2015 NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT 20e vergadering – 12 november 2015, middag Openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 12 november 2015 te 13.00 uur. Voorzitter: de heer mr. J.H.C. van Zanen, burgemeester; de heer mr. R.W. Rollingswier, plaatsvervangend voorzitter, gedurende enkele momenten in de vergadering. Aanwezig zijn de leden: Baş, De Boer, Bollen, Bos, Bouazani, Brussaard, Van Corler, Dibi, Eggermont, Eijndhoven, Ferket, Van Esch, Van Gemert, Gilissen, Haage, Işik, Kleuver, Knip, Koning, Meijer, Menke, Metaal-Froon, Van Ooijen, Paardekooper, Podt, Post, Rajkowski, De Regt, Rollingswier, Roodenburg, Scally, Van Schie, Schilderman, Schipper, Scholten, Sienot, Tielen, Todorović, De Vries, Uringa, Verschuure, Van Waveren, Weistra en Zwanenberg. Tevens zijn aanwezig de wethouders: Everhardt, Geldof, Van Hooijdonk, Jansen en Kreijkamp. Griffier: mevrouw mr. M. van Hall, griffier. Opening van de vergadering door de voorzitter. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik open de vergadering. Het is donderdag 12 november 2015. Welkom allemaal. Ook de mensen die op de publieke tribune zitten, heet ik van harte welkom. Het is altijd mooi als er belangstelling is voor het werk van de gemeenteraad. Ook de mensen thuis die meekijken of meeluisteren, heet ik van harte welkom. Wij zullen beginnen met de beëdiging van een tijdelijk raadslid voor de GroenLinks-fractie in verband met het ziekteverlof van mevrouw Scally. Mevrouw Scally, het is fijn dat u er nog even bent. Ik heb u zojuist gesproken. U zal zich concentreren op wat écht van belang is, namelijk uw herstel. Namens de gehele raad, het college en de griffie wens ik u een voorspoedig herstel. PROCESVERBAAL VAN DE ZITTING VAN DE COMMISSIE TOT ONDERZOEK VAN DE GELOOFSBRIEVEN VAN NIEUWBENOEMDE LEDEN VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE UTRECHT. De commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven van het nieuwbenoemde lid van de raad van de gemeente Utrecht, bestaande uit de leden Rajkowski, Bouazani en Van Waveren, heeft op 12 november 2015 onderzocht de geloofsbrieven van het op 12 november 2015 benoemd verklaarde lid van de gemeenteraad, de heer F. Dekkers. Door geen der leden werden bezwaren ingebracht, zodat de commissie heeft besloten de raad te adviseren om de heer Dekkers toe te laten als lid van de raad der gemeente Utrecht.
Middagvergadering van 12 november 2015
2
Z.h.o. wordt besloten overeenkomstig het advies van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven. De voorzitter dankt de leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt haar. Beëdiging nieuw raadslid voor de fractie van GroenLinks, de heer Dekkers. De heer Dekkers legt in handen van de voorzitter de in de Gemeentewet voorgeschreven belofte af. De VOORZITTER: U bent nu beëdigd lid van deze raad, mijnheer Dekkers. Gefeliciteerd!
(Applaus.) De voorzitter schorst daarop de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Wij zijn vandaag voor de eerste keer bijeen sinds wij de afgelopen maandag de aankondiging van het ontslag van wethouder Jongerius hebben ontvangen. Ik spreek namens iedereen als ik zeg dat een dergelijke beslissing moed vraagt en dat wij daarvoor respect hebben. Wij zullen haar als collega en authentiek persoon missen. Op 26 november a.s. staan wij langer stil bij haar afscheid. Dinsdag heeft het college u geïnformeerd hoe het in afwachting van een hopelijk spoedige benoeming van haar opvolger haar portefeuilles waarneemt. Bericht van verhindering voor vanmiddag is ingekomen van de heer Oostveen. Vanavond hoopt hij er wél te zijn. Agenda vaststellen en inventarisatie. De VOORZITTER: Dames en heren! Het vaststellen van de agenda en het inventariseren is vanmiddag betrekkelijk eenvoudig. Ik stel voor om de agendapunten 4 tot en met 15 in één keer aan de orde te stellen. De agenda wordt z.h.o. ongewijzigd vastgesteld. Notulen van de openbare vergadering van 1 oktober 2015. Deze notulen worden z.h.o. ongewijzigd vastgesteld. Bekrachtiging geheimhouding. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik verzoek u op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet, de geheimhouding te bekrachtigen van de bijlagen behorende bij het voorstel Jaargang 2015, nr. 100. Z.h.o. wordt overeenkomstig het verzoek van de voorzitter besloten. De voorzitter stelt daarop gelijktijdig aan de orde:
Middagvergadering van 12 november 2015
3
Slotdebat programmabegroting 2015 c.a. waarbij tevens aan de orde worden gesteld: 1.
Voorstel tot vaststelling van de Programmabegroting 2016 (Jaargang 2015, nr. 100).
2.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2015, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2016 (Jaargang 2015, nr. 93).
3.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2016, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2016 (Jaargang 2015, nr. 94).
4.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2016 (Jaargang 2015, nr. 94).
5.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2015 (Jaargang 2015, nr. 94).
6.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van de brug-, schut- en havengelden 2016, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2016 (Jaargang 2015, nr. 95).
7.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2016 (Jaargang 2015, nr. 98).
8.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van leges omgevingsvergunning 2016, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2016 (Jaargang 2015, nr. 99).
9.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2016 (Jaargang 2015, nr. 102).
10.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2016 (Jaargang 2015, nr. 103).
11.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van rechten begraafplaatsen 2013, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2016 (Jaargang 2015, nr. 104).
12.
Voorstel tot vaststelling van de tweede Bestuursrapportage 2015 (Jaargang 2015, nr. 101). Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! St. Maarten werd geboren in de vierde eeuw in een gebied dat nu bij Hongarije hoort. Hij was militair in het Romeinse leger. Op een koude dag, bij de stadspoort van Amiens, sneed hij zijn rode soldatenmantel in twee stukken en gaf één daarvan aan een arme, ongeklede bedelaar. Later had hij een droom waarin hij zag dat de bedelaar Jezus was. Daarom verliet hij het leger en werd uiteindelijk bisschop van Tours. Vanwege de rode en witte vlakken herinneren de Utrechtse stadsvlag en het wapen van Utrecht aan de mantel en het onderkleed van St. Maarten.
Middagvergadering van 12 november 2015
4
Tot op de dag van vandaag - eigenlijk gisteren, want toen was het 11 november - herinneren de rood-witte helften van de vlag en het wapen ons aan zijn daad van barmhartigheid. Eerlijk delen, goed werk, bestaanszekerheid, verbinding en verheffing zijn waarden waar de PvdAfractie voor strijdt. Een soldaat, een Hongaarse vreemdeling die zijn mantel deelt met iemand die ontheemd is en in nood, de maatschappelijke ladder beklimt en bisschop wordt, kan eeuwen later rekenen op onze sympathie. Echter, tijden veranderen. Wij dragen geen mantels, maar een jas of een jakje; wij wonen niet in een Romeins Castellum, maar in een appartementje en het paard van Sint Maarten is een fiets geworden. Helaas staan nu in ons land mensen te demonstreren tegen de komst van vreemdelingen. De verschillen in het Utrecht van nu zijn groot op het gebied van werkgelegenheid, wonen, gezondheid, leefomgeving en participatie. De plek waar iemand woont, zou geen effect moeten hebben op kansen en ontwikkelingen. Helaas is de werkelijkheid anders. Die heeft wel degelijk effect op de leeftijdsverwachting, de kans op een baan en de veiligheid van de omgeving. Het dichten van de kloof tussen arm en rijk, hoog en laag opgeleid, gezond en zorgbehoevend is voor de stad Utrecht een belangrijke opgave. De PvdA-fractie gaat de strijd aan met ongelijkheid qua inkomen, gezondheid en kennis. De noodzaak om deze ongelijkheid te bestrijden, is nog altijd onverminderd groot. Het aantal personen met wie Sint Maarten vandaag de dag zijn mantel zou moeten delen, is de afgelopen crisisjaren gestegen met 40%. De PvdA-fractie presenteert daarom vandaag plannen tegen de sociale ongelijkheid en een tegenbegroting. De plannen gaan over wijkaanpak, werk, gezondheid en samenleving. Daarom dienen wij het volgende amendement in. "Amendement 59. Tegenbegroting PvdA 2016. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op donderdag 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Besluit: de tegenbegroting van de PvdA aan te nemen en de Programmabegroting 2016 conform aan te passen En gaat over tot de orde van de dag." Amendement 59 is ondertekend door mijzelf. Bij het huidige college is geen sprake meer van wijkaanpak. De PvdA-fractie vindt een wijkaanpak belangrijk om de tweedeling in de samenleving tegen te gaan. Een succesvolle aanpak van schone straten maken veilige wijken. Wij willen hetzelfde doen op andere plekken. Daartoe zal de Student & Starterfractie dadelijk een motie indienen die wij van harte steunen. In de ogen van de PvdA-fractie betekent maatwerk per wijk rekening houden met verschillen. In de ene wijk wonen nu eenmaal meer ouderen en mensen die zorg nodig hebben of kinderen met een onderwijsachterstand dan in andere. Die verschillen moeten kunnen worden teruggevonden in de verdeling van de middelen. In de wijkmonitor staat dat per wijk het percentage schoolverlaters, het aantal mensen met een bijstanduitkering en de instroom in de schuldhulpverlening enorm verschillen. Overvecht is daarvan het slechtste voorbeeld. Daarom willen wij een taskforce Overvecht instellen om over achterblijvende ontwikkelingen op korte termijn ideeën te genereren en aanbevelingen te doen in samenwerking met buurtbewoners en organisaties uit de wijk. Deze werkwijze kan dienen als pilot voor andere achterstandswijken. Voor vandaag is de afspraak gemaakt om de moties in de eerste termijn in te dienen. Daarom dien ik de volgende motie nu in.
