“Ondernemen in de stad” Eindrapport
Op verzoek van: Agentschap voor Binnenlands Bestuur Team Stedenbeleid Boudewijnlaan 30 1000 Brussel
Brussel, oktober 2007
IDEA Consult nv Kunstlaan 1-2, bus 16 B –1210 Brussel
Tel: (+32) 02 282 17 10 Fax: (+32) 02 282 17 15
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
INHOUDSOPGAVE p. 1
Doel 1.1 1.2 1.3
en aanpak van de studie _____________________________ 3 Doel van de studie ........................................................................ 3 Aanpak van de studie .................................................................... 3 Opbouw van het rapport ................................................................ 4
2
Verzamelen van bijkomende inzichten rond ‘Ondernemen in de stad’ _________________________________________________ 6 2.1 De huidige invulling van de visiematrix ........................................... 6 2.2 Identificatie van bouwstenen van de stedelijke economie .................. 8 2.3 Verkenning bestuursakkoorden 13 centrumsteden .......................... 13 2.4 Verkenning van externe ontwikkelingen ........................................ 16 2.5 Impact van externe ontwikkelingen op ‘ondernemen in de stad’ ....... 16
3
Naar een aangepaste visiematrix __________________________ 21 3.1 De aangepaste visiematrix ........................................................... 21 3.2 Van visiematrix naar clustering .................................................... 23 3.3 Van clusters naar maatstaven ...................................................... 27
4
Selectie en meting van de kernindicatoren __________________ 31 4.1 Van maatstaven naar indicatoren ................................................. 31
Cluster 1: gezond economisch weefsel _________________________ 32 Cluster 2: Talent aan het werk ________________________________ 36 Cluster 3: Aantrekkelijke plaats om te ondernemen _______________ 39 4.2 Overzicht van de gemeten indicatoren........................................... 41 4.3 Fiches van de kernindicatoren ...................................................... 42 4.4 Te ontwikkelen indicatoren .......................................................... 42
Oktober 2007
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
1 DOEL EN AANPAK VAN DE STUDIE
1.1
Doel van de studie
Sinds enige jaren voert de Vlaamse overheid een stedenbeleid, dat zich richt tot 13 steden. In het kader van dit stedenbeleid is de stadsmonitor ontwikkeld. Dit beleidsinstrument bestaat uit 188 omgevingsindicatoren, die de toestand van de stad beschrijven en maatschappelijk relevante evoluties in de stedelijke omgeving aangeven. Deze omgevingsindicatoren zijn benoemd op basis van een visieoefening, waar 4 dimensies van duurzaamheid zijn toegepast op 8 beleidsdomeinen. Eénmaal deze visiematrix was ingevuld, is een zoektocht gestart naar ‘gewenste’ indicatoren. Belangrijk om aan te stippen hierbij is dat er niet gekozen werd voor een data-driven aanpak. Nadeel van deze aanpak is evenwel dat er voor een aantal indicatoren nog geen cijfers beschikbaar zijn. Dit geldt in het bijzonder voor het luik ‘ondernemen’ binnen de stadsmonitor. Daarom is dit project gebouwd rond volgende doelstellingen:
De aanpassing van de visiematrix ‘ondernemen’ in de stadsmonitor, op basis van een grondige analyse;
Het vervolgens voorstellen van een selectie van relevante en interpreteerbare indicatoren voor het luik ‘ondernemen’;
Een nulmeting voor de geselecteerde indicatoren in zoverre data beschikbaar, en het uitwerken van een plan van aanpak voor de verzameling van nog niet beschikbare indicatoren.
1.2
Aanpak van de studie
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het plan van aanpak van voorliggend project. Het project is opgebouwd uit verschillende deelfasen en heeft een looptijd van 9 maanden met september 2007 als einddatum. Het project is interactief opgezet, met op geregelde basis overleg met verschillende actoren: -
de stedenstuurgroep is vier maal geconsulteerd, met name met het oog op de goedkeuring van de aangepaste visiematrix ‘ondernemen’, de selectie van de bijhorende indicatoren, en voor de bespreking van de resultaten van de meting van de indicatoren (2 maal);
-
ter voorbereiding van het overleg met de stedenstuurgroep is gewerkt met een begeleidingscomité, bestaande uit vertegenwoordigers van de opdrachtgever en de opdrachtnemer;
oktober 2007
3
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
-
1.3
en met het oog op de herformulering van de visiematrix zijn interviews en workshops georganiseerd met experten en stakeholders. Een lijst met participanten vindt u in voetnoot 1.2
Opbouw van het rapport
Na deze toelichting over de aanpak van het onderzoek is dit rapport opgebouwd rond drie grote delen, met name: -
het tweede deel verzamelt bijkomende inzichten rond ‘ondernemen in de stad’, en dit vertrekkende van een evaluatie van dit luik in de huidige visiematrix;
-
in het derde deel rapporteren we de aangepaste visiematrix rond ‘ondernemen in de stad’;
-
het vierde en laatste deel behandelt dan de selectie en meting van de kernindicatoren.
1
Gerlof Rienstra, ECORYS Nederland, Expert regionale en stedelijke ontwikkeling; Mario Jacobs, NICIS – Kenniscentrum Grote steden Nederland; Prof. Frank Van Oort, Universiteit Utrecht – Economisch Geograaf; Lewis Dijkstra, Europese Commissie – Expert stedenbeleid; Prof. Pieter Tops, Universiteit Tilburg – Expert lokaal bestuur; Karl Collaerts, VOKA Rik Menten, VOKA; Jan Boulogne, UNIZO; Prof. Veronique Schutjens, Universiteit Utrecht – Economische Geografe Prof. Beate Volker, Universiteit Utrecht – Sociologe; Gerlof Rienstra, ECORYS Nederland; Isabelle Devoldere, Kenniscentrum FDC; Stefaan Bil, VVSG; Experten van het begeleidingscomité 2
Peter De Rop, Stad Sint-Niklaas; Bart Van Theemsche, Stad Gent; Adinda Baro, Stad Gent; Karl Collaerts, VOKA; Rik Menten, VOKA; Jos Heiremans, UNIZO; Machteld De Dobbeleer, Agentschap Economie; Hilde Schelfaut, Studiedienst Vlaamse regering; Herman Janssens, ondernemer; Jo Van Assche, CDO – Ugent; Sven Gatz, Vlaams Volksvertegenwoordiger Myriam Colle, Stad Mechelen; Nico Vanhaelterman, Stad Genk; Reinhard Stoop, Stad Antwerpen; Ann Vanderhasselt, cel Stedenbeleid; Marc Vanderbiesen, cel Stedenbeleid;
oktober 2007
4
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor Tabel 1: Overzicht van plan van aanpak
Fasen
Stappen
Resultaat
Beoogde timing
1. Onderzoek van de visiematrix met mogelijke herformulering 1a. Analyse huidige situatie 1b. Verzamelen van bijkomende inzichten 1c. Voorstel van herformulering van de visiematrix Gedragen visienota met formulering van visiematrix ‘Ondernemen in de stad’
Mei 2007
Goedgekeurde indicatorennota met set van 15 gedocumenteerde kernindicatoren ‘Ondernemen in de stad’
Juli 2007
Nulmeting van de 15 kernindicatoren en/of beschrijving van dataverzamelingswijze
Augustus 2007
Goedgekeurd eindrapport
September 2007
2. Indicatorenselectie 2a. Inventarisatie van mogelijke indicatoren 2b. Selectie en documentering van 25 indicatoren 2d. Selectie van 15 indicatoren
3. Dataverzameling voor de indicatoren
4. Afwerking
oktober 2007
5
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
2 VERZAMELEN VAN BIJKOMENDE INZICHTEN ROND ‘ONDERNEMEN IN DE STAD’
2.1
De huidige invulling van de visiematrix
De stadsmonitor is gebouwd op een normatief kader gebaseerd op het concept ‘duurzaamheid’, zoals het invulling heeft gekregen in het Brundtlandrapport en in de Agenda 21 van de Verenigde Naties. In de stadsmonitor is dit in lijn met duurzaamheidsonderzoek verder vertaald naar vier principes, met name: -
Het economische, welvaartscreatie;
onder de vorm
van
economische groei
en
-
Het sociale, onder de vorm van sociale vooruitgang;
-
Het fysiek-ecologische, onder de vorm van ecologisch evenwicht waarbij naar levenskwaliteit wordt gestreefd;
-
Het institutionele, waarbij een sterk accent wordt gelegd op participatie en kwaliteit van bestuur.
Deze duurzaamheidsprincipes worden in de visiematrix toegepast op de onderscheiden activiteiten, waar ‘ondernemen’ er één van is.
Vertrekkende van deze principes van een ‘duurzame en leefbare stad’ zijn een reeks intenties en bekommernissen opgemaakt, vervat in de zogenaamde. 'visiematrix'. De visiematrix combineert rijen en kolommen. In de rijen staan de activiteitsdomeinen (wonen, cultuur & vrije tijd, onderwijs, werken & ondernemen,...), en in de kolommen staan de vier grote principes vanuit duurzaamheid. Zo worden in de stadsmonitor activiteiten met principes en principes doorheen activiteiten verweven. Op de kruisingen van rijen en kolommen staan de intenties of richtinggevende doelstellingen waarop de indicatoren gebaseerd zijn. In bijlage 1 vindt u de huidige invulling van de visiematrix voor het luik ‘ondernemen’ geordend volgens de 4 duurzaamheidsprincipes.
Indicatoren rond ‘ondernemen in de stad’ Vertrekkende van bovenstaande visiematrix zijn indicatoren opgesteld en gedocumenteerd. Voor het luik ‘ondernemen’ zijn 10 indicatoren geïdentificeerd. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de activiteit ‘werken’ is de meetbaarheid in het luik ‘ondernemen’ beperkt uitgevallen. Van de 10 ondernemingsgerichte indicatoren zijn er drie gemeten, evenwel zonder onderscheid per stad, zoals uit onderstaande tabel mag blijken.
oktober 2007
6
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor Deze vaststelling verklaart onmiddellijk de reden van dit project, en leidt tot de uitdaging om te komen tot een set van relevante en meetbare indicatoren voor de activiteit ‘ondernemen’ binnen de stadsmonitor.
Indicatoren
Status
Economische beslissingscentra
Generiek
Lokale toelevering van goederen en diensten
Voorstel om indicator op termijn van data te voorzien
Lokale samenwerking tussen ondernemingen op het vlak van O&O
Voorstel om indicator op termijn van data te voorzien
Open ondernemingsbeleid
Voorstel om indicator op termijn van data te voorzien
Kwaliteit van netwerking ondernemen
de rond
Voorstel om indicator op termijn van data te voorzien
Overlevingsgraad ondernemingen
van
Geen details per stad
Generiek Per stad beschikbaar
Ondernemingsklimaat
Voorstel om indicator op termijn van data te voorzien
Bedrijfsvriendelijkheid
Voorstel om indicator op termijn van data te voorzien
Interne milieuzorg bedrijven Ruimte-efficiëntie het ondernemen
in
Generiek Geen gegevens per stad
voor
Voorstel om indicator op termijn van data te voorzien
Zoals voorheen reeds aangegeven werken we in het kader van dit project in de lijn van de stadsmonitor, waarbij we vertrekken van het normatief kader rond duurzaamheid en we niet opteren voor een data-driven aanpak. Met het oog op een herformulering van de visiematrix ‘ondernemen’ hebben we dan ook verschillende invalshoeken verkend, met name: -
vooreerst zijn we gestart met de ontleding van het begrip ‘ondernemen in de stad’ onder de vorm van de identificatie van de bouwstenen van de stedelijke economie (zie punt 3.1);
-
vervolgens hebben we een verkenning gemaakt van de bestuursakkoorden, zoals ze in de 13 centrumsteden zijn afgesloten voor de periode 2007-2013 rond het thema ’ondernemen’ (zie punt 3.2);
oktober 2007
7
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
-
om de analyse te dynamiseren hebben we vervolgens een verkenning opgemaakt van externe ontwikkelingen die de komende jaren een (autonome, beleidsarme) impact kunnen hebben op ‘ondernemen in de stad’ (zie punt 3.3).
2.2 Identificatie economie
van
bouwstenen
van
de
stedelijke
Voor de identificatie van bouwstenen van de stedelijke economie hebben we verschillende studies en monitoren geraadpleegd, en naast elkaar geplaatst. Uitkomst is een synthese waarin we het begrip ‘ondernemen in de stad’ concretiseren.
FDC-studie ‘Ondernemingscreativiteit als motor van groei in de Vlaamse steden en Brussel’
De FDC-studie spitst zich toe op de creatieve kenniseconomie in een stedelijke omgeving, waarbij getracht wordt om een antwoord te geven op de vraag aan welke vereisten een creatieve stad moet voldoen. Hiertoe is een model opgesteld, dat uitgaat van een complexe wisselwerking tussen de stadsbewoners en – gebruikers, de stedelijke omgeving, innovatie, ondernemerschap en het economische succes van de stad en de omliggende regio. Dit basismodel is verder geoperationaliseerd in een analyseschema met volgende belangrijkste input-, throughput- en outputfactoren: -
het concurrentievermogen van de steden is de output van de creatieve stad;
-
de inputfactoren waarover onze steden beschikken om hun concurrentiepositie in de creatieve economie te versterken en te handhaven zijn de stadsbewoners en –gebruikers, het menselijke kapitaal en de harde en zachte omgevingsfactoren;
-
innovatie en ondernemerschap en de vertaling van deze processen in de Vlaamse sectoriële structuur fungeren als de throughput-factoren, ofwel de procesketen waarin de inputfactoren worden omgezet om economische output te creëren.
Stedenmonitor Nederland
In 1994 is in Nederland het Grotestedenbeleid (GSB) in het leven geroepen. Sindsdien werkt men aan het tot stand brengen van een integraal, programmatisch, en resultaatsgericht beleid om de sociale, fysiek en economische problemen in de steden aan te pakken. Om de ontwikkelingen in de betrokken steden jaarlijks goed te kunnen volgen, wordt reeds vanaf de start jaarlijks de GSB-monitor uitgebracht. Deze monitor heeft vorm gekregen via het Jaarboek Grotestedenbeleid. Het jaarboek heeft als doel om inzicht te bieden in de jaarlijkse voortgang van de sociale fysieke en economische ontwikkelingen van de steden aan de hand van negen vastgelegde doelstellingen en de daarbij horende indicatoren. Rond het thema “ondernemingsklimaat en bereikbaarheid” is één van de doelstellingen om de economische concurrentiepositie van steden te versterken. De ontwikkelingen binnen die doelstelling worden opgevolgd door een
oktober 2007
8
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor waarderingscijfer ondernemingsklimaat dat is opgebouwd rond de volgende aspecten:
-
omvang bedrijvigheid
-
sectorstructuur dienstverlening
-
aantal en aandeel starters
-
oordeel ondernemers over starters beleid
-
verplaatsingsdynamiek bedrijven
werkgelegenheid,
Bedrijfsvriendelijke Vlaamse Overheid
ontwikkeling
gemeente
commerciële
VOKA-UNIZO-VVSG-
De doelstelling van het project ‘ondernemingsvriendelijke gemeente’ is om een ondernemersvriendelijker klimaat te creëren in alle 308 Vlaamse gemeenten. Hoewel Vlaamse gemeenten niet beschikken over zware hefbomen om het economische beleid te sturen blijken ondernemingen in de ene gemeente beter te gedijen dan in de andere. Gemeenten hebben dus wel degelijk een impact op ondernemersvriendelijkheid. ‘Ondernemingsvriendelijke gemeente’ zal de good practices in de Vlaamse gemeenten bundelen en verspreiden. Op die manier kunnen de gemeenten uit deze goede voorbeelden lessen trekken die ze dan zelf kunnen toepassen. Met tien concrete projecten helpt ‘ondernemingsvriendelijke gemeente’ elke gemeente een ondernemingsvriendelijk beleid uit te stippelen. Deze tien projecten draaien rond: -
de geïntegreerde aanpak bij openbare werken,
-
een analyse en optimalisatie van het gemeentelijk fiscaal beleid,
-
het verbeteren ondernemers,
-
het actieplan Open Bedrijvendag,
-
coaching- en verbetertrajecten,
-
ruimte voor ondernemen en integraal vergunningsaccountmanagement,
-
screening van de gemeentelijke dienstverlening,
-
een nieuwe handleiding lokale economie,
-
de oprichting van een kenniscentrum voor centrummanagement en distributiebeleid,
-
oktober 2007
van
communicatie
tussen
gemeente
en
het project Laureaat Ondernemende Gemeente.
9
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
EC-Urban Audit
In de Urban Audit worden indicatoren over de levenskwaliteit in 258 grote en middelgrote steden in de Europese Unie verzameld. Een van de belangrijkste doelstellingen is om steden te vergelijken in Europa aan de hand van indicatoren. Dergelijke vergelijkingen faciliteren ervaringsuitwisselingen en komen de kwaliteit van het lokale beleid ten goede. De Urban Audit is een instrument dat bruikbare resultaten aanreikt aan burgemeesters en lokale beleidsmakers en dat hen toelaat een stedelijk beleid te voeren gebaseerd op de relatieve positie van hun stad in vergelijking met andere steden. De Urban Audit bevat bijna 300 indicatoren die onderverdeeld zijn in de volgende categorieën: -
Demografisch
-
Sociale aspecten
-
Economische aspecten
-
Burgerlijke betrokkenheid
-
Opleiding en training
-
Milieu
-
Reizen en transport
-
Informatie maatschappij
-
Cultuur and recreatie
Het aantal nieuwe bedrijven dat werd opgestart is één van de economische indicatoren en geeft een zicht op de ondernemingszin in een bepaalde stad .
Benchmark ‘Regionaal investeringsklimaat’
Het regionale investeringsklimaat voor ondernemingen wordt onderscheiden in 32 aspecten, die kunnen worden opgedeeld in 6 clusters, met name: -
de marktrelaties bepalen in hoge mate de dynamiek en vitaliteit van een regio. Daaronder worden verstaan de nabijheid tot afnemers, toeleveranciers, zakelijke diensten en concurrenten, maar ook het ondernemerschap, innovatie- en samenwerkingsvermogen;
-
de vestigingssituatie, die zich vooral richt op de ruimtelijke voorwaarden (beschikbaarheid, kwaliteit en prijs) om te investeren;
-
de infrastructurele omgeving, die zowel aandacht besteed aan de fysische bereikbaarheid, de communicatie-infrastructuur als de kennisinfrastructuur;
-
de arbeidsmarkt die de factoren van het menselijke potentieel omvat zoals het aanbod en de kwaliteit van het jobaanbod;
-
de leefomgeving, die in hoofdzaak zich richt op de aantrekkelijkheid van de woonomgeving;
-
de houding van de regionale overheid met aandacht voor zowel de belastingdruk als de kwaliteit van de dienstverlening.
oktober 2007
10
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor Figuur 1: Aspecten van het regionale investeringsklimaat Marktrelaties Afzetmarkt, koopkracht Toeleveranciers Zakelijke diensten Concurrenten Ondernemerschap en innovativiteit Samenwerking tussen bedrijven
Vestigingssituatie Kapitaalmarkt Beschikbaarheid geschikte kantoorruimte Prijs kantoorruimte Beschikbaarheid bedrijventerreinen Kwaliteit bedrijventerreinen Prijs bedrijventerreinen
Arbeidsmarkt
Beschikbaarheid personeel Opleidingsniveau Loonniveau Houding van werknemers
oktober 2007
Leefomgeving
Woningaanbod (Woon)voorzieningen Stedelijke omgeving Natuurlijke omgeving Criminaliteit
Infrastructuur Bereikbaarheid via de weg Vervoer over water Vervoer door de lucht Goederenvervoer per spoor Openbaar vervoer IT-, Telecommunicatieinfrastructuur Onderwijsfaciliteiten Kenniscentra
Regionale overheid Belastingsklimaat Houding van overheden Subsidies en premies
11
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Synthese
Op basis van voorgaande kaders en instrumenten hebben we een synthese gemaakt, die uitmondt in onderstaand analysekader ‘ondernemen in de stad’. De verschillende bouwstenen uit bovenvermelde instrumenten hebben we thematisch geordend, en vervolgens geclusterd rond drie thema’s, met name: -
ondernemingsstructuur en dynamiek
-
de kwaliteit van de plaats, en
-
het menselijk kapitaal
We stellen dan ook voor om het begrip ‘ondernemen in de stad’ in het vervolg van dit project met onderstaande invulling te hanteren.
Bouwstenen
Ondernemerschap
Ondernemingsdynamiek
Ondernemingsstructuur
Kennisintensiteit en innovatie
Economisch belang voor de regio
Afzetmarkt
Ruimte om te ondernemen
Bereikbaarheid
ICT-connectiviteit
Aanbod van kennis- en opleidingsinfrastructuur
Dienstverlening en lastendruk van overheid
Aantrekkelijke woon- en werkomgeving
Voldoende arbeidsaanbod
Kwaliteit van arbeidsaanbod
Diversiteit van arbeidsaanbod
Productiviteit van arbeid
oktober 2007
Cluster Ondernemingsstructuur en dynamiek
Kwaliteit van plaats
Menselijk kapitaal
12
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
2.3
Verkenning bestuursakkoorden 13 centrumsteden
In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de beleidsprioriteiten rond ‘ondernemen’ in de 13 centrumsteden van Vlaanderen. Aansluitende beleidslijnen die een onrechtstreekse impact hebben op ‘ondernemerschap’ of het ‘ondernemingsklimaat’ in de stad worden eveneens opgenomen. Andere beleidsprioriteiten worden in deze analyse niet in beschouwing genomen en komen dus niet aan bod. De analyse is gebaseerd op de nieuwe stedelijke bestuursakkoorden voor de periode 2007-2012. Zoals blijkt uit de tabel hebben een aantal centrumsteden geen beleid of beleidslijnen rond ondernemen.
oktober 2007
13
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Stad Aalst Antwerpen
Beleid rond ondernemen
Aansluitende beleidslijnen
/
/
Het voorbeeld geven als stad en zelf maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) alsook MVO bevorderen
Administratieve vereenvoudigingen voor startende en andere ondernemers door gebruik van bedrijvenloket
Voorzien van bijkomende bedrijfsruimte op bedrijventerreinen
Flexibele en klantvriendelijke dienstverlening
Website voor ondernemen in Brugge met bestand van vrije panden, nuttige informatie voor ondernemers en contactgegevens KMO loket.
Administratieve vereenvoudiging
Centraliseren diensten Ruimtelijke Ordening
KMO loket voor advies. Wekelijks samenbrengen KMO loket met vertegenwoordigers van diensten ruimtelijke ordening en milieu
Aanleg zone voor hoogwaardige diensten en productontwikkeling
Efficiënt overleg tussen gemeenten en ondernemingen
Nieuwe KMO-zone oprichten
Lage belastingen handhaven
Oprichten van een kenniscentrum voor MVO universiteit en privé Begeleiding van jonge technologiebedrijven en startende ondernemers in de creatieve industrie Brugge
De stad draagt kosten voor inschrijving van een éénmanszaak of vennootschap bij Brugs ondernemingsloket Opstellen commercieel strategisch plan met langetermijnvisie voor de detailhandel Genk
Gent
Efficiënte stedelijke dienstverlening: ondernemingsloket, bredere openingstijden dienst economie
Beperken van administratieve lasten voor ondernemers
Eenvoudige en transparante taxatie op economische activiteiten
Ondersteunen van startende herstartende ondernemers
en
Hasselt
Kortrijk
Zorgen voor een efficiënte eenvoudige dienstverlening Voorzien van steun-maatregelen voor startende ondernemingen Bieden van accommodatie voor starters (Innovatie en Incubatiecentrum, Ondernemingscentrum en Kanaal 127)
oktober 2007
Gent, stad in werking (GSIW): strategische visie op werkgelegenheid met ondernemingsinitiatieven gericht op alle doelgroepen en
Gestroomlijnd ondernemingsbeleid via één aanspreekpunt in het stadhuis van Kortrijk Administratieve begeleiding van gevestigde en vooral jonge landbouwers
14
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Stad
Beleid rond ondernemen
Leuven
Aansluitende beleidslijnen Efficiënt, klantgericht en flexibel e-loket Oprichten van een centraal informatieloket voor handelaars
/
De stad zal zich opstellen als adviseur voor nieuwe investeerders, ism centrummanagement. Welkomsbrochure voor nieuwe handelszaken Voorzien van nieuwe bedrijventerreinen Oprichten van een bedrijvencentrum voor sociale economie
Mechelen
Het stadsbestuur zal MVO bevorderen en zelf het voorbeeld geven. Om ondernemingsklimaat te versterken gaat de stad in dialoog met alle stakeholders Beschikbare ruimte garanderen voor ondernemen en intensieve begeleiding voorzien voor startende ondernemers.
Bereikbaarheid van bedrijven(terreinen) verbeteren Zakentoerisme naar Mechelen trekken (opzetten congres- en seminarieruimtes). Aanstellen van een account manager voor vlotte administratieve afhandeling van vergunningen. Opzetten van een centrale databank Combinatie werken – gezinsleven draaglijker en makkelijker maken
Evaluatie ondernemersloket met oog voor efficiëntiewinsten. Stimuleren van ondernemerschap bij kansengroepen door begeleidende maatregelen. Uitbouwen van een winkelmanagement om potentiële starters en investeerders te informeren. Oostende
Voorzien van meer bedrijfsruimte voor zelfstandige ondernemers, kantoren en vrije beroepen. Small-businesszone voor beginnende en kleine ambachtelijke bedrijven
Roeselare
Uitbouw van een ondernemersloket als centraal stedelijk info- en servicepunt voor potentiële en lokale ondernemers
Doorlichten van belastingen op bedrijven Doorvoeren van administratieve vereenvoudigingen waar mogelijk
Doorgedreven vereenvoudiging
administratieve
Ondersteuning en stimulering van proces- en productinnovatie bij de Roeselaarse ondernemers Begeleiding van allochtonen bij de correcte opstart en uitbouw van hun zaak St-Niklaas
Opleiding en begeleiding van startende zelfstandigen Betrekken van ondernemers en zelfstandigen bij het beleid (via
oktober 2007
Oog hebben voor een bedrijfsvriendelijke fiscaliteit (waar mogelijk vereenvoudigen) Streven naar een één-loketsysteem voor
15
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Stad
Beleid rond ondernemen ondernemersorganisaties, enz.)
Turnhout
Actieplan economie: ondernemersloket, digitaal opvolgingssysteem van aanvraagdossiers, parkmanagement op bedrijventerreinen, aangepaste bedrijfsfiscaliteit, financiële stimuli
Aansluitende beleidslijnen de economie Databank met vestigingsplaatsen
beschikbare
Synthese
In vergelijking met de gemeentelijke bestuursakkoorden van de periode 20012006 is het aantal beleidselementen inzake ondernemen in de stad significant toegenomen in deze nieuwe periode. Zoals uit bovenstaande tabel blijkt ligt de klemtoon vooral op het oprichten van een uniek aanspreekpunt (1-loket, KMOloket, e-loket, ondernemersloket, enz.), op het voorzien van voldoende (kwalitatieve) bedrijfsruimte en op de administratieve vereenvoudiging van bedrijfsgebonden procedures.
2.4
Verkenning van externe ontwikkelingen
Voor de verkenning van mogelijke externe ontwikkelingen die ‘ondernemen in de stad’ kunnen beïnvloeden vertrekken we van de DESTEP-methodiek, waarbij: -
D: demografische ontwikkelingen
-
E: economische ontwikkelingen
-
S: sociale ontwikkelingen
-
T: technologische ontwikkelingen
-
E: ecologische ontwikkelingen
-
P: politiek-institutionele ontwikkelingen
De tabel in bijlage 2 geeft meer duiding bij de meest relevante trends binnen elk van de 6 bovenstaande dimensies.
2.5 Impact van externe ontwikkelingen op ‘ondernemen in de stad’ Hierna brengen we het resultaat van voorgaande analyses samen en verkennen we de mogelijke impact van de externe ontwikkelingen op ‘ondernemen in de stad’ (zie ook onderstaande figuur). Daarbij zijn we in twee stappen te werk gegaan:
vooreerst hebben we een trendoefening gedaan, waarbij we de drie dimensies van ondernemen (ondernemingsweefsel, plaats en menselijk kapitaal) gecombineerd hebben met de geïdentificeerde autonome trends,
oktober 2007
16
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
in een tweede stap hebben we het normatief kader rond duurzame ontwikkeling ingebracht om te komen tot een beeld waar we met de leefbare stad in Vlaanderen naar toe willen
Het resultaat van deze dubbele oefening vindt u verwoord in volgende tabel die de uitdagingen inzake ‘ondernemen in de stad’ samenvat als gevolg van de te verwachten economische, sociale, fysiek-ecologische en politiek-institutionele ontwikkeling op de drijvende factoren van ondernemen in de stad, zijnde de ‘ondernemingsstructuur en dynamiek’, ‘de kwaliteit van de plaats’ en ‘het menselijk kapitaal’. Deze uitdagingen zijn in sterke mate bepaald door de uitkomst van de experteninterviews en de twee workshops.
‘Ondernemen in de stad’
Ondernemingsstructuur en dynamiek
· · ·
Menselijk kapitaal
oktober 2007
Externe ontwikkelingen Bestuursakkoorden Interviews & workshops
Kwaliteit van de plaats
17
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Ondernemingsweefsel en -dynamiek
Behoud en ontwikkeling van een breed en bloeiend ondernemingsweefsel in de steden
Durven kiezen voor gerichte specialisatie of speerpunten als hefboom voor vernieuwing van stedelijk economisch weefsel
Faciliteren van ondernemen in de stad
oktober 2007
Creatieve destructie faciliteren: vernieuwing van economisch weefsel/ zorgen dat creatie groter is dan destructie (Kmo’s, starters, …)/ innovatiegericht ondernemingsweefsel
Verdienstelijking van hele economie als opportuniteit voor locatie van ondernemingsactiviteiten in een stedelijke omgeving
Verweving van economie in wijken / economie inschakelen in stedelijke ontwikkeling (functieverweving)
Inspelen op nieuwe evoluties o
Thuiswerken, gedeeltelijk ondernemerschap of dubbele carrière (deels werknemer/deels zelfstandige)
o
Netwerkeconomie: bedrijven opereren in partnerships ipv zelfstandig te groeien
Opportuniteiten van ondernemerschap bij kansengroepen maximaal benutten
Zorgen voor samengaan van economie en leefbaarheid van de stad
Ontwikkelen van sociale economie en buurtdiensten
Steden als polen waar de kenniseconomie zich sterk ontwikkelt
Steden ontwikkelen als belevingslocaties (leisure, retail, cultuur, entertainment, …)
Ontwikkeling van creatieve sector (centrumstedelijk)
Internationale ambitie en concurrentiepositie van de stad uitspelen
Steden als locaties voor multidisciplinaire samenwerking tussen verschillende actoren (ondernemingen – kenniscentra - overheid)
Meedenken als ondernemende stad: zorgen voor rechtszekerheid toegankelijke dienstverlening (onderneming zien als klant)
Lastendruk en subsidiëringklimaat optimaliseren om bedrijven naar stad te lokken/ te houden
Intern bestuurlijke afstemming langs overheidskant: informatie en accountmanagement (1 frontoffice voor overheid)
Realiseren van actieve dialoog tussen steden en ondernemers als stakeholders/ betrekken van ondernemers in stedelijk gemeenschapsleven (rechtstreekse dialoog met ondernemers).
Betrekken van ondernemingen bij realiseren van beleidsdoelstellingen (PPS, convenanten, strategische contracten, parkmanagement…)
Ondernemen als transversaal beleidsthema in alle diensten en bij alle actoren
Interculturaliseren van dienstverlening naar ondernemingen
en administratieve
eenvoud,
18
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Kwaliteit van plaats
Zorgen voor aantrekkelijke binnen stedelijke regio’s
Zorgen voor voldoende ondernemen, in synergie regio’s
bedrijfslocaties
ruimte om te met omliggende
Steden als aantrekkingspolen met hoge leef- en werkkwaliteit
oktober 2007
Herontwikkeling van verlaten bedrijfspanden en gronden (en beschikbare gronden)
Realisatie van duurzame bedrijventerreinen, duurzame bedrijfshuisvesting, duurzaam ruimtegebruik (link tussen locatie en aantal gecreëerde arbeidsplaatsen)
Ondernemingsweefsel met lagere milieudruk en zuiniger energiesysteem (duurzame bedrijfsprocessen)
Realisatie en gebruik van duurzame vervoersstromen
Zorgen voor een goede bereikbaarheid (woon - werk, werk - werk/ personen, goederen)
Aandacht voor prijs/huur van locaties
Locatiebeleid met aandacht voor locatiebehoeftes van verschillende profielen van ondernemingen (gediversifieerd aanbod)
Voorzien van mix van inbreiding- en uitleglocaties
Afstemming tussen centrumlocatie – stedelijke regio – netwerkstad (vb. retail)
Accomoderen van ruimtebehoefte van groeibedrijven (centrum versus randstedelijke locaties)
Ontwikkelingsgerichte planning, gesteund op een effectief grond en pandenbeleid
Dynamiek in wijken houden: voldoende lokale bedrijvigheid + aantrekkelijk wonen + ruim aanbod aan diensten en “leisure” (optimale mix van functies)
Benutten open ruimtes en openbaar domein als hoeksteen in stedelijke ontwikkeling in de stad (kwalitatief aantrekkelijke vestigingsplaats)
Steden profileren als vestigingsplaats voor ondernemers, gezien nabijheid van afzetmarkt
19
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Menselijk kapitaal
Steden als locaties met competente gemotiveerde beroepsbevolking (steden reservoirs van talent):
en als
Steden als werkplaats voor stadsbewoners/ randstadbewoners en pendelaars
Omgaan met gevaar van dualisering creatie van jobs voor kansengroepen
door
Ontwikkelen van ruim en goed aanbod aan voorzieningen met oog op afstemming van woon-werkbalans
oktober 2007
Steden met uitgebreid onderwijsaanbod ontplooien als locaties voor lerende netwerken
Onderhouden van competentieniveau van de beroepsbevolking/ investeren door ondernemingen in menselijk kapitaal (opleiding en kennisontwikkeling)
Linken onderwijs – ondernemingen aanhalen ondernemersattitude/toeleiden naar ondernemerschap)
Actief houden van medioren
Integratie van stedelijke arbeidsreserve op arbeidsmarkt
Invloed van de pendelstromen (vaak hooggeschoolden)
Anticiperen op knelpuntvacatures door goede afstemming tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
Door ondernemingen te sensibiliseren (MVO aanmoedigen)
Stad als werkgever en stad als klant (via aanbestedingscriteria)
Nabijheidsdiensten, zorgdiensten
Retail en leisure-aanbod
Opvangfaciliteiten
(samenwerken
aan
cultiveren
van
20
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
3 NAAR EEN AANGEPASTE VISIEMATRIX
3.1
De aangepaste visiematrix
Op basis van voorgaande resultaten van dit onderzoeksproject ‘Ondernemen in de stad’ hebben we een aangepaste visiematrix opgesteld. Om in lijn te blijven met de principes van de stadsmonitor hebben we de matrix voor ‘ondernemen in de stad’ eveneens opgebouwd volgens de 4 duurzaamheidsprincipes, zijnde: -
economische principes
-
sociale principes
-
fysiek-ecologische principes
-
institutionele principes
Het resultaat van aangepaste visiematrix ‘ondernemen in de stad’’ vindt u in volgende tabel. Deze tabel fungeert als vertrekbasis voor de thematische clustering en de indicatorenopmaak, die hierna verder worden toegelicht.
oktober 2007
21
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Economische principes
Sociale principes
Fysiek-ecologische principes
Institutionele principes
ON 1
ON5
ON9
ON12
De stad wordt gekenmerkt door een breed en bloeiend ondernemingsweefsel, dat de basis vormt voor welvaarts- en jobcreatie in de stadsregio.
Steden profileren zich als lerende netwerken, waar ondernemingen en onderwijs investeren in een competent en gemotiveerd arbeidsaanbod.
In steden is er, in synergie met de omliggende regio’s, voldoende ruimte om te ondernemen. Er wordt gestreefd naar zorgvuldig en kwalitatief ruimtegebruik.
Er is een actieve en gestructureerde dialoog tussen de stedelijke overheid, de ondernemers en andere stakeholders als partners in het stedelijke gemeenschapsleven.
ON2 ON6 Stedelijke economische groei en werkgelegenheid worden bijkomend gestimuleerd door een gerichte specialisatie in bedrijvenclusters of (economische) speerpunten als hefboom voor de vernieuwing van het stedelijk economisch weefsel
Ondernemingen en overheid werken actief samen om alle lagen van de stedelijke arbeidsreserve te integreren op de arbeidsmarkt.
ON3
ON7
Steden ontwikkelen zich als aantrekkingspolen met een hoge werk- en leefkwaliteit, waar diverse vormen van creativiteit (technologisch, economisch en cultureel) zich ontwikkelen.
In steden wordt ondernemerschap gecultiveerd in alle lagen van de bevolking, en met bijzondere aandacht voor het wegwerken van drempels bij jongeren en kansengroepen
ON10 ON13 De bedrijvigheid in de stad gaat gepaard met een hoge ecoefficiëntie van productieprocessen en producten. ON11
ON4 ON8 Ondernemen in de stad wordt gefaciliteerd door een ondernemingsvriendelijke omgeving, bestaande uit onder andere doorzichtige administratieve procedures en rechtszekerheid, een toegankelijke dienstverlening, een aanvaardbare lokale lastendruk, … .
oktober 2007
In de stad is er een sterke verweving van functies (wonen, werken, recreëren), zodat het ondernemingsweefsel mee bijdraagt tot een sterke wijkdynamiek.
Ondernemingen worden in een cultuur van interactief bestuur (convenanten, PPS, …) betrokken om op de meest efficiënte wijze bij te dragen tot de realisatie van beleidsdoelstellingen. ON14 Steden beschikken over een gedragen economische ontwikkelingsstrategie.
Stedelijke locaties kenmerken zich door een ruim en goed aanbod aan voorzieningen die zorgen voor een evenwichtige woon-werkbalans
22
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
3.2
Van visiematrix naar clustering
Om tot een relevante en beheersbare set van indicatoren te komen, clusteren we in deze stap de 14 bouwstenen van de visiematrix rond een beperkt aantal thema’s. Voor de bepaling van deze thema’s grijpen we terug naar het analysekader rond ‘ondernemen in de stad’ dat we in fase 1 hebben ontwikkeld. De thema’s die we daarbij onderscheiden hebben, zijn: -
de ondernemingsstructuur en dynamiek (o.a. ondernemerschap, ondernemingsdynamiek, ondernemingsstructuur, kennisintensiteit en innovatie, en economisch belang voor de regio)
de kwaliteit van de plaats (o.a. afzetmarkt, ruimte om te ondernemen, bereikbaarheid, ICT-connectiviteit, aanbod van kennisen opleidingsinfrastructuur, dienstverlening en lastendruk van overheid, aantrekkelijke woon- en werkomgeving), en
het menselijk kapitaal (o.a. voldoende arbeidsaanbod, kwaliteit van arbeidsaanbod, diversiteit van arbeidsaanbod en productiviteit van arbeid).
Onderstaande figuur geeft het analysekader schematisch weer.
‘Ondernemen in de stad’
Ondernemingsstructuur en dynamiek
Menselijk kapitaal
oktober 2007
Kwaliteit van de plaats
23
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Voortbouwend op deze 3 thema’s rond ‘ondernemen in de stad’ stellen we voor om de bouwstenen in de visiematrix als opstap voor de indicatorenidentificatie te ordenen rond volgende 3 clusters: o
Cluster 1: een gezond ondernemingsweefsel
o
Cluster 2: talent aan het werk
o
Cluster 3: een aantrekkelijke plaats om te ondernemen
Volgende tabel geeft het resultaat weer van de clustering van de bouwstenen van de visiematrix.
oktober 2007
24
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Cluster Cluster 1: gezond economisch weefsel
Bouwstenen visiematrix ON 1 De stad wordt gekenmerkt door een breed en bloeiend ondernemingsweefsel, dat de basis vormt voor welvaarts- en jobcreatie in de stadsregio. ON2 Stedelijke economische groei en werkgelegenheid worden bijkomend gestimuleerd door een gerichte specialisatie in bedrijvenclusters of (economische) speerpunten als hefboom voor de vernieuwing van het stedelijk economisch weefsel ON3 Steden ontwikkelen zich als aantrekkingspolen met een hoge werk- en leefkwaliteit, waar diverse vormen van creativiteit (technologisch, economisch en cultureel) zich ontwikkelen. ON7 In steden wordt ondernemerschap gecultiveerd in alle lagen van de bevolking, en met bijzondere aandacht voor het wegwerken van drempels bij jongeren en kansengroepen ON14 Steden beschikken over een gedragen economische ontwikkelingsstrategie.
Cluster 2: talent aan het werk
ON5 Steden profileren zich als lerende netwerken, waar ondernemingen en onderwijs investeren in een competent en gemotiveerd arbeidsaanbod. ON6 Ondernemingen en overheid werken actief samen om alle lagen van de stedelijke arbeidsreserve te integreren op de arbeidsmarkt. ON8 Stedelijke locaties kenmerken zich door een ruim en goed aanbod aan voorzieningen die zorgen voor een evenwichtige woon-werkbalans
oktober 2007
25
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Cluster Cluster 3: aantrekkelijke plaats om te ondernemen
Bouwstenen visiematrix ON4 Ondernemen in de stad wordt gefaciliteerd door een ondernemingsvriendelijke omgeving, bestaande uit onder andere doorzichtige administratieve procedures en rechtszekerheid, een toegankelijke dienstverlening, een aanvaardbare lokale lastendruk, … . ON9 In steden is er, in synergie met de omliggende regio’s, voldoende ruimte om te ondernemen. Er wordt gestreefd naar zorgvuldig en kwalitatief ruimtegebruik. ON10 De bedrijvigheid in de stad gaat gepaard met een hoge eco-efficiëntie van productieprocessen en producten. ON11 In de stad is er een sterke verweving van functies (wonen, werken, recreëren), zodat het ondernemingsweefsel mee bijdraagt tot een sterke wijkdynamiek. ON12 Er is een actieve en gestructureerde dialoog tussen de stedelijke overheid, de ondernemers en andere stakeholders als partners in het stedelijke gemeenschapsleven. ON13 Ondernemingen worden in een cultuur van interactief bestuur (convenanten, PPS, …) betrokken om op de meest efficiënte wijze bij te dragen tot de realisatie van beleidsdoelstellingen.
oktober 2007
26
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
3.3
Van clusters naar maatstaven
Als opstap voor deze indicatorenselectie hebben we in eerste instantie een set van maatstaven opgemaakt, op basis waarvan indicatoren ter meting van de visie kunnen worden uitgewerkt. Deze maatstaven zijn gerapporteerd als tussenstap met als doel om de relevantie van de gekozen indicatoren te verhogen.
oktober 2007
27
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Cluster Gezond weefsel
economisch
Bouwstenen
Voorbeeld van maatstaven
ON 1
Vernieuwingsdynamiek van het stedelijk economisch weefsel
De stad wordt gekenmerkt door een breed en bloeiend ondernemingsweefsel, dat de basis vormt voor welvaarts- en jobcreatie in de stadsregio.
Economische performantie van het stedelijk economisch weefsel
Specialisatie van het stedelijk economisch weefsel naar soort activiteiten
Stedelijke economische groei en werkgelegenheid worden bijkomend gestimuleerd door een gerichte specialisatie in bedrijvenclusters of (economische) speerpunten als hefboom voor de vernieuwing van het stedelijk economisch weefsel
Kennis en innovatie-intensiteit van het stedelijk economisch weefsel
ON2
ON3
Steden ontwikkelen zich als aantrekkingspolen met een hoge werk- en leefkwaliteit, waar diverse vormen van creativiteit (technologisch, economisch en cultureel) zich ontwikkelen
Ondernemerschap Mate waarin ondernemingen engagement nemen
een
maatschappelijk
Mate waarin steden een strategie hebben ten aanzien van hun economische ontwikkeling
ON7 In steden wordt ondernemerschap gecultiveerd in alle lagen van de bevolking, en met bijzondere aandacht voor het wegwerken van drempels bij jongeren en kansengroepen ON14 Steden beschikken ontwikkelingsstrategie
oktober 2007
over
een
gedragen
economische
28
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Cluster Talent aan het werk
Bouwstenen ON5
Voorbeeld van maatstaven
Steden profileren zich als lerende netwerken, waar ondernemingen en onderwijs investeren in een competent en gemotiveerd arbeidsaanbod. ON6 Ondernemingen en overheid werken actief samen om de stedelijke arbeidsreserve te integreren op de arbeidsmarkt. ON8
Vormingsinspanningen van ondernemingen Samenwerking tussen ondernemingen en onderwijs Jobcreatie en dynamiek op de arbeidsmarkt Looptijd waarmee openstaande kandidaten worden ingevuld
vacatures
met
gepaste
Aanwervingen van kansengroepen door ondernemingen
Mate waarin voorzieningen aanwezig zijn om te komen tot een goede leef-werkbalans
Aantrekkelijke plaats om ON4 te ondernemen Ondernemen in de stad wordt gefaciliteerd door een ondernemingsvriendelijke omgeving, bestaande uit onder andere doorzichtige administratieve procedures en rechtszekerheid, een toegankelijke dienstverlening, een aanvaardbare lokale lastendruk, … .
Tevredenheid van ondernemers tav het ondernemingsklimaat
Stedelijke locaties kenmerken zich door een ruim en goed aanbod aan voorzieningen die zorgen voor een evenwichtige woon-werkbalans
ON9
Beschikbaarheid en efficiënt gebruik van (duurzame) ruimte om te ondernemen Vermindering en herontwikkeling van verlaten en/of vervuilde bedrijfspanden en gronden
In steden is er, in synergie met de omliggende regio’s, voldoende ruimte om te ondernemen. Er wordt gestreefd naar zorgvuldig en kwalitatief ruimtegebruik
(duurzame) bereikbaarheid van de stedelijke economische knooppunten
ON10
Relatieve eco-efficiëntie van ondernemingen
De bedrijvigheid in de stad gaat gepaard met een hoge eco-efficiëntie van productieprocessen en producten
oktober 2007
De lokale lastendruk in verhouding tot de dienstverlening
Verweving van ondernemingen in het stadsweefsel
29
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Cluster
Bouwstenen
Voorbeeld van maatstaven
ON11
Het bestaan van een gestructureerde en directe dialoog tussen ondernemingen en stad
In de stad is er een sterke verweving van functies (wonen, werken, recreëren), zodat het ondernemingsweefsel mee bijdraagt tot een sterke wijkdynamiek.
Het gebruik van interactieve beleidsinstrumenten ondernemingen te betrekken bij het stedelijk beleid
om
ON12 Er is een actieve en gestructureerde dialoog tussen de stedelijke overheid, de ondernemers en andere stakeholders als partners in het stedelijke gemeenschapsleven. ON13 Ondernemingen worden in een cultuur van interactief bestuur (convenanten, PPS, …) betrokken om op de meest efficiënte wijze bij te dragen tot de realisatie van beleidsdoelstellingen.
oktober 2007
30
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
4 SELECTIE EN METING VAN DE KERNINDICATOREN
4.1
Van maatstaven naar indicatoren
Aan de maatstaven zijn vervolgens indicatoren gekoppeld, die het ‘ondernemen in een leefbare stad in Vlaanderen’ meten.
best
Principes die we gebruikt hebben om tot deze set van meest relevante, best interpreteerbare en best meetbare kernindicatoren te komen, zijn:
relevantie
De indicator dient een zeer duidelijk verband te hebben met een thema of maatstaf uit de visie
interpreteerbaarheid
Interpretatie is mogelijk in functie van een beleidsmatig wenselijke evolutie van de indicator
meetbaarheid
maximaal werken met structurele, robuuste bronnen
bij voorkeur minstens op jaarbasis te actualiseren
beschikbaar op niveau van steden
In volgende tabellen vindt u een overzicht van 19 indicatoren met een evaluatie op vlak van relevantie, interpreteerbaarheid en meetbaarheid.
oktober 2007
31
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
CLUSTER 1: GEZOND ECONOMISCH WEEFSEL Indicator Netto-aangroei ondernemingen
Overlevingsgraad startende bedrijven
formulering
Relevantie
Aangroei van het aantal ondernemingen in een bepaald jaar in verhouding tot het totaal aantal ondernemingen
o
Onderscheid tussen vervangingsgraad en migratie
o
Percentage bedrijven dat 5 jaar na oprichting overleeft
Meetbaarheid en bron
Aantal nieuwe ondernemingen minstens even hoog als aantal stopzettingen
FOD Economie, Ecodata, DBRIS bedrijvenregister
Het is wenselijk dat dit percentage hoog is
Startersatlas, UNIZO (jaarlijkse publicatie + website), op basis van data KBO (Kruispuntbank Ondernemingen)
Jaarlijks tem 2005
maatstaven:
vernieuwingsdynamiek van het stedelijk economisch weefsel
ondernemerschap
o
ON1/ON7
o
Mate waarin starters 5 jaar na de opstartdatum nog actief zijn, en zo bijdragen tot een bloeiend ondernemingsweefsel
o
Maatstaven:
o
oktober 2007
vernieuwingsdynamiek van het stedelijke ondernemingsweefsel is in een proces van creatieve destructie en het behoud van een bloeiend ondernemingsweefsel is uitermate belangrijk
Interpreteerbaarheid
Vernieuwingsdynamiek van het stedelijk- economisch weefsel
ondernemerschap
VKBO via Studiedienst Vlaamse regering
ON1/ON7
32
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Indicator
formulering
Economische specialisatie
a.
b.
Groeikracht van ondernemingsweefsel
het
Aandeel van de werkgelegenheid in de 3 of 5 grootste subsectoren (nader te bepalen in elke stad) in verhouding tot de totale private werkgelegenheid groei van de werkgelegenheid in de top3 of 5sectoren in verhouding tot de groei van volledige private sector in de stad
Economic Decision Power-index: evolutie van de omzet, toegevoegde waarde, investeringen van vennootschappen in de stad
Relevantie o
o
Interpreteerbaarheid
Geeft inzicht in de economische specialisatie en de evolutie van de economische structuur (transformatie) van een stad Maatstaf:
specialisatie van het economisch weefsel
performantie van het stedelijk economisch weefsel
Het is wenselijk dat het stedelijk economisch weefsel een balans kent tussen specialisatie en diversificatie, maar ook dat de top3 of 5sectoren in de stad het economisch goed doen.
RSZ, Gele brochure (gedecentraliseerde statistiek)
Toename van EDP is wenselijk omwille van het belang van een sterk economisch draagvlak
FOD Financiën, van de BTW
stedelijk
o
ON2
o
Geeft een indicatie van de economische performantie van de ondernemingen in een stad in termen van evolutie van omzet, toegevoegde waarde en investeringen, en dus de bijdrage tot welvaartscreatie
o
Maatstaf: performantie van het stedelijk economisch weefsel
o
ON1
Meetbaarheid en bron
Jaarlijks tem 2005 In meting teruggaan
best
10
jaar
Administratie
Jaarlijks tem 2006 Voor berekening toegevoegde waarde zijn regional rekeningen andere bron, maar slechts beschikbaar op tot arrondissementsniveau Op basis van hoofdzetel
oktober 2007
33
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Indicator Kennis en creativiteit
formulering Aantal werknemers in kennisintensieve en creatieve sectoren (op basis van OESO en Eurostat definitie) in procent van totale werkgelegenheid in de stad Alternatief: ondernemingen
Economische concentratie in steden
verhouding van het aantal werknemers in de stad tot het aantal inwoners (eventueel op beroepsactieve leeftijd) in de stedelijke regio
Interpreteerbaarheid
o
Geeft indicatie van steden als locatie voor en specialisatie in kennisintensieve en creatieve activiteiten
o
Maatstaf:
kennis- en innovatie-intensiteit van het stedelijk economisch weefsel
specialisatie van het economisch weefsel
aantal
aandachtspunt: afbakening van stedelijke regio
oktober 2007
Relevantie
o
ON2/ON3
o
Mate waarin het jobaanbod in hoger of lager is dan het aantal op beroepsactieve leeftijd, als voor de rol die de stad speelt economie van de regio;
Meetbaarheid en bron
Gegeven de evolutie naar een kenniseconomie is de toename van verhouding tussen kennisintensieve en creatieve jobs en totale werkgelegenheid wenselijk
RSZ, Gele brochure (gedecentraliseerde statistiek)
Gegeven de economische centrumfunctie van steden is het wenselijk dat het jobaanbod in verhouding tot de inwoners op beroepsactieve leeftijd in de regio hoog is,
RSZ, Gele brochure, jaarlijks tem 2005
Jaarlijks tem 2005 Zelfstandigen via RSVZ
stedelijk
de stad inwoners indicatie voor de
o
Geeft een inzicht in de mate waarin de economie zich meer concentreert op het grondgebied van de kernstad, of zich meer verspreidt naar de regio;
o
Maatstaf: verweving van ondernemingen in het stadsweefsel
o
ON1/ON11
FOD Economie, Statistiekbevolkingsstatistieken 2006
Afdeling tem
34
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Indicator Mate waarin ondernemingen een maatschappelijk engagement nemen
formulering Mate waarin ondernemingen maatschappelijk verantwoord ondernemen Proxy-indicatoren: Aantal bedrijven die lid zijn van een MVO koepel Aantal bedrijven dat aan MVO rapportering doet
oktober 2007
Relevantie o
Duurzaam ondernemen is meer dan economisch rendabel ondernemen, en neemt op een geïntegreerde manier economische, milieuen sociale overwegingen op in de gehele bedrijfsvoering, waarbij overleg met de stakeholders, of belanghebbenden, van de onderneming deel uitmaakt van dit proces
o
Maatstaf: mate waarin ondernemingen een maatschappelijk engagement nemen
o
ON12
Interpreteerbaarheid
Meetbaarheid en bron
Het is wenselijk dat het aantal ondernemingen die maatschappelijk engagement nemen toeneemt
Te onderzoeken in afspraak met digitaal kenniscentrum MVO Vlaanderen. Andere bronnen: Business and Society Belgium (43 leden), Kauri HIVA: heeft MVO netwerken + leden in kaart gebracht (M. Bachus). Eenmalige oefening iov Cel Natuur en Milieu & LNE CSR Reporting (2005), drie jaarlijkse studie door KPMG (bij 100 bedrijven) VBO: enquête rond MVO bij bedrijven (om de 5 jaar herhaald) Sectorconvenanten: nieuwe module MVO + div. plannen
35
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
CLUSTER 2: TALENT AAN HET WERK Indicator Netto-jobcreatie
formulering Groei van de werkgelegenheid stad op jaarbasis
Onderscheid private en sector
Dynamiek van de jobcreatie
Vervullingsgraad vacatures
oktober 2007
totale in de
tussen publieke
Verschil tussen de instroom (nieuw ingetreden werknemers) en uitstroom (uitgetreden werknemers)
Verhouding tussen totaal aantal vervulde werkaanbiedingen tov totaal aantal afgehandelde werkaanbiedingen (in een jaar)
Relevantie o
Geeft aan hoe de economische dynamiek in de stad wordt omgezet in jobcreatie, en dus of het aantal jobs stijgt of daalt in zowel de private als de publieke sector, als hefboom voor integratie in een actieve welvaartsstaat.
o
Maatstaf: jobcreatie en dynamiek op de arbeidsmarkt
o
ON6
o
Geeft de dynamiek van de arbeidsmarkt weer, in termen van instroom en uitstroom van werknemers bij ondernemingen. Geeft additionele informatie tav de netto-jobcreatie, omdat het inzicht geeft in de transities op die arbeidsmarkt (ook zonder jobaangroei).
o
Maatstaf: jobcreatie en dynamiek op de arbeidsmarkt
o
ON6
o
Mate waarin de werkaanbiedingen die bij de VDAB geregistreerd zijn, ook effectief ingevuld raken, en er dus een matching is tussen de jobvraag van de ondernemingen en het beschikbare arbeidsaanbod
o
Maatstaf: mate en snelheid waarmee openstaande vacatures met gepaste kandidaten worden ingevuld
o
ON6
Interpreteerbaarheid de groei van de werkgelegenheid is wenselijk (gegeven werkloosheid, bevolkingsveroudering,…)
Meetbaarheid en bron RSZ, gele brochure Jaarlijks op 30 juni Tot en met 2005
Het aantal ingetreden werknemers dat hoger is dan het aantal uitgetreden werknemers is wenselijk
Sociale Balans (NBB), jaarlijks tem 2006, op gemeentelijk vlak mogelijk Op basis van hoofdzetel
Voor een goede werking van de arbeidsmarkt is een hoge vervullingsgraad wenselijk
VDAB, op LKC-niveau jaarlijks tem 2005 ook op gemeentelijk vlak mogelijk (wel op basis van postcode hoofdzetel WG)
36
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Indicator Lerende ondernemingen
formulering Aantal ondernemingen met opleidingsactiviteiten als % van totaal aantal ondernemingen
Relevantie o
Geeft een indicatie van het aantal ondernemingen die opleiding voorzien voor hun werknemers, en dus investeren in de competentie (dus kwaliteit) van hun werknemers
o
Maatstaf: vormingsinspanningen van ondernemingen
o
ON5
o
Mate waarin ondernemingen stageplaatsen voorzien voor leerlingen in onderwijs en voor werkzoekenden (IBO), en dus meewerken aan de wisselwerking onderneming-onderwijs via het aanbieden van een praktijkgerichte opleiding met combinatie van leren en werken
o
Maatstaf: interactie onderneming-onderwijs
o
ON5
o
Geeft inzicht in mate waarin zelfstandigen uit kansengroepen hetzij een zelfstandige activiteit opstarten, hetzij als werknemer aan de slag kunnen, en er dus in slagen om in een evenredige vertegenwoordiging actief deel te nemen aan het economisch leven
o
Maatstaf: integratie van alle lagen van stedelijke arbeidsreserve
o
ON6/ON7
Alternatieven:
Interactie ondernemingonderwijs
o
Aantal werknemers in % van personeelsbestand
o
Opleidingskosten als % personeelskosten
Aantal stageplaatsen bij bedrijven in verhouding tot het aantal stagevragen (op niveau van stad en van stedelijke regio) o
o Integratie op de arbeidsmarkt
Aantal IBO’s (individuele beroepsopleiding)
Meetbaarheid en bron
Gezien belang van levenslang leren is een hoog aantal van ‘lerende ondernemingen’ is wenselijk
Sociale Balans (NBB), jaarlijks tem 2006, op gemeentelijk vlak mogelijk Op basis van hoofdzetel
Een zo hoog mogelijk aantal beschikbare stageplaatsen voor de stagevragen is wenselijk
Compilatie van onderstaande drie indicatoren
Aantal zelfstandigen + helpers opgesplitst naar leeftijd, geslacht, nationaliteit
IBO: VDAB, jaarlijks tem 2006, kan op gemeentelijk vlak op basis van postcode werkgever (kan ook op basis van postcode werknemer) (op dit ogenblik geen overkoepelende databank – in toekomst zullen scholen aantal stageplaatsen in een databank moeten ingeven)
Aantal stageplaatsen in onderwijs
Te onderzoeken: juiste formulering van indicator
oktober 2007
Interpreteerbaarheid
Gezien hogere werkloosheid bij kansengroepen is toename van jobs voor kansengroepen positief
Etniciteit is niet beschikbaar
RSVZ, jaarlijks tem 2006, op arrondissementsniveau (gemeentelijk vlak kan op aanvraag)
37
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Indicator
Flexibel werken
formulering
Relevantie
Interpreteerbaarheid
Meetbaarheid en bron
Aantal loontrekkende werknemers tewerkgesteld in privé of openbare sector opgesplitst naar leeftijd, geslacht en inkomen (dagloon)
RSZ, beige brochure (gecentraliseerde statistiek), beschikbaar per kwartaal tem 2006/3, per gemeente
Aantal loontrekkende werknemers naar nationaliteit
Beschikbaar in Datawarehouse Kruispuntbank Sociale Zekerheid (beperkte statistieken via CDrom + andere statistieken op aanvraag)
Som van onderstaande 2 variabelen in verhouding tot de totale werkgelegenheid in de stad
Aantal werknemers op meetmoment in loopbaanonderbreking of tijdskrediet,
o
Mogelijkheid tot flexibel werken en (tijdelijke) werkonderbreking geven een indicatie van de mate waarin werknemers (kunnen) kiezen voor een aangepaste arbeidsvorm, en zo de mogelijkheid hebben om leven en werken beter op elkaar af te stemmen. Wordt in een omgeving van meer tweeverdieners en éénoudergezinnen gezien als één van de meest toegepaste mogelijkheden om te komen tot een goede privé-werkbalans
o
Maatstaf: mate waarin voorzieningen aanwezig zijn om te komen tot een goede leef-werkbalans
o
ON8
contextindicator
RVA (beschikbaar via NISwebsite), per trimester tem 2007/1, op gemeentelijk vlak Andere bronnen: vb. Sociale balans (minder betrouwbaar)
Aantal deeltijdse werknemers tov totale tewerkstelling,
oktober 2007
RSZ, beige brochure (gecentraliseerde statistiek), beschikbaar per kwartaal tem 2006/3, per gemeente
38
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
CLUSTER 3: AANTREKKELIJKE PLAATS OM TE ONDERNEMEN
Indicator
Formulering
Ondernemingsvriendelijk klimaat
Globale ondernemingsvriendelijkheid van de stad, zoals gepercipieerd door de ondernemers in de stad – evolutie in de tijd: -
Ruimteproductiviteit
oktober 2007
kwaliteit dienstverlening;
Relevantie o
Geeft inzicht in de tevredenheid van de ondernemers ten aanzien van het globale ondernemingsklimaat
o
Maatstaf: tevredenheid van ondernemers ten aanzien van het ondernemingsklimaat
o
ON4
o
Geeft een indicatie van de mate waarin ondernemingen efficiënt omgaan met hun beschikbare ruimte, in termen van de gebruikte oppervlakte per werknemer
van
-
administratieve procedures,…
-
het actief werken van overlegfora stadondernemingsweefsel
-
samenwerking tussen stad en bedrijfsleven
-
…
Aantal werknemers per 100 m² economisch bezette bodem (uitgedrukt in index)
o
Maatstaf: beschikbaarheid en efficiënt gebruik van (duurzame) ruimte om te ondernemen
o
ON9
Interpreteerbaarheid
Meetbaarheid en bron
Om gevestigde ondernemingen te houden en nieuwe aan te trekken is een ondernemingsvriendelijk klimaat positief
Bedrijfsvriendelijke gemeente Enquête 2005 bij ondernemers
Gegeven het belang van zuinig ruimtegebruik is een stijgende evolutie van de ruimteproductiviteit wenselijk
RSZ voor werknemers, jaarlijks tem 2005
Geen continuïteit in meting
Gemeentelijk niveau NIS voor m² bezette bodem
economisch
39
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Indicator Ruimtevoorraad
Eco-efficientie
Bereikbaarheid
Formulering Aantal m² ruimte voor economie beschikbaar in de stedelijke regio, vergeleken met de evolutie van de bezette oppervlakte door ondernemingen gedurende de voorbije 3 jaar
o
o
Maatstaf: beschikbaarheid en efficiënt gebruik van (duurzame) ruimte om te ondernemen
o
ON9.
o
Geeft een indicatie van de mate waarin ondernemingen investeren in de ecologische kwaliteit van hun processen en producten
o
Maatstaf: relatieve eco-efficiëntie van ondernemingen
o
ON10
Objectieve bereikbaarheid: gemiddelde reisduur per vervoerswijze en afstandcategorie
o
Geeft een indicatie van de bereikbaarheid van de stad als economisch centrum, als element van een breder aantrekkelijk ondernemingsklimaat
Subjectieve bereikbaarheid: index op basis van bevraging
o
o
oktober 2007
Geeft een indicatie van de mate waarin er voldoende ruimte beschikbaar is om te ondernemen
o
enquête naar houding Vlaamse bedrijven tov eco-efficientie
o
Relevantie
Maatstaf: (duurzame) bereikbaarheid van stedelijke economische knelpunten ON4
Interpreteerbaarheid
Meetbaarheid en bron
Een voldoende ruimtevoorraad op niveau van bezettingstoename van voorbije 3 jaar is wenselijk
VLAO, jaarlijks tem 2005
Het is wenselijk dat de ecoefficiëntie verbetert
Verder te onderzoeken, zie onder andere: OVAM, 3jaarlijks (laatst 2005) bij 500 VL bedrijven
Gemeentelijk niveau
éz
Het is wenselijk dat de bereikbaarheid van de steden niet verslechtert
Te ontwikkelen, andere:
zie
onder
MON –data Nederland (Mobiliteitsonderzoek Nederland) NICIS Institute – Monitor Stedelijke bereikbaarheid
40
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
4.2
Overzicht van de gemeten indicatoren
Op basis van voorgaand resultaat zijn 19 indicatoren weerhouden voor meting. Op basis van deze meting zijn we tot volgende conclusie gekomen (zie ook onderstaande tabel):
13 indicatoren zijn effectief gemeten op basis van beschikbaar officieel bronnenmateriaal. Voordeel van deze aanpak is dat deze 13 indicatoren (minstens) jaarlijks kunnen geactualiseerd worden, zonder bijkomende eigen verzameling van gegevens;
6 indicatoren (5 indicatoren +1 deelindicator) zijn ‘te ontwikkelen’. Dit wil zeggen dat er op stadsniveau geen representatieve gegevens beschikbaar zijn, en er dus bijkomend materiaal dient verzameld te worden;
1 indicator ‘dynamiek van de jobcreatie’ is na meting niet weerhouden, omwille van niet robuustheid van het meetresultaat
De fiches, opgemaakt volgens de format van de stadsmonitor voor de 13 gemeten indicatoren zijn opgenomen in een apart document.
Cluster 1. gezond ondernemingsweefsel
2. talent aan het werk
3. aantrekkelijke plaats om te ondernemen
oktober 2007
Indicatoren
Status
1.
demografie ondernemingen
Gemeten
2.
overlevingsgraad starters
Gemeten
3.
economische specialisatie
Gemeten
4.
Economische groeikracht
Gemeten
5.
Kennis en creativiteit
Gemeten
6.
Economische concentratie steden
Gemeten
7.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Te ontwikkelen
8.
Netto-jobcreatie
Gemeten
9.
Dynamiek van de jobcreatie
Verworpen
10. Vervullingsgraad vacatures
Gemeten
11. Lerende ondernemingen
Gemeten
12. Interactie onderneming-onderwijs
Gemeten (deels)
13. Kansengroepen aan het werk
Te ontwikkelen
14. Flexibel werken
Gemeten
15. Ondernemingsvriendelijk klimaat
Te ontwikkelen
16. Ruimteproductiviteit
Gemeten
41
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
4.3
17. Ruimtevoorraad
Gemeten (deels)
18. Eco-efficiëntie
Te ontwikkelen
19. Bereikbaarheid van steden
Te ontwikkelen
Fiches van de kernindicatoren
Per indicator is een fiche opgesteld, met volgende informatie: naam en definitie van de indicator, relevantie van de indicator, subindicatoren, verzamelingswijze en bron, frekwentie, meeteenheid, berekeningswijze, interpreteerbaarheid in het kader van de visiematrix, en de validiteit van de indicator. Deze fiches zijn zoals voorgesteld op de afsluitende stedenstuurgroep dd 19 september 2007 bij dit rapport gevoegd.
4.4
Te ontwikkelen indicatoren
Volgende 6 indicatoren zijn verder te ontwikkelen, met name:
Mate waarin ondernemingen een maatschappelijk engagement nemen;
Interactie ‘onderneming-onderwijs’ – stageplaatsen bij bedrijven;
Integratie op de arbeidsmarkt
Ondernemingsvriendelijk klimaat in de stad
Bereikbaarheid van de stad
Eco-efficiëntie van ondernemingen in de stad.
Knelpunten bij de meting van deze indicatoren kunnen als volgt samengevat worden:
Voor deze indicatoren bestaan geen officieel beschikbare statistieken, zoals bij de 13 gemeten indicatoren;
Voor bepaalde indicatoren bestaan wel surveys, maar deze zijn voor geheel België of voor Vlaanderen, en verschaffen dus geen resultaten op stedelijk niveau, en zeker niet op basis van een representatieve steekproef.
Voor deze indicatoren waar een survey-aanpak de beste optie is, zijn er twee pistes mogelijk, zijnde:
Het opzetten van een eigen survey bij ondernemingen, naar analogie met de survey bij de burgers. Voordeel van deze aanpak is de onafhankelijkheid van de stadsmonitor van derden voor de verzameling van deze gegevens en het
oktober 2007
42
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor hebben van resultaten op maat van de gselecteerde indicatoren. Evidente negatieve punten zijn de bijkomende enquêteringslast voor de ondernemingen, en de surveykost voor de stadsmonitor;
Het aangaan van een partnerschap met andere organisaties die reeds een survey rond het thema opzetten, en daarbij het aanbod doen voor een additionele enquêtering op niveau van de centrumsteden om zo tot representatieve resultaten te komen. Voordelen zijn de beperking van bijkomende enquêteringslast voor de ondernemingen, de lagere vereiste investeringskost en het kunnen gebruik maken van de thematische expertise van andere organisaties. Nadeel is de afhankelijkheid van derden, in die zin dat wanneer deze organisaties bijvoorbeeld beslissen om de survey stop te zetten, er een breuk komt in de gegevens van de stadsmonitor voor deze indicatoren.
oktober 2007
43
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Per indicator wordt onder de vorm van een fiche de ontwikkelingspiste voorgesteld, bestaande uit: -
naam en definitie van de indicator;
-
relevantie van de indicator;
-
verzamelingswijze en bron;
-
frekwentie;
-
meeteenheid;
-
berekeningswijze;
-
interpreteerbaarheid in het kader van de visiematrix;
-
de validiteit van de indicator;
-
voorstel van ontwikkelingspiste.
Deze fiches zijn in bijlage bij dit rapport gevoegd.
oktober 2007
44
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
BIJLAGE
1. Huidige visiematrix ‘Ondernemen in de stad’ 2. Externe ontwikkelingen met impact op ‘ondernemen in de stad’ 3. Te ontwikkelen indicatoren
oktober 2007
45
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor Bijlage 1: Huidige visiematrix ‘Ondernemen in de stad’
Economische principes o
Optimale afstemming tussen vraag en aanbod
o
Zowel kwantitatief als kwalitatief
Sociale principes o
Sociale rechtvaardigheid
o o
Sociale contacten en cohesie Openheid en diversiteit
o
Solidariteit
Fysiek-ecologische principes o o o o
Rationeel ruimte- energiegebruik Kwaliteit leefmilieu Biodiversiteit Kwaliteit van infrastructuur en ruimte
Institutionele principes o
Kwaliteiten van civiele cultuur, organisaties en processen
o
Rol van overheid in en van de stad
ON 1
ON6
ON9
ON12/WE11
Stedelijke economische groei en werkgelegenheid worden gestimuleerd door een strategische keuze voor stadsspecifieke bedrijvenclusters die lokaal ingebed zijn of worden
Ondernemingen in de stad bevorderen een goed sociaal klimaat door actief aandacht te besteden aan arbeidscreatie en kwaliteitsvolle arbeid
De bedrijvigheid in de stad gaat gepaard met een hoge eco-efficiëntie van productieprocessen en producten.
Om in een globaliserende netwerkeconomie een stabiele welvaartscreatie mogelijk te maken, werken de stedelijke actoren een economische strategie uit op verschillende schaalniveaus (van lokaal tot mondiaal), die gericht is op inbedding van het economische weefsel in het sociaalcultureel kapitaal van de stadsregio.
ON2 De stad wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan economische initiatieven met het oog op het voldoen aan de evoluerende vraag op de verschillende niveaus ON3 In de stad zijn de verschillende niveaus van het handelsapparaat goed uitgebouwd: van het wijkgeoriënteerd tot het stadsgewestelijk winkelapparaat
oktober 2007
ON10 ON7 Wie de stap naar ondernemen wil zetten, wordt ondersteund. Dat wordt aangevuld met specifieke acties naar kwetsbare groepen ondernemers. ON8 Ondernemingen schakelen zich in in een stedelijk milieu, doen beroep op en versterken het aanwezige sociaal-culturele kapitaal en hebben aandacht voor de stedelijke (werkgelegenheids)problematiek
In de stad/stedelijk gebied is er voldoende ruimte voor ondernemen. Er wordt gestreefd naar zorgvuldig ruimtegebruik. ON11 In de stad is er een grote verweving van functies (wonen, werken, recreëren).
ON13/WE12 In de ontwikkeling van het economisch en arbeidsmarktbeleid wordt de stadsregio beschouwd als de relevante Functioneel Economische Ruimte. Overheid en sociale actoren sturen in een netwerkverband (stedelijke allianties) het lokaal economisch weefsel en de stedelijke ondernemings- en arbeidsmarktinitiatieven aan.
46
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor Economische principes o
Optimale afstemming tussen vraag en aanbod
o
Zowel kwantitatief als kwalitatief
Sociale principes
Fysiek-ecologische principes
o
Sociale rechtvaardigheid
o
Rationeel ruimte- energiegebruik
o o
Sociale contacten en cohesie Openheid en diversiteit
o
Kwaliteit leefmilieu
o
Biodiversiteit
o
Solidariteit
o
Kwaliteit van infrastructuur en ruimte
Institutionele principes o
Kwaliteiten van civiele cultuur, organisaties en processen
o
Rol van overheid in en van de stad
ON4
ON14/WE13
Een gunstig ondernemingsklimaat wordt gestimuleerd door onder andere doorzichtige administratieve procedures, de bevordering van opleidingen voor ondernemers, de begeleiding van starters, fysieke vestigingsmogelijkheden, voldoende kwalitatieve ruimte, vlotte mobiliteit
De strategische keuzes in het economisch en arbeidsmarktbeleid van de stad vormen onderwerp van een publiek debat
ON5 De kwaliteit van de ondernemingsactiviteiten wordt verhoogd door een betere dienstverlening of betere kwaliteit van de eindproducten
ON15 Permanent overleg garandeert dat ondernemingsactiviteiten en activiteiten in domeinen als wonen, mobiliteit, onderwijs en milieu en natuur op elkaar afgestemd worden. ON16 Bedrijven in de stad voeren een open communicatie over hun economisch, sociaal en milieubeleid ON 17 Netwerkcontacten tussen (lokale) ondernemingen en actoren stimuleren kennisuitwisseling en zetten aan tot innovaties. Bedrijven zijn mee met de ontwikkelingen in hun sector.
Bijlage 2: Externe ontwikkelingen met impact op ‘ondernemen in de stad’
oktober 2007
47
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor Dimensie ECONOMISCH
oktober 2007
Ontwikkelingen
Globalisering
Duiding Globale markten impliceert dat concurrentie tussen ondernemingen en regio’s intenser wordt, maar anderzijds dat het marktpotentieel door de geografische verruiming ook groter wordt. Globalisering stimuleert ook specialisatie (in sectoren waar men een comparatief voordeel heeft).
“Verdienstelijking”
Het meer en meer werken naar totaaloplossingen op maat van klanten, en dit zowel in industrie als diensten. Deze “verdienstelijking” gaat dus verder dan tertiarisering waarbij het toenemende belang wordt verstaan van de diensten- of tertiaire sector in de werkgelegenheid.
Netwerkvorming
De innovativiteit en concurrentiekracht van ondernemingen of sectoren worden niet enkel bepaald door de eigen strategie en positie, maar – zeker in een dynamisch perspectief en als gevolg van de focus op de kernactiviteiten – door de mate waarin deze ondernemingen of sectoren ingebed zijn in netwerken van directe en indirecte toeleveranciers en afnemers.
Kenniseconomie en creativiteit
Concurrentiekracht van ondernemingen en economische groei wordt in alsmaar toenemende mate afhankelijk van het ontwikkelen en toepassen van kennis en informatie op een originele manier (innovatie), zodat het leidt tot opbouw van comparatieve voordelen
Wijzigende consumentenpatronen en wensen
Klanten verwachten meer en meer specifieke en op maat gesneden producten en totaaloplossingen: product design evolueert naar service design. Als gevolg van de ‘open source’ mentaliteit, zal de consument in toenemende mate producten en diensten zelf invullen.
Ethisch ondernemen
Ethisch ondernemen of anders gesteld ‘maatschappelijk verantwoord of duurzaam ondernemen’. Bedrijven moeten niet alleen winstgevend of economisch leefbaar zijn, ze moeten ook de sociale en de ecologische balans van hun activiteiten in rekening brengen. Ondernemingen respecteren de triple bottom line : de drie p’s - profit , people en planet misschien best vertaald met winst, mens en millieu. Mens verwijst niet alleen naar medewerkers van de onderneming, maar ook naar lokale gemeenschap.
48
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Dimensie TECHNOLOGISCH
DEMOGRAFISCH
Ontwikkelingen
Versnelde technologische evolutie
Duiding Concurrentiekracht van ondernemingen is sterk afhankelijk van het ontwikkelen en toepassen van nieuwste technologische evoluties (innovatie), wat leidt tot opbouw van comparatieve voordelen voor ondernemer en kwalitatief meer hoogstaande goederen en diensten voor de gebruikers
Alomtegenwoordige ICT
Het beschikken over informatie, het adequaat ermee kunnen omgaan, kunnen beschikken over ICT-technologieën en ze kunnen toepassen wordt een cruciale vaardigheid voor ondernemer en werknemer
Nieuwe materialen en technologieën
Ondersteunen duurzame ontwikkeling door bv gebruik minder/andere grondstoffen, veranderen soms eigenheid van sector (bv traditioneel landbouwbedrijf versus hoogtechnologisch en geautomatiseerd landbouwbedrijf) en dragen sterk bij aan kwaliteit producten en diensten (bv toepassingen geneeskunde)
Toenemend belang van R&D en innovatie
Noodzaak R&D en innovatie bij alle sectoren, ondernemingen (ook de kleinere). Andere organisatie van R&D en innovatie: toenemend belang van netwerk, grootschaliger, meer internationaal, interdisciplinair
De vergrijzing van de bevolking
Diversiteit in bevolking en beroepsbevolking
Differentiatie in gezinstypes en werkpatronen
Het aandeel van de ouderen in de bevolking neemt toe, met als verdere gevolgen dat de beroepsbevolking ook gemiddeld ouder wordt, de instroom van jong actieven op de arbeidsmarkt vermindert, de afhankelijkheidsgraad van de potentieel niet-actieven versus de actieven stijgt en de zorgbehoefte stijgt. Anderzijds zijn er ook grote nieuwe opportuniteiten zoals de actieve medioren en senioren. Door de vergrijzende bevolking neemt de druk op de pensioenstelsels en het sociaal model eveneens toe. Als gevolg van toenemende migratie en gelijke kansenbeleid wordt bevolking en beroepsbevolking etnisch gevarieerder. Dit leidt tot integratieuitdagingen. Gezinnen worden kleiner: het aandeel alleenstaanden en alleenstaande ouders neemt toe. Het aandeel tweeverdieners stijgt, met ontwikkeling van vraag naar bijkomende (huiselijke) dienstensectoren. Flexibel werken, deeltijds werken, periodes van werken afwisselen met opleiding, verlof, zorg,… neemt toe, met als resultaat meer transities
oktober 2007
49
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Dimensie SOCIAAL
ECOLOGISCH
oktober 2007
Ontwikkelingen
Duiding
Belevenismaatschappij
De belevenismaatschappij heeft verschillende dimensies. De combinatie van verschillende activiteiten (werken, leren, sporten, entertainen, reizen,…) in eenzelfde levensfase resulteert in combinatiedrukte. Anderzijds koopt de consument niet langer een product, hij wenst het te beleven (van product naar thematisch concept of experience), met grote impact op toerisme, retail, leisure,….
Individualisering en nieuwe “communities”
Tegenover de ik-focus en ‘weg van de massaconsumptie’ via een verder doorgedreven segmentering staat de behoefte aan contact en communicatie centraal, en dit zowel on-line als via “live” contacten. Zie bijvoorbeeld ‘my second life’.
Dualisering van de maatschappij
Dualisering van de maatschappij door toegenomen snelheid van evolutie en ontwikkelingen: digitale kloof met daardoor ongelijkheid in competenties, inkomens en vermogensongelijkheid, ongelijkheid in gezondheid.
Toenemend milieubewustzijn
‘Global warming’, de afvalberg, … verhoogt het milieubewustzijn van individuen en ondernemingen, creëert druk op ruimte, en doet vraag ontstaan naar alternatieven.
Duurzame mobiliteitsvormen
Mobiliteitsvormen die n comfort bieden, n milieuvriendelijk zijn n een geïntegreerde oplossing (privé-publiek) bieden. Ook duurzame oplossingen voor de verkeerscongestie staan op de agenda (voorkomen van transport, herlocalisatie, aangepaste transportvormen,…). Aandacht voor gebruik en kwaliteit van infrastructuur
Duurzame energie
Alternatieve energiebronnen en klassieke energiebronnen met hogere energie-efficiëntie vormen de tendens samen met een verzekerde (en veelzijdige) bevoorrading (security of supply).
Focus op gezondheid
Toenemende interesse van de consument voor veiligheid en gezondheid van producten: een ‘gezond’ eindproduct veronderstelt ook een ‘gezond‘ productieproces. Individuen die lijden onder combinatiedrukte gaan op zoek naar onthaasting.
50
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Dimensie POLITIEK-INSTITUTIONEEL
oktober 2007
Ontwikkelingen
Duiding
Europeanisering
Toenemende integratie op Europees vlak, met impact op het nationaal, regionaal en lokaal beleid
Decentralisering
Tegenover een toenemende Europeanisering staat een tendens naar decentralisering en subsidiariteit, die ertoe bijdraagt dat bevoegdheden tussen de overheidsniveaus verder herschikt worden
Publiek-private samenwerking
In een vroeger stadium betrekken van de private sector door de overheid via samenwerkingsformules met het oog op het realiseren van publieke doelen. Ontwikkelen van kwalitatief hoogstaande publiek-private-civiele samenwerkingsverbanden en netwerken
Beter bestuurlijk beleid
Structurele hervormingen om de efficiëntie en effectiviteit van het overheidsapparaat te versterken. Streven naar een kwalitatief hoogstaande dienstverlening vanuit de overheid.
51
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Bijlage 3: Te ontwikkelen indicatoren
Indicator
Mate waarin ondernemingen engagement nemen
Definitie
een
maatschappelijk
Mate waarin ondernemingen maatschappelijk verantwoord ondernemen Proxy-indicatoren: o Aantal bedrijven die lid zijn van een MVO-koepel o aantal bedrijven dat aan MVO-rapportering doet
Relevantie
o
Duurzaam ondernemen is meer dan economisch rendabel ondernemen, en neemt op een geïntegreerde manier economische, milieu- en sociale overwegingen op in de gehele bedrijfsvoering, waarbij overleg met de stakeholders, of belanghebbenden, van de onderneming deel uitmaakt van dit proces
o
Link met de visiematrix:
o
ON12: Er is een actieve en gestructureerde dialoog tussen de stedelijke overheid, de ondernemers en andere stakeholders als partners in het stedelijke gemeenschapsleven.
Maatstaf: mate waarin ondernemingen een maatschappelijk engagement nemen
Subindicatoren Verzamelingswijze bron
en
Te onderzoeken in afspraak met digitaal kenniscentrum MVO Vlaanderen (www.mvovlaanderen.be). Recent is er ook initiatief genomen en een MVO-campagne opgezet door de SERV-partners (zie www.maatschappelijkverantwoordondernemen.be) Andere bronnen: Business and Society Belgium (43 leden), Kauri HIVA: heeft MVO netwerken + leden in kaart gebracht (M. Bachus). Eenmalige oefening iov Cel Natuur en Milieu & LNE CSR Reporting (2005), drie jaarlijkse studie door KPMG (bij 100 bedrijven) VBO: enquête rond MVO bij bedrijven (om de 5 jaar herhaald) sectorconvenanten: nieuwe module MVO + diversiteitsplannen MVO-scan Antwerpen: contacteer Brecht Lootens
Frequentie Meeteenheid Berekeningswijze Interpreteerbaarheid
Het is wenselijk dat het aantal ondernemingen die maatschappelijk engagement nemen toeneemt
Validiteit
Later te bepalen
Ontwikkelingspiste
Partnerschap met Kenniscentrum MVO Vlaanderen Contactpersonen:
oktober 2007
Koen Van Brabant, MVO-coördinator, Administratie Werk en Sociale Economie.
Els de Leeuw, MVO en sociale economie
52
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Indicator
Interactie onderneming - onderwijs
Definitie
Aantal stageplaatsen bij bedrijven in verhouding tot het aantal stagevragen (op niveau van stad en van stedelijke regio)
Relevantie
o
Mate waarin ondernemingen stageplaatsen voorzien voor leerlingen in onderwijs, en dus meewerken aan de wisselwerking onderneming-onderwijs via het aanbieden van een praktijkgerichte opleiding met combinatie van leren en werken
o
Link met visiematrix:
o
ON5: Steden profileren zich als lerende netwerken, waar ondernemingen en onderwijs investeren in een competent en gemotiveerd arbeidsaanbod.
Maatstaf: interactie onderneming-onderwijs
Subindicatoren
o
Verzamelingswijze en bron
Stageplaatsen in onderwijs: op dit ogenblik is er geen overkoepelende databank – in toekomst zullen scholen aantal stageplaatsen in een databank moeten ingeven. Via overleg met de DIVA-stagebank en ook in het kader van de Competentie-agenda van de Vlaamse Regering zou de monitoring van de stageplaatsen voor leerkrachten en leerlingen kunnen opgevolgd worden.
Frequentie Meeteenheid
In % van aantal stagevragen
Berekeningswijze
(aantal stageplaatsen in jaar t/aantal vragen voor stageplaatsen) x 100
Interpreteerbaarheid
Een zo hoog mogelijk aantal beschikbare stageplaatsen voor de stagevragen is wenselijk
Validiteit
Stageplaatsen voor onderwijs, is slechts deel van de mogelijke interactie tussen ondernemingen en onderwijs. Daarnaast zijn nog vele andere samenwerkingsacties mogelijk zoals het ter beschikking stellen van materiaal, bedrijfsbezoeken,… . Met de meting van deze indicator beperken we ons tot de stageplaatsen als belangrijke modaliteit voor samenwerking tussen ondernemingen en onderwijs.
Ontwikkelingspiste
Partnerschap met de DIVA-stagebank
oktober 2007
53
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Indicator
Integratie op de arbeidsmarkt
Definitie
Verschil tussen de groei van het aantal werkenden uit kansengroepen en de groei van het totaal aantal werkenden, waarbij: o Het aantal werkenden gelijk is aan het aantal zelfstandigen (+helpers) en het aantal loontrekkende werknemers in private en openbare sector o Kansengroepen zijn hierbij gedefinieerd als: 50-plussers Niet-Belgen
Relevantie
Subindicatoren
o
Geeft inzicht in mate waarin werkenden uit kansengroepen hetzij via een zelfstandige activiteit, hetzij als werknemer aan de slag zijn, en er dus in slagen om in een evenredige vertegenwoordiging actief deel te nemen aan het economisch leven
o
Link met visiematrix:
en
ON6: Ondernemingen en overheid werken actief samen om alle lagen van de stedelijke arbeidsreserve te integreren op de arbeidsmarkt.
ON7: In steden wordt ondernemerschap gecultiveerd in alle lagen van de bevolking, en met bijzondere aandacht voor het wegwerken van drempels bij jongeren en kansengroepen
o
Maatstaf: integratie van alle lagen van stedelijke arbeidsreserve
Verschil tussen de groei van het aantal werkende 50-plussers en de groei van de totale werkgelegenheid Verschil tussen de groei van het aantal werkende niet-Belgen en de groei van de totale werkgelegenheid
Verzamelingswijze bron
Zelfstandigen: RSVZ, op arrondissementsniveau (gemeentelijk vlak kan op aanvraag)
Werknemers: o
Voor leeftijd: RSZ, beige brochure (gecentraliseerde statistiek), per gemeente
o
Voor nationaliteit: beschikbaar in Datawarehouse Kruispuntbank Sociale Zekerheid (beperkte statistieken via CD-rom + andere statistieken op aanvraag)
Frequentie
Jaarlijks tem 2006
Meeteenheid
In %-punt
Berekeningswijze
[(aantal werkenden uit kansengroepen in jaar t – aantal werkenden uit kansengroepen in jaar t-1)/(totaal aantal werkenden uit kansengroepen jaar t-1)* 100] – [(aantal werkenden in jaar t – aantal werkenden in jaar t-1)/(totaal aantal werkenden in aar t-1)* 100
oktober 2007
54
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Indicator
Integratie op de arbeidsmarkt
Interpreteerbaarheid
Indien positief is de groei van het aantal werkenden uit kansengroepen meer toegenomen (of minder afgenomen) dan de groei van het totaal aantal werkenden in de stad. Gezien hogere werkloosheid bij kansengroepen en belang van evenredige participatie is toename van jobs voor kansengroepen positief
Validiteit
Inzake afbakening van kansengroepen hebben we ons beperkt tot 50-plussers en niet-Belgen. Omwille van niet-beschikbaarheid van gegevens werken we hier met onderscheid op basis van nationaliteit in plaats van etniciteit.
Opmerking
Cijfers voor het aantal werknemers naar leeftijd zijn enkel beschikbaar naar woonplaats, en dus niet naar plaats van tewerkstelling. Cijfers naar nationaliteit zijn zeer duur en lange doorlooptijd om ze te bekomen.
Ontwikkelingspiste
oktober 2007
Contactname met Datawarehouse Kruispuntbank Sociale Zekerheid
55
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Indicator
Ondernemingsvriendelijk klimaat in de stad
Definitie
Globale ondernemingsvriendelijkheid van de stad, zoals gepercipieerd door de ondernemers in de stad – evolutie in de tijd:
Relevantie
-
kwaliteit van dienstverlening;
-
administratieve procedures,…
-
niveau van lokale lastendruk
-
het actief werken van overlegfora stad-ondernemingsweefsel
-
samenwerking tussen stad en bedrijfsleven
-
…
o
Geeft inzicht in de tevredenheid van de ondernemers ten aanzien van het globale ondernemingsklimaat
o
Link met visiematrix: o
o
ON4: Ondernemen in de stad wordt gefaciliteerd door een ondernemingsvriendelijke omgeving, bestaande uit onder andere doorzichtige administratieve procedures en rechtszekerheid, een toegankelijke en adequate dienstverlening, een aanvaardbare lokale lastendruk, …
Maatstaf: tevredenheid van ondernemers ten aanzien van het ondernemingsklimaat
Subindicatoren Verzamelingswijze bron
en
Via enquête bij ondernemingen, of via andere bevragingsmethodes (‘mystery person’-aanpak) Tot recente datum voerde VOKA dit onderzoek uit, met financiële ondersteuning van de Vlaamse Administratie Economie. Deze aanpak is nu stopgezet, maar Administratie Economie verkent nieuwe toekomstige pistes.
Frequentie
Afhankelijk van periodiciteit van bevraging
Meeteenheid
Subjectief: mate van tevredenheid, uitgedrukt op schaal
Berekeningswijze
Nader te bepalen
Interpreteerbaarheid
Om gevestigde ondernemingen te houden en nieuwe aan te trekken is een ondernemingsvriendelijk klimaat positief
Validiteit Ontwikkelingspiste
Partnerschap met de Vlaamse administratie Economie Contactpersoon: Machteld de Dobbeleer 02/553 38 79 Nog geen beslissingen genomen vanuit het kabinet. Wel wordt mogelijks steunpunt aangesproken om ideale instrument te ontwikkelen.
oktober 2007
56
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Indicator
Bereikbaarheid van steden
Definitie
Piste 1: objectieve bereikbaarheid: vervoerswijze en afstandcategorie
gemiddelde
reisduur
per
Piste 2: subjectieve bereikbaarheid: index op basis van bevraging bij ondernemingen Relevantie
o
Geeft een indicatie van de bereikbaarheid van de stad als economisch centrum, als element van een breder aantrekkelijk ondernemingsklimaat
o
Maatstaf: (duurzame) bereikbaarheid van stedelijke economische knelpunten
o
Link met visiematrix: o
ON4: Ondernemen in de stad wordt gefaciliteerd door een ondernemingsvriendelijke omgeving, bestaande uit onder andere doorzichtige administratieve procedures en rechtszekerheid, een toegankelijke en adequate dienstverlening, een aanvaardbare lokale lastendruk, …
Subindicatoren Verzamelingswijze en bron
Is in Vlaanderen niet beschikbaar.
Frequentie
Jaarlijks
Meeteenheid
Piste 1: in minuten
Referentie is Monitor Stedelijke Bereikbaarheid in Nederland (NICIS Instituut)
Piste 2: index Gemiddelde reisduur per vervoerswijze en afstandcategorie in jaar t Enquête die peilt naar de mening van de ondernemingen over de bereikbaarheid van hun stad in jaar t
Berekeningswijze
Interpreteerbaarheid
Gegeven het belang van een vlotte en betrouwbare bereikbaarheid en het beheersen van de filekost is het dat de bereikbaarheid van de steden niet verslechtert Piste 1: Hoe hoger het aantal minuten hoe langer de reisduur en hoe slechter de bereikbaarheid van de stad Piste 2: positieve evolutie van index bereikbaarheid als beter wordt ervaren
geeft
aan
dat
stedelijke
Validiteit Ontwikkelingspiste
Partnerschap met de Mobiliteitscel Vlaanderen Op dit moment geen indicatoren die bereikbaarheid meten voor handen. Beschikbare alternatieven:
Omsluiting (openbaar vervoer)
Verliesuren (op autosnelwegen en grote invalswegen)
Discussie binnen de Vlaamse administratie rond wie wat zou moeten meten. Mogelijkheid om contact op te nemen met de Mobiliteitscel:
oktober 2007
Mr. Goossens 02 553 71 30
57
‘Ondernemen’ in de stadsmonitor
Indicator
Eco-efficiëntie van ondernemingen in de stad
Definitie
enquête naar houding Vlaamse bedrijven tov eco-efficientie
Relevantie
o
Geeft een indicatie van de mate waarin ondernemingen investeren in de ecologische kwaliteit van hun processen en producten
o
Maatstaf: relatieve eco-efficiëntie van ondernemingen
o
Link met visiematrix:
ON10: De bedrijvigheid in de stad gaat gepaard met een hoge eco-efficiëntie van productieprocessen en producten.
Subindicatoren Verzamelingswijze en bron
Enquêtering bij een representatief staal van ondernemingen in de 13 centrumsteden
Frequentie
OVAM doet 3-jaarlijks bij 500 bedrijven in Vlaanderen (laatst 2005) een enquête. Om representatief te zijn dient de huidige steekproef opgehoogd te worden voor de 13 centrumsteden
Meeteenheid
in score
Berekeningswijze
Nader te bepalen
Interpreteerbaarheid
hoe hoger de score hoe intenser ondernemingen bezig zijn met ecoefficiëntie van hun bedrijfsproducten en processen In het kader van een duurzame werking en beperking van de milieuoverlast is het wenselijk dat de eco-efficiëntie verbetert
Validiteit Ontwikkelingspiste
Partnerschap met OVAM mogelijk geacht door OVAM Contactpersoon: Pieter Bare 015 284 549
oktober 2007
58