OPENBARE VERGADERING van de raad der gemeente Alblasserdam op donderdag 15 december 2005 des namiddags om 19.30 uur in het raadhuis Aanwezig de leden: de heer A.L. Cardon (PvdA), mevrouw M.J.H. Barra-Leenheer (PvdA), mevrouw C.W.G. Gijsen-Huijgen (PvdA), de heer O. Yilmaz (PvdA) (tot 22.10 uur), mevrouw L. Sundquest-van Solingen (CDA), de heer A.C.C.M. Ruikes (CDA), de heer J.H. Wesselius (CDA), de heer K. de Vries (CDA), de heer ir. B.W. de Leeuw (SGP), de heer J. de Waard (SGP), mevrouw A.M. NieuwenhuisKuiper (VVD), de heer drs. S.H. van der Wal (VVD), de heer P.C. van Wermeskerken (Groep Van Wermeskerken), de heer A. Bos (ChristenUnie), de heer A.J. Zwaan (ChristenUnie) en de heer H.M. van der Zijden (PSA); Afwezig de leden: de heer mr. A. Boele (SGP), Wethouders:
de heer J. de Gruijter (CDA), de heer P.A. Zevenbergen (SGP) en de heer J.M. Dekker (VVD);
Griffier:
de heer J.J. ’t Lam;
Voorzitter:
de heer drs. A.D. van den Bergh;
Voorzitter: Dames en heren, ik zou aan de mensen die op de publieke tribune zitten, willen vragen: wie van u wil het woord voeren over onderwerpen die op de agenda staan? AGENDAPUNT 1 – Spreekrecht burgers ------------------------------------------------------Er zijn geen insprekers gemeld, maar ook niet bij nader inzien, begrijp ik, dan denk ik dat we kunnen beginnen met de raadsvergadering, waarbij wij met name mevrouw Sundquest van harte welkom heten, want als we de notulen van de vorige keer lezen, dan begrijpen wij allemaal dat we heel blij zijn dat je weer in ons midden bent. Mevrouw Sundquest: Dank u wel voor uw vriendelijke woorden. Ik heb nog een hele weg te gaan, maar met God’s hulp en jullie steun, ga ik ervoor. Voorzitter: Mooi zo, doen. Dan meld ik dat de heer Boele in zijn functie als gemeentesecretaris bij een raadsvergadering in zijn gemeente moet zijn in Krimpen aan de IJssel en dat hij hoopte op tijd hier nog te kunnen zijn. Edoch, dat is hoogstwaarschijnlijk toch als wij …., de agenda is niet zo groot, maar wel heel interessante onderwerpen. Dus als wij enige vaart erin hebben, dan zal dat niet lukken. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 2 – Aanwijzing door het lot van het lid, dat het eerst aan de beurt van stemmen is ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Dat lot brengt nummer 2, de heer Ruikes. U zou als eerste mogen gaan stemmen.
2 Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 3 – Actualiteiten -------------------------------------------Wie van u zou bij dat onderwerp het woord willen voeren? De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. We hebben twee onderwerpen voor de actualiteiten. De eerste hebben wij gisteren in de krant kunnen lezen, dat mede dankzij inspanningen van déze gemeente en de ambtelijke dienst de Grote Kerk een extra monumentensubsidie heeft gekregen en wij willen daarvoor onze felicitaties aan de Grote Kerk overbrengen en ook de felicitaties aan de inspanning hier van de gemeente. Ik denk dat het een goede zaak is, dat de kerk dus nu € 160.000,-- extra heeft gekregen en ze hebben ook zelfs aangegeven in een brief, dat ze voor ons onze garantstelling ook weer zullen terugbetalen, dus al met al een prima zaak dat dit beeldbepalende monument behouden blijft. Ten tweede, wat de actualiteit betreft, we hebben in de vergadering van de begrotingsraad gepleit voor een collectieve zorgverzekering voor alle mensen, cliënten, van de sociale dienst. Op dit moment valt bij iedereen, het is vandaag 15 december, voor 16 december moeten alle zorgverzekeraars van Nederland, iedereen heeft het gekregen, de aanbieding bij de mensen in de brievenbus hebben, dus ook bij de cliënten van de sociale dienst. Om nou te voorkomen dat mensen daarop individueel gaan reageren, is onze vraag aan de wethouder: hoever staat u daarmee? Worden de cliënten van de sociale dienst geïnformeerd dat u daarmee bezig bent, zodat voorkomen wordt dat zij op deze individuele aanbieding kunnen ingaan, terwijl er collectief voordelen te halen zijn. Voorzitter: Dank u wel. Ik wil dat even aan de wethouder vragen, of hij daarop antwoord kan geven. Wethouder Dekker: Er is een collectief contract afgesloten, de mensen hebben inmiddels een brief in huis, dus wat dat betreft is alles geregeld. We waren als gemeente wellicht misschien wel één van de eerste gemeenten, maar niet op TV, zoals andere gemeenten dat hebben gedaan, maar in alle bescheidenheid hebben we het geregeld. De heer Ruikes: Dank u wel, prima zaak. Voorzitter: En dan denk ik m.b.t. uw opmerking over de garantiestelling, dat we al kunnen zeggen dat dat binnen is zelfs, dus dat is helemaal geweldig snel afgewikkeld. Zijn er nog anderen die van die agendapunt gebruik wilden maken? Zo niet, dan wou ik dat zelf doen, omdat ik een mondelinge uitslag heb gekregen van een vonnis inzake de brandstichting zwembad Blokweer. Die moet nog op schrift worden gesteld, maar er is ook nog een mogelijkheid van in beroep gaan, maar de uitspraak is wel van belang, te weten: dat degene die dat gedaan heeft, veroordeeld is tot vier maanden voorwaardelijke jeugddetentie, 120 uur werkstraf en 40 uur leerstraf en dat de gehele vordering van de gemeente, daar ging het ons in dit verband om, terugbetaald moet worden. De vordering is toegewezen. Dat is in ons geval, gelet op de verzekering die ook een deel van de schade dekt, ruim € 1.473,--. Daarom noem ik het u, omdat onze inzet was om nou ook eens helder te gaan maken, dat vandalisme ook, wat je noemt, zijn andere kant heeft, te weten: ervoor staan dat je iets doet en dus ook terugbetaalt welke schade je aanbrengt. Hoe dat verder zal lopen m.b.t. de hoogte van het gehele bedrag, is nog niet duidelijk, omdat de verzekering daar natuurlijk een rol in speelt, maar ik heb destijds in de zitting ook verklaard dat ik degene die dit gedaan heeft, nadat hij dus zijn straf gekregen heeft, daarna ook wil helpen te resocialiseren in de maatschappij, want dat hoort natuurlijk ook bij ons werk en dat zal ik ook zeker doen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 4 – Vaststelling notulen openbare vergadering dd. 27 oktober 2005 (voortgezet 3 november 2005) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
3 Wie van u zou over deze notulen iets willen zeggen en t.a.v. welke bladzijde, want wij hebben er in totaal 93. Niemand, dan zijn zij met dank vastgesteld. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 5 – Ingekomen stukken -----------------------------------------------------In te stemmen met het door de commissie of het presidium gegeven advies stukken wel/niet te bespreken. De lijst van ingekomen stukken is als bijlage hierbij gevoegd. Dan hebben wij als bespreekstuk nummer 69 van de lijst, dat is de brief van de heer Kooiman. Die is op verzoek van de commissie Bestuur op de agenda geplaatst. Ik kan me herinneren dat dat de heer Boele was, die dat met name onderzocht heeft. De heer Cardon: Die heeft mij medegedeeld dat hij over deze brief niet het woord wil voeren. Voorzitter: Dat heeft hij u meegedeeld. Anderen willen dat op dit moment ook niet? Dan hebben dat als zodanig behandeld. Dan hebben wij een brief van de heer Van Wermeskerken gekregen en op verzoek van het presidium is die brief als bespreekstuk geannonceerd. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. We hebben kennis genomen van de brief van de heer Van Wermeskerken, dat hij om hem moverende redenen uittreedt uit de VVD-fractie. Wij hadden eigenlijk een vraag aan de heer Van Wermeskerken, eigenlijk twee vragen. In het verleden is het nogal eens voorgekomen dat u, toen er besluiten genomen werden in deze gemeenteraad, niet altijd meestemde met de VVD-fractie. Nu u een eigen groep vormt, de Groep Van Wermeskerken, betekent dat dat u zich dan voor deze komende paar maanden wél gebonden acht aan alle besluiten die u wél meegestemd heeft met de VVDfractie? Dat was eigenlijk onze hoofdvraag. De heer Van Wermeskerken: Op die vraag luidt het antwoord uiteraard bevestigend, ik maakte in die tijd deel uit van de VVD-fractie en daar zit je dan voor. Voorzitter: Dank u wel, want vanaf dit moment bent u uw eigen fractie. Niemand verder? Dan hebben wij die brief ook behandeld. Dan staat ook als bespreekstuk genoteerd de brief van de PvdA afdeling Alblasserdam en daar staat ook bij “de heer A.L. Cardon”, maar dat is toch één brief? Door beiden ondertekend, ja. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. De brief van de PvdA afdeling Alblasserdam; dat de fractie van tot nu toe SPA voortaan genoemd wil worden PvdA. Dat riep bij ons wat vragen op. Ten eerste hebben wij uit de vorige notulen begrepen dat de heer Cardon altijd gezegd heeft: “ik blijf voorzitter van de SPA tot aan de gemeenteraadsverkiezingen”. Dat lijkt ons in tegenspraak met déze brief. En de tweede opmerking is, dat kunnen we ook uit de vorige notulen halen, dat de heer Cardon gezegd heeft: “de SPA is een nieuwe fractie, wij zijn een nieuwe groepering, wij breken met het verleden, wij maken een nieuwe start”. Nu u weer PvdA genoemd wordt, voelt u wél verantwoording voor alle besluiten die in het verleden door de PvdA genomen zijn, want u heeft zich daar toen als SPA van gedistantieerd. En de derde vraag, dat is meer een praktische vraag, we hebben ook gezien uit de publiciteit, nu het weer PvdA wordt, dat de heer Lok op uw verkiezingslijst staat als lid van de PvdA, maar in deze raad is hij nog steeds burgerlid voor de PSA. Is dat mogelijk?
4 De heer Cardon: Ik heb steeds gezegd, dat ik voor de SPA sta en dat was m.n. ten opzichte van mijn eigen bestuur. Dat ik zeg: “luister eens even, ik ben begonnen, niét tijdens de verkiezingen, want daar komt SPA niet in voor, maar later zijn we SPA gaan heten”, want op de stembiljetten staat: “PvdA, D66 en PSA” en geen “SPA”. We hebben onder de vlag “SPA” geopereerd en wat daar tijdens de SPA-periode gebeurd is, daar sta ik voor en daar blijf ik voor staan. Alleen, op een bepaald moment is één van de partijen uit de SPA gestapt, dat is de PSA, zoals u weet, en ik heb in het bestuur gezegd, en hier dus ook: “ik blijf SPA, want D66 zat er nog in”. Want er waren mensen die zeiden: “wordt van PvdA nu”. Ik zeg: “nee, correct, er zijn drie partijen”, en nu heeft ook het derde lid van de SPA afscheid van ons genomen. Dat was de eerste brief die er op de rol stond en toen hebben wij overwogen om dan maar PvdA te gaan voeren, omdat SPA, ja, dat waren wij, wij zijn gelijk aan SPA. Dus vandaar, en dat was tot grote vreugde, kan ik meedelen, van het bestuur en aangezien wij niet over eigen briefpapier beschikken, was het bestuur dus ook genegen om dit ook te typen. U weet wellicht dat ik ook niet kan typen en ik moest nl. aan de PvdA vragen of zij het goed vonden om die naam te gebruiken, want zij kunnen natuurlijk zeggen: “Ja, dat gaat zomaar niet door”. Maar aangezien zij het zelf ook graag wilden, waren zij zeer bereid om dit te ondertekenen, dat ze daarmee instemden, want wij zijn natuurlijk niet de “Lijst Cardon”, maar een officiële landelijke partij, en ik moet zeggen: “tot onze grote droefenis, mogen we niet de lijst 1 zijn”, dat hebt u misschien al begrepen, maar moeten we ergens onderaan beginnen. Dus dat betekent: we proberen ons naar boven te knokken, daar wilde ik even mee afsluiten. De heer Ruikes: Ja, ik wilde nog even antwoord op die andere twee vragen. U voelt zich wel verantwoordelijk voor de PvdA-besluiten? De heer Cardon: Nee, ik voel me gebonden aan de SPA, ja, ik voel me gebonden aan de SPA. Ik voel me echt nog “SPA-er”, maar ja. De heer Ruikes: Ook al zijn de bubbels er een beetje uit? De heer Cardon: Ja, ja, die zijn een beetje uitgewerkt, maar tijdens de kerstperiode hoop ik andere, betere bubbels tot me te nemen. De heer Ruikes: En de heer Lok? De heer Cardon: Ja, de heer Lok, die kan hier niets verantwoorden. Tot onze grote vreugde zijn een aantal mensen van de PSA, gezien de warmte van dit nest denk ik, de SPA-warmte, hebben zij zich ….., die dachten: nu zijn we het kwijt, en laten we ons daar voegen, en wij zijn tot onze grote vreugde ….. ja, zijn er een aantal van dat soort mensen ook lid geworden. Harry wilde nog niet, die kan voor zichzelf spreken, maar we hopen dat hij alsnog ook aansluit. De heer Ruikes: Betekent dat, dat de heer Lok in de komende periode in de commissies PvdA …..? De heer Cardon: Nee, na de verkiezingen zou het te gek zijn als hij dan onder een andere vlag zou opereren, dat kan écht niet, volgens onze statuten, maar op dit moment staat hem niets in de weg om zijn PSA-periode af te maken. Maar goed, daar zullen we ons op beraden, want dit is allemaal héél vers. Ja, ik bedoel, het bestuur heeft, begreep ik, een persbericht uitgedaan, want dat is niet aan de fractie, maar het bestuur heeft dat gedaan, en we hebben geconstateerd en we zullen ons nu moeten beraden hoe dat verder moet. De heer Van der Zijden: Maar de heer Lok mag wat mij betreft als PvdA- of als SPA-lid doorgaan. Zoals u weet, door mijn gebrek met mijn ogen, fungeer ik formeel nu als PSA.
5 Maar ik bezoek de fractie van de SPA, de PvdA, we werken gewoon met alles samen, dus wat dat betreft is het eigenlijk tot aan de verkiezingen “één pot nat”. Het was niet de bedoeling, maar het was ook niet de bedoeling dat zoveel mensen zouden overstappen, maar we hebben besloten te stoppen, en dan kun je beter het op één na beste nemen dan helemaal niets doen. De heer Ruikes: Dank voor de heldere toelichting. SPA was altijd helder, maar soms ….. Voorzitter: Ik denk dat het goed is, dat er helderheid is gecreëerd. Aan mijn linkerzijde tref ik dus aan een PSAfractie, bestaande uit de heer Van der Zijden, en een PvdA-fractie, bestaande uit mevrouw Barra, mevrouw Gijsen, de heer Yilmaz en de heer Cardon. Ik tref aan: een lijst Van Wermeskerken en ik tref aan: een VVD-fractie, bestaande uit mevrouw Nieuwenhuis en de heer Van der Wal. De heer Van der Zijden: En aan de overkant is het alleen maar eensgezind. Willen die ook niet uit elkaar vallen? Voorzitter: Aan de overkant is voor de bevolking, en ook voor mij, niets veranderd. Zodat ik dat niet expliciet hoef op te merken. Maar voor u: eerst ziet u de CDA-fractie, met vier personen. Dan ziet u de CU, met twee personen. De heer Van der Zijden: Ik zie dat helaas niet meer. Ik kan het horen, maar zien doe ik het niet meer. Voorzitter: Maar daarom duid ik het even aan. Ik mag hopen dat u toch enige contouren kan onderscheiden en vanavond twee leden van de SGP-fractie. Goed, dit meegemaakt hebbende, stellen wij vast dat wij de overige stukken op de lijst ingekomen stukken met elkaar als besproken hebben behandeld. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 6 – Huisvesting Willem de Zwijger College (Raad 2005/110) ------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder J. de Gruijter Burgemeester en wethouders stellen de raad voor: • te kiezen voor scenario 1, te weten concentratie van het WZC in Papendrecht (zonder investeringsbijdrage) en het ondersteunen via nieuwbouw van minimaal een drietal initiatieven (brede scholen Het Palet en ’t Nokkenwiel – Maasstraat en financiële reservering nieuwbouw hoofdvestiging Ds. Beukelmanschool) van schoolbesturen om te komen tot een vorm van brede schoolontwikkeling en onderwijsvernieuwing of • te kiezen voor scenario 2, te weten behoud van WZC in Alblasserdam in combinatie met de brede schoolontwikkeling van Het Palet (MOVE-concept) en daarbij een dekking aan te geven voor de jaarlijkse (negatieve) kapitaallast van afgerond € 75.000,--. Het presidium verzoekt bij dit punt ook het initiatiefvoorstel van de fracties van de SPA en VVD te betrekken, te weten: 1. Handhaven van de vestiging van het Willem de Zwijger College in Alblasserdam en opnemen in een Brede school. 2. Instemmen met een haalbaarheidsstudie naar scenario B en C, waarbij gebruik wordt gemaakt van aardwarmte. Hierbij vraag ik uw aandacht voor het feit, dat voortdurend overleg m.b.t. deze problematiek en gelet op de bespreking van afgelopen dinsdagavond, waar is gevraagd om die dingen die daar ook nog aan de orde zijn gekomen, in een raadsinformatiebrief aan u te doen toekomen, dat u dus die toezegging op uw tafel heeft aangetroffen en ik neem aan dat u in de gelegenheid bent daar kennis van te nemen en verder bij de bespreking te betrekken.
6 Wij hebben, zoals u weet, een dossier m.b.t. huisvesting WZC in Alblasserdam een loop gekend van het onderwerp, komend van een voorstel van het college, dat in een vergadering niet tot een besluit heeft geleid, en daarna hebben wij als raad een initiatiefvoorstel onder ogen gekregen van de heren Van Wermeskerken en Cardon. De heer Van Wermeskerken: Dat was namens VVD en SPA, MdV. Voorzitter: Ik noemde alleen de ondertekenaars. Maar het was van de VVD-fractie en de SPA-fractie, maar ondertekend door de heren die ik net genoemd heb. Ik stel voor om daar eerst bij stil te staan en daarna het collegevoorstel eventueel te bespreken. Wie van u wil over dat eerste, door mij genoemde agendapunt, spreken? De heer Cardon, de heer Van Wermeskerken, mevrouw Nieuwenhuis. De heer Cardon. De heer Cardon: MdV, de PvdA-fractie, gesteund door de PSA-fractie, wil het volgende nog aan de orde stellen: nadat in een extra vergadering van afgelopen dinsdag, alleen gewijd aan dit onderwerp, uitvoerig aandacht besteed is aan dit dossier, dit dossier zoals het staat in de stukken van het college. Zwaar vanwege onderwijsinhoudelijke, financiële, principiële en politieke opvattingen. Onze fracties willen ons in deze bijdrage beperken in eerste instantie tot de school als voorziening binnen de sociale infrastructuur, de financiële kant van deze voorstellen, de brede-schoolgedachte, de GR en de opstelling van directie en bestuur, scenario 1, ofwel: de geweldige vernieuwingsimpuls voor alle basisscholen in Alblasserdam en in het bijzonder voor het openbaar onderwijs en de Ds. Beukelmanschool. En dat alles te danken aan deze zijde, want wanneer dat initiatiefvoorstel er niet geweest zou zijn, dan had de zaak anders geweest en daar wil ik het toch nog even over hebben. Maar ik hoop dat dit in ieder geval bij een ieder doordringt, dat wij dat in ieder geval gescoord hebben. De beperking wordt mede bepaald door de antwoorden, gegeven door de wethouder op de gestelde vragen in de eerdergenoemde extra vergadering. Dus op een aantal punten gaan we niet in, want daar hebben we prima antwoord op gekregen. Maar aangezien in deze openbare vergadering een aantal punten zonder meer, vinden wij, aan de orde moet komen, nog een toelichting door mij op een aantal onderwerpen. Voorzieningenniveau Alblasserdam; is een school voor voortgezet onderwijs in een plaats van circa 18.000 inwoners, met jaarlijks 300 schoolverlaters, een gewenste basisvoorziening? Dat is een vraag voor ons en die is gesteld in de commissie en die is doorgeschoven, omdat het een principiële is. In de vergadering van de extra commissie Samenleving is door één van de leden m.n. gezegd, dat inzetten op voorziening een emotioneel argument zou zijn. Nou, wij zijn van mening dat dit niét het geval is. Ik denk dat je over voorzieningen heel clean kan praten. Bij de behandeling van de Toekomstvisie Alblasserdam hebben we in ieder geval duidelijk gesteld, dat we geen “slaapdorp” willen worden. Dus wat ons betreft: opletten, wat vertrekt er allemaal uit het dorp? Een fundamentele discussie over wat we willen behouden aan voorzieningen, of verwerven, lijkt me op termijn een belangrijke. Ik wil dit onderwerp afsluiten met de opmerking, dat de voorziening ….. een luxe voorziening, met alles erop en eraan ….. en een voorziening kan sober zijn, en dat was ook een vraag door ons aan de orde gesteld in de commissie: “wat is een minimumvoorziening en wat is een maximum voorziening, een luxe voorziening?” U begrijpt dat ik voorstander ben van een sobere voorziening. Ik zat zelf op een school waar al die voorzieningen niet waren, die hier opgenoemd zijn door de directeur van de school uit Papendrecht, en niettemin ben ik toch geworden wat ik nu ben, en nou moet ik niet zeggen dat ik redelijk tevreden ben, want dat lijkt me een beetje te gek om dat nou hier te roepen, maar ach, ik durf ’s avonds wel in de spiegel te kijken en te zeggen: “nou, het is weer aardig gegaan vandaag” en ik hoop het zeker te kunnen zeggen na deze vergadering. De heer Ruikes: Maar typen kon u nog niet, zei u? De heer Cardon: Nee, maar dat kregen we nl. op die sobere school niet, typeles. Ik heb daar trouwens ook niet van die directeur gehoord, dat ze dat nog doen, dat typen. Ik wacht nl. op het moment dat ik tegen zo’n computer kan praten.
7 Dat kon ik altijd tegen secretaresses, dat was heerlijk, maar ja, die computer dat moet nog beginnen. Mijn buurvrouw naast mij, haar zoon, heeft gezegd dat het in ontwikkeling is bij Philips, dus ik wacht nog even. En misschien krijg ik wel weer een baan met een secretaresse. Financiën; scenario 1 heeft in zich verschillende financiële risico’s. denk aan de grondopbrengsten, bijdragen van de schoolbesturen, de inzet van Westwaard Wonen. De wethouder heeft dit bevestigd in de extra commissievergadering. Wij zijn ervan overtuigd dat scenario 2 niét méér financieel risico in zich bergt dan scenario 1. De inkomsten algemene uitkering en het wegvallen van de onderhoudskosten moeten voor een financiële dekking zorgen. We hebben daar antwoord op gehad in de commissie, maar niét overtuigend. De brede school; het is de bedoeling dat de mede-initiatiefnemer, mevrouw Nieuwenhuis, daar e.e.a. over zegt, maar ik wil het volgende daarover zeggen: “niettemin willen wij dus het college verzoeken bij eventueel aannemen van scenario 1 de schoolbesturen als inspanningsverplichting mee te geven om zoveel als mogelijk kinderen met beperkingen, die nu naar elders gaan, een plaats te geven binnen hun school”. In die zin vinden wij een school ook een brede school, en dan zijn we misschien gedeeltelijk af van al dat transport van kinderen naar elders. Dan de Gemeenschappelijke Regeling (GR). Het bestuur van de GR en de directie achten om onderwijskundige en financiële redenen, dat de vestiging in Alblasserdam dicht moet. De directie heeft in de extra vergadering van de commissie SL het volgende gesteld: het is beter voor het kind om naar Papendrecht te gaan. Nou, wij hadden vroeger ook zo’n onderwijzer in het dorp, die zei ook tegen mijn ouders: “het is beter voor dat manneke dat hij dit doet”. En ik denk dat ouders in staat zijn om zélf te kiezen. Er zijn ook allerlei argumenten genoemd door ouders, waarom zij vinden dat het hiér zou moeten blijven, maar goed, ik zou daar niet te diep op ingaan, want volgens mij heeft dat allemaal weinig zin. Uit het verslag van de belegde bijeenkomst door het bestuur van de GR op 28 november jl. is duidelijk uitgedragen: we trekken ons terug uit Alblasserdam. Het zal duidelijk zijn, en dat wordt ook gesteld in het collegevoorstel, dat het voor Alblasserdamse schoolverlaters er slecht uitziet om nog in Alblasserdam naar school te gaan, in de toekomst. Tenminste, niet met dit bestuur en deze directie. Deze school is een voorziening, die een product of dienst in de markt zet en de marketing van dit product of deze dienst is echter in onze ogen nul-komma-nul. Men wil gewoon niet, en dan moet je je voorstellen dat Albert Heijn hier niet meer wil en dan die schappen steeds leger, nou ja, dan loopt die tent gewoon leeg. Scenario 1; als door de meerderheid van deze raad, wat natuurlijk nu de vraag is, wordt gekozen voor scenario 1, een scenario dat een geweldige impuls geeft aan het Alblasserdamse basisonderwijs, nog maar eens gezegd, in ieder geval aan het openbaar onderwijs en de Ds. Beukelmanschool, dan willen wij, indieners, stellen aan de VVD, PvdA en PSA, en dus nu: Ho, hoeft niet ……. oké …. Scenario 1 heeft echter alleen kans van slagen als er géén bruidsschat moet worden betaald èn als er niet achteraf, bij het uittreden uit de GR alsnog nog wordt verrekend. Dit laatste is volgens ons absoluut nodig als Alblasserdam geen voortgezet onderwijs meer binnen haar grenzen heeft. Dus: uittreden zonder kosten en geen bruidsschat, want het hele voorstel scenario 1 drijft op: géén bruidsschat. De indieners van het initiatiefvoorstel dienen daarom een amendement in, wij dus, waarin wij als ontbindende voorwaarde opnemen: géén bruidsschat c.q. investeringsbijdrage, noch aan Papendrecht, noch aan het Openbaar Lichaam Willem de Zwijger en het algemeen bestuur verzoeken mee te werken aan uittreden, zonder enige financiële vergoeding. U allen hebt dat al kunnen lezen, tenminste, het is rondgestuurd gisteren, het amendement, omdat wij dachten dat het goed is om daar tijdig kennis van te nemen en ook in de extra commissievergadering is daar al op gereageerd van: dat zouden wij willen onderschrijven. Dus ik ben heel benieuwd, bovendien, het voorstel scenario 1 is alleen mogelijk als dat doorgaat, want anders is er geen financiële dekking voor het geheel. Daar wilde ik het even in eerste instantie bij laten, MdV. Voorzitter: Ik wou even aan u vragen: heeft u nu het hele amendement behandeld? De heer Cardon: Ja. Dat reik ik straks wel uit. Mag dat, in tweede instantie? Voorzitter: Jawel, maar ik dacht dat, als ik het goed begrepen heb, u er nog een punt bij heeft staan in het amendement, wat u nu niet …. De heer Cardon: Ja, als dat allemaal niet doorgaat, dan gaan we dus voor scenario 2.
8 Voorzitter: Ja, ja, oké. De heer De Waard: Maar u dient nu in de eerste ronde dit amendement in op scenario 1? De heer Cardon: Ja, een amendement op scenario 1, nu, in tweede instantie. Alstublieft, MdV, het amendement. Voorzitter: Dank u wel. Dan zal ik u voorlezen wat het amendement inhoudt: “Ondergetekenden stellen voor te besluiten conform het door het college geformuleerde scenario 1 met daaraan toegevoegd: • twee ontbindende voorwaarden, namelijk: o dat er geen bruidsschat cq investeringsbijdrage aan noch de gemeente Papendrecht, noch aan het Openbaar Lichaam Willem de Zwijgercollege wordt betaald; o dat het Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam Willem de Zwijgercollege akkoord gaat met een uittreding van de gemeente Alblasserdam zonder enige financiële vergoeding te betalen t.b.v. deze uittreding; • als het Openbaar Lichaam Willem de Zwijgercollege niet akkoord gaat met de twee genoemde ontbindende voorwaarden, het enige alternatief is dat zij actief en direct haar recht op adequate huisvesting binnen de gemeentegrenzen van Alblasserdam dient in te vullen, zij daarmee alsnog actief dient te kiezen voor nieuwbouw in Alblasserdam t.b.v. het juniorcollege en een verzoek daartoe binnen een periode van 3 maanden na dit raadsbesluit dient te richten aan de gemeenteraad van Alblasserdam. Toelichting In aanmerking nemende dat: • na het initiële collegevoorstel een initiatiefvoorstel van SPA (PvdA en PSA) en VVD is geformuleerd; • het college vervolgens een nieuw raadsvoorstel heeft voorbereid waarin zowel het initiatiefvoorstel is doorgerekend als een alternatief investerings- en vernieuwingsmodel gericht op het basisonderwijs van Alblasserdam; • het pleidooi voor uitstel van besluitvorming door de SGP en de andere confessionele partijen én het initiatiefvoorstel van SPA en VVD in ieder geval meer helderheid hebben opgeleverd over de positionering van de diverse actoren (incl. het algemeen bestuur van het Willem de Zwijgercollege) en de juridisch bestuurlijke analyse (incl. helderheid over niet verplicht zijn van de zogenaamde bruidsschatregelingen); • de begrotingsruimte die ontstaat als gevolg van het concentreren van het Willem de Zwijgercollege volledig wordt benut t.b.v. het kunnen doen van investeringen in onderwijsvernieuwingen t.b.v. het basisonderwijs in Alblasserdam; • het niet betalen van een bruidschat zowel financieel, maar ook maatschappelijk en politiek van eminent belang is om het door de gemeenteraad van Alblasserdam meewerken aan concentratie van het Willem de Zwijgercollege te kunnen legitimeren; • na de sluiting van de Alblasserdamse vestiging er door de gemeenteraad van Alblasserdam geen noodzaak én geen behoefte bestaat aan het blijven participeren in het Openbaar Lichaam Willem de Zwijgercollege maakt het nodig dat de keuze van scenario 1 van het collegevoorstel wordt uitgebreid met de in het amendement genoemde elementen.
9 Ondertekening en naam: A.L. Cardon, fractievoorzitter PvdA, mevrouw A.M. Nieuwenhuis-Kuiper, fractievoorzitter VVD en de heer P.C. van Wermeskerken, de heer O. Yilmaz, de heer H.M. van der Zijden en de heer A. Zwaan en mevrouw M.J.H. Barra” Wij zullen het vermenigvuldigen en aan u ronddelen en ik verzoek u het bij de besprekingen verder te betrekken. De heer Van Wermeskerken heeft het woord. De heer Van Wermeskerken: MdV, het deed me veel genoegen gisteren in De Klaroen te lezen, dat een intentieverklaring is ondertekend door de basisscholen in Alblasserdam, enige andere instellingen en de gemeente, om tot één of meer brede scholen alhier te komen. College, wethouder De Gruijter, complimenten voor deze adequate aanpak om de modernisering van het onderwijs in ons dorp,een krachtige impuls te geven. Ik ben er trots op te behoren tot de combinatie van PvdA, VVD, PSA en mijzelf, die een initiatiefvoorstel heeft gedaan. In dat voorstel hebben wij duidelijk bijgedragen aan het rijp maken van de geesten om tot die impuls te komen. Bij het indienen van zo’n voorstel weet je op voorhand, dat je niet alles voor elkaar kunt krijgen wat je wilt, te meer omdat het initiatief vanuit een minderheid van deze raad naar voren werd gebracht. Voor die moderniseringsimpuls is het evenwel, daar wil ik net als de heer Cardon, krachtig de nadruk op leggen, is het van cruciale betekenis, dat Alblasserdam het niet onaardige bedrag van € 600.000,-- tot € 700.000,-- niét aan Papendrecht zal bijdragen, voor uitbreiding van het WZC aldaar. Papendrecht is daar wettelijk voor verantwoordelijk. Hetzelfde natuurlijk wat betreft het uittreden uit de GR zonder financiële consequenties voor Alblasserdam. Ook hebben wij een door B&W overgenomen exploitatievorm voor de hier nieuw te bouwen schoolgebouwen voorgesteld. Westwaard Wonen wordt daar nauw bij betrokken. MdV, het initiatiefvoorstel bevat ook het idee om aardwarmte met behulp van warmtepompen te benutten, om de stookkosten in scholen, zwembad en sporthal flink te reduceren en de infrastructuur hiertoe aan te leggen, voor nieuwbouw van woningen. Mijn vrees was dat dit een te grote stap zou zijn. Blij en verrast ben ik, dat dit idee een zo positief onthaal heeft gekregen bij zowel het college als deze raad. Ik ben blij met de toezegging van nader onderzoek voor mogelijke toepassingen en ik kan dit onderwerp van harte bij u aanbevelen. Voorzitter, het lijkt ons niet dienstig, nu wij zoveel hebben bereikt, in deze raad een ferme strijd te gaan voeren voor het behoud van het juniorcollege, als daar de intentie niet is hier in Alblasserdam er werkelijk wat van te willen maken. Dan krijg je dat gezegde met “die honden en die hazen”. Wij allen, Alblasserdammers, hebben het meest baat bij een eendrachtig optrekkend gemeentebestuur en zéker van deze raad, die immers het beleid bepaalt. In de aanloop naar de verkiezingen in maart is er nog gelegenheid genoeg om de verschillen van inzicht te accentueren. U begrijpt het al, dat initiatiefvoorstel kan worden ingetrokken, indien u het eens bent met de voorwaarden, verbonden aan scenario 1. De heer De Waard: U bedoelt het amendement, met die voorwaarden? De heer Van Wermeskerken: Ja, u weet het: eendracht maakt macht. Dat geldt ook voor Alblasserdam. Wij, aan deze kant van de vergadertafel, scharen ons vierkant achter het zogenoemde scenario 1 van het college, mits dus die voorwaarden, die door collega Cardon zijn verteld, worden aanvaard. Voorzitter, laten we ons concentreren als gehele raad, op het gestalte geven aan de modernisering van het basisonderwijs in Alblasserdam en waar wenselijk en mogelijk, in de vorm van een brede school. Het is evenwel fantastisch dat je zoveel invullingen kunt geven aan zo’n instituut. Heel gauw kijken we hier in Alblasserdam naar Wasko met peuteropvang, naschoolse opvang en begeleiding, maar wij willen ook aandacht vragen voor voorzieningen voor kinderen die een beperking hebben op de één of andere manier, maar je kunt ook denken aan binding met maatschappelijke centra, met zorgvoorzieningen, met culturele voorzieningen en sport. Dit betekent tegelijkertijd, en ik heb me daarover laten adviseren door algemeen hooggeachte instanties als Berenschot, B&N en DHV, dat je voorzieningen bij elkaar groepeert. Dat past ook zo uitstekend in het idee van de brede school.
10 Maar dat betekent tevens, dat je dit als beleidslijn, als kader gaat hanteren en dus allerlei grotere en kleinere voorzieningen rond die scholen groepeert, en geen voorzieningen door het dorp gaat rondstrooien. Maar laten wij, die het geld moeten fourneren, de besturen en directies van scholen en instellingen en het gemeentebestuur, zich goed oriënteren op de wenselijkheden en mogelijkheden. Laten we goed beseffen dat vrijwel iedere brede school uniek is. In een dorp als het onze, kun je makkelijk naar vier of vijf brede scholen streven, die elkaar aanvullen, maar dat betekent wel dat heel goede coördinatie en zorgvuldige afspraken gemaakt moeten worden door alle partijen en zo komen we terug bij: eendracht maakt iets moois. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Dank u wel, voorzitter. Afgelopen dinsdag hebben we al uitgebreid over dit onderwerp gesproken en mijn beide collega’s aan deze kant hebben ook al uitgebreid e.e.a. verteld. Ik heb nog een paar dingen die ik toch naar voren wil brengen, want, misschien dat u het zich niet kan herinneren, maar heel veel van ons wel: een uitstekende LTS, twee MAVO’s, Huishoudschool De Elzenhorst, met daaraan gekoppeld een individueel gericht onderwijs. Zie hier het aanbod van de onderwijsvoorzieningen in Alblasserdam en dat is echt nog niet zo heel lang geleden. En het is nog maar anderhalf tot twee jaar geleden dat de vertegenwoordiging van de toenmalige bestuurscommissie openbaar basisonderwijs in het bijzijn van de rector Van der Linden, ons hier als commissie kwam bijpraten omtrent de plannen voor de MOVE. Het Palet had plannen ontwikkeld voor een brede school, ze gingen dat traject in, samen met het WZC en beide partijen wilden samenwerken. Er werd een programma van eisen ….. en voor zover ik weet, kwam daar de onderwijsinhoudelijke kant ook in voor, want anders kun je ook niet berekenen hoeveel ruimte je nodig hebt, die is opgesteld en diverse overleggen op de Willem lagen daaraan ten grondslag. Een extern bureau heeft met die gegevens een plan opgesteld. Vervolgens is het en lange tijd stil gebleven, tot enkele maanden geleden. Toen bleek ook het juniorcollege naar Papendrecht te moeten. Die laatste schoolvoorziening zou dus in z’n totaliteit naar Papendrecht moeten, ook onderwijsinhoudelijk. En voorzitter, dat wil er nou bij mij niet zo in, want het aanhaken bij een brede school heeft zo zijn voordelen. Enerzijds behaal je financieel een flink voordeel, overheadkosten kunnen gemarginaliseerd worden en gedeeld met de brede schoolparticipanten. Conciërges en andere medewerkers komen ook slechts ten dele voor rekening van zo’n juniorcollege en voeg daarbij de onderwijsinhoudelijke …., want zoals u weet: een groot deel van de leerlingenpopulatie in Alblasserdam bestaat uit leerlingen met een VMBO-advies. Een deel daarvan zou qua intelligentie, is mij verzekerd, zéker voor HAVO in aanmerking komen, als de Nederlandse taal van voldoende niveau zou zijn. En hier, dames en heren, betekent: leerlingenbegeleiding is heel belangrijk, met de mogelijkheid van een kopklas. Het concept van de brede school staat in Alblasserdam in zo’n situatie garant voor kleinschaligheid en het koppelen van de school aan de leefomgeving. Kinderen kunnen immers langer intern zijn in de school, huiswerkbegeleiding krijgen, sportlessen, muziek, enz. Ze worden volcontinue begeleid en in de gaten gehouden. En natuurlijk staat of valt dat concept met een hele goede organisatie. Dat is te regelen, daar hoef je zelf het wiel niet voor uit te vinden en: waar een wil is, is een weg. Maar gezien en gehoord de rector, kan ik me aan de indruk niet onttrekken, dat hij gewoon niet wil, niet méér wil, zijn insteek van twee jaar geleden ten spijt. En met onwillige heren, is het slecht kersen eten. MdV, dan is er nog een probleem met de afvaardiging, waar ik mee zit. Destijds is afgesproken, dat de bovenbouw van de Alblasserdamse vestiging naar Papendrecht zou gaan vanwege de van hogerhand opgelegde ontwikkelingen in de bovenbouw. Toen is afgesproken èn vastgelegd, dat het juniorcollege in Alblasserdam zou blijven en dat kun je dus een “raadskader” noemen. Onze vertegenwoordigers namens de raad in het bestuur van het WZC hebben, zo blijkt uit de verslagen van de vergaderingen, weinig tot geen tegenstand geboden, toen werd geopperd om het juniorcollege naar Papendrecht te halen. Zij hebben die mogelijke wijziging, volgens mij, ook niet hier of in de commissie gemeld, en dat neem ik hen kwalijk. Voeg daarbij, dat er regelmatig absentie van de vergaderingen was, om welke reden dan ook, en ik moet u zeggen dat het mij zéér verbaast dat ik nooit of te nimmer de vraag heb gehad voor vervanging en ik ben tenslotte hier in de raad aangewezen als vervanger. Die hele gang van zaken, voorzitter, zit me niet lekker. De VVD vindt het heel erg, te moeten constateren dat behoud van het juniorcollege op dit moment géén haalbare kaart is: als men niet wil, lukt het niet en zoals de wethouder terecht zei: “het WZC moet het product verkopen en als men niet wil, dan houdt het op”. Wij zullen helaas instemmen met het collegevoorstel variant 1, als het amendement wordt aangenomen.
11 Dit voorstel, dat is al eerder gezegd, is alleen maar mogelijk geworden door het initiatiefvoorstel zoals door de VVD, SPA, PSA is ingediend en die zes ton die nu beschikbaar is, was anders gewoon betaald. Voorzitter, dat in eerste termijn. Voorzitter: De heer De Waard. De heer De Waard: De mogelijkheid om dit voorstel in te dienen, is mogelijk geweest door de inzet van de SGP in de raadsvergadering …… De heer Van Wermeskerken: Daar hebben wij de SGP dan ook al menigmaal lof voor toegezwaaid, dank u wel nogmaals. De heer De Waard: Prima, het is goed, maar ik hoorde het net niet en ik vond het goed om dat toch even te zeggen. En we hebben de vorige keer ook benadrukt waarom we dat gedaan hebben, omdat we echt merkten van: het zit de mensen van de VVD en de collega’s van de SPA/PSA gewoon hoog en om op dat moment dus een beslissing te nemen, daar was de tijd gewoon niet rijp voor en vandaar dat we een risicovolle stap hebben gedaan, politiek gezien, een risicovolle stap hebben gedaan, om de ruimte te geven om met een alternatief voorstel te komen. De heer Cardon heeft een aantal vragen geformuleerd, rondom een paar thema’s. Ik wil daar toch nog even op ingaan en ik hoop daarin niet de inzet van mijn collega/fractiegenoot in de commissie SL helemaal over te doen, ik kon helaas niet aanwezig zijn. U begint, en mevrouw Nieuwenhuis attendeert er ook op: “is een school voor voortgezet onderwijs eigenlijk geen voorziening die je in een gemeente van ruim 18.000 inwoners zou moeten hebben?” En mevrouw Nieuwenhuis herinnert ons eraan, toen we nog geen 18.000 inwoners hadden, dat we nog veel meer voorzieningen van voortgezet onderwijs in ons mooie dorp hadden. Dat is een werkelijkheid, waaraan misschien wel alle partijen in de landelijke politiek schuldig zijn, dat dit een trend is geweest die we de achterliggende jaren hebben ingezet en daar doen we met elkaar, jammer genoeg, plaatselijk heel weinig aan. Is eigenlijk zo’n school als voorziening nodig? Het zou heel mooi zijn, ja. Het zou heel goed als u zo’n voorziening in ons dorp had, maar zeker de jongere kinderen, 9 tot 15 jaar, nog in ons dorp kunnen blijven. Echter, in de afweging of zo’n voorziening er nu moet zijn, ja of nee, kom je ook voor andere vragen te staan, vragen van financiële aard, vragen van kwaliteit. Dat heeft alles weer te maken met de concurrentiepositie die een school inneemt te midden van alle andere scholen. Er is een gedeelte van onze bevolking, dat kijkt heel secuur naar een identiteit van een school en kiest op basis daarvan, maar er zijn ook genoeg mensen die zich bevinden in een heel grijs gebied, en kijken puur naar de uitslagen van trouw en scoort de school goed, ongeacht de identiteit, dan melden we ons kind daar aan en omgekeerd. Financieel en kwalitatief is de fractie van de SGP ervan overtuigd, hoe nodig we het op zich ook zouden vinden, om een voorziening te hebben, dat een kwalitatief onderwijsinhoudelijk goede voorziening in Alblasserdam bijkans onbetaalbaar is. En we zeggen dat met pijn in ons hart. We kunnen dat ook niet meer vergelijken met de voorzieningen die er op scholen waren pakweg 20, 30, 40 jaren terug. Ik heb ook op een andere manier les gekregen en dat is nog van recentere datum dan van u, mijnheer Cardon, … De heer Cardon: Van mij is het 40 jaar geleden. De heer De Waard: Nou, daar stopte ik ook, geloof ik hè, bij 40 jaar…., De heer Cardon: Het is al 50 jaar geleden, ik raak zelf de tel kwijt. De heer De Waard: En als je mijn kleur haar ziet, dan zou je denken dat het 60 is, maar dat is echt niet zo, hoor. Ik denk dat het gewoon niet haalbaar is, wil een scholengemeenschap ernst maken van de kwaliteit en dat moet ze doen op alle niveaus van scholen, op alle locaties die scholen hebben, dan vraagt dat een bepaald voorzieningenniveau en daarin heeft de rector van het WZC de fractie van de SGP wel overtuigd, dat is niet haalbaar en dat product is ook niet in de markt te zetten.
12 De heer Cardon: Mijnheer De Waard, betekent dat dat u het amendement dan niet kan onderschrijven? Want als men nl. niet akkoord gaat met die twee punten, daar gaan we dus voor, om hier iets te realiseren en al komen ze dan uit Papendrecht hier naartoe, maar dan zullen we hier een dependance hebben, en misschien met een andere rector en een ander bestuur, maar dan gaan we ervoor. De heer De Waard: Ik ben nog niet aan het eind van mijn verhaal. Kunt u nog even geduld hebben? Moeilijk hè. Goed, ik zal doorgaan. Het gaat om de financiën en dan kom ik eigenlijk al heel dichtbij, mijnheer Cardon, scenario 1 herbergt ook een aantal flinke risico’s, financieel in zich, net als het scenario om het WZC wél hier te handhaven en vòòr het realiseren van scenario 1 is het een absolute noodzakelijkheid dat er géén geld naar Papendrecht toe gaat. Dat staat voor de fractie van de SGP ook als een paal boven water. Dat zal dus betekenen: geen bruidsschat en dat betekent ook bij een eventueel uittreden uit de GR niét één of andere financiële tegemoetkoming, want als die twee punten niet gerealiseerd kunnen worden, kunnen we scenario 1 wel vergeten. Dan zou ik ook niet weten hoe dat gerealiseerd moet worden. Dus daarin ondersteunen we van harte het amendement dat door de SPA-fractie, Groep Van Wermeskerken, VVD, PSA, PvdA, ja, het is allemaal wat ingewikkeld geworden, maar we begrijpen elkaar. Dus in die zin valt de fractie van de SGP het amendement volledig bij. Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Zwaan: Succes heeft vele vaders, merken we. Op het eind zal ik ook nog proberen een duit in het zakje te doen. Allereerst, als het gaat om de vraag rondom de basisvoorzieningen, zijn we het, denk ik …. dat het betoog van de heer De Waard heel helder is geweest. Het zou ideaal zijn als je het zou kunnen handhaven, maar de situatie maakt het op dit moment niet mogelijk. Volgens mij hebben we dat ook op die manier verwoord en wat ik heel prettig vind t.o.v. twee maanden geleden, is dat we nu met elkaar kunnen spreken over een scenario 1, i.p.v. dat we de vorige keer tegenover elkaar stonden. Ik denk dat dat gewoon een heel stuk winst is van het debat dat we met elkaar gevoerd hebben, een debat dat denk ik ook winst heeft opgeleverd in wat we hebben kunnen realiseren, in ieder geval realiseren met alles wat we van plan zijn en in die zin kunnen wij ook instemmen met het amendement met de twee ontbindende voorwaarden. Dat hebben we ook deze week uitgebreid met elkaar besproken en bediscussieerd. Als het gaat om het tweede punt, waar de SGP zeg maar stopte, om het maar even zo te zeggen, de emotie, het dwingende misschien dat daarin staat, dat door de opsteller zo geformuleerd is, daar hebben wij wat minder gevoel bij op die manier, maar wij vinden het wel belangrijk om het met elkaar ook verder door te stappen, wat voor ons ook betekent van: wij gaan er gewoon vanuit, dat het eerste punt gerealiseerd wordt en dat het een ondersteuning is ook voor het college, om er op een goede manier met elkaar uit te komen. Dat is ook de reden dat wij het amendement hebben willen ondertekenen, want er is een keuze gemaakt voor het primaire onderwijs. Dat hebben we met elkaar ook allemaal geconstateerd. Dat is ook, denk ik, de winst die we met elkaar hebben. Ook winst dat er gezocht is naar de manier om het gehele primaire onderwijs daar profijt van te laten hebben. Of dat nou via de gelden is die we niét als bruidsschat hoeven te betalen, of dat het gaat om de ESF-subsidie en in die zin ben ik ook heel blij met de raadsinformatiebrief die we gekregen hebben. Tijdens de commissie heb ik de wethouder nadrukkelijk gevraagd om niet alleen planeconomisch te kijken, maar ook de discussie met elkaar verder te voeren en ook andere argumenten mee te laten wegen. Naar mijn idee is dat goed verwoord in de raadsinformatiebrief en hoop ik ook, dat dit door de andere partijen op die manier ook meegenomen wordt en er positief op besloten wordt. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. De CDA-fractie heeft in het dossier wat betreft de huisvesting van het WZC altijd een consistente lijn gevolgd en die consistente lijn wilden wij ook vanavond voortzetten. De vorige raadsvergadering, waar dit punt op de agenda stond, hebben wij gezegd dat wij het liefst alle voorzieningen, die in dit dorp zijn, zouden handhaven. We hebben ook gezegd: “als er keuzes en voorzieningen voor Alblasserdam moeten worden, dan kiest de CDA-fractie voor handhaving van voorzieningen, waar géén alternatief voor is”.
13 En voor de eerste twee jaar openbaar voortgezet onderwijs is op basis van onderwijs, bereikbaarheid en financiële argumenten wél een goed alternatief voorhanden. Wij hebben toen ook gezegd: “wij kiezen dan op onderwijsgebied voor verbetering in kwalitatief opzicht van het totale basisonderwijs”. We roepen dan ook het college op om vrijkomende middelen in de onderwijsbegroting in te zetten, die door de concentratie van het WZC in Papendrecht vrij zouden komen, voor kwalitatieve verbetering van het basisonderwijs. Juist omdat de Alblasser-damse basisscholen zo bruisen van de ideeën voor de noodzakelijke nieuw/verbouw, brede school-gedachte en het MOVE-concept, dat wij ook altijd onderschreven hebben, waar we ook moties voor hebben ingediend in het verleden, gebruik daarvoor die vrijkomende middelen. Dan haalt het onderwijs in ons dorp uiteindelijk winst uit dat besluit en het besluit dat we zouden nemen, als het WZC naar Papendrecht zou verdwijnen. Het collegevoorstel is eigenlijk, dat op die vergadering op tafel lag, weg. Er ligt nu een collegevoorstel met twee scenario’s, waarbij scenario 1 gewoon voortzetting is van het feit dat we toen ook ingebracht hebben, van: kies dan voor kwalitatieve verbetering van het basisonderwijs in Alblasserdam. Want als een samenwerkingsverband voor een brede school, tot en met 14 jaar, de partners daar niet mee willen samenwerken, om hun moverende redenen, om financiële, onderwijskundige redenen e.d., dan moet je mensen ook niet dwingen tot samenwerking. Samenwerking werkt alleen maar als er de wil is tot samenwerking en een goede organisatie op samenwerking en ik vind ook dat je mensen hun argumenten moet gunnen, ook onderwijskundig, om niet voor die samenwerking tot en met 14 jaar te kiezen. Wij onderschrijven wel altijd het idee om brede scholen in het dorp te hebben. Met name op het gebied van het basisonderwijs, zowel het openbare als het bijzondere basisonderwijs. We zijn heel blij, dat door het scenario 1, waaruit blijkt vanavond misschien wel een eenstemmige raad toe zou kunnen kiezen, die mogelijkheid nu ontstaat en die mogelijkheid ontstaat juist des te meer als de bruidsschat die aan Papendrecht betaald had moeten worden, niet betaald zou hoeven te worden. Wat dat betreft is het feit dat door de inzet van m.n. de wethouder, om nog eens een keer met het WZC-bestuur daarover te praten, en nog eens een keer goed uit te zoeken hoe dat nou precies zit met die bruidsschat, de mogelijkheid gekomen dat we die bruidsschat niét hoeven te betalen. Wat ons betreft is dat ook een voorwaarde om die mogelijkheid van die stap die we maken voor het basisonderwijs, mogelijk te maken. Ik had de vorige raadsvergadering ook een amendement, ik heb dat toen aangehouden, omdat ik op dat moment ook besefte, dat ik niet voldoende financiële dekking had om al die plannen voor het basisonderwijs mogelijk te maken. Juist door te zorgen dat het WZC, het Openbaar Lichaam, niét die bruidsschat meekrijgt en die we dus ook niet hoéven te geven, is er die mogelijkheid. De onderwijskundige argumenten van het WZC hadden wij vorige keer al in onze afwegingen betrokken, zijn nog eens een keer extra duidelijk geworden in die bijeenkomst die wij met het bestuur van het WZC hebben mogen beleven. Wat ons toen ook heel erg duidelijk is geworden, is dat het exploitatievoordeel van de school, voor de concentratie voor de school zélf in Papendrecht, zoveel voordeel voor de school zélf met zich meebrengt, dat ze die bruidsschat ….. ze hebben er niet eens recht op, bestuurlijk gezien, het is goed dat dat nu onderzocht is, ook niet eens nodig hebben. Het feit dat ze daar kunnen concentreren, levert voor de school een dermate voordeel op, dat ze dat makkelijk zélf kunnen betalen. Wat dat betreft vinden we het dus ook belangrijk om dat in ieder geval als ontbindende voorwaarde mee te nemen bij dit raadsvoorstel. Wat betreft het amendement, daar wil ik dan even op ingaan. Wij willen eigenlijk het volgende aan u meegeven. We gaan in principe akkoord met de tekst van het amendement, al hebben we t.a.v. één aspect er wél een voor ons belangrijke opmerking bij. De belangrijkste en doorslaggevende reden om dit amendement te steunen, is het feit dat hiermee een bijna unanieme raadssteun verzekerd is voor dit collegevoorstel en ik denk dat dat een heel belangrijke zaak is. Die brede steun is ons ook heel veel waard. Het onderwerp is gewoon té belangrijk om met smalle politieke marges te willen beslissen, en zéker als het niet nodig is. T.a.v. de inhoud van het amendement van het opnemen van het niétbetalen van de bruidsschat aan Papendrecht, is zowel terecht als redelijk. Ik heb al gezegd: “het is niet eens nodig, want ze kunnen door de forse financiële voordelen voor de school, die er ontstaat bij concentratie …., hebben ze dat niet nodig”. En wij hebben die dekking wél hard nodig, om die brede investeringsimpuls in het basisonderwijs te kunnen doen. Politiek, maatschappelijk en financieel is het niet-betalen van zo’n bruidsschat dus zéér te verdedigen. Op dat punt geen enkel inhoudelijk probleem met het amendement. Ook met het uittreden uit de GR ….., dat lijkt ons logisch, daar hebben we ook geen problemen mee, met dat deel van het amendement. We hebben wél wat moeite met de laatste zinsnede van het amendement. Waarom? Omdat wij het bizar zouden vinden, als deze situatie zich zou gaan voordoen, want het algemeen bestuur (AB) van het WZC zou dan alsnog, alléén om financiële redenen, door het missen van die zes ton bruidsschat, in Alblasserdam willen blijven, terwijl ze juist alle registers hebben opengetrokken om ons op onderwijskundige gronden van het tegendeel te overtuigen.
14 Wij waren daar al gedeeltelijk van overtuigd, want het is bij ons nog verder gelukt. Wij kunnen ons niet voorstellen dat het AB van het WZC ineens, en louter om financiële redenen, daar ineens anders over zou denken. Maar als het onmogelijke dan toch zou gebeuren, dan zouden we willen inbouwen dat voordat zo’n investeringsbeslissing zou worden genomen, er in alle gevallen een nieuw gesprek zal worden gevoerd met het AB van het WZC, de gemeenteraad van Alblasserdam en het college. Als u zo’n tussenstap zou kunnen toezeggen, dan kunnen we ook leven met het laatste deel van het amendement, vooral ook omdat we ons niet kunnen voorstellen dat het WZC een dergelijke draai zou gaan maken. Ik wil eindigen. Wij zijn altijd consistent geweest in ons standpunt over het WZC en over het belang van het openbaar basisonderwijs en het bijzonder basisonderwijs in Alblasserdam. Wij verwachten ook een consistente opstelling van het AB van het WZC. Met deze toelichting en ik hoop dat het college ook die toezegging kan doen, kunnen wij instemmen met het amendement. Voorzitter: Dank u wel. De heer Van Wermeskerken: Mijnheer Ruikes, u heeft het daarnet over een draai. U bent het er toch mee eens, dat het WZC al eerder een ferme draai heeft gemaakt, onder meer op het punt van MOVE. Dus wat moet de geloofwaardigheid zijn? De heer Ruikes: Het WZC heeft nooit een draai gemaakt in onze ogen op het punt van het MOVE, zij hebben gewoon om hun moverende, onderwijskundige èn financiële redenen besloten om niet verder te gaan met het MOVE-concept en dat vind ik ook, dat je dat …, iedereen heeft daar zijn redenen voor, moet kunnen respecteren. Dat vind ik niet echt een draai. Voorzitter: Het lijkt mij dat de raad in eerste instantie gesproken heeft. Ik zou aan de wethouder willen vragen namens het college te reageren. Wethouder De Gruijter: MdV, het is een politieke wijsheid dat stelt dat “succes vele vaders kent”. Dat is inderdaad al gezegd. In de eerste ronde heb ik minstens vier vaders en één moeder gehoord, die zich hebben gemeld om dat ouderschap te claimen. De heer Cardon: Wie is de juiste vader dan, laten we dat vanavond dan vaststellen. Voorzitter: Ik stel een DNA-onderzoek voor. Wethouder De Gruijter: Oké, bovendien naar leeftijd gesproken, zijn sommige leeftijden meer vruchtbaar dan andere, maar daar hebben we het vanavond niet over. Dat mensen en politieke partijen geneigd zijn om het hunne in de voorstellen te zoeken, lijkt ons niet alleen logisch, maar we zien het ook wel met enige vreugde gebeuren, tevredenheid vooral om twee redenen. Ten eerste is de toon van het debat gelukkig veel en veel inhoudelijker dan dat hij een aantal maanden geleden was, minder politiek. Niet omdat politiek niet zou mogen, zéker niet op zo’n onderwerp als dit, maar wel omdat er een weinig productieve tegenstelling ontstond toén, en die ik nu minder zie ontstaan dan wel niét zie ontstaan, omdat er op basis van argumenten gewisseld wordt. Maar ik denk vooral tevredenheid omdat het onderwijs aan het eind van de avond, volgens mij, écht wint. Want volgens mij gaat de raad uiteindelijk straks instemmen met een brede investeringsimpuls voor een zo breed mogelijk spectrum van het basisonderwijs en dat kan volgens mij inderdaad alleen maar omdat a. de SGP-fractie en andere conventionele partijen uitstel wilden geven en b. omdat er een initiatiefvoorstel lag van de SPA en de VVD. Dat initiatiefvoorstel heeft de boel aan het rollen gebracht en heeft het college, zeg maar, geprest om met een nog beter voorstel, in haar ogen in ieder geval, te komen en dat zal dan vanavond voorliggen en daar zal vanavond een besluit over worden genomen.
15 De heer Cardon: Toen is er een andere partij met een amendement gekomen! Wethouder De Gruijter: Nee, nee, nee, nee, precies, daarom kom ik ook … De heer Cardon: Dat ook niet één, twee, drie teruggenomen wordt. Wethouder De Gruijter: Nee, ik begrijp zelfs dat dat amendement op een raadsbrede steun kan rekenen en dat is uw ……. De heer Cardon: Zonder microfoon, niet te verstaan. Wethouder De Gruijter: Dat is uw amendement. Ik kom daar zo op terug. Het is het amendement van een politieke partij, dus niet van het college. Maar ik zal daar straks wel iets over zeggen, want het college zal zich in ieder geval niet verzetten tegen dat amendement. Het college zal dat amendement uitvoeren, op het moment dat de raad dat aanneemt. Dan kom ik op een aantal vragen die voorliggen. Eén stelling van de PvdA was, dat het financiële risico bij variant 2 net zo groot is of net zo klein als bij variant 1. Nou ja, daar kun je met elkaar over discussiëren. T.a.v. de kostenkant zou het variant-risico wat kleiner zijn, want bij de één heb je het over een investeringsrisico van 5,5 miljoen, de andere over 9. Tegelijkertijd t.a.v. de opbrengstenkant is het risico veel groter door de één-op-één koppeling van de algemene uitkering en de leerlingenstroom én, zoals mevrouw Nieuwenhuis vandaag inderdaad herhaalde, het is de school die aan de knoppen zit van de instroom en u maakte zelf de vergelijking van Albert Heijn, die zijn schappen niet meer bijvult. Maar volgens mij is dat uiteindelijk niet doorslaggevend in uw overwegingen. U komt uiteindelijk bij variant 1 uit, met een aantal ontbindende voorwaarden. Onderwijsinhoudelijk worden de zaken vandaag gewisseld en volgens mij moet je dan constateren, dat visies ten opzichte van elkaar staan, maar dat die visies uiteindelijk wel allemaal gezamenlijk, ieder vanuit de eigen achtergrond, uitkomen bij scenario 1. Onderwijsinhoud is wél cruciaal, niét alleen voor de afweging tussen scenario’s 1 en 2, maar straks ook voor de invulling van scenario 1, op het moment dat dat inderdaad tot een raadsbrede steun komt. Dan kom ik op de vragen van de CU in de commissie, en vandaag ook weer herhaald. We hebben dat inderdaad laten leiden tot een nadere precisering van het besluit van vanavond. Er staat prominent in, dat rondom de inhoud er zaken ook moeten worden uitgewerkt. Dat die uitwerking moet volgen op initiatieven die nu al zijn genomen in dit dorp, bijv. in het kader van de ESF-studie en het feit dat dat uitkomsten moet hebben, die leiden tot overeenstemming binnen alle schoolorganisaties. Ik heb dinsdag al gezegd, dat het wat mij betreft niet voorstelbaar is dat bijv. voorzieningen als kinderopvang, die je nodig hebt voor brede schoolconcepten, zich alleen maar zouden concentreren of zouden zijn gekoppeld aan het openbaar onderwijs. Je moet een goede spreiding in het dorp organiseren, zowel fysieke spreiding, geografische spreiding als spreiding over denominaties. Dat soort punten, daar is al een langere traditie van samenwerking binnen de openbare scholen en bijzondere scholen in dit dorp, in het opbouwoverleg, ik ben ervan overtuigd, dat door die ESF-subsidie partijen dichter bij elkaar kunnen komen en al hun ideeën, die soms verschillend en soms gelijk zijn, over brede schoolvorming ook feitelijk kunnen vormgeven en dat er dus ook een goede spreiding van voorzieningen, bijv. die van kinderopvang, maar ook die van sportfaciliteiten zal gaan plaatsvinden. Dat zal dan in de komende maanden helder moeten gaan worden en daar zal in de komende maanden ook hard aan worden gewerkt. T.a.v. het amendement, ik zei u al: ”dat gaan wij dus uitvoeren”. Op het moment dat het die raadsbrede steun krijgt, die ik heb gehoord, dan zal het college zich storten op dat amendement, het raadsvoorstel uitwerken, inclusief het amendement. Ik constateer t.a.v. de CDA-fractie dat zij een vraag stellen, dat zij niet met een ander tekstvoorstel t.a.v. het amendement komen, dus dat zij het amendement in die zin zouden steunen, met die vraag die gesteld is. Die vraag kan ik beantwoorden, niét omdat u die vraag nou specifiek stelt, maar omdat dat in alle gevallen het geval is. U vraagt: vindt er dan overleg plaats of is er gelijk sprake van investeringsbeslissing? Er is niet gelijk sprake van investeringsbeslissing, want dat doen we vanavond ook niet. In alle gevallen zal het dus ertoe leiden dat op het moment dat het AB van het WZC alsnog die draai maakt, die ik ook inhoudelijk gezien even
16 bizar zou vinden als u, moet ik zeggen, als zij die draai alsnog zouden nemen, dan is dat iets wat een recht is. Dat recht hebben ze nu ook al, alleen, dat recht vullen ze niet in. Sterker, ze zeggen dat ze van dat recht nooit gebruik willen maken. Als ze dat alsnog zouden doen, is dat een nieuw politiek feit, dat we hiér zouden moeten bespreken en als u zegt: “dan heb ik daar behoefte aan om daarin en met het AB te overleggen”, dan lijkt me dat meer dan prima. Dat is in het verleden ook gebeurd, dus dat zal nu ook gebeuren, maar het feit dat ze het recht hebben, dat kan niet onder tafel worden geschoven, dat is nu al zo en dat zal dan ook het geval zijn. Maar een automatisme van een beslissing, om dan twee miljoen te reserveren voor het WZC is er niet, dat is bij geen enkele school aan de hand, dus ook niet het WZC. De heer De Leeuw: MdV, ik weet niet of dit het juiste moment is, maar ik zag de heer Cardon instemmend knikken, toen dit werd gezegd. Ik hoorde hem net in de eerste termijn, in ieder geval bij mij de suggestie wekken, alsof het automatisme er wél zou zijn, in de beantwoording van een vraag, geloof ik, vanuit de SGPfractie over het amendement, hoorde ik iets zeggen in de geest van “als we het amendement aannemen, betekent dat, dat mocht die ontbindende voorwaarde in werking treden, dat dan dus ongeveer de week daarna de eerste heipaal de grond in gaat. Ik weet niet precies …., als u zich kunt vinden in de uitleg van de wethouder, dan snap ik het amendement ook. De heer Cardon: Ik kan de wethouder volgen. De heer De Leeuw: Nee, dat vroeg ik niet. De heer Cardon: Nee, ik kan hem goed volgen en daarom knik ik ook. De heer De Leeuw: Ja, maar mijn vraag is dus concreet …. De heer Cardon: Nee, ik begrijp ook wel dat we dan de week daarop geen investeringsvoorstel hier hebben, maar dat we daarvoor gaan. Dat we dan zeggen: “nu gaan we dus proberen hierin Alblasserdam iets te realiseren, want anders stelt dit voor mij niks voor”. De heer De Leeuw: Ja, maar dat zegt het amendement niet. Het amendement zegt in feite dat er een verplichting wordt opgelegd aan het WZC, om dan binnen drie maanden met een voorstel te komen. Ik vraag me op zich al af, hoe wij dit soort verplichtingen aan een ander orgaan kunnen opleggen, maar los daarvan …. De heer Cardon: Nee, aan de tekst van het amendement ga ik niet schuiven. De heer De Leeuw: Nee, ik vraag dus alleen toelichting wat het precies betekent. De heer Cardon: Dat betekent dat men zich zal moeten inzetten om hier iets te realiseren. De heer De Leeuw: En “men” is dan de raad van Alblasserdam? De heer Cardon: Ja, en die zal dat dus aan het bestuur kenbaar maken, dat we dat dus willen. En als zij zeggen: “ja, dat doen we ook niet”, dan zien we het dan wel weer. Wethouder De Gruijter: Ja, precies, vanuit die situatie lijkt me dat dan helder, wat er dan ontstaat.
17 De heer Cardon: Zonder microfoon, niet te verstaan. ……. tegen die tijd, nee, maak je niet ongerust. Wethouder De Gruijter: Nee, spannende drie maanden dan, maar goed, dat geeft aan wat er dan zal moeten gebeuren. MdV, ik denk dat met dié uitleg er uiteindelijk straks inderdaad een raadsbrede steun zal kunnen komen voor het collegevoorstel variant 1, waar wij met grote vreugde de komende maanden aan zullen werken. Sterker nog, het zou voor mij een absolute stimulans zijn om daar ook na die drie maanden aan te blijven werken. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Wie van u heeft behoefte aan een tweede ronde? De heer Cardon. TWEEDE TERMIJN De heer Cardon: Voorzitter, wat mij betreft en ons betreft, denk ik, laten we het maar kort houden, dan is de pijn kort, ik bedoel: het is nu 8 – 8, dat is nogal wat, dan krijgen we dat weer, dan moeten we het weer uitstellen, als ze dan zo zouden stemmen, dat lijkt me niet verstandig. Laten we de knoop nou maar doorhakken, Als het amendement aangenomen wordt, dan denk ik wat ons betreft: varen met die boot. De heer Ruikes: Ik zie helemaal geen 8 – 8, ik zie een raadsbrede steun voor scenario 1. De heer Cardon: Op dit moment zou je dus kunnen zeggen: “oké, we houden vast aan scenario 2”. Dus dat is 8 – 8. De heer Ruikes: En u heeft een amendement gemaakt op scenario 1. De heer Zwaan: En daar heb ik al op mee getekend, dus die meerderheid is dat. De heer Cardon: Ja, dat is heel slim, maar dat kan ik dan terugnemen. Dan kun je het zelf indienen. Nee, laat die pijn kort zijn en laten we besluiten. De heer De Leeuw: MdV, mag ik een kleine afsluitende opmerking maken? Ik ben blij dat we op deze manier tot eenstemmigheid zijn gekomen, na de heftige discussie die we een aantal raadsvergaderingen terug hadden. Ik vind emotie op zich niet erg, in de politiek, absoluut niet, alleen, je kan op dat moment vaak niet de juiste beslissingen nemen. Dat moet dan op een ander moment gebeuren. Dat we daaraan goed hebben gedaan, blijkt dan ook wel en de fractie van de SGP heeft ook behoefte om even zijn waardering uit te spreken voor de inzet, die aan de overkant is gepleegd, om ook tot deze besluitvorming te komen. Onze dank daarvoor. Voorzitter: Ik constateer dat deze raad, in haar aanwezigheid op dit moment unaniem kan instemmen met het collegevoorstel m.b.t. huisvesting WZC, dat inhoudt dat de vestiging Alblasserdam verdwijnt en wordt opgeheven en dat die wordt verplaatst naar Papendrecht, en dat daarbij een aantal voorwaarden zijn meegegeven m.b.t. géén betaling bruidsschat, investeringsbijdrage en tegelijkertijd ook geen vergoeding zal worden betaald als er uitgetreden gaat worden. Tévens heeft de raad dan ook vastgesteld, dat als het Openbaar Lichaam Willem de Zwijger niet akkoord zal gaan met genoemde ontbindende voorwaarden, zij wil dat er via gesprekken een alternatief wordt geboden. Dat is een hele bijzondere beslissing en daarvan wil ik op dit moment blijk geven door een klap (hamerslag). Ik wil daarbij nog iets zeggen, want ik denk dat wij hier, en zeker ik als voorzitter, mij mag uiten in de zin van dat ik buitengewoon trots ben op het feit dat een gemeenteraad, waar gekozen vertegenwoordigers uit de bevolking in zitten, op deze wijze heeft gefunctioneerd in de afgelopen maanden.
18 En dat er mede door het initiatiefvoorstel, dat de ruimte gekregen heeft om geboren te kunnen worden, een voorstel is aangenomen, dat van groot belang is, naar wij toch op dit moment allen menen, voor het onderwijs van onze kinderen in onze gemeente. Dus ik ben u daar zeer erkentelijk voor en om dat te onderstrepen, wilde ik een uitzonderlijke geste doen en die werd mij ingegeven door de feitelijkheid dat afgelopen zaterdag ook nog over dit voorstel is gediscussieerd, om te komen tot een goed voorstel. Afgelopen zaterdag was een bijzondere dag in het leven van de wethouder die dit voorstel heeft verdedigd. Hij was nl. jarig en dat werd thuis dus niet heel erg gewaardeerd en toen dacht ik: dan is het misschien aardig om aan hem een bos bloemen mee te geven voor zijn vrouw en daarna kwam de tweede gedachte: laat ik dat nou een roos laten zijn en toen kwam de derde gedachte: dan doe ik geen rode roos, maar dan doe ik een witte roos, omdat de witte vlag is gehesen. Er is vrede getekend en dat is wel even wat anders geweest dan in het begin van de bespreking van dit onderwerp. Ik wilde u allemaal, als raadsleden, ook een witte roos uitreiken en ook de griffier, die ook veel werk in dezen heeft verzet. Ik schors even de vergadering. SCHORSING HEROPENING Dames en heren, ik hef de schorsing van de vergadering op en wij gaan verder met het volgende agendapunt: AGENDAPUNT 7 – Aansluiting bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst (Raad 2005/101) -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder J.M. Dekker Burgemeester en wethouders stellen de raad voor: 1. Aan te sluiten bij de op te richten ISD die op 1 januari 2007 volledig operationeel is en daaraan één op één over te dragen de integrale taken, producten, dienst en bevoegdheden zoals vermeld in het voorstel. 2. In te stemmen met de principes ten aanzien van de begrotingsinrichting en financiering van de ISD zoals verder toegelicht in het voorstel. Wie van u wil daarover het woord voeren? Mevrouw Barra, de heer Ruikes, mevrouw Nieuwenhuis, de heer Zwaan en de heer De Waard. Mevrouw Barra. Mevrouw Barra: Dank u wel, voorzitter. Aansluiting bij de ISD, ik heb in de commissie SL namens mijn fractie een aantal opmerkingen gemaakt, die zal ik hier allemaal niet herhalen, want dat lijkt me allemaal niet zo nodig. Wat me wél opviel, is dat er in het voorstel om te komen tot de gemeentelijke sociale dienst, en dan in samenwerking met de ISD, daar wordt nergens gesproken over de armoedemonitor, die verschenen is bij het sociaal cultureel planbureau (SCP) die aangeeft dat er ruim 10% van de bevolking onder het minimum zit. Ik vraag me af of dat in Alblasserdam ook zo is. Een tweede opmerking is: dat wij het zeer op prijs zouden stellen, om te weten wat dat gemeentelijke loket, het plaatselijke loket, nou inhoudt. Voor welke zaken kunnen de mensen bij dat plaatselijke loket terecht? Waar komt dat plaatselijke loket? Wordt dat verdeeld over twee locaties, zoals nu, dus én de Alblashof én het gemeentehuis, of gaan we dat op één plek doen? Dat zijn allemaal onduidelijkheden, waar we tot nu geen antwoord op gekregen hebben en dat hopen we vandaag te krijgen. Dan heb ik in de commissie SL gevraagd om er een voor mijn fractie nare zin uit de halen, nl. dat één van de redenen zou kunnen zijn om tot een ISD te komen: het voorkomen van sociaal toerisme. Nou, het spijt me, maar dat moet eruit. Dat vinden we zo’n nare opmerking, net of dat je als iemand die het toch al zo moeilijk heeft, bijv. gaat verhuizen naar een ander dorp of stad, omdat je daar meer zou krijgen, terwijl we allemaal weten dat de vrijheid op het gebied van geven van extraatjes aan mensen behoorlijk aan banden is gelegd. Dus die zin moet er in ieder geval uit en voor de rest kunnen we er niet tégen zijn, als het werkelijk waar is, dat is nog in de toekomst, dus dat moeten we maar aannemen, dat het ook een financieel voordeel oplevert, want oké, we hebben gezien dat de OR min of meer akkoord is, we hebben uitgelegd gekregen dat we niet nog meer lasten van overtollig personeel zullen krijgen, maar die toezeggingen willen we toch wel graag een klein beetje harder hebben en dan gaan we uiteraard mee met dit voorstel. Dank u.
19 Voorzitter: Dank u wel. De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. Aansluiting bij de ISD; wat ons betreft is dat een operatie achter de schermen, om meer efficiëncy te krijgen in juist de back-office-taken van de sociale dienst …., en tegelijkertijd een efficiëncyverbetering in het werken van de sociale dienst. We hebben gezegd: “er moet een goed sociaal plan voor het personeel komen”. We hebben ook gezegd: “de cliënten moeten er in principe alleen voordeel van hebben”, er dus niks van merken. Ze kunnen gewoon een plaatselijk loket bezoeken. Dat staat ook gelukkig in de voorstellen. En juist de taken die er allemaal achter liggen, computerprogramma’s, vooral kénnis op het gebied van de sociale wetten, als je ziet wat er per jaar verandert op de sociale wetten, dat is voor een gewoon iemand al nauwelijks bij te houden en ik denk dat ambtenaren er ook een enorme dagtaak aan cursussen aan hebben, als je nu weer de WAO naar de WIA ziet en al dat soort veranderingen, ik denk dat het heel goed is dat die kennis gebundeld wordt. Dat kan ook tot voordeel zijn van de cliënten van de ISD. Waar wij in de commissie, en ik ga niet alles herhalen wat er in de commissie gezegd is, de grootste vraagtekens bij hadden, was het feit dat we ook gaan naar een harmonisatie binnen de deelnemende gemeenten. Wij hebben onze zorgen uitgesproken, dat die harmonisatie ertoe zou kunnen leiden dat men niet op het Alblasserdamse niveau terecht zou komen. Met name het niveau van bijzondere bijstand en de WVG-voorzieningen, straks WMO-voorzieningen, waarvan wij vinden dat die op een verantwoord sociaal niveau gehandhaafd zouden moeten blijven. Wij zouden dan ook een motie willen indienen bij dit agendapunt, waarin we aan dit besluit zouden willen toevoegen, dat Alblasserdam in afwijkende zaken, m.n. in dié zaken waarin wij een bovenwettelijke voorwaarden en voorzieningen hebben voor de cliënten van de sociale dienst en de WVG-geïndiceerden, in de toekomst WMO, dat we daar de beleidsruimte ook in de toekomst kunnen handhaven. Dat betekent dus wel, dat we hopen dat die harmonisatie ertoe mag leiden, dat alle Drechtstedengemeenten op Alblasserdams niveau terechtkomen, maar mocht dat nu of in de toekomst zo zijn dat men onder, wat ons betreft, een verantwoord sociaal minimum terecht zou komen, dan zou het voor Alblasserdam mogelijk moeten zijn om daar eigen beleid op te maken en dat betekent dus dat er een iets lastig extra regeltje komt voor die Alblasserdamse cliënten van de ISD, want die hebben bij een bepaald punt nét iets méér recht, maar dat is een kwestie van uitvoering en op het moment dat men de hele boel prachtig gestroomlijnd heeft, mooie computerprogramma’s, moet het wat ons betreft prima kunnen. Dus ik wil, ook namens Leny Sundquest, deze motie aan u overhandigen en ik verzoek de overige fracties deze motie in hun beraadslagingen te betrekken en ik hoop mede te ondersteunen. Voorzitter: Ik heb aangereikt gekregen: De raad van de gemeente Alblasserdam in vergadering bijeen op 15 december 2005 gehoord de beraadslaging; overwegende dat de kwaliteit van onze plaatselijke samenleving gebaat is met een verantwoord sociaal minimum niveau spreekt uit dat bij deelname aan de ISD voor de gemeente Alblasserdam, de beleidsruimte gehandhaafd moet blijven om bovenwettelijke voorwaarden en voorzieningen voor cliënten van de sociale dienst en WVG-geïndiceerden ( in de toekomst WMO) mogelijk te maken. en gaat over tot de orde van de dag. Ondertekening en naam: A.C.C.M. Ruikes L. Sundquest-van Solingen
Dus voldoende ondertekend en ik adviseer u deze bij de verdere besprekingen te betrekken. Mevrouw Nieuwenhuis.
20 Mevrouw Nieuwenhuis: Dank u wel voorzitter. Wij vinden een samenwerking, een ISD, een goede zaak. Een goede zaak, omdat het de continuïteit betekent voor degene die er gebruik van maakt. Maximale deskundigheid, dat is een ook punt dat we heel erg belangrijk vinden en de efficiëncywinst die eruit te behalen is. In tegenstelling tot wat de heer Ruikes zegt, ja, ik denk juist: hoe méér we harmoniseren, hoe beter het is, ook hoe minder geld het dan kost. Ik wil graag straks wel even uw motie lezen. De heer Wesselius: Dat ligt eraan welke kant je op harmoniseert. Mevrouw Nieuwenhuis: Ja. De heer Ruikes: Ja, dat heb ik ook gezegd: “als het op Alblasserdams niveau is, dan vind ik het prima”. Mevrouw Nieuwenhuis: Daarom wil ik het even lezen op de manier waarop u het gesteld hebt, maar in z’n algemeenheid, alleen maar naar Alblasserdam kijkend, dan heb ik er problemen mee. De heer Wesselius: U vindt het hier nog steeds te hoog, begrijpen we? Mevrouw Nieuwenhuis: Als ik uw motie even mag lezen, dan zal ik u straks antwoord geven. Het loket hier, ik denk dat we dat zeer beperkt moeten houden, want voor een groot deel van alle activiteiten moet men al naar Dordrecht en dat zal zeker zo blijven. Dat was de eerste termijn en straks kom ik op die motie terug. Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Zwaan: Ja, dank u wel. Ja, we hebben het er uitgebreid met elkaar over gehad in de commissie en als ik het goed heb begrepen, wordt er nu een enorme deur ingetrapt, omdat de wethouder naar mijn idee heel duidelijk heeft aangegeven: er is ruimte voor Alblasserdam, wordt gewoon meegenomen, als we dat willen, als we dat maar betalen. Nou, simpeler kan volgens mij niet, dus alles wat we willen in de uitvoering komt, zoals dat vanuit het college vaak zo mooi wordt gezegd, “vol en zoet” hier nog een keer terug, want we hebben nog een jaar de tijd om alles te organiseren. Dus ik zie eigenlijk de meerwaarde van de motie niet in en ook reagerend naar de VVD: we hebben, u was er ook bij, een uitstekende presentatie gehad in H.I. Ambacht, waarbij naar mijn idee ook een aantal antwoorden ook richting SPA zijn gegeven, maar waarbij ook is aangegeven, dat iedere gemeente denkt dat hij het beste is voor zijn burgers. Wat mij betreft, laat ik het dan maar zo insteken, degene die de beste is, heeft wat mij betreft gewonnen en dat gaan we dan bij wijze van spreken doen. Mevrouw Nieuwenhuis: Definieer dan eens wat het beste is. Voorzitter: De heer De Waard. De heer De Waard: Efficiëncyverbetering, kwaliteitsverbetering, organisatieverbetering, dat zijn allemaal termen die daar ronddwarrelen als het om zo’n proces gaat als wat we hier hebben en dan kan het heel snel gebeuren dat de cliënten van de sociale dienst denken: “oh, en hoe pakt het uit voor mij, zowel in dienstverlening als financieel?” Daarom is de fractie van de SGP aan de ene kant blij dat we deze slag aangaan, want ik val de heer Ruikes bij: gelet op alle veranderingen in de sociale wetgeving, valt dat bijna niet meer bij te benen. Fouten moeten we zoveel mogelijk proberen te voorkomen, niet alleen omdat dat financiële consequenties voor ons kan hebben, maar ook nare gevolgen voor de cliënten en tegelijkertijd zijn we erg blij met het plaatselijke zorgloket en de vragen die mevrouw Barra daarover stelt, die zie ik ook graag beantwoord. Dat de mensen ook weten waar ze hier in Alblasserdam aan toe zijn.
21 Tegelijkertijd, het is nog geen 1 januari 2007, maar als eenmaal de ISD een jaar draait, zou ik graag wel een onderzoek willen hebben bij de cliënten hier in Alblasserdam, hoe ze de serviceverlening vinden en ook hoe ze hier in ons plaatselijke zorgloket opgevangen worden, in relatie tot datgene wat weer via Dordrecht, het regionale kantoor, aan hen wordt doorgesluisd. Gaat het om de motie, dacht ik bij mezelf: ja, dit zie ik als een voetbalveld, waarbij alle zijlijnen volstaan met doelen en je hoeft geen problemen te doen, want je schiet maar en het is altijd raak, want de toezegging die is er gewoon. Die heb ik ook de stukken gelezen, in de onderliggende stukken, het is altijd mogelijk om eigen beleid te formuleren, wat boven het geharmoniseerde beleid gaat. Het standpunt van de SGP daarin is helder, in de commissie SL hébben we deze vraag ook gesteld, en heeft het doorgeklonken in onze vraagstelling, dat we ons goed kunnen vinden in het Alblasserdamse niveau van toezeggingen richting onze bevolking, zéker ook gelet op het feit dat de armoede in Nederland helaas toeneemt, zal dat in de toekomst alleen maar harder nodig zijn. Dus inhoudelijk zijn we het wel eens met de motie, maar volgens mij is het een volstrekt overbodige motie. De heer Ruikes: Nee, want er staat in de motie dat de raad zich hiermee uitspreekt en dat is iets anders dan dat het in de onderliggende stukken staat, die door het college naar ons gestuurd zijn. Dus in zoverre had ik er behoefte aan, ook gezien uw opstelling, juist ook uw opstelling in de commissie SL, om het nog maar eens even helder bij dit raadsvoorstel te verwoorden. Er staat geen opdracht aan het college in, er staat alleen maar, dat de raad zich hiermee zo uitspreekt. De heer De Waard: De toezegging van de wethouder is onvoldoende voor u? De heer Ruikes: Nee, het gaat niet om de toezegging van de wethouder, het gaat erom dat we hier raadsbreed, en ik hoop een unanieme raad, uitspreken dat dat onze inzet is en dat is iets anders dan dat in de onderliggende stukken staat. De heer De Waard: Ons kader is ……. aan de overkant, helder. Voorzitter: De heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: MdV, ik ben van mening dat de motie van de heer Ruikes een toegevoegde waarde heeft. Daar kan geen twijfel over bestaan in mijn ogen. Harmonisatie kun je in twee opzichten uitleggen. Ten eerste: de functionele harmonisatie, die komt er gelukkig sowieso. Ten tweede: harmonisatie naar hoogte van uitkering. Ik wil bij u in herinnering brengen dat er in Europa al tientallen jaren wordt gepraat over harmonisatie van de BTW en in systematiek is die er, maar die is er niét in tarieven. Dat betekent, als je die lijn voortzet, dat er ook verschillen kunnen zijn per plaats in bepaalde uitkeringshoogten, in dit verband. Dat lijkt mij met name aangaande de WVG ook zéér wenselijk. Voorzitter: In eerste instantie constateer ik dat de raad gesproken heeft. Ik geef het woord aan de wethouder om namens het college te reageren. Wethouder Dekker: Ja voorzitter, vanavond op zich natuurlijk wel een belangrijk besluit, want het maakt ook niet zo uit of ergens lang over gepraat wordt of kort, of vragen diep gaan of niet zo diep gaan. Het is natuurlijk wel een behoorlijke verandering voor de gemeente sowieso en natuurlijk ook voor degenen die momenteel werkzaam zijn bij de sociale dienst, die krijgen straks toch een andere werkgever. Het blijft overigens wel overheid, dus in die zin is dat dan in publieke handen en dat is voor dit soort dienstverlening ook het beste. De vraag spitst zich eigenlijk op een aantal zaken toe: harmonisatie van beleid en eigen loketfunctie. Qua loket, in de commissie heb ik er ook al iets over gezegd, er is een halve fte in de plannen berekend voor een loketfunctie. Dat geldt trouwens voor iedere gemeente die deelneemt aan de ISD, en daarin kan men terecht voor allerlei informatieaanvragen, aanvragen schuldhulpsanering, bijzondere bijstand, kinderopvang en WVG-voorzieningen.
22 Even los van wat er straks precies met de WVG gaat gebeuren in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), dat is natuurlijk op dit moment niet helder. Er zit dus heel veel in dat plaatselijke loket, wellicht zelfs nog wel meer dan er nu op dit moment hier is. Het enige dat wel verandert, is denk ik de manier waarop misschien cliënten contact zullen zoeken met een sociale dienst en dan wel te verstaan: de regionale sociale dienst. Nu is het makkelijk om even naar binnen te wandelen en vragen te stellen, waarmee ook het werkproces vrij frequent verstoord wordt en dus de efficiëncy ook niet altijd optimaal is, maar goed, dan krijgt men antwoord en dat werkt blijkbaar makkelijk. Nou, voortaan zal dat, als je naar Dordrecht moet, zul je dat natuurlijk gewoon telefonisch doen, zoals volgens mij de meeste mensen dat in deze tijd doen, dus dat is eigenlijk een beetje een verandering voor de cliënt, denk ik. maar gewoon qua zaken die men hier kan regelen, denk ik dat er eigenlijk niks aan verandert. Uitkeringen moet men overigens toch al in Dordrecht aanvragen, bij het Centrum voor werk en inkomen (CWI). Daar wordt men uiteindelijk voorzien van de uitkering, of doorgeleid naar een werktraject of leertraject. Dus daar verandert ook eigenlijk helemaal niks in, dus volgens mij is dat zorgloket eigenlijk best goed vorm gegeven, zoals op dit moment bekend is wat daar in iéder geval onder komt te vallen. We hebben op zich nog een hele tijd te gaan totdat het daadwerkelijk zo is, 1 januari 2007, de tijd zal dan leren of daar wellicht nog wat dingen bij komen, maar goed, dat is op dit moment nog niet bekend. Ja, wordt dat één loket of twee loketten? In principe gaan we uit van één loket, maar het hangt ook weer sterk af van die WVG, wat gaat er nou mee gebeuren, komt dat onder die WMO, hoe gaat dat precies vorm krijgen, dat weten we op dit moment niet. Dus dat is het enige vraagteken eigenlijk ook nog bij de ISD van: wat gebeurt er nou met de WVG en de WMO? Komt de WMO bij de ISD te hangen of niet? Ja, die vraag kan nu simpelweg niet beantwoord worden, omdat het Rijk de duidelijkheid ook nog niet heeft geboden. Dus dat is op zich lastig, maar er komt in ieder geval een loket hier en als het efficiënter is om één loket in de Alblashof te laten voor de WVG, dan zullen we dat op zich niet nalaten. Maar dat weten we op dit moment, jammer genoeg, nog niet. Mevrouw Barra, inderdaad, die vraag over sociaal toerisme, ja, ik hecht er niet aan, dus voor mijn part mag u hem als “niet geschreven” beschouwen. Ik bedoel, het is in alle onderliggende stukken genoemd en gemeenten hebben dat een beetje met harmonisatie, zeg maar, in de eerste drie gemeenten die met de ISD bezig waren, om dat zo te benoemen, maar het is maar “een puntje”, zeg ik altijd maar, het belangrijkste is gewoon voor een sociale dienst, als je harmoniseert, het gemakkelijkst uitvoerbaar is en dat je ook geen fouten in al je processen kan maken. Dus voor mijn part mag u die zin schrappen, ik heb daar geen enkele moeite mee. Dan gaat het over dé harmonisatie; zoals ik in de commissie ook al heb uitgelegd, vindt er onderzoek plaats naar harmonisatie van allerlei beleid en dat focust zich dan m.n. op de bijzondere bijstand en wellicht ook op WVG-voorzieningen, simpelweg om die efficiënte uitvoering op een gegeven moment te kunnen waarborgen. Dat zegt natuurlijk geenszins iets over het niveau van welke gemeente dan ook. We moeten ook als Alblasserdam gewoon even niet denken dat wij nou per definitie de meest sociale regeling hebben. Dat is vrij verschillend in de regio en iedereen heeft op een puntje wel weer iets dat beter is dan wij dat hebben, dus dat garandeert nog steeds niet dat als wij onze regeling zalig verklaren, misschien doe je andere mensen in andere dorpen of steden om ons heen wel tekort, dus die willen dezelfde discussie voeren. Daarnaast met de harmonisatie, het is ook heel simpel, er wordt aan gewerkt om daar inderdaad adequate voorstellen voor te bereiden, de bijzondere bijstand, het zou best eens naar een systeem kunnen gaan waar men misschien wel het beste uit alle regelingen plukt, dat wordt helemaal niet uitgesloten, maar de gemeenteraden zijn daar straks natuurlijk nadrukkelijk bij betrokken, om zélf te bepalen of zij dat beleid goed vinden. Je kan zeggen bij die harmonisatie: “voor 80% lijkt het me prima, maar voor 20% willen wij gewoon een uitzondering maken”. Daar kan een prijskaartje aan hangen, dat mag duidelijk zijn, maar die vrijheid heb je gewoon volledig. Daarvoor hebben we dus geen motie nodig, want die motie voegt in die zin helemaal niks toe, het zit in het proces al verweven. De raad heeft altijd separate besluitvorming over het voorzieningenniveau. Datzelfde geldt inderdaad ook voor de bijzondere bijstand en WVG, in die zin blijft gewoon de gemeentelijke autonomie, omdat soort beleid vast te stellen. Het zou wenselijk zijn, vanuit de ISD, dat je natuurlijk één gezamenlijk beleid in de Drechtsteden zou hebben, dat zou het meest praktisch uitvoerbaar zijn. De SGP heeft ook gezegd van: “we zouden ook wel willen weten hoe cliënten dat op een gegeven moment ervaren”. Voordat de ISD tot stand komt, zal er een nulmeting onder cliënten worden gehouden over de ervaringen van hun sociale diensten. Na een jaar of iets dergelijks zal er weer een onderzoek worden gehouden, uiteraard dan bij de ISD, naar de beleving van cliënten, wat zij van de dienstverlening en alles vinden. Dus ja, wat dat betreft wordt u op uw wenken bediend.
23 Dat maakt ook gewoon onderdeel uit van het hele ISD-verhaal, dus ik denk eigenlijk dat wat door de diverse partijen aan de orde is gesteld, dat dat gewoon in de plannen verweven zit. Zo eenvoudig is het eigenlijk. Dat geldt ook, mevrouw Barra heeft nog iets gezegd over kosten van personeel, op dit moment is eigenlijk alles voorzien in de begroting, maar kan er natuurlijk wel gebeuren met personeelsleden: wij mogen een aantal formatieplaatsen plaatsen in de ISD, nou, qua formatie sluit dat mooi aan, maar het kan natuurlijk wel gebeuren …., je hebt misschien altijd wel redenen waarom iemand …., door wat voor reden dan ook, niet plaatsbaar zal zijn. Ja, dat is altijd van tevoren moeilijk in te schatten, GO en OR moeten zich eigenlijk nog buigen over het sociale statuut, herplaatsingsprotocol en alles, dus dat moet allemaal nog bepaald worden, maar wij gaan er gewoon vanuit dat wij de personeelsleden die we hier hebben, gewoon in de nieuwe ISD een plaats kunnen gaan laten nemen. Maar 100% garantie kun je daar op dit moment gewoon voor geven, omdat je nooit weet wat er dan mankeert of wat er mankeert aan de organisatie, waardoor iemand daar niet zou kunnen gaan zitten. Overigens, als dat zo is, krijg je daar ook een vergoeding voor van de ISD. Niet een vergoeding voor tig jaar, maar iets van één of twee jaar en dan moet je het probleem zelf oplossen. Dus daar is ook in voorzien. Mevrouw Barra: Maar er wordt een voordeel genoemd in het stuk, en dat voordeel klopt dan niet meer. Ik weet best dat het allemaal heel moeilijk is, “als, als”, maar er wordt nu uitgegaan van een bepaald voordeel en dan zou het toch prettiger zijn als je daar enige marge in aanbrengt. Wethouder Dekker: Nee, maar de voordelen die op dit moment genoemd zijn, zijn op zich ten dele verwerkt in de begroting. Ik heb ook in de commissie uitgelegd, dat m.n. met de achterblijvende overheadkosten allemaal, huisvesting, ondersteunende diensten en noem allemaal maar op, dat we daar nog wel een traject te gaan hebben. Nou, dat pakken we beet in het hele organisatietraject, dus dat moet uiteindelijk ook die meer bezuinigingen gaan oplossen. Voor de rest, zeg ik, is eigenlijk alles voorzien in de begroting, maar ook in het ISD-verhaal. Als je door wat voor omstandigheden dan ook, iemand niét zou kunnen plaatsen, ik bedoel: het aantal fte dat wij hebben, kunnen we gaan plaatsen, dat mag gewoon, maar stel dat het door omstandigheden niét zou kunnen, dan krijg je daar een financiële vergoeding voor, maar goed, dat wil ik weer niet zeggen…., ja, je kan nooit 100% alle dingen regelen, dat je dat dan voor 10 jaar financieel niks kost. Maar in ieder geval, je hebt altijd een overgangstermijn, waardoor je toch nog iets zou kunnen regelen. Dus er is in voorzien. Ja, ik denk eigenlijk dat ik alles wel beantwoord heb. Voorzitter: Zijn er nog vragen overgebleven voor de tweede ronde? Wethouder Dekker: Nee, er was nog één vraag van mevrouw Barra, sorry, dat ging over de armoedemonitor. Ja, die is op zich niet relevant voor dit traject, laten we even helder zijn, ik bedoel: die is raadpleegbaar op internet. Ik denk dat wij daar als Alblasserdam minder uit komen dan het landelijk gemiddelde, dat kan bijna niet anders, maar ik zou dat meer iets vinden voor een commissie of iets, om daar wellicht iets van te vinden dan over dit onderdeel. Mevrouw Barra: Ik heb ook niet gevraagd of we dit willen betrekken hierbij. Ik heb gezegd, dat die er is en dat we met z’n allen daar terdege van bewust moeten zijn. Maar nu u er toch nog staat, ik heb, als het mag van de voorzitter, een vraag die hier zijdelings mee te maken heeft. Ik zou het zéér prettig vinden en mét mij de mensen die daaraan ……. “overgeleverd” wil ik niet zeggen, maar die er moeten zijn, om bij het loket in de Alblashof wat meer privacy te scheppen. Dat is een, zullen jullie ook gehoord hebben, veel gehoorde klacht van de mensen, die daar om wat voor reden dan ook, om hulp gaan vragen. Ze staan in de gang, heeft hiér niks mee te maken …, maar denk daaraan. Voorzitter: Nee, daarom, u heeft uw opmerking gemaakt. Wethouder Dekker: Nee, dat is voor mijn collega, want de uitvoering van de WVG en dat soort dingen, valt toevallig niet onder mijn portefeuille, maar hij heeft het gehoord en hij zal er iets mee doen.
24 Voorzitter: Dan constateer ik dat er geen behoefte is aan een tweede ronde, is dat een juiste constatering? Er is nog een motie. De heer Ruikes: Nee, ik wil graag wel een motie …. Voorzitter: Een motie, mag ik aan u vragen, gelet op de beantwoording, hoe u daar ….? De heer Ruikes: Ja, ik heb de wethouder horen zeggen dat het allemaal in de plannen zit, maar dat vind ik allemaal prima, dat het in de plannen zit, maar waar het mij om gaat, is op voorhand van dit besluit, als raad dit kader graag mee te geven en dat geeft de wethouder ook iets mee als er een druk komt van de ISD, om tot harmonisatie over te gaan, omdat dat wenselijk is, te zeggen van: “ik heb een raadskader” en dat is nog eens een keer extra bevestigd, want het gaat mij puur om het uitspreken van déze raad, dat dat zo wenselijk is, dus ik zou toch graag deze motie in stemming gebracht willen hebben. De heer De Waard: Dat klinkt op zich erg mooi, dat klinkt ook erg sociaal en zo sociaal wil de fractie van de SGP ook zijn, maar na de beantwoording van de wethouder, zijn we er echt van overtuigd dat het overbodig is, want er zijn kaders, nu al, in onze begroting. Daar is het college aan gebonden, kaders rondom WVG en allerlei andere sociale wetgeving. Zou die ISD-harmonisatie ertoe leiden, dat er plannen zijn die in tegenspraak zijn met onze kaders, dan kan de wethouder niet anders dan naar ons toe komen en daarover met ons spreken. Die kaders liggen gewoon vast en daarvoor zeggen we, denk ik raadsbreed, hoop ik: “dat zijn de kaders die we willen hanteren rondom heel de invoering van de ISD”. Nou, voor ons glashelder. De heer Zwaan: Misschien ter aanvulling vanuit onze kant, dat het anders een bevestiging is van een sociaal gezicht dat we al hebben. De heer Ruikes: Nu u het allemaal zo duidelijk vindt, is het ook heel makkelijk om het zo te herbevestigen. Mevrouw Barra: Voorzitter, wij ondersteunen de motie van het CDA, maar wij hebben er tevens zélf één. Dus ik zal hem aan u geven, dan kunnen mijn collega’s kijken. Wellicht kunnen we er gezamenlijk één van maken. De heer De Waard: Maar ik zou van het CDA graag willen horen wat voor toevoeging, in de huidige kaders die we hebben, voegt déze motie toe? Mevrouw Barra: Misschien garantie? De heer Zwaan: Nee, want het wordt als een herbevestiging gezien, en we zitten hier toch niet om dingen dubbel te doen. De heer De Waard: Die garantie hébben we, de kaders die er staan. Voorzitter: Ik lees u voor de motie van de PvdA, Lijst Van Wermeskerken en PSA: De raad van de gemeente Alblasserdam in vergadering bijeen op 15 december 2005 gehoord de beraadslaging;
25
van oordeel dat met de deelname aan de ISD er weer een lokale voorziening uit Alblasserdam verdwijnt; van mening dat het voor onze inwoners, zeker wanneer het gaat om het aanbieden van zorg, van groot belang is dat zij snel en dichtbij huis goed geholpen kunnen worden; spreekt uit dat bij de deelname aan de Intergemeentelijke Sociale Dienst geregeld wordt dat er een zorgloket in Alblasserdam blijft met minimaal de huidige dienstverlening en als het kan nog meer dienstverlening en gaat over tot de orde van de dag. Ondertekening en naam: A.L. Cardon, de heer P.C. van Wermeskerken, de heer O. Yilmaz, mevrouw Barra. Dat is dus voldoende ondertekend en ik adviseer u ook deze bij uw beraadslagingen te betrekken. Ik denk wel dat we dat eigenlijk wel tegelijk kunnen op het moment dat die is uitgedeeld, dat lijkt me niet dat er een vorm van schorsing nodig is, maar ik leg het even aan u voor. Ik denk dat we gewoon in vergadering bijeen kunnen blijven en met elkaar kunnen discussiëren in hoeverre deze twee moties afzonderlijk van elkaar en/of gezamenlijk in elkaar geschoven, tot een uitspraak kunnen leiden. De heer Van Wermeskerken: MdV, het zijn twee zeer verschillende moties, inhoudelijk. De heer Ruikes: Volgens mij kost het ook meer tijd om er één van te maken, dan ze even apart te behandelen. Voorzitter: Ik stelde vraag omdat de indienster dat opperde. Goed, dan zullen we dat doen. Dan stel ik eerst aan de orde de motie van het CDA, wie van u kan zich daarin vinden? De heer De Waard: MdV, ik heb aan het CDA nog een vraag gesteld: wat de toegevoegde waarde is van de motie van het CDA t.o.v. de huidige kaders die we hanteren in de begroting? De heer Ruikes: Om aan de voorkant van dit proces, dit besluit te nemen naar de ISD, nog eens een keer dit duidelijk over te brengen, als het college deze zaak gaat uitvoeren. Ik vind het gewoon een hele belangrijke zaak. De heer De Waard: Vòòr die voorkant was het al duidelijk, lees de begroting van de volgende jaren. De heer Ruikes: Nee, maar dan staat het gewoon duidelijk in de stukken. Ik vind het gewoon prettig als de raad het nog gewoon uitspreekt aan de voorkant van dit proces en ik denk dat het gewoon een goede zaak is omdat het duidelijkheid geeft, ook naar de cliënten van de sociale dienst en de mensen die hier afhankelijk zijn van de WVG en straks van de WMO. Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Zwaan: Ja, een kleine toevoeging: ik weet niet waarom u herbevestigd voor uzelf wilt worden, is dat ook niet een miskenning van wat we nu al hebben afgesproken en daarbij: als u uw sociale gezicht écht zou willen laten spreken, dan zou ik nog zeggen in de tekst: “de beleidsruimte minimaal gehandhaafd moet blijven”, want als een ander het beter doet, waarom zouden we dat dan nalaten?
26 De heer Ruikes: Dat sluit het natuurlijk niet uit, als dat erin staat. Dat sluit toch niet uit, dat je het mogelijk moet blijven maken, dus in principe hoeft u ons niet aan te spreken op ons sociale gezicht, want dat doen we dus constant in allerlei moties, amendementen, en ook in begrotingsraden e.d. De heer Zwaan: Maar dan moet u het ook niet van ons vragen. De heer Ruikes: Ik vraag u alleen maar of u deze motie wilt steunen en u vindt het een hele sociale motie, nou, steun hem dan en doe er niet al te moeilijk over. Voorzitter: Ik wou ook aan u op dit moment vragen …. De heer De Waard: Ja, ik heb hier een beetje moeite mee, voorzitter. Nou wordt er tegen de fracties gezegd, die een kritische opmerking hebben over de overbodigheid van de motie, daar wordt tegen gezegd: “waarom doen jullie zo moeilijk?” Ik wil die bal terugspelen, degene die die motie indient, die doet iets overbodigs, die doet iets moeilijks, want het is niét nodig. De heer Ruikes: Nee, u vindt het overbodig en u vindt het niet nodig. Als ik dat zou vinden, had ik hem niet ingediend. Voorzitter: Het lijkt me helder hoe de standpunten liggen. Zo dadelijk krijgt de wethouder nog het woord, maar ik wou u eerst in de gelegenheid stellen om een opmerking te maken over de ingediende motie door de PvdA en de Lijst Van Wermeskerken. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Zwaan. De heer Zwaan: Zoals we lezen dat er weer een lokale voorziening uit Alblasserdam verdwijnt, is gewoon feitelijk onjuist, want we handhaven hier iets en ik heb de wethouder heel duidelijk net horen zeggen: “misschien dat we wel zelfs méér in zo’n loket krijgen dan nu het geval is”. Dus ik heb zoiets van: laten we even geduld oefenen en is deze wat ons betreft niet noodzakelijk om in stemming te brengen. Voorzitter: Nog anderen? Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, gehoord hebbende de beantwoording van de wethouder, denken wij dat deze motie overbodig is. Voorzitter: De heer De Waard. De heer De Waard: De SGP is niet van oordeel, dat datgene wat met de ISD beoogd wordt, uit Alblasserdam verdwijnt, maar kwalitatief juist versterkt wordt. De bewoners moeten dichtbij geholpen worden. Nou, dat zijn we ook van mening, maar dat ligt in de plannen voor, daarom hoeven we dit niet uit te spreken. Identiek aan de andere motie: overbodig. Voorzitter: Mag ik nog het oordeel van de CDA-fractie? De heer De Waard: Ja, wees nou eerlijk, dan kunt u nu ook iets zeggen dat hij overbodig is. De heer Ruikes: Nee, dat was ik ook niet van plan om te zeggen dat die overbodig was. U zegt dat, maar ik niet.
27 Ik vind het in het kader van het duale bestel helemaal niet zo gek hoor, dat de raad dat gewoon zo tegen het college zegt, dat is nou dualisme. De heer Cardon: Mag ik even antwoord geven? Ik wou het even verdedigen. Dit zijn de stukken die we hadden moeten lezen, om dit allemaal goed te begrijpen. Nu licht ik hier twee dingen uit, na de Cascade en weet ik wat allemaal waar we voorlichting gekregen hebben, en de gesprekken afgelopen vrijdag nog met de wethouder van Dordrecht, die dit in zijn portefeuille heeft, en toen heb ik gezegd: “ik maak me toch zorgen over dat loket, dat kan misschien toch een keer uitkomen binnen zo’n sociale dienst, dat ze zeggen: “ja, doe maar weg, want acht, wat mij betreft kan die back-office ook net zo goed in India zitten, dat is geen probleem”, maar we hebben behoefte aan uitspreken nu dat de wethouder meeneemt twee moties, waarin we zeggen: “als we al die stukken hier lezen, over reservevorming en weet ik wat er allemaal in staat, neem dat nou mee, want de bevolking van Alblasserdam, in ieder geval de categorie die gebruik maakt van de voorziening, die weet niet waar het aan toe is” en wij wisten het ook niet. En in de stukken zelf staat: dat weten we nog niet. En nu spreken we uit, de wethouder heeft gezegd: “dat en dat in ieder geval”, nou goed, dat staat er in die raadsstukken, maar wie leest die 73 bladzijden direct? Maar we hebben wél een paar moties, die onze griffier goed bewaart en zegt: “kijk even, dat is eruit gelicht, dat is uitgesproken” en daarom hechten wij eraan om die uitspraak te doen, terwijl ik weet dat de wethouder dat zegt en vindt en noem maar op, maar dan kan hij meenemen: “denk erom, mijn raad vindt in meerderheid, hoop ik, dat dat loket in ieder geval hier moet zijn, want dat vinden we belangrijk”. En het andere is, dat heeft ook te maken met dat sociale beleid, dat afwegen direct, in het algemeen zou je moeten zeggen: “als er nieuw beleid komt, ja breng dat eerst terug naar de raad, dat is ook met die WMO direct, die staat er nu bij, je weet niet hoe dat eruit gaat zien, en het zou toch te gek zijn dat de sociale dienst bijv. direct, die welzijnswet, die onder de WMO gevoegd wordt op termijn wellicht, dat die dat gaat uitvoeren. Dus dan vind ik dat dat hiér aan de orde moet komen en dat betekent dan nieuw beleid, en dat is ook dat harmoniseren, dat je hier uitvoerig over kan praten. Dat was het, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Ik wilde de wethouder de gelegenheid in ieder geval over de tweede motie nog een oordeel te geven. Wethouder Dekker: Ja voorzitter, ook nog over de eerste motie, als het even kan, want ik wil toch nog even aangeven, zeker zoals de heer Cardon dat ook weer zegt, harmonisatie, ik leg het nogmaals uit, ik bedoel: de wet zegt ook heel simpel, raad en college bepalen uiteindelijk het beleid. Dus beleidsvrijheid ligt bij de gemeenten, niet bij de ISD. De ISD is een uitvoeringsorganisatie. Daar hebben we het hier vanavond over: we gaan de uitvoeringsorganisatie ook onderbrengen in de ISD. De ISD bereidt misschien beleid voor voor gemeenten. Komt te allen tijde gewoon simpelweg weer terug bij deze gemeenteraad, dus deze gemeenteraad kan ook in het jaar 2007 of 2008 of weet ik veel wanneer het voorgelegd wordt, exact dezelfde dingen zeggen als nu. Dus het is volkomen overbodig om daar nu dit soort dingen aan mee te geven, omdat het volstrekt geen zin heeft. Het komt gewoon terug, er worden voorstellen voorbereid en daar kunt u ordentelijk iets van vinden, of u dat goed genoeg vindt of te weinig of te veel of weet ik veel wat. Dus in die zin lijkt me dat onzin. Kijk, dat u zegt, u heeft die zin uitgesproken, prima, hou daar rekening mee, nou, dat lijkt me niet meer dan logisch, maar dat doen we ook. Dus ik ga echt geen regeling na harmonisatie voorleggen, die opeens 20% of 30% vermindering betekent voor Alblasserdam. Dat lijkt me ook politieke zelfmoord, daar ben ik ook niet zo voorstander van. Dus het lijkt me …. het is gewoon overbodig en ik vind het ook jammer dat eigenlijk voor dit soort dingen moties worden opgesteld, want ja, als ze nou nog enigszins nut hebben, dan zou ik me er nog iets bij kunnen voorstellen, maar dit heeft geen nut. De heer Ruikes: Luister nou eens, ik geef u toch nergens opdracht toe, anders schrijf ik die motie heel anders op, dan zeg ik: “ik geef het college mee …,”of: “de raad geeft het college opdracht …. of zoek uit….” U mag ernaar luisteren en ik vind het geweldig dat u dat meeneemt en dat het in de plannen zit. Ik vraag alleen maar een uitspraak van deze raad, omdat een aantal mensen in dit dorp …. en omdat ik het belangrijk vind dat de raad zich ervoor uitspreekt. Dat is wat ik vraag. Als ik het college een bepaalde opdracht zou meegeven, dan had ik de motie anders opgesteld. Dus je moet ook helemaal niet als motie t.o.v. u of …… en u moet dat soort woorden als “onzin” niet gebruiken.
28 Want dat is wat anders dan als ik een motie geef en u allerlei opdrachten geef, als u dat onzin vindt. Dat vind ik weer iets anders. Wethouder Dekker: Volgens mij is het altijd: de uitvoering van de motie wordt aan het college opgedragen …. De heer Ruikes: Nee, u hoeft niks uit te voeren. Dat staat er niet in. Wethouder Dekker: Oh, ik hoef niks uit te voeren. Nou, dat is mooi. De heer Ruikes: Nee, want “de raad spreekt dat uit” en dan weet u wel een kader, als u in onderhandelingen met de ISD ingaat. Wethouder Dekker: Ja, dus moet het college het uitvoeren, dus volgens mij denk ik dat we duidelijk zijn. Kijk, u kunt uzelf aan de raad en alle raadsfracties meedelen van: “wij vinden dit en als harmonisatievoorstel hier voorliggen”, nou, dan gaan wij van ons standpunt uit. Dit geeft u aan het college mee, zo simpel is het volgens mij bij een motie. De heer Ruikes: Nee, want dan zou de tekst anders zijn. Wethouder Dekker: Nee, dan zou de tekst anders zijn, maar wie voert de motie dan voor u uit? De heer Ruikes: Ik vraag alleen maar een uitspraak aan de raad, om iets uit te spreken. Dat vind ik heel belangrijk, in het kader van dit agendapunt. Wethouder Dekker: Nou, het gaat mijn politieke inschattingsvermogen te boven. Voorzitter: Als voorzitter van de raad meen ik wél te kunnen stellen dat toch aan besprekingen omtrent de ISD, gelet op deze motie, verwacht mag worden vanuit de raad van Alblasserdam, dat degene die aan die besprekingen deelneemt, de bovenwettelijke voorwaarde voor die voorziening etc. mogelijk maakt. Als dat dan op dat moment, aan die tafel niet gebeurt, dan gebeurt het niet. Dus er is dus een wethouder, die dat moet doen. Wethouder Dekker: Nee, maar dat is een wethouder die dat doet, op zich, …. Voorzitter: Dus die uitleg was correct, mijns inziens. Wethouder Dekker: Dus het is opgedragen aan het college en de harmonisatievoorstellen komen te allen tijde gewoon naar de raad terug. Even de tweede motie, over het loket, ja, ik vind het gewoon jammer, ik bedoel: in alle stukken die eraan ten grondslag liggen, staat gewoon hetgeen wat ik heb gezegd. Ik vind het ook weer zoiets van: je kan er op dit moment gewoon helemaal niks mee, het loket is gewoon vorm gegeven zoals het nu bekend is, met een aantal voorzieningen dat eigenlijk al royaler is dan wat hier plaatsvindt. In de tussentijd zal daar nog meer over nagedacht gaan worden. Ook dat soort besluiten kun je altijd weer als gemeente gaan ….
29 De heer Cardon: Als je in zo’n overleg zit en je hebt hier een meerderheid mee en men zegt daarvan: “nou, we hebben het nog eens berekend en dat loket in Alblasserdam …, laat nou maar zitten, die kunnen wel naar Papendrecht”, dat je zegt: “ho, ho, ho ….” Wethouder Dekker: Ja, nee, maar dat is toch zo hypothetisch als ik weet niet wat. In de voorstellen staat: elke gemeente krijgt een zorgloket”. U heeft van ons college gehoord: wij gaan voor de zorgloketten, een halve fte, dit is de invulling. “Ja, wat moet je nog meer?” wou ik bijna zeggen. De heer Cardon: Nou, ik denk dat je blij moet zijn dat je af en toe zoiets meekrijgt. Als we in het vorige onderwerp, bij dat voortgezet onderwijs, géén amendement hadden aangenomen, maar gezegd: “ja, dat hebben we toch gezegd in de raad, dus doe dat nou maar” ….. Wethouder Dekker: Nee, dat ligt heel anders, in alle stukken die u heeft, die ter besluitvorming liggen en wat daaronder ligt, staat hetgeen wat in de motie staat, van weergegeven, punt. Ja, hoeveel keer ….. maar goed, dat is aan de raad. De heer Cardon: Goed, laten we maar stemmen en als jij zegt: “het zit er allemaal in”, dan heb je geen enkel probleem. Voorzitter: Ik kom tot de conclusie dat e.e.a. voldoende is besproken. Ik heb nog één vraag m.b.t. de motie van het CDA, waarin op een gegeven moment tijdens de discussie het woord “minimaal” viel, of dat nog moet worden toegevoegd, ja of nee. De heer Ruikes: Nee, het is impliciet, we handhaven gewoon de tekst zoals die er staat. Voorzitter: Ik breng beide moties in stemming. De motie van het CDA, wie is daarvoor? Die lijkt dus met 5 plus 4 is 9 stemmen, en we zijn met 16, voldoende stemmen gekregen te hebben. Die is dus aangenomen. De motie van de PvdA en de Lijst Van Wermeskerken, wie is daarvoor? Dat zijn er 6 plus 4 is 10, dan hebben wij die motie ook aldus aangenomen. Het voorstel zoals dat voorligt m.b.t. de regionalisatie van de ISD wordt ook aangenomen door uw raad? Met algemene stemmen, dan hebben we aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 8 – Bestuurskrachtmeting Alblasserdam en regionaal meting (Raad 2005/106) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouders drs. A.D. van den Bergh, J. de Gruijter, P.A. Zevenbergen en J.M. Dekker Burgemeester en wethouders stellen de raad voor: 1. De uitkomsten van de bestuurskrachtmeting voor kennisgeving aan te nemen. De uitkomst van de regionale meting, separaat door het college naar de raad gezonden, wordt bij dit punt betrokken. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Cardon, de heer Wesselius en mevrouw Nieuwenhuis. De heer Cardon. De heer Cardon: MdV, de bestuurskrachtmeting Alblasserdam en regio Drechtsteden staat onder dit punt op de rol. Laat ik beginnen met luid en duidelijk verkondigen, dat wij, de PvdA en PSA voor alle duidelijkheid, geen enkele behoefte hebben aan een herindeling of de vorming van Drechtstad. Immers bij het houden van een bestuurskrachtmeting is dat het eerste waaraan men denkt.
30 Wél is duidelijk, dat we moeten samenwerken om de vraagstukken, die op ons afkomen, voor onze bewoners op te lossen. De intergemeentelijke sociale dienst hebben we zojuist behandeld en is daar een duidelijk voorbeeld van. En dan wou ik iets over die school zeggen, maar dat laat ik nou zitten. Als de bestuurskrachtmeting gezien wordt als een welkom instrument om te zien hoe we ervoor staan en als een van hogerhand opgelegde verplichting, dan hebben we voor een koopje, € 7.500,--, een röntgenfoto van onze totale gemeentelijke organisatie. Dat is mooi meegenomen. Verschillenden van ons hebben wellicht ervaring met gerenommeerde bureaus als Berenschot, Twynstra & Gudde, Excenture, De Boer & Croon, ik heb in ieder geval ervaring met bijna alle genoemde branches, niet in dezelfde organisatie, maar in verschillende, voor alle duidelijkheid, anders denkt men misschien: waar heeft hij dan wel niet gezeten? Het college stelt voor de uitkomsten van de bestuurskrachtmeting zowel Alblasserdam als de regio, voor kennisgeving aan te nemen. Gelukkig staat in het voorstel echter, in de voorlaatste alinea van het eerste blad, dat de aanbevelingen uit het rapport zeer serieus zullen worden genomen. Gelukkig. Dus dat is in tegenstelling tot “voor kennisgeving aannemen”. Daar ga ik vanuit. Onze fracties, PvdA dus en de PSA, gaan niet terugkijken naar wat er niet goed gaat. Wij geven er de voorkeur aan om naar de toekomst te kijken en afspraken te maken over de aanbevelingen. De aanbevelingen hebben betrekking op de totale gemeentelijke organisatie. De gemeenteraad, die helder kaders moet stellen, de aanbevelingen dus zo duidelijk moet maken, dat het een kader is. In dit geval de aanbevelingen overnemen en het college verzoeken de beoogde effecten te concretiseren. Bovendien dient te worden aangegeven hoe de beoogde effecten meetbaar kunnen worden gemaakt. Hierover dient in de toekomst in een kwartaalrapportage gerapporteerd te worden, zodat we weten: hoe staan we ervoor, wat we ons voorgenomen hadden. Kort gezegd verzoeken wij het college de aanbevelingen in een planning- en controlcyclus te vertalen. Hetzelfde willen wij het Drechtstedenbestuur vragen t.a.v. de aanbevelingen uit de regio. Vandaar dat wij een motie hebben opgesteld en die zouden we u graag overhandigen. Voor alle duidelijkheid: gisteren is die motie al rond gezonden, zodat iedereen kennis heeft kunnen nemen, hopelijk, van de tekst zoals wij die hebben opgesteld. Voorzitter: De motie luidt: De raad van de gemeente Alblasserdam in vergadering bijeen op 15 december 2005 gehoord de beraadslaging; overwegende dat er voor de gemeenten in de regio alsmede de regio zelf bestuurskrachtmetingen zijn uitgevoerd om vast te stellen of de gemeenten en de regio voldoende zijn toegerust om hun maatschappelijke opgaven het hoofd te bieden; dat overname van het advies van het college om de uitkomsten van de bestuurskrachtmetingen voor kennisgeving aan te nemen geen recht doet aan de mogelijkheden die er zijn om het instrument Bestuurskrachtmeting te gebruiken als leermoment; dat de raad hiertoe de beoogde effecten, waarbij aangeven is wanneer en hoe die meetbaar gemaakt kan worden, zal moeten vaststellen verzoekt het college: 1. in het 1e kwartaal 2006 de raad een notitie aan te bieden waarin genoemde effecten ter vaststelling aan de raad worden voorgelegd, waarbij in elk geval de in de bijlage bij deze motie opgenomen onderwerpen aan de orde komen op basis van een goed Planning & Controlsysteem; 2. in een brief aan het Drechtstedenbestuur, met een afschrift aan de Drechtraad, te vragen dit op dezelfde wijze te doen voor de in de bijlage bij deze motie genoemde regionale onderwerpen en hierover binnen een Planning & Controlsysteem terug te rapporteren en gaat over tot de orde van de dag. Ondertekening en naam: A.L. Cardon, H.M. van der Zijden, O. Yilmaz en A.M. Nieuwenhuis-Kuiper .
31 Bijlage Aanbevelingen bestuursrapportage gemeente Alblasserdam Onderwerpen door het college te betrekken in de notitie aan de raad ter vaststelling van beoogde, meetbare en in tijd te behalen effecten. 1. Bestuurlijke en ambtelijke topprioriteit organisatieverandering: a. invoering directiemodel b. eenduidige bestuurlijke aansturing c. voorbeeldfunctie bestuurders 2. Eenheid in optreden van het college: a. zorg dat “ambitieus” en “gedreven” betrekking hebben op het college als geheel 3. Prioriteit aan versterking van de dienstverlening: a. knelpunten in afhandeling in beeld brengen b. sturen op versnellen afhandelingstermijnen c. onderzoek mogelijkheid begin invoering elektronische dienstverlening (al dan niet in Drechtstedenverband) 4. Beleidsmatig meer integraliteit en eenheid: a. beleidskeuzes met elkaar in verband brengen: - programma voor sociale pijler - programma voor economische pijler Aanbevelingen bestuurskrachtmeting Drechtsteden Onderwerpen door het college te betrekken in de notitie aan de raad ter vaststelling van beoogde, meetbare en in tijd te behalen effecten. 1. Zelf doen waar het kan, samenwerken waar het moet. 2. Gebruik uitkomsten lokale metingen om elkaar verder te brengen. Onderwerpen waarvan het college aan het Drechtstedenbestuur vraagt die te betrekken in een notitie ter vaststelling van beoogde, meetbare en in tijd te behalen effecten. 1. Zorgen dat er eerst voortgang wordt bereikt op inhoud en proces. 2. Onderzoek om uitvoering van taken gedecentraliseerd of gedeconcentreerd te krijgen van de provincie. 3. Verheldering van de financiële verhoudingen. 4. Blijf niet hangen in bespiegelingen, maar ga vooral aan de slag. 5. Vier resultaat. 6. Zelf doen waar het kan, samenwerken waar het moet. 7. Verbetering communicatie naar raden, ambtenaren en de maatschappij. 8. Versterking rol ROM-D. 9. Gebruik uitkomsten lokale metingen om elkaar verder te brengen. 10. Regionale afspraken borgen door bevoegdhedenoverdracht. Voorzitter: De motie is dus voldoende ondertekend en ik verzoek u de motie bij uw beraadslagingen te betrekken. De heer Wesselius. De heer Wesselius: MdV, in eerdere besprekingen van de bestuurskrachtmeting hebben we aangegeven van: misschien is het een ongevraagde meting. En toen hebben we ook uitgesproken van: wij zitten niet op die herindeling te wachten, dus laat het niet een signaal zijn dat we daar naartoe gaan, maar we hebben gezegd: “die meting vindt nu plaats, of je het nu leuk vindt of niet en laten we proberen er a.u.b. de vruchten van te plukken door een stuk inzicht in eigen kwaliteit en gebreken van de organisatie”, in feite in lijn met wat de heer Cardon ook zegt, een röntgenfoto van de organisatie, laten we daar vooral van leren.
32 We hebben toen ook geconstateerd dat ondertussen ook die reorganisatie is gestart, dus dat in die zin ook we wisten dat er een probleem was en dat het probleem aangepakt zou worden in eerste instantie door de reorganisatie. Dat zou wat mij betreft ook de eerste lijn zijn. Er loopt nu een proces en dan reageer ik ook meteen op de motie die hier ligt, ik vraag mij af of het verstandig is om, lopende het proces nu een discussie als deze te gaan voeren, om alle doelstellingen opnieuw te gaan formuleren. Ik denk op zich, vanuit de bedrijfsachtergrond die ik heb, op zich herken ik wat hier staat en ik kan me ook voorstellen dat je op die manier naar dit soort dingen wilt kijken. Maar of dit het moment daarvoor is, vraag ik me af. Ik vraag me ook af of we dit dan eigenlijk voorafgaand aan het reorganisatieproces hadden moeten doen. Dat loopt nu en wat mij betreft zou ik zeggen: “laten we dat a.u.b. zo snel mogelijk afronden en zo goed mogelijk realiseren”. Daarna opnieuw bezien van welke van de problemen die uit de bestuurskrachtmeting zijn gesignaleerd, zijn nu opgelost, welke staan er nog? En op dat moment opnieuw te kijken van: moeten we nog een tweede verbeterslag in en laten we dan daarvoor de doelstellingen helder formuleren en waar nodig ook kwantitatief maken, zodat je er ook goed op kunt sturen. Op zich denk ik ook, en we hebben dat ook besproken bij het opstellen van de begroting voor het komende jaar, toen hebben we geconstateerd: eigenlijk als je kijkt naar die begroting, vind je er helemaal niets van die reorganisatie in terug, terwijl het toch een majeure operatie is in de organisatie. Ik denk dat dat soort doelstellingen, waar de heer Cardon van de PvdA en alle andere ondertekenaars om vragen, dat het een heel goed initiatief zou zijn om bij het heropstellen van de begroting, niet voor volgend jaar, want dat is al gedaan, maar voor 2007, beter te gaan kijken naar: wat zijn nou die meetbare doelstellingen die je wilt bereiken, bijv. binnen het programma Bestuur? We hebben dat balletje toen opgegooid bij de begroting van: we vinden niks terug van die reorganisatie, zou dat niet moeten? Nou, dat is toen niet ingekopt. Ook op dat punt is het nu te laat, je kunt het nu niet meer in de begroting doen, maar dat lijkt me op zich een hele logische plek om dat te laten landen en wat ik al zeg, ik vind het niet zo’n heel erg goed plan, om dan nu tussentijds, tijdens de lopende reorganisatie opnieuw over de doelstellingen te gaan praten, maar ik denk dat dat alleen maar tot verwarring leidt voor de mensen die betrokken zijn bij de reorganisatie en uiteindelijk alleen maar tot vertraging van de implementatie van allerlei plannen zou kunnen leiden. Tenslotte denk ik, ik heb daarmee gereageerd op de motie en daar wilde ik het in eerste instantie bij laten. Er is voldoende gezegd ook in de commissie. Voorzitter: Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, we hebben al vol en zoet gesproken over het hele verhaal van de bestuurskrachtmeting. Wat mij is opgevallen uit datgene wat ik heb gelezen, is dat behalve dat je van je eigen fouten moet leren, ook te rade durven gaan bij buurgemeenten en daar vragen wat jij misschien minder doet, hoe zij dat doen en daar ook van leren. Dus in gezamenlijkheid en je kwetsbaar durven opstellen, dat hoort er dan ook bij. Vervolgens lijkt mij verstandig dat je, als je dit soort dingen gaat doen, en we hebben inderdaad die reorganisatie lopen met al z’n problematiek, dat je voor jezelf je ook afvraagt van: wat wil ik daarmee bereiken en hoé bereik ik dat? Vandaar dat ik ondersteun het verhaal van de heer Cardon, in het kader van de planning & control, dan heb je handvatten waarmee je op een goede manier kunt kijken naar je eigen doelstellingen. Het lijkt mij een goede zaak. Voorzitter: Dank u wel. De heer Zwaan. De heer Zwaan: Ik wil eigenlijk ook aansluiten bij het verhaal dat door de heer Wesselius is neergelegd. Ik denk dat dat een goed verhaal is, waarbij ik aan de andere kant ook de combinatie maak naar het aantrekkelijke van een planning & controlsystem, want dat is denk ik wel iets dat ontbreekt op dit moment. Ik ben dus eerder nu benieuwd naar het antwoord van de wethouder, hoe hij eventueel dat aspect wél kan verweven in datgene waar zij nu mee bezig zijn. Op het moment dat daar voldoende op geantwoord wordt, dan is denk ik een tweede stap, een tweede diepteslag, als dat eventueel noodzakelijk is en dat wat meer in de grip krijgen, zoals het hier staat, lijkt me dan ook heel logisch. Voorzitter: De heer De Waard.
33 De heer De Waard: Laten we eens proberen aan leuke politieke combinaties deze avond. Als ik als opdracht krijg om een röntgenfoto te maken van een schoolorganisatie die niet lekker werkt op bestuurlijk niveau en managementniveau, dan is het niet meer dan logisch dat de opdrachtgever aan mij vraagt niet alleen een röntgenfoto te maken, maar ook om een plan van aanpak te maken, om er weer bovenop te komen, met een bijgaand tijdpad. Ik vind het maken van een röntgenfoto een logisch gevolg hebben om een plan van aanpak te formuleren, waarbij concrete doelstellingen zijn geformuleerd en ook gerapporteerd en ook neergezet wordt wanneer daarover gerapporteerd wordt en als dingen niet gehaald worden, dan wordt dat wel verklaard en dan wordt er wel een oordeel over uitgesproken. Ik kan me dus vinden, de fractie kan zich dus vinden, in de motie van de PvdA en de anderen die ondertekend hebben. Voorzitter: Dank u wel. Ik keek nog even naar de heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: Ik zal me daar ook bij aansluiten, MdV, om reden dat die echt klare doelstellingen, die zijn nog niet zo duidelijk geformuleerd. Je kunt ze nog niet meten. Dat is nodig en hoe eerder je dat doet, hoe beter, want dat stroomlijnt het verdere proces van reorganisatie. Voorzitter: Dank u wel. De heer Wesselius: Ik ben het overigens van harte met u eens, dat u zegt: “hoe eerder je dat doet, hoe beter”, maar we zijn nu denk ik gewoon een stap te laat, dus ik zou zeggen: “doe dat voor de tweede ronde, als we de reorganisatie afgerond hebben, voor het vervolgtraject”. Ik vraag me af : hoe hebben we met z’n allen ingestemd met het reorganisatieplan? Ik bedoel, op dat moment denk ik dat het heel opportuun was geweest om te zeggen: “we beginnen nu aan een reorganisatie, maar hé, de doelstellingen zijn niet helder”. Dat lijkt mij heel opportuun. Ik vind dat als je halverwege zo’n traject met dat soort vragen komt, vind ik het eigenlijk gewoon niet aan de orde. De heer Van Wermeskerken: En anders, mijnheer Wesselius, is het mosterd na de maaltijd en dan smaakt de maaltijd niet meer hoor. De heer Wesselius: Nee, want ik denk dat er ook na een reorganisatie niét alle problemen uit de wereld zijn, dat er nog vele punten zijn waar je kunt verbeteren en ik zou zeggen: “pak dié punten nou op, op het moment dat de tijd daar is”. Nu gaan we over een tweede ronde van verbetering praten, maar maak a.u.b. de eerste slag af. Ga niét een proces verstoren, door opnieuw een discussie over doelstellingen te krijgen. Waarmee je ook in twijfel trekt of het plan wel oké is, of de reorganisatie die nu is ingezet eigenlijk wel goed is. Tenminste, dat zou voor mij het signaal zijn dat ervan uitgaat en dat zou ik buitengewoon onwenselijk vinden, want ik denk dat er een goed plan ligt, dat gewoon kordaat uitgevoerd moet worden en dat we niét de boel moeten gaan vertragen met opniéuw de zweem van twijfel te creëren over de inhoud van het plan. De heer Zwaan: We hebben trouwens ook in de commissie gesproken over: hoe krijgen we zicht op al datgene wat al afgesproken is? Toen lag er eigenlijk het aanbod: laten we verzamelen wat we al hebben afgesproken. Alleen, toen kwam vanuit de PvdA de opmerking: “ja, we komen toch met een motie” en toen werd dat aanbod weer teruggetrokken, dus dit is eigenlijk een soort terugploegen van wat we willen op dat moment, dus er ligt al veel. Kernpunt is nog steeds dat planning & controlsystem, die je op één of andere manier wilt inbrengen. Ja, daar is volgens mij niemand op tegen, alleen, als we dat signaal ook afgeven van: hoe gaat u dit doen, college? Uitstekend, maar dan is deze motie denk ik in z’n totaliteit gewoon net iets te laat. Voorzitter: Ik constateer dat er in eerste instantie gesproken is over a. het onderwerp, en b. de motie die daarbij is ingediend.
34 U begrijpt dat ik even met het college wil overleggen hoe wij reageren op de ingediende motie. Dat kan in vijf minuten, dus ik schors voor vijf minuten. SCHORSING HEROPENING Dames en heren, ik heropen de vergadering, de schorsing hef ik op. M.b.t. uw opmerkingen over de bestuurskrachtmeting en daarbij zeker het deel waarbij het college wordt gevraagd om na te gaan in hoeverre zij ook voor u meetbare elementen kan aangeven in het eerste kwartaal van volgend jaar, daarbij heeft u nogal ook betrokken de reorganisatie, en daar zal wethouder De Gruijter bij stilstaan. M.b.t. een aantal meetbare zaken, die van algemene aard zijn, zullen wij met elkaar en met u op gezette momenten daar, denk ik, in filosofische zin op een gegeven moment bij stilstaan. Want op zich lijkt dat toch heel lastig om goed te meten, hoe bijv. een voorbeeldfunctie is en door ons wordt uitgeoefend e.d., maar desalniettemin willen wij in die zin natuurlijk gaan opereren. Wellicht dat we mogen wijzen op de uitnodiging die we hebben verstuurd voor de nieuwjaarsreceptie. Daar zou iets uit mogen blijken m.b.t. de manier waarop wij ons daar presenteren, in die brief, met het verzoek in de motie, om ook te vragen aan het Drechtstedenbestuur, met een afschrift aan de Drechtraad, om daarbij ook bij de bespreking van het regionale deel meetbare elementen vast te stellen, zullen wij dat zoals u vraagt ook doorgeven. Wij zullen dat vragen. Wij kunnen niet meer op dit moment toezeggen, dan dat, dus dat zullen wij zeker doen, namens u, althans als deze motie wordt aangenomen, hetgeen wij dachten uit de behandeling in eerste instantie te kunnen begrijpen, dat dat gaat gebeuren. Ik denk dat wij m.b.t. hele bestuurskrachtmeting en de wijze waarop wij daarop gereageerd hebben en met elkaar over gediscussieerd hebben, kunnen vaststellen dat we blij zijn met het aangereikte beeld. Het heeft onderstreept wat wij zelf ook al hadden geconstateerd, zo hebben wij al eerder aan u aangegeven, en zoals u ook heeft kunnen constateren en nog steeds kunt constateren, zijn we dus ook bezig daaraan als het ware tegemoet te komen en te zorgen dat dat verbetert en daarbij kunnen wij met elkaar ook weer vaststellen dat we gewoon die weg goed aan het inslaan zijn. Ware de röntgenfoto bij wijze van spreken een half jaar later gemaakt, dan zou die echt er anders uitzien en dat mag ook, denk ik, op dit moment gememoreerd worden. Wij zijn het met u eens, dat het goed is om dat ook in onderling overleg te doen met de buurgemeenten en in de regio, omdat we juist met elkaar heel nadrukkelijk, zoals u weet, goed en zeer intens willen gaan samenwerken. Ik wil zelfs formuleren: de samenwerking nog verder willen verdiepen, want er is natuurlijk al een vergaande samenwerking, maar die samenwerking willen we nog gaan verdiepen en ik heb u ook onlangs al een keer het woord “netwerkstad” aangereikt. Dat is een begrip waar wij in de toekomst, vanaf dit moment, aan het werken zijn met elkaar in Drechtsteden, om dat te gaan bereiken. Daar zullen wij nog uitgebreid op terugkomen in de komende maanden. In z’n algemeenheid zou ik dit, als voorzitter van het college, willen zeggen over de röntgenfoto en hoe wij daarin staan, om daar op een goede manier mee om te gaan, waar wij zoals gezegd, delen van de motie, die zeer goed vorm te geven zijn, zullen gaan uitvoeren, als die wordt aangenomen en andere delen, dat weet iedereen, daarvan kunnen we constateren dat die wat lastiger …. De heer Cardon: Nee, maar spreken we nou in principe uit dat we het planning & controlsystem gaan hanteren? Voorzitter: Ja, maar dat heb ik net gezegd, dat is in de discussie behoorlijk gekoppeld aan de reorganisatie en daar zal dus wethouder De Gruijter op terugkomen en dat doet hij op dit moment. De heer Cardon: Oké, maar er is een ander punt, als je het hebt over de eenheid van beleid, als het gaat over het college, dan zou het toch denk ik voor een ieder prettig zijn als je meetbare instrumenten hebt. Zodat je kan zeggen van: “ja, maar luister eens even, zo is het geweest”, dan dat je weer van die subjectieve meningen krijgt, die hier in het verleden natuurlijk de ronde deden, met alle risico’s van dien. Voorzitter: Wethouder De Gruijter heeft het woord.
35 Wethouder De Gruijter: Het zou bijna een contradictie interminus zijn als ik daar nu wat over ga zeggen, want uit eenheid van het college blijkt dat als de voorzitter van ons college er iets over zegt en dat is ook zo, dus dat doen we dan ook niet. Ik concentreer me daarom op alleen het punt “bestuurlijke en ambtelijke topprioriteit van de organisatieverandering”, wat ik tot mijn eerste verantwoordelijkheid binnen het collegiale bestuur mag rekenen. Daarin zullen we dus de motie inderdaad uitvoeren, zoals die hier staat, voorzover die meetbaar is of meetbaar te maken is, bijv. invoering van het directiemodel is op enig moment zo, dat de structuur ingevuld is. Een meetmoment is wanneer het tweede beslisdocument, dat nu in het college is vastgesteld, ook door de OR is vastgesteld. Dan zullen we u daarover informeren. Dat is dan een concreet meetbaar instrument, dat op dat moment die structuur is ingevuld. Eenduidige bestuurlijke aansturing; daar hebben we een BMC (bestuurs- en management concept) voor opgesteld. Als dat aanvaard is door zowel management als bestuur, is dat een punt waar we u over informeren, ook omdat op dat moment aanspreekbaarheid van ons en van het management daarop ontstaat. Voorbeeldfunctie bestuurders is dus wel een vrij ingewikkelde, want dan zou je een medewerkersbetrokkenheidsonderzoek moeten doen en die vraag periodiek meten: vindt u dat uw bestuurders voldoende voorbeeldfunctie vertonen? Dat is al wel weer veel ingewikkelder dan de andere elementen. We zullen het ook verder completeren met dingen die u nu niet vraagt, maar die eerder wél heeft gevraagd. Dat was het punt van de CU, van: hebben we daar niet eerder dingen over afgesproken? Ja, bijv. het gebruik van het personeelsinstrumentarium, wordt dat structureel gebruikt, dat we hebben ontwikkeld? Daar heeft u vragen over gesteld, dat we daar periodiek, via de planning & controlcyclus, nl. via de bestuursrapportages, op terugkomen. Dat zullen we dan ook doen, niet omdat die hier niet instaat, niet meer doen. Daarmee staan er wel een aantal kaders naast elkaar. Nou, de punten 1a. en 1b. zullen we in ieder geval, waar het gaat om die organisatieontwikkeling, invullen. 3. prioriteiten van versterken van de dienstverlening, heeft een organisatorische component en een andere component die de burgemeester tot zijn eerste verantwoordelijkheid rekent, ook in het kader van het burgerjaarverslag en dat soort zaken. Dus daar komen we met meetbare doelstellingen op terug. Beleidsmatig meer integraliteit dan eenheid, dat is een zaak die je vaak in collegeprogramma’s of coalitieprogramma’s en begrotingen terugziet. Of dat in een eerste kwartaal gewoon als college uitvoerbaar is, om daar nu dat soort programma’s op te gaan maken, terwijl in het eerste kwartaal 2006 er sowieso sprake zal zijn niet van één college, maar van twee colleges, want er is één tot en met 6 maart en daarna zal er, per definitie weten we, een ander zijn. De heer Cardon: Het gaat me meer om het denken in dat soort patronen, het gaat me niet erom of dat dan klaar is. Het gaat erom of men zo gaat denken en ik begrijp dat het hoofd financiën in het verleden ook al eens tegen mij gezegd heeft, dat hij dat instrument héél belangrijk zou vinden en dat het prettig zou zijn als het hele apparaat dit begrijpt, ja, want er zijn heel veel mensen in het apparaat die echt denken: waar heb je het over? En als je dan € 150.000,-- hebt om mensen bij te scholen of weet ik wat er allemaal mee kan, dan denk ik: dat lijkt me heel belangrijk om dat te hebben. Dus daar gaat het mij om, het gaat mij om de intentie van: willen we er iets van maken, ja of nee? Wethouder De Gruijter: Maar intenties hebben te maken met cultuur en intenties hebben te maken met denken, maar u vraagt om “meten” en dat is altijd weer net iets ingewikkelder, dus boven zijn bed hangt nu een transparante meetlat, want alles moet meetbaar en transparant zijn en dat probeert hij nu ook in toenemende mate aan ons over te brengen. Dank u wel. Voorzitter: Voor alle duidelijkheid hebben wij dus “ja” geantwoord op wat u vroeg. De heer Cardon: Het is misschien prettig om ook te zeggen dat de minister een briefje stuurt, dat hij iemand op pad stuurt om te vragen overal: wat zijn nou de aanbevelingen en wat doet de gemeente met dat soort dingen, als je een bestuurskrachtmeting houdt? Natuurlijk ook heel goed, dat de raad dat weet. De heer Ruikes: Ja, maar of u de inhoud van die brief zo goed weergeeft, dat vraag ik me wel even af.
36
Voorzitter: Laten we dit vaststellen, er is deze week een brief binnengekomen van de minister van Binnenlandse Zaken, waarin hij m.b.t. de ontwikkelingen in de Randstad-provincies wil laten nagaan hoe sterk o.a. de gemeenten in die Randstad-provincies bestuurskracht tonen, maar daarnaast ook Provincies. Hij heeft opdracht gegeven aan de heer Eenhoorn, nu een zelfstandig consultant, om na te gaan waar en hoe en bij wie al bestuurskrachtmetingen zijn gedaan en tegelijkertijd bij de brief van de minister, zat dus het resultaat van onze bestuurskrachtmeting. Dat is waar de heer Cardon op doelt en dat is een opmerkelijk gegeven, dat dat op die wijze alweer naar ons is teruggekomen via binnenlandse zaken. Ik constateer als voorzitter, dat dit onderwerp naar mijn idee goed besproken is en voldoende besproken is. Ik zou de motie aan de orde willen stellen, in het kader zoals die is benoemd en beantwoord. De heer Zwaan wil daar in het kort nog iets over zeggen of een stemverklaring over die motie? De heer Zwaan: Nou, eigenlijk nog een vraag aan het college, gewoon om het voor mij helder te hebben, met alles wat ik gehoord heb. Zegt nu het college tegen ons: “ondersteun de motie, want dat willen we graag gaan doen”? Voorzitter: U heeft het antwoord van ons gehoord, ik bedoel: we hebben duidelijk aangegeven hoe we omgaan met hetgeen wat er aangedragen is in de motie. Als de motie aangenomen wordt, hoe daar het college mee omgaat. De heer Zwaan: Nou ja, dat was af en toe zo dat ik het niet helemaal kon volgen. Dat ligt aan mij. Voorzitter: Ja, het was buitengewoon transparant, vond ik. Als raadsvoorzitter vond ik dat het college buitengewoon transparant was De heer Zwaan: Nou, ik legde het ook bij mezelf, vandaar dat ik het in een simpel antwoord probeerde terug te krijgen wat u mij adviseert, als collegelid zijnde. Voorzitter: De heer Wesselius. De heer Wesselius: Ja, ik moet u eerlijk zeggen dat de motie blijkbaar voor velerlei uitleg vatbaar is. Als het college zegt, en ik moet eerlijk zeggen dat ik waarschijnlijk net zo dom ben als de heer Zwaan, maar mijn interpretatie is dat ik het college hoor zeggen: “als die motie wordt aangenomen, dan gaan we hem uitvoeren en eigenlijk waren we het ook al min of meer van plan een heleboel van die dingen te gaan doen”. Ja, als dat de strekking is, wie ben ik dan om tegen die motie te stemmen? Ik bedoel, ik ben er helemaal niet op tegen om een planning & controlsystem in te voeren, alleen, ik lees heel andere dingen in de tekst van de motie dan wat ik het college hoor zeggen. Dus als de heer Cardon ook zegt: “ik herken mij in de beantwoording van het college” en alles is daarmee koek en ei, ja, laten we dan vooral met elkaar niet moeilijk gaan doen. Ik bedoel: als die uitleg van het college aansluit bij de intentie van de motie, dan steun ik de motie van harte. De heer Cardon: Daar ben ik heel bij mee, want ik begreep er ook helemaal niks van, dat je het niet voluit zou steunen, vanuit bedrijfsmatig oogpunt. Het is natuurlijk heel goed, dat hier ook bedrijfsmatig gedacht wordt. De heer Wesselius: Dat zei ik ook in mijn eerste termijn. Ik zei ook: “kijk, het invoeren van planning & controlsystemen, daar ben ik helemaal voor”. Daar hebben we in het verleden denk ik ook uitgebreid op andere punten discussie over gehad en ook één lijn in gevoerd, als SPA en CDA, dat je daar veel meer controle op moet hebben, prima en fantastisch.
37 Ik interpreteerde de motie van: we willen de doelstellingen van allerlei activiteiten die nu lopen, nog eens op een andere manier geformuleerd zien, nl. zoals we dat dan ook noemen bij dit soort dingen “smart” en zo hè, meetbaar en meer van dat soort toestanden. Dat leidt onherroepelijk tot allerlei discussies, dat zou ik willen vermijden, maar nogmaals, als de toezegging van het college u tevreden stelt, dan steun ik de motie van harte, want dan is dat blijkbaar de interpretatie van de motie. De heer Cardon: Ja, maar het gaat mij m.n. erom: dit soort oefeningen kost tijd en de eerste keer is niet volmaakt, maar als mensen al zo gaan denken, proberen ….. kijk maar eens hoe moeilijk het is om het “smart” te maken, dat is al heel moeilijk, want dan zeg je van: “dat is toch niet specifiek” en daar hoeven ze geen dagen voor op de hei te gaan zitten, laten ze gewoon die reorganisatie mee afmaken, maar tijdens de rit kunnen we misschien zeggen: “hebben we dat wel goed geformuleerd, want we lopen tegen een aantal dingen aan, die we toch beter hadden moeten formuleren”. Zoals je in het begin zei, dat hadden we misschien wel aan het begin moeten doen. Nou, ik kijk niet te veel terug. De heer Wesselius: Dat hadden we misschien als raad moeten doen eigenlijk. Ik ben het van harte eens dat we dat meer moeten doen, dat het college dat wat meer moet doen en ik hoop dan dat we ook als raad in staat zijn, bij het vaststellen van de volgende begroting in de volgende ronde, om daar ook zelf onze lessen te leren, want we hebben dat tot dusver zelf ook niet gedaan. De heer Cardon: Het is de piramide, het is de raad, het is het college, het is het ambtelijk apparaat. Van onderaf tot boven, van boven naar onder zullen we zo moeten proberen te denken. De heer Zwaan: En als het antwoord van de heer Cardon dus ook “ja” was op de vraag van de heer Wesselius, dan gaan wij ook mee. Voorzitter: Ik denk, juister geformuleerd is dat u dan zegt: “ik heb gehoord dat hij “ja” zei”. Ik constateer dat de motie door de hele raad wordt ondersteund en die is dan bij dezen aangenomen en dat tevens het voorstel, zoals dat is gedaan door het college, ook door de raad is aangenomen, zodat wij aldus hebben besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 9 – Waarden en normen (Raad 2005/087) ------------------------------------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor de notitie van de commissie Ad hoc te bespreken en terzake standpunten in te nemen. (De heer Yilmaz verlaat de vergadering). Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Van der Zijden. De heer Van der Zijden: Over de waarden en normen is al een aantal keren vooraf vergaderd door de commissie ad hoc, er staat ergens in het begin van het stuk dat de SPA-fractie niet deelgenomen heeft aan de discussie. Onze vertegenwoordiger Lok heeft wel degelijk meegedaan in de discussie, aanvankelijk als lid van de SPA en later als lid van de PSA en toen heeft de SPA niet nog een apart iemand mee laten draaien, dus de heer Lok heeft namens beide in die commissie gezeten, dus ik spreek nu niet alleen namens de PSA, maar ook namens de SPA, zelfs namens de PvdA. Ik vind het toch wel opmerkelijk dat juist ik, nu, namens de PvdA over waarden en normen ga praten. De enige van de hele brede steunfractie, die tot nog toe niet overgestapt is naar de PvdA en eigenlijk ook niet wil, maar wie weet wat de toekomst biedt. Het hangt niet van de samenwerking af, want die is nog steeds perfect. Er worden in het stuk vier speerpunten genoemd, waarover men vergaderd heeft en waarover in grote lijnen overeenstemming is bereikt. Dat resulteert in vier speerpunten met zeven maatregelen.
38 In grote lijnen kunnen we ons daarin vinden en ik wil toch nog bij alle maatregelen hier en daar een kanttekening plaatsen. Allereerst als speerpunt dat de overheid de afspraken nakomt. Dat lijkt me een open deur intrappen, want uiteraard moet je dat doen, want het blijkt dus als je dat stellig zegt, dat dat in het verleden niet altijd gebeurd is. Dat klopt, want in het verleden waren er vaak klachten dat brieven en telefoontjes niet of niet voldoende beantwoord werden, sterker nog dat mensen geen brieven meer stuurden, omdat ze zeiden: “die worden toch niet beantwoord”, dus afdoening brieven binnen acht weken en binnen vier weken als dat nog niet ……. of binnen vier weken een voortgangsbericht zenden aan de vragensteller, dat lijkt me een goede gedachte. Ik neem aan dat afdoening brieven ook betekent: e-mail, fax, telefoontjes, dat dat alle dingen, niet alleen de secte brieven betreft. Dan de tweede maatregel: vandaag gebeld, morgen hersteld, die draait al een aantal jaren en dat loopt in grote lijnen goed, dus daar kunnen we ons ook in vinden, alleen bij beide maatregelen staat als toetsing dat dat maandelijks op de voorlichtingspagina vermeld moet worden door het college, dat lijkt ons een beetje overdreven. Kost alleen maar veel geld om, als dat een beetje uitgebreid is, daar in de krant mee te gaan publiceren, dus laten we het maar achterwege. Vertel ons maar in de burap’s of marap’s, of wat we ook krijgen in de toekomst, ik zal het niet meer meemaken, maar voor mijn collega’s dan, per kwartaal of per vier maanden, als er een verantwoording komt, vertel daar dan de stand van zaken. Het hoeft wat ons betreft niet maandelijks nog eens in de dagbladen of in de weekbladen opgenomen te worden. Dan bij dit onderdeel maatregel 3, handhaving voorschriften APV, Bouwen en Ruimtelijke Ordening. Het probleem is dat een aantal handhavingen niet gebeurt, enkel en alleen omdat er te weinig ambtenaren zijn, dat men daar niet aan toekomt. Ik denk dat we dan eerst moeten kijken of we als ambtelijk apparaat wel de juiste prioriteiten stellen en vervolgens, als blijkt dat we het toch niet kunnen handhaven, dat we wat mij betreft die maatregel beter kunnen schrappen. Je kan beter 10 maatregelen hebben, die je inderdaad streng handhaaft, dan dat je er 100 hebt waarvan de burgers weten: die worden toch niet gehandhaafd. Een voorbeeld daarvan, dat ik zelf bijna dagelijks meemaak, voor mijn gezondheid loop ik elke dag een half uur of drie kwartier door ons mooie Alblasserdam, daar zie en hoor ik veel, en wat me opvalt en waar ik me verschrikkelijk aan erger, wou ik zeggen, maar voor mijn gezondheid mag ik me niet meer ergeren, dus erger ik me maar niet meer, maar ik maak me er wel zorgen om, het stoort mij, dat je zoveel mensen op het trottoir ziet fietsen. Ik heb vandaag 35 minuten gelopen en 11 maal kwam ik iemand tegen op de fiets op het trottoir. Dan kun je zeggen: “ja, dat zijn een paar scholieren, die haast hebben om thuis achter de televisie of de computer te kruipen”, nee, het zijn zowel jongeren als ouderen, het zijn zowel mannen als vrouwen, zowel allochtonen als autochtonen, bijna iedereen rijdt tegenwoordig op het trottoir. Het is een zeldzaamheid als iemand met de fiets aan de hand over een pad loopt, dat gebeurt bijna niet. En als dat normaal gevonden wordt en je ziet steeds meer mensen, die zeggen: “ja, mijn buurman of buurvrouw doet het, dus doe ik het ook maar”, schrap het dan maar uit welk voorschrift dan ook, keur maar goed dat het trottoir voortaan ook voor fietsers bestemd is, alleen voor kleine kindertjes is het natuurlijk levensgevaarlijk, je leert kleine kinderen, ik heb 8 kleinkinderen en die proberen we ook een beetje op te voeden of mede op te voeden, dat ze niet zo maar de middenstraat oplopen. Daar luisteren ze gelukkig naar en dat het op het trottoir veilig is, maar als dan die dwazen op fietsen, … sommigen houden rekening met de burger die er ook loopt, maar er zijn er ook die voorbij scheuren op fietsen of brommers of bromscooters, dat is dan levensgevaarlijk om daar op het trottoir te lopen, vooral voor die kleine kindertjes. Dus denk daar eens over na, wat je daarmee moet doen. Dan het tweede speerpunt is dat ouders/verzorgers verantwoordelijk zijn voor de daden van hun kinderen, met daarbij twee maatregelen: 1. is dat verhaal van schade veroorzaakt door kinderen, op de ouders/verzorgers verhaald wordt. Is de vraag wat je onder kinderen verstaat? Er zijn mensen van 25 of 30, die ook nog een klein kind zijn, dus tot hoever doe je dat? Bovendien, er zijn ouders die hun best doen met opvoeden, die hebben weinig inkomen en als hun kind grote schade maakt, zijn die niet in staat om dat op een geldelijke manier te vergoeden, dus daar zul je dan toch een andere oplossing voor moeten kiezen, bijv. via Start …. Mevrouw Nieuwenhuis: Het kind laten werken in zijn vrije tijd. De heer Van der Zijden: Ja, bijv. via Start aan één of ander project laten deelnemen en dan niet bij de ouder om geld komen. En bovendien, de ouders kunnen daar ook niet altijd alles aan doen. Ik heb daar een mooi voorbeeld van voor twee van mijn kleinkinderen: dat is een tweeling en mijn dochter liep een paar dagen geleden met die tweeling op straat en toen kwam er een dame met een loslopende hond, en mijn dochter zegt: “wilt u die hond aanlijnen, want mijn dochtertje is daar bang voor?”
39 “Nee, dat doe ik niet, want mijn hond doet niets en bovendien, als uw kind bang is voor die hond, dan is dat uw probleem, dan moet u haar goed opvoeden”. Nou is het een tweeling, die zijn allebei nog geen twee jaar, die worden op dezelfde wijze opgevoed, en de één vindt een hond prachtig, die loopt ernaartoe en die gaat ermee spelen en de andere is er doodsbang voor en dat geldt ook voor vandalisme, je kunt niet alles op de ouders verhalen, wat de opvoeding betreft. Dan maatregel 5: dat bij overlast van kinderen, de ouders daarop aangesproken worden. Niet alleen jongeren geven overlast, er zijn ook ouderen die overlast geven en andere mensen, die overlast geven. Dus het gaat er vaak om: de manier waarop je de mensen tegemoet treedt. Als er jongeren in een groepje staan en je gaat daar met veel bombarie op af, dan krijg je waarschijnlijk een verkeerde reactie, dus je moet daar gewoon op een normale, rustige manier mee omgaan, zowel bij jongeren als bij ouderen, allochtoon of autochtoon, men moet van elkaar leren en accepteren. Ik weet wel, in het verleden, de broeders aan de overkant, die in wat wij noemden “de zwarte-kousenkerk”, in de Kerkstraat was dat vroeger, nu nog geloof ik, maar die mensen die daar zondag’s liepen, die liepen op de middenweg en als jij met je auto eraan kwam, gingen ze niet opzij. Ik zei dan weleens tegen mijn vrouw (ik rij gelukkig geen auto): “gas geven, we hebben genoeg van die SGP-ers hier”, dat zeg ik nu niet in het openbaar, maar toen was ik nog veel jonger ….” De heer De Waard: En je was altijd zo blij met de SGP, we zaten zo dicht naast elkaar. De heer Van der Zijden: Ja, toen dacht ik op sommige dingen wat ongenunaceerder. Tegenwoordig niet, is het wat afgezwakt, vooral sinds ik kleinkinderen heb en dat is al ruim tien jaar, dus het is al een hele tijd wat anders. Die mensen zeiden gewoon: “op zondag mag je geen auto rijden, dus ik ga niet opzij”, maar dat kunnen zij wel vinden, dat mogen zij vinden, maar ze moeten ook denken aan de mensen die wél auto willen rijden. Hetzelfde geldt bijv. voor onze allochtonen; vorige week was er een programma op TV, daar zat een dame gesluierd, een Nederlandse die tot de Islam was toegetreden, die gaf aan de mensen met wie zij discussieerde geen hand. Ja, ik vind het eigenlijk geen stijl, maar bovendien had ze vooraf gezegd: “er mag geen bier en wijn op tafel staan, want dat mag ik van mijn geloof niet drinken, dus dan doen jullie het ook maar niet”. Dat vind ik ook een voorbeeld van ….. dat valt voor mij ook in die …. Dat noem ik ook een soort overlast, dus je moet niet alleen overlast op de kinderen betrekken, maar eigenlijk op iedereen en we zijn met elkaar voor alles verantwoordelijk. Dan is speerpunt 3 van de 4: meehelpen de eigen buurt schoon te houden. Dat is iets wat wij als PSA al 15 jaar geleden aangekaart hebben. Toen was net in Rotterdam het opzomeren gestart en toen hebben wij gezegd: “kunnen wij dat hier ook niet doen op een bepaalde manier”, nou daar lijkt dit op. We vinden alleen niet dat je jaarlijks een budget daarvoor hoeft vast te stellen, als bewoners in een buurt de zaken willen opknappen, eventueel vuil willen wegschoffelen, vuil weg willen halen, dan bespaart dat gemeentelijke kosten en die bedragen kun je dan aanwenden om voor de burgers te besteden, maar dan hoef je niet een jaarlijks budget met een ambtenaar, die daar weer op moet toezien te besteden, want dan gaat dat aan ambtelijke krachten misschien nog meer kosten dan dat het oplevert, dus daar heb je niets aan, bovendien denk ik ook niet dat je daar een concreet jaarplan voor moet maken. Er zijn buurten waar dat wel zal lukken en er zijn ook buurten waar men daar geen zin in heeft. Sommige buurtgroepen ontstaan als er in hun buurt wat gebeurt en zodra dat gerealiseerd is, stoppen die mensen ermee en dan heb je in een buurtgroep één of twee actieve mensen en de rest doet er weinig aan en je kan niet één of twee mensen in een buurt opzadelen om de hele buurt schoon te houden, dat kan wel in een buurtgroep, die uitgebreid is, die ruim werkt, maar niet in die kleine clubjes. En dan tot slot het 4e speerpunt: verschillende opvattingen en gemeenschapszin, maar ook pluriformiteit en fatsoenlijk taalgebruik. Ik heb net iets gezegd bij die overlast van de SGP-ers en de moslims, dat valt daar ook onder, en wat het taalgebruik betreft: ja, ik heb toen ik net in de raad zat, ik geloof dat het mijn eerste raad was, dat is al in de grijze oudheid, toen heb ik gezegd: “het is een rotzooitje bij de gemeente”. Ik ben daar toen verschrikkelijk op aangevallen door een aantal mede-gemeenteraadsleden, door de wethouders, want in ons dorp gebruik je die term niet in de raad: rotzooi. Nou is rotzooi, ik ben trots dat ik een Rotterdammer ben en als je in Rotterdam geboren bent, blijf je dat je hele leven, dat verdwijnt niet, dus een Rotterdammer heeft vaak wat ruimhartiger taalgebruik dan Alblasserdammers, dus ik heb nog nooit van mijn leven gescholden of gevloekt, daar hou ik niet van, dat doe ik niet, maar een wat ruimhartiger taalgebruik, dat je zegt: besodemieterd of rotzooi of belazerd, dat zijn héle normale uitdrukkingen, daar scheld je niet mee, dat moet kunnen en dan moet je niet overdreven zijn dat je zegt dat je helemaal niets meer mag doen in het dorp.
40 Er moet een beetje vrijheid zijn, bovendien, als het niet geaccepteerd wordt, nog maar drie maanden dan ben ik weg, dus dan doe ik het niet, dan kan ik het hooguit van de publieke tribune doen en dat zal ik ook blijven doen, voor zover mijn gezondheid het toelaat. Dank u wel. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik wou het niet zo uitgebreid maken. We hebben in de commissie uitgebreid over deze problematiek gesproken, waarbij het echt opgevallen is dat het heel lastig is om in een debat over waarden en normen concrete zaken daaruit te halen, waarmee je wat kunt doen, want je kunt wel met elkaar debatteren over zaken, maar waar het vooral om gaat is de uitvoering van datgene wat uit zo’n debat komt en ik denk dat er toch redelijk in geslaagd is om een aantal punten op te nemen, waarbij we met zijn allen op een fatsoenlijker manier met elkaar om zullen gaan, dan wel de omgeving op een goede manier zullen beheren. Wij steunen de maatregelen, zoals ze hier zijn en een soort planning & control is wat erg zwaar, maar in ieder geval een verslaglegging daarvan, dat is echt belangrijk dat dat gebeurt en wij kunnen er zo mee instemmen. De voorzitter: Dank u wel. De heer Wesselius. De heer Wesselius: Dank u wel, MdV. Ook ik ga hier vrij kort mee zijn want we hebben er, nadat de commissie ad hoc dit rapport heeft gelezen, volgens mij in een commissie of in een raad, al een keer over gesproken en, ja, dit zal de commissie Bestuur geweest zijn, toen hebben wij volgens mij ook met elkaar geconstateerd dat er eigenlijk behoorlijk breed draagvlak was voor de maatregelen, die werden aangegeven en ook uitgesproken dat, als je geïnteresseerd bent in cultuurfilosofie of zo, het buitengewoon interessant is om over waarden te discussiëren en ik vind dat wel leuk, dus ik zou dat best wel graag eens diepgaand met deze of gene willen doen, maar het blijft vaak zo zweven en wat we ook hebben uitgesproken aan waardering voor wat er ligt, is dat in ieder geval de maatregelen concreet zijn en dat ze ook dicht bij huis gezocht zijn en ook een aantal gewoon in het huis zelf, in de organisatie zelf, een deel van je waarden uitdragen is ook laten zien dat je je houdt aan de normen die je jezelf oplegt en dat zie je hier gebeuren, met name het eerste punt, dus in die zin, ja, laten we gewoon gaan doen wat er staat. Volgens mij de enige discussie, die er toen nog lag, was dat er werd aangegeven: ja, zo vaak publiceren over allerlei dingen, dat is misschien wat overdreven en dat gaat misschien wel helemaal niet. Volgens mij was dat toen eigenlijk het enige punt dat nog in discussie stond, nou misschien dat we daar nog even concreet over kunnen worden van: hoe gaan we nou met die publicaties om die hier worden gevraagd? En voor de rest denk ik, dat is eigenlijk ook al door mevrouw Nieuwenhuis gezegd, denk ik, waarden en normen dat is moeilijk concreet te maken. Het is een mentaliteitskwestie en die ga je niet veranderen door met elkaar iets te organiseren, dat is een kwestie van je normen voorleven, je waarden voorleven en daar heeft iedereen zijn rol in. Ook al delen we niet alle waarden op precies dezelfde manier met elkaar, er zijn er een aantal die gewoon essentieel zijn voor het functioneren van onze samenleving op de manier zoals we willen dat die functioneert en ik denk dat er twee zorgen zijn bij mensen. De ene is, dat men ziet dat allerlei normen, die veel te maken hebben met fatsoen en zo, dat die niet gehandhaafd worden, dat mensen zich daaraan niet meer houden en ik geloof dat op een zwak moment Balkenende ooit eens heeft geroepen met een lelijk rijmpje: “fatsoen moet je doen” of zo. Nou, daar is hij toen erg om uitgelachen en, ik vind het ook wel een beetje kinderachtig klinken, maar het is natuurlijk wel zo. Als je het hebt over normen, je hebt het over fatsoen, is het voor een belangrijk deel gewoon dingen concreet maken en concrete acties ondernemen. Waar ik me persoonlijk veel meer zorgen om maak, is dat je het gevoel krijgt dat die waarden, die als essentiële onderbouwing van onze samenleving gelden, die moeten zorgen dat de samenleving functioneert, dat die blijkbaar niet meer voor iedereen gelden en dat er met name extremistische groepen zijn die daar afstand van nemen, heel expliciet, en dat daarmee het fundament van de kwaliteit van je samenleving ondergraven wordt. Dat gaan wij hier niet met elkaar oplossen; ik zie het wel als een grote bedreiging, in die zin vind ik een waardendebat eigenlijk nog veel interessanter als een normendebat. Laten we nou niet eens praten over de regels, maar ook over wat we waardevol vinden in de samenleving. Niét hier in de raad, misschien gewoon op straat, mensen die je tegenkomt: wat is nou voor jou waardevol, wat maakt deze samenleving waardevol, waar vinden we elkaar nou wél, waar vinden we elkaar nou niét? Dat laatste gaan we hier niet met elkaar oplossen. Ik denk: we gaan het hele probleem hier sowieso niet compleet met elkaar oplossen. We stemmen in met de concrete voorstellen die gedaan zijn, maar laat dat niet het einde zijn, misschien voor ieder persoonlijk, misschien voor de raad nog eens een keer, om goed na te denken over: wat vinden wij nou waardevol op deze aarde, waar we met elkaar leven?.
41 Voorzitter: Dank u wel. De heer Bos. De heer Bos: Dank u wel, voorzitter. Ik heb enige tijd meegedaan in de commissie, alleen om de u bekende reden is dat op een gegeven moment, gestopt. Ik wil even openen met het feit dat de discussie, die gevoerd is, erg diepgaand geweest. Het is ook trouwens een hele goede discussie geweest onder elkaar, waaruit al bleek natuurlijk, dat de verstandhouding, ongeacht de afkomst, toch op vele punten spoorde met elkaar. Uit onze kringen zou ik zeggen: “ja, wij handhaven de Tien Geboden, zover het kan”, zoals wij menselijk met elkaar om kunnen gaan. Dat er wel eens uitschieters zijn, ja, dat zal best wel, het probleem ook waar Wesselius het over heeft, dat zal best blijven, maar het voorbeeld en dan wil ik even kort memoreren uit de actualiteit, waarin de raadsvoorzitter zegt van: “kijk, er wordt iemand veroordeeld, dat en dat is er gebeurd, maar daarna …. zullen we hem helpen om te reïntegreren in de maatschappij”. Kijk, dat zijn antwoorden, die horen hier ook thuis en daar zou ik op willen focussen, dat wij van allerlei dingen kunnen doen, maar het voorbeeld is natuurlijk aan ons, aan de mens op zich, want we kunnen over opvoeding praten en over ander soort zaken. Waar ik wel op wil reageren, is de pulp die over ons uitgestrooid wordt in de media, door allerlei zaken, hoe daar een keer in is te maken. Dat zal moeilijk zijn, zeker voor het christelijk volksdeel, hoewel wij daar toch wel zo hier en daar wat insteek krijgen, ook op regeringsniveau, om zaken toch aan de kaak te stellen, die daarin zéker niet deugen, waar juist mensen die qua opvoeding toch zwak staan of zaken hebben meegemaakt, die dan ook de opvoeding bemoeilijken, om die daarbij te helpen. Dat is tenminste de insteek van ons en ik dacht dat dat zo ook verwoord werd in de commissie, of de mensen die zich hiermee hebben beziggehouden in die commissie, waarvan ook blijkt dat wij contacten met de bruggenbouwers en dat groepje verontruste ……. waar de heren Louter en Noordzij zich mee bemoeien, toch zeer hoog ingeschat hebben in de discussie. Wat verder is gememoreerd hier over de details, hoe het met het verkeer zit en hoe wij moeten handelen in ….. ja, de mensen die ‘s zondags op straat lopen, maar goed, ik heb in het Brabantse nog wel wat jaren liggen, dat ik toch niet door een processie heen ging rijden, dus dat deed ik dan toch ook niet. Dat zijn zaken, die moet je gewoon aanvoelen en die mensen hun gang laten gaan, dus òf je rijdt om òf je stopt gewoon netjes. Wat mevrouw Nieuwenhuis memoreerde, daar ben ik het ook gewoon helemaal mee eens, dat wij toch veel zaken bij onszelf moeten zoeken. Aan de andere kant is het zo, dat hier gememoreerd is, de speerpunten die genoemd zijn, ja, die liggen ons natuurlijk na aan het hart, om die te volgen. We weten ook natuurlijk, alles wat hier staat, dat we dat niet allemaal kunnen bekostigen, op de manier zoals wij in de tijd wel gewild zouden hebben, maar dat eenvoudig niet gaat. Maar nogmaals, de aanzet en de gemeenschapszin die we dan toch zelf moeten opbrengen, zéker als raad zijn, zéker als uitingen die naar de burgerij toe gaan, waarvan we zeggen: “ja, brieven die beantwoord moeten worden, natuurlijk moet dat: vandaag gebeld, morgen hersteld”, oké, maar dat zijn zaken die volgens mij al gebeurden. Handhaving voorschriften APV, ik kan me indenken dat Harry toch wel veel moeite mee heeft gehad, ja, wanneer ik hiervandaan naar de Touwbaan zou lopen, dan kom ik sowieso vijf wagens tegen die op het trottoir staan, ja, dat zijn zaken die natuurlijk niet prettig zijn en hoe ga je dat nou handhaven? Want je weet ook van de eigenaar van die wagen, die direct aan mij zal vragen: waar moet ik hem dan zetten? Met fietsen precies eender, als ik van Kinderdijk naar de Dam moet, dan zal ook iedereen vragen: waar is nou eigenlijk het fietspad? Dus dat zijn zaken, die behoren wij toch op een goede manier op te lossen. Maar dat zijn randzaken. Overlast hangjeugd, ik weet zeker dat er vanuit het college al heel veel moeite en energie aan besteed is om dat op een goede manier te reguleren, wat ook juist zijn vruchten heeft afgeworpen, want ik zie op het ogenblik weinig bewoners hier op de publieke tribune. Dat wil dus zeggen: zij hebben zich ook verenigd in een buurtcommissie. Ze kunnen ons ook aanspreken op dat soort zaken. Ik denk toch zeker wel dat we deze vier jaar onbewust, hetzij bewust, toch vooruitgang hebben geboekt in dit dorp. Dank u wel. Voorzitter: De heer De Waard. De heer De Waard: Dank u voorzitter. Een korte reactie op wat voorligt. Ik heb ook deelgenomen aan de discussies die we in de commissie ad hoc hebben gehad en die heb ik als bijzonder prettig ervaren, met al de verschillende ingangen en verschillende denkbeelden, die er waren.
42 Heel goed om dat met elkaar te delen. Ik denk dat de heer Wesselius een kernvraag heeft neergelegd: hoe zorgen we er nu met elkaar voor, dat deze samenleving, die we met elkaar hebben opgebouwd, ook een samenleving voor elkaar blijft? Met alle diversiteit die daarin is, om toch met elkaar te staan voor de verworvenheden in deze maatschappij. En daar mogen we best wel zorgen om hebben, als het erop aankomt. Ik wil even kort ingaan op opmerkingen die de heer Van der Zijden heeft gemaakt, in het bijzonder rondom maatregel 4 en 5. Ik herken dat heel duidelijk vanuit mijn werk, dat ouders er lang niet altijd wat aan kunnen doen, als hun kinderen zich gedragen zoals ze zich gedragen. Dat gebeurt soms ook tot groot verdriet van de ouders. Blijft natuurlijk wel staan, dat de kinderen van die ouders dat wel doen en dat de ouders daarmee, zolang die kinderen minderjarig zijn, ook verantwoordelijk zijn voor datgene wat hun kinderen doen en daarbij kunnen er ontzettend vervelende situaties ontstaan, ook financieel, maar toch moet wel helder zijn: van jongs af aan bij de kinderen datgene wat je écht niet goed doet, ja: “wie z’n billen brandt, moet toch op de blaren zitten”. En als je dat een keertje meegemaakt hebt, dan kun je eigenlijk niet goed zitten, dan heb je echt een paar dagen een flink probleem. Dat laat onverlet, en daar val ik m’n buurman in bij, want die had het ook over ondersteuning van ouders, enz., ervoor zorgen dat de jeugd toch zijn plekje kan krijgen in de maatschappij, ook als het om ontsporingen gaat, het moet hier ook niet bij blijven stéken. Dat moét ook werkelijk verdergaan. Ik constateer ook een steeds sterkere roep vanuit ouders, om opvoedingsondersteuning. Ouders die zelf ook geen raad meer weten met: hoe moet het nu verder? Ook rondom de hele invoering van de WMO en de Wet op de Jeugdzorg is dit, wat de fractie van de SGP betreft, een heel belangrijk aandachtspunt. Voor de rest kunnen we ons in de maatregelen die voorgesteld worden, goed vinden. Wél stellen we, als je nog eens een keertje alles nu bij elkaar doorleest, er wordt een groot beroep op het college gedaan: doe hier een verslag van en geef daar een publicatie van en ga zo maar door. We vragen als commissie adhoc, denk ik dan bij mezelf, wel erg veel van het college, om allerlei zaken te publiceren. Het is wel goed om erover te publiceren, maar of het in het ritme moet dat hiér staat, dat vraag ik me eigenlijk op dit moment wel af, maar wellicht dat het college daar ook een mening over heeft. Voorzitter: Dank u wel. Ik zou het volgende willen antwoorden namens het college en dat is, dat de wijze waarop we er nu mee zijn omgegaan en het aandacht hebben gegeven, dat spreekt ons aan en ik denk dat we met elkaar begrijpen wat we willen proberen te bereiken en dat is een goede samenleving, waarin respect voor elkaar is en waarin je ook wat voor elkaar over hebt. Daarnaast hebben wij natuurlijk vanuit onszelf op een gegeven moment aangegeven, dat we op een bepaalde manier zouden handelen, reageren en neem gewoon binnengekomen brieven …. dat is overheidsbreed, zal ik maar zeggen, een lastig na te komen verhaal. Ik vraag me wel eens af of in andere segmenten van de maatschappij het ook op diezelfde wijze zo lastig ligt om daaraan te voldoen. Ik denk dat er op de één of andere manier daar een zwaardere druk zit, met grotere gevolgen dan bij ons, maar dat mag niet als excuus gelden. Hier moet het beter en m.b.t. het vorige punt is daar zeker ook een aandachtmoment in de toekomst. Ik denk niet, dat ik op alles wat de heer Van der Zijden nadrukkelijk naar voren heeft gebracht, hoef in te gaan. Er zat veel waardevols in en ik denk dat wij zeker m.b.t. het fietsen op het trottoir en de gevaarlijkheid die dat met zich meebrengt, nog eens een keer opnieuw zullen doorgeven aan degenen die daarvoor zijn om dat goed te controleren, want ik ben het niet met u eens dat je dat maar moet vrij maken en tegen iedereen zeggen: “het trottoir is nu ook fietsweg”. Dat kan ook niet, want u weet: dat is een landelijke regeling, die via de Tweede Kamer loopt en als ze aan mij zouden vragen: “bent u daarvoor?”dan zou ik zeggen: “nee”, maar het moet wel dan gehandhaafd worden, dat ben ik wel met u eens. M.b.t. kun je de ouders van kinderen altijd voor hun daden verantwoordelijk stellen? Er zijn hoogst waarschijnlijk situaties waarin dat niet kan, omdat er iets gebeurd is dat ook in het huisgezin niet als tolerabel is benoemd, ook van tevoren al, voordat zo’n actie is gepleegd, maar dat wil niet zeggen dat je wettelijk verantwoordelijk bent, dus wat dat betreft zullen we daar op een andere manier mee moeten omgaan dan wat we tot nu toe gebruikelijk deden, want we lieten het maar liggen, we namen het voor onze eigen rekening, we vonden het moeilijk, lastig, dit en dat, nou, deze discussie, andere opvattingen, die de laatste tijd in de maatschappij naar boven zijn gekomen, hebben ons ertoe gebracht om de actie te doen, die we nu hebben gedaan en waar wij dan ook van hopen dat daar de publiciteit zijn werk doet en dat dit een brede notie wordt van: hé, hier moet ik toch met mijn kinderen bij stil staan, want wij worden aangesproken. Dat zou alleen maar goed zijn. Als ik hoor wat er wordt gezegd en gevraagd over “het zou wel eens goed zijn dat er over de waarden wordt gesproken met elkaar in de maatschappij”, ik denk dat dat ook zo is.
43 Er waren wel momenten waar u aan had kunnen deelnemen, mijnheer Wesselius, die georganiseerd zijn, maar wij zullen ze opnieuw organiseren in de toekomst en dan weet ik zeker dat u op dat moment weer langskomt. De heer Wesselius: U weet zeker, dat ik dat soort momenten anders voor mezelf wel zoek, maar niet noodzakelijk georganiseerd door de gemeente. Voorzitter: Jawel, maar goed, als ze dan door ons worden georganiseerd, is het toch ook niet verkeerd om daar dan ook de gevraagde inzet te plegen, want dat is tenslotte wat we met elkaar …. en wat u ook zelf opwekt, dat er wordt gedaan. Nou, het wordt dus al gedaan in onze gemeente, dit jaar is het met name ook o.a. gebeurd. Ik ben blij dat ik constateer dat de gedachte dat er eerst maandelijks zou moeten worden gerapporteerd, dat dat toch wel wat veel wordt gevonden en de burap …., dat zullen we nog even bekijken in hoeverre dat een goed middel is om dat daarin op te nemen. Dat wij er op gezette tijden een mededeling, een rapportage over doen, dat moge duidelijk zijn, dat is goed voor de ontwikkeling, voor het besef en we mogen ons gelukkig prijzen dat in de reorganisatie, die we met elkaar beleven op dit moment, er ook ruimte wordt gemaakt voor een communicatiemedewerker, die we tot nu toe niet hebben in de gemeente, waardoor o.a. aan dit soort onderwerpen ook aandacht beter kan worden besteed dan waar wij tot nu toe in staat waren als college, dus daar mogen we wat van verwachten. Kortom, met elkaar constateren we dat “leven en laten leven” een belangrijk motto is, maar dat we met elkaar ook de beperkingen kennen, omdat je tenslotte ook juist hier in Alblasserdam een relatief klein grondoppervlak hebt, waar je met veel mensen van verschillende opvattingen, moét leven en dat brengt op zich altijd al wat spanningen met zich mee, maar in z’n totaliteit denk ik dat we ook tegen elkaar kunnen zeggen, dat het hier heel goed leefbaar is. Dat mogen we ook vaststellen en daar waar verbeteringen behoren te worden aangebracht, doen we dat ook op dit moment, strakker dan wellicht in de historie, laten we maar zeggen, in het verleden. Dat legt geen windeieren, dat geeft vruchten, positieve vruchten, maar ik mag wel zeggen: “het gaat niet meer vanzelf, je moet daar ongelooflijk op sturen” en dat vind ik ook wel een element dat ik wil overdragen. Eigenlijk zou dat toch a. helemaal niet nodig zijn; b. als je het dan doet, zou het wat soepeler moeten kunnen gaan, maar we leven in een maatschappij waarin juist proberen dit soort dingen weer goed te laten verlopen, een echte sturing, organisatie behoeft van veel mensen uit verschillende organisaties, en dan denk ik niet alleen aan de politie, maar ook aan vele andere clubs. Kortom, wij komen hierop terug en ik dank u voor de gemaakte opmerkingen hedenavond. Dan constateer ik dat dit voldoende is besproken. Met de griffier was ik overigens wel eens, juist bij dit punt viel het mij op, dat als ik vraag: wie wil het woord hierover voeren?, dat dan een enkeling direct “ja” zegt en de anderen moet ik echt zoeken: willen die ook wat zeggen? Nou, wij wisten niet helemaal of wij dit ook in dit verband een plaats konden geven, maar ik heb de opmerking gemaakt. Het maakt het goed laten verlopen van de vergadering wel iets gemakkelijker, dat wel. We hebben dit voldoende besproken, aldus besloten, doorgenomen, etc. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 10 – Wijziging samenstelling raadscommissies (Raad 2005/111) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor: 1. De heer P.C. van Wermeskerken met ingang van 15 december 2005 als vertegenwoordiger van de groep Van Wermeskerken te benoemen als lid van de raadscommissies Samenleving, Grondgebied, Bestuur en Ad hoc. 2. De heer drs. S.H. van der Wal met ingang van 15 december 2005 als vertegenwoordiger van de VVD te benoemen als lid van de raadscommissies Samenleving en Grondgebied. 3. Mevrouw R.W. Bosch-van de Erve met ingang van 15 december 2005 als vertegenwoordiger van de VVD te benoemen als burgerlid van de raadscommissie Bestuur. Dat moet even schriftelijk, hè? Dat mogen we niet zo met een hamerslag doen? Formeel niet. En het gaat niet mis hè, ik bedoel: juridisch gaat het niet helemaal ….
44
Is dat een verkeerd waarden- en normenbesef als we dit …..? Bij acclamatie iedereen benoemd in de commissies, zoals we hebben voorgesteld? Aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 11 – Akkoordstukken --------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor, gelet op het advies van de betreffende raadscommissie, met onderstaande voorstellen zonder verdere beraadslagingen akkoord te gaan: a. Lokaal milieu uitvoeringsprogramma 2006-2011 met werkprogramma 2006 en evaluatie werkprogramma 2005 (Raad 2005/104) b. Planschadeverzoeken Cortgene 67 en 75 in verband met Verolme-locatie (Raad 2005/103) c. Realiseren van de voet-fietsverbinding gelegen tussen de Rietgors en de Molenkade (Raad 2005/102) d. Overname wegbeheer Hoogendijk, Staalindustrieweg, Kabelbaan, Helling en Ruigenhil (Raad 2005/105) e. Aanpassing gemeentelijke belastingverordeningen (Raad 2005/100) f. Deelname project Stemmen in een willekeurig stemlokaal (Raad 2005/099) g. Vaststelling gemeenschappelijke regeling Drechtsteden (Raad 2005/109) h. Vaststelling uitgangspunten voor beleid bij aanwijzen raadsleden in de Drechtraad en het aandeel dat ieder lid heeft in het gemeentelijk stemgewicht (Raad 2006/108). Die zijn ook akkoord? Ik zie echt ook niemand meer die daarover wil discussiëren, zoals afgesproken. Dan hebben wij aldus besloten. Dan komen wij bij het eind en het eind is dat wij dit jaar, in 2005, de laatste gemeenteraadsvergadering hebben gehad met elkaar, waar hele interessante en belangrijke onderwerpen aan de orde zijn gekomen en waar we goéd gediscussieerd hebben en waar we ook heel eendrachtig zijn geweest, waarbij we ook verschillende opvattingen hebben geconstateerd, maar waar we wel op een goede manier met elkaar mee omgegaan zijn. Ik dank u daarvoor. Ik wens u mooie, rustige, gezegende kerstdagen en een goede vakantie en dan zien we elkaar, hopelijk in goede gezondheid, waarschijnlijk toch ook weer op 3 januari terug, waarvoor u een uitnodiging misschien al heeft of anders binnenkort krijgt, dat wij onze nieuwjaarsreceptie houden en bij dezen constateer ik het eind van de vergadering. De voorzitter sluit de vergadering om 22.45 uur. Alblasserdam, 26 januari 2006 De griffier, De voorzitter,