Middagvergadering van 12 november 2015
5
"Motie 139. Taskforce Overvecht. De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen op donderdag 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
De wijk Overvecht de wijk is met de grootste aantal problemen op verschillende gebieden; In de wijk Overvecht de meeste bijstandsgerechtigheden wonen, het grootste aantal bewoners in armoede leeft, het hoogste percentagejeugdwerkloosheid heeften recent de ongezondste wijk van Nederland is geworden;
-
Ondanks de maatregelen en initiatieven in de wijk deze problemen niet minder worden
Overwegende dat:
-
Door de opeenstapeling van problemen deze alleen maar groter worden; Er geen zicht is op wat wel en wat niet werkt om de problemen op te lossen; De bewoners (o.a. het bewonersplatform Overvecht) een 'noodkreet' hebben afgegeven aan het college en de raad om nu in te grijpen middels een task force;
Draagt het college op:
-
Een taskforce voor Overvecht in te stellen die in staat is om op korte termijn ideeën en aanbevelingen te genereren over mogelijke versnelling op de ontwikkelingen die achterblijven
-
De taskforce in overleg met de bewoners, organisaties zoals het bewonersplatform, de wijkraad, moskee Overvecht en alle anderen die bij kunnen dragen aan oplossingen;
-
De taskforce als pilot kan dienen voor andere wijken met multi problemen; De gemeenteraad voor de voorjaarsnota 2016 te informeren over de uitkomsten van deze ontwikkelingen.
en gaat over tot de orde van de dag." Motie 139 is ondertekend door mevrouw Dibi en mevrouw De Regt. Vanaf 2017 heeft het Utrechtse Centrum voor de Kunsten structureel € 300.000,-- nodig om de activiteiten van de cultuurcampus in Leidsche Rijn overeind te houden. In het belang van behoud en versterking van cultuur in de wijk is het verstandig om voor de komende jaren hierover duidelijkheid te geven. In onze tegenbegroting halen wij € 300.000,-- uit de gelden voor de culturele voorziening Leidsche Rijn Centrum. Ook staat in de tegenbegroting dat wij voor het volgende jaar niet nu al alle exploitatietekorten van TivoliVredenburg willen dekken. Wij zullen er nog over spreken, hopelijk met een nieuwe wethouder Cultuur. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik wil beginnen met de PvdA-fractie een compliment te maken. Het opstellen van een tegenbegroting is veel werk. Wij hadden die echter graag vóór het debat willen inzien. Het is lastig om nu op alle facetten ervan te reageren. Zie ik het goed? Zet de PvdA-fractie een streep door de culturele voorzieningen in Leidsche Rijn? Wil de PvdA-fractie die uit de begroting amenderen? Mevrouw HAAGE (PvdA): Nee, voor een culturele voorziening in Leidsche Rijn is in onze tegenbegroting € 3,6 miljoen beschikbaar. Wij halen daar € 300.000,-- uit om de cultuurcampus Leidsche Rijn overeind te houden. Het doel is hetzelfde.
Middagvergadering van 12 november 2015
6
De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Is dit een draai? Ik hoop dat dit betekent dat de PvdA-fractie de kritiek op het optreden van het college om de bedragen bij te stellen intrekt en instemt met een bedrag dat lager is dan wat de PvdA-fractie voorstelt. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Onze kritiek betreft ook het feit dat niet samen met buurtbewoners wordt overlegd welke culturele voorzieningen in Leidsche Rijn nodig zijn. Ik weet dat de wens er is om de cultuurcampus overeind te houden omdat in Leidsche Rijn veel jongeren zijn. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Dat is geen antwoord op mijn vraag. Wij kregen veel kritiek van de PvdA-fractie dat het bedrag dat voorgaande wethouders hebben gereserveerd, € 8 miljoen, opeens is gehalveerd. Nu doet de PvdA-fractie zelf een voorstel dat nog kariger is, dus vraag ik of dit een draai van de PvdA-fractie is. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Het antwoord dat ik heb gegeven blijft hetzelfde. Wij vinden cultuur in Leidsche Rijn belangrijk. De cultuurcampus is cultuur in Leidsche Rijn. Die betalen wij uit het potje dat voor dat doel is bestemd. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik begrijp de kritiek van de heer Gilissen. Die deel ik. Ik constateer tevens dat de PvdA-fractie een groot voorstander is van stadsgesprekken. Het gesprek dat wij met de mensen in Leidsche Rijn hebben gevoerd, ging over cultuur. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! De PvdA-fractie voert al vele jaren stadsgesprekken. Ze deed dat al voordat dit college bestond. Wij zijn er erg vóór om met buurtbewoners in gesprek te gaan. Wij hebben geen college nodig dat stadsgesprekken organiseert. Wij doen dat zelf. Het betrekken van burgers bij wat met cultuur in Leidsche Rijn moet gebeuren, vinden wij helemaal goed. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De GroenLinks-fractie is daarmee heel blij. Ook wij vinden dat. Naar aanleiding van de tegenbegroting van de PvdA-fractie vragen wij of de PvdA-fractie het met de GroenLinks-fractie en het college eens is dat wij eerst moeten bekijken is wat nodig is en daarna moeten bekijken hoeveel dat kost. Het gaat niet per se om een bedrag dat in de begroting staat. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Natuurlijk gaat het om de vraag wat nodig is. Onze kritiek op de halvering van het budget betrof de beloftes die de bewoners van Leidsche Rijn eerder zijn gedaan. De burgers eerst een worst van € 8 miljoen voorhouden die later maar een worst van € 4 blijkt te zijn, vinden wij niet chique. Vanzelfsprekend moet men met de buurtbewoners in gesprek gaan over vragen zoals wat nodig is en wat zij willen hebben. Wij vinden dat net zo belangrijk als het college dat vindt. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Bij het voorhouden van de worst - ik hou niet van worst, maar dat terzijde - gaat het toch om de voorzieningen die men wil organiseren? Op basis van allerlei onderzoeken is het duidelijk dat de oorspronkelijk bedoelde voorziening niet handig is. Dan is het logisch dat het bedrag voor cultuur lager is. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ja, dat klopt. Als wij van de worst van € 8 miljoen een worst van € 4 miljoen maken, vind ik toch dat er sprake blijft van een belofte aan de bewoners van Leidsche Rijn Centrum om in hun buurt iets moois te maken. Die ambitie wordt met de helft verminderd. Ik vind dat wij nu een debat voeren dat al in het verleden heeft plaatsgevonden. Er is sprake van een nieuwe begroting.
Middagvergadering van 12 november 2015
7
Wij vinden het belangrijk dat vooral de cultuurcampus in Leidsche Rijn overeind blijft zodat kinderen en jongeren in hun eigen wijk met cultuur in aanraking kunnen komen. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik hou niet van het voeren van debatten die al in het verleden hebben plaatsgevonden. Wij voeren echter nu een debat dat nog in de toekomst moet plaatsvinden. Volgens mij bekijkt op dit moment een commissie hoe het er met het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) voorstaat. Ik vind het dubieus om € 300.000,-- structureel te schrappen terwijl wij dat geld nog niet hebben. Is mevrouw Haage dat met ons eens? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik vind dat niet hypocriet omdat wij nu de begroting vaststellen. Wij vinden het belangrijk om deze functie overeind te houden. Op hoe het verder moet met UCK komen wij nog terug. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik gebruikte het woord "hypocriet" niet, maar ik vind het debat wél voorbarig. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Begrijp ik het goed dat mevrouw Haage voorstelt om de gevolgen van het te laat beginnen met de reorganisatie van de frictiekosten van het UCK te dekken met de € 300.000,-- zodat de cultuurcampus kan blijven bestaan of bedoelt zij dat bedrag specifiek voor de cultuurcampus te bestemmen ongeacht dit UCK of een andere organisatie is? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Het gaat ons erom dat kinderen en jongeren in Leidsche Rijn in aanraking komen met cultuur. Over het UCK zullen wij nog spreken. Meer werk in Utrecht en meer Utrechters aan het werk zijn noodzakelijke doelstellingen in de begroting. Het is noodzakelijk om iets meer dan nu in de buurt te komen van het voornemen van het college om het laagste werkloosheidspercentage van Nederland te hebben. De PvdA-fractie wil dat de gemeente veel meer dan nu zelf het goede voorbeeld geeft inzake het aan het werk hebben van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het realiseren van beschutte werkplekken voor arbeidsgehandicapten is daarvan een voorbeeld. Hiervoor krijgt Utrecht geld van het Rijk, maar het college investeert dat verkeerd. Er is nog meer rijksgeld beschikbaar. Wij hopen dat het college tot inkeer komt. Wij dienen daarvoor de volgende motie in. "Motie 140. Realiseren beschutte werkplekken. De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen op donderdag 12 november 2016 ter bespreking van de Programmabegroting 2016; Constaterende dat:
-
In de Participatiewet staat dat banen moeten worden gerealiseerd voor mensen die (nog) niet in een reguliere baan kunnen werken, maar uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden (beschutte werkplekken);
-
Het kabinet geld heeft vrijgemaakt voor het realiseren van 30.000 beschutte werkplekken (in de structurele situatie) tegen betaling van ten minste minimumloon;
-
De gemeente Utrecht in zijn Participatieverordening deze mogelijkheid heeft opgenomen, maar daarin het aantal plaatsen op 0 heeft gesteld;
-
Het kabinet voor de periode 2016-2020 aanvullend op het budget voor de 30.000 plaatsen € 100 miljoen beschikbaar stelt als een extra stimulans voor gemeenten om beschutte
Middagvergadering van 12 november 2015
8
werkplekken te realiseren zoals bedoeld in de Participatiewet (loonvormende arbeid in een dienstbetrekking);
-
Dit extra geld bedoeld is voor het realiseren van extra plekken in de opstartfase, ondersteuning bij de uitvoering en de uitbreiding van de no-riskpolis naar beschut werk;
-
De staatssecretaris van SZW in haar brief aan de Tweede Kamer van 18 september 2015 meldt dat als gemeenten in 2016 onverhoopt nog steeds geen beschutte werkplekken realiseren, zij wettelijk wil verankeren dat gemeenten beschutte werkplekken beschikbaar stellen;
Overwegende dat:
-
Een belangrijke reden voor het college om geen beschutte werkplekken willen te realiseren zoals bedoeld in de Participatiewet was gelegen in de kosten en risico's van deze voorziening;
-
Het extra rijksgeld tegemoet komt aan deze bezwaren;
-
Het college nog niet heeft laten weten of het terug wil komen op zijn standpunt besluit om geen beschutte werkplekken te willen realiseren;
-
Op korte termijn duidelijk moet worden of het college voornemens is gebruik te maken van het rijksaanbod voor extra geld bij het realiseren van beschutte werkplekken;
Draagt het college op:
-
Uiterlijk 31 december 201 5 de raad te laten weten of het alsnog voornemens is beschutte werkplekken te realiseren zoals bedoeld in de Participatiewet en in de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 18 september 2005 (loonvormende arbeid in een dienstbetrekking);
-
Hierbij inzichtelijk te maken hoeveel plekken in Utrecht in de structurele situatie kunnen worden gerealiseerd met het aanvankelijk beschikbaar gestelde rijksgeld (de 30.000 plekken landelijk) én het extra rijksgeld voor de jaren 2016-2020, inclusief het effect van de uitbreiding van de no-riskpolis naar beschut werk
en gaat over tot de orde van de dag" Motie 140 is ondertekend door de heer Post. De gemeente zou een actieve financiële en organisatorische rol in het ondernemersfonds moeten vervullen om onder andere meer werkgelegenheid te creëren. Graag kregen wij van het college de toezegging om de raad jaarlijks over de inzet en de resultaten per trekkingsgebied tijdens de behandeling van de Verantwoording te informeren. De zorgelijke daling van het aantal leerwerktrajecten en stages willen wij graag terugdringen. Onze suggesties voor een leerwerkmakelaar die actief bij werkgevers leerwerktrajecten aanjaagt wordt door de wethouder meegenomen naar het MBO, maar is het college bereid om de rol van de jobhunter ook uit te breiden naar de aanjagende functie voor meer stages en leerwerkplekken? Ook hierop kregen wij graag een toezegging. In het nieuwe armoedebeleid wordt een deel van de mantel van Sint Maarten door de shredder gehaald en wordt opnieuw gefabriceerd in een hippe startup met een 3D-printer en een lasercut, maar het kledingstuk dat daaruit komt, is onherkenbaar en niet warm genoeg voor koude winters. Dit geldt onder andere voor Dress for Success. Dat is een prachtig particulier initiatief dat met maar heel weinig geld 300 mensen, waaronder 100 bijstandsgerechtigden, van nette kleding voorziet voor een sollicitatiegesprek. Wij zien graag dat mensen met een volledige mantel kunnen solliciteren. Wij dienen daarvoor de volgende motie in.
Middagvergadering van 12 november 2015
9
"Motie 141. behoud ondersteuning Dress for Success. De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen op donderdag 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
Dress for Success Utrecht jaarlijks zo'n 300 personen (onder wie zo'n 100 bijstandsgerechtigden) van nette kleding voorziet ten behoeve van een sollicitatiegesprek;
-
Van de bijstandsgerechtigden bijna 50% een baan vindt en daarmee uit de bijstand stroomt;
-
ledereen die uitstroomt uit de bijstand de gemeente ongeveer € 15.000,-- oplevert; Dress for Success Utrecht een zeer beperkte bijdrage van de gemeente krijgt van € 300,-- per bijstandsgerechtigde meteen maximum van 100 personen;
-
De bijdrage aan Dress for Success (€ 30.000,--) een fractie is van het totale reintegratiebudget (ontwerpbegroting 2016: € 19.331.000,--)
-
Dress for Succes Utrecht voor het overige draait op de vele vrijwilligers en bijdragen van tal van particulieren;
-
Het college voornemens is deze bijdrage per 1 januari 2016 te beëindigen;
Overwegende dat:
-
Dress for Success een prachtig particulier initiatief is dat met een zeer beperkte gemeentelijke bijdrage goede re-integratieresultaten behaalt;
-
De gemeentelijke bijdrage net toereikend is om de coördinator te kunnen betalen;
-
Deze coördinator noodzakelijk is voor onder andere het aansturen en begeleiden van vrijwilligers, contacten met werkcoaches, particulieren en bedrijven, het geven van workshops bij branchegroepen en het goed laten functioneren van het initiatief;
-
Eventuele alternatieve financieringsvormen, zoals een 'vouchersysteem' nog niet zijn uitgewerkt en bovendien omslachtig en drempelverhogend zullen zijn voor bijstandsgerechtigden;
-
Door het wegvallen van de gemeentelijke bijdrage Dress for Success Utrecht per l januari 2016 ophoudt te bestaan;
Draagt het college op:
-
De huidige gemeentelijke bijdrage aan Dress for Success Utrecht uit de re-integratiemiddelen na 1 januari 2016 te continueren
en gaat over tot de orde van de dag." Motie 141 is ondertekend door mevrouw De Boer, mevrouw Van Esch en de heer Post. Al enige tijd voert FNV Jong onder de naam Young & United actie tegen het jeugdloon. Het jeugdloon is in sommige gevallen de helft van het volwassen minimumloon. Pas op hun 23ste krijgen jongeren het normale minimumloon. Die grens is onlogisch. De PvdA-fractie wil dat het uitgangspunt gelijk loon voor gelijk werk geldt. Wij zullen de motie van de GroenLinks-fractie hiertoe steunen. Gezondheid en levensverwachting zijn over de wijken in Utrecht ongelijk verdeeld. In buurten met achterstanden is de levensverwachting soms 12 jaar korter dan in welvarende wijken. Na het bericht "Overvecht is de ongezondste wijk van Nederland" is de PvdA-fractie in Overvecht in gesprek gegaan met artsen, fysiotherapeuten, welzijnsmedewerkers, buurtteammedewerkers en buurtbewoners. Ongezond leven is in veel gevallen geen bewuste keuze. Een lagere sociaal economische positie zorgt er soms voor dat gezond gedrag niet vanzelfsprekend is. Als wij nader op de gegevens inzoomen, dan blijkt dat er een verband is tussen inkomen en gezondheid.
Middagvergadering van 12 november 2015
10
In Overvecht en Kanaleneiland wonen de meeste kinderen in huishoudens met een sociaal minimum. In dezelfde wijken is de instroom van ouders in de schuldhulpverlening hoger, het aantal kinderen met overgewicht is groter en minder kinderen zijn lid van een sportvereniging. Het is mogelijk om met gerichte interventies de problemen aan te pakken. Het is daarbij belangrijk dat wordt gekeken naar de problematiek bij de verdeling van budgetten. Daarnaast willen wij dat de capaciteit en deskundigheid van de buurtteams over schulden verbeteren. Daarom dienen wij het volgende amendement in. "Amendement 60. Versterken capaciteiten deskundigheid buurtteams schuldenproblematiek. De gemeenteraad van Utrecht, op donderdag 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
Met ingang van 1 januari 2016 de buurtteams primair verantwoordelijk zijn voor de hulp aan mensen met schulden die ook andere problemen hebben (meervoudige problematiek);
-
Werk en inkomen dan alleen nog verantwoordelijk is voor mensen met een enkelvoudige schuldenproblematiek (een minderheid);
-
Buurtteams geacht worden niet alleen vraaggericht, maar ook 'outreachend' te werken en aandacht te besteden aan preventie, waardoor de doelgroep de komende jaren vermoedelijk zal toenemen;
Overwegende:
-
Buurtteams in de gelegenheid moeten worden gesteld hun taken adequaat uit te oefenen; Ook volgens de voorstelde nieuwe armoedenota van het college 'de buurtteams nog onvoldoende zijn toegerust op deze grote hoeveelheid complexe vragen' en dat 'de grote hoeveelheid mensen met financiële problemen dat een beroep doet op het buurtteam vraagt om extra capaciteit bij de buurtteams' (p. 15);
-
In de begroting desondanks geen extra middelen voor dit doel worden uitgetrokken;
-
Onlangs wel € 1,7 miljoen uit het Decentralisatiefonds is uitgetrokken voor de buurtteams jeugd en gezin bij gebleken knelpunten in de capaciteit;
Besluit:
-
Incidenteel € 1 miljoen uit het Decentralisatiefonds in te zetten voor het op korte termijn versterken van de capaciteit en deskundigheid van buurtteams ten aanzien van de schuldenproblematiek en dit bedrag in 2016 toe te voegen aan het programma Maatschappelijke Ondersteuning (prestatiedoelstelling 1.1.2);
Draagt het college op:
-
Bij de Voorjaarsnota 2016 inzicht te bieden in de wijze waarop de beoogde versterking structureel vorm krijgt, waarbij rekening wordt gehouden met de omvang van de schuldenproblematiek per buurtteam en waarmee recht wordt gedaan aan de nieuwe positie buurtteams in bet beleid rond schulden
En gaat over tot de orde van de dag" Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik heb daarover een vraag. Wij zijn bij verschillende buurtteams op bezoek geweest. Die zeggen juist heel erg bezig te zijn met de deskundigheidsbevordering en het feit dat er op dit moment geen capaciteitsprobleem is. Heeft de PvdAfractie daarover andere geluiden gehoord? Ik vind het vreemd om geld ter beschikking te stellen terwijl de buurtteams zelf zeggen dat het niet nodig is.
Middagvergadering van 12 november 2015
11
Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Het klopt dat misschien niet bij alle buurtteams de vraag om capaciteit even groot is. Wij hebben een aantal buurtteams gesproken waar de vraag er zeker wél is. Daarom hebben wij het geld niet per buurt geoormerkt. Het kan zijn dat de ene buurt meer geld krijgt dan de andere. Van het bedrag kan per buurt ongeveer één persoon extra worden ingezet. Men kan ook de expertise verhogen omdat gezien de generalistische werkwijze van de buurtteammedewerkers het belangrijk is om dit specialisme, dat bij elke cliënt aan de orde komt, goed in de vingers hebben. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Vindt de PvdA-fractie het niet logischer om te wachten tot de buurtteams aankloppen met de vraag extra capaciteit nodig te hebben? Het is de afspraak dat pas als mensen door het ijs zakken, geld uit het 3D-fonds wordt gehaald. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik begrijp de vraag van mevrouw De Boer, maar tegelijkertijd merk ik dat buurtteams bij problemen minder snel bij het college aankloppen, terwijl de problemen zijn te voorzien. Regeren is vooruitzien. Wij zien dit als een groot probleem. Wij willen voorkomen dat de buurtteams door het ijs zakken. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Inderdaad is regeren vooruitzien. Dat is precies de reden waarom het 3D-fonds is ingesteld. Ik vind het vreemd om daar vooraf geld uit te halen terwijl men niet weet of dat echt nodig is. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Hoe onderbouwt mevrouw Haage het bedrag van € 1 miljoen? Er komt vandaag nog wel meer langs, ook voor andere bedragen. Buurtteams kloppen inderdaad niet aan. Ik ben best bereid om in een goede zaak geld te investeren, maar dit kan ik niet relateren. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Zoals ik al zei, kan men met dit bedrag voor elk buurtteam één fte realiseren inclusief het vergroten van de expertise. Dat is het idee erachter. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Zoals men wellicht weet, hebben wij in de commissievergadering aangekondigd een voorstel over de schuldhulpverlening te doen. Wij maken daarvan echter niet meteen een banenplan via het bestemmen van fte's bij de buurtteams. Wij willen juist met professionals in gesprek gaan om te zien waaraan die het meeste behoefte hebben. Ik wil mevrouw Haage vragen om het amendement dat wij zullen indienen goed te bekijken. Wellicht kunnen wij elkaar vinden. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik zie in het amendement € 1 miljoen staan. Wat wil mevrouw Haage daarmee doen? Voor welk buurtteam specifiek? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Dat is precies wat ik net zei. De vraag is qua buurtteam heel verschillend. Wij willen dat helemaal niet invullen. Ik ben het in die zin helemaal met de heer Verschuure eens. Die ruimte moet er zijn. Grosso modo kan men dat eruit bekostigen. € 1 miljoen is een grens. Die is discutabel. Tegelijkertijd is dat wél een bedrag waarmee per buurtteam iets kan gebeuren. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ja, maar dan dekt mevrouw Haage amendement 60 incidenteel voor een structurele richting. Ik kom daarop in mijn termijn terug.
Middagvergadering van 12 november 2015
12
Mevrouw HAAGE (PvdA): Ja, ik dek amendement 60 op dit gebied voor 2016 incidenteel. Wij hebben in de tegenbegroting sowieso € 1 miljoen structureel beschikbaar. Inzake de individuele hulpmiddelen Wmo boekt het college € 2 miljoen terug op het lopende jaar terwijl er veel klachten over de verstrekkingen zijn. Er komen steeds meer signalen naar buiten die duiden op willekeur en niet op ruimhartig toekennen, terwijl ruimhartig toekennen er juist voor zorgt dat mensen in de samenleving kunnen participeren. Nog erger is het dat er geen kwaliteitsinstrument is voor het zogenaamde Wmo-loket waar men veelal paarse krokodillen lijkt te verstrekken. Het zou goed zijn om mensen die klant zijn bij het Wmo-loket te vragen wat zij ervan vinden. Om dat te regelen dienen wij de volgende motie in. "Motie 142. Eenduidige toekenning hulpmiddelen. De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen op donderdag 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016; Constaterende, dat:
-
Er middelen voor individuele Wmo-voorzieningen onbenut blijven;
-
Ons regelmatig klachten bereiken over de dienstverlening na toekenning van individuele hulpmiddelen zoals rolstoelen;
-
Signalen die wij van ons ombudsteam ontvangen erop wijzen dat aanvragen op onduidelijke gronden worden afgewezen;
-
Bij navraag door het ombudsteam bleek dat ook voor ambtenaren zelf de toewijzingscriteria niet altijd eenduidig zijn toe te passen;
Overwegende, dat:
-
Eenduidigheid toe te passen toewijzingscriteria voor individuele voorzieningen zowel in het belang zijn van cliënten als van de gemeentelijke organisatie en haar medewerkers;
-
De ontvangen klachten en signalen erop duiden dat meer cliënten vergelijkbare ervaringen hebben;
-
Eenduidiger toepassing van criteria ongenoegen en klachten kan voorkomen en daarmee de gemeentelijke organisatie werk kan besparen;
-
Ruimhartiger toekenning van individuele voorzieningen binnen de huidige financiële kaders past en toekomstige zorgkosten kan voorkomen of beperken;
Draagt het college op:
-
Te onderzoeken welke knelpunten de betreffende medewerkers in de ambtelijke organisatie ervaren in het eenduidig toepassen van toewijzingscriteria;
-
Te onderzoeken hoe de criteria zodanig kunnen worden aangepast dat de besluitvorming en de onderbouwing daarvan voor cliënten helderder wordt;
-
Te onderzoeken hoe de dienstverlening aan cliënten na de toekenning van individuele hulpmiddelen kan worden verbeterd;
-
Uiterlijk bij de Voorjaarsnota 2016 een verbeterplan met betrekking tot de hiervoor genoemde aspecten te presenteren
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 142 is ondertekend door mijzelf. Bij alle wijzigingen op de jeugdzorg en het passend onderwijs willen wij graag twee instituten inzetten, namelijk een kinderombudsman en een ouderplatform.
Middagvergadering van 12 november 2015
13
Bij sommige families is de vrees voor het begrip "jeugdzorg" dermate groot dat men bang is voor uithuisplaatsing. Er is te weinig begeleiding bij klachten over jeugdhulp. Daarom wil de PvdA-fractie dat er een kinderombudsman komt waar iedereen die over de jeugdhulp niet tevreden is terecht kan: kinderen, jongeren, ouders en professionals. De kinderombudsman is onafhankelijk, onpartijdig en behandelt klachten over jeugdhulp. Wij dienen daarover de volgende motie in. "Motie 143. Kinderombudsman hard nodig in Utrecht! De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen op donderdag 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
Utrecht vanaf 2015 de verantwoordelijkheid over onder meer jeugdzorg heeft en deze decentralisatie veel veranderingen met zich meebrengt;
-
Het college vindt dat Utrecht zich meer moet profileren als kinderrechtenstad; Utrecht al het predikaat mensenrechtenstad heeft en inmiddels ook de jongste stad van Nederland is, aangezien steeds meer gezinnen in de stad wonen.
-
De landelijke kinderombudsman onlangs (na eigen onderzoek) geconcludeerd heeft dat kinderen in de jeugdzorg te vaak geen passende zorg krijgen of niet op tijd de zorg krijgen die zij nodig hebben;
Overwegende dat:
-
Een kinderombudsman die handelt vanuit het perspectief van het kind en in de gaten houdt of de belangen van het Utrechtse kind goed genoeg behartigd worden zeer wenselijk is;
-
Noch de kindertelefoon, noch de landelijke Ombudsman in deze behoefte voorziet; Een kinderombudsman een belangrijke rol speelt bij het in kaart brengen van de problemen in de jeugdhulp om zo tot een beter aanbod te komen voor kinderen en hun ouders.
Draagt het college op:
-
Om een kinderombudsman in te stellen per januari 2016 in Utrecht die de belangen en klachten van Utrechtse kinderen en hun ouders behartigt en behandeld;
-
De kosten (50.000 euro per jaar) te dekken uit externe inhuur 2015 tot en met 2019; Hij/zij aanspreekpunt is voor kinderen, jongeren en ouders die klachten hebben over organisaties op het terrein van jeugdhulp;
-
De gemeenteraad hierover te informeren.
en gaat over tot de orde van de dag." Motie 143 is ondertekend door mevrouw Dibi. Juist gezien alle veranderingen in het passend onderwijs en zorg voor de jeugd en de zich terugtrekkende cliëntenraden missen wij in Utrecht een duidelijk platform waar ouders met vragen en klachten terechtkunnen. Wij dienen daartoe de volgende motie in. "Motie 144. Geef leerlingen en ouders een stem. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 12 november 2015, ter bespreking van de programmabegroting 2016, Constaterende dat,
Middagvergadering van 12 november 2015
-
14
er behoefte bij ouders is om onafhankelijk geïnformeerd te worden over onderwijsgerelateerde kwesties, zoals rond de overgang van PO naar VO;
-
er enkele initiatieven van ouders(groepen) zijn een om dergelijk platform op te richten, maar dit vooralsnog niet van de grond komt;
-
het college zich positief heeft geuit over een onafhankelijk platform voor en door ouders.
Overwegende dat,
-
in het kader van Passend Onderwijs en Zorg voor de Jeugd een onafhankelijk platform voor ouders en leerlingen van meerwaarde is;
-
een dergelijk platform een kanaliserende werking kan hebben voor de vaak geuite ongenoegens van ouders rond processen zoals de POVO-procedure en passend onderwijs;
-
een onafhankelijk platform van belang is voor evenwichtige checks and balances tussen jeugdzorg, passend onderwijs en ouders;
-
in Amsterdam een dergelijk platform (OCO, www.onderwijsconsument.nl) goed functioneert.
Verzoekt het college,
-
de mogelijkheden voor een onafhankelijk platform te verkennen, die op basis van
-
de informatiebehoefte van ouders en leerlingen op gebied van onderwijs en zorg, zorgdraagt voor onder meer:
-
-
aandacht voor onderwijskwaliteit,
-
het verbeteren van de informatiepositie van ouders en leerlingen
een passende onderwijsplek, keuzemogelijkheden, medezeggenschap en participatie
met als doel de positie van onderwijs en zorgvragers te versterken, de ouderbetrokkenheid te vergroten en communicatie tussen ouders en school te verbeteren;
-
hierbij diverse (meer en minder actieve) oudergroepen in de stad te betrekken; en de raad in het eerste kwartaal van 2016 over de voortgang en de mogelijkheden te informeren.
En gaat over tot de orde van de dag" Motie 144 is ondertekend door mevrouw Bouazani. Wij gaan ook nog zwemmen en met de bus. Het belang van zwemmen is tot ons grote verdriet recent opnieuw bevestigd, zie het ongeluk dat in de zomer plaatsvond. De verantwoordelijkheid om kinderen te leren zwemmen, ligt in de eerste plaats bij de ouders. Veel ouders nemen deze verantwoordelijkheid gelukkig op zich. Voor kinderen van ouders die daarvoor geen geld hebben, moet er een vangnet zijn. Het schoolzwemmen biedt de kinderen de kans om ook mét zwemdiploma de school te verlaten. Het college onderschrijft dit doel, maar trekt daaruit geen conclusies. Dat vinden wij niet juist. Wij dienen daarom het volgende amendement in. "Amendement 61. Schoolzwemmen meten is weten. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat,
-
het college met de raad van mening is dat zoveel mogelijk kinderen met een zwemdiploma de basisschool verlaten.
Overwegende dat,
Middagvergadering van 12 november 2015
-
15
Het van belang is te weten hoeveel kinderen in het primair onderwijs in het bezit zijn van een zwemdiploma.
-
De afdeling volksgezondheid jaarlijks leerlingen de vraag stelt of zij in het bezit zijn van een zwemdiploma.
-
Het opnemen van een concrete indicator voor dit doel in de Voorjaarsnota noodzakelijk is om controle door de raad mogelijk te maken
Besluit:
-
In de jaarlijkse verantwoording en begroting als prestatie op te nemen 'zoveel mogelijk kinderen verlaten de basisschool met een zwemdiploma' met als volgende indicator:
-
Het aantal kinderen dat aan het einde van de basisschool met een zwemdiploma de basisschool verlaat;
-
Het aantal kinderen dat aan het einde van de basisschool met een zwemdiploma de basisschool verlaat, waarvan het zwemdiploma is behaald door toedoen van schoolzwemmen.
En gaat over tot de orde van de dag." Amendement 61 is ondertekend door mevrouw Bouazani. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Amendement 61 klinkt sympathiek. Men hoopt dat zoveel mogelijk mensen een zwemdiploma hebben. Het klinkt ook een beetje als een gratis amendement. Het impliceert natuurlijk wél iets. Als men in kaart wil brengen hoeveel zwemdiploma's op school worden gehaald, dan moet schoolzwemmen worden ingevoerd. De mogelijkheid bestaat om dat aan te vragen, maar lang niet alle scholen doen dat. Met het indienen van amendement 61 impliceert men dat het schoolzwemmen niet tot de verantwoordelijkheid van het schoolbesturen en de scholen behoort, maar dat het een verantwoordelijkheid van het college wordt. Begrijp ik het goed dat de PvdA-fractie vindt dat het college op alle scholen schoolzwemmen moet verplichten? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Nee, wij vinden van niet. De GGD houdt nu bij welke kinderen met een zwemdiploma van school komen. Wij vinden het goed dat dit zichtbaar wordt en dat met scholen die zich bevinden op plekken waar veel migranten wonen het gesprek wordt aangegaan over het feit dat schoolzwemmen belangrijk is. De verantwoordelijkheid laten wij daar waar die hoort, zoals wij hebben afgesproken. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik begrijp het belang van de informatie. Ik ben een groot voorstander van zwemdiploma's voor kinderen, maar hoort een indicator daarover thuis in een begroting? Dan is de vervolgvraag: wie moet dat betalen? Wij behandelen de gemeentelijke begroting. Het valt niet onder de verantwoordelijkheid van het college om ervoor te zorgen dat schoolzwemmen gebeurt, tenzij men dat wil. Dan moet men dat aangeven. Nu lijkt het alsof wij iets in de begroting opnemen dat er niet thuishoort. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Wij kunnen pas echt zeggen dat wij iets anders willen als wij inzicht hebben in hoe het gaat. Daarom willen wij eerst weten hoeveel kinderen van hoeveel scholen met zwemdiploma's verlaten en, belangrijker, welke kinderen niet. Pas dan kunnen wij ingrijpen. Daarom vinden wij het belangrijk om dat te meten en daarover met elkaar het gesprek aan te gaan. De bushaltes in Utrecht zijn slecht toegankelijk voor mensen met een beperking. De Wet gelijke behandeling chronisch zieken en gehandicapten is ook op het OV van toepassing, dus dat betekent dat alle bushaltes toegankelijk moeten zijn voor iedereen. In Utrecht is 54% van de mensen dat niet.
Middagvergadering van 12 november 2015
16
De gemeente is daarvoor zelf verantwoordelijk. Graag kregen wij de toezegging om bij de Voorjaarsnota 2016 een plan te maken waarmee deze overtreding wordt opgelost. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Mevrouw Haage zegt dat de gemeente ervoor zelf verantwoordelijk is, maar dat vraag ik mij af. Ik kan mij herinneren dat wij op de Prins Bernhardlaan een bushalte 100 m wilden verplaatsen. Toen moesten eerst de raadsleden van Vianen daarover in BRUverband stemmen. Is mevrouw Haage niet bezig om het verkeerde college te vragen of er geld voor moet komen? Dat is volgens mij wél het geval. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik dank de heer Schipper voor zijn vraag. Voorheen was het BRU verantwoordelijk, maar het BRU is opgeheven. Daarom zijn de verantwoordelijkheden voor het openbare vervoer inderdaad naar de provincie gegaan. Wij hebben dat uitgezocht. De belangenbehartigers van chronisch zieken en gehandicapten zijn van het kastje naar de muur gestuurd. De openbare ruimte valt echter onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Daar vallen de bushaltes ook onder. Wij hebben dat uitgezocht. De gemeente is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van de bushaltes. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Heeft mevrouw Haage dat van de provincie zelf gehoord? Als de gemeente erover gaat, kan ik mij nog steeds voorstellen dat wij gezien de verantwoordelijkheid voor de bushaltes gesprekken voeren met de provincie. Nieuwe bushaltes worden wél door de provincie aangelegd. Mevrouw HAAGE (PvdA): Ja, dat gesprek hebben wij achter de schermen gevoerd, niet in Provinciale Staten. Het gesprek aangaan lijkt mij prima. Daarom vragen wij om de toezegging om bij de voorjaarsnota een plan te presenteren omdat wij dit een belangrijke zaak vinden. Het zal ongeveer € 5 miljoen kosten om de bushaltes aan te passen, best veel. Het lijkt mij goed om de nieuwe verantwoordelijkheden die nu weer worden gedeeld tussen de provincie en de stad goed op elkaar af te stemmen zodat daarover helderheid bestaat. Ik vraag de heer Gilissen om vooral met onze motie in te stemmen. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Mevrouw Haage zegt dat het aanpassen van de bushaltes waarschijnlijk € 5 miljoen zal kosten. Volgens mij heeft de PvdA-fractie in haar eigen tegenbegroting daarvoor € 1 miljoen uitgetrokken, ook voor andere infrastructurele projecten. Daar moet althans versobering plaatsvinden. Heeft mevrouw Haage een idee over hoeveel dat zal kosten? Zij zegt nu € 5 miljoen, maar in haar tegenbegroting staat € 1 miljoen. Kan het misschien € 10 miljoen of € 20 miljoen worden? Weet zij ook uit welke richting het geld moet komen, of is dat een zaak van het college? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! In mijn tegenbegroting heb ik voor het aanpassen van de bushaltes € 4 miljoen per jaar opgenomen. Dat kan worden uitgesmeerd. Ik kan mij voorstellen dat dit niet in één jaar kan worden gerealiseerd, terwijl dat misschien wél wenselijk is. Gevraagd wordt hoe wij dat willen betalen. Dat kan bijvoorbeeld door het versoberen van andere infrastructurele projecten. In de tegenbegroting hebben wij ook opgenomen om 2,5% minder externe inhuur toe te passen. Dat levert allemaal enorme bedragen op waarmee echter de toegankelijkheid van de stad voor chronisch zieken en gehandicapten wordt verbeterd.
Middagvergadering van 12 november 2015
17
Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Mevrouw Haage zegt dat de knelpunten van de toegankelijkheid moeten worden aangepast. Worden die geïnventariseerd waarna de belangrijkste knelpunten worden aangepakt? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Het is een vrij forse taak. Eerst moet worden bekeken hoe wij die aanpakken. Wij kunnen daarover vandaag niet besluiten. Daartoe moet een plan worden gemaakt. Wij hebben dat plan niet zelf geschreven. Wij zullen de wethouder vragen om dat te doen. Daarom hebben wij de volgende motie opgesteld. "Motie 145. Toegankelijk maken bushaltes voor iedereen. De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen op donderdag l 2 november 201 5 ter bespreking van de Programmabegroting 2016; Constaterende, dat:
-
De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronisch ziekte van toepassing is in het openbaar vervoer (artikel 8, eerste lid);
-
Dit betekent dat alle bushaltes toegankelijk moeten zijn voor iedereen die hiervan gebruik wil maken;
-
In de gemeente Utrecht met behulp van rijkssubsidie 56% (van de ongeveer 700) bushaltes is aangepast aan de geldende toegankelijkheidseisen';
-
Deze eisen voor het toegankelijk maken van bushaltes zijn opgenomen in het Handboek openbare ruimte van de gemeente;
-
De gemeente eigenaar is van de bushaltes binnen de gemeente;
-
De gemeente verantwoordelijk is voor de inrichting en onderhoud van de openbare ruimte, waaronder de bushaltes binnen de gemeente;
-
De gemeente vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning bovendien burgers moet ondersteunen om maatschappelijk te participeren;
-
De gemeente Utrecht echter nog geen structureel plan van aanpak heeft gemaakt voor het aanpakken van de resterende 44% van de bushaltes (ruim 300 haltes);
Overwegende, dat;
-
ledereen die dat wil gebruik moet kunnen maken van het openbaar vervoer; In de commissievergadering het college zich niet bewust leek van zijn verantwoordelijkheid voor het toegankelijk maken van bushaltes langs gemeentelijke wegen;
-
Het onwenselijk is dat mede hierdoor nog geen plan van aanpak is gemaakt voor het toegankelijk maken van de resterende bushaltes;
-
Bij het aanpassen van de resterende bushaltes met voorrang gewerkt moet worden aan die vaak door gehandicapten en ouderen orden gebruikt, zoals ziekenhuizen en verzorgings- en verpleeghuizen.
Draagt het college op:
-
Uiterlijk bij de Voorjaarsnota 201 6 een plan van aanpak te presenteren voor het toegankelijk maken van de resterende 44% van de bushaltes in Utrecht;
-
Hierbij een tijdpad en prioritering op te nemen waarbij de haltes die het meest door ouderen en gehandicapten worden gebruik het eerst worden aangepakt;
-
Hierbij te inventariseren welke kosten hieraan verbonden zijn en hoe deze kunnen worden gedekt binnen de programma's Bereikbaarheid en/of Openbare Ruimte;
Middagvergadering van 12 november 2015
-
18
Bij het maken van dit plan van aanpak samen te werken met provincie, vervoerders en cliëntenorganisaties als Solgu en ROCOV Utrecht;
En gaat over tot de orde van de dag" Motie 145 is ondertekend door de heer Van Waveren en de heer Post. Ons laatste en misschien belangrijkste punt is dat van de vluchtelingen en extremisten die wij op de televisie zien. Zij roepen allerlei emoties op, ook in onze stad. Het met vluchtelingen delen van de ruimte in de stad is voor de PvdA-fractie vanzelfsprekend. Tegelijkertijd moeten wij niet de fouten maken die decennia geleden zijn gemaakt, toen groepen mensen in onze samenleving kwamen. Wij willen de integratie van vluchtelingen stimuleren. Om sociale ongelijkheid van deze groepen te voorkomen, is het nodig om ze op goede plekken in de stad huisvesting, onderwijs, zorg en werk te bieden. Dit mag niet ten koste gaan van de meest kwetsbare groepen in de stad. Als men zelf geen mantel heeft, kan men die niet delen. Dat is niet goed voor de stad, maar ook niet goed voor het draagvlak om mensen een veilige plaats te geven. Wij spreken daarover de komende weken graag door. Ik dien nog drie moties in. "Motie 146. Integratie van vluchtelingen begint bij taal. De gemeenteraad van Utrecht, op donderdag 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
Op dit moment maar mondjesmaat taal en maatschappijoriëntatie aangeboden wordt aan vluchtelingen in de noodopvang;
-
Een groot deel van de vluchtelingen waarschijnlijk een status gaat krijgen;
Overwegende dat:
-
Er steeds meer vluchtelingen zijn die in Nederland een veilig heenkomen zoeken; Het voor een spoedige integratie belangrijk is dat vluchtelingen in onze gemeente zo snel mogelijk kunnen beginnen met het zich eigen maken van de Nederlandse taal en cultuur
Draagt het college op:
-
Om dit integratieprogramma zo snel mogelijk op te starten en te intensiveren
-
Om dit te doen met betrokken organisaties en gebruik te maken van de grote hoeveelheid vrijwilligers die in Utrecht bereid is vluchtelingen te helpen
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 146 is ondertekend door de heer Van Ooijen, mevrouw Podt en mevrouw Dibi. "Motie 147. bed, bad en brood gelden ook voor STIL. De gemeenteraad van Utrecht, op donderdag 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
Het Rijk de bed, bad en brood gelden speciaal heeft toegekend aan Utrecht om mensen in de meest basale behoeftes te voorzien;
-
Deze gelden bedoeld zijn voor mensen die bed bad en brood nodig hebben;
Middagvergadering van 12 november 2015
-
19
STIL het afgelopen jaar een belangrijke rol heeft gespeeld in de uitvoering van het BedBadBrood (BBB) beleid.
-
STIL kosten heeft gemaakt die direct onder de BBB vallen en daarnaast de uitvoerende rol van STIL geleid tot meerwerk die ten tijde van de begroting en de subsidieaanvraag voor het jaar 2015 niet was voorzien.
-
Overwegende dat: STIL in de loop van de jaren veel en belangrijke kennis en expertise opgebouwd heeft die we niet graag verloren zien gaan;
-
er extra middelen moeten komen om de werkzaamheden van STIL naar behoren uit te kunnen voeren;
-
STIL een deel van haar werkzaamheden moet beëindigen als zij niet gecompenseerd worden voor de uitvoering van de bed bad en brood regeling;
-
Er ook voor het jaar 2016 middelen nodig zijn om deze groep te voorzien van bed bad en brood.
Draagt het college op:
-
Het bedrag van 71,000.00 € te reserveren binnen de bed bad en brood gelden zoals beschreven slaat in de septembercirculaire;
-
Deze gelden ook in 2016 tbv STIL in te zetten voor het doel bed, bad en brood;
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 147 is ondertekend door mevrouw Dibi. "Motie 148. Oormerk de bed, bad en brood gelden. De gemeenteraad van Utrecht, op donderdag 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
Het Rijk de bed, bad en brood gelden speciaal heeft toegekend aan Utrecht om mensen in de meest basale behoeftes te voorzien;
-
Deze gelden bedoeld zijn voor mensen die bed bad en brood nodig hebben; Deze gelden nu niet geoormerkt zijn voor het doel dat bedoeld is en dus in de algemene middelen worden verwerkt;
-
Als deze gelden niet geoormerkt worden voor het bedoelde doel, zij voor elk doel gebruikt kunnen worden.
Overwegende:
-
Het college een zorgplicht heeft voor de meest kwetsbaren in onze stad;
-
Het college een humane opvang van uitgeprocedeerden en vluchtelingen nastreeft;
Het college tot doel heeft niemand op straat te laten slapen; Het zeer onwenselijk is als de gelden doe bedoeld zijn voor bed bad en brood verdwijnen in de algemene middelen;
-
Er ook voor het jaar 2016 middelen nodig zijn om deze groep te voorzien van bed bad en boord.
Draagt het college op:
Middagvergadering van 12 november 2015
-
20
Het bedrag voor de bed bad en brood voorzieningen zoals beschreven in de septembercirculaire niet in de algemene middelen te stoppen maar te oormerken en te reserveren voor het doel waarvoor het bedoeld is;
-
Deze gelden ook in 2016 in te zetten voor het doel bed, bad en brood.
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 148 is ondertekend door mevrouw Dibi. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De titel van motie 148 suggereert dat STIL naast andere organisaties bestaat die met bed, bad en brood bezig zijn. In het dictum dat ik heb gezien, is dat niet 100% helder. Vindt mevrouw Haage dat inzake het geld van bed, bad en brood STIL een uitzonderingspositie moet hebben of is dat een van de organisaties die daaruit geld moet krijgen? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Volgens mij is het totaalbudget dat wij van het Rijk krijgen € 2,4 miljoen. STIL heeft € 70.000,-- nodig. Dat betekent dat nog veel geld voor andere organisaties over is. De discussie over de besteding van de gelden voeren wij graag met de wethouder. De PvdA-fractie wil de Sint Maartens in onze stad - wij hebben ze gisteren met hun lichtjes zien lopen - niet de stad uitjagen. Soms hebben ze geen lichtjes, maar zijn het toch Sint Maartens die eerlijk willen delen. Als het aan ons ligt, zorgt eerlijk delen voor meer kansen op vooruitgang voor iedereen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Utrecht is geen stadstaat en Nederland geen eiland. Er wordt veel gesproken over grenzen, veel meer dan mij lief is. In deze tijd van uitroeptekens moeten wij vragen durven stellen. Wij praten niet alleen over staatkundige, historische grenzen en morele grenzen. De Nederlandse grens leek bijna de geschiedenisboekjes in te gaan, maar die is nu ineens weer springlevend. Wij spreken ook over de grens van de Europese Unie, want waar ligt die precies? Wie mag bij Europa horen en met wie willen wij handel drijven? Volgend jaar houden wij een referendum over het handelsverdrag met Oekraïne. Kiezen wij dan voor Europa? Of geven wij Poetin zijn zin? Een veel gestelde vraag is: wie mag onze grenzen oversteken? Wie is welkom en wie niet? Nederland is altijd een toevluchtsoord voor andersdenkenden geweest. Door onze open en tolerante houding en godsdienstvrijheid zijn door de eeuwen heen veel vluchtelingen naar ons land gekomen. Daarvan zijn voorbeelden genoeg. In de 17e eeuw kwamen duizenden Hugenoten naar ons land toe. Weet u hoe de overheid daarop reageerde? Ze verstrekte hen burgerrechten. De Hugenoten trouwden met Nederlanders en bouwden hier een nieuw leven op. Onze eigen Matthijs Sienot stamt rechtstreeks van ze af. Wij praten ook over morele grenzen. Wat mag worden gezegd en wat niet? Waarop spreken wij elkaar aan? Spreken wij elkaar überhaupt nog wel? De toon van het maatschappelijke debat, als men dat nog zo wil noemen, is soms om van te griezelen: Pegida, AFA, spreekkoren en protesten. Er wordt over en weer geschreeuwd, maar niet geluisterd. Het gelijkheidsbeginsel is een fundament van onze rechtsorde. De D66-fractie wil daarom dat artikel 1 van de Grondwet duidelijk zichtbaar wordt op een centrale plaats in de stad, het liefst vlak bij het stadskantoor, zodat iedereen weet waar de overheid voor staat. Wij dienen daarom een motie in.
Middagvergadering van 12 november 2015
21
"Motie 149. Een motie voor allen die zich in Utrecht bevinden. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 12 november 2015 ter behandeling van de programmabegroting, Overwegende:
-
Dat de meningen over vluchtelingen en vreemdelingen zeer uiteenlopen en soms leiden tot acties en reacties die verder gaan dan op grond van de vrijheid van meningsuiting acceptabel is.
-
De grondwet houvast biedt in tijden van angst en onzekerheid Dat de discussie vaak over Nederlandse normen en waarden gaat
Constaterende:
-
Dat de grondwet de belangrijkste Nederlandse 'norm' is als het gaat om de verhouding tussen overheid en mensen in Nederland
-
Het Jaarbeursplein, met het nieuwe stadskantoor, een plek is waar overheid en mensen samenkomen
Besluit:
-
Dat de tekst van artikel 1 van de Nederlandse grondwet 'Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.' zeer duidelijk zichtbaar moet worden gemaakt op het Jaarbeursplein
-
Hiertoe uiterlijk bij de volgende voorjaarsnota een voorstel aan de raad te zenden of, indien dit mogelijk is, eerder en de financiële dekking te vinden in de programma's openbare ruimte en groen en/of stationsgebied en/of veiligheid en/of vastgoed.
En gaat over tot de orde van de dag" Motie 149 is ondertekend door de heer Bos en de heer Kleuver. Wij moeten realistisch zijn: de vluchtelingen die naar ons toe komen, zullen niet snel teruggaan. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! In artikel 23 lid 1 van de Grondwet staat dat de kwaliteit van het onderwijs een aanhoudende zorg van de overheid is. Wat vindt de D66-fractie ervan om niet alleen artikel 1, maar ook dit belangrijke artikel over onderwijs in de openbare ruimte zichtbaar te maken? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Over artikel 23 is in onze partij nog wel eens wat discussie geweest over de vraag of dat artikel niet beter kan worden afgeschaft. Dat terzijde. Natuurlijk willen wij alle artikelen van de Grondwet allemaal in de openbaarheid kunnen aangeven. De Grondwet maakt geen onderscheid tussen de artikelen. Die zijn allemaal even belangrijk. Echter, gezien het maatschappelijke debat dat op dit moment gaande is alsmede het gelijkheidsbeginsel - mevrouw Haage refereerde daar op een andere manier al aan - willen wij artikel 1 graag in de publieke ruimte zichtbaar maken om iedereen eraan te helpen herinneren dat het een belangrijk uitgangspunt is en dat iedereen gelijk is. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Het is opmerkelijk dat de D66-fractie zegt het volledige artikel 23 van de Grondwet te willen afschaffen omdat de overheid zich consequent bemoeit met de kwaliteit van het onderwijs. Ik ben benieuwd of de D66-fractie dat inderdaad wil. Dat zou behoorlijk revolutionair zijn. Ik ben benieuwd naar een motie of een amendement om daarvoor te lobbyen.
Middagvergadering van 12 november 2015
22
Dit is echter een fundamenteel punt. De heer Verschuure neemt één artikel uit de Grondwet, maar de andere laat hij staan, terwijl die minstens zo belangrijk zijn. Neem artikel 21 over de zorg voor de natuur. Ik kijk daartoe even naar de GroenLinks-fractie. Artikel 6 gaat over de vrijheid van godsdienst. Vindt de heer Verschuure het niet getuigen van willekeur dat hij er maar één uitkiest? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik heb niet gezegd dat onze partij van mening is dat het gehele artikel 23 moet worden afgeschaft. Dat ter correctie. Er is bij ons wél discussie over de vraag of niet iedereen openbaar onderwijs moet worden gegeven en dat bijzonder onderwijs geen speciale positie moet hebben. Daarover gaat de discussie. Ik kan daarover moties en amendementen indienen en wil best het debat erover aangaan, maar ik denk niet dat wij hier de Grondwet kunnen wijzigen. Ik heb gezegd geen onderscheid te willen maken in het belang van de afzonderlijke artikelen van de Grondwet. Artikel 1 is voor ons het meest sprekend en het meest relevant in het licht van het maatschappelijke debat. Daarom lichten wij dat er graag uit. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! In die context vinden wij het op z'n minst een mooi idee. Ik wil echter vragen of de D66-fractie weet wat de kosten zijn en waar het geld vandaan moet komen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Wij hebben daar navraag naar gedaan. Afhankelijk van hoe men het wil optuigen, verschilt dat bedrag nogal. Wij denken zelf aan een bedrag van € 40.000,--. In de motie is daarover een zoekrichting opgenomen. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Bij de zoekrichtingen die de D66-fractie voorstelt, staat vaak en/of. Als de heer Verschuure moet kiezen, waar komt het geld dan vandaan? Ter correctie: in artikel 1 van de Grondwet staat niet dat iedereen gelijk is, maar dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld. Hoe staat de D66-fractie tegenover de oproep om te bekijken of dit kan via crowdfunding, cofinanciering of met andere organisaties die gelijkheid en gelijkwaardigheid hoog in het vaandel hebben staan? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Crowdfunding en cofinanciering zijn allemaal fantastische ideeën om dit te doen. Als er mensen zijn die dat willen doen, lijkt ons dat hartstikke prima. Wij hebben alleen gezegd dat wij dit op dit moment graag in de openbare ruimte willen aanbrengen. Gezien de actualiteit van de discussie willen wij dat op dit moment doen. Wij vragen het college om bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2016 de raad daarover een voorstel te doen. De zoekrichting wat betreft de openbare ruimte is groen, Stationsgebied, veiligheid en vastgoed. Het hele gebied in de omgeving van het Stationsgebied gaat nog op de schop. Het Jaarbeursplein wordt ontwikkeld. Er is budget gereserveerd om de openbare ruimte in te richten. Wij denken dat het een prima post is om dit te dekken. Zoals gezegd, denken wij aan een bedrag van € 40.000,--. Wij vragen om een plan. Ik weet niet precies hoeveel geld ervoor nodig is. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! De heer Verschuure spreekt over "dit moment". Tegelijkertijd noemt hij de Voorjaarsnota 2016. Dat is niet hetzelfde. Als wij iemand inschakelen die in de openbare ruimte mooie reversed graffiti kan maken, kan artikel 1 van de Grondwet bij wijze van spreken op dit moment voor een fractie van het bedrag worden gemaakt. Dan hoeft het college geen zoektocht te ondernemen. Ik wil dan wél dat de gehele Grondwet wordt gedaan.
Middagvergadering van 12 november 2015
23
De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik ben benieuwd hoe dat eruitziet. Ik hou wel van graffiti. Ik ben benieuwd of men alle letters dan kwijt kan, zelfs op het Jaarbeursplein. Wij hebben gevraagd of het college bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2016 een voorstel kan doen. Wij denken dat de dekking kan worden gevonden in de posten die in de motie staan. Wij moeten realistisch zijn. Vluchtelingen die naar ons toekomen, zullen niet snel teruggaan. Opvang in de eigen regio is essentieel, maar veel zijn al hier en are here to stay. Wij moeten niet denken dat wij het probleem met een "sobere opvang" kunnen oplossen. Wij moeten deze vluchtelingen voorbereiden op een langdurig, mogelijk permanent, verblijf in Nederland. Laten wij dan ook snel starten met hun integratie. Met de tijdelijke opvang in de Amerikalaan en de komst van een tweede asielzoekerscentrum laten wij zien dat Utrecht een gastvrije stad is. Ik zie gelukkig een breed gedeeld gevoel in de stad dat wij vluchtelingen willen helpen. Ik heb echter ook begrip voor de zorgen die leven omdat mensen onzeker zijn over wat zal komen. Wij moeten daarom de hand uitsteken en het gesprek aangaan. Taalbeheersing is de sleutel tot integratie. Wij zijn blij dat taalonderwijs al in de opvang zal starten. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! De heer Verschuure wil graag het gesprek aangaan, maar met wie precies? De heer VERSCHUURE (D66): Met de Utrechters, de mensen in de wijken, bijvoorbeeld op plekken waar de noodopvang wordt geplaatst, rondom de Amerikalaan. Er is een aantal bewonersvergaderingen geweest, nog deze week. Het was een prima avond. Er was veel draagvlak. Het is erg nodig om de gesprekken te voeren, omdat er vragen en zorgen leven en om misverstanden uit de weg te gaan. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Wil de heer Verschuure het gesprek voeren voor of ná de keuze voor de opvang is gemaakt? De heer VERSCHUURE (D66): Dat hangt er vanaf. Als men heel snel wil schakelen - dat is de wens van het kabinet en de staatssecretaris - om snel noodopvang te realiseren, dan is het bijna onmogelijk om vooraf een uitgebreid participatietraject in het leven te roepen. Dan moeten wij eerst samen met het COA een locatie kiezen, want dat doet de gemeente niet helemaal zelf. Daarna moeten wij met de omgeving het gesprek voeren. Dat is een andere gang van zaken dan als er sprake is van een permanent AZC. Daar is gewoon een planprocedure voor. Dan worden de gesprekken vooraf gevoerd. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Voordat het COA iets vindt, kan de gemeente aangeven wat ze van het COA verwacht. Het gesprek daarover is niet in de raad gevoerd. Over de komst van een mogelijk tweede AZC is de D66-fractie het helemaal met de VVD-fractie eens dat over de komst van het AZC überhaupt het principe van meer permanente opvang van vluchtelingen de stad moet betrekken, want dat is een zeer fundamentele keuze. Dat kan niet worden gedaan op basis van even aangeven wat het wordt om vervolgens koffie en thee te gaan zetten. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik vind het fantastisch dat de VVD-fractie op dit moment veel belang hecht aan inspraak en burgerparticipatie. Ik hoop dat de VVD-fractie dat in het vervolg ook bij andere onderwerpen doet. Los daarvan ben ik het met de heer Gilissen eens dat wij vanzelfsprekend hierover moeten spreken. Dat gebeurt ook. Onlangs zijn hierover gesprekken gevoerd, ook in de raad. Afgelopen dinsdag is hierover een commissievergadering geweest. Ik vind het belangrijk dat wij hierover onderling gesprekken voeren.
Middagvergadering van 12 november 2015
24
Overal in het land worden vluchtelingen opgevangen in sportzalen en na een paar dagen worden zij verhuisd naar andere locaties. Het lijkt mij niet dat wij voorafgaand aan dat soort snelle procedures eerst gesprekken voeren met de omgeving, want dan wordt de snelheid er helemaal uitgehaald. Los daarvan ben ik blij dat wij in Utrecht niet voor crisisopvang kiezen, maar meer voor noodopvang waardoor wij niet alleen de bussen heen en weer laten rijden, maar de mensen een iets menswaardiger opvang bieden. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Mocht de VVD-fractie er voorstander van zijn om een stadsgesprek te organiseren over de omvang, de aard en de vorm van de opvang van vluchtelingen in Utrecht, ook voor de lange termijn, dan zal de D66-fractie dat verzoek steunen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Dat weet ik nog niet. Dat hangt af van het voorstel dat de VVD-fractie doet. Ik heb afgelopen dinsdag in de commissievergadering kennisgenomen van een voorstel van een collega van de heer Gilissen waarin ik de concreetheid miste. Wat wil de VVD-fractie precies? Waarover wil ze het gesprek voeren? Op welke manier moet dat worden georganiseerd? Ik moet over deze zaken eerst duidelijkheid hebben voordat ik op de voorstellen "ja" zeg. In de basis ben ik altijd bereid om een gesprek te voeren. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik zie niet helemaal vóór mij welk soort gesprek de VVD-fractie voor zich ziet. Zullen wij een gesprek voeren over meer meer of minder minder? Welk soort gesprek moet het precies worden? Als men nu proeft dat er draagvlak is in de stad voor het beleid dat nu wordt gevoerd, welk soort gesprek wil men dan voeren over algemeenheden die de heer Gilissen noemt? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! De VVD-fractie zal de discussie over vluchtelingen nooit reduceren tot begrippen als "meer meer" of "minder minder". Dat past gewoon niet. Ik hoop dat iedereen dat met mij eens is. Wij zijn overvallen door de toegenomen stroom vluchtelingen. Daarop is geacteerd. Zeker wat betreft de kortdurende opvang zijn goede stappen gezet. De VVD-fractie steunt die. De raad heeft nog geen enkel besluit genomen over de soort locatie of vorm van opvang van vluchtelingen. Dat willen wij anders zien. Wij willen graag het gesprek met Utrechters aangaan via een open uitnodiging. Ik hoop dat deze wens ook bij de andere raadsfracties die graag met de stad in gesprek willen gaan, wordt gesteund, zodat wij daar alle angsten en zorgen, maar ook de mooie initiatieven, een plek kunnen geven. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Een groot deel dat op de stad afkomt, is afhankelijk van landelijk beleid, ook wat betreft de locaties voor noodopvang. In feite kiest het COA. De VVD-fractie kan dat anders willen, maar dat is wél de realiteit, ook wat betreft de vraag hoeveel statushouders Utrecht zal huisvesten. Dat is een regeling die vanuit het landelijke beleid wordt neergelegd. Welk gesprek zullen wij dan voeren? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik vind het zonde om deze vraag in de tijd van de heer Verschuure te beantwoorden. Ik kom er in mijn eigen bijdrage op terug. Ik stel voor dat wij het debat dan voortzetten. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Er zijn speciale, aangepaste opleidingsprogramma’s nodig om statushouders snel te laten instromen in de arbeidsmarkt. De samenwerking tussen gemeente, HBO en het bedrijf AFAS is daarvan een mooi voorbeeld. Wij roepen het college op om hierover in gesprek te gaan met de Utrechtse onderwijsinstellingen zoals de Universiteit, het HBO en de MBO’s, maar natuurlijk ook met de Utrechtse bedrijven en organisaties die statushouders begeleiden.
Middagvergadering van 12 november 2015
25
Daarnaast vraag ik het college om in gesprek te gaan over de regels voor asielzoekers in de asielzoekerscentra. Het eerste halfjaar mag geen betaald werk worden gedaan. Dat betekent voor de meeste Syriërs dat ze minstens een jaar op hun handen moeten zitten als je de noodopvang erbij optelt. Wil het college zich er hard voor maken dat de regels over betaald werk voor asielzoekers worden aangepast? De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik ben een beetje verbaasd. In Utrecht hebben wij te maken met een enorme verdringingsmarkt. Wat de heer Verschuure voorstaat, is de markt nog verder verdringen en om mensen die nu in de noodopvang en in een asielprocedure zijn de plaats te laten innemen van Utrechters. Hoe kijkt de heer Verschuure daar tegenaan? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Er zijn ook vacatures die moeten worden vervuld. Bijvoorbeeld een IT-bedrijf als AFAS - de raad heeft daarover onlangs een brief gekregen - kan veel mensen gebruiken. Bekeken kan worden welke opleidingsprogramma's geschikt zijn om iemand aan te bieden zodat hij of zij kan doorstromen. In Utrecht zijn grote aantallen vluchtelingen. Een groot gedeelte zal hier blijven. Wij willen dat die in de Utrechtse samenleving integreren. Dat betekent dat wij ze moeten opleiden en toeleiden naar werk en de arbeidsmarkt. Dat betekent geen verdringing, maar integratie. Wij moeten ervoor zorgen dat zij er klaar voor zijn. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Het gemiddelde profiel van een statushouder is niet zo goed toegerust voor het deelnemen aan de arbeidsmarkt als het gemiddelde profiel van een Nederlander. De heer Verschuure zegt ze te willen opleiden en wil dat ze uiteindelijk banen krijgen. Dan nog zal de grootste instroom zich voordoen aan de onderkant van de markt. Zij gaan de concurrentie aan met laaggeschoolden. Het gevolg daarvan is keiharde verdringing. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Mijn fractie is ervan overtuigd dat als nu opleidingen worden aangeboden, zoals het leren van de Nederlandse taal, de vluchtelingen wel degelijk naar een baan kunnen worden geleid. De heer Bos zegt in feite dat wij daaraan geen aandacht moeten besteden, maar dan blijven zij in ieder geval thuiszitten. Dat willen wij toch niet? Wij willen graag dat zij in de Nederlandse samenleving integreren. Wij moeten hen daartoe de kans geven. Wij vinden dat wij daarmee geen jaar moeten wachten. Wij moeten beginnen met opleiden. Dat is een verstandige aanpak. De heer Bos denkt daar helaas anders over. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Het bijzondere is dat de manier waarop de heer Verschuure vluchtelingen bekijkt ervan uitgaat dat de vluchtelingen een hoog D66-profiel hebben, maar dat hebben zij niet. Zij zijn niet hoog opgeleid. Zij kunnen prima toevloeien naar laaggeschoold werk, maar niet naar hooggeschoold werk. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Zij mogen voorlopig nog niet stemmen, dus daar doe ik het niet voor. Ik ben er echter van overtuigd dat een groot gedeelte van de vluchtelingen die hier komen in het land van herkomst vaak wél een hoge opleiding hebben genoten. Zeker bij Syriërs is dat het geval. Dat betekent niet dat ik voor Syriërs een uitzondering wil maken. Ik vind dat de gehele groep een opleiding moet kunnen krijgen zodat zij betaald werk kunnen doen en aan de samenleving kunnen meedoen. Het is struisvogelpolitiek om te denken dat wij deze mensen niets te bieden hebben. Dat is niet de aanpak die ik zou kiezen.
Middagvergadering van 12 november 2015
26
Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik wil de heer Verschuure steunen bij zijn betoog. Ik wil de heer Bos vragen of een gepromoveerd wiskundige hoog is opgeleid. Daar ken ik er een van. Volgens mij is het gunstig geweest dat met toestemming van het ministerie twee timmerlieden uit een AZC zijn ingezet. Op allerlei plekken in het land zijn programma's geweest om mensen toe te leiden naar werk, zoals tomaten plukken. Dat is niet gelukt, maar volgens mij is er werk genoeg. Ik ben het helemaal met de heer Verschuure eens dat wij de talenten van de mensen die binnenkomen moeten benutten. Wij weten dat een groot deel van hen hier blijft. Ook al zouden zij teruggaan naar het land van herkomst, is stilstand achteruitgang. Wij moeten deze mensen opleiden en bij de samenleving betrekken. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik wil de heer Verschuure en mevrouw Haage zeggen dat zij hun ogen sluiten voor de realiteit. De realiteit is dat hele volksstammen aan bouwpersoneel, zoals timmerlui, niet aan de bak komen. Ik ken een leermeester van 54 jaar die geen werk kan vinden. Mevrouw Haage zegt twee Syrische timmerlieden op de markt te hebben gebracht. Dan is er toch sprake van verdringing? Dat is toch duidelijk? De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Dinsdagmiddag jl. hebben wij hierover een interessant debat gevoerd, maar ik steun de heer Verschuure. Ik heb dinsdag jl. gezegd dat wij ons niet twee keer aan dezelfde steen stoten. In de vorige grote immigratiegolf hebben wij van de integratie heel slecht werk gemaakt. Daar plukken de mensen nu de wrange vruchten van. Wij moeten niet zo stom zijn om dat nog een keer zo te doen. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik kan de oproep van de heer Verschuure begrijpen. Ik denk niet dat ik het met hem eens ben. Is de heer Verschuure het wél met de VVD-fractie eens dat wij mensen er te allen tijde van bewust moeten maken dat hun verblijf in Nederland een tijdelijk verblijf kan zijn? Wij moeten bij alle stappen die zij zetten de mensen ook voorbereiden om terug te keren, bijvoorbeeld naar Syrië, om daar te werken aan de opbouw van het land. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik ken de partijlijn van de heer Gilissen. Ik deel die niet. Die houdt volgens mij een sobere opvang in opdat deze mensen in Nederland niet integreren. Ik hoor ook dat wordt voorgesteld dat statushouders in containers moeten wonen en dat zij geen recht op woningen hebben. Ik denk dat die partijlijn niet werkt. Ik ben het met de heer Schipper eens. De basis van mijn betoog is dat wij zo snel mogelijk met de integratie moeten starten. Als dat betekent dat iemand over vier of vijf jaar alsnog teruggaat, dan is ook dat goed. Dan heeft iemand hier zijn tijd goed gebruikt. Dan wordt iemand teruggebracht naar de eigen omgeving waar hij of zij een opleiding heeft gedaan en werkervaring heeft. Ik begrijp dat opvang in de eigen regio heel belangrijk is, maar dat gebeurt al in overvloed. Alleen een fractie van de mensen komt hierheen. Wij moeten reëel zijn en beseffen dat de kans dat de mensen hier blijven heel groot is. Wij kunnen beter vandaag starten met het aanbieden van een toekomst en integratie dan dat wij dezelfde fouten maken die wij in het verleden hebben gemaakt. Als wij integratie uitstellen, krijgen wij daarvan later spijt. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik kan in elk geval vaststellen dat ik de heer Verschuure aan mijn zijde vind als ik na vijf, zes of zeven jaar, wanneer de kinderen in schoolklassen zijn geïntegreerd en in de Nederlandse samenleving zijn geworteld, zeg dat men weet dat men hier zeven jaar geleden is gekomen, men steeds heeft geweten dat ooit het moment van terugkeer zou komen en dat men inderdaad teruggaat.
Middagvergadering van 12 november 2015
27
De heer VERSCHUURE (D66): Nee, dat ben ik zeker niet met de heer Gilissen eens. Hij geeft geen goed vooruitzicht en schetst geen reëel beeld. Iemand blijft hier niet voor niets. De beslissingen nemen wij niet, maar dat doen de IND en dergelijke instanties. Als iemand op dit moment statushouder wordt, moet men hem of haar een perspectief op een toekomst bieden. Als iemand dat niet heeft, dan vind ik dat inhumaan. Daar wil ik niet voor gaan. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Stelt de heer Gilissen voor om de procedure, zoals helaas nu vaak gebruikelijk, zeven jaar te laten duren en om mensen in die tijd niets te laten doen en wij over twintig jaar moeten concluderen dat zij hier nog steeds een groep vormen die volledig kansloos is? De heer GILISSEN (VVD): Zeker niet. Men kan nu een vluchtelingenstatus krijgen voor de duur van maximaal vijf jaar. Er zijn ook allerlei beroepsmogelijkheden. Die worden in veel gevallen tot het uiterste benut, met alle onzekerheden van dien. Volgens mij is afgesproken dat deze mensen in Nederland wel of geen toekomst hebben. Als zij hier geen toekomst hebben, omdat zij terug kunnen naar Syrië om daar het land op te bouwen - er zijn veel mensen achtergebleven die niet in staat waren om te vluchten - dan vindt de VVD-fractie dat die mensen daarheen terug moeten. Wat hier wordt voorgesteld, is de deur openzetten naar nog meer toestroom van vluchtelingen. Volgens mij moeten wij daarover heel duidelijk zijn. Voor de duur van het conflict zijn vluchtelingen in Nederland van harte welkom. Wij doen alles voor hen. Men kan hier werken aan terugkeer en aan perspectief, maar als het eenmaal zover is, gaat men terug naar het land van herkomst. De VOORZITTER: Dames en heren! Het is toch niet zo dat u de commissievergadering overdoet, hè? Ik herinner de raad even aan die afspraak. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Helemaal niet. Bovendien heb ik in die commissie geen zitting. Neem Afghanistan. Zolang ik leef, is daar oorlog. Men kan heel gemakkelijk zeggen dat mensen terug moeten als de oorlog voorbij is, maar dat kan lang duren. Is de VVD-fractie het niet met de fracties van D66 en GroenLinks eens dat men in de tussentijd de mensen een echt perspectief moet bieden in de samenleving waar zij op dat moment zijn? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Volgens mij wordt perspectief altijd op persoonlijk niveau geboden. Dat betekent dat mensen zich moeten kunnen ontwikkelen, dat kinderen naar school kunnen gaