OPENBARE VERGADERING van de raad der gemeente Alblasserdam op dinsdag 29 november 2011 des avonds om 19.30 uur in het raadhuis Aanwezig de leden: de heer R. van Lavieren (PvdA), de heer O. Yilmaz (PvdA), de heer Th. de Gelder (CDA), de heer mr. A. Boele (SGP), de heer dr.ir H. Boersma (SGP), de heer B.W. de Leeuw (SGP), de heer F.C. de Gier (VVD), mevrouw C.E.J. Leeuwis (VVD), de heer H.F. Verweij VVD), A.G. Clements (ChristenUnie) de heer A.J. Zwaan (ChristenUnie), de heer J.R. Pardo Kruidenier (D’66) en de heer M. van der Plaat (D’66) Wethouders:
de heer drs. P.J. Verheij RA (SGP), S.J. Veerman (CDA)
Afwezig m.k.:
wethouder A.L. Cardon (PvdA), mevrouw M.J.H. Barra-Leenheer (PvdA), de heer L. Verwoert (PvdA), de heer J.H. Wesselius (CDA)
Griffier:
mevrouw A.D. Zandvliet
Voorzitter:
de heer A.B. Blase
Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 1 – Opening en vaststelling agenda --------------------------------------------------------------------Voorzitter: Goedenavond allen in de raadszaal bijeen. Ik heb een enkele afmelding, dus die wou ik even noemen aan u. Dat zijn de heer Wesselius, die is er niet, mevrouw Barra laat zich excuseren en de heer Verwoert. Dat zijn de drie afmeldingen vanavond. Verder vind ik het toch ook een goede plek om even mee te delen dat onze buurgemeente gisteren een burgemeester heeft voorgedragen, heet dat officieel, want er moeten nog wat besluiten worden genomen om dat daadwerkelijk bevestigd te krijgen, maar laten wij ervan uitgaan dat onze democratie zo functioneert dat dit besluit uiteindelijk bekrachtigd worden. Dus wij feliciteren, denk ik, de buurgemeente en Jan Heijkoop met zijn burgemeesterschap en wij zullen zorgen vanuit de gemeente dat wij ook die felicitatie, ik neem aan ook namens u, naar hem overbrengen, voor zover het via twitter al niet door velen gebeurd is, maar dat kan ook nog even op een andere manier bekrachtigd worden. Verder hebben wij donderdagavond een mogelijke bijeenkomst, nee, wij hebben een bijeenkomst rondom Haven-Zuid. Heeft de griffier ook uw aandacht voor gevraagd en ik herhaal dat nog maar even omdat de aanmeldingen daarvoor vanochtend in ieder geval nog niet erg groot waren in aantal. Dat kan natuurlijk gebeuren, maar niet omdat wij het veronachtzaamd hebben, want dat is natuurlijk niet de bedoeling. Dus vandaar dat de griffier die mail nog een keer naar u gestuurd heeft met het programma en al. Daar vraag ik dus uw aandacht voor. Ik weet niet of het helpt maar ik wilde zelf in ieder geval ook gaan. Dan heb ik nog een andere mededeling die, ja, in zekere zin in de persoonlijke sfeer is maar ook weer niet helemaal omdat ik natuurlijk als uw burgemeester uw burgemeester ben en als er dan weer een boek van mij verschijnt dat soms ook aan u raakt. Zeker als dat boek dan ook gaat over burgemeester zijn in Alblasserdam. Dat boek komt volgende week 8 december op de markt en ik zal u uitnodigen om bij de presentatie aanwezig te zijn, waarbij ik erbij wil zeggen dat ik het u niet euvel duid als u de reis naar Den Haag daar niet voor onderneemt. Mevrouw Jorritsma doet dat wel, want aan haar ga ik het boek overhandigen, maar zaterdag daarna ben ik gewoon in de bibliotheek. Dus wat dat betreft, kom ik dan weer dichtbij huis. Ik vond dat ik het wel even moest noemen, zowel omdat het misschien wat aandacht krijgt en dat het vervelend is als u dat niet uit mijn eigen mond gehoord heeft en omdat u natuurlijk uitgenodigd wordt voor die bijeenkomst. Mijnheer Boele, u wilde weten welke dag? De donderdag 8 december en u krijgt nog keurig een uitnodiging. Het is ook bij de minder goede boekhandel ook. Bij bol.com. Nee, goed, laten wij nu deze, dit nummer zo laten. Goed.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
2
Dan zijn wij bij de opening en de vaststelling van de agenda en ik heb begrepen dat bij de vaststelling van de agenda een enkeling van u een suggestie wilde doen. Klopt dat? Ja. Ja, mijnheer Boersma. De heer Boersma: Ja, dat is correct, MdV. Ik wil tijdens de vergadering aandacht vragen aan de studie naar de verkeersdoorstroming op de A15 op het traject Papendrecht-Gorinchem. Ik had gedacht om dat te doen bij het agendapunt Actualiteiten maar de griffier die wees mij erop dat, aangezien ik ook een motie wil indienen, dat ook de mogelijkheid bestaat om een zogenaamde motie vreemd aan de orde van de dag toch aan de orde te gaan stellen. En ja, u moet mij eventjes helpen of de griffier moet mij even helpen hoe ik dat dan precies moet doen. Ik heb hem hier voor me liggen, dus zegt u het maar. Voorzitter: Zullen wij dat eens aan de griffier… Ik denk dat ik het antwoord ook weet, maar ik vind het eigenlijk wel boeiend om onze griffier… Griffier: Ja, nou ja. Een motie vreemd aan de orde van de dag kan ieder raadslid altijd indienen bij iedere raadsvergadering en die wordt aan het einde van de raadsvergadering ter stemming gebracht. Dus ja, dat lijkt me een ordevoorstel om dat te doen dan. Voorzitter: Zover reikt het recht van een raadslid. Dus het lijkt mij een goed idee om conform de opmerkingen van de griffier, als u dat tenminste ook allemaal goedvindt, bij punt 7 of een punt 7 in te lassen en dat zal een, in ieder geval een motie zijn van de heer Boersma cum suis, geloof ik. De heer Boersma: Dat is correct. Ik dien deze motie in ook namens de Partij van de Arbeid, de VVD, het CDA en de ChristenUnie. Voorzitter: Maar volgens mij gaan wij gewoon afspreken dat u op dat moment van mij het woord krijgt, dat u op dat moment uw betoog houdt en de motie indient en dat wij op dat moment daar het gesprek over kunnen voeren. Dan hebben wij het volgens mij helemaal ordentelijk gedaan en zijn wij allemaal voorbereid, mentaal voorbereid om dat aan het eind van de vergadering te doen. Ja? Zijn er anderen bij agendapunt... Ja. Mijnheer Van der Plaat. Ook een motie? De heer Van der Plaat: Nee, nee, ook geen emotie. Had ook gekund. Voorzitter: Het is niet de bedoeling dat iedereen grappen gaat zitten maken, hoor. De heer Van der Plaat: U had het over het recht van een raadslid, maar ook dat, zeg maar, laat ik het dan hebben over het recht van de wethouder. De wethouder heeft in een mail, ik heb de mail in ieder geval voorbij zien komen, zou het graag een mondelinge toelichting willen geven op Zuid-Holland Zuid en mijn vraag was, waar gaan wij dat agenderen, gaan wij dat agenderen. Voorzitter: Ah. De wethouder heeft een raadsmemo gestuurd en… Ja, ik weet dat u, maar ik wou even, ik vroeg me even af of het een raadsinformatiebrief of een raadsmemo was. In mijn herinnering een raadsmemo, die niet geagendeerd is voor vanavond en die volgens mij een aanvulling is op wat in de commissie besproken is. Die zal nog, dat bespreekpunt zal nog geagendeerd worden in een andere… Het komt nog een keer terug in de raad. Dus wij zouden kunnen beslissen om dat raadsmemo gewoon te betrekken bij de bespreking van dat onderwerp. De heer Van der Plaat (zonder microfoon) Er stond in de mail dat hij ……………………. Voorzitter:
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
3
Ik heb even aan hem gevraagd. Hij bedoelde niet dat hij het per se graag wilde toelichten maar gewoon zoals een bestuurder betaamt altijd bereid is om toe te lichten. Overigens is dat een open deur want elke bestuurder is altijd bereid om zijn memo’s toe te lichten, maar het is niet per se een urgentievraagstuk. Dus als uw raad vindt… De heer Van der Plaat: Dan tot zover mijn emotie. Dan kunnen wij verder gaan. Voorzitter: Dus zodra dat onderwerp aan de orde is, betrekken wij de raadsmemo daarbij en kan de wethouder op dat moment al dan niet toelichten op uw verzoek. Ja? Is dat… Dan is dat ook goed gegaan. Nou, zo kunnen wij misschien nog wat meer wat raadsleden wat punten van orde maken. Nee? Dan hebben wij punt 1 daarmee gehad. Voorzitter stelt aan de orde AGENDAPUNT 2 – Spreekrecht burgers -----------------------------------------------------Aanwezige burgers kunnen het woord voeren over op de agenda voorkomende onderwerpen. Per spreker is maximaal vijf minuten beschikbaar en in totaal duurt dit punt hooguit 30 minuten. Het spreekrecht is van toepassing op de onderwerpen vanaf punt 5, tenzij • het een besluit betreft waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan; • het een benoeming, keuze, voordracht of aanbeveling van personen betreft; • er een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend. Voorzitter: En gaan wij naar punt 2, het spreekrecht van de burgers. Ik heb daar geen informatie over gekregen en ik zie ook niemand opstaan, dus dat punt hebben wij daarmee ook gehad. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 3 - Actualiteiten ------------------------------------------De leden van de raad kunnen korte vragen stellen over zaken die de laatste twee dagen vóór de raadsvergadering actueel zijn geworden. Hierover kan een korte discussie worden gevoerd. Voorzitter: En punt 3, dat is dan de actualiteiten. Zijn daar onderwerpen bij aan de orde? Dat is niet zo. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 4 – Vaststelling notulen openbare raadsvergadering d.d. 8 november 2011 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Voorzitter: Dan gaan wij naar punt 4, het vaststellen van de notulen van de raadsvergadering van 8 november jl. zijn daar opmerkingen over? Nee, die zijn er niet, dus de notulen zijn ook vastgesteld. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 5 – Ruimtelijk kader Kerkstraat-Cornelis Smitstraat (2011-048) –------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder: S.J. Veerman Voorstel college: 1. vast te stellen de aan dit besluit gehechte en daarvan onderdeel uitmakende tekeningen “Ruimtelijke randvoorwaarden Kerkstraat-Cornelis Smitstraat”; 2. en deze als beleidsregel te hanteren als eerste toetsingskader voor ruimtelijke initiatieven op deze locatie.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
4
Toelichting: Woonkracht 10 heet in het voorjaar van 2011 een brief gestuurd over de locaties “Oude Wipmolen” en “Kerkstraat-Cornelis Smitstraat (ook wel bekend als de Bochanen-Gemeentewerf/ATO-locatie)”. Uit de brief sprak de boodschap dat Woonkracht 10 overweegt de locatie Kerkstraat-Cornleis Smitstraat te herontwikkelen als woningbouwlocatie. In ons collegeprogramma 2010-2014 “Alblasserdam, sterk door verbinding” staat letterlijk: “Voor deze periode is de grootste ruimtelijke opgave om het Dam-Centrum op te knappen. (…) Wij laten een ruimtelijk onderzoek verrichten vooruitlopend op de structuurvisie, hoe de locatie Bochanen/ATO ruimtelijk en stedenbouwkundig het beste kan worden ontwikkeld ter versterking van het centrum van Alblasserdam, zodat hierover uiterlijk 2011 een richtinggevende uitspraak gedaan kan worden.” Voorzitter: Dan gaan wij naar de drie inhoudelijke onderwerpen van vanavond, in ieder geval de eerste daarvan, de ruimtelijk kader Kerkstraat-Cornelis Smitstraat. U heeft daar in de commissie ook al met elkaar over gesproken, maar zet dat voort in deze raad en ik ga even bezien wie van u op dat punt het woord wil gaan voeren. Zal ik even aan deze kant van de tafel eens even kijken of daar… Nee, geen belangstelling bij de fractie van het CDA maar wel bij de ChristenUnie. Mijnheer Clements, gaat uw gang. De heer Clements: Dank u wel, MdV. Voor ons ligt een voorstel om ruimtelijk kader vast te stellen voor de locatie Kerkstraat-Cornelis Smitstraat. Wij hebben ook in de commissie gezegd dat het een goed idee is om vooraf na te denken wat je als gemeente, als gemeenschap met een bepaald gebied wilt en dat zegt u ook in de toelichting op het raadsvoorstel. Dan citeert u uit het collegeprogramma dat er, vooruitlopend op de structuurvisie voor het hele dorp, op, voor de locatie Bochanen/ATO een ruimtelik en stedenbouwkundig plan zou moeten ontwikkeld worden, wat er het beste kan worden ontwikkeld ter versterking van die locatie in het centrum van Alblasserdam en dat er dan in 2011 een uitspraak over wordt gedaan. Als invulling daarvan legt u ons dit voorstel voor. Het is natuurlijk een goede zaak, omdat het zorgvuldigheid vraagt wat wij met dat gebied gaan doen. De raad en de commissie hadden daar eerder eigenlijk om gevraagd, omdat Woonkracht 10 met initiatieven is gekomen om het gebied met woningen in te vullen. Ook in de commissie hebben wij aangegeven dat, ja, de invulling zoals u die hier geeft ons toch niet zo’n goed gevoel geeft. De studie die is gemaakt, en dat staat er ook met zoveel woorden in, uitgaande van een woningbouwprogramma. Wij hebben daar ook in de commissie aandacht voor gevraagd van hoe is het college er nou toe gekomen om de studie, zoals zo mooi verwoord in de toelichting uit het collegeprogramma, om dat te beperken tot een woningbouwprogramma. Ook in de stukken zelf staat van ja, het is een terrein waar wij voor de korte termijn iets mee moeten, omdat er een verzoek ligt. En daarmee komen wij toch heel sterk terecht bij de relatie tussen het initiatief of de brief die Woonkracht 10 heeft gestuurd en de interesse die zij hebben geuit voor dat gebied. Ja, dan, roept bij ons bijna de vraag op van ja, ligt er dan al een schets voor het complex, want uit de stukken lijkt het toch wel te wijzen, en dat blijkt ook uit de reactie van wethouder Cardon in de commissie, dat daar toch sprake lijkt te zijn van een woon/zorgcomplex, een WoZoCo. Ja, daarbij vinden wij ook als raad of tenminste wij als fractie van hoe zit dat dan met die Wipmolenlocatie. Daar hebben wij een brief van gezien dat er wat problemen zijn met de bodemgesteldheid. Wat ik me daarbij voor moet stellen, weet ik niet. En verder hebben wij daar niets van gehoord. De plannen met dat gebied die zijn opeens verdwenen blijkbaar en moeten in dit gebied komen. Nou willen wij, moeten wij voor uitkijken natuurlijk alles aan elkaar te knopen, maar ik neem aan dat, en dat is dan een veronderstelling, dat Woonkracht 10 niet van plan is om er twee te bouwen, dus twee woon/zorgcomplexen. Dus heeft het wel degelijk met elkaar te maken. Dat andere complex had natuurlijk ook nadrukkelijk te maken met het opknappen van het Bos Rijkee in het centrum hierachter en ja, hoe staat het daar dan mee. Nou heeft dat niet direct met die ruimtelijke visie te maken, maar doordat het over een woon/zorgcomplex gaat toch wel. Onze vraag, ook aan het college, is, is het college nu van mening dat er een woon/zorgcomplex moet komen op de locatie Kerkstraat-Cornelis Smitstraat en ja, een vervolg op wat ik net noemde, van ja, wanneer horen wij dan wat over de Wipmolenlocatie. Gaat daar geen woon/zorgcomplex komen? In de pers hebben wij daar eerder wel wat meer over gezien dan, dan hier in dit huis gedeeld is. Dus daar horen wij dan ook graag meer van. Het kader zelf, zoals dat voorligt, ja, dat maakt ons ook niet echt heel blij, omdat het stuk zelf aangeeft dat het erg lastig zal worden om er iets moois van te maken als alleen in woningen gedacht zal gaan worden. Het is een lastige locatie. Aan de ene kant is het heel hoog, aan de andere kant lage, kleine huisjes en ja, dat blijkt ook eigenlijk uit het stuk wat u ons heeft gestuurd. Dan wordt er gezegd, er moet gemixt worden met andere functies om het toch wat te laten worden, laat ik het dan zo zeggen.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
5
Dat wat wij daarbij moeten voorstellen, dat wordt verder niet ingevuld. Dus aan welke verhouding wordt dan gedacht, woning en andere functies, en aan wat voor andere functies wordt er dan gedacht. Verder valt ons op dat er heelal, ja, toch wel opvallende constructies, kunstwerken, verticale tuinen en muurschilderingen gemaakt moeten worden om lastige hoeken weg te werken. Dan denk ik, het is wel heel erg gepuzzel al van tevoren om, ja, om op die plek wat te willen. Daarom, ja nogmaals ontbreekt het ons aan de ideevorming wat wij daar echt zouden kunnen. Ook hoe het nu getekend is, maar dan ben ik natuurlijk geen bouwkundige en geen stedenbouwkundige, maar lijkt het heel erg een gebied wat heel erg op zichzelf gericht is met een hofje in het midden, terwijl het eigenlijk een gebied is waar straatjes omheen zitten. Het lijkt ook een beetje, ja, opgesloten daar te liggen, dus wat is nou de relatie met de huidige bebouwing, de wat traditionelere bebouwing in de Kerkstraat en in de Cornelis Smitstraat. Dat is niet misschien hier het podium om over architectonische en ruimtelijke dingen te praten, maar het komt, het komt allemaal voor ons, onze fractie wat gezocht over. Ook is er eerder in de commissie genoemd van nou, het is een gebied met betrekkelijk weinig speelruimte. Daar zien wij ook in het stuk geen ruimte voor gereserveerd en dat zou toch ook een kans bieden aan de buurt. Nog een punt wat ik in wilde brengen, is de communicatie naar de buurt. Wij hebben ook in de commissie al onze verwondering uitgesproken dat er, nou, niet dat het vol zou moeten zitten in dit stadium, maar dat er helemaal geen belangstelling uit de buurt is, terwijl als wij nu toch een vorm van piketpaaltjes slaan, er moet woningbouwprogramma komen, ja, dan is een volgende fase in inspraak is alleen wat voor soort. Maar de keuze is dan eigenlijk al gemaakt. Dus ja, hoe denkt het college hiermee om te gaan als wij nu vanavond dit kader zouden moeten vaststellen. Concluderend van hoe wij er nu instaan, is van ja, waarom zouden wij een structuur of een plan hier moeten goedkeuren op dit gebied als wij het gevoel krijgen, ja, dat er, dat daarmee al een invulling is gegeven en als er toch een woon/zorgcomplex zou moeten komen, dan hebben wij eigenlijk niet zo’n behoefte aan deze visie en dan zien wij de plannen wel tegemoet. Maar ik geef de wethouder, of de portefeuillehouder nog de kans om ons te overtuigen, maar op dit moment hebben wij zoiets dat wij dit niet kunnen ondersteunen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Waarbij ik u wel even in herinnering breng, dat het verzoek om een kaderstellende of in ieder geval een visie op dat gebied wel uit de raad ook zelf gekomen is. Dus in die zin is het misschien meer, ik zal maar zeggen, u kunt natuurlijk afwegen, is dit nou wat wij willen aan visie of niet. Maar de vraag of wij hem willen of niet is misschien wel erg terugkomen op de lijn die de raad zelf heeft uitgesproken. De heer Clements: Maar als ik heel kort mag …………………. mijn bijdrage. Voorzitter: Ja, dat mag u. De heer Clements: Ik vind het, onze fractie vindt het heel goed dat wij dit gedaan hebben. Alleen als ik dan, en daarom citeer ik ook uit het collegeprogramma en uit de toelichting bij het raadsvoorstel, dan vinden wij dit niet voldoen aan een, aan dat het beste hier kan ontwikkeld worden, ook mede door de beperking die het stuk aangeeft, wij hebben alleen gekeken naar woningen. Dat is het punt. Dus niet het ruimtelijke kader voorafgaand aan bouwprogramma, dat is perfect en dat moeten wij zeker vaker doen. Alleen niet van tevoren al kokeren met van ja, dat gaat er komen. Wees dan helder. Voorzitter: Nee, dan gaat het meer om de inhoud van de visie, begrijp ik. Prima. Of van het, hoe noemen wij dat,… Wethouder Veerman: Het ruimtelijk kader.
Voorzitter: … het ruimtelijk kader. Ik moet de juiste woorden gebruiken. Mijnheer De Leeuw van de fractie van de SGP.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
6
De heer De Leeuw: Ja, dank u, voorzitter. Wij hebben inderdaad in de commissie uitgebreid over dit punt gesproken. In de commissie hebben wij ook aangegeven dat de inhoud van het stuk sterker geweest zou zijn als alle mogelijke opties qua bestemming waren gepasseerd en wat ons betreft vervolgens verworpen, want inderdaad, woningbouw lijkt ons wel een van de beste opties voor die locatie. Laat onverlet dat de inpassing, zoals de CU-fractie ook aangeeft, een lastig punt zal worden. En nou goed, dat hoeven wij gelukkig niet te doen. Daar zijn projectontwikkelaars voor en andere mensen die dat mogen studeren. Maar als wij onder de streep kijken naar het resultaat van deze, van deze, van dit ruimtelijk kader, dan denk ik dat wij daarmee kunnen instemmen met inderdaad de opmerking daarbij, een klein beetje refererend aan datgene wat de CU zegt, dat dit nog heel erg gefocust is op alleen woningbouw en dat de andere bestemmingen niet de revue zijn gepasseerd in dit kader. In die zien had het sterker geweest als het wel zo gekomen zou zijn. Dat hebben wij ook in de commissie al gezegd. Maar het resultaat van het ruimtelijk kader is wat ons betreft voldoende daarin. De heer Pardo: Mag ik daar een vraag over stellen? Voorzitter: Nou, zullen wij gewoon even onze ronde weer doen? Ja, want dan kunnen de andere fracties ook nog even hun mening geven en dan komen wij daar zo meteen nog wel even op terug. Ja? De heer De Leeuw: Nou, ik wou eigenlijk deze korte bijdrage afronden om niet in herhaling te vallen van datgene wat in de commissie is gezegd. Ik denk dat wij moeten proberen om nu hiermee een stap voorwaarts te maken en na vaststelling duidelijke en directe invulling te geven voor dit stukje, belangrijk stukje gebied in het centrum van Alblasserdam. Voorzitter: Prima. Ja, mijnheer De Gier, van de fractie van de VVD. De heer De Gier: Dank u, voorzitter. Ja, ook wij zien die stap voorwaarts wel zitten natuurlijk. Echter ook wij hebben in de commissie, denk ik, duidelijk gemaakt, ja, ik vind het een beetje, ik kan het bijna niet beter verwoorden zoals de heer Clements het heeft verwoord, waar bij ons ook een beetje de pijnpunten zitten. Wij vinden ook, wij hebben ook gezegd het is een belangrijk gebied, er moet iets moois voor teruggeplaatst worden. Wij hebben voor groen gepleit. Wij hebben voor speelgelegenheid gepleit. Een beetje ruimte gepleit. Keurige inpassende bouw, nou, hebben wij ook voor gepleit. Dus dat zou eigenlijk het verhaal van de woningen terecht doen. Duidt niet euvel dat er wel is gezegd, ja, laten wij nou ook kijken op dat moment van wat zou er nog meer kunnen gebeuren. Wij hebben over de winkellocatie gesproken. Ja, en op het moment dat wij die eigenlijk, al die mogelijkheden waarvan wij gezegd hebben, laten wij daarnaar kijken, vervolgens gewoon niet onderzoeken en zeggen ja, punt, wij bouwen het vol en dat is het, ja, vinden wij dat als fractie ook wel een beetje kort door de bocht. U schrijft het zelf ook in de raadsinformatie, in het raadsvoorstel, het is moeilijk, wij hebben randen, het is moeilijk inpasbaar. Juist op zo’n moment zou je moeten denken als het lastig is en het is moeilijk, ja, laten wij dan kijken wat is dan wel mogelijk. En kijk dan ook naar alternatieven. Dat zou dan een optie zijn. Dus in dit kader willen wij ons aansluiten bij de ChristenUnie en zeggen van goed, ja, wij willen daar toch graag een beter antwoord op hebben. Laat ik het dan voor de eerste termijn zo stellen. Ja? Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Pardo van de fractie van D’66. De heer Pardo: Dank u, voorzitter. MdV nam net het woord visie even in de mond en ik begreep niet helemaal of hij dan toch even het juiste uitdrukte door het uiteindelijk ruimtelijk kader te noemen. Maar daar, door dat punt eigenlijk wil ik als eerste beetpakken, want welke verwachting is er nu precies, welke opdracht is gegeven en wat is uiteindelijk de invulling van datgene wat de wethouder ons nu voorlegt. Ik kom verschillende termen tegen. Ruimtelijk kader wordt genoemd nu. In het programma staat ruimtelijk onderzoek. Ruimtelijke randvoorwaarden komen wij tegen en ja, het woord visie is even gevallen. Ik
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
7
denk dat de verwachting bij de raad was, op het moment van de opdracht dat er toch iets van een visie uiteindelijk en hoe groot je dat woord ook maakt, wel iets van een gedachte van wat is er op het, op dat terrein mogelijk en wat wil het college met het terrein en dat het inderdaad een bredere scoop moet hebben dan datgene hoe wij het nu ingevuld zien. Als wij het puur zouden hebben over bouwhoogte en volume en de andere assen, de rooilijnen worden genoemd, verkeersontsluiting, woningtypologie en wanden, als dat de assen zijn waarop wij een randvoor…, een ruimtelijke randvoorwaarde gaan definiëren, dan kom je wel een eind. Alhoewel op twee van die punten, woningtypologie en wanden, wij nu zeggen van ja, daar zit nu een beetje de crux van de discussie die wij voeren. Woningtypologie wordt gesproken echt over woningen en er is inderdaad niet breder gekeken naar andere functies. In de conclusie van de wethouder stelt hij, dit is niet nader onderzocht omdat het buiten de opdracht viel. Nou, dan kom je dus weer terug op de discussie van ja, wat was dan precies de opdracht die wij hebben gegeven. Daar wil ik nog een dimensie aan toevoegen en dat gaat uiteindelijk, als je de opdracht begrijpt als een stuk visie, en dat is ook hetgene wat ik in de commissie heb gezegd, hoe komt die visie dan tot stand en in hoeverre, en dan komen wij dus een beetje bij het, bij het betrekken van omwonenden en dergelijke, ook in het tot stand komen van een dergelijke visie, in hoeverre hadden wij, was dit een kans geweest om echt te breken met, zeg maar, de traditionele methode om te komen tot ruimtelijke randvoorwaarden en hadden wij hier wellicht ook al iets in kunnen laten, in kunnen betrekken in de visievorming van het college door een raadpleging van wellicht omwonenden bij het tot stand komen van dit stuk. Dat hadden wij, denk ik, een welkome aanvulling ook nog gevonden buiten de punten die de heer Clements al noemt, dat hij zegt van ja, wat ons betreft, had woningtypologie had verder ingevuld mogen worden door ook te kijken naar andere typen bebouwing die ook een andere functie zouden kunnen hebben en de haalbaarheid van dergelijke aspecten. Tot slot nog het aspect wanden. Ja, de hangende tuinen en de wandschilderingen. De hangende tuinen, mijn collega van de PvdA die er vandaag niet is, die zei van ja, er zijn beroemde voorbeelden. Ja, ik heb het nog eens even opgezocht. De hangende tuinen van Babylon komen er naar voren. Goed. Wij weten wel hoe het daarmee afgelopen is, laten wij hopen dat dit initiatief bespaard blijft. Als het gaat om wandschilderingen, dan ja, moet ik toch weer denken aan kunst en wij hebben het pas over het kunstbeleid van deze gemeente gehad. Het is jammer dat de heer Cardon er niet is. Als wij hier toch invulling aan gaan geven, dan zou ik ook graag zijn visie daarop toch horen. Voorzitter: Nou, die kans krijgt hij niet. Mijnheer Yilmaz van de Partij van de Arbeid. De heer Yilmaz: Ja, dank u wel. Dat is makkelijk praten als hij er niet is. De heer Boersma (?): Hij gaat dit vast horen, mijnheer Yilmaz. Voorzitter: Gaat uw gang. De heer Yilmaz. OK. Ja, dank u wel, MdV. Ook in de commissie is er natuurlijk door ons, PvdA, hierover uitbundig gesproken door een andere college, maar desondanks wil ik vanavond natuurlijk wat dingen zeggen hierover. Ruimtelijk kader Kerkstraat-Cornelis Smitstraat. MdV, een prima kader dat goed past in de kleinschaligheid van onze Alblasserdamse dorpskern. Kan er op deze plek wat anders? Ja zeker. Maar roepen wij dan geen probleem over ons af. Bas van der Heijden op deze locatie? De vraag is dan hoe lossen wij het bevoorradingsprobleem op. Meerdere keren per dag een forse vrachtwagen. De gedoogfunctie uit het verleden moeten wij niet meer willen. Tevens zou deze te krap zijn van één vrachtwagen per week naar meerdere per dag. Een andere vraag is, hoe lossen wij dan de verwachte drukte op de Plantageweg op. Auto’s, fietsen, mensen met karretjes of tassen die bij de voormalige Wipmolen parkeren. Bij de problemen mogen wij niet vergeten, dat de Plantageweg voor het reddingsverkeer van zeer groot belang is, in het bijzonder voor de brandweer. Andere minder grootschalige winkels, Alblasserdam heeft reeds te veel winkels. Hier extra winkelruimte genereren zou leiden tot leegstand hier of elders in ons dorp. Komt er een werkelijke publiekstrekker, dan is ook de doorgang op de Plantageweg weer een probleem. De KDO of iets dergelijks op deze locatie kan, maar past iets dergelijks in onze dorpskern. Architectonisch is nagenoeg alles in te passen, maar de vraag is of het financieel past. Het aanpassen kost behoorlijk wat. Daarbij is het zeker geen goedkope locatie.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
8
Overigens, KDO zou worden gehuisvest tussen de flats aan de Pieter de Hoogh en die aan de Nicolaas Beetsstraat. Op zich een zorg minder en aldaar een prima locatie en past wonderwel in de voornemens van basisschool De Loopplank. De PvdA wijst dus deze drie in de commissie benoemde ideeën af. De PvdA is een groot voorstander en maakt zich dan ook sterk voor een WoZoCo op algemene grondslag als onderdeel van de invulling op deze locatie. Het op de tekeningen benoemde hofje is hier bijzonder geschikt voor. Een idee voor de invulling van de grondverdieping van het poortgebouw zou een zit-/ontvangstruimte voor de bewoners van de WoZoCo kunnen zijn. De grond is inmiddels van Woonkracht 10 en ook zij willen hier graag hun toezegging inlossen voor de bouw van een WozoCo op algemene grondslag in Alblasserdam. Mocht het zo zijn dat Woonkracht 10 een goed plan indient met een zeer beperkt aantal winkels om het geheel financieel haalbaar te maken, dan is de PvdA hier niet op tegen, mits de bevoorrading geen probleem oplevert. Nogmaals, de PvdA kan voor 100% instemmen met dit ruimtelijke kader. Tot zover de bijdrage van de PvdA. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. En ik heb begrepen dat de CDA-fractie ook nog een woordvoering wil doen. Mijnheer Van ’t Zelfde, gaat uw gang. De heer Van ’t Zelfde: Ja, dank u, MdV, dat u mij alsnog in de gelegenheid stelt. Ik was er toch nog niet helemaal bij, denk ik, maar dat wil ik nu goedmaken. Zoals wij reeds in de commissie hebben aangegeven, is mijn fractie zeer ingenomen met de ruimtelijke randvoorwaarden die er thans liggen voor het gebied KerkstraatCornelis Smitstraat. Wij kunnen dan ook instemmen met de plannen zoals zij er nu voorstaan en de inrichting daarvan. Een WoZoCo op dat gebied zou voor ons dus ook geen belemmering moeten zijn. Wel vragen wij ons af wat er op de Wipmolenlocatie moet komen en of het Bos Rijkee inderdaad alsnog hersteld gaat worden, wat eigenlijk Woonkracht 10 zou doen als de locatie Wipmolen zou worden ingevuld. Dat was onze vragen en nogmaals, wij kunnen vol in stemmen met de ruimtelijke randvoorwaarden zoals zij voor ons liggen. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van ’t Zelfde. Overigens stel ik voor, mijnheer Clements, dat in tweede termijn uw gedachtewisseling met de heer De Leeuw ook nog even kan plaatsvinden en dat wij eerst even aan de wethouder vragen om te reageren op genoemde punten, zodat u die in uw tweede termijn kunt betrekken bij uw debat. Mijnheer Veerman. Wethouder Veerman: Dank u wel, voorzitter. De heer Clements, ChristenUnie, vroeg van wat is nou de relatie van dit initiatief met de oude Wipmolenlocatie en ligt er al een schets. Nou, die ligt er niet en de relatie is dat, wat wij ook in de commissie gewisseld hebben, dat het niet zo voor de hand liggend is dat er twee WoZoCo’s komen. Dus als hij hier komt, zal hij daar niet komen. Maar als hij hier niet komt, komt hij misschien wel daar, want daar zijn nog geen plannen voor. Wij weten, beide stukken grond zijn niet in eigendom van de gemeente en dat is ook de reden dat wij een ruimtelijk kader maken, waarbij wij niet zeggen van u zult dit, want wij vinden dat wij juist de inspraak bij de bevolking en bij de mensen moeten leggen en niet dat wij nou opschrijven en voorschrijven hoe het moet. Want dat is nou precies wat een ruimtelijk kader aangeeft. Een kader zegt niet van dit moet je, maar een kader zegt dat, als je hierbinnen blijft, dan kun je dit realiseren. Dat is ook de afweging geweest die wij met het kader gemaakt hebben. Een fabriek zou hier kunnen misschien qua vierkante meters, maar past absoluut niet in de omgeving. Een supermarkt, heb ik de vorige keer aangegeven, past absoluut niet omdat die niet bevoorraad kan worden, als je naar grote auto’s kijkt, dus… En natuurlijk, het is ook weer een lering voor de volgende keer om een lijst van artikelen of onderwerpen erbij te voegen die niet passen en waarvan de heer De Leeuw zo treffend zei ja, u had ze wel even allemaal moeten noemen en dan had je ze kunnen verwerpen. Nou, dat hebben wij helaas niet gedaan, maar dat had natuurlijk wel gekund. Wij hebben juist gezocht van wat is mogelijk. Nou, dan kom je op woningbouw en wat aanpalende dingen, want een parkje kan wel, een pleintje kan wel, want dat kan allemaal straks in het woonwijkje worden meegenomen, maar dat zijn niet de hoofdbestemmingen. Wij hebben een kader aangegeven en dat zijn de rooilijnen, dat zijn de manier waarop je kijkt naar de woningbouw die mogelijk op dit gebied zou kunnen zijn, aan de ene kant hoog, aan de andere kant laag, een hofje omdat je zegt van nou, dat zou misschien wel aardig passen bij de andere woonomgeving die daar aanwezig is, de Cornelis Smitstraat en de andere straten die daar zijn. En daar hebben wij vooral naar gekeken van wat zou er kunnen en laat vervolgens dan de creativiteit aan een ieder die daar plannen wil maken. Want dat is ook nog steeds de vraag van, er is nu een eigenaar en die wil dat misschien
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
9
gaan doen. Maar het zou ook kunnen zijn, dat iemand anders dat doet. Wij hebben al, Woonkracht 10 is al meerdere keren genoemd. Volgens mij geen eigenaar, maar zou het misschien wel kunnen worden en dat, vorige week stond het ook nog in de krant, als er nou een andere eigenaar of een andere koper eigenaar wordt, mag die dan ook wat. Ja, als hij maar blijft binnen het kader. Want dat was ook de vraag aan het college, kom nou eens met wat richtlijnen, kom nou eens met een kader waarbinnen je iets zou kunnen goedkeuren. Nou, de heer Yilmaz noemde ook nog allerlei plannen die niet zouden kunnen en hij noemde onmiddellijk dat WoZoCo wel kan. Nou, misschien ook wel een terechte wens. Volgens mij past een WoZoCo in een woongebied. Er is zelfs al iemand die noemde dat poortgebouw dat zou toch wel bij uitstek ervoor zijn. Maar ik ga daar niet over en wij als gemeente gaan er niet over. Wij gaan wel over de kaders. En als iemand zegt in een bouwlaag van drie kun je mooi een WoZoCo maken, nou, dan zou ik zeggen, laten wij vooral plannen maken en die plannen die zullen ook zeker met de hele omgeving besproken worden en zullen ook door de eigenaar, want dat is natuurlijk wel even een andere situatie dan wanneer je zegt van nou ja, laat heel het volk er iets van vinden en wij zien wel wie het stukje grond koopt. Ik denk dat het begint bij de eigenaar en die heeft een grote uitdaging. Dat hebben wij ook heel open in de stukken laten aangeven. Onze medewerkers hebben ook onmiddellijk creatieve oplossingen gegeven. Die zijn natuurlijk niet van invloed op het kader, want het kader gaat niet over hangende tuinen en natuurlijk, alles is vergankelijk, heer Pardo, maar wij gaan geen hangende tuinen voorstellen, maar het zijn wel mensen die hebben nagedacht en je beseft nou, als je nou naar de problematiek kijkt, dan zou dat kunnen. Wat het ruimtelijk kader is, dat zijn de tekeningen die u heeft aangetroffen bij de stukken en waarop staat van nou, daar kun je zo hoog bouwen, daar kun je die kleur bouwen, daar kun je dit doen en het kader gaat er dus niet van uit dat suggesties, goedwillende suggesties, positieve bijdrages dat die moeten worden opgevolgd. De heer Pardo: Voorzitter, als ik in het stuk een pagina zie, en het is niet genummerd, dus daar kan ik even niet op terugkomen, ruimtelijke randvoorwaarden en er wordt een opsomming gemaakt wat die ruimtelijke randvoorwaarden inhouden, dat, de ruimtelijke randvoorwaarden is toch het kader waarover wij praten of niet? Wethouder Veerman: Nee, het kader is dit. Rooilijnen, de hoogtes, de mooie kaarten. Want het is juist, wij zeggen dat het initiatiefnemers zijn die moeten beslissen op wat er komt. De heer Pardo: Sorry, ik kan hier niet mee akkoord gaan. Wat gaan wij voorstellen vandaag? Vast te stellen de aan dit besluit gehechte en daarbij onderdeel uitmakende tekeningen ruimtelijke randvoorwaarden KerkstraatCornelis Smitstraat. Dat is punt 1 van het voorstel wat wij vandaag gaan aanbieden. En ik kom een pagina tegen en daar staat op ruimtelijke randvoorwaarden en daaronder staat een opsomming van rooilijnen, bouwlagen, verkeer en ontsluiting, woontypologie en wanden. Dat zijn de ruimtelijke randvoorwaarden en dat is hetgene toch waar wij vandaag mee ………………………… Wethouder Veerman Maar de hangende tuin toch niet. De heer Pardo: En onder wanden staat, zijde Van der Leestraat muurschilderingen, zijde Plantageweg verticale tuin. Dat is letterlijk wat er staat. Onder wanden… Wethouder Veerman: Maar dat is niet voorgeschreven in de zin van het is een randvoorwaarde, het zou dus kunnen. Want het is… Het gaat om een ruimtelijk kader. Nee, maar dat is dus het verschil… De heer Pardo: U bent mij kwijt, sorry. Wethouder Veerman: Nou ja, ik probeer u uit te leggen dat wij niet de oude ruimtelijke ordening hebben van u zult dit moeten, maar dat wij juist openingen bieden…
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
10
De heer Pardo: Dus als onder bouwlagen staat binnengebied twee bouwlagen, dan zegt u ach, dat kunnen er ook drie of vier zijn. Wethouder Veerman; Nou, vier lijkt mij zeker niet kunnen en drie… De heer Pardo: Wat is een kader? Wethouder Veerman: Ja, nee, maar dat is het kader. Dus twee is uitgangspunt. En daarvan, zul je het mee moeten doen. Maar dat wil niet zeggen dat, als iemand ergens net een woninkje meer of minder tekent, dat wij dan onmiddellijk roepen dat is absoluut onzin. Het gaat er juist om dat het kader houvast biedt voor iemand die hier gaat ontwerpen. Dat is ook wat wij hebben afgesproken. De heer Clements vraagt ook nog in een andere vraag naar het Bos van Rijkee. Nou, daar hebben wij afspraken over gemaakt. Wat er ook gebeurt met deze locatie, het Bos Rijkee wordt opgeknapt. Daar is geld voor beschikbaar. De gemeente maakt een plan en er wordt een financiële bijdrage gegeven door, of die is al gegeven door Woonkracht 10 in dat verband. Dus dat heeft hier niets mee te maken. Dus die binding is er niet. Voor de ideevorming wat er echt zou kunnen, nou, dat komt dus nog, zodra er iemand met dit kader in de hand aan de slag gaat en daar een plan voor maakt en dat in de vorm van een principebouwaanvraag of anderszins bij de gemeente brengt. Dan moet er dus ook nog een bestemmingsplan. Want dit is alleen nog maar het ruimtelijk kader en u krijgt nog een bestemmingsplan voorgelegd en dat is dus alles nog waar u over mee kunt praten. Waarom zouden wij ermee moeten instemmen? Nou, u hoeft er niet mee in te stemmen. U heeft gevraagd om een ruimtelijk kader. Wij bieden u een kader aan en dat zou dan voor de denkers straks of de ontwerpers een ideeënbron zijn en ook een houvast hoe verder te gaan. Het is natuurlijk plezierig als u zegt van nou, dat vinden wij goed, want dan kun je straks bij het bestemmingsplan sneller daarmee door. Nou, de heer De Leeuw, heb ik al gezegd, dat dat misschien wel goed was geweest met die negatieve lijst. Wij hebben er een aantal wel genoemd in de commissie. De heer De Gier zegt, het is misschien wat kort door de bocht. Nou ja, je kan ook zeggen wat is dan wel mogelijk. Nou, dat zal iemand met dit kader in de hand gaan tekenen en gaan schetsen en daar plannen voor maken. De heer Pardo zegt ja, er is ook wel gesproken over visie. Nou, de vraag is even wat een visie is, maar het is wel een ruimtelijk kader en er is wel onderzoek geweest naar wat de mogelijkheden zijn en onder welke voorwaarden je het zou kunnen doen. Dat was ook de vraag die wij hebben voorgelegd omdat, het is al weer een jaar of drie geleden, denk ik, dat er brand is geweest, het terrein ligt braak, wij komen pas in 2012 volgens afspraak met een structuurvisie en het zou goed zijn als iemand die ermee aan de slag wil eerder dat kan regelen en daarmee ook plannen kan maken. De heer Yilmaz heeft, dacht ik, geen vragen gesteld maar is het wel eens met het kader dus dank daarvoor. De heer Van ’t Zelfde heeft ook gezegd dat het kader goed zou kunnen werken en heeft ook gevraagd naar Bos Rijkee, maar die vraag heb ik ook al beantwoord, dus, voorzitter, ik dacht dat ik de vragen in eerste termijn heb beantwoord. De heer De Gelder: Voorzitter, mag ik een verhelderende vraag stellen? Voorzitter: U mag een verhelderende vraag stellen. Gaat uw gang, mijnheer De Gelder. De heer De Gelder: Ja, ik heb het stuk gelezen en het gaat over ruimtelijk kader en bij het besluit staat ook van u wordt als raad gevraagd om het kader vast te stellen inclusief de daarvan deel uitmakende tekeningen. Als ik die tekeningen zie, dan zit er onder andere ook een tekening bij over muurschilderingen en verticale tuinen en ik hoor de wethouder zeggen dat die geen deel uitmaakt van het ruimtelijk kader. Maar ik vermoed dat dat een misverstand is en verspreking, want volgens het stuk maakt het er wel deel van uit.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
11
Voorzitter: Nou, wij gaan eens even, even een kleine exercitie plegen op wat wij nu gaan beslissen, want ik heb natuurlijk… De heer De Gelder: Ja maar, ik denk wel dat het verstandig is dat dat in een vroegtijdig stadium wordt opgehelderd, want anders blijft dat ………………….. Voorzitter: Ja, ja, dat is juist wat ik probeer nu te gaan organiseren, want ik, ik heb met de griffier ook even zitten kijken. U citeert… Volgens mij, als wij naar het voorstel kijken, dan staat daar vast te stellen de aan dit besluit gehechte en daarvan onderdeel uitmakende tekeningen. Dus het woordje tekeningen kun je ook invullen na aan dit besluit gehechte. Daar zijn wij het over eens. Dus vast te stellen de aan dit besluit gehechte tekeningen, want die maken ook onderdeel van het besluit uit. Aan u gevraagd wordt om de tekeningen vast te stellen en deze als beleidsregel te hanteren als eerste toetsingskader voor ruimtelijke initiatieven. Dat is het besluit zoals het geformuleerd is en zoals ik het maar even duid. Nu… Nou, ja. De heer Pardo: Als aanvulling even op wat u zegt. Onder het kopje ruimtelijke voorwaarden in het stuk staat ook, in de bijlage zijn een aantal figuren opgenomen die samen de ruimtelijke voorwaarden aangeven. Voorzitter: Ja. De heer Pardo: Het gaat om… Dus ik zie het stukje wat daaronder staat als een samenvatting van die figuren die daaronder, die daarna zijn bijgevoegd. Voorzitter: Nou, ik wou juist in mijn toelichting aangeven zoals ik definieer dat wij nu beslissen, en dat wordt herhaald inderdaad in de zin dat u zegt die figuren zijn opgenomen, die samen de ruimtelijke randvoorwaarden aangeven. Dus dat verwijst weer naar die figuren. En dan volgt een beschrijving van om welke figuren dat gaat. Blijft wel het punt van de heer De Gelder staan, dat volgens hem ook een tekening bijzit van de muurschildering, verticale tuin. Even… Misschien kunt u ons ook even wijzen waar die dan is, want dan kunnen wij daar even… De heer De Gelder: Het is de vijfde tekening. De heer de Leeuw(?): MdV, om het complexer te maken wordt verwezen naar zes tekeningen en bij mij zitten er maar vijf achter. Voorzitter: Ah. Kijk. De problemen stapelen zich op. Volgens mij gaan wij nu even in ieder geval de wethouder het woord geven om even strak te definiëren over welke tekening het gaat zodat wij in ieder geval een besluit aan u kunnen voorleggen wat eenduidig is. Dus, wethouder, het gaat in ieder geval om de tekeningen en nu gaat het even nog om welke tekeningen. Wethouder Veerman: Voorzitter, misschien mag ik de tekeningen dan even noemen. De eerste gaat over de rooilijnen, mogelijkheden overstek en dat is bij mij tekening 1. Ik neem aan dat u hetzelfde setje heeft. Het tweede gaat over de bouwlagen. Voorzitter: Even. Als wij nou niet te snel gaan, dan kijk ik ook even of iedereen kan volgen over welke tekening dat gaat. De eerste is, want de griffier die schrijft dan ook mee, de eerste is bijlage 1 KerkstraatCornelis Smitstraat rooilijnen, mogelijkheid overstek. Die. Ja? Daar staat een eentje op door de griffier. De tweede is?
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
12
Wethouder Veerman: Dat is de bouwlagen. Voorzitter: Ja, die zit bij ons allemaal volgens mij daarna en daar staan grijze, zwarte vlakken. Ja, dat is nummer 2. Wethouder Veerman: Dan is numero 3 uitgangspunten verkeer en ontsluiting. Voorzitter: Ja. Dat is gewoon bij ons allemaal de volgende. Wethouder Veerman: En 4 geeft dan woningtypologie aan. Voorzitter: Met ook weer wat grijze en zwarte vlakken maar daar dan weer witte kadertjes in. Nummer 4. Wethouder Veerman: Ja. En dan krijgen wij 5 over de wanden en daarvan wil ik dus zeggen die horen er wel bij. Die kunnen dus ook gerealiseerd worden, maar het kader zegt niet van gij zult. Dat was even, en daar heb ik misschien te kort… Nee, maar dat… Voorzitter: Spreek eens even uit. Wethouder Veerman: … dat is, de vraag van wat is nou het kader. Nou, als iemand zegt ik wil wat op die hoeken doen, dan zeggen wij met dit kader nu dat kan. Dat is de functie van het kader en dat is ook met de typologie en al die dingen en deze vijf kaders gezamenlijk… Voorzitter: En dat is nummer 5. Wethouder Veerman: En ik heb ook geen zesde pagina, dus als er ergens 6 staat, dan is dat een fout. Dan moet het gewoon 5 zijn. Voorzitter: OK. In ieder geval hebben wij nu duidelijk over wat het voorstel is en dat betekent die vijf platen, zeg ik dan maar even, tekeningen die vormen dan qua besluitvorming het ruimtelijk kader, waarbij de wethouder ook heeft toegelicht dat een kader niet geduid moet worden als zo moet het, maar binnen deze kaders blijft u en als het dan om muurschilderingen en verticale tuinen gaat, is dat dus geen verplichting maar blijkbaar iets wat mogelijk gemaakt wordt als daar in de plannen aanleiding toe is. Maar in ieder geval niet verplicht is. Dat is zoals ik het nu duid en dan geef ik het nu in bespreking voor de tweede termijn, want het ging even om dat wij duidelijk hadden over waar het besluit over ging en natuurlijk kunnen wij nu zo meteen kijken of u dat besluit ook wenst te nemen op deze manier. Mijnheer Van ’t Zelfde, mag ik u in de tweede termijn als eerste het woord geven en dan gaan wij gewoon het rondje weer langs. De heer Van ’t Zelfde: Dank u wel, MdV, en de wethouder hartelijk bedankt voor het beantwoorden van de door ons gestelde vragen. Mijn fractie verandert niet van mening. Wij kunnen instemmen met de voorliggende kaders. Voorzitter: Dank u wel. Dan gaan wij naar de heer Clements.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
13
De heer Clements: Ja, dank u wel, MdV. Bij het vaststellen van de tekeningen wijs ik er nog op dat wij later per mail nog wel aanvullende tekeningen, maar dat dat niet de tekeningen uit het setje zijn. Maar dat is voor de echte details, denk ik, omdat daar iets aangepaste tekeningen nog later gemaild zijn. Dank u wel ook, mijnheer de portefeuillehouder, voor de beantwoording. Wij voelen erg met u mee dat u zegt de markt of de partijen die moeten inderdaad de ruimte krijgen om daar hun eigen initiatieven te ontplooien en daar staan wij ook volledig achter. Wij moeten niet te veel willen als overheid. Wat wij in deze in uw beantwoording wel missen, is dat wij zelf natuurlijk ook een grondpositie hebben in het gebied, namelijk de oude locatie van de Buitendienst, en dat maakt zo’n gebied natuurlijk ook qua invulling, dat je daar zelf ook wel iets meer over te zeggen hebt en dat mis ik dan wel in de beantwoording, dat wij daar toch wel een grotere sturende mogelijkheid hebben. Wil de partij deze tekeningen uit gaan voeren, dan zal dit toch ook de grond van ons, van de gemeente moeten verwerven en dat, ja, dat maakt dat wij vinden dat wij als gemeende daar wel wat meer sturing in zouden mogen hebben. Ja, of het stuk nou voor ons goed zou zijn, als wij een lijstje zouden hebben waaraan gedacht zou kunnen worden, het gaat ons om de opmerking ook die in het stuk staat, dat optimalisatie mogelijk is maar dat het niet onderzocht is. Dan is natuurlijk het afvinken van ja, een, kijk een supermarkt en een Bas van der Heijden zoals de PvdA zegt, dat, nou, die ene die zit op een prima plek, dus dat, dat kan ik me zo ook nog wel voorstellen. Maar de kokering naar wonen alleen, ook mede wat in het stuk op pagina 2 staat, dat vinden wij nog steeds jammer, ook dus mede in aanmerking genomen onze eigen grondpositie, zodat wij toch daar meer konden sturen. Mijn reactie naar de… (Noot notulist: op achtergrond iemand zonder microfoon) Voorzitter: Suggesties wat u daar dan nog aan zou willen toevoegen, want die vraag komt dan bij me op als u zegt, hé, wij zijn niet zo tevreden met alleen woningen. Heeft u zelf dan suggesties waar u mogelijk ook collega’s achter kunt verzamelen? De heer Clements: Ja. Geheel vrij, maar dat gaat niet om een kader nu vast te stellen, want dat zal ook immers een stedenbouwkundige natuurlijk naar moeten kijken. Waar wij in de commissie, wat wij in de commissie in ieder geval genoemd hebben, was waar de heer Yilmaz ook op inging, was een gymzaal als mogelijkheid om van hoog naar laag te komen, omdat je daar twee scholen in de buurt hebt, Het Palet en De Schalm, daar hebben wij opgenoemd. Gaf de wethouder aan van ja, dat is daar veel te klein maar de officiële afmetingen van een gymzaal die passen daar ruimschoots meerdere keren op dat terrein. Dus dat… Ik zeg niet dat het moet komen maar het is er ook niet onderzocht. Waar wij zelf aan gedacht hebben, iets van gezondheid dat soort dingen. Je kunt er meer voorstellen. Het is alleen niet onderzocht en dat vinden wij jammer. Dat is eigenlijk ook mijn reactie die ik net richting de heer De Leeuw had. Hij begon eigenlijk zijn betoog van ja, het is het beste dat er woningen komen en vervolgens ging hij zeggen maar het is wel jammer dat de andere dingen er niet in staan. Mijn vraag was toen van hoe weet u nu dat het het beste is. Heeft u dat zelf bepaald, want het is niet onderzocht. Dus dat was eigenlijk mijn opmerking richting de heer De Leeuw. En ja, ik denk dat ik het hier op dit moment bij laat. Voorzitter: En dan vragen wij aan de heer De Leeuw om wel in zijn woordvoering hierop in te gaan. Is dat een goed idee? In de tweede termijn. Mijnheer De Leeuw, gaat uw gang. De heer De Leeuw: Ja, voorzitter, ten eerste zou ik willen beginnen dat wij hier niks anders vaststellen dan een kader. Wij hebben hier nog geen bestemmingsplan voorhanden waarin wij alle details kunnen regelen, maar wij doen hier een eerste stap, een eerste uitspraak in hoe wij dit gebied zien. Als wij, om gelijk de CU daarin van dienst te zijn qua antwoord, als wij dan kijken naar dat gebied, dan lijkt ons het meest logisch om de woningbouw die daar is gewoon, het is een gebied wat volledig omgeven wordt door woningbouw, om dat ook op te vullen met woningbouw. Het zal, er zal misschien best wel wat anders kunnen en daarvan heb ik gezegd, het is jammer dat het, dat de andere eventuele functies niet genoemd zijn, maar wat ons betreft wel verworpen zijn, omdat wij het idee hebben van nou, wij kunnen daar het beste woningbouw plegen omdat de randen daar ook allemaal woningbouw zijn. Het is een klein, besloten gebied tussen allemaal woningbouw, dus woningbouw is daar de meest logische
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
14
optie voor ons. Vandaar dat wij ook eigenlijk zeggen, jammer van de, dat de notitie wat diepgang mist in die zin, maar met de conclusie van de notitie kunnen wij volledig instemmen. Daar wou ik het bij laten, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer De Gier in tweede termijn. De heer De Gier: Ja, dank u, voorzitter. De vraag was inderdaad van de raad, ja, wij willen graag een visiestuk hebben. Wij willen kijken wat zijn de mogelijkheden daar. Ja, wij zien ook die, toch die sturing en die kokering op die bebouwing, waarvan wij ook gezegd hebben bebouwing daar, mooie bebouwing als wij met groen en speelgelegenheid hebben, laat ik dat nog even herhalen, zou een goede oplossing zijn. En ja, wij zitten daar met een stuk eigen grond in. Die visie kan ook zijn van wat wil je daar als uitstraling als gemeente bereiken, wat wil je daar uithalen optimaal. Ga je daar naar kijken, laat je daar een stedenbouwkundige naar kijken. Gaan wij iets spectaculairs maken of ga je iets moois maken. Een stukje omwonenden. Natuurlijk is dat vorige, in de commissie uitvoerig bepleit door sommigen en ja, ik bedoel, als je zo dicht op elkaar zit, en daar praten wij hier over, vind ik het wel ver gaan als wij hier een kader afspreken waarin wij eigenlijk zeggen van nou, bouw het maar vol. Even bot gezegd door de bocht. Die mensen wonen daar en ik, wij vinden als fractie, denk ik, dan de kaders zo gesteld dat, dat ja, dat je ze ruimer moet stellen, want eigenlijk geef je hier heel veel weg en degene die zijn gang kan gaan, die kan behoorlijk zijn gang gaan en die kan daar een heel mooi plan bouwen en dat kan ongetwijfeld dat ze allemaal passen. Dat wordt ook aangegeven, hè, met een heel kunst- en vliegwerk kunnen wij het daar voor elkaar krijgen. Maar feit blijft dat wij van mening zijn dat wij zeggen ja goed, die andere opties… Natuurlijk kan je zeggen ja, die kan je later wegstrepen, maar dat is natuurlijk makkelijk gezegd, want je weet niet welke opties het zijn. Ik vind, als wij vragen om een visiestuk, dat je dan zegt nou goed, wij willen die visie weten, wat zou daar kunnen. En natuurlijk zullen er opties zijn waarvan wij met z’n allen tegelijk zeggen nou, dat gaan wij niet doen. Maar misschien zitten er wel stukken bij waarvan wij zeggen nou, dat zou best een mogelijkheid kunnen zijn of het zou een optie kunnen zijn. En ja, dat doen wij nu niet. Dus daarom hebben wij moeite met dit stuk. Ja? Voorzitter: Ja. OK. Ja. Mijnheer Pardo van D’66. De heer Pardo: Ja, voorzitter, ja, wat stellen wij inderdaad vast. Ik heb met twee aspecten heb ik inderdaad, onze fractie in ieder geval, wel wat moeite. Allereerst even van ja, wat was nu precies de opdracht en op welke manier is daar invulling aan gegeven. Door inderdaad niet te benoemen wat je niet wilt, daar hebben, dat vinden wij niet zo erg. Ik bedoel, het kader zou uiteindelijk duidelijkheid moeten geven over wat de mogelijkheden wel zijn. Dus opties waarvan u zelf zegt van nou, er moet geen supermarkt komen en zo, dat, ja, dat kun je expliciet benoemen maar dat hoeft in principe niet in het kader, als dat kader daar geen ruimte voor geeft. Maar waar geeft het kader nu wel precies ruimte voor en dat, dan wordt het wat moeilijk. Zeker ook omdat u zegt van door het flexibele karakter van het kader kan het ruimtelijk kader overigens ook voor andere functies een rol spelen. OK. En dan met name die door u gewenste functies, even buiten bewoning, dat hadden wij graag ook omschreven gezien in het stuk. Dat is het eerste. Ik wil toch even terug komen op de benummering van de tekeningen. Ik begrijp de opmerking van de wethouder niet helmaal dat hij zegt van ja, het is, wij zeggen niet u zult, maar het is meer van, hoe noemde, sorry, ik ben de precieze formulering even kwijt maar… Voorzitter: U mag. De heer Pardo: U mag, ja. Want dan, praten wij dan over randvoorwaarden of praten wij over opties. Ik bedoel, dat is, dat is, dat heeft u wat mij betreft niet scherp genoeg neergezet. Een kader schept grenzen waarbinnen heel veel kan. Als een van die grenzen vervolgens benoemd wordt als zijnde van ja, dat mag maar het hoeft niet, dan is het geen grens meer en dus ook geen randvoorwaarde. Ik denk dat het puur een definitiekwestie is, maar in mijn inzien is bebouwing, hoogte en dergelijke heel scherp gedefinieerd en zou u er ook niet overheen moeten gaan. Dus als ik zeg van mag een vierde laag dan wel, dan verwacht ik van de wethouder nee, dat mag niet, want dat is het kader. Maar daar past niet de tuinen
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
15
en de dingen zoals de wethouder het heeft geformuleerd, past daar naar ons inzien niet binnen. Dus wat dat betreft, voldoet het voorstel niet aan de kaderende functie zoals dat zou, zoals het zou moeten zijn. Is dat bezwaarlijk? Ik denk dat, even gegeven het eerste punt dat wij nog steeds vinden van het had meer mogen hebben op het gebied van wat vinden wij wenselijk dat daar komt behalve bebouwing. Dus ook visie op wat anders zouden wij binnen dat kader vinden passen. Prima. Als de wethouder uiteindelijk wat duidelijkheid kan geven over dat kader van die wanden en zegt van ja, hoe zien wij dat nu precies, is dat dan uiteindelijk wel een randvoorwaarde of niet. Ja, daar verwacht ik toch nog iets anders van. Dus wij kunnen op deze manier kunnen wij hier niet mee akkoord gaan. Voorzitter: Even, even op dat punt, want ik heb, wij hebben net wel afgesproken zoals u het besluit, wat de randen van het besluit zijn en, daar even los van, de semantische discussie over die woorden goed gekozen zijn, wat is de strekking daarvan, dat als u dit kader vaststelt, dat het betekent dat die hangende tuinen en die muurschilderingen mogen maar niet moeten. Zo heb ik het gezegd. De heer Boele: Voorzitter, mag ik misschien… Voorzitter: Ja natuurlijk. Even op dit punt, maar ik dacht dat… Ja, gaat uw gang. De heer Boele: Nou, wat ik als waarnemer in deze discussie vooral vaststel, is dat er over de terminologie heel veel onduidelijkheid is en blijft bestaan. Zelf heb ik er bijvoorbeeld ook moeite mee om te begrijpen dat een randvoorwaarde nu slechts een mogelijkheid is waarbinnen je kunt blijven. Voorzitter: Daarom heb ik… De heer Boele: Dat is, dat is toch een beetje op gespannen voet met de tekst van het voorstel. Wat ik me zou kunnen voorstellen, en ik doe misschien wel een voorstel van orde nu, dat het college zich nog eens even goed rekenschap geeft van die onduidelijkheid die hier vanavond blijkt… Voorzitter: Maar u vindt niet, voorzitter, dat ik die duidelijkheid in mijn voorstel nu weggenomen heb, want ik… De heer Boele: U bent voorzitter, Nee. Ik heb de indruk… Voorzitter: Want ik heb de woorden randvoorwaarden ook helemaal niet gebruikt. Ik heb gewoon geduid zoals het nu aan u voorgesteld wordt. De heer Boele: Maar kijk, de situatie is wel dat wij ons hebben georiënteerd op een voorstel, waarvan de klaarblijkelijke bewoordingen een andere duiding hebben dan toelichtingen die vanavond gegeven worden. Ik zie in het debat dat dat voortdurend rondgaat, dat daar ook vragen over zijn. Nou, wij hebben zo’n zelfde discussie verleden week dinsdag gehad aan de hand van het voorstel rondom het delegeren van een bevoegdheid. Toen zei de wethouder ik neem het even terug en ik kom even met… Voorzitter: Zullen wij uw ordevoorstel overigens na de tweede termijn van de hele raad… De heer Boele: Ik heb het bij dezen gedaan.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
16
Voorzitter: Ja. Dan bespreken wij dat op dat moment. Nee, maar dan bespreken wij op dat moment even hoe wij daarmee omgaan, want dan kunnen wij even de woordvoering van de heer Yilmaz nog horen en van de wethouder en kunnen wij dan daarop ingaan. Mijnheer Yilmaz. De heer Yilmaz: Ja, dank u wel, MdV. Wij hebben inderdaad vanavond over de ruimtelijke kader Kerkstraat-Cornelis Smitstraat en de PvdA is volgens mij duidelijk geweest wat betreft de kaders, wat er wel kan als invulling op dat gebied en wat er niet zou kunnen. Maar wij hebben ook gezegd, wij moeten de deur vooraf nu al niet dichtdoen voor andere initiatieven als die straks er zijn gezien de tijden op dit moment. Als dat betaalbaar wordt door de andere initiatieven of andere partijen, moeten wij nu zeker vooraf niet de deur dichtgooien. Maar voor de rest hebben wij ook gezegd dat PvdA voor 100% in kan stemmen met het ruimtelijke kader. Voorzitter: Dank u wel. Tot zover de woordvoering van de heer Yilmaz en dan vraag ik de wethouder te reageren op de verschillende vragen en suggesties die nog gedaan zijn. Gaat uw gang. Wethouder Veerman: Ja, dank u wel, voorzitter. Nog even. De heer Clements zegt van ja, wij hebben ook een grondpositie als gemeente, want er zit een klein stukje van de gemeente in en zou je daar dan niet andere regels voor hebben moeten bedenken of wat meer visie of meer moeten zeggen hoe het zit. Bij de beoordeling van deze locatie als een bouwlocatie is het wel de muis en de olifant. Als je kijkt naar het stukje wat ATO inbrengt, dan zit daar niet het grote stuk in en wij hebben dus gedacht dat het verstandig zou zijn om te kijken naar de kaders. Die zijn voor het hele gebied aangegeven, omdat je denkt dat je het in één geheel zou moeten ontwikkelen als dat mogelijk is. Maar dat is allemaal nog verdere uitwerking, want daar moet dan wel eerst een koper zijn die het van ons wil hebben en die ook zegt van nou, dat gaan wij betrekken bij. Dus er is voor ons niet de aanleiding geweest om te denken nou, laten wij op ATO vier of vijf woningen tekenen en dan moet iemand anders die de buurman is of de buurman wordt, maar kijken wat hij daar dan mee doet. Dus dat is de reden dat wij hebben gezegd nou, het zijn zeer ongelijke stukken en ATO is ondergeschikt. Vandaar dat het mee kan in het kader en in het kader is op deze bladzijde wel aangegeven wat je daar ongeveer kunt verwachten zowel qua hoogte als aantallen, denken wij. De gymzaal, ja, die is absoluut niet in beeld geweest, want omdat… CKC is met een activiteit, met een plan bezig, KDO is met een plan bezig. Wij hebben de Blokweer nog en eigenlijk zitten wij niet verlegen om nog meer gymzalen of sporthallen te bouwen, dus… Het had natuurlijk allemaal gekund en dat heb ik al eerder gezegd, misschien hadden wij er wat meer woorden aan moeten wijden of meer studie van moeten opschrijven en uitgebreide stukken doen, maar ik denk niet dat dat het kader verder had geholpen. De heer De Gier die zegt van ja, kun je nog iets met groen en speelplaats. Nou, dat past in die groene, dat past in de woonomgeving, want wij gaan het niet helemaal volzetten of het zal niet helemaal vol gezet worden, want wij als gemeente hebben al aangegeven een indicatie in de kaders op datzelfde plaatje van de lagen en de aantallen die wij denken en dan blijft er ook groen over en dan er kan ook nog een speelplaatsje. Maar dat is wel de creativiteit van degene die nu een plan gaat maken en zeggen nou, ik heb gelezen hoe het kader is, ik weet waar ik binnen moet blijven, ik weet wat ik kan doen en nu is het de creativiteit. En die creativiteit is natuurlijk veel groter dan wij in het kader hebben aangegeven, want het kader geeft alleen maar de lijnen en dat zijn de buitenlijnen. Maar in het speelveld, in het voetbalveld kun je natuurlijk veel meer doen dan zeggen van nou, ik ga steeds langs de lijn lopen. Dus wat dat betreft, is nu het moment dat mensen aan de gang moeten om met deze kaders met een plan te komen, het plan met de omgeving, met de belanghebbenden en met anderen te bespreken en te zeggen van nou, dit zouden wij willen, het past binnen het kader. Wij willen graag dat daar een bestemmingsplan voor gemaakt wordt. En dan gaat de procedure lopen van het creatieve proces, de concretere voorstellen in afstemming met, nou, al die omwonenden, belanghebbenden en mensen die daar iets van zouden kunnen vinden. De heer Pardo: Voorzitter.. Voorzitter: Gaat uw gang.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
17
De heer Pardo: Als ik hier even een vraag over mag stellen. Even over dat over dat randje lopen, even concreet makend. Stel dat men met een plan komt en men zegt wij willen die hangende tuinen niet, gaat men dan over het randje heen of niet. Wethouder Veerman: Gaat men niet over het… Als men dan maar niet zegt, ik wil daar nu een schutting bouwen en een glazen muur in een betonnen vlak of weet ik wat. De suggestie hier is gedaan dat het moeilijk punt zou zijn. Dat je dat zou kunnen oplossen met iets groens, iets groens, hè. Hangende tuinen zoiets, want daar kun je ook nog allerlei vormen voor hebben en dan zeg je nou, dat past binnen het kader. En als iemand zegt, ja, dan ga ik een vliegende schotel neerhangen of iets anders, dan zeg ik, ja, maar dat past niet in het kader. Dus het kader is vooral de buitenlijnen van het speelveld en niet zozeer van wat doe je nou binnen het speelveld, want dat is nog het proces wat nog komt van de ontwerper, van de bouwer, van degene die eigendom heeft en zegt van ik zou daar iets willen. Voorzitter, dan was er nog de moeite met de kaders. Ik probeer aan te geven dat het de buitenlijnen van het speelveld zijn, dat je binnen het speelveld met de creativiteit aan de gang kunt, dat wij aangegeven hebben waar de verschillende hoogtes zitten en de rooilijnen en al die dingen. En nu is het aan een ontwerper om daar iets van te maken. En nou, dat is de vraag steeds geweest van kunnen wij aan iemand iets meegeven, wie dat ook is, hè, want dat weten wij nog niet. Er zijn wel mensen die interesse hebben in die grond, maar je moet een grondpositie hebben om daarmee verder te kunnen. En dan komt het terug bij de gemeente voor een bestemmingsplan of een projectbesluit of iets anders en dan pas… en dan zijn wij toch al weer een heel stuk verder in de tijd. Dus vandaar dat ik toch wel graag zou zien dat de raad zou zeggen nou, laat iemand dan zijn gang gaan zodat wij daar volgend jaar misschien iets kunnen verwachten. Voorzitter, ik dacht dat ik daarmee de vragen in de tweede termijn heb beantwoord. Mevrouw Leeuwis: Voorzitter, mag ik als waarneemster nog één opmerking maken. Voorzitter: U wilt als waarneemster een opmerking maken. Ja, hoor. Mevrouw Leeuwis: Ja, niet zozeer over deze discussie, maar ik hoorde de PvdA net heel precies vertellen waar de nieuwe gymzaal van KDO geplaatst zou gaan worden en ik, voordat er in de kranten dat soort verhalen rondgaan en wij mensen op de stoep hebben staan die nog nergens van weten en ook nog nergens bij betrokken zijn, wou ik eigenlijk hier wel even vermeld hebben dat daar nog helemaal geen raadsbeslissing over is gevallen. Dank u wel. Voorzitter: Wil de Partij van de Arbeid daarop reageren? De heer Yilmaz: Ja., inderdaad. Ik heb het ook waargenomen. Daar kan misschien de wethouder daar meer iets over zeggen, hoop ik of het college van B&W. Voorzitter: Nou, dat dacht ik niet. Volgens mij heeft u een woordvoering gevoerd en mevrouw Leeuwis zegt dat er nog helemaal geen besluit over gevallen is, wat overigens een waarheid is als een koe. Even, want… Mevrouw Leeuwis: Voorzitter, het lijkt mij ook heel handig als het over burgerparticipatie gaat en betrekken van burgers bij plannen in je omgeving, dat het heel onzorgvuldig is als je zo’n stelling nu zomaar roept. Ja, eigenlijk zou ik toch wel graag willen dat de PvdA dat op z’n minst ook inziet en even de besluitvorming daarover afwacht. De heer Yilmaz: Nee, de PvdA heeft gezegd dat de huisvesting van KDO-problematiek daar het beste zou passen en dat is volgens mij, is de intentie geweest van het verhaal en ik zeg nogmaals dat het college van B&W er misschien wat meer over kan zeggen. Dat is het enige wat ik op dit moment nog weet.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
18
Voorzitter: OK. Mijn beeld is dat u heeft gezegd waar wat u betreft de sporthal van KDO zou kunnen passen. Ja, ik geloof niet dat het nu aan de orde is om aan het college te vragen of zij dat ook vindt, zal ik maar zeggen, want u heeft gewoon een voorkeur uitgesproken wat… Het punt staat verder niet nu aan de orde, maar het is duidelijk dat om die reden u niet vindt dat het in dit kader terug hoeft te komen. Ja? Ja. Maar volgens mij… Want als u een ordevoorstel wilt doen, want wij gaan nu even over dat ordevoorstel spreken, hè, even of het stuk besluitrijp is en daar had de heer Boele een opmerking over gemaakt. Maar ik begrijp dat de wethouder daar ook nog even ruggespraak over… (Noot notulist: iemand (wethouder Veerman?) zonder microfoon) Nee, de heer Boele heeft net een ordevoorstel gedaan en mijn vraag aan de heer Boele is, gehoord nu ook nog het afronden van de tweede termijn zowel van de raad als van het college, of dat ordevoorstel wat u betreft nog steeds staat en dan gaat het niet zozeer om de inhoud maar omhet besluitrijp zijn van dit stuk op basis van de gebezigde terminologie. Dat is toch even de portee van… De heer Boele: Dat is juist. Mijn ordevoorstel kwam voort vanuit… De heer Pardo: Ik vind, dat heeft nog steeds… Voorzitter: Maar de heer Boele had het woord, mijnheer Pardo. De heer Boele: …vanuit de waarneming van de dingen die in deze discussie gebeuren. Ook vanuit mijn waarneming hoe de beantwoording van de wethouder ontvangen wordt. Mijn beeld is, maar de raad kan dat betwisten, mijn beeld is dat op het punt van wat wordt nou precies bedoeld met randvoorwaarden, met kaders, met dus de betekenis daarvan, er nog een slag te gaan is, want ik zie daar veel verwarring over ontstaan. En mijn waarneming is van college, leg nou eens beter uit hoe je gekomen bent tot de opvatting dat hier woningen moeten komen en geen andere functies. Nou, daarom heb ik vastgesteld, als het college die twee dingen nou nog eens eventjes in de boezem van het eigen beraad meeneemt, op dat punt tot een verbetering van het voorstel komt, dan denk ik dat dat de beraadslaging en de besluitvorming zal dienen. Voorzitter: Ik constateer wel, mijnheer Boele, dat die opmerking over het nogmaals of over het toelichten van de woningbouw, dat die even in uw punt van orde nu extra is. Het ging volgens mij net over, en dat was ook de reden waarom ik hem graag even wilde doen na de tweede termijn, over hoe duiden wij nu wat wij beslissen. Ik begrijp nu dat u zegt van ik heb eigenlijk behoefte om ook inhoudelijk nog een betere onderbouwing te krijgen. Dat is wat mij betreft even een extra element wat nu in uw punt van orde terugkomt, want als dat het punt is wat uw fractie maakt, dan denk ik dat dat even een ander punt van overweging is, want dat heeft te maken met hoe de notitie inhoudelijk is opgebouwd en of hij om die reden besluitrijp is. Maar ik geef de heer Pardo even het woord en zal dan even met een voorstel naar u komen. De heer Pardo: Ja, het eerste punt even, want het tweede punt vind ik inderdaad niet alleen een waarneming van de heer Boele maar dat is ook gelijk een opvatting over, inhoudelijk denk ik. Maar het eerste punt heeft eerder betrekking niet alleen semantiek en woordkeuze, maar wat onze fractie betreft ook wel degelijk inhoud. Want zoals ik het nu begrijp, vinden wij de vijfde tekening eigenlijk geen randvoorwaarde en die zou dus ook geen onderdeel moeten uitmaken van het voorstel als randvoorwaarde, van onze kant in ieder geval uit. Dus dat is ook wel, echt wel inhoudelijk ook op het voorstel ingaan. De heer Boele: Maar stel voor, dat het college zou dit voorstel… Voorzitter: Mijnheer Boele.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
19
De heer Boele: … zo overnemen, althans dat als raad wij dit voorstel nu doen en het college gaat ermee aan de slag, dan zou het zeer wel denkbaar zijn dat in een volgende versie van het voorstel het college tot het inzicht komt, dat de kwestie van de verticale tuinen en de muurschilderingen niet onder de categorie randvoorwaarden zou moeten worden gerekend. Dat zou kunnen. Ik wil daar niet op anticiperen maar dat zou kunnen. Daarom is mijn, nou ja, mijn voorstel college, geeft u nog even goed rekenschap van toch een stukje verwarring die blijft bestaan en kom op basis daarvan tot een wat rijper en op die onderdelen wat duidelijker voorstel naar ons terug. Voorzitter: Ik stel voor dat het college even, dat er even een korte schorsing is zodat het college zich op dit voorstel van orde ook kan beraden om daarmee ook een opvatting vanuit het college op dat punt te formuleren. Wij schorsen een moment. SCHORSING Voorzitter: Ik heet u allen weer welkom voor dit vervolg van de raadsvergadering. Voor de schorsing is er door, onderling door u gesproken om een ordevoorstel te doen, verwoord door de heer Boele, en daarvan heeft, is, heb ik aangegeven dat het college daar mogelijk ook een opvatting over zou kunnen hebben om dat in te brengen in uw gesprek en ik heb begrepen dat het college die opvatting inderdaad graag wil meedelen aan u, zodat wij kunnen bezien hoe wij dan als raad met de orde omgaan. De heer Veerman die heeft daar enkele, een toelichting op. Gaat uw gang, mijnheer Veerman. Wethouder Veerman: Dank u wel, voorzitter. Het college zou graag zien dat wij het stuk iets aanpassen zodat er een meerderheid in de raad zou kunnen zijn om het kader te begrijpen en te verstaan en daarmee te kunnen instemmen en dat zal met name op de vijfde tekening zijn en ik zou graag dus nog één of twee weken hebben om het stuk aan te passen en u een ietwat beter, completer stuk te geven. Dus als het aan mij ligt, voorzitter, zou ik de raad willen vragen of dat even kan worden aangehouden tot een volgende raadsvergadering zodat wij dit stuk kunnen verbeteren. Voorzitter: Het voorstel van het college is dus… De heer Pardo: Mag ik daar een vraag over stellen, voorzitter? Voorzitter: Ja, ik zal nog even mijn woorden herhalen, het voorstel is dus, het college nu, van het college is om dit stuk nu niet in stemming te brengen, het nog te verrijken, zeg ik maar, zoals de wethouder het heeft benoemd, en de volgende raadsvergadering weer te agenderen. Dat is het voorstel. Daar wil de heer Pardo wat over zeggen en de heer De Gier. Gaat uw gang, mijnheer Pardo. De heer Pardo: Ja. De wethouder noemt even met name die vijfde tekening. Vanuit onze fractie zouden wij ook willen meegeven, maar ik moet nog even kijken welke invulling het uiteindelijk krijgt, om toch ook nog die opties van mogelijke invullingen van het gebied om daar toch nog ook de gedachten over te lagen gaan. Voorzitter: Ja. Mijnheer De Gier. De heer De Gier: Dank u. Volgens mij ging het niet alleen om de vijfde tekening wat wij vanavond met z’n allen gemeld hebben. Ik denk dat het iets verder gaat en ik ga ervan uit, want de wethouder is slim genoeg met alles wat hij vanavond heeft aangehoord, wat wij hebben ingebracht, en ik denk dat wij daar toch wel het recht toe hebben, dat wij met z’n allen daar iets van terugzien dadelijk in een nieuw voorstel. Dus dat niet alleen op die vijfde tekening kijken, maar alle punten die wij vanavond hebben ingebracht, dat
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
20
u daar iets mee doet en u zegt van nou, daar komen wij mee terug, met een stuk waarvan wij inderdaad met z’n allen gaan zeggen daar kunnen wij het voor doen. Voorzitter: Dat was de opmerking van de heer De Gier. Nog anderen? Mijnheer Boele. De heer Boele: Ik ben content met de positieve ontvangst van mijn ordevoorstel door het college ook, voorzitter. Ik vind dat u zowel als de heer Veerman het goed verwoordt, kom tot een verrijking van het voorstel en geeft u zichzelf daarbij nou zo zorgvuldig mogelijk rekenschap van de dingen die vanavond over tafel gegaan zijn. Als dat gebeurt, dan is mijn inschatting dat wij de volgende keer een breed gedragen besluit kunnen nemen. Dat vind ik alleen maar winst. Voorzitter: En dat wil de heer Clements nog iets zeggen. De heer Clements: Ja, onze fractie zal natuurlijk altijd voorstellen ondersteunen om raadsvoorstellen te verbeteren. Voorzitter: Ook als dat betekent dat er vertraging optreedt in de besluitvorming? De heer Clements: Dat zou dan wel gebeuren, maar dat zij dan zo. Nou, dus het voorstel om nu niet per se vanavond tot besluitvorming te kunnen komen met in achtneming van de discussie en de enigszins beperkte ruimte die de wethouder zich geeft, maar als je die wat oprekt, dan zien wij met belangstelling tegemoet wat er gaat komen. Voorzitter: En om misverstanden te voorkomen, ik heb niet geproefd dat er vanavond in de raad een meerderheid is om hele andere functies aan dat gebied toe te schrijven, maar dat is maar even een waarneming die ik als voorzitter deel met u, zodat u niet daar een verkeerde verwachting op heeft richting de wethouder. Want dat is… Het is niet zo dat er duidelijke meerderheidsopvatting van deze raad is gekomen om met inhoudelijk een heel ander kader te komen. Dus dat niet de verwachting in die zin opgerekt wordt, volgens mij is dat ook niet de aard van uw ordevoorstel, maar dat lijkt mij goed om dat even te concluderen. Ik kijk even rond of u vindt dat ik daarmee abracadraba spreek of niet. Dat woord kan ik niet goed uitspreken, u merkt het. Mijnheer Van ’t Zelfde. De heer Van ’t Zelfde: Ja, mijn fractie kon al instemmen met het thans voorliggende voorstel, maar als de wethouder vindt dat hij nog verrijking kan toevoegen aan dit stuk, zouden wij hem graag die tijd gunnen. Dus ik zou zeggen neemt uw tijd en wij kijken uit naar het volgende voorstel. Voorzitter: En de heer Yilmaz. De heer Yilmaz: Ja, ook mijn fractie had het liever gezien dat wij vanavond een unanimiteit, met z’n allen hadden besloten. Maar ja, als de wethouder inderdaad over twee weken met een verrijking komt, tijd is geld eigenlijk, maar ja, het is niet anders, kunnen wij misschien over twee weken wel met z’n allen hierover een besluit nemen. Dank u wel. Voorzitter: Ja? Zijn wij? U wilt nog iets door de microfoon zeggen, mijnheer De Gier. Gaat uw gang. De heer De Gier: Ja. Ik wil nog wel even reageren op het feit dat wij gezegd hebben, ja, wij hebben met name ook benadrukt om de uitstraling van het gebied. Wij hebben gezegd van gaan wij het doen. En ik ben nu weer een beetje bang, als wij nu zeggen dat wij dit nu niet roepen, dat wij dadelijk een klein, kort, aangepast voorstel krijgen waar de tuinen misschien iets anders gelokaliseerd zijn en ik denk dat er
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
21
meer gezegd is vanavond. Ik denk dat wij duidelijker gemaakt hebben dat wij zeggen goed, dit gebied ligt midden in het dorp en het is heel belangrijk en ja, laten wij daar inderdaad heel goed naar kijken. Kijk, als ik nu roep van ja, wij moeten met z’n allen kijken wat wel mogelijk is, dan ga ik natuurlijk, zet ik de deur weer open en dan gaat, zet ik hem voor mezelf open waarschijnlijk. Maar ik wil toch benadrukken dat ik het te makkelijk zou vinden om nu een paar hele kleine aanpassingen te doen en te zeggen goh, nou kijk, wij zijn eruit. Ik ga ervan uit dat er met al die opmerkingen die wij vanavond maken, heel goed naar gekeken is of gekeken wordt en ook dat de uitstraling van het gebied… En misschien staat dat een beetje haaks op datgene wat er nu ligt en misschien komt er iemand met het idee alsnog van nou, wij zouden dit ook kunnen doen, en als u het dan meeneemt, dan kunnen wij het, zoals de heer De Leeuw dat netjes zegt, dan kunnen wij het altijd nog wegschrappen, maar dan zouden wij het wel in de groep mee kunnen nemen, wij kunnen het wel bespreken. Daar zou ik misschien toch wel iets van terug willen zien. Voorzitter: Ik begrijp dat u dat zegt. Het is wel iets anders dan mijn conclusie was, maar dat, dat… Ja, daarom maar ik heb toch maar even het gevoelen van de meerderheid van de raad verwoord, want volgens mij moet de wethouder daarop steunen. Natuurlijk kan hij rekening houden met minderheidsopvattingen daarin, maar waar, als het stuk zo geschreven was dat u wel allemaal helder en onderbouwd was geweest, dan had er vanavond ook een meerderheidsbesluit genomen kunnen worden en dat constateer ik toch maar even. Wat zegt u? Mits alle mensen aanwezig waren, maar dat… Een volgende keer zou dat misschien zomaar wel zo kunnen zijn. Ja, iedereen daarmee voldoende zijn zegje kunnen doen? Ja? Goed. Dan hebben wij daarmee dit punt niet besloten maar het aangehouden. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 6 – Tweede Burap (2011-050 ------------------------------------------------------------Portefeuillehouder: P.J. Verheij Voorstel college: e 1. De 2 Burap 2011 vaststellen en de bijbehorende mutaties budgettair te verwerken in de begroting 2011 door vaststelling van de bijgevoegde begrotingswijziging; 2. voorbereidingskrediet beschikbaar te stellen voor Woonwagenzaken € 200.000,--; 3. akkoord gaan met het beschikbaar stellen van een investeringskrediet ad € 150.000,-- voor luchtkwaliteitssysteem voor Landvast; e 4. de meerjarige consequenties van deze Burap mee te nemen bij de 1 Burap 2012. Toelichting e Voor u ligt de 2 bestuursrapportage 2011 van de gemeente Alblasserdam peildatum 15 september 2011. Het betreft een beleidsmatige en financiële Burap en is hierdoor een goede voorbereiding op de jaarrekening 2011. Voorzitter: En gaan wij door naar de bespreking van de Burap. Ik begin aan de andere kant de ronde voor de eerste termijn en dat is de heer Van Lavieren. Overigens wijs ik u erop dat onze gasten al wel gearriveerd zijn voor een ander onderwerp van vanavond, dus die zitten nog buiten. Maar dan weet u dat zij aanwezig zijn. Mijnheer Van Lavieren, gaat uw gang. De heer Van Lavieren: Ik dank u wel. Ik begrijp wat u zegt, dus ik zal heel kort zijn. Nee, ik bedoel, onze deskundige is vanavond niet aanwezig, dus u zult het met mij moeten doen op dit punt een keer. Misschien wat vreemd, maar ik denk ook wel wat samengevat. En ja, de indruk van het rapport is dat het gewoon een kwalitatief goed rapport is. Om nu te zeggen dat het een excellent stuk is, dat gaat weer net iets te ver, omdat wij nogal wat, twee opmerkingen en dat ten eerste over de onderwerpen, die zouden wat meer smart gemaakt kunnen worden. Dat is ook in auditcommissie aan de orde geweest. En het tweede punt is, het moment waarop de rapportage gepubliceerd wordt. Dat zijn dingen die zijn in de auditcommissie ook aan de orde geweest. De Burap is eigenlijk een stuk waarop wij nog zouden moeten sturen voor het eindresultaat van het jaar 2011, maar die sturing die is nagenoeg niet meer
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
22
mogelijk. Maar daar moet ik dan wel bij zeggen, dat wij als Partij van de Arbeid ook geen punten hebben gevonden waarop wij dan nog een sturing nog noodzakelijk zouden vinden. Zo is het dan ook wel. Wij hebben echt geen dingen gevonden waarvan wij zeggen van nou, hier zouden wij extra op gestuurd moeten hebben. En daar willen wij nog zeggen dat wij dus wel in, om deze tijd wel nog een reportage willen hebben om te kijken hoe de jaarrekening er dan uit zou gaan zien, dus een soort voorbode voor, voor de echte jaarrekening maar niet in deze tijd als een sturingsstuk, zeg maar. Ook dat is in de auditcommissie aan de orde geweest en volgens mij staat ook in het verslag dat zij in januari daarmee aan de slag zullen staan. Dan willen wij nog opmerken dat de Burap wel een gunstig beeld laat zien, maar dat wij nog wel wat tegenvallers hebben zoals de uitspraak in de zaak Stout en wij hebben nog ergens een molen staan in Souburgh waar wat geld heen zou moeten. Dus dat zou toch wel een tegenvallende rol kunnen spelen nog. Dit is eigenlijk alles wat wij over de Burap willen zeggen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van Lavieren en het klonk toch ook best aardig uit uw mond. Mijnheer, even mijnheer Pardo D’66. De heer Pardo: Dank u, voorzitter. Ja, over deze Burap. Ik wil ook het punt van timing van deze Buraprapportage als eerste ter sprake brengen, maar ik ga iets verder dan wat de heer Lavieren zegt. Ik kan me de discussie van vorig jaar nog wel goed herinneren. Toen waren er drie Buraps en uiteindelijk hebben wij toen met name veel gepraat over het bijsturen op basis van die Buraprapportage. Is natuurlijk niet de enige functie, hè, de controlefunctie zit daar ook en achteraf de verantwoordende functie daarvan. Maar uiteindelijk was de conclusie van de wethouder van ja, op basis van die derde daar doen wij uiteindelijk niet veel mee, dat kan, dat kan naar twee. Een van de dimensies daarin was in ieder geval wel van ja, met die derde kun je toch weinig bijsturen. De facto hebben wij dus uiteindelijk één minder gekregen. Alleen, het uitkomen van deze tweede is op hetzelfde moment als de derde van vorig jaar. Dus het probleem van vorig jaar is daarmee niet verholpen. Als wij inderdaad die tweede op het moment van vorig jaar hadden gehad, was volgens mij die sturingsmogelijkheden er wel geweest. Dus dat, daar wringt het eigenlijk in de planning en eigenlijk hadden wij de planning van vorig jaar het liefst aangehouden, maar dan het wegvallen van de derde en niet op de manier waarop dat nu is gebeurd in ieder geval. Dan, met name in het voorstel wordt gevraagd specifiek nog voor de kosten voor het luchtkwaliteitssysteem € 150.000,--. Ik kan me ook nog een bedrag van € 80.000,-- herinneren in ieder geval naar het verleden toe. Ja, het gaat wel erg snel daarmee. Wellicht dat de, dat de wethouder daar nog een kleine toelichting op kan geven, mocht ik daarover heen gelezen hebben. Dan even onze zorgen van onze fractie over de lange termijneffecten van de grondexploitatie. Het, de bewoordingen in de Burap zijn, ja, toch wat, wat, wat, niet specifiek, wat nu exact de consequentie uiteindelijk zou zijn. Ontwikkelingen van de algemene grondreserve laat dat naar de toekomst toe volgens mij, dat lees ik er in ieder geval uit, zou het mogelijk naar de toekomst niet toe te laten, toelaten om verder te storten in de reserve Landvast. Nou ja, OK. Het staat iets minder scherp omschreven zoals ik het nu verwoord, maar uiteindelijk lees ik dat er wel in en bevestigt de wethouder dat en wat zijn daar uiteindelijk het toch op lange termijn niet kunnen voldoen aan die, die storting in de reserve Landvast. Misschien dat de wethouder nog even kan ingaan op de gevolgen daarvan. Vervolgens hebben wij ook nog nagestuurd gekregen de bestuurlijke planner. Nou, redelijk optimistisch wordt er geconcludeerd dat daar, ik meen 54% uit mijn hoofd, gerealiseerd eind september. Ik heb het nog eens doorgenomen. Hij staat op 15/11, dus hij zou redelijk recent moeten zijn. Datgene wat ik doorneem, dat is in ieder geval niet zo recent als 15/11, want er staan in ieder geval veel dingen op en dat zal waarschijnlijk ook oorzaak zijn, ja, hij hoort bij de Burap en daar zit waarschijnlijk nog een tijdsverschil in, maar ik zie daar toch dingen staan, laat ik het dan niet hebben over de dingen die, waarvan ik inmiddels weet dat zij wel gebeurd zijn, maar in, met name de dingen die dan toch doorgepakt moeten worden. Ik zou zeggen van ja, dat, dat vind ik, dat vind ik nog redelijk veel op die lijst. En natuurlijk hoort overal een verhaal bij, maar in algemene zin ben ik daar minder positief over, in ieder geval is onze fractie daar minder positief over, als dat er wordt vermeld in de Buraprapportage. Tot zover onze bijdrage in eerste termijn, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Leeuwis VVD.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
23
Mevrouw Leeuwis: Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, wij hebben drie technische vragen vooraf ingestuurd. Ik heb daar vandaag antwoord op gezien. Nou, als het gaat om de vier wijkagenten, ben ik blij te horen dat dat er misschien op termijn wel inzit. Toch meer blauw op straat in Alblasserdam dan in ieder geval. De andere twee technische vragen riepen bij mij wel nog een vraag op. De tweede technische vraag was namelijk de tegenvallende inkomsten bij het MFC. Het antwoord daarop ja, dat wordt waarschijnlijk wel een structurele tegenvaller. Ik zou graag, en dat hoeft niet per se vanavond want wij verwachten nog meer vanavond, toch eens een keer in een raadsinformatiebrief bijvoorbeeld of nou ja, welke setting dan ook, iets meer uitleg krijgen over wat hier nou aan de hand is. Het is niet ons gebouw, wij huren daar iets. Hoe zit het precies? Over welke bedragen gaat het? Wat waren dan de verwachtingen? Waarom zijn zij niet uitgekomen? Dus ik zou daar wel wat concretere informatie graag over willen. Goed, dat mag schriftelijk, dan kunnen wij het daarna altijd nog een keer over hebben. Wat betreft Hof en Singel, de communicatie met de omwonenden. De omwonenden hebben voor de vakantie ons al benaderd met het, met de vraag ja, de wethouder zou met ons in overleg treden over een beplantingsplan, wij horen daar niks meer over. Ik heb de wethouder tot drie keer toe gemaild met de vraag, joh, sorry, kunt u dit verzoek… Voorzitter: Doe normaal man. Mevrouw Leeuwis: Nee, nee, nee, dat zou ik zeker niet zeggen. Maar… Nee, buiten de raad gaan wij nog wat informeler met elkaar om. Maar zou u dit verzoek eens mee willen nemen en willen beantwoorden. Ik heb daar tot drie keer toe eigenlijk niks op gehoord. Dat is wel jammer. Nu kreeg ik als reactie dat aan de omwonenden is meegedeeld wat het college voornemens is te doen. Ik vroeg me even af hoe meedelen staat tegenover in overleg treden. Volgens mij willen de bewoners gewoon graag meegenomen worden in het proces, dus niet alleen maar een mededeling horen maar graag daar samen over praten. Dus voor de vierde keer nu mijn vraag, zou de wethouder contact op willen nemen met de bewoners van de Schildmos. Dat even wat betreft de technische vragen. Een aantal algemene opmerkingen. Ja, uiteindelijk is het natuurlijk, zou je kunnen zeggen het is een mooi resultaat, positief resultaat aan het eind van bijna een jaar, maar daar staat nog wel tegenover dat structurele uitgaven of nadelen niet worden opgevangen door de structurele voordelen en in , ja, kijk maar naar de coalitiepartijen, uw eigen coalitieakkoord daar staat dat een van de uitgangspunten van het college zal zijn, wij dekken structurele uitgaven met structurele inkomsten. Nou, dat gebeurt hier niet. Nou, de vorige twee sprekers hebben ook al iets geroepen over het moment van de Burap. Ja, ik weet dat een tweede Burap in augustus/september, ja, dat is ook onhandig in verband met zomerreces en tijd van de eerste Burap. Dus hoe… Nou ja, laten wij in de auditcommissie daar maar verder over praten. Maar feit blijft wel dat de rol van de raad in deze is uitgespeeld, dus mochten wij zelf nog voorstellen hebben gehad om daar nog structurele voorstellen voor te doen, ja, dat is nu op het moment een beetje laat voor dit jaar. Dus daar kunnen wij dan eigenlijk niets mee. Maar ik wil het wel even gezegd hebben. Goed om te zien, om even ook wat positieve dingen te zeggen, dat er richting bedrijfsleven en winkeliers gewerkt wordt aan een goede dienstverlening. Ook aan certificaten van het keurmerk Veilig Ondernemen. Willen wij ons ook graag hard voor maken. Wij zijn er nog niet, maar wel goed op weg. Als je de berichten in de krant las over alles wat op ons afkomt met de Jeugdzorg, AWBZmaatregelen, opvoedingsondersteuning denk ik nou, wij hebben al vast een Centrum voor jeugd en gezin. Voor zover ik me heb laten vertellen, draait het goed. Misschien ook wel eens aardig om daar wat meer in een BIO-setting over te horen hoe dat in de praktijk reilt en zeilt, zodat wij daar ook wat meer op de hoogte zijn en wat meer kunnen uitdragen. Misschien met publiek erbij, vooral publiek dat misschien gediend is bij een Centrum voor jeugd en gezin. Maar fijn dat wij dat wel hebben. Punt van aandacht is dat het onveiligheidgevoel stijgt, terwijl het streven is om een daling tot stand te brengen. Daar waren dan wel smart cijfers over bekend. Want op dit moment daalt nog steeds het cijfer voor handhaving met betrekking, met betrekking tot die veiligheid in de wijken, terwijl er juist een hoger cijfer wordt nagestreefd. En of Burgernet hier nou precies de oplossing voor is, dat is toch meer het amber alert voor als er iemand vermist wordt en dergelijke, nou, dat is maar de vraag, want het veiligheidgevoel in de wijken gaat nou niet per se over vermissingen, maar wel over meer zaken als je ’s avonds op straat niet veilig voelen of vernielingen of nou ja, andere overlast. Maar goed, misschien een vierde zichtbare en oproepbare agent, vooral dat oproepbare is fijn, helpt misschien wel. Dus dat is mooi.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
24
Ja en dan, mijn voorganger zei het ook, de crisis, ja, laat zich natuurlijk wel nadrukkelijk zien in onze GREX, in de grondexploitaties. Dat benoemen wij ook al een aantal jaren. Er worden een aantal maatregelen benoemd, zoals creatief met makelaars en/of projectontwikkelaars om de tafel, wat deeloplossingen verzinnen. Ik moet eerlijk zeggen, ik zou ook niet weten wat je meer kunt doen dan dit. Dus ja, qua verantwoording denk ik dat het college daar wel aan voldoet. Maar ja, het neemt inderdaad niet weg dat de druk op de verplichtingen die wij nog hebben wel enorm toenemen, dus ik ben benieuwd naar het antwoord op de vraag van D’66 in deze. Dan heb ik, voorzitter, nog twee vertrouwelijke technische vragen en een vertrouwelijke opmerking die moet betrokken worden bij de besluitvorming. Nou hoef ik per se nu niet de vergadering te schorsen, althans dat verzoek wou ik nu niet doen. Wat mij betreft, kunnen wij rustig de eerste en tweede termijn afmaken, maar voordat er daadwerkelijke besluitvorming komt, zou ik wel graag het verzoek willen doen om nog even in beslotenheid te vergaderen. Dat was mijn eerste termijn, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. De fractie van de SGP, mijnheer Boele. De heer Boele: Dank u wel, voorzitter. Even één opmerking van mijn collega, mevrouw Leeuwis, die blijft haken. Mevrouw Leeuwis zegt op een gegeven moment, op dit punt is de rol van de raad dan wel uitgespeeld en dat begrijp ik niet goed, want dan voel ik me ontzettend aangesproken, want als onze rol uitgespeeld is, ja, wie gaat er dan nog over het besturen van deze gemeente, zou ik bijna willen zeggen. Maar op het moment dat u vaststelt, dat er structurele tekorten gaan ontstaan bij een ongewijzigde voortzetting van de uitvoering van de begroting, dan kunt u toch voorstellen doen om dat om te buigen. Vanavond nog. Het effect voor 2011 hoeft u in beginsel niet meer te bereiken, want dat is € 249.000,-- met de huidige bekendheid positief, dus dat is een mooi signaal, waar ik graag een gulhartig compliment over maak. Maar voor de langere termijn hoeft u zich op geen enkele manier te laten weerhouden. Dus mijn stelling tegenover die van u is, de raad is volledig aan zet en wij hebben het stuur ook op dit punt in handen. Voorzitter, dat even bij wijze van inleiding. Mijn fractie constateert bij deze Burap dat het college met de uitvoering van de begroting goed op orde is zowel financieel als ook beleidsinhoudelijk. Wij vinden het echt een prestatie dat uit die bestuurlijke planner blijkt hoeveel reeds onderhanden genomen is, hoeveel reeds ook is gerealiseerd en hoeveel op schema ligt. Dat loopt allemaal wat ons betreft prima. Wij volstaan met een aantal algemene opmerkingen. De eerste die gaat over de rente. Als gevolg van meevallende rentelasten hebben wij nu een voordeel van € 215.000,--. Dat is een enorme som geld. En die rente die bepaalt blijkbaar voor een heel groot gedeelte de jaarexploitatie van de begroting en tegelijkertijd kunnen wij aan die kostensoort helemaal niets doen. Daar staan wij echt bij te kijken. Het overkomt ons. En dat brengt ons tot de vraag, zou misschien het college een oplossing hebben om wellicht wat slimmer om te gaan met het soort fluctuaties in uitgaven- dan wel inkomstenpatronen. Want wij worden nu geconfronteerd met een voordeel. Het kan even goed zo meteen met een nadeel zijn. Je weet het maar nooit in deze ongewisse tijden. En wij zien nu dat schommelingen in de rente grote effecten hebben. Dat is mijn eerste opmerking. De tweede, voorzitter, die gaat over de stelpost voor de prijscompensatie die wij bij de begroting 2011 hebben opgenomen, groot € 75.000,--, en nu zegt u, die gaan wij afboeken, die hebben wij niet nodig. Mijn gedachte is dan, blijkbaar zijn de bestedingen geringer geweest dan u zich had voorgenomen, want er hebben wel prijsstijgingen zich voorgedaan en u hebt daarvoor gereserveerde gelden niet aangewend. Wat betekent het nou voor, zeg maar, het uitgavenpatroon van de gemeente, daarmee ook voor onze dienstverlening, als wij constateren, wij hadden die € 75.000,-- niet nodig. Gaat het dan misschien ergens knellen of zijn er allerlei interessante voordelen in de aankopen geweest. Nou, misschien dat de wethouder daar een paar dingen over zou kunnen zeggen. Wij vinden het wat voorbarig, voorzitter, dat nu reeds, en nu is eigenlijk de situatie in september, de post Onvoorzien wordt afgeboekt. Er staat nogal helder in de Burap, die zal niet meer worden gebruikt. Maar dit jaar heeft nog anderhalve maand te gaan, ook na vandaag nog. Vanwaar komt het college tot dat stellige inzicht, het is een post Onvoorzien, inherent aan onvoorzien is dat het onvoorzien is, waarom zouden er in de komende maanden of weken geen onvoorziene dingen meer kunnen gebeuren, waarvoor u deze post van de raad destijds gekregen hebt om te besteden. Voorzitter, mijn fractie neemt met voldoening kennis van wat in de Burap staat over de ontwikkeling, de doorontwikkeling van de organisatie. Dat ziet er heel goed uit. Wij steunen van harte de inzet van uw college om de inhuur van externen waar mogelijk te minimaliseren. Wij zien ook dat op dat punt grote stappen voorwaarts zijn gezet ten opzichte van voorgaande jaren. Daarvoor compliment. Wij
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
25
constateren ook dat steeds meer als het gaat om bedrijfsvoering ook in Drechtstedenverband gebeurt. U zegt in de Burap van wij gaan ook een gemeenschappelijk declaratiesysteem ontwikkelen, wij gaan gemeenschappelijk HRM-beleid ontwikkelen, er komen straks proeftuinen aan. Het wordt steeds meer op dat punt, als het over de bedrijfsvoering gaat, de sfeer van Drechtsteden en wij willen dat in beginstel positief bejegenen. De Burap maakt ook melding, en ik kom tot bijna mijn laatste algemene opmerking, over de evaluatie van SCD. Twee weken geleden is in een BIO een presentatie gegeven van die evaluatie. Dat was een doorwrocht verhaal wat op mij best indruk maakte. Maar tegelijkertijd, voorzitter, als je het verhaal van vandaag afzet tegen de ambities die wij drie en een half jaar geleden hadden, dan kunnen wij niet anders concluderen dan dat het SCD een weinig overtuigende start gemaakt heeft. Dat hebben wij toen in de BIO ook gezegd. Ik herhaal het nu niet om zout in de wonde te strooien, maar ik heb nu ook een aanleiding in de Burap om er even wat over te zeggen. Dat kunnen wij toch eigenlijk niet anders dan dat constateren. En ik ben daar niet cynisch over, integendeel zelfs. Ik ben ook weer gaan geloven in de aanpak die is gepresenteerd, maar in het licht van de ervaringen die wij hebben opgedaan, ook in de achterliggende jaren, met presentaties rondom het SCD, is er wel een groot beroep gedaan op de raad om te blijven geloven in deze formule van het SCD en ik wil dat graag hier gezegd hebben. Als de wethouder zich daardoor uitgedaagd voelt, dan geef ik daar hem natuurlijk alle gelegenheid voor. Tenslotte, voorzitter, het is ook gezegd door mevrouw Leeuwis en door de heer Pardo, de GREX is eigenlijk de enige grote zorgfactor in de financiën van de gemeente. En mevrouw Leeuwis heeft gelijk, heel veel dingen kunnen wij niet beïnvloeden, heel veel dingen overkomen ons. Dat zit met name ook in een sfeer van het achterblijven van inkomsten die wij hadden geraamd in de hoop en verwachting dat ze straks alsnog worden gerealiseerd. Maar wat ik wel een enorme verbetering vind en ook dat is gebaseerd op ervaringen in het verleden, dat is dat er goede formats zijn voor elke exploitatie van de stand van de ontwikkelingen, van het volgen van allerlei risico’s. Wij hebben nu ook als raad niet alleen inzicht gekregen maar ook een sturing in handen gekregen om die projecten, complexen stuk voor stuk op een goede manier te bejegenen. Dat vind ik een grote kwaliteitssprong. Dat is het minimale wat wij kunnen doen om, zeg maar, deze problemen in beheersing te krijgen. Voorlopig stellen wij vast dat de risico’s die op dit moment worden ingeschat, op een voldoende manier kunnen worden afgedekt met middelen die daartegenover staan. Dat was het, voorzitter, in eerste termijn. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Boele. En de heer Zwaan van de ChristenUnie, gaat uw gang. De heer Zwaan: Ja, dank u wel. Allereerst ook complimenten met de prognose die nu voorgeschoteld is. Hopelijk is dat ook de realiteit die wij binnenkort gerealiseerd zien. Zeker, wij zien de risico’s ook aan de incidentele kant, want structureel komen toch een aantal dingen op ons af. Eigenlijk twee punten die ik nog wil onderstrepen, de risico in de relatie tussen Landvast en de GREX en tweede wil ik ondersteunen het verzoek om rondom het MultiFunctioneel Centrum een raadsinformatiebrief te krijgen. Er is ook een onderzoek als het goed is over de toekomst van dit soort initiatieven, hoe ga je nu functies en, dus zeg maar, inhoud en geld hoe blijf je dat ook langdurig op een goede manier neerzetten. Ik denk dat het goed is om wat dat betreft dan ook te zeggen, als wij het daar met elkaar over hebben, laten wij ook op locatie daar dan ook gaan kijken met elkaar, juist ook om met elkaar ervoor te zorgen dat de, het positieve wat allen erbij vinden, dat wij ook dat kunnen blijven uitdragen met goede onderbouwde gegevens, cijfers en al dat soort zaken. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Zwaan. En de heer De Gelder van het CDA. Gaat uw gang. De heer De Gelder: Ja, dank u, voorzitter. Ik heb een paar algemene opmerkingen en een tweetal meer inhoudelijke opmerkingen. Deze Burap geeft onze fractie in ieder geval een goed gevoel. Het financiële resultaat is positief en de voortgang op de beleidsterreinen en de meeste projecten is goed op schema. Dat verdient complimenten, zeker gezien de moeilijke financieel-economische situatie van dit moment die ook niet aan onze gemeente voorbijgaat. Er zijn wel zorgen voor de toekomst uiteraard. Er zullen nieuwe bezuinigingen komen en die gaan ook de gemeente niet voorbij, maar sommige zorgen zijn ook al direct zichtbaar. Ik doel daarmee met name op de grondexploitaties, ook al door anderen genoemd. De resultaten blijven ver achter bij de prognoses. Dat is niet zo bijzonder gezien de ontwikkelingen op de woningmarkt en het is dus ook zeker geen verwijt naar het college, maar het
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
26
vraagt wel alertheid. En wat dat betreft de opmerking in de Burap dat er geen onoverkomelijke risico’s zijn op dit punt. Nou, laten wij het hopen. Maar wij hebben toch niet het idee dat het zo, ja, helemaal risicoloos zal verlopen en wij vragen ons af of er toch ook niet wat maatregelen in overweging genomen zouden moeten worden om gesteld te staan op dit punt. Wellicht een verhoging van de algemene reserves van de grondexploitatie. Een mooie Burap, ik zei het al. Dat is goed want, ja, wij stellen wel vast, en dat is ook al door anderen gezegd, ja, dat krijg je als je aan het einde van de rit zit, dat deze Burap wel op een laat moment komt. Eigenlijk op een zo laat moment dat bijsturen vanuit de raad eigenlijk niet meer mogelijk is. En nou, wij geven het college in overweging om toch eens te kijken of dat qua planning niet anders kan in de komende jaren. En als je dan toch bezig bent om naar die Burap structureel te kijken, rapportage over concrete resultaten dat is mooi, maar je zou ook moeten kijken welke maatschappelijke effecten daar nu eigenlijk mee bereikt zijn. Sommigen noemen dat ook het smart maken van de Burap. Dat zou een goede zaak zijn. Het geeft dan nog meer inzicht en de raad, mits het tijdig wordt aangeleverd, ook meer mogelijkheden tot bijsturing. Een tweetal wat meer inhoudelijke opmerkingen. Op pagina 28 gaat het over de voortgang van het Dijklint. Ja, dat is een project wat toch ver achterblijft bij de verwachtingen. Ook dat is verklaarbaar gezien alle ontwikkelingen, ook weer recent. Daar komen wij zo meteen nog wel op. Ik constateer wel dat er verwachtingen zijn bij de buurtbewoners en de dijkbewoners en die kunnen noodgedwongen niet ingewilligd, ingelost worden. De vraag is toch wat het college daar in deze komende, resterende periode nog aan denkt te doen, want er zal toch wel wat moeten gebeuren. Wij kunnen het niet helemaal op zijn beloop laten. Positief is wel de aanleg van het fietspad. Ik ben zelf frequent gebruiker moet ik zeggen en als je dat doet, dan merk je ook dat er een stukje ontbreekt en dat is wel een knelpunt, want je wordt dan gedwongen toch even weer de dijk op te gaan met alle onveiligheid van dien. Dus ik wil het college vragen om daar toch ook op korte termijn wat aan te doen. Ik heb begrepen dat er geld over is en wellicht kan dat gebruikt worden om daar een mooi definitief stuk verlenging te maken, maar wellicht dat er ook een tijdelijke oplossing mogelijk is. Want zoals het nu is, geeft toch veel gevoel van onzekerheid, onveiligheid als je daar fietst. De tweede opmerking inhoudelijk heeft betrekking op de voortgang bestuurlijke planner. Ik zie daar toch in dat er nogal wat vertraging ligt in de activiteiten. Althans in de planner die ik gezien heb. Ik begrijp dat er inmiddels weer een update is, maar ik heb begrepen dat er slechts 10% hoeft te worden doorgeschoven naar 2012. Nou, dat lijkt me inderdaad wel erg optimistisch gedacht, dus ik vraag graag de aandacht van het college daarvoor. Dat was mijn bijdrage, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. En gezien de tijd wil ik aan de wethouder vragen of hij gaat proberen beknopt maar toch zorgvuldig te beantwoorden. Gaat uw gang. Wethouder Verheij: Ja, dank u wel. Een aantal dingen die ik er even als rode draden doorheen zie. Dat is het punt van het smarter maken. Daar hebben wij inderdaad in de auditcommissie over gesproken om daar met name in de, aan de kant van de begroting, daar moet je beginnen namelijk, een slag te gaan maken, wat wij volgens mij een aantal jaren geleden al van plan waren maar nu het moment is. Dat is, zo is het in de auditcommissie geconstateerd, om gelet op het stuk wat er nu ligt inderdaad weer een stap omhoog te komen. Ik heb in de auditcommissie inderdaad aangegeven dat wij met een voorbeeld zullen komen en daarvan uit met elkaar in discussie gaan hoe wij dat kunnen verbeteren, aanscherpen en inderdaad gericht op, ja, de beleidsmatige realisatie en het maatschappelijk effect wat wij dan bereiken. Daar kunnen wij zeker nog een slag slaan. Is weer een volgende stap die wij zeker in willen en gaan. Tweede punt wat door meerdere fracties wordt genoemd en ook in de auditcommissie aan de orde is geweest, is het moment van deze Burap. De analyse van de heer Pardo was volgens mij correct. Er waren drie Buraps in het verleden. Nou, in overleg met u is afgesproken dat dat er twee worden en daarbij is ook over de timing daarvan gesproken. En ja, wij ervaren allemaal nu het college inclusief, als het gaat om het moment waar het naar de raad komt in ieder geval, ja, dat dat verbeterd kan worden qua timing en wij hebben daar ook al even in de auditcommissie over gesproken, dat misschien het moment is ook nu om te kijken of wij, nou, dit document zoals de tweede Burap er nu uitziet, ja, een kwalitatief goed document is. Alleen dat zou eerder moeten, waarbij wij mogelijk die tweede of deze Burap toch richting september, zeg maar, schuiven, naar voren halen zodat u er wat meer mee kunt en wellicht dat combineren met, nou, misschien worden het er weer drie, maar dan in het voorjaar en het najaar een heel wat beperkter versie waarbij die van het najaar, dat is ook gevallen, zich meer richt op, nou, waar gaan wij mogelijk op uitkomen, een meer prognosesfeer. En ja, die van het voorjaar in ieder geval een inkijkje geeft wat er de eerste maanden is gebeurd. Maar niet
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
27
drie keer zo’n document. Dat, dat is zeker niet de bedoeling. Dus daar kom ik met een voorstel naar de auditcommissie waar wij dan voor 2012 aan gaan werken om ook daarin qua timing en omvang van het stuk weer een stap kunnen maken. Vanuit de Partij van de Arbeid is nog door twee punten of risico’s gewezen. Dat gaat over de afhandeling van de kwestie Stout Beheer. Daarbij wil ik er even op wijzen dat dat niet in het rekeningresultaat terechtkomt, omdat wij nog een project Hoogendijk hebben lopen en daar is ook van toegelicht in die betreffende raadsinformatiebrief dat wij die daarin kunnen opvangen, nog steeds. En rondom de molen Souburgh, dat is een aspect wat ook gewoon ……………. benoemd staat in die Burap rond, in het project Waterhoven. Dus ook dat raakt niet rechtstreeks het rekeningresultaat zoals wij dat hier hebben. Beide natuurlijk los daarvan aanleiding om scherp op, tenminste de tweede scherp op te sturen, de eerste heeft zich voltrokken, waarbij wij nog bezien of wij daar nog cassatie tegen aantekenen. Als het gaat over luchtkwaliteitsysteem Landvast en de € 80.000,--, een kleine verheldering. Wij hebben eerder € 80.000,-- gereserveerd. Daarbovenop is gekomen een tweede bedrag van € 40.000,--. Beide willen wij nu gebruiken om in totaal € 150.000,-- aan dit systeem uit te geven, zodat het probleem wat zich al lange tijd voordoet, daadwerkelijk opgelost raakt. Dus het is niet € 80.000,-uit het verleden en nu weer € 150.000,-- erbij. Zo is het niet. Wij hebben het toen apart gezet en in totaal is het € 150.000,--, dus die bedragen hebben een samenhang. De heer Pardo; Nee, zo had ik hem ook niet bedoeld. Ik had meer gevraagd naar waarom reserveren wij 80 en wordt het uiteindelijk 150. Dus meer zo van ……………………… Wethouder Verheij: O, zo had ik het niet begrepen. Dat heeft alles te maken met de complexiteit van het probleem en nou, daar is grondige studie naar verricht wat er nu precies aan de hand is en hoe je dat zou moeten oplossen. Nou, daar zijn meerdere oplossingen mogelijk, maar die zijn allemaal, allemaal, welke je ook kiest, heel kostbaar en dit is de reële inschatting, ja, wil je dat goed oplossen. Als wethouder van Financiën zeg ik natuurlijk dat, als het goedkoper kan, dat zeer welkom is, maar het moet wel opgelost worden. Want als je het te minimaal aanpakt, zou goedkoop weleens duurkoop kunnen zijn. Dan kan je nog een keer aan de slag. Dus wij hebben het nu grondig aangepakt qua analyse en dit is de reële inschatting van de kosten van de oplossing. Grondexploitatie, ook bij vele partijen genoemd en terecht. Dat is, ja, gelet op alles wat wij om ons heen zien gebeuren een grote, ja, groot risico, zal ik het zo maar noemen, waarbij het punt van de heer Pardo slaat op dat wij een prognose hebben afgegeven wat wij dachten in 2011 aan die reserve Landvast toe te voegen. Nou, gelet op de stand van de projecten op dit moment kan dat waarschijnlijk niet voor de korte termijn. Het is niet zo dat wij nu zeggen, nou, het lukt ons, ja, de komende tien jaar niet daar in die reserve ooit iets te storten. Dat is duidelijk niet de bedoeling. Dus op de korte termijn lukt het ons waarschijnlijk in 2011 niet de beoogde toevoeging aan die reserve te doen. Wij hebben nog steeds de stellige verwachting dat op langere termijn dat wel degelijk het geval is, zodat wij, nou, de verplichtingen die wij daar hebben, wel degelijk op die manier kunnen affinancieren, noem ik het maar even. Wij doen er, ja zeg maar, alles aan binnen marges aan wat wij kunnen. Dat zei mevrouw Leeuwis ook wel terecht. U kunt natuurlijk zelf ook, maar dan heb je het vooral over de uitgavenkant, meebewegen met tegenvallende inkomsten. Dus wij kijken natuurlijk heel scherp op ieder project, en dat heeft u kunnen zien in de bijlagen, wat de stand van zaken is, de status en anticiperen daar ook op met onze eigen activiteiten voor zover dat mogelijk is. Een ook regelmatig in het college van B&W onderwerp van gesprek op deelprojecten om daar heel scherp met de risico’s om te gaan en afwegingen te maken. Op het gebied van het MFC zijn twee opmerkingen gemaakt, volgens mij twee verschillende als ik het goed begrepen heb. De één is het punt van de binnensportaccommodatie daar, zeg maar, waar het gaat over de huur…. Mevrouw Leeuwis: Mag ik daarop reageren, voorzitter? Ik heb het woord binnensportaccommodatie niet gebruikt, maar ik begrijp nu dat het blijkbaar daaraan ligt, maar ik zou graag gewoon concrete informatie hebben over wat is er nou aan de hand. Wethouder Verheij Nee, maar daar slaat uw vraag wel op. Ja, daar zal ik… Precies. Op dat punt zal ik nadere informatie verstrekken over wat daar precies de achtergrond van is. Maar het gaat over de binnensport-
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
28
accommodatie, dat begrijpt u uit mijn woorden. Het punt van de heer Zwaan gaat volgens mij meer over het concept als totaal, waar al eerder van is gezegd, nou, wij komen gericht op de inzet van Drechtwerk binnen dat concept nog met een nadere uitwerking en nu willen wij het meer over het inhoudelijk concept als totaal hebben. Dus dat zijn volgens mij twee verschillende vragen die beide volgens mij prima zijn, dat ik ze daar vol op inga, niet nu maar in een nadere informatievoorziening. Even kijken, er is nog opgemerkt over dat structurele effect van deze Burap wat negatief is. Ja, daar is de gebruikelijke methode dat wij dat niet onmiddellijk bij deze Burap oplossen maar natuurlijk met deze stand werken aan de structurele oplossingen zodat wij die u bij de volgende document, namelijk de eerste Burap 2012, kunnen presenteren wat wij daar gedaan hebben om dat probleem te tackelen. Er is een opmerking gemaakt over dienstverlening naar bedrijven en economie. Daar kan ik op dit moment… Nou, neem ik even in ontvangst namens college Cardon, zal ik het zo maar even zeggen. En als het gebied van AWBZ, de Jeugdzorg in combinatie met het Centrum voor jeugd en gezin, lijkt me goed als daar ook nader over gesproken wordt als u meer van het CJG wilt weten van hoe werkt dat nu en hoe kunnen wij nu, ja, anticiperen op de ontwikkelingen die eraan komen, dat dat, maar goed, die vraag zal ik bij collega Cardon neerleggen, dat mogelijk in een BIO wellicht eens nader aandacht vanuit het CJG gezien kan vragen. Maar goed, dat hangt ook van uw eigen informatiebehoefte af. Mevrouw Leeuwis: Voorzitter, mijn bedoeling was eigenlijk om u uit te nodigen om juist voor burgers die het Centrum voor jeugd en gezin goed zouden kunnen gebruiken, om juist eigenlijk meer voor hen en ter informatie ook voor ons daarvoor eigenlijk een BIO te organiseren. Wethouder Verheij: OK. Nou, ik zal het verzoek aan collega Cardon overbrengen. Even kijken. Rente. Ja, wat wij daar doen, is een, nou ja, ik noem het maar even, een veilige, een veilig uitgangspunt nemen op hoe goedkoop of hoe duur wij kunnen c.q. moeten lenen op zowel de lange, lange termijn, nou dat hangt af van onze langlopende leningen, en de korte termijn, nou, als er op dit moment één positief aspect is van de economische crisis, is dat voor ons dit punt. Wij kunnen, gelukkig noem ik het maar even, op dit moment op, voor kortlopende leningen voor heel goedkoop lenen en dat veroorzaakt dat wij een grote meevaller hebben. Maar wij gaan natuurlijk uit van een, ja, wat is normaal in deze tijd, maar normaal gemiddelde, langjarig gemiddelde wat op de korte termijn een gebruikelijke rente is. Ja, de extreme situatie op de financiële markten maakt dat overheden als de veilige haven worden gezien en dat die veel makkelijker aan geld kunnen komen en dus ook bij ons heel goedkoop bij ons op dit moment kort financieren binnen de marges van de wet- en regelgeving vanzelf. Dus ik zie niet zozeer het risico dat dat evengoed een tegenvaller had kunnen zijn van deze omvang. Wij hebben een voorzichtige raming qua uitgangspunten en ja, deze crisis op dit punt is het positief effect dat wij goedkoop lenen. Dat is de toelichting op dit punt. De stelpost prijscompensatie, daarvan is de afspraak gemaakt dat wij die centraal reserveren en ervan uitgaan dat daar een beroep op zal worden gedaan, mits, nou, onder bepaalde condities aangetoond is door een budgethouder dat die nodig, dat hij dat nodig heeft omdat zijn kosten stijgen of contracten zijn aangepast met prijsstijgingen. En ja, wij constateren met u dat daar geen beroep op is gedaan en dat gaat natuurlijk op langere termijn wel degelijk tot problemen leiden. Dus vandaar dat wij niet zeggen, ja, à la de kaasschaafmethode van nou, laten wij maar geen prijscompensatie toepassen op onze begroting in totaal, dat wel als uitgangspunt nemen en daar onder condities dat toekennen aan budgethouders. Nou, wij constateren dat het in 2011 door budgethouders niet is gedaan en nou, bewaken natuurlijk wel degelijk dat daar geen knelpunten door ontstaan. Ik kan nu niet aangeven van ja, waar gaat dat dan knellen, maar in het algemeen is het zo dat die, blijkbaar dezelfde dingen, dat is wat ik in zijn totaliteit in ieder geval zie, kunnen worden gedaan zonder die prijscompensatie toe te kennen, Nou, voor 2012 hebben wij weer zo’n methode toegepast en ja, ik ga er toch wel van uit dat daar natuurlijk wel een beroep op wordt gedaan en toevoegingen worden gedaan aan budgetten omdat het nu eenmaal, ja, een logisch gevolg is van loon- en prijsontwikkelingen. Onvoorzien. Ja, wij zijn daar wat, laat ik het zo maar zeggen, flexibel geweest in onze, ja, tijdhorizon. Deze tijdhorizon strikt op 15/9, dan ben ik het met u eens, dan zijn wij wat voorbarig geweest, maar op het moment dat wij dit hebben vastgesteld, hebben wij een inschatting gemaakt en natuurlijk kan altijd nog van alles gebeuren. Wij hebben het wat doorgekeken en, voor zover wij het kunnen zien, tegelijkertijd hebben wij geprobeerd een beeld te schetsen onder de streep van deze Burap, nou, wat toch een beetje vooruitblikkend een realistisch, ja, resultaat inclusief de risico’s overigens waar ik me op moet wijzen, die wij benoemd hebben, is. En ja, dan, indien, zo moet ik het misschien zeggen,
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
29
Onvoorzien niet wordt gebruikt, zal dit een realistisch eindresultaat zijn, in ogenschouw nemend de risico’s die in een apart A-viertje zijn toegelicht. Op het… De heer Boele: Even een interruptie, voorzitter. Voorzitter: Ja, mijnheer Boele. De heer Boele: Heel kort. Maar u hebt uzelf, nou, in die zin wel heel veel ruimte ontnomen door de raad een voorstel voor een begrotingswijziging te doen, waar bij nu, vanaf vandaag de post Onvoorzien op 0 terechtkomt, hè. En ik ben dan wel even benieuwd waarom u nou tot zo’n voorstel komt, waarom zegt u nou tegen de raad, hier, het hoeft niet meer. Want u kunt er toch ook voor kiezen van nou, dat laten wij staan tot het eind van het jaar en dat rekenen wij zo meteen af bij de jaarrekening. Wethouder Verheij: Nou, op dat punt heeft het, ja, te maken met dat wij de insteek hebben gekozen een realistisch beeld van het saldo te willen geven. Het is misschien wat te stellig gezegd van nou, het hoeft niet meer, maar wij hebben, nou, een realistische verwachting dat dat niet meer hoeft. Dat is net een iets genuanceerder kijk naar deze post en er kan zich natuurlijk wel degelijk wat voordoen. Maar goed, dat zijn twee wat tegenstrijdige doelstellingen van of je laat het staan en nou, het is aan het eind van de rit een meevaller, dan wel is het een realistisch beeld en het zit nu in het saldo meegerekend. U kunt beide kiezen. Wij hebben voor de ene gekozen met dit effect. ServiceCentrum Drechtsteden. Nou, ik denk dat ik daar nu niet, zeker niet uitgebreid op inga. Wat wel duidelijk is dat daar de verwachtingen, zo is het volgens mij door ons allemaal wel beleefd gelet op de afgelopen jaren, dat de verwachtingen aan de start gewoon te hoog zijn neergezet ten opzichte van wat waargemaakt is. De organisatie op zichzelf, nou, heeft het in dienstverlening redelijk gedaan. Alleen, er waren, ja, veel hogere verwachtingen en geen goede start is misschien wel een goede typering. Ik zou willen zeggen, wij zijn er zeker nog niet. Het is, nou, zoals het in een rapport staat, waar wij het ook in die BIO getypeerd… Het concept op zichzelf, nou, daarmee zeggen de onderzoekers van PwC heeft de regio goud in handen, alleen het moet wel verzilverd worden en dat, ik denk dat dat de juiste beeldspraak is, waar wij het mee moeten doen en wij zijn er echt nog niet. Dat wordt een duidelijke boodschap. De heer Pardo: Voorzitter, mag ik daar even een specifieke vraag, ook naar aanleiding van wat de heer Boele daarover zei. Wat ik begrepen heb, sorry, wat ik begrepen, ik ben zelf niet bij dat overleg over het SCD geweest, maar dat het met name op de vragen oer van ja, binnen wel afwegingenkader moet dat nu precies gebeuren. Kunnen wij dan als raad achteraf constateren, kunt u nu aangegeven wat dan uiteindelijk die wenselijke situatie zou moeten zijn en waar wij nu, en dat daar eigenlijk het antwoord kwam ja, dat afwegingenkader daar gaat u als raad eigenlijk niet over of dat kan niet gegeven worden. Wethouder Verheij: Nou, ik denk dat wij niet die discussie nu moeten gaan overdoen in een BIO waar u niet bij was met alle respect, maar het antwoord is geweest, u, er wordt aan gewerkt. Binnen de organisatie wordt opgebouwd, nou, wat nu, zeg maar, nagestreefd wordt, en natuurlijk moeten er nieuwe stippen op de horizon worden gezet waaraan af te meten is of wij die stippen op de horizon nou gaan halen. Alleen, het punt is wel dat nu vooral behoefte bestaat aan, ja, ik noem het maar even herpositionering en uniformering en standaardisering van het hele SCD-concept en dat is een forse klus, Dat heeft u kunnen zien in het realisatieplan wat is gepresenteerd. En nou, daar gaan ongetwijfeld meetpunten worden gedefinieerd hoe wij naar de toekomst kunnen meten of wij die ook echt gaan halen, of wij die lat gaan halen en daarover heen springen. Ik heb daarin ook aangegeven dat het in de reguliere planning- en controlcyclus natuurlijk zo ook qua begroting als qua verantwoording een plekje krijgt. ChristenUnie, punt van MFC en het concept als totaal, heb ik aangegeven dat ik daar met nadere informatie zal komen. Ja, ik ben het helemaal met de heer De Gelder eens dat het fietspad een uitstekend, ons een uitstekende dienst bewijst, waarbij het nu nog evidenter is, laat ik het zo maar noemen, dat op het ene stukje waar het fietspad ontbreekt, er absoluut wat moet gebeuren. Dat wordt alleen maar nu
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
30
aangescherpt. Relatief gezien is dat stukje nog onveiliger geworden en ik ben het onmiddellijk met u eens dat wij daar alles aan moeten doen, en daar doe ik ook alles aan, om dat mogelijk te maken. Nou, ik heb eerder aangegeven dat wij op dit moment met Rijkswaterstaat in overleg zijn om te kijken of wij buitendijks onderlangs een fietspad kunnen maken, waarbij wij toch tegemoet komen enigszins aan privacybelangen, maar wel degelijk de veiligheid dienen. Ja, en ik hoop dat dat positief uitpakt, zodat wij dat fietspad hoe dan ook af kunnen maken. Bestuurlijke planner in zijn algemeenheid. Nou, ondersteunen wij nog steeds het beeld wat wij in de Burap hebben geschetst, waarbij het natuurlijk de ene kant is, wij hebben een planner waarbij wij zaken realiseren, soms afvallen of niet meer de prioriteit hebben of wij niet behalen. Tegelijkertijd ook een kant is dat wij gelopen het jaar veel dingen erbij zijn gaan doen, al of niet op verzoek van de raad, die wij ook hebben gerealiseerd. Dus het totale beeld is nog steeds positief en nou, wij doen er alles aan om voor het einde van het jaar zoveel als mogelijk zoals nu hier aangegeven, alsnog te realiseren. Eén punt nog, het project Dijklint, waar de heer De Gelder terecht op heeft gewezen. Wij hebben daar natuurlijk, ik noem het maar even, vele ijzers in het vuur die natuurlijk ook meest wel lange termijnoplossingen zijn. Bijvoorbeeld, nou ik noem het maar even, wat moet er gebeuren in NieuwLekkerland rondom de kerk om te zorgen dat het daar veiliger wordt zodat ook vrachtverkeer via Nieuw-Lekkerland makkelijker kan rijden in plaats van allemaal via Alblasserdam of zoveel als …………….. via Alblasserdam. Hetzelfde geldt voor de brug net voorbij Oud-Alblas, die nu haaks, zeg maar, op de weg ligt, waardoor vrachtverkeer, nou, sneller hier de dijk blijft kiezen. Nou, dat zijn wel langere termijnoplossingen waar wij met de Provincie en met bedrijven zelf aan werken. En ja, daar kan… Kijk, het fietspad is vrij concreet, heeft ook jaren geduurd overigens en hebben wij nu gelukkig een resultaat bereikt. Maar op die andere punten daar moeten echt, ja, moet veel energie in gestoken worden om stappen verder te kunnen maken. En nou, ik houd u regulier op de hoogte van de voortgang daarvan, ja, binnen de afspraken die wij ook in de bestuurlijke planner hebben gemaakt. Dat is voor wat mij betreft de beantwoording van de vragen en opmerkingen. Voorzitter: Dank u wel. En kijk of de heer Veerman… Ja, één opmerking. Gaat uw gang. Wethouder Veerman: Mevrouw Leeuwis heeft gevraagd over Hof en Singel. Wij hebben daar in juni, juli, augustus met de bewoners over gesproken, dus wij weten wat zij willen. Maar wij hebben aangegeven, wij moeten een bestek maken en als het bestek er is, dan kun je met hun concrete suggesties doen. Wij hebben ze dus geïnformeerd dat wij met hun overleg hebben, maar dat wij dat doen op het moment dat het ook zin heeft om die suggesties te kunnen verwerken in een bestek. Dat hangt alles samen met de start van de bouw van de woningen. Ik heb er morgen alweer overleg over met de bewoners, over dat groen. Maar ja, wij lopen ook hier enigszins in de vertraging, dus ik hoop dat wij begin volgend jaar wel kunnen gaan bouwen en dan zal ook de toezegging met de bewoners in groen omgezet worden in een bestek en dan komt dat verder. Voorzitter: En in mijn portefeuille vroeg u nog naar de veiligheid in Alblasserdam, waarvan wij zien dat in ieder geval de cijfers de afgelopen jaren laten zien dat er, dat er een daling is van de onveiligheid. Dus een, dus dat is positief, hè, laten wij dat maar gewoon even zo zeggen. Uw vraag was naar de beleving van de mensen en u noemde in ieder geval die vierde wijkagent. Ik wil de huid van die beer niet verkopen voordat die geschoten is, maar wij hebben u wel geïnformeerd over de voortgang die wij daarin boeken. Een brief krijgen dat er een vierde wijkagent komt, is nog niet hetzelfde als dat hij komt, maar het is in ieder geval wel weer een station wat wij daarin gepasseerd zijn. En nou ja, u weet dat ik mij daarvoor inspan en ik verwacht dat pas na de fusie met de nieuwe, met onze collega’s van Rijnmond dat ook geëffectueerd wordt. Maar ik doe mijn best. Ik denk dat dat voor het gevoel van onveiligheid zou kunnen schelen en u was er niet van overtuigd dat Burgernet dat ook doet. Maar de ervaringsgegevens van die regio’s waar Burgernet gebruikt wordt, die… En er zijn metingen gedaan voorafgaand aan het begin en daarin afgaand dat er een aanmerkelijke daling is van het gevoel van onveiligheid bij de gebruikers van Burgernet. Dus in die zin staat het hier wel opzettelijk vanwege dat effect. Dus dat is even een punt waar u ook nog naar vroeg. Ik wil eigenlijk voorstellen dat wij nu ook even aandacht besteden aan de vertrouwelijke vragen die mevrouw Leeuwis heeft omdat ik ook nog met u een punt van orde even wil bespreken. Dus ik ga vragen of iedereen zich even uit de zaal wil verwijderen, want er is een enkele vertrouwelijke vraag die over de Burap gesteld gaat worden. Dat betekent ook dat wij onze microfoons even uitdoen zodat wij
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
31
dat kunnen gaan doe. Daarna gaan wij gewoon weer door, wat zegt…..………… en ik zie dat de griffier al even gemeld heeft. Zijn er daarachter ook nog mensen die weer gebruik willen maken van onze gastvrijheid? Wordt het nou ook beetje kouder hier of is dat…? Wij zijn een duurzame gemeente dus de kachel gaat laag op een gegeven moment. SCHORSING IN VERBAND MET VERTROUWELIJKHEID Voorzitter: Welkom. Wij vervolgens onze vergadering in de openbaarheid en de vragen over de Burap die vertrouwelijk waren die zijn gesteld en beantwoord en die hadden te maken met, zoals u begrepen heeft, de financiële positie van de gemeente en zaken daaromtrent. De bespreking was nu bij de tweede termijn aangekomen en in de eerste termijn hadden wij deze volgorde gehanteerd, dus ik ga dat in de tweede termijn ook doen. Dus ik geeft de heer Van Lavieren de mogelijkheid om in zijn tweede termijn nog wat te zeggen. De heer Van Lavieren: Ja, eigenlijk heel weinig, MdV. Wij kunnen eigenlijk geen andere mening vormen als dat wij financieel goed op orde zijn en nou ja, goed, dat is als raad iets makkelijker. En ja, er zijn altijd wel wat zaken waar je kritisch op kan zijn en dat moeten wij ook blijven doen, denk ik, want anders dan slapen wij of dutten wij zachtjes is en dat is ook niet de bedoeling. Maar in zijn algemeenheid op hoofdlijnen… Voorzitter: Met u erbij lopen wij dat risico niet. De heer Van Lavieren: Nee maar, nee maar in zijn algemeenheid vind ik toch dat wij de goede kant uitgaan. Financieel en ook qua organisatie zijn wij gewoon heel goed op gang en volgens mij, als wij zo doorgaan, hebben wij als raad over een halfjaartje een makkelijk karweitje en dat is heel iets anders als dat wij in de vorige periode meegemaakt hebben, laat ik dat alleen zeggen. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Pardo. U sluit zich daarbij aan? De heer Pardo: Nee. Even ten aanzien van de opmerking over het SCD en de gewezen BIO. Ik mag ergens niet aanwezig zijn, wij delen de informatie in onze fractie wel. Ik gaf inderdaad zelf aan niet aanwezig te zijn. De versterking door de wethouder kon ik niet helemaal plaatsen. Die informatie daar gaan wij nog wel een aantal vragen, schriftelijke vragen over stellen, maar dat heeft in principe geen, geen betrekking op het mogelijk niet akkoord gaan met deze vaststelling van de Burap. Dus daar kunnen wij inderdaad wel mee akkoord gaan. Voorzitter: OK. Ik begrijp het. Mevrouw Leeuwis, VVD. Mevrouw Leeuwis: Ja, dank u wel, voorzitter. Nou, volgens mij hebben wij het over de meeste dingen wel gehad en is er antwoord op gekomen. Nog even een puntje wat de SGP aanstuurde naar aanleiding van het tijdstip van de Burap. Er staat natuurlijk wel een zinnetje in de Burap, de structurele uitgaven die worden gedekt door, althans die worden meegenomen in de Burap van 2012, maar dit neemt toch niet weg dat de structurele uitgaven van 2011 in 2011 niet meer omgebogen worden met structurele inkomsten. Nee. En dat had ik dan wel verwacht met een college dat als prima uitgangspunt heeft om dat juist wel te doen. Op dat punt zijn wij natuurlijk als raad nu niet meer in positie om nu nog te zeggen nou ja, u had twee maanden geleden iets structureels moeten doen voor in 2011 nog. Dat blijft natuurlijk zo. Dus ik hoop toch dat daar, nou ja, misschien met een andere indeling, volgend jaar weer wat beter inhoud aan kan worden gegeven. Dat was het voor de tweede termijn, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel, mevrouw Leeuwis. Mijnheer Boele. De heer Boele:
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
32
Ik sluit me wel helemaal aan bij de woorden van de heer Van Lavieren, mooie woorden. Overigens, ik zeg tegen mevrouw Leeuwis dat mijn fractie vindt, als je een Burap presenteert met een jaarresultaat van positief 249, dat je je dan als college niet per se opgejaagd hoeft te voelen om structurele effecten die nadelig kunnen zijn en die je in het komende jaar gaat oplossen, ook nog voor dit jaar aan te pakken. Dat vind ik overbodig. Dat vind ik een beetje teveel gevraagd van het goede, gegeven het feit dat het resultaat 249 positief is. Mevrouw Leeuwis: Voorzitter, bij interruptie. Ja, gegeven ook het feit dat dat vooral door incidentele voordelen komt, maar je hebt wel het uitgangspunt dat je dit doet. Als je een structurele uitgave hebt, dek je dat door structurele inkomsten. Dus ja, je kan wel zeggen, wees blij met het positief resultaat. Natuurlijk. Ik denk dat wij nog blijer zouden zijn als wij incidentele voordelen ook als incidentele meevaller kunnen gebruiken en daadwerkelijk ergens voor kunnen inzetten, bijvoorbeeld. Dus dat… Ik zou zeggen dat zou het resultaat moeten zijn van zo’n uitgangspunt, wat ik overigens deel, en het is soms een opgave, het vraagt echt tijdige bijsturing. Er zijn ook af en toe wel structurele uitgaven waar je niet aan ontkomt, maar dan heb je dus als verplichting als eerste als college om daar dekkende maatregelen, structurele in het jaar zelf, nog tegenover te zetten. De heer Boele: Maar ik reageerde een beetje, mevrouw Leeuwis, omdat, omdat uw woorden de suggestie kunnen hebben dat het college en sommigen in de raad die dit college steunen nog in financieel opzicht dingen laten liggen die zij eigenlijk wel behoren beet te pakken. Dat deel ik met u echt niet. Ik vind dat dit college buitengewoon adequaat reageert op dingen die gebeuren en als zich een structureel probleem manifesteert en dat gebeurt in deze Burap, hè, € 130.000,-- is structureel negatief, is het college er als de kippen bij om aan te kondigen, wij gaan dat probleem met u oplossen. En ik wil gewoon eventjes tegenover toch uw verholen gevoel misschien toch een beetje van ook op onderdelen nog wel een beetje ontevredenheid, een beetje positief verhaal stellen. Neemt u mij niet kwalijk. Mevrouw Leeuwis; Nou, voorzitter, ik, volgens mij ben ik ook op onderdelen wel positief geweest. Dat blijf ik ook gewoon en prima. Maar wat ik al zeg, als het uw eigen belofte is om incidentele voordelen, dat ook incidentele voordelen te laten zijn dan is het voor 2011 toch jammer dat die € 130.000,-- niet erger in kas gestoken kan worden. Voorzitter: En u was aan het einde van uw termijn? De heer Boele: Ja, met de constatering dat, met mijn constatering dat ik het daar dus niet mee eens ben. Maar wel met de heer Van Lavieren. Voorzitter: Goed. Waarvan akte. Mijnheer Zwaan. Niet meer? De heer De Gelder, ook niet meer. Ik denk, de wethouder nog een enkel punt. Wethouder Verheij: Ja, in ieder geval dank voor die conclusies van de heer Van Lavieren en de heer Boele, laat ik dat zo zeggen. En ja, wij kunnen ook kort of lang praten over dat uitgangspunt, maar volgens mij moet je het ook niet, zeg maar, strakker in het pak willen zetten die uitspraak of die afspraak dan nodig is, omdat wij natuurljik… (Noot notulist: mevrouw Leeuwis zonder microfoon) Nee, nee. Wij hebben dat uitgangspunt en dat hanteren wij ook en gedurende het jaar, dat weet u net zo goed als ik, want u hebt ook op deze stoel gezeten, gebeuren er natuurlijk allerlei dingen in positieve zin, in negatieve zin, structureel en incidenteel en die gaan wij natuurlijk oppakken en ook structureel oplossen. Volgens mij is dat de context waarin wij opereren en moeten niet krampachtiger, laat ik dat woord dan gebruiken, op de financiële positie letten dan noodzakelijk is.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
33
Voorzitter: e Dank u wel. En wij kunnen overgaan tot besluitvorming over deze 2 Burap. Ik kijk even of iemand nog een stemverklaring wil geven. Ja, mevrouw Leeuwis. Mevrouw Leeuwis: Ja, voorzitter. Wij gaan instemmen met de Burap, maar wel met de stemverklaring dat wij, nu moet ik even heel goed kijken, niet instemmen met de volledige aanvulling van het krediet bij het voorbereidingskrediet woonwagens. Voorzitter: Dat is duidelijk. Nog andere kanttekeningen of mag ik verder unaniem, ja, deze Burap bekrachtigen en u heeft daartoe besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 7 – Motie vreemd aan de orde van de dag ------------------------------------------------------------------------------Voorzitter: Dan gaan wij naar het zevende punt van de agenda die daaraan is toegevoegd of dat daaraan is toegevoegd doordat de heer Boersma bij punt 1 het woord al kreeg en nu dus bij punt 7 ook over een onderwerp A15 kondigde hij aan en hij gaat ook een motie indienen, maar ik geef u gewoon het woord zodat u ons mee kunt nemen in de reden waartoe u daar aanleiding ziet. De heer Boersma: Ja, dank u wel, MdV. Ik heb inderdaad in het begin van de vergadering in overleg met de griffier besloten om aan het einde van deze vergadering een motie vreemd aan de orde van de dag aan de raad voor te leggen en dat doe ik namens de Partij van de Arbeid, de VVD-fractie, mijn eigen fractie, de CU en het CDA. En het gaat over het onderwerp waaraan gerefereerd wordt in een raadsmemo gedateerd 21 november en ingekomen 23 november. Daar staat dan weer in wat informatie over A15studie Papendrecht-Gorinchem. Omwille van de tijd, voorzitter, zal, nou, u kunt het al opmaken aan het feit dat veel mensen deze motie mee hebben ondertekend, hoef ik niet een uitgebreid verhaal te houden en ik zal omwille van de tijd dat ook niet doen. De strekking van de raadsmemo is dat het, de Minister van Infrastructuur en Milieu eigenlijk voornemens is om niet meer een specifiek verkeersdoorstromingsonderzoek uit te voeren op het A15-traject Papendrecht-Gorinchem. Dat is een onderzoek waartoe zij, waaraan zij, dat Ministerie, zich wel verbonden heeft, en wel in juni 2009, samen met de provincie Zuid-Holland, samen met het Havenbedrijf en samen met de Drechtsteden. En wij als gemeenteraad hebben dat ook opgenomen als voorwaarde bij ons besluit in april 2011 om een bestemmingsplanwijziging door te voeren die de komst van het containertransferium mogelijk maakt. Bovendien is het zo dat er wel een soort van verkennende voorstudie is gedaan over het hele traject wat loopt vanaf Ridderkerk tot aan Deil, waaruit blijkt dat het wel degelijk zo is dat er problemen zijn ook juist op het stuk tussen Papendrecht en Gorinchem. Met andere woorden, er is alleen nog maar extra motivatie toegevoegd om juist wel dat onderzoek uit te voeren. Het Ministerie komt met als belangrijkste argument, wij zien nu geen financiële mogelijkheden om eventueel maatregelen die zouden kunnen voortvloeien uit die studie, ook daadwerkelijk uit te voeren. Dus kortom, laten wij het daarom maar niet doen. Voorzitter, wat mijn fractie betreft en wat andere fracties betreft, is het wel degelijk zinvol om die doorstroomstudie te doen, want op die manier krijgen wij die knelpunten nu eens een keer goed in beeld, kunnen wij oplossingrichtingen ook formuleren en ook doorrekenen en daarmee hebben wij dan ook de kosten in beeld en daarmee kunnen wij dan uiteindelijk met elkaar incluis het Ministerie een afweging maken. Vandaar deze motie, waarin wij enerzijds het Ministerie oproepen om toch die vervolgstudie uit te voeren en anderzijds u als college van B&W verzoeken om samen met de partners in de regio, die hier ook belang bij hebben, zich maximaal in te spannen om te komen tot die vervolgstudie en ook om dit, deze uitspraak van de raad dan aan partijen kenbaar te maken. Dat ter verduidelijking van deze motie die ik u nu overhandig. Voorzitter: Dank u wel en die ga ik voorlezen. “De gemeenteraad van Alblasserdam, in vergadering bijeen op 29 november 2011, (en dan krijgen wij eerst een serie overwegingen, even kijken, vijf) Overwegende
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
34
•
dat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (nu: Ministerie van Infrastructuur en Milieu), de provincie Zuid-Holland, het Havenbedrijf Rotterdam en de GR Drechtsteden zich op 29 juni 2009 in het kader van het programma Randstad Urgent en met het oog op de mogelijke komst van een Container Transferium in polder Nieuwland hebben verbonden aan een studie naar de verkeersdoorstroming op de A15 op het specifieke baanvak Papendrecht-Gorinchem; (tweede overweging) • dat de gemeenteraad deze studie als voorwaarde heeft verbonden aan de op 26 april 2011 geaccordeerde bestemmingsplanwijziging die de komst van het Container Transferium (met een overcapaciteit, overslagcapaciteit van maximaal 200.000 TEU en maximaal 180.000 ritten (aan landzijde) mogelijk maakt; (derde overweging) • dat een verkennende doorstroomstudie op de A15 tussen Ridderkerk en Deil de noodzaak van een vervolgstudie naar het traject Papendrecht-Gorinchem onderstreept; (vier) • dat het Ministerie op 7 november 2011 niettemin besloten heeft om deze vervolgstudie aan de BO-MIRT-agenda af te halen, van de BO-MIRT-agenda af te halen, met als argumentatie dat er geen voldoende financiële ruimte is voor de uitvoering van maatregelen die eventueel uit die studie voortvloeien; (overweging vijf) • dat de beschikbaarheid van geldelijke middelen voor uitvoeringsaspecten niet als voorwaarde vooraf is benoemd om genoemd verkeersdoorstromingsonderzoek uit te voeren, van mening • dat het wel degelijk zinvol is om vervolg te geven aan de verkennende doorstroomstudie ten einde knelpunten op het baanvak Gorinchem, Papendrecht-Gorinchem, zowel als oplossingsrichtingen en de daarmee gepaard gaande kosten concreet in beeld te brengen, roept de Minister van Infrastructuur en Milieu op de gevraagde vervolgstudie alsnog uit te laten voeren en verzoekt het college van burgemeester en wethouders 1. zich, in samenwerking met de Drechtsteden en andere belanghebbende partijen, maximaal in te spannen om tot een vervolgstudie te komen gericht op oplossing van de congestie op de A15 tussen Papendrecht en Gorinchem en 2. deze uitspraak van de gemeenteraad zo spoedig mogelijk ter kennis te brengen van de Minister van Infrastructuur en Milieu, de commissie Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, het Havenbedrijf Rotterdam en de Drechtsteden en gaat over tot de orde van de dag. En die is ondertekend door de heer Boersma van de SGP en mevrouw Leeuwis van de VVD en Aart Clements van de ChristenUnie, Rinus van Lavieren van de Partij van de Arbeid en Theo de Gelder van het CDA en daarmee voldoende ondersteund om aan de orde te verklaren en dat is dus ook zo. Dat betekent dat wij nog even, als wij dat willen, kort over de inhoud hiervan kunnen spreken desgewenst en ik zie dat dat in ieder geval bij de heer Pardo zo is en dan ga ik maar even… En bij de fractie van de PvdA ook? Nee. Mijnheer Pardo, gaat uw gang.
De heer Pardo: Ja, voorzitter. De oplettende luisteraar heeft wellicht gemerkt dat wij geen medeondertekenaar zijn van deze motie. In de kern oogt de, oogt de motie sympathiek. Wij hebben hier alleen een probleem mee en dit probleem zou ik met twee bewoordingen willen omschrijven, eerst met een Engelse uitdrukking die zegt too little too late. Ons standpunt van, het standpunt van onze fractie in het dossier containertransferium was, is eigenlijk steeds consistent geweest. De voorwaarden, de onderhandelings…, eigenlijk, zeg maar, het onderhandelingsresultaat van het college voor de komst van het containertransferium hebben wij vanaf het begin af aan gezegd van ja, dat vinden wij niet voldoende, daar willen wij meer uithalen. De wethouder heeft destijds gezegd dit is echt het beste, sturen aan de voorkant, wij willen die invloed uitoefenen. Nu blijkt dus uiteindelijk wat, wat die voorwaarden voor de centrale overheid waard is. In dit geval, en dit was toch een van de onderhandelingsresultaten die de wethouder heeft binnengehaald, in dit geval blijkt die dus nagenoeg niets waard te zijn. Onze enige, ons enige drukmiddel dat wij hadden als raad, dat was uiteindelijk het vaststellen van het betreffende, van het betreffende bestemmingsplan. Hebben wij op basis van die voorwaarden destijds benoemd niet meer veranderd. Wij hebben het, uiteindelijk heeft de meerderheid van deze raad dat vastgesteld. In die zin dus too late. Too little inhoudelijk, waarvan ik zeg van ja, welke opties zijn er nu nog over. Als ik zeg too little dan bedoel ik daarmee van er wordt een dringend beroep gedaan, er wordt maximale inspanning… Als het al enig effect zou hebben, zou het onze
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
35
fractie zelf zover kunnen gaan dat wij zeggen, verdere medewerking op dit dossier op te schorten vanuit deze gemeenteraad als een sterkere bewoording van, van de motie. Maar dan nog, en dan kom ik uiteindelijk met, bij mijn tweede kwalificatie van de motie, is de vraag van ja, is dit nu een papieren tijger en hoeveel impact gaat dit uiteindelijk hebben. Ik het puur een statement om te maken, ik heb net al geschetst dat wij uiteindelijk de troef die wij in handen hadden, die is niet meer uit te spelen en wellicht dat of degene die de motie heeft ingediend of het college toch eens, en daar hangt echt ons stemgedrag van af, een inschatting kan maken wat de impact van een dergelijke, en ik maak de kwalificatie papieren tijger, maar het is ook gelijk een vraag, is het een papieren tijger of niet. Als het een papieren tijger is, dan verkiezen wij ervoor, ook gegeven ons eerdere standpunt in het hele dossier, om die, om die, of die meegaan in deze motie niet te doen, tenzij of de indiener van de motie of de wethouder ons ervan kan overtuigen dat het inderdaad geen papieren tijger is en dat het wel degelijk verschil kan maken in de uiteindelijke verloop van zaken in dit dossier. De heer Van Lavieren: Mag ik een kleine reactie op? Voorzitter: Ja en mevrouw Leeuwis wilde ook en die zag ik iets eerder, dus zullen wij mevrouw Leeuwis eerst het woord geven en dan de heer Van Lavieren? Ja? Mevrouw Leeuwis, gaat uw gang Mevrouw Leeuwis: Ja, ik wilde graag reageren op de heer Pardo in een poging hem toch te overtuigen om mee te ondertekenen. Ik begrijp de redenatie wel. Hij zegt wij hebben niet meegestemd met het bestemmingsplan, too little too late. Nou, misschien aan de late kant, maar ik zou willen zeggen beter laat dan nooit. Het is in ieder geval nog iets wat je kunt doen. Toen ik de motie zag, heb ik ook wel even nagedacht, dat heb ik ook in de fractie gedeeld, ja, gaat het niet te zeer alleen maar over onderzoek. Zouden wij eigenlijk niet iets meer erin moeten zetten over welke oplossingen er zouden moeten komen. Uiteindelijk weten wij al heel veel en zou je denken, laten wij de handen ineenslaan en laten wij met het Ministerie, met de Provincie, met de Drechtsteden kijken hoe één en ander creatief opgelost kan worden, hè, dat je het meteen al hebt over welke oplossingen zijn nodig, want dat weten wij eigenlijk allemaal wel. Maar goed… Toen dacht ik daarna, ja, dat kun je wel willen en de motie dan op die manier aanpassen, maar die Minister gaat toch echt niet iets doen voordat dat weer met een onderzoek duidelijk is geworden. En nu mag ik maar hopen dat dat een klein onderzoekje wordt, omdat er al heel veel duidelijk is, misschien dat dat haar zal overhalen om er toch wat budget voor vrij te spelen door misschien creatief te zijn in haar financiën en financieringsmogelijkheden op andere trajecten. Tenslotte is het een VVD-minister dus die moet openstaan voor ook andere financieringsronden dan alleen het Rijk. Dus in die zin zou ik de D’66-fractie wel willen overhalen om dat punt mee te nemen van nou ja, in ieder geval onderzoek om dan helder te hebben wat er kan en misschien ook aan de slag te kunnen, want dat is uiteindelijk het doel van de motie, met die oplossingen. En uiteindelijk stem je dus met de motie in om te zorgen dat er in ieder geval wat knelpunten worden opgelost. En ik heb me erbij neergelegd dat dat blijkbaar niet zonder onderzoek kan en ik hoop dat het een onderzoekje wordt, maar dit zal wel de eerste hobbel moeten zijn voor de BO-MIRT van 12 december. Dus je kunt wel zeggen wij gaan meer over oplossingen praten, maar dan zijn wij sowieso te laat voor de BO-MIRT. De heer Pardo: Dan heel even aan u de vraag… Voorzitter: U wilt interrumperen? Gaat uw gang. De heer Pardo: Ja, als reactie eigenlijk op hetgene wat u, wat u richting onze fractie stelt. U geeft niet echt een antwoord op uw, op de vraag van in hoeverre dit document, deze motie echt gaat bijdragen aan het uiteindelijk tot stand komen van het onderzoek. Want de kwalificatie die ik maak van een papieren tijger… Denkt u nu echt en nou ja goed, hè, het huidige kabinet, ja, uw partij maakt daar een significant deel van, van uit, ja, laat zich over het algemeen gegeven de bezuinigingsdoelstellingen, hè, want ik denk dat dat met name ingegeven is deze stellingname met die doelstelling, laat die zich door een motie van de gemeente Alblasserdam inderdaad op die manier sturen, denkt u.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
36
Mevrouw Leeuwis: Voorzitter, als ik daarop mag reageren. Voorzitter: Ja. Mevrouw Leeuwis: Het is juist zo goed dat die motie oproept om vooral met alle betreffende partijen, en dan met name het Havenbedrijf, op te trekken en dan denk ik, de Minister en zeker de VVD-minister zal ook niet ongevoelig zijn voor de hele problematiek van de tweede Maasvlakte, een goede economie en bijbehorende infrastructuur. Daarom zou ik zeggen, laat haar, laten wij haar vooral met de Tweede Kamer proberen te overtuigen van een andere prioriteitstelling en ik denk dat alle posities die wij hebben in stelling gebracht moeten worden. Laten wij daar dan één radertje in zijn. Nog één ding, voorzitter, waar ik net niet op gereageerd heb. De heer Pardo zegt, laten wij dan als, als instrument meenemen dat wij geen medewerking meer verlenen op dit dossier, maar volgens mij hebben wij alle medewerking die wij hadden moeten verlenen al verleend en ik zou niet weten wat… (Noot notulist: de heer Pardo zonder microfoon) Is dat dan niet de papieren tijger waar u nu mee dreigt van nou ja, wij kunnen er alleen maar tegenover stellen dat wij verder niet meer meewerken, want onze rol is eigenlijk, nou, uitgespeeld niet, maar… De heer Pardo: Nee, maar dat was mijn volgende… Voorzitter: Mijnheer Pardo, u heeft het woord niet, hoor, maar ik ga het even aan de heer Lavieren geven. Mijnheer Van Lavieren. De heer Van Lavieren: Ja, ik kan niet anders zeggen dan dat ik het volledig eens ben met mevrouw Leeuwis. Dus die discussie hoef ik niet over te doen. Maar voor wat betreft de kwalificatie van inbrengen zou ik graag willen zeggen tegen D’66 too fast en too narrow. Voorzitter: Mijnheer Boersma, gaat uw gang. De heer Pardo: Aardig. Mag ik hierop reageren, voorzitter? Voorzitter: U wilt interrumperen? De heer Pardo Nee, ik wil met name nog even interrumperen op de bijdrage van mevrouw Leeuwis. Voorzitter: Nee dat, nee dat moet u… Mevrouw Leeuwis was al uitgesproken. De heer Van Lavieren was nu aan het woord en dan de heer Boersma en de heer De Gelder wil ook nog wat zeggen. Mijnheer Boersma. De heer Boersma: Ja, voorzitter, even reagerend op de inbreng van de heer Pardo, is dit een papieren tijger. De motie is eigenlijk bedoeld om het college een extra instrument in handen te geven om in overleg met de partners in de regio een stevige vuist te kunnen maken richting het Ministerie. Zo is de motie bedoeld. Ik ben benieuwd om te horen hoe dat bij het college overkomt en of het college ook voornemens is om die motie over te nemen dan wel uit te voeren. Zo is de motie in elk geval bedoeld. Dus niet als een papieren tijger maar als een extra instrument. Uw punt van too little too late, dat begrijp ik aan de ene kant wel gezien uw positie. Kijk, u zegt, wij hebben destijds allerlei voorwaarden gesteld en wij vinden dat die voorwaarden onvoldoende zijn ingevuld en daarom hebben wij destijds niet met de komst, sorry, met de bestemmingsplanwijziging ingestemd. Dat begrijp ik. Alleen, een van uw voorwaarden waar dan wel aan is voldaan maar waar nu misschien niet aan dreigt te worden voldaan, is juist dat
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
37
verkeersdoorstromingsonderzoek op de A15. Dus ik begrijp dan eerlijk gezegd niet dat u nu een punt maakt van dat wij alleen maar even helpen de Minister herinneren aan het feit dat zij die belofte daar, daar heeft liggen. Dat is namelijk een voorwaarde die u in elk geval ook al verbond aan… De heer Pardo: Mag ik hier even op reageren, voorzitter? Destijds gingen onze voorwaarden ten aanzien van de A15 verder dan het onderzoek. Dus in die zin heeft specifiek op dat aspect van die voorwaarden, is het, is het uiteindelijk onze uiteindelijke wens om daar inderdaad tot verbreding te komen en niet met ….…………… toezeggingen van het Ministerie om daar, om dat inderdaad op die manier op te… Dat was destijds een van de aspecten, daar hebben wij het over geluidsschermen gehad, daar hebben wij het over fietspad gehad, meerdere aspecten, maar dat was een van de aspecten waarvan wij zeiden van het onderhandelingsresultaat is wat ons betreft niet voldoende. Dus ja goed, dat er uiteindelijk dit uit is gekomen en dat dit ook nog niet doorgaat, ja, goed, natuurlijk, het benadert nog niet het originele standpunt dat wij daarin innamen. Voorzitter: U was met het eind van uw betoog gekomen. Dan de heer De Gelder wil graag nog wat… De heer De Gelder: Ja, dank u, voorzitter. Ik wil eerst zeggen dat onze fractie erg teleurgesteld is over het besluit van de Minister van I en M. Twee jaar geleden heeft zij toch haar handtekening gezet en dat betekent dat je daar toch ook op mag vertrouwen. Nou, dat blijkt dus niet zo heel veel waard te zijn geweest. Wat eigenlijk nog teleurstellender is, dat zijn de gebruikte argumenten, want die komen er in feite op neer van wij hebben geen geld voor de uitvoering dus de studie doen wij ook maar niet. Eigenlijk bedoelt zij daarmee te zeggen van nou, wij vinden het niet belangrijk. Want geld is er echt wel, alleen het wordt in andere projecten gestoken. En als ik zie welke investeringen er nu plaatsvinden op de ruit van Rotterdam om die te ontlasten, ja, dan bekruipt je toch het gevoel, en dat is hier eerder in de raad aan de orde geweest, dat, ja, de rommel toch een beetje over de heg gegooid wordt uit Rotterdam en de Alblasserwaard in. Nou is het wel zo, dit is een voorstel van de Minister en daarop vindt nog een debat plaats in de Tweede Kamer. En nu zijn wij allemaal partijen hier in deze raad die ook hun lijntjes naar de Tweede Kamer hebben liggen, dus ik zou eigenlijk iedereen op willen roepen, inclusief de D’66, om toch een beroep te doen op die Tweede Kamerfractie. Dat is een stevige fractie… De heer Pardo: En de vraag is ………………………… De heer De Gelder … maar u maakt u dan wel wat sterker in uw oproep als u begint om deze motie te ondertekenen. Dat zou ik u dan toch wel in overweging willen geven. Dan als derde richting college, want ja, ik, eigenlijk vind ik van, ja, de Minister wil niet meer meewerken aan een voorwaarde die wij gesteld hebben en waar zij heeft mee ingestemd, dan denk ik van ja, wordt het dan voor ons geen tijd om even pas op de plaats te maken. Of dat kan, weet ik niet maar ik zou dan het college willen vragen, wilt u die mogelijkheden eens op een rijtje zetten en ons daar snel van in kennis stellen. Voorzitter: Dat is een hele concrete vraag ook aan de wethouder en ik heb eerder ook van de heer Pardo nog een vraag gehoord van hoe u inschat wat het effect van deze motie zou kunnen zijn. Dus, wethouder, u wilt vast uw licht hierover laten schijnen. Gaat uw gang. Wethouder Verheij Ja. Ook voor ons is natuurlijk absoluut teleurstellend wat de Minister in dat MIRT-overleg heeft besloten en ja, dat riep bij mij en mijn collega’s in de Drechtsteden onmiddellijk het gevoel op, dat moeten wij daar niet bij laten zitten en wij moeten er alles aan doen om dat wel degelijk door te laten gaan op de manier zoals wij hadden voorgesteld. Want daar zijn twee sporen, één het containertransferiumproject, wat hierdoor, nou, wat niet waargemaakt wordt, wat daar eigenlijk is afgesproken en twee, de Minister heeft nota bene zelf in haar structuurvisie besloten dat de hele Randstad met twee keer vier rijbanen asfalt moet worden voorzien. Als je dan al, ja, ons voorstel van onderzoek naar kleine maatregelen die een probleem kunnen oplossen van tafel schuift, ja, hoe geloofwaardig ben je
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
38
dan eigenlijk nog met je visie dat je de hele Randstad, hè, tot en met Gorinchem aan toe, twee keer vier rijbanen wilt realiseren en dat als kader wilt gebruiken en daarbij dan ook zegt nou, dan hoeven wij het niet meer over ieder wegvak te hebben, want dit is gewoon de visie en zo gaan wij het doen. Daar staat dit echt haaks op. Ik heb eerder, in de vorige periode, zelf ook gezegd van het lijkt alsof het bij Ridderster allemaal ophoudt met de mainport Rotterdam en nou, die visie lijkt zich weer de kop op te steken. Ik zou er nog een Engelse uitdrukking aan, tegenaan willen gooien, laat ik het zo maar zeggen, pennywise pound foolish en dat iedere winst, iedere winst die op de ruit van Rotterdam wordt geboekt met alles wat daar nu gebeurt, die gaat volgens mij weer teniet aan wat wij dagelijks ervaren hier, Papendrecht-Gorinchem en ’s morgens Gorinchem-Papendrecht noem ik het maar even. Dus wij doen er alles aan, nou, met partijen, Havenbedrijf inclusief, ook transportsector is daar actief bij betrokken, om te zorgen dat, dat de Minister op andere gedachten komt inclusief het de Tweede Kamer ertoe bewegen de Minister op andere gedachten te brengen. Dus die sporen doorlopen wij hard en ik zie dat inderdaad als een stevige ondersteuning vanuit de raad voor de missie die wij in hebben gezet, waarbij… Ja, hoe, is het geen papieren tijger? Nee, absoluut niet. Dat heeft, ja, des te meer impact als de raad unaniem dat signaal afgeeft en zegt, dit kunnen wij er niet bij laten zitten, dit moet anders. Want ik neem in ieder geval aan dat ook even los van het containertransferiumdossier het ook voor D’66 niet, ja, laat ik het zo zeggen, niet acceptabel is om het probleem wat je gewoon dagelijks ziet op de A15 het erbij te laten zitten en dan maar te zeggen van nou ja, dat moeten wij dan… Een motie die eigenlijk los van het containertransferium in de kern oproept, laten wij dat probleem wat er gewoon is nu gewoon ter hand nemen en studeren om wat eraan te doen om het op te lossen, nou dat lijkt mij ook voor D’66 een belangrijk punt als het gaat om bereikbaarheid ook gewoon van Alblasserdam. Dus hoe meer steun voor deze motie, hoe meer impact. Wij zetten alle troeven in om dat, ja, te zorgen dat het er komt en het is absoluut geen papieren tijger en wij kunnen het pas echt beoordelen als wij natuurlijk zien wat het resultaat is van alle inspanningen die wij vóór 12 december, want dan is het de commissie Infrastructuur en Ruimte van de Tweede Kamer, wat dat voor effect heeft gehad. Maar wij zetten ons met de regio, met alle partijen om ons heen daar maximaal voor in. Ja, en als het gaat over, ja, wat kunnen wij, welke mogelijkheden hebben wij nog op het containertransferiumdossier, heb ik even overwogen maar vooralsnog niet gedaan, laat ik het zo zeggen, de Stuurgroep Publieke Partijen bij elkaar te roepen omdat ik hier vind dat niet wordt gedaan wat is afgesproken, maar heb mij daar, vooralsnog even daar mijn energie niet in gestoken omdat daar de Minister zelf niet verschijnt, laat ik het zo maar zeggen, en iedereen onder die Minister zal zeggen de Minister heeft gesproken, wat ook zo is, maar wel degelijk een mogelijkheid is om alsnog te doen en ik zal deze motie indien die aangenomen wordt onder die partijen verspreiden, die daar aan tafel zitten. Ik kan nu niet direct overzien wat wij nog kunnen doen, maar ik zal daar zeker goed naar kijken en ja, mogelijkheden die zich wellicht, ik heb ze nu niet in het vizier, aandoen om op dit dossier toch maar wat moeilijker te maken, die zal ik wel aangrijpen. Dat is absoluut duidelijk. Voorzitter: Dank u wel. De heer Pardo: Voorzitter, mag ik een verzoek doen? Voorzitter: Natuurlijk. De heer Pardo; Voor vijf minuten schorsing. Voorzitter: Dat krijgt u. SCHORSING Voorzitter: Wij heropenen de vergadering, omdat de D’66-fractie om een schorsing heeft gevraagd en dat betekent dat ik als eerste ook het woord ga geven aan de heer Pardo. Gaat uw gang. De heer Pardo:
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
39
Dank u wel, voorzitter. Ja, de buurman aan mijn rechterkant maakt mij net, wijst mij net even op de zegeningen van dit kabinet, dat wij 130 overal mogen gaan rijden. Ik heb vanmorgen, ik heb vanmorgen… Voorzitter: Maar niet tussen Papendrecht en Gorinchem. De heer Pardo: Niet op de A15, dus dat is duidelijk. Ik heb vanmorgen gehoord wat de tijdswinst tussen Rotterdam en Amsterdam is, dat is twee minuten. Nou ja, mensen, tel uit je winst, maar goed. Voorzitter: Maar mijnheer Pardo, wilt u uw punt maken. De heer Pardo: Ja, ik maak mijn punt. Ik bouw hem op, ik bouw hem voorzichtig op. Ik heb de wethouder, wij hebben goed naar de wethouder geluisterd en het tweede punt wat de wethouder maakt, de doorstroming op de A15 is ook voor D’66 een belangrijk punt. Dus laat ons dat ook gezegd hebben. En ik snap ook de kracht van unanimiteit binnen een raad die een motie heeft. Dat begrijp ik ook en daar zijn wij zeker ook gevoelig voor. Ik wil wel even terugkomen op het eerste punt, even los van het containertransferium. Indien wij, indien wij instemmen met deze motie, laat, dingt dat niets af op ons standpunt eerder ingenomen op het containertransferium. Dat blijft overeind staan zoals het is. Ik wil het college ook daarbij nog twee dingen meegeven. Het eerste punt is daarbij dat in dat dossier, alhoewel vertrouwelijk, zijn bezwaarschriften ingediend door diverse partijen. Ons uitgangspunt is daar, in ieder geval vanuit onze fractie, ondanks dat wij uiteindelijk onder de huidige voorwaarden, dat wij die minimaal en niet genoeg vinden, zouden wij zeker op die huidige voorwaarden niets willen inboeten en verwachten wij ook van het college eigenlijk vanuit onze fractie, dat zij die, dat standpunt daarin willen overnemen. Dus dat er eigenlijk geen millimeter ruimte meer zit om de voorwaarden voor dat containertransferium in welke richting dan ook gegeven die bezwaren op te rekken. Dat als eerste. Als tweede weet u dat wij in het dossier een aantal, zelf een aantal initiatieven hebben genomen. Ik wil daar niet heel inhoudelijk nu weer op ingaan. Maar ik zou het fijn vinden, wij hebben in de tussenliggende tijd wederom met de Fietsersbond en dergelijke gesproken, ik zou het mooi vinden als ook, als ook de wethouder dat, dat hele verhaal nog eens met ons zou willen doorspreken en wellicht ook met de Fietsersbond. Wij hebben het toen eens gehad over een overleg in februari. Wij hebben daar ook het verhaal van de Fietsersbond nog eens bij gegooid en dat, ja, dat was toch een …………. Zonder daar al te inhoudelijk op in te gaan, op die punten zou ik graag nog eens met de wethouder samen zitten. Dan, concluderend dus, aan ons standpunt ten aanzien van het containertransferium doen wij niets af, maar wij willen wel medeondertekenen deze motie van de raad om, om… Of ondertekenen lukt niet maar of kan dat wel zelfs. Voorzitter: Zeker, hij is nog niet in besluitvorming. De heer Pardo: Nee, ik wou zeggen anders stemmen wij gewoon voor en dan is hij niet… Maar ik krijg hier van de rechterkant met een snelheid van 130, met een snelheid van 130 km per uur krijg ik een pen toegereikt. En in die zin kunnen wij inderdaad van deze papieren tijger toch wellicht een brullende tijger maken. Voorzitter: Een brullende leeuw, een Alblasserdamse leeuw. Wethouder, wilt u nog reageren? Wethouder Verheij: Op die twee punten die ik nog meekrijg vanuit D’66. Eén voor mij stond al vast en staat dus ook vast, dat er op geen enkel punt ruimte is als het gaat om het ingediende bezwaar bij de Raad van State. Ja, wij hebben ons werk gedaan en partijen moeten niet denken dat zij nu via een bezwaarschrift bij de Raad van State met mij nog kunnen onderhandelen over voorwaarden die nu eenmaal zijn gesteld. Dus volstrekt helder daarover deel ik uw lijn.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
40
Tweede punt. Zeker, ik ben zeker bereid om daar nog eens nader over te spreken. Het betekent wel, dat is prima, dat wij daarmee in mijn ogen een extra ijzer in het vuur brengen, een extra vraag zouden kunnen gaan creëren. Dat vind ik prima als dat de uitkomst is. Maar goed, gelet op dit probleem, haalbaarheid et cetera en termijnen, nou, laten wij die uitdaging gewoon aangaan, laat ik het zo maar positief formuleren en kijken ja, alles wat wij meer kunnen doen, ja, op langere termijn, laat ik het zo maar zeggen, daar wil ik me natuurlijk voor inzetten. De heer Pardo: Je moet het ijzer smeden als het heet is. Wethouder Verheij Zo is het. Voorzitter: Goed. Even, ik wou ook nog even als voorzitter zeggen dat als u zoals u nu gedaan heeft deze motie ondertekent, dat u ook informele zin uiteraard daarmee niet herroept wat u eerder besloten heeft in uw standpunt. Dus daar is ook, hè, u heeft dat nog een keer bekrachtigd, maar dat kan ook niet zo geduid worden. Dat betekent dat wij een motie hebben die nu door alle partijen in deze raad ondertekend is. Dus ik ga hem ook niet in stemming brengen, want hij is gewoon, wordt door iedereen gesteund. Dus ik ga gewoon verklaren dat wij dit unaniem aannemen en dat doet mij ook goed, dat vind ik de opdracht nog eenduidiger voor ons college. (Noot notulist: iemand zonder micorfoon) U wilt hem nog hebben? Ja maar, ga ik hem eerst even (hamerslag) dat wij ertoe besluiten. Dan wordt er nog gevraagd of u hem nog even mag hebben. Mag vast wel. En dan kijk ik naar de agenda. Maar ik wou eigenlijk gaan sluiten, maar u wilt nog wat zeggen, mevrouw Leeuwis. Mevrouw Leeuwis; Ja, kan de ondertekende motie digitaal worden toegestuurd, want dan kunnen wij hem zo doorsturen naar onze woordvoerders in de Tweede Kamer. Voorzitter: Ja, wij gaan de ondertekende motie ook nog scannen, zoals dat heet, en dan rondsturen zodat u al uw vertegenwoordigers in de Tweede Kamer en natuurlijk vooral die ook van de kabinetspartijen natuurlijk, die wij daar extra toe aanmoedigen, want die hebben veel vingers in de pap. Ho, ik denk, ik denk… De heer Boersma: Gedoogpartijen zijn hier niet vertegenwoordigd in deze raad. Voorzitter: Ik denk dat ik maar beter kan gaan afhameren voordat deze discussie uit de hand loopt. Het is tien voor elf, wij sluiten deze vergadering. De voorzitter sluit de vergadering om 22.50 uur. Alblasserdam,
De griffier,
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
De voorzitter,