinden we in de houding van het college naar de burger toe, want dat woord hebben wij nog niet eens veelvuldig in onze mond genomen, want daar doen wij het met z’n allen voor; die burger, waar bij door gekozen zijn en die wij vertegenwoordigen. Dat de communicatie beter moet en beter kan, staat voor ons als een paal boven water. In het Collegeprogramma zijn daar zaken voor aangegeven. Want het kan toch niet zo zijn als er klachten zijn, dat men na het insturen van een brief wel een antwoordkaart krijgt van “wij hebben uw brief ontvangen”, maar dat het antwoord op de echte inhoud van de brief uitblijft. Dat soort zaken moet beter worden aangepakt.
- 32 -
Voorzitter, wij hebben de fysieke peilers, waarin de grote plannen zijn genoemd. Het is al eventjes gememoreerd door Ruikes, bij de Dijkvisie, Verolmelocatie, Centrumplan, Merconlocatie, Lange Steeg, wij hebben heel veel neergezet. Een aantal zaken zijn in de beginfase, maar wij willen uiteindelijk tot afronding komen. “”Geen woorden, maar daden” ik heb het daarstraks ook al gezegd en ik denk dat dat de insteek van dit college is en wij zullen het college daar ook aan houden. En zeker nu de begroting op stapel staat, moet er inzicht zijn c.q. komen in de risico’s die er op dit moment, met name in het kader van de grote projecten, gelopen worden. Wij hebben er op dit moment onvoldoende inzicht in en de SPA heeft aangegeven: “geef ons daar duidelijkheid over”. Ik ondersteun die vraag. Het seniorenbeleid hebben wij met elkaar over gesproken, heel indringend. Ook de SPA van hun kant geeft daaraan een aantal zaken en heeft onder andere een motie aangeleverd voor meer woningen voor ouderen. Voorzitter, ik denk dat wij met elkaar hebben kunnen constateren in de coalitie toen wij met de onderhandelingen bezig waren, dat als wij kunnen realiseren zoals wij nu hebben geformuleerd in het Collegeprogramma, met deze aantallen woningen, dat wij al ontzettende grote spekkopers zijn. Want je kunt wel heel veel willen en de noodzaak zien. Je moet punt 1 de ruimte hebben, punt 2 de tijd moet voldoende zijn om het te realiseren en inderdaad de financiën komen dan ook om de hoek kijken. Wij hebben het idee dat het maximale dat wij met elkaar zouden kunnen bereiken het verhaal is dat in het Collegeprogramma staat en wij zullen ook blij zijn als dat gerealiseerd is, want ook dat is al een ontzettende opgaaf. Het fonds voor Ouderen, voor Zorg voor Welzijn; een goeie zaak. Ook dat heeft bij onze fractie de nodige gesprekken gekost. Wij ondersteunen dat, want wij weten dat het aantal senioren in Alblasserdam hoger is dan het gemiddelde in het land. Daardoor heb je een stuk problematiek dat ook groter is dan elders en als je op deze manier probeert om zowel de woningen, de zorg en het welzijn voor ouderen beter te kunnen structureren en met elkaar in verbinding te brengen, dan heb je op je genomen een hele goede taak en wij steunen het college in de taak van het tot uitvoering brengen. Wij hebben wel dezelfde vragen en opmerkingen over de kostenstijgingen van het niveau wat gefixeerd wordt op 3% per jaar. De wethouder legt zich aardig vast. Dat zeggen wij ook. Hij baseert zich op harde cijfers en dat geldt ook voor die maximale verhoging van de OZB. Ik vind dat je dat ook als college zou moeten doen. Want u zult ook in de krant gelezen hebben, dat in het staatje OZB en lasten in de omringende gemeenten, Alblasserdam met stip bovenaan staat. Dus als je dan nu met elkaar niet afspreekt: “wij zullen en wij moeten proberen om de financiën op een zeer beheersbaar niveau te houden”, dan stel je jezelf nog een veel moeilijker doel, want je moet het in de hand houden. Het veiligheidsbeleid; tevreden totnogtoe dat het zo’n zwaar accent heeft gekregen. Nu de uitvoering nog, want er is veel wat wij kunnen verbeteren. Ik noem u bijvoorbeeld de risico-inventarisatie die er bij de bedrijven zou moeten zijn c.q. onderzocht is. Wij hebben wel een voorproefje gehad, maar nog geen gegevens. Zaken waar wij in Alblasserdam van kunnen weten dat dat niet voor niks heet “risico-inventarisatie”. Dus dat zijn dingen die ons nog onvoldoende bekend zijn. Wij hebben het met elkaar gehad over veiligheid, wat jongeren betreft, maar ook verkeer en ook je leefmilieu, de buurten waar je met elkaar leeft. Hoe pak je dat aan? Hoe ga je daarmee om? Allemaal zaken die te maken hebben met veiligheid en waarvan wij als VVD vinden dat dat maximaal moet worden begeleid c.q. uitgevoerd. Allemaal zaken waarvan het heel belangrijk is dat dat op een goeie gedegen manier gaat gebeuren. Wij hebben er alle vertrouwen in dat dit college de zaken goed aan gaat pakken en wij denken dat, wat een aantal zaken betreft, de SPA de insteek goed heeft gedaan. Wij ondersteunen hun vragen op dat gebied en zien met vertrouwen de toekomst tegemoet. Voorzitter: Dank u wel. Dan zou ik aan de ChristenUnie willen vragen een visie te geven. De heer Bos. de heer Bos: Dank u wel voorzitter. Wij willen ons beperken tot een visie op de minimale invulling van dit programma. MdV, voor ons hebben wij het Collegeprogramma 2002 – 2006 en overeenkomstig de nieuwe duale verhoudingen …….. het feitelijk alleen de collegeleden, het CDA, de SGP, de VVD en onze fractie, de ChristenUnie, hebben in een prettige constructieve sfeer met elkaar gesproken over dit Collegeprogramma.
- 33 -
Wij waarderen de wijze waarop wij tot heden betrokken zijn bij deze collegebesprekingen. Als het gaat om de positie van de ChristenUnie ten opzichte van het Collegeprogramma willen wij hier volstaan met de volgende ondersteuningsverklaring. De ChristenUnie stemt in met dit Collegeprogramma, niet alleen omdat wij betrokken zijn in de besprekingen, maar vooral omdat het Collegeprogramma gericht is op belangrijke vraagstukken en knelpunten in de komende jaren. Onderwerpen die, gelet op de grote financiële risico’s die eraan verbonden zijn, vragen om een voorzichtig optreden en in het duale stelsel zal de ChristenUnie zich niet laten weerhouden de daden van het college te toetsen, hetzij lovend, hetzij corrigerend. Er zijn twee hoofdthema’s te herkennen in dit Collegeprogramma, wat de kenmerken heeft van een werkprogramma. Dat is 1. het realiseren met name van de grote projecten. De noodzaak hiervan wordt onomstotelijk bewezen als bijvoorbeeld gelet wordt op de volkshuisvestelijke problemen die er nu zijn. En 2. het staan voor de belangen van de Alblasserdamse gemeenschap, ook al heeft de verkiezingsuitslag tot een onverwachte collegesamenstelling geleid. De zorg voor de inwoners van ons Damdorp is geborgd. Naast de overeenstemming over dit Collegeprogramma biedt het duale stelsel de ChristenUnie ruimte om haar eigen geluid te laten horen. Een geluid dat gebaseerd is op onze christelijke sociale uitgangspunten. Wensen in dat kader zullen we in de komende debatten in deze raad naar voren brengen; zeker zullen onderwerp als wijkbeheer, minimabeleid, veiligheid en voorzieningen nog de nodige aandacht krijgen. Variërend op de titel van het Collegeprogramma kunnen wij opmerken dat de peilers er staan en dat de overspanning is aangebracht, maar het wegdek zelf mogen wij niet vergeten; een wegdek dat leidt naar de toekomst, een toekomst voor allen in ons Damdorp. De ChristenUnie zal vanaf het wegdek naar boven kijkend en over de leuning kijkend zich van deze taak kwijten. Tenslotte, de te leveren inspanningen, die zowel door het college als de raad geleverd moeten worden, is niet gering en vergt veel wijsheid en doorzettingsvermogen. De ChristenUnie is van mening dat met het aantreden van dit team de juiste weg is ingeslagen. En tenslotte, de ChristenUnie van Alblasserdam bidt dit college, raad en ambtelijke dienst wijsheid en kracht toe, want wat wij ook bedenken of vermogen, het kan niet zonder de zegen van Hem Die gezegd heeft: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde”. Ik dank u wel. Voorzitter: Ik dank u ook. Dan zou ik aan het college willen verzoeken te reageren. In dezen lijkt het mij verstandig als de heer De Gruijter het eerst het woord zal voeren. wethouder De Gruijter: Dank MdV. Voordat ik een aantal specifieke opmerkingen over mijn portefeuilles zal beantwoorden en daarop zal ingaan, nog een aantal opmerkingen over het formatieproces en de gekozen woorden bij de wethoudersverkiezingen. Na een bijzondere verkiezingsuitslag volgde een bijzondere formatie en dat resulteert in een bijzonder college. Maar dat college moet vanaf vandaag zo snel mogelijk maar weer gewoon woorden, door te doen wat wij beloofd hebben: de drempel over te gaan van plannen naar realisatie van die goeie plannen. Dat is de algemene lijn van het Collegeprogramma en zo is het ook benoemd. Daar hebben de partijen op hun verschillende manier op gereageerd. De CDAfractie, daarvan is kenmerkend dat Arend de Jong weliswaar vertrokken is, maar André Ruikes is teruggekeerd en hij was complimenteuzer dan ooit. Dank voor zijn woorden en het daaruit blijkende vertrouwen. Dat complimenteuze zal André, dat weet ik zeker, vast snel weer verliezen, want dat ligt niet als eerste in zijn aard; hij is kritischer dan complimenteuzer en dat is maar goed ook, want dat hoort bij de duale verhoudingen, die deze raad toch ook zou moeten kenmerken. En ook voor de overige fracties: dank voor de woorden en uitgesproken verwachtingen en de gegeven stemmen, al dan niet blanco. Dan waren er ook andere type woorden van de SPA-fractie. Mijnheer Cardon had wat twijfels en die sprak hij ook uit: was het geen vooropgezet doel van de SPA-fractie eruit te houden. Het heldere antwoord daarop is: “dat was niet de doel, is nooit aan de orde geweest”, maar het is altijd ingewikkeld om onbewezen stellingen te ontkrachten met bewijzen, want daarmee waren het tenminste ook “onderwezen stellingen” en de opmerking over “vermeend machtsdenken”, tussen de regels door moest ik, denk ik, begrijpen dat het dan over het CDA zou gaan ….
- 34 -
de heer Cardon: Ja, maar niet tussen de regels door, het is heel erg duidelijk. wethouder De Gruijter: Oh ja, heel duidelijk. Maar dan had het toch op een iets andere manier uitgesproken kunnen worden, maar goed, dat is vanaf nu dan heel helder. Volgens mij noemen ze dat met een ingewikkeld woord “projectie”, dat heb ik in die andere boeken gelezen, misschien ook wel door vrouwen geschreven …. de heer Cardon: Dat heb ik zelf gezegd, ja, ik heb het zo niet gezegd, ik heb gezegd dat wij in het verleden daar ook aan leden als PvdA, dat heb ik heel duidelijk hier gezegd. wethouder De Gruijter: Goed zo, dan hebben we dat item hier ook gehad, dat dat misschien wel eens projectie zou kunnen zijn en wat daar ook van zij, als CDA-wethouder zou ik graag willen werken op basis van vertrouwen en als het kan, op basis van gezag en gezag wordt in de Dikke Van Dale vertaald als: “gelegitimeerde, geaccepteerde macht ….” de heer Cardon: Gezag moet je verdienen. wethouder De Gruijter: Zo is dat. Ik hoop dat ik dat gezag mag verdienen bij eenieder in de raad, dus ook bij de SPAfractie. Het meest uitgediepte onderdeel bij de vraagstelling van de SPA-fractie ging over het volkshuisvestingsbeleid en dan met name in relatie tot de zorg. Dat is een boeiend en ook nijpend vraagstuk in dit dorp. De PCOB heeft ook een aantal opmerkingen daarover gemaakt. Gelukkig was de ondertoon daarvan zeer positief en we zullen ook hopen dat we die positieve ondertoon waarmaken, weer het waarmaken van beloftes. T.a.v. de SPA-fractie en de motie die zij hebben uitgesproken, zou ik het volgende willen zeggen: “in het referaat van de heer Wiertsema gaf hij ook aan dat het college toch vooral zijn beloftes zou moeten waarmaken en dat dat op sommige punten toch nog wel twijfelachtig is”. Dat betekent dus wat mij betreft, dat je ambitieuze, maar wel haalbare doelen definieert, ook waar het gaat op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Het Collegeprogramma spreekt over “minimaal 100 betaalbare huurwoningen erbij”. “Minimaal” wil zeggen: het kan meer en als het lukt, en daar zullen we alle middelen voor gebruiken, ook die u heeft benoemd, die door Remkes zouden zijn toegezegd of zijn toegezegd, hoe hard dat is in het kader van het feit dat wij weliswaar vanavond niet meer demissionair zijn, maar hij nog wel, is nog wel een boeiend gegeven. Maar als het lukt, dan zorgen we ook voor meer en die inspanning zullen we ons dus ook getroosten, dus tot zover zou ik de motie van de SPA-fractie ook zelf kunnen onderschrijven, als me die positie was gegeven, maar dat is geloof ik niet zo. Maar ik zou het er wel mee eens kunnen zijn. Ik zou dan de raad ook kunnen aanbevelen om tot zover met die motie mee te gaan, maar u als SPA-fractie, senioren in Alblasserdam, kunnen mij dus afrekenen, als collegelid, primair verantwoordelijk voor dit dossier, op 100 betaalbare woningen erbij en niet op de 250 die u hebt benoemd. Juist omdat wij willen spreken over ambitieuze, maar wel haalbare doelen, om geen verwachtingen neer te zetten, misschien ook wel juist niet op dit punt, ten aanzien van Alblasserdammers en het dan vervolgens niet waarmaken, want dan is het gelag nog veel groter. Wij zetten ons in voor meer, maar u kunt ons afrekenen op 100. T.a.v. de nieuwe Wipmolen heeft u concreet gevraagd: “wachten we of gaan we alvast beginnen?” Het antwoord daarop is concreet: “wij wachten niet, wij beginnen alvast”. Dat is een werkwijze die u vast bekend zal voorkomen, dat hebben we bij het Centrumplan en de daarvoor verantwoordelijke wethouders hebben ons dat altijd voorgehouden, ook gedaan. Wij gaan verantwoord anticiperen op ontwikkelingen, ook t.a.v. het inbrengen van donorlocaties. U geeft aan: “stedenbouw boven financiën”, nou, u geeft aan waar uw prioriteit ligt. U had het over een “vat van tegenstrijdigheden in het Collegeprogramma”. Mag ik “een klein vatje” van tegenstrijdigheid in deze woorden constateren?
- 35 -
Want aan de ene kant zegt u dat realisatie van de nieuwe Wipmolen zeer cruciaal vindt, dat daarvoor ook noodzakelijk is dat we voldoende financiële middelen genereren, maar aan de andere kant geeft u heel hard aan welke volgorde van belangen u ten aanzien van die donorlocaties aangeeft. Dat mag, dat respecteer ik ook, alleen, daarmee komt de nieuwbouw van de Wipmolen niet veel verder. Wat we wel hebben gedaan, is dat we zeggen: “ik heb dit over” en mijn collega, Peter Zevenbergen, zal straks verder over die donorlocaties gaan, dat wij dat splitsen, omdat als ik het zou doen en in mijn ‘drive’ om die nieuwe Wipmolen zo snel mogelijk op een goede manier te realiseren, zou ik misschien wel eens keuzes kunnen maken die stedenbouwkundig weinig verantwoord zijn. Daarom moet je een portefeuille voor RO primair verantwoordelijk laten zijn voor de stedenbouwkundige invulling, voor de ruimtelijke invulling van die donorlocaties. Maar het collegebeleid in den brede is: laten we er ook maximaal uithalen dat wat erin zit, binnen acceptabele stedenbouwkundige norm. U heeft concreet gevraagd: “start die bouw nou in maart?” Dat staat volgens mij niet in het Collegeprogramma, maar u houdt mij aan eerdere woorden. Ik zal dan ook de continuïteit van beleid proberen uit te stralen, ook t.a.v. deze situatie, maar ook hierin geef ik vanavond aan dat wij u zo snel mogelijk een nieuwe planning zullen voorleggen. Of dat dat maart sluit? Wat mij betreft werken we daaraan en als dat niet zo is, dan is dat vanaf dat moment de nieuwe basis en het nieuwe tempo, waar u dit college op kan aanspreken. Dat t.a.v. de nieuwe Wipmolen. U heeft aangegeven dat u wel wat meer ambitie zou willen hebben t.a.v. het minimabeleid, dat wij niet tot de top 5-gemeenten zouden moeten behoren. Ook daarin zeg ik weer: “hoe haalbaar is dat wat u wilt, het waarmaken van die beloftes en zo concreet ook, is veel ingewikkelder geworden, gegeven ook het feit dat de rijksoverheid heeft aangegeven in haar missionaire periode, dat de beleidsvrijheid van gemeenten t.a.v. het minimabeleid fors zal worden beknot. Dat is een gegeven en daar zullen we dan ook in Alblasserdam vorm aan moeten geven en dat zullen we dan ook loyaal en op een goede manier doen, maar binnen de beleidsvrijheid die blijft bestaan van gemeenten, die zal er altijd zijn en hoe groot die is, weten we nog niet, want we kennen de voorstellen van minister Vermeend nog niet precies, maar binnen die beleidsvrijheid zullen we alle ruimte ook benutten om tot die top 5, wat mij betreft, te behoren. T.a.v. de discotheek heeft u gevraagd wat de visie van het college is t.a.v. de openingstijden. Dat is een eerdere vraag geweest, die ook in de raad eens een keer aan de orde is geweest in de vorige periode. Er is toen door het college een antwoord gegeven in de trant van: je moet die openingstijden kiezen die het meest passen bij de situatie, ook t.a.v. het voorkomen van overlast en maatregelen in het kader van de openbare orde. Dus dat is de duiding van het antwoord. Ik zeg niet dat we naar veel ruimer openingstijden gaan, ik zeg alleen: “als die ruimere openingstijden passen bij o.a. het doel van het voorkomen van overlast, dan is dat wat mij betreft het beste uitgangspunt om die openingstijden te bepalen”. Als het ook zo is, dat een particuliere ondernemer daar bepaalde wensen in heeft, dan zullen we ook die als basis nemen zoals elke ondernemer zullen we die maximaal proberen te accommoderen in dit mooie dorp, dus inclusief alle wensen die zo’n ondernemer heeft binnen de kaders die de raad daarvoor stelt. T.a.v. de jongerenaccommodatie, ja, dat is ook een boeiende discussie, daar hebben meerdere fracties wat over gezegd. In het Collegeprogramma staat klip en klaar een nut- en noodzaakdiscussie. De SPA-fractie vindt dat minder geslaagd; de SGP-fractie heeft aangegeven dat zij dat zeer waardeert, ook omdat dat in ieder geval vanuit de SGP-fractie, zeer consistent is. Trouwens, vanuit de SPA-fractie net zo consistent, in die zin dat de PvdA-fractie en ook de vroegere PSA, heeft aangegeven dat die slag wat hen betreft best overgeslagen zou kunnen worden: neerzetten dat ding. Dus consistentie blijft gelukkig nog de basis. Het is wel zo, dat het Collegeprogramma zegt wat het zegt, dus we gaan eerst die nut- en noodzaakdiscussie doen. We gaan eerst denken en dan doen. U kunt mij erop aanspreken dat ik de vorige raadsvergadering in het oude college de blaren op mijn tong, ook richting de heer Boele, heb gepraat om zijn idee van een motie, van tafel af te halen, terwijl ik dus nu wel akkoord ga en verantwoordelijk ben als wethouder voor die nut- en noodzaakdiscussie. Daarin wil ik het volgende zeggen: “ik heb van het landelijk CDA geleerd, dat je niet altijd je compromis, wat het toen was, moet verdedigen als eigen beleid. Dit is het eigen beleid van dit college, dat zal ik dan ook op een hele goede manier proberen vorm te geven, dat nut- en noodzaakonderzoek en het is niet zo, dat er een geheime agenda is.
- 36 -
Dat zeggen we ook maar, dat het op voorhand tot een discussie moet leiden dat, of tot een uitkomst moet komen dat hij er niet komt, of dat hij op voorhand ertoe zou moeten leiden dat hij er wel komt, het onderzoek moet gebeuren op een goede manier en die discussie zullen we hier ook in de raad, waar het hoort, afconcluderen en dan hebben we t.a.v. dat dossier weer een stap verder gezet. T.a.v. het voortgezet onderwijs; de inzet op samenwerking: ja. Betekent dat het opleggen van bepaalde keuzes: nee. Niet dat ik dat de SPA-fractie heb horen zeggen, maar het is maar even helder waar de grenzen van de discussie zitten. De eigen verantwoordelijkheid van scholen staat wat mij betreft daarin centraal. Dat wat mij betreft t.a.v. de beantwoording van de vragen van de diverse fracties, voor zover dat volgens mij vragen waren. Ik heb volgens mij ook concreet proberen aan te geven dat wat mij betreft de motie van de SPA-fractie dus die ene stap te ver gaat en ik heb geen behoefte aan het overnemen van dié motie. Tenslotte MdV, hoop ik met de hele raad een goede relatie te blijven onderhouden, ook in de nieuwe duale verhoudingen. Dat zal voor ons allemaal wel wennen worden. Het heeft ook wel iets spannends, moet ik zeggen, maar met elkaar kunnen we ook die brug naar de toekomst wel over. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Wethouder Zevenbergen. wethouder Zevenbergen: Dank u voorzitter. Allereerst wil ik de raad dankzeggen voor het vertrouwen, dat voor de derde maal is uitgesproken in mij. Ik heb onlangs een paar lezingen gehouden over het moderne levensgevoel en het kenmerkende daarvan is dat iedereen zijn eigen werkelijkheid creëert en geconstateerd mag worden, dat bij een collegevorming en bij de behandeling van een Collegeprogramma, dat eigenlijk ook een werkelijkheid op zichzelf wordt. Iedereen bekijkt het toch vanuit zijn eigen visie, individueel benaderen van de werkelijkheid. Er is in het begin van deze raad gesproken over macht. Dat is natuurlijk een heel naar woord, vind ik. de heer Cardon: Dat woord heeft de eigen fractievoorzitter gebruikt. wethouder Zevenbergen: Ja, maar dat hoeft u mij niet te vertellen, dat weet ik ook wel, maar besturen is naar mijn idee het delen van macht en als we met elkaar die grondhouding hebben, dan denk ik dat wij bestuurlijke kwaliteit kunnen bieden en een bestuurlijke kwaliteit, die ten goede komt aan de gemeenschap van Alblasserdam. Wij rekenen dan ook op een positief …., ik zeg niet dat u dat ook moet doen natuurlijk, want na de woorden van de heer Cardon mag dat niet meer, en terecht ook, wij rekenen op een positief kritische benadering van het college en ja, dan denk ik dat wij het beste voor de gemeente in ieder geval, met elkaar kunnen zoeken. Als je voor de derde keer geroepen wordt om een Collegeprogramma mede te verdedigen, dan is dat een heel boeiend proces. Zeker nu, want twee keer hebben wij een Collegeprogramma verdedigd in een andere samenstelling van het college, en ja, nu zitten we dus in een andere collegesamenstelling, en dan is het heel boeiend om te merken hoe met name de SPA-vertegenwoordiger omgaat met het Collegeprogramma en het is natuurlijk heel interessant om eens te analyseren waar nu de verschillen liggen met de voorgaande collegeprogramma’s en het Collegeprogramma van nu. Hij heeft het erover, dat qua Nederlands het niet bijzonder kwalitatief is. Nou, dan zou ik me als Neerlandicus natuurlijk zeer aangesproken moeten voelen, maar het is geen literaire taal, dat geef ik meteen toe, maar ik zeg tegelijkertijd dat het ook geen turbotaal is. Er is een mooi boekje in de handel van J. Kuitenbrouwer, over turbotaal en als u dat leest, dan komt u er in ieder geval achter dat het Collegeprogramma niet voldoet aan die kwalificatie. Er zijn positieve punten genoemd door de heer Wiertsema, nou, die nemen we vanuit een bepaald perspectief voor kennisgeving aan, denk ik. Hij heeft een …, ja, laat ik daar niet op ingaan, dat is niet zo handig, hij heeft een concrete vraag gesteld over de donorlocaties, mijn collega De Gruijter is daar al even op ingegaan.
- 37 -
Wat de inzet van het college betreft, is het volgende in ieder geval het scenario: stedenbouwkundig moet er in ieder geval een verantwoorde invulling komen, want je gaat niet een invulling kiezen die stedenbouwkundig leidt tot een gedrocht, om maar zoveel mogelijk geld binnen te halen. Dat is dus volgens ons heel erg duidelijk: stedenbouwkundig moet het gewoon verantwoord zijn. Daarnaast is het natuurlijk wel zo, dat je moet proberen die donorlocaties zoveel mogelijk uit te nutten. De heer Wiertsema had het erover dat je de Wipmolen ook wel kon bouwen, anticiperend op de opbrengsten van die donorlocaties, maar in het kader van verantwoord financieel beleid zou ik ervoor willen pleiten om eerst maar te kijken welke gelden er uit een donorlocatie gegenereerd kunnen worden. Dan weet je tenminste waar je aan toe bent en dan kun je ook met elkaar komen tot een verantwoorde financiering van de Wipmolen. de heer Wiertsema: Voorzitter, als ik een vraag mag stellen? Pleit de wethouder er nou voor om eerst een goed beeld te hebben van wat de locaties gaan opleveren en dat weet je dus feitelijk pas nadat je de grondexploitatie hebt afgesloten. wethouder Zevenbergen: Ja, grondexploitaties lopen soms lang, dat weet ik, maar het lijkt me heel verstandig financieel beleid, als je eerst probeert een indicatie te krijgen …, ja, het hoeft niet helemaal uitgekristalliseerd te zijn in een exploitatieplan, maar dat je wel een indicatie hebt met betrouwbare cijfers, als het gaat om de uitkomsten en die kun je dan verwerken in het financieringsplaatje van de Wipmolen. Dat hoeft dus niet op de punt en de komma nauwkeurig al in een exploitatieplan vast te liggen, dat zou te veel tijd kosten natuurlijk, om de Wipmolen daarop te laten wachten, dat moge duidelijk zijn, maar je moet wel een indicatie daarvan hebben. de heer Wiertsema: Nou, ik vind dat u kiest voor een hele verstandige benadering op zichzelf, ik denk alleen dat u nog wel eens even een goed gesprek zal moeten hebben met uw collega-wethouder, die de projectleider is van de nieuwe Wipmolen, want zijn eerste woorden waren: “we gaan alvast beginnen” en ik weet nu per saldo niet waar ik aan toe ben met dit college, als het om de nieuwe Wipmolen gaat. wethouder Zevenbergen: Ja, maar één van de laatste raadsvergaderingen in de oude samenstelling heb ik ook gehoord, dat we maar zo snel mogelijk moesten beginnen en er was nog geen beeld over de reservepositie van de gemeente Alblasserdam, die we nu eindelijk wel in een officieel voorstel hebben gegoten, dus het lijkt me heel helder: we gaan proberen om eerst helderheid te krijgen over de mogelijke financiën, die we kunnen genereren, en we proberen dat natuurlijk het liefst te laten oplopen met de investeringen of de definitieve ontwerpfase van de Wipmolen, dat moge duidelijk zijn. de heer Wiertsema: Ik zie wethouder De Gruijter vertwijfeld om zich heen kijken. wethouder Zevenbergen: Ja, maar die heeft ook aangegeven in zijn beantwoording, dat het wel goed is dat twee verschillende wethouders hierop zitten. de heer Wiertsema: Dat ging over stedenbouwkundige kwaliteiten, niet over de financiën. wethouder Zevenbergen: Nou, volgens mij was wel betrokken ook op de stedenbouwkundige …. Maar vooruit, u snapt hem, hoop ik. Als het gaat om de Dijkvisie; wij hebben geconstateerd dat een jaar lang de Dijkvisie heeft stilgelegen, door gebrek aan ambtelijke capaciteit. Dat moet nu snel mogelijk gebeuren.
- 38 -
Ik kan u nog niet een exact moment aanwijzen, waarop die Dijkvisie tot bestemmingsplan gemaakt kan worden, maar ik hoop u daarover zo snel mogelijk te kunnen informeren, want het moet wel heel snel gebeuren, want de dijk levert natuurlijk ook wat donorlocaties op en er zijn ook bouwaanvragen. We kunnen mensen ook niet eindeloos lang laten wachten. M.a.w.: die onzekerheid moet er gewoon af en we komen zo snel mogelijk bij u terug. De CDA-fractie had het over een rotonde bij het Zwarte Paard; ik heb ooit eens een keer voorgesteld om een rotonde te maken bovenaan de Blokweerweg, omdat vooral de laatste tijd is het daar natuurlijk redelijk druk, maar toen werd door stedenbouwkundigen gezegd, dat het een verwerpelijke gedachte is om een rotonde te realiseren op een dijklichaam. Nou, met dat in het achterhoofd moeten we nog maar eens een keer met elkaar kijken naar die rotonde, maar op zichzelf kan ik me wel iets voorstellen bij de stedenbouwkundige redenering die aangehouden is. Dan tenslotte een concrete opmerking van de SGP-fractie, als het gaat om het bordeelbeleid. De jurisprudentie wijst nu in ieder geval in de richting dat een nul-optie mogelijk is en ik herinner mij nog heel goed de discussie die gevoerd is binnen deze raad, dat alle fracties eigenlijk wel voor een nul-optie waren, maar geen juridische mogelijkheden zagen en nu die juridische mogelijkheden zich wel aandienen, lijkt het ons in ieder geval goed, om die juridische mogelijkheden in beeld te brengen en daar ook met een voorstel voor te komen naar de raad. Dat was het voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Wethouder Dekker. wethouder Dekker: Ja voorzitter, ik wou allereerst de raad bedanken voor de steun die zij mij hebben gegeven om als wethouder van deze gemeente benoemd te worden en als zodanig ook direct aan de slag te gaan en dat was ik dan ook met mijn collega-wethouders van plan. Alvorens ik op de reacties op het Collegeprogramma inga, wil ik eerst nog even reageren op de heer Cardon, naar aanleiding blijkbaar van het krantenartikel en als hij daaruit opgemaakt heeft dat ik met het vingertje zal wijzen hoe iemand het moet doen in Alblasserdam of hoe een partij het moet doen, dan is dat natuurlijk geen juiste interpretatie van mijn woorden c.q. bedoelingen. De raad in dezen heeft sowieso haar eigen verantwoordelijkheid en die zal dat zelf moeten nemen. Dat geldt voor elke fractie en dat geldt uiteraard ook voor het college, dus wat dat betreft zal ik zeker niet …. de heer Cardon: Daar ben ik heel blij mee, met deze toezegging. wethouder Dekker: Het is ook niet zo moeilijk, want ik meen het nog ook. de heer Cardon: Oh alsjeblieft, als het in je genen zit, dan schijnt het toch automatisch te gaan. wethouder Dekker: Maar dat bedoelde ik net, het zit niet in mijn genen, dus wat dat betreft …. Het Collegeprogramma; eerst even in algemene bewoordingen, dat hebben anderen denk ik ook gedaan. Het is uiteraard een programma dat het college gemaakt heeft. In eerste instantie natuurlijk de bedoeling op hoofdlijnen; het heeft toch wel een mate van detaillering uiteindelijk gekregen, maar het is natuurlijk ook de bedoeling in het dualistische systeem, dat straks de raad natuurlijk haar eigen programma gaat maken en daar de kaders gaat uitzetten, die het college, als het goed is, natuurlijk gaat uitvoeren. Dus dat is ook een bevoegdheid die uitdrukkelijk bij de raad gaat liggen. Dan de beantwoording; ik denk in eerste instantie dat iedereen, iedere fractie zijn opmerkingen over het Collegeprogramma, eigenlijk best een positieve grondtoon heeft gehad en ja, dat waardeer ik en dat stel ik uitermate op prijs. Er lopen natuurlijk wat zaken doorheen op financieel gebied, wat natuurlijk tot mijn portefeuille behoort, die op velerlei zaken betrekking hebben.
- 39 -
Net nog over de Wipmolen, dat wethouder De Gruijter daar een rol in heeft. Uiteraard wethouder Zevenbergen een stevige randstedelijke invulling daarvan van donorlocaties en ik als coordinator van het Grondbedrijf vind het uitermate belangrijk als de centjes natuurlijk binnenkomen, dat we daar geen tekort op gaan lijden. Dus daar zal zeker op getoetst worden, maar wel binnen randstedelijke voorwaarden. De zorg van de SPA-fractie omtrent de financiële zaken, die in het Collegeprogramma geregeld zijn, zoals de maximering van de stijging van de OZB, het aangeven ook van de beperking van de stijging, zeg maar, van het onderhoud van de wegen etc. en dat soort zaken daartegenover allerlei grote projecten die nog uitgevoerd moeten gaan worden, die uiteraard financiële middelen van deze gemeenschap zullen gaan vergen, die zorg delen wij uiteraard ook en ik ondersteun zeker ook het verzoek van de SPA om in ieder geval met de begroting al inzichtelijk te gaan maken hoe wij er nou financieel voorstaan, wat al de grote projecten van deze gemeente gaan vergen en hoe we dat uiteraard binnen de aan ons gestelde randvoorwaarden kunnen gaan realiseren, want die randvoorwaarden zijn natuurlijk wel hard, dat mag wel duidelijk zijn. Een ander aspect, dan denk ik dat ik gelijk even doorga naar wat andere fracties gezegd hebben op ditzelfde punt. Ik haal mevrouw Nieuwenhuis inderdaad even aan, die heeft De Dordtenaar ook goed gelezen, dat Alblasserdam toch fier in de top qua lastenniveau voor burgers staat en wat dat betreft zou ik de lat in ieder geval in deze periode wat lager gaan leggen ofte wel, dat wij gaan dalen in die positie. Ik denk dat dat hard nodig is. Ja, allerlei zaken: herstel Zalmsnip. Ik ben blij dat de SPA-fractie daar ook heil in ziet en ook andere fracties sowieso ook. Uiteraard hebben we wel gesteld dat het binnen de financiële kaders toepasbaar moet zijn. Je kan natuurlijk veel beloven, maar uiteindelijk moet het natuurlijk ook wel waargemaakt worden en dat zullen we zeker proberen, om dat te gaan doen. De SPA-fractie heeft een paar concrete vragen gesteld, ik denk dat er nog twee voor mij overblijven, dus wat dat betreft hebben de andere wethouders al hun best gedaan. Investeringsplan heb ik net al antwoord op gegeven. Dan nog een vraag over reconstructies van hoofdwegen en aan- en afvoerwegen, om daar altijd fietspaden te realiseren. Ik neem aan dat u in ieder geval op de hoogte bent dat in ieder geval de hoofdwegstructuur altijd fietspaden met zich mee zal brengen. Dat is gewoon inherent aan de inrichting van zo’n weg. Bij de andere wegcategoriseringen, nl. 30 km-zones is het natuurlijk uitdrukkelijk niet de bedoeling dat daar fietspaden gerealiseerd worden, want dat komt de overzichtelijkheid en de verkeersveiligheid zeker niet ten goede. Dus bij dat soort wegen zullen we het in ieder geval niet gaan doen. Wat u dan precies met af- en aanvoerwegen bedoelt, we hebben een hoofdstructuur op een gegeven moment, en daarnaast in ieder geval de buurtwegen, en ook wijkontsluitingswegen. Indien noodzakelijk, en dat is pas nog gebeurd bij de Plantageweg, daar zijn suggestiestroken voor fietspaden aangelegd. Indien de verkeersveiligheid daar, zeg maar, om vraagt, want daar gaat het in feite om, je gaat niet nodeloos allerlei fietssuggestiestroken of fietspaden aanleggen als het niet noodzakelijk is, maar als het noodzakelijk is binnen het kader van de veiligheid voor fietsers, dan is dat zeker bespreekbaar. Laten we het zo zeggen. Ik denk eigenlijk dat we alle vragen onder de hand wel gehad hebben; het is allemaal vrij kort samengevat. Dijkvisie is nog even aan de orde geweest; de verkeersafwikkeling ook op de dijk. Het is natuurlijk ook zo dat de verkeersvisie van de dijk allemaal in de inspraak is geweest en in ontwikkeling is geweest. Nou, in het Collegeprogramma staat toch ook duidelijk dat dat op vrij korte termijn ook uitgewerkt moet gaan worden, gewoon naar concrete haalbare projecten, om de verkeersveiligheid daar ook te verbeteren en dat kunt u dan ook tegemoet zien en beoordelen als raad. Daar wilde ik het in eerste instantie bij laten. Voorzitter: Dank u wel. Ik denk dat ikzelf ook even …. om hiermee ook aan te geven dat wij in een situatie gaan verkeren die …. de heer Wiertsema: Maar wie grijpt er nou in als het misgaat voorzitter? Voorzitter: Dat gaat het niet, aangezien wij daar, zoals u wel weet, een oplossing voor hebben.
- 40 -
Hiermee onderstrepen we nog eens, dat de nieuwe situatie is ingetreden. De collegialiteit komt ook tot uitdrukking in het feit dat ik mij bereid heb verklaard om datgene wat uitonderhandeld is als een leidraad nemen, om te kijken of de gemeenschap hiermee goed gediend kan worden. In het programma zijn ook duidelijk herkenbare momenten te vinden, waar ik mij in eerste instantie mee zal proberen bezig te houden en in zijn totaliteit denk ik dat waar gesproken is over het veiligheidsverhaal, dat nadrukkelijk een totaal collegebeleid zal zijn, waarvoor er dan toch één aangesproken mag worden en dan is het niet zo vreemd dat het gaat in de richting waar ook wettelijke taken bij de burgemeester van een gemeente zijn neergelegd. Als ik zo kijk in Nederland, zal ik niet de enige zijn die zo’n portefeuille gaat beheren. Kortom, er is een nieuw élan aan u geopenbaard, en ik hoop dat wij met elkaar dat kunnen waarmaken en dat het gaat uitstralen op onze gemeenschap. Wellicht dat ik daar iets meer met mijn armen had moeten zwaaien dan ik op dit moment doe, maar dat wil niet zeggen dat het niet gemeend is. Dit is mijn bijdrage aan de eerste ronde. Wie van u heeft behoefte aan een tweede ronde? De heer Wiertsema, de heer Boele en de heer Ruikes. TWEEDE RONDE de heer Wiertsema: Voorzitter, dank u wel. De heer Zevenbergen begon welhaast poëtisch door te spreken over het moderne levensgevoel. Maar wat zegt hij er dan vervolgens achteraan, namelijk dat iedereen zijn eigen werkelijkheid schept en de suggestie was – en daar blijft het dan ook doorgaans bij – met andere woorden: “het zijn doven die tegen elkaar praten en geluisterd wordt er heel weinig”. Ik vind het altijd hartstikke leuk om over dit soort uitgangspunten te praten. Alleen ik constateer wel dat het een hele pessimistische visie is op de mens en ik kan u melden dat in ieder geval voor de partijen in de SPA-fractie geldt dat een modern levensgevoel is, dus dat je bereid bent met elkaar te delen, dat je verantwoordelijkheid neemt, dat je de samenwerking zoekt en dat je inzet op solidariteit. Dat is het moderne levensgevoel van die fractie daar. Voorzitter, diverse sprekers hebben het accent gelegd op daden; even niet meer dromen, overgaan tot daden. Nou, daar zijn wij het van harte mee eens. De afgelopen tijd is er heel veel voorbereid voor Alblasserdam, in de steigers gezet en het is nu inderdaad tijd voor uitvoering. Dat is niet de verdienste van dit college, dat is iets dat gewoon in de planning ligt en normaal zal gaan gebeuren en dromen moet je gewoon nooit overdoen, want dan krijg je inderdaad de Alblasserdamse ziekte. Maar nieuwe zaken dienen zich aan en ik heb er een aantal genoemd en over nieuwe zaken, nieuwe problemen moet je wél durven dromen en ik bespeur bij het college en ook bij de raadsfracties dat ook dat soort van dromen is stopgezet en dat is de dood in de pot, MdV, dromen over hoe je de zorgproblemen kunt oplossen, de woningtekorten en hoe je kwaliteit kunt realiseren en alle ruimtelijke ontwikkelingen die hier ons nog te wachten staan. Ik zou bij de fracties hier in de raad de uitdaging willen neerleggen om het college daarin tot dromen aan te zetten. Voorzitter, er ligt een motie van de SPA-fractie. Mevrouw Nieuwenhuis heeft daar het nodige over gezegd. Meer woningen, meer huurwoningen realiseren, daar is geen tijd voor, daar is geen ruimte voor. En ook de heer Boele heeft gemeld dat hij dacht dat er geen ruimte is om in Alblasserdam meer dan 100 huurwoningen extra te bouwen. Maar dan verwijs ik even naar het beleid van het oude college, want dat onderkende dat er wél ruimte voor was. Ik noem bijvoorbeeld als ruimtetrekker: de Groene Zoom, waar een flat staat die geherstructureerd gaat worden. Ik noem de flat aan de Van Eesterensingel. Ik noem de plek bij het postkantoor. Ik noem de Kinderdijk, waar, als wij dat goed doen, een geweldig groot gebied beschikbaar is om woningen voor ouderen te gaan realiseren. Ik noem de Pieter de Hoochplaats, waar je op de kop van de flats tientallen woningen kunt gaan realiseren, maar je moet het wel eerst even willen. Voorzitter, er is in Alblasserdam ruimte zat. Dat het er niet is, is gewoon niet waar. Je moet wel creatief met de ruimte omgaan. Ook bij de WSA leven volop gedachten om in de Kinderdijk fikse aantallen woningen te gaan bouwen en mag ik dit college uitnodigen en mag ik deze raadsfracties uitnodigen om in het belang van ouderen in Alblasserdam toch hun verantwoordelijkheid te nemen. Wij hebben tegen elkaar gezegd in de verkiezingstijd, dat we willen gaan voor het inzetten voor het oplossen van volkshuisvestingsproblemen voor ouderen.
- 41 -
Laten wij dus de mogelijkheden die er zijn ook grijpen. Er is ook nog een spreker geweest die dacht dat het financieel een probleem zou kunnen zijn. Nou, ik kan u verzekeren, als het gemeentebestuur bereid is om samen met de WSA enerzijds in te zetten op het verkopen van huurwoningen en anderzijds om die voorraad die je dan verkoopt te vervangen door sociale huurwoningen voor ouderen, dan is dat een lijn die door het Ministerie van Volkshuisvesting, in de persoon van Staatssecretaris Remkes, wordt toegejuicht. Het gaat er dan in dat geval niet om, zoals hij vroeger zei, dat wij het aantal huurwoningen moeten verminderen. Nee, wij mogen met het beschikbare geld, het beschikbare kapitaal in de huurwoningen, andere klantengroepen gaan bedienen. Nou, laten wij die kansen grijpen, ook in Alblasserdam en iedereen die hier vandaag durft te zeggen dat dat niet kan, vindt zijn tegenspraak in Den Haag bij de persoon van Staatssecretaris Remkes. Dus, laten wij vooral nadenken over die motie en laten wij proberen daar vóór te zijn. Het zal ook de PCOB, hier aanwezig in de persoon van mijnheer De Knecht, tot veel vreugde stemmen als de fracties hier in de raad bereid zouden zijn om ook zijn verzoek, gedaan namens honderden ouderen, georganiseerd in de PCOB, om dat verzoek tot het bouwen van meer woningen ook echt als doelstelling van beleid te gaan nemen. Voorzitter, de wethouder Financiën heeft aangegeven dat wij moeten gaan dalen in de top tien van woonlasten. Als dat zou kunnen, zou het verdraaid mooi zijn. Maar ik weet zeker, dat als de wethouder gaat inzetten op dat streven, dat we hier in Alblasserdam de komende tijd, in financieel opzicht en gemeten naar de ambities die het nieuwe college heeft, roerige tijden met elkaar gaan beleven. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. De heer Boele. de heer Boele: Voorzitter, het hartstochtelijke pleidooi van de heer Wiertsema, om te komen tot ondersteuning van zijn motie, heeft onze fractie natuurlijk ook op zich laten inwerken; tot in de nieren toe, mag ik bijna wel zeggen. Alleen, wij blijven wel zitten met het getal van 250 en nota bene tenminste 250 extra. Nu heb ik zojuist de wethouder horen zeggen, dat hij tot op zekere hoogte met de motie mee kan en hij zegt ook dat hij de intentie van de motie volledig wil onderschrijven. Dus hij heeft gezegd: "ik ga voor minimaal 100”. Zou het de indiener van de motie misschien schikken, voorzitter, als hij de motie iets aanpast. Ik zou bijna willen zeggen: “iets minder hard redigeert, opdat het afrekenen straks niet al te hard zal uitpakken”. En dat hij of zij niet spreekt – het zijn vijf mensen, zie ik, waarbij de heer Van der Zijden zijn naam verkeerd gespeld staat – maar dat er niet gesproken wordt over “tenminste 250 betaalbare huurwoningen”, maar te streven naar een substantieel hoger aantal. Daarmee geef je de intentie van het college weer. Daarmee voorkom je dat het getal wordt genoemd, dat wij wellicht ook niet kunnen halen en daarmee zou de raad misschien – althans dat zou voor mijn fractie kunnen gelden – tegemoet kunnen komen aan de hartstochtelijke wens die in deze motie verwoord wordt en die ook onze zorg aangeeft. Ik zou graag die aanpassing, die amendering van de motie, aan de indieners ter beoordeling willen voorleggen, voorzitter. Misschien dat er zo meteen nog even op kan worden gereageerd. Het tweede, waarin ik nog even zou willen vragen aan het college is: “hoe zit het nou precies met die financiën?” Ik heb de wethouder van Financiën horen zeggen: “ja, wij zitten veel te hoog in het lijstje van dure gemeenten. Dat moet anders. De lat moet lager worden gelegd”. Maar is dat nou een doel op zichzelf? Zou hij daar nog eens even op kunnen ingaan. Of is het misschien toch ook zo dat, afhankelijk van de ambities die het college wil realiseren en afhankelijk van de deels ook onvermijdelijke kosten die dat met zich mee kan brengen, dit uitgangspunt toch wel voor discussie vatbaar is? Want als het zo hard en helder en stringent gerealiseerd blijft, dan deel ik de zorgen van de heer Wiertsema omtrent de spanning tussen ambities en beschikbare middelen. Voorzitter, ik ben begonnen te zeggen dat dit college moet gaan uitvoeren, accent op uitvoering. Maar het gaat mij wat te snel als vervolgens de heer Wiertsema betoogt: “dat is een kwestie van je planningen halen”. Alles staat in planning, ga ermee aan de gang en wij zien de komende jaren vanzelf gebeuren wat we de achterliggende periode bedacht hebben. Zo is het dus niet, want die uitvoering zelf zal ook heel veel nieuwe keuzes vergen, zal ook heel veel nieuwe inbreng van ons als raad en van het college vergen om tot een uitvoerbare planrealisatie te komen. Daarom herhaal ik, dat als het lukt om die plannen, die wij voor een deel op hoofdlijnen hebben, meer nog niet te gaan uitvoeren, dan is dat een ambitie die op zichzelf van heel veel visie getuigt.
- 42 -
En tenslotte voorzitter, bij die Wipmolen; dat is een beetje een kip-ei-verhaal hè? Waar beginnen we nou mee? Beginnen we nou met die hoge investeringen, waar de gemeente gelden voor op tafel moet leggen, of beginnen we nou eerst met het realiseren van de dekkingsmogelijkheden, de ontwikkeling van de donorlocaties? Alleen, als dan de SPA-fractie zegt: “wilt u een keuze maken, college, en wilt u bij voorbaat garanderen dat stedenbouwkundige kwaliteit op de donorlocaties belangrijker is dan financiën”, dan schieten zij daarmee natuurlijk wel een mogelijk geweldig gat in de dekking van de investering, want die investering moet, dat weten we sinds de laatste raadsvergadering van de vorige periode, wel voor een substantieel deel worden gevonden uit opbrengsten van grondexploitaties. Dat hoeft niet op gespannen voet te staan met stedenbouwkundige kwaliteit, maar er kán wel een spanningsveld uit voortvloeien. Als je nu op dit moment die spanning weg gaat nemen, door te zeggen: “we gaan in alle gevallen in ieder geval voor de stedenbouwkundige kwaliteit” en daarmee dus de kans creëert dat financieel de zaak onderuit gaat, dan hebben we een nieuw probleem gecreëerd. de heer Wiertsema: Kunt u zich stellen achter de woorden van de heer Zevenbergen in dit verband? de heer Boele: Volgaarne. Wij moeten op korte termijn - dat hoeft helemaal geen maanden te duren – een goed zicht krijgen op de opbrengsten van de donorlocaties. Ik zou ervoor willen pleiten om op dat moment, als je die inschatting kunt maken, dat wij als bestuurders van deze gemeente verantwoordelijkheid nemen om op basis van die informatie te komen tot investeringsbeslissingen, zij het dat je dan die inkomsten nog niet hebt gerealiseerd. Maar je moet wel eerst weten of je ze kunt realiseren. de heer Wiertsema: Ik kan u melden dat ik slechts een paar eenvoudige vragen heb gesteld, waar u nauwelijks een standpunt uit kunt afleiden. Maar zoals u het nu net formuleerde en zoals de heer Zevenbergen het geformuleerd heeft, dat kan de instemming van mijn fractie hebben. de heer Boele: Nou, dat is mooi. de heer Wiertsema: Als we maar goed zicht hebben op de risico’s die wij lopen. Maar dan moet je natuurlijk gaan nadenken over de vraag, want die Wipmolen is belangrijk voor de Alblasserdamse gemeenschap, wij vinden hem heel belangrijk, dat hij spoedig gerealiseerd gaat worden, maar je mag er geen risico’s bij lopen, in financiële zin. Als wij de risico’s met elkaar kunnen uitsluiten, dan is er wat ons betreft natuurlijk “groen licht”. Ik heb heel goed gehoord wat de heer Zevenbergen zei en ik heb heel goed gehoord wat de wethouder Financiën zei en met die combinatie van dingen kan ik beter uit de voeten dan wat de heer De Gruijter gemeld heeft, maar die is een beetje optimistisch van aard. de heer Boele: Maar, mijnheer Wiertsema, tenslotte, u hebt uw vragen nog even aan de raad op papier gegeven en ik reageer met zoveel woorden op deze vraag van u, heel kort geformuleerd: “kan het college toezeggen, nu reeds, dat op de donorlocaties het realiseren van stedenbouwkundige kwaliteit belangrijker is dan het geldelijk gewin?” Die vraag is op dit moment, was mijn stelling, niet opportuun en daarom ook niet te beantwoorden. de heer Wiertsema: Ik heb twee wethouders gezien die die vraag wél hebben beantwoord. de heer Boele: Nee, laat ze voor zichzelf spreken.
- 43 -
Voorzitter: De heer Ruikes. de heer Ruikes: MdV, in tweede instantie wil ik even reageren op twee vragen die de heer Wiertsema, begrijp ik, heeft gesteld het eerst aan de fractievoorzitters, of hij vindt dat het Collegeprogramma nog besproken moet worden in commissies? Ik vind dat het Collegeprogramma altijd een leidraad is waarop je het college beoordeelt, blijft volgen, daar je eigen opbouwende kritische kanttekeningen bij plaatst, je eigen plannen in deze raad bespreekt, maar ook de daden van het college beoordeelt op het Collegeprogramma. Ik heb geen behoefte om daar uitgebreid en detail en in commissies over te praten, maar het is iets wat altijd achter de hand blijft. Dus, als wij straks commissies ingesteld hebben, zal dat altijd in mijn tas zitten en ik neem aan, ook in die van u. Daar beoordeel je zo’n college op. Dus wij gaan niet meer praten om het praten, maar wij gaan uitvoeren. Dat vind ik nou juist het voordeel van dit Collegeprogramma: uitvoeren. Het gaat er niet om dat alles in de steigers staat door het vorige college. Er is veel in de steigers gezet, maar het zou een hele verdienste zijn, en dat beaam ik de heer Boele, als dit college nou eens tot uitvoering van een groot aantal plannen zou komen; bijvoorbeeld zo’n nieuwe Wipmolen, waar u het dan over heeft. Wat mij verbaast, is de inconsequentie tussen het SPA-standpunt en het PvdAstandpunt twee maanden geleden. De PvdA groot voorstander om zo snel mogelijk te beginnen met de nieuwe Wipmolen, maar nu trekt men ineens aan de rem. Natuurlijk moet je weten wat er uit die donorlocaties komt, maar je moet bijvoorbeeld al heel snel beginnen met een donorlocatie, bijvoorbeeld Noord- en Landzigt, want daardoor kun je ook de vaart in dit proces blijven houden. Die vaart heb ik u, toen mevrouw Gijsen nog woordvoerder van de PvdA-fractie was, ook altijd horen bepleiten. Wat dat betreft is het jammer, dat u, zo gauw u op die plaats nu daar zit, ineens met een soort heel voorzichtig beeld gaat komen: “we kunnen dat alleen maar volgen als dat en dat geregeld is”. Nee, natuurlijk moet je weten wat er uit die donorlocaties komt. Je gaat toch niet wachten tot die donorlocaties helemaal gerealiseerd zijn. Dat is gewoon fysiek al onmogelijk. Als je de nieuwe Wipmolen gaat slopen, zul je de Mijlpaal al nodig hebben om de verenigingen in onder te brengen; de oude Mavo zul je nodig hebben. Je moet gewoon weten wat daaruit komt. Dat kan op korte termijn en je moet zo gauw mogelijk met een donorlocatie beginnen. Want die Wipmolen is gewoon belangrijk, dat hebt u zelf als PvdA-fractie altijd gevonden en ik hoop dat ook een beetje in de SPA-fractie ook tot uitvoering zal komen. U heeft nog een vraag gesteld in het kader van het gemeentelijk investeringsplan. Wij zijn van mening dat je dat moet betrekken, in ieder geval, bij de begroting. Wat dat betreft gaat dat inzichtelijk maken hoe het met de totale investeringen, die uit het Collegeprogramma blijken, gesteld is. Het laatste wat u heeft gevraagd, is de instemming eventueel met uw motie. Wat dat betreft, staat voor ons voorop, dat de zorg voor het ouderenbeleid één van de speerpunten van beleid zal zijn in de komende jaren. We hebben allemaal het Tympaan-rapport gekregen, we weten dat de problematiek zeer groot is en u moet gewoon het Collegeprogramma lezen. Daar staat duidelijk in: “de realisatie van minimaal 100 nieuwe betaalbare levensloopbestendige huurwoningen en minimaal 100 nieuwe duurdere huur- en koop-levensloopbestendige woningen”. Minimaal, ja, en dat is iets waarvan wij vinden: “daar houden wij het Collegeprogramma aan vast”. Als het meer is, wat dat betreft onderschrijf ik de intentie om te proberen zoveel mogelijk voor die doelgroep te doen, dat moeten we altijd proberen, maar wij moeten geen irreële doelen stellen. Wat dat betreft, kunnen wij uw motie dan ook niet steunen. Wij hebben nog wel een eigen motie, die ik u wil overhandigen. Dat is een wat positievere motie. We hebben gezegd: “dan zijn we in ieder geval positief kritisch voor het college”. Vanavond ben ik wat complimenteus, maar wat in ieder geval blijkt uit het Collegeprogramma en ook uit de overgrote steun die door andere fracties is uitgesproken, namelijk de steun van de ChristenUnie, de SGP, de VVD, wil ik eigenlijk een motie aan de voorzitter overhandigen, waarin wij als raad, en ik zou eigenlijk ook de SPA-fractie daar van harte toe willen uitnodigen, ons vertrouwen uitspreken in het nieuwe team van collegeleden en het nieuwe Collegeprogramma. Want ook de SPA heb ik, weliswaar in een razend tempo, een hele stapel positieve zaken horen noemen en volgens mij zoveel positieve zaken dat u die steun en het vertrouwen in het college bijna niet zou kunnen onthouden.
- 44 -
de heer Wiertsema: Mijnheer Ruikes, het is met vertrouwen net als met gezag, de heer Cardon heeft het al gezegd: “je moet het verdienen”. En op het moment dat het verdiend is, zijn wij echt niet te beroerd om het dan vast te stellen. Maar om het op voorhand neer te leggen, is a. ongebruikelijk in dit soort fora, maar het is ook een vraag die naar mijn oordeel voortkomt uit een gevoel van twijfel en zwakte. de heer Ruikes: Dat is nou juist de positieve grondhouding die wij de komende vier jaar willen uitstralen. Voorzitter: Dank u wel. Ik heb de volgende motie gekregen: “De raad van de gemeente Alblasserdam, bijeen op 24 april 2002, wil haar vertrouwen uitspreken in het nieuwe college van burgemeester en wethouders en het door hen gepresenteerde Collegeprogramma en gaat over tot de orde van de dag”, ondertekend door de heer Ruikes, de heer Bos, de heer Boele en mevrouw Nieuwenhuis. Dus voldoende ondertekend en maakt derhalve deel uit van deze beraadslagingen. Ik wil vragen de motie te vermenigvuldigen. Mevrouw Nieuwenhuis, gaat uw gang. mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, dank u wel. Even wat aantekeningen gezet net voor de tweede ronde. Tegen voormalig wethouder Volkshuisvesting, Wiertsema, nu in hoedanigheid van raadslid, een aantal opmerkingen mijnerzijds over de woningen voor ouderen, waarin u zegt van: “de motie, maar dan moeten er toch tenminste 250 betaalbare huurwoningen worden gebouwd”. Wij hebben al vaak gediscussieerd over woningen. Ik heb aangegeven dat de komende vier jaar ontzettend veel moet gebeuren en zoals in het Collegeprogramma staat, heb ik ook aangegeven dat het lijkt alsof dat voorlopig het maximaal haalbare zal zijn. Want wij hebben natuurlijk een gigantische klus te klaren, wil je de Drentse Buurt realiseren, in die periode, waar onder andere die ouderenwoningen ook komen, de Oude Buurt, waar een heel programma achter zit waar wij met elkaar mee aan de slag moeten. Zaken waarvan u de start allemaal meegemaakt hebt, maar waarvan nu de afronding moet gebeuren, wat heel veel tijd vergt en heel veel menselijke en ambtelijke inzet enz. Ik denk dat ook de opgave die wij onszelf gegeven hebben binnen dit Collegeprogramma, het aantal woningen te bouwen, volgens ons en Boele heeft het er over “je zou kunnen zeggen dat we eventueel meer zouden willen”, ja, zouden willen wél, maar het lijkt me niet erg realistisch om daarvan uit te gaan. de heer Wiertsema: Mevrouw Nieuwenhuis, mag ik u vragen, u zegt: “100, dat is realistisch”. Ik schat zo in, dat wij die 100 wel in het Centrum kwijt kunnen. Betekent dat voor u, dat in de Kinderdijk verder geen nieuwe ontwikkelingen hoeven plaats te vinden? mevrouw Nieuwenhuis: Dat heb ik niet gezegd. Dat hebt u mij ook niet horen zeggen. de heer Wiertsema: Dus u wilt wel meer bouwen dan die 100 huurwoningen? mevrouw Nieuwenhuis: Op dit moment hebben wij dit aangegeven. De hoeveelheid zoals het nu is, wij zijn van plan om dat in ieder geval dat te realiseren. Dat is een zekerheid. de heer Wiertsema: U zegt net: “het is niet realistisch om meer dan 100 te willen”. Nou die 100 kunnen wij de komende vier jaar makkelijk kwijt in het Centrum en dan is mijn vraag aan u: “is daarbij dan het denken over de Kinderdijk stopgezet?”. Als u zegt: “nee, dat denken is niet stopgezet”, dan vervalt ook uw argument van “ruimte” en vervalt het argument van “wij hebben geen capaciteit beschikbaar om ons daarmee bezig te houden”.
- 45 -
mevrouw Nieuwenhuis: Dat denken is absoluut niet stopgezet. Dat zou natuurlijk absoluut dom zijn om denken stop te zetten. Dat niet wil zeggen, dat je al zover bent dat je precies de invulling weet. Dat weet u net zo goed als ik. Wat betreft dus dat element, dan zeg ik: “laten we alstublieft proberen te realiseren wat we binnen het Collegeprogramma hebben neergezet" en dan zijn we al hele grote spekkopers. En kun je meer, natuurlijk, maar dat kun je tussentijds bekijken en niet op voorhand al zeggen. Het financiële deel, waar wij met elkaar over gesproken hebben en wat voor de VVD een vrij hard gegeven is, is ook verwerkt in het Collegeprogramma. Ik ben blij dat de nieuwe wethouder zo insteekt dat hij gaat proberen om dat te realiseren, want wij hebben onszelf opgelegd – met onszelf bedoel ik dan de hele coalitie – om een aantal zaken te realiseren en daar heb je goeie financiële onderbouwingen en goeie methodieken voor nodig en ook mensen die erop toezien dat we onszelf niet overschatten op dat gebied. Voorzitter, ik denk dat het daar in goede handen is. Wij hebben nog een aantal vragen liggen. De vraag: “of het Collegeprogramma behandeld moet worden in commissies?” Dat programma is wat ons betreft echt de leidraad, maar wij gaan nu al beginnen en de uitvoering start vanaf morgen of misschien wel vandaag, het kan nog, half twaalf. Dat gaat dus beginnen en de bespreking in de commissies zal op z’n vroegst toch september aan de orde zijn, dus dan zijn we al een heel eind op weg en lijkt het me niet zinnig om dat op dat moment daar nog te doen. Wat betreft de motie van het CDA, die ondersteunen wij van harte; we hebben hem tenslotte ondertekend. De motie van de SPA, er zou nog een mogelijke wijziging in komen, maar wij zijn niet van zins om de motie, zoals die hier ligt, te ondersteunen. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog meer die het woord willen voeren in tweede instantie? De heer Bos. de heer Bos: Ik heb een heel korte verklaring. Mag ik hier blijven zitten? Die luidt: de motie van de SPA, wanneer die met de aanpassing verwoord door de heer Boele van de SGP, daar zouden wij toch wel mee kunnen meegaan. Voorzitter: Dank u wel. Ik zou daarover graag een beraadslaging willen hebben. Ik begrijp dat de heer Wiertsema er iets over wilde zeggen. de heer Wiertsema: Nou, ik wil graag even een momentje schorsen om met mijn fractie te overleggen. Voorzitter: Dat kan ik mij voorstellen. Hoe lang zullen wij …. de heer Boele: Is overigens bij de raad nu voldoende duidelijk, dat initiatief, dat amendement dat onze fractie op de motie heeft ingediend? Dat vraag ik mij even af voorzitter. Als ik zojuist de bijdrage van een enkeling hoorde, toen dacht ik bij mezelf van: is dat wel helemaal goed doorgekomen? Voorzitter: Ik zou u willen verzoeken nog even kort, maar dan ook zeer krachtig, te onderstrepen wat u wilde bereiken met uw voorstel. de heer Boele: Het laatste gedeelte van de voorlaatste zin van de motie gaat in ons amendement heten: “niet 100, maar te streven naar een substantieel hoger aantal betaalbare huurwoningen extra in aanbouw te nemen”.
- 46 -
Voorzitter: Zo had ik het begrepen en ik verzoek dus aan de indieners van de motie om zich hierover te beraden, in hoeverre zij hiermee kunnen instemmen. Ik schors de vergadering voor vijf minuten. SCHORSING HEROPENING Ik heropen de vergadering. Mijnheer Wiertsema, gaat uw gang. de heer Wiertsema: Er zijn genoeg fractieleden binnen om straks te kunnen stemmen. De motie die ik heb ingediend, de heer Boele heeft om een aanpassing gevraagd, evenals de heer Bos. We vinden het natuurlijk jammer dat wij onze motie zouden moeten aanpassen van een heel concreet genoemd doel naar een doel dat toch vager is aan de ene kant, maar toch helder in de richting waarin het zou moeten gaan. In het belang van het bouwen van meer huurwoningen voor ouderen hebben wij als fractie besloten in te gaan op uw voorstel om onze motie aan te passen, en de tekst van de motie wordt dan aldus: “de gemeenteraad in vergadering bijeen op 24 april 2002, stelt vast dat het tekort aan betaalbare huurwoningen voor ouderen een dringend probleem is in de gemeenschap van Alblasserdam, nodigt het college uit om een maximale inspanning te leveren aan de oplossing van het probleem, door in de periode 2002 tot 2006 niet te streven naar 100 extra in aanbouw te nemen, maar te streven naar het in aanbouw nemen van een substantieel hoger aantal extra huurwoningen voor ouderen.” Voorzitter, t.a.v. de tweede ingediende motie, wij ervaren die motie, gelet op gebruikelijke politieke processen in dit soort fora, als volledig overbodig en ik heb in de richting van de heer Ruikes al een kwalificatie gebezigd. Voorzitter: Dank u wel. Ik wilde aan wethouder De Gruijter vragen in hoeverre hij op deze gewijzigde motie nog zou willen reageren. wethouder De Gruijter: Ik zal me natuurlijk concentreren op de motie en dat wat daarover aangegeven is, maar ook nog even één opmerking n.a.v. de tweede termijn van de raad over de Wipmolen. Ik constateer dat de raad vroeg gewend is aan duale vragen, want het leek er toch sterk op dat de SPA-fractie op zoek was naar de drie verschillen tussen de antwoorden van de drie collegeleden en dat hoort ook, denk ik. de heer Wiertsema: Het college is niet duaal hoor, daar moet u zich niet in vergissen. wethouder De Gruijter: Dat weet u nog maar niet. Maar ik had het dan ook over de duale verhoudingen en de vragen die bij die duale verhoudingen horen. Maar goed, dat constateren we en de collega’s hebben de antwoorden gegeven, die ik ook had kunnen geven. U doet een aanzet tot dromen of het formuleren van nieuwe ambities. Daar waar dat nodig is, zullen we dat ook zeker doen. Als ik de tijd om te dromen, want vooralsnog geeft Merlijn ons zo’n vier uur per nacht om uberhaupt te slapen. Dus dat dromen weet ik niet of dat ervan komt, maar in het kader van het formuleren van nieuwe politieke ambities zullen we dat ook zeker doen in die vele uren die dan resteren om daarover na te denken. Bijv. t.a.v. wonen, zorg en welzijn. Ik constateer wel dat u tegelijkertijd in de eerste termijn roept en dan gaat het met name om de financiële onderbouwing van het programma, dat een half miljoen euro voor het fonds wonen, zorg en welzijn toch wel een verschrikkelijke hoeveelheid geld is en waar gaan we dat dan uit dekken?
- 47 -
Dat is één uitspraak, aan de andere kant: we hebben daar een nijpend probleem, dus we zullen daar ook in moeten investeren. Niet alleen in financiële middelen, maar ook in plannen, ambities, ambtelijke kracht en bestuurlijke kracht. Nou, wat er ook van zij, misschien is nog wel belangrijker dat ik mag constateren dat ik de SPA-fractie aan mijn zijde heb, waar het gaat om het waarmaken van alle ambities op het gebied van wonen, zorg en welzijn voor senioren, omdat u dat een heel belangrijk punt vindt, ook alweer blijkend uit uw motie. U gaat zelfs verder dan de lat die het college in het Collegeprogramma heeft verwoord. Doordat nu de minimaal 100 wel benoemd zijn, maar door de aanvulling van de heer Boele kwam er ook het woordje “hoger” uit, dus we moeten meer dan die 100 willen realiseren. de heer Wiertsema: Substantieel hoger, mijnheer De Gruijter. wethouder De Gruijter: Kijk eens, ook nog, anders gingen we ook nog een hele boeiende discussie aan van: wat is nou substantieel? Als u dat “hoger” niet had gezegd. de heer Wiertsema: Daar heeft Van Dale vast een hele goede definitie voor. wethouder De Gruijter: Ja zeker, absoluut, net zoals gezag hè, dat hadden we net ook al geformuleerd. Terug naar uw motie en, zeg maar, de herformulering die u daarnet in een aantal termijnen tot ons heeft gebracht. Ik haal maar weer even die beeldspraak van die polsstok terug, van het polsstok springen; het college heeft de lat op 100 gelegd, op minimaal 100, dat staat in het Collegeprogramma. Ik stel vast dat het college, als het Collegeprogramma, dat handhaaft, die minimaal 100. Ik zeg het ook toe en het is dus ook een gegeven dat als we die 100 hebben gehaald, dan gaan we weer voor nieuwe pogingen, voor substantieel hogere resultaten. Dat doen we bij het polsstokhoogspringen in de wedstrijdsport ook; eerst de 100 gehaald en dan gaan we voor hoger. Dat is volgens mij ook niet in tegenspraak met uw motie. U vraagt ons om ons maximaal in te spannen om die hogere aantallen dan ook te realiseren. Nou, ik constateer dat dat een raadsuitspraak is, die je naast of op het Collegeprogramma zou moeten leggen. Het Collegeprogramma zegt wat het zegt. Daarnaast is er een raadsuitspraak, de eerste raadsuitspraak, die dan op deze manier is vastgelegd. Wij zullen ons inderdaad maximaal inspannen om die raadsuitspraak ook te realiseren. Ik constateer dat het college zichzelf afrekent op die 100 conform het Collegeprogramma en ik constateer ook dat de raad ons zal afrekenen – mij dus als de eerstverantwoordelijke – op een substantieel hoger aantal dan 100. Die constatering zegt de motie en op basis daarvan zal het college ook met die motie omgaan. de heer Boele: Met alle begrip, voorzitter, maar zijn we nu niet een beetje te ver aan het doorschieten met dualise-ring, want het klinkt er een beetje naar dat het college zijn eigen programma heeft, zijn eigen ambities heeft, zichzelf, met de woorden van de wethouder, afrekent met een getal van 100 en de raad doet nu ook wat en daar zullen zij ook rekening mee houden en daar mag de raad het college op afrekenen. Maar is het niet veel beter als het college ronduit zegt: ”als de raad dit bij meerderheid vindt, dan gaan we dáár dus voor” en dan treedt deze boodschap van deze motie in de plaats van de ambities van het Collegeprogramma. Als dat niet meer kan, als dat niet meer duaal is, dan kunnen wij net zo goed zonder college gaan vergaderen. Dus ik zou eigenlijk willen vragen …… Voorzitter: Deze laatste conclusie kan ik niet met u meevoelen. de heer Boele: Nou, ik vind van wel. Als het bestuursorgaan, de raad, als het gemeentelijk orgaan, de raad, in meerderheid vindt dat dát het kader moet zijn van volkshuisvestingsbeleid, dan moet het college toch de verantwoordelijkheid kennen om binnen dat kader nu het beleid te gaan uitvoeren.
- 48 -
Dan kun je toch niet zeggen van: “nou, wij hebben ons eigen beleid en daar rekenen wij onszelf op af en we houden er ook rekening mee wat de raad vindt”. Ik vind dat de raad nu zijn positie moet waarnemen als degene die op dat punt in het collegebeleid kaders voorstelt en controleert, dat het college zich daaraan zal moeten profileren. Voorzitter: Ik heb de wethouder ook horen zeggen, dat hij maximale inspanning wil getroosten om de motie in zijn uitvoering tot een succes te brengen. Dat gaat zelfs verder dan dat je zou zeggen: “wij nemen deze motie nu mee en in beraad en daar zullen wij ons over beraden in hoeverre wij tot die uitvoering kunnen komen”. Kijk, dan kom je daarna terug met een gedegen voorstel en dat zou ook nog kunnen, maar er is al een uitspraak verder gedaan. Ik denk dat dat mooi is en dat de raad daar ook enthousiast over zou kunnen zijn. de heer Boele: Wij raken nu de essentie aan, voorzitter, van de relatie tussen college en raad. Kan het college nou volstaan met het heel welwillend kennisnemen van wat de raad vindt bij motie of onderkent het college haar verantwoordelijkheid om datgene wat de raad bij motie uitspreekt, daarmee ook voor hen kaderstellend en verplichtend geworden is. In mijn visie gaat het om het laatste. Het lijkt mij wel heel belangrijk om dat ook met elkaar vast te stellen, want anders gaat het wel erg diffuus worden, de duale verhouding tussen college en raad. Voorzitter: Ik ben het met u eens dat daar een punt ligt en vandaar dat ik me zou kunnen voorstellen, als u de formulering die gebezigd is en die ik nog één keer herhaal - dat het college zich wil inspannen, een maximale inspanning wil getroosten om de motie succesvol uit te voeren - als u dat niet voldoende vindt waaruit zou blijken hoe wij ermee omgaan, dan is een andere formulering in dit verband, lijkt mij heel goed en verstandig, om op dit moment te zeggen: ”wij zullen ons hierover beraden” en dat betekent dat wij erop terugkomen. Dan heeft u dus nog een definitief antwoord van ons tegoed op zich. de heer Wiertsema: Op zich mag het college natuurlijk best even ruimte hebben voor nadenken. Alleen, wat de heer Boele zegt, dat is wel de juiste benadering. Wat deze raad zegt, is kaderstellend voor het college en als het college niet du moment kan zeggen dat zij daarmee akkoord gaat, mag zij bedenktijd hebben, maar als de meerderheid van de raad de motie zou ondersteunen, dan kan het niet anders zijn dan dat het college tot een conclusie komt, dat de raad ook inderdaad kaderstellend is. Voorzitter: Want je zou eventueel kunnen zeggen, dat als de raad dit in meerderheid vindt dat dit moet gebeuren en het college het domweg niet uitvoert, dan zou je een vertrouwensvraag kunnen gaan creëren. wethouder De Gruijter: Nu er zulke boeiende vragen en opmerkingen opkomen, zou ik daar toch ook graag naast, zal ik maar zeggen algemeen, want de heer Boele stelt het ook voor als één van de eerste situaties waarin we dan op een goeie manier invulling moeten geven aan dat wat het duale stelsel ons gebiedt, namelijk hoe ver gaat de raad en hoe serieus neemt het college dan dit soort uitspraken. Ik zei al in de eerste termijn: ”dat zal een spannend proces zijn, hoe je het met mekaar vormgeeft”. Laat ik het dan proberen helderder te formuleren dan blijkbaar in eerste termijn. Het is een uitspraak van de raad, die een kader stelt en dat is volgens mij ook precies dat wat de raad zou moeten doen. Dat kader is, dat wij ons maximaal moeten inspannen om niet minimaal 100 maar een substantieel hoger aantal te realiseren. Dat is dus een raadsuitspraak en de raad is nog steeds in die zin het hoogste orgaan, dus wij weten dat de raad die uitspraak heeft gedaan en wij zullen ons dan ook maximaal inspannen om dat te doen. Want onszelf afrekenen, kan in die kamer hiernaast, namelijk die van de burgemeester, waarin wij de collegevergaderingen houden, wel interessant zijn, maar hier gaat het feitelijke debat en hier vindt de feitelijke controle plaats en u houdt ons vanaf nu aan een substantieel hoger aantal dan 100.
- 49 -
Daar zullen wij ons dan ook maximaal voor inspannen, dus in die zin zullen wij zeer loyaal deze motie uitvoeren. Het enige wat ik daarnet in de eerste termijn heb proberen aan te geven, is dat we dat gewoon doen, stap voor stap. Dus wij gaan eerst naar die 100 en vervolgens komen we aan de situatie dat we naar een substantieel hoger aantal kunnen werken. de heer Wiertsema: Hartelijk dank voor uw toezegging, wethouder. Ik signaleer overigens dat we hier in Alblasserdam beslist een primeur moeten hebben in het kader van de nieuwe duale verhoudingen. Het college zit nog geen twee uur in het zadel en wij discussiëren al over de vertrouwensvraag. de heer Boele: Ik vind het probleem in die zin serieus, voorzitter, dat het gaat om de vraag “hoe de bestuurlijke verhoudingen liggen tussen college en raad en wat de reikwijdte is van een uitspraak van de raad” en ik zou de discussie op mijn manier willen samenvatten: dat maar één orgaan in het bestuur uiteindelijk de baas is en dat is de gemeenteraad van Alblasserdam. wethouder De Gruijter: Gelukkig herhaalt hij daarmee de woorden van deze wethouder. Dank u wel. de heer Boele: Het was ook een samenvatting, zei ik. Voorzitter: Nou ja, goed, ik denk wij komen hier nog uitgebreid over te spreken in de toekomst, met betrekking hoe dan zo’n machtsverhouding uiteindelijk vorm krijgt. Goed, ik constateer dat er met betrekking tot deze motie voldoende over is gesproken. Ik zou dus deze motie in stemming willen brengen en dat betekent dat ik vraag: “is er behoefte aan een hoofdelijke stemming of kan ik constateren hoe tegenover deze motie wordt gedacht middels handopsteking?” mevrouw Nieuwenhuis: Ik zou een stemverklaring willen afleggen. Voorzitter: Gaat uw gang. mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, omdat de motie spreekt over een substantieel hoger aantal, met name huurwoningen, vindt de VVD dat niet aanvaardbaar. Voorzitter: Dus dat betekent dat u de motie niet zal steunen? mevrouw Nieuwenhuis: Ik zal de motie niet steunen. Voorzitter: Hoe zit dat met de CDA-fractie? de heer Ruikes: Ook een stemverklaring. Zoals de heer Wiertsema zegt: “de motie die wij ingediend hebben, was een overbodige motie”, zouden wij hier ook bij kunnen zeggen: “dit is ook een overbodige motie”, want er staat al dat wij gaan voor minimaal 100 en ook de zorg voor de senioren is de zorg voor het CDA. “Minimaal 100” en “substantieel hoger dan 100” ligt niet zo erg ver van elkaar, dus wij kunnen de motie steunen.
- 50 -
Voorzitter: Goed, ik constateer dan dat deze motie steun ondervindt van alle fracties in de gemeenteraad van Alblasserdam, minus de VVD-fractie. de heer Van Wermeskerken: MdV, ik wil graag geacht worden vóór de motie te stemmen. de heer Van der Wal: Ik stem tégen. Voorzitter: Ja, u moet nog maar even met elkaar discussiëren, want de fractievoorzitter heeft uiteindelijk voor de fractie gesproken in dit verband, leek mij. Maar ik vind het uitstekend, het is geconstateerd dat van de VVD-fractie er één stem vóór en twee stemmen tégen zijn. Met die stemverhouding is deze motie aangenomen. Dat betekent dat wij met betrekking tot de tweede motie zouden willen vast gaan stellen hoe daar de verhoudingen over liggen. Ik mag, denk ik, constateren begrepen te hebben dat de SPA-fractie deze motie niet zal steunen. Dat betekent dat de overige fracties deze motie wel zullen steunen en dat betekent dat deze motie met 12 tegen 5 stemmen is aangenomen. Dan hebben wij aldus besloten. Dan constateer ik dat er met betrekking tot het Collegeprogramma voldoende over is gesproken en dat wij die beraadslagingen op dit moment kunnen afsluiten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 10 - Benoeming van vertegenwoordigers in diverse organen (Raad 2002/061) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het Presidium stelt de raad voor tot benoeming van vertegenwoordigers in diverse organen over te gaan conform een na te zenden voorstel. Het Presidium vergadert hierover op 22 april. U heeft nog nagezonden gekregen een voorstel en daaruit blijkt dat er over enkele zaken nog gestemd moet worden. Ik constateer met u dat de vertegenwoordigingen die door de raad worden voorgesteld in de Stichting Muziekschool, dat iedereen daarmee instemt dat dat de heer Van Wermeskerken wordt. Dan hebben wij dat aldus besloten. Ik constateer dat de raad instemt met het voorstel om in de bestuurscommissie Openbaar Onderwijs mevrouw Nieuwenhuis te benoemen. de heer Cardon: Tegen, MdV, in tegenstelling tot wat er in het presidium afgesproken is, wij hebben, helaas niet ’s morgens vroeg, maar te laat heb ik begrepen, om het formeel te kunnen aankaarten. Wij moeten allemaal nog wennen aan het omgaan met griffiers en met presidia en dat soort zaken. Hebben wij voor de bestuurscommissie Openbaar Onderwijs als kandidaat de heer Wiertsema. Voorzitter: Akkoord, dan houden wij daar een stemming over. Ik stel u voor dat ik eerst de andere stemmingen doe, gelet op het feit dat deze naam niet op het stembiljet staat, dat wij gemaakt hebben. Ik stel vast dat bij punt 4 de Logopedische Dienst Kring Sliedrecht het voorstel wordt gevolgd en dat de heer De Gruijter als lid wordt benoemd en de heer Zevenbergen als plaatsvervangend lid. Ik stel vast dat in de Stichting Jongerenhuisvesting door de raad twee leden worden benoemd, de heer Van der Wal en de heer Bos. Iedereen mee akkoord. Voor Netwerk stel ik vast dat de voorgestelde namen, Zevenbergen, Van Wermeskerken, Wesselius, ook door de raad worden overgenomen. Dan hebben wij aldus besloten. Stichting Gemeenschappelijke Bibliotheek, twee namen, Stout en Ruikes; de raad is het daarmee eens, stel ik vast. Dan hebben wij dat aldus besloten. Voor het Sportpark Souburgh hebben wij drie leden en kan worden besloten zoals voorgesteld.
- 51 -
Drechtwerk; daar moeten twee mensen in worden benoemd. Het voorstel is de heer De Gruijter, als plaatsvervangend lid de heer Van den Bergh. De hele raad is daarmee akkoord, dan hebben we aldus besloten. De ROWA, daar moeten twee leden in worden benoemd: de heren Van der Zijden en Zwaan. De raad is daarmee akkoord, dan is aldus besloten. En de overige leden moeten ook door de raad worden benoemd en ook daar is iedereen het mee eens, de leden Van Lavieren, Reijenga-Scheffers, Rietveld-Popken, Den Boer-Zijdeveld, De Gelder, dan hebben we aldus besloten. Regio Zuid-Holland Zuid: drie leden. In verband met de afspraken in het kader van ZHZ wordt voorgesteld de heren Zevenbergen en Yilmaz en mevrouw Nieuwenhuis af te vaardigen. Iedereen mee akkoord? de heer Cardon: MdV, als u één wijziging aanbrengt? We zitten hier als SPA, maar net als in het Europees Parlement, voelen we ons thuis bij de linkse groepering, die dan door de PvdA is voorgedragen. Verder blijft alles hetzelfde. Voorzitter: Maar in de brief van de regio ZHZ staat ….. de heer Cardon: Ja, ik snap het, we zullen het daar ook nog duidelijk maken dat we tot een gezamenlijke groepering behoren. Voorzitter: Ja, dus we hebben ons even aan die …… oké? de heer Cardon: Ja, heel goed. Voorzitter: U heeft daar de vrijheid om dat ietwat anders te benoemen. De GEVUDO wordt voorgesteld twee leden: de heer Dekker en de heer Bos. Allebei akkoord? Dan hebben wij aldus besloten. Stichting Havenfestival, wordt één lid voorgesteld: de heer Van der Zijden. Akkoord. Woonwagencentra Drechtsteden in liquidatie, één voorstel, de heer Dekker, ook door de raad geaccepteerd. Bestuurlijke commissie Drechtsteden twee leden. de heer Cardon: MdV, hier geldt hetzelfde als bij het eerdere punt …. Voorzitter: Welk punt? de heer Cardon: Bij 18, dat wij kandidaat stellen de heer Wiertsema. Voorzitter: Akkoord, de heer Wiertsema. De heer Boele heeft daar een vraag over? de heer Boele: We waren toch nog niet bij 18? Voorzitter: Ja, ik was bij 18 aangekomen.
- 52 -
de heer Boele: Maar wat gebeurt er dan bij 18? Eén kandidaat teveel? De heer Wiertsema staat niet op het stembiljet. Voorzitter: Ja, dus dat betekent dat we daar een aparte stemming over moeten houden. Punt 19 gaat over de commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften, iedereen akkoord met de daar genoemde namen? Dan hoef ik ze niet allemaal op te lezen. Dan hebben we aldus besloten. Dan hou ik over de Willem de Zwijger, de Stichting Open Jongerenwerk, de Alblashof en de Wipmolen, waar er meerdere namen zijn genoemd voor de plaatsen die open zijn. Daar hebben wij stemformulier voor. de heer Boele: Mag ik nog even een vraag stellen voorzitter? Ik zou mij kunnen voorstellen dat nu bij zowel Algemeen bestuur Willem de Zwijgercollege als bij de bestuurscommissie Openbaar Onderwijs zie ik kandidaturen van èn Wiertsema èn mevrouw Nieuwenhuis. Is dat nog voor enig onderling beraad vatbaar of blijven die kandidaten allemaal gehandhaafd? Hetzelfde zou ik willen vragen, ook onder verwijzing naar de discussie in het presidium, als het gaat om de bestuurlijke commissie Drechtsteden, daar wordt nu Wiertsema aan toegevoegd, maar ik dacht dat bijv. de heer Bos al toen te kennen gaf dat zijn kandidatuur niet zo persé hoeft, met andere woorden: kunnen we nog even wat beraad hebben voordat we gaan kiezen. Als er kandidaten worden teruggenomen, dan hoeven we niet te stemmen. Even een uitnodiging aan de gekandideerden om daar wat van te zeggen. mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik wil graag in ieder geval reageren op 17, daar staat de heer Van Wermeskerken als kandidaat. Die kandidatuur willen we graag intrekken. Voorzitter: Dus 17, de Wipmolen, is er één kandidaat. Verder geen kandidaten vanuit de raad? Dan hebben wij aldus besloten. Zo is dus mevrouw Gijsen benoemd. De vraag is gesteld met betrekking tot een aantal ….. bestuurscommissie Openbaar Onderwijs, algemeen bestuur Willem de Zwijger, daar worden een aantal namen genoemd die de ene keer misschien er wel ingestemd worden en de andere keer niet, is daar nog beraad over mogelijk en dat geldt ook m.b.t. de commissie Drechtsteden, zo was het voorstel. Het lijkt mij goed om even te kijken of dat zo kan. Ik ben ook bereid om even te schorsen, om te kijken of op die manier dan wat handiger besproken kan worden. Heeft de heer Bos een mening klaar? de heer Bos: Ik wil kandidaat blijven. Voorzitter: U wilt kandidaat blijven. Dan is dat helder. Dan zijn er drie kandidaten m.b.t. een afvaardiging naar de bestuurscommissie Drechtsteden. Is er m.b.t. de twee onderwijscommissies, als ik ze zo even mag noemen, en de daar genoemde namen, nog een idee van om dat eventueel wat anders te benoemen, ermee om te gaan? mevrouw Nieuwenhuis: Ik handhaaf in ieder geval de bestuurscommissie en ook voor de Willem de Zwijger. de heer Wiertsema: Dan kan het niet anders, voorzitter, dan dat ik ook mijn kandidatuur handhaaf voor beide.
- 53 -
Voorzitter: Dan houden wij dus over, dat we voorbereid hebben een stemformulier waarop staat het algemeen bestuur Willem de Zwijger en daar staan de kandidaten boven, drie leden. Genoemd worden: Wiertsema, De Gruijter, De Vries, Nieuwenhuis. Daar moeten dus drie namen genoemd worden, door u ingevuld worden. Er zijn er vier genoemd, er moeten er drie ingevuld worden. Plaatsvervangende leden zijn geen kandidaten, wordt er genoemd. Ik kan mij voorstellen dat één van de leden die niet in het bestuur wordt gekozen, als plaatsvervangend lid wordt gekozen. Dat kan ik mij voorstellen. de heer Wiertsema: Voorzitter, wat mij betreft gaat daar mijn voorkeur niet naar uit, want dat impliceert dat ik voor het plaatsvervangerschap heel veel leeswerk moet doen en daar voel ik niet voor. de heer Ruikes: Leeswerk hoort erbij. Voorzitter: Ja, dat moet in ieder geval apart ingevuld worden, zo blijkt uit …. de heer Wiertsema: Ik ben geen kandidaat voor plaatsvervanger, zo sec. Voorzitter: Oké. We hebben ook geen namen, ik heb alleen een voorstel voor namen en daarvan heeft u gezegd aan de andere raadsleden: noem mij niet. De Stichting Open Jongerenwerk, daar zijn twee plaatsen vrij; er zijn drie namen genoemd. Wij verzoeken u twee namen in te vullen. De Alblashof, zijn twee namen genoemd, is één plek vrij. Ik verzoek u één naam in te vullen. Ja? De andere doen we apart, want die staan hier niet op. Dat betekent dus dat ik hetzelfde stembureau vraag en dat was de heer Yilmaz en de heer Zwaan. STEMMING Dames en heren, de uitslag van deze stemming is dat in het algemeen bestuur van de Willem de Zwijger op de heer Wiertsema 11 stemmen zijn uitgebracht, de heer De Gruijter 16 stemmen, de heer De Vries 10 stemmen en mevrouw Nieuwenhuis 10 stemmen. Dat betekent dat de heren Wiertsema, De Gruijter en De Vries zijn gekozen en niemand heeft een plaatsvervangend lid aangewezen, maar ik zou me kunnen voorstellen, als ik aan mevrouw Nieuwenhuis vraag of zij als zodanig bij Willem de Zwijger zou willen functioneren, dat daar, gelet op het aantal stemmen in de raad geen bezwaar tegen bestaat. Ik denk dat ik dat zo goed mag afronden. Dan hebben wij dat gedaan. De Stichting Open Jongerenwerk: de heer Yilmaz 6 stemmen, de heer De Gruijter 16 stemmen en de heer Zevenbergen 12 stemmen. Daar moeten er twee in gekozen worden en dat betekent dat de heren De Gruijter en Zevenbergen gekozen zijn. De Alblashof, één lid moeten we kiezen. Mevrouw Barra 5 stemmen, de heer De Gruijter 12 stemmen. Dat betekent dat de heer De Gruijter gekozen is. Dan krijgen wij nog twee stemmingen: één m.b.t. de bestuurscommissie Openbaar onderwijs en ik vraag u voor de bestuurscommissie Openbaar onderwijs een naam op papier te zetten. U moet kiezen tussen de heer Wiertsema en mevrouw Nieuwenhuis. De naam die u op het papier zet, is degene die u stemt. De andere leden voor de bestuurscommissie Openbaar onderwijs breng ik niet in stemming, ik neem aan dat u het daarmee eens bent, zoals is voorgesteld. Dat zijn allemaal mensen uit het onderwijsveld. Akkoord? U krijgt nu een briefje met het verzoek om er één naam op te zetten voor de bestuurscommissie Openbaar onderwijs. STEMMING
- 54 -
Dames en heren, deze stemming heeft opgeleverd dat er 11 stemmen zijn uitgebracht op mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis dus 11 stemmen en de heer Wiertsema 6 stemmen, zodat mevrouw Nieuwenhuis is gekozen. Dan krijgen we nog één stemming en dat gaat over de bestuurlijke commissie Drechtsteden, daarvoor wordt u verzocht twee namen op te schrijven en u kunt kiezen uit de namen Wiertsema, Bos en Van den Bergh en ik verzoek u dus twee namen op te schrijven. STEMMING De uitslag van deze stemming is de volgende: 7 stemmen voor de heer Wiertsema, 14 stemmen voor de heer Bos en 13 stemmen voor de heer Van den Bergh, zodat de heren Bos en Van den Bergh gekozen zijn in dat bestuur. Goed, ik kom tot de conclusie dat wij deze vergadering alle agendapunten hebben behandeld. Alvorens de vergadering te sluiten, wilde ik even heel kort met het presidium toch vanavond doorspreken in hoeverre die extra raadsvergadering, die bedacht is, door kan gaan, gelet op de inbreng van de heer Cardon daarover. Ja, er is een mailtje rondgestuurd dat het college het verstandig vond om 13 mei in verband met het Centrumplan een extra raadsvergadering te organiseren en dat hebben we voorgesteld als college aan de raad en dat is dus rondgestuurd aan het presidium. De heer Cardon heeft daarop geantwoord en die heeft gezegd: “dat moet je niet doen en hou het maar in het aantal reguliere vergaderingen”. de heer Cardon: Nou, het motief is dat er zwaarwegende motieven moeten zijn willen we gaan schuiven met allerlei data, want ik heb ook mijn eigen agenda en daar worden ook allerlei afspraken gemaakt, dus zeg ik: “ik wil het graag van tevoren, ruim van tevoren, weten”. De data, die hebben we gekregen en ik denk dat er zwaarwegende motieven moeten zijn en die heb ik niet gehoord, dus dan zeg ik: “ik voel er niet voor om extra te vergaderen”. Voorzitter: Nee, daar wil ik dus even in het presidium over praten, kort, maar wel krachtig. Ik sluit hierbij deze vergadering. De vergadering is gesloten om 0.25 uur.
Alblasserdam, 23 mei 2002 De adjunct-griffier, De voorzitter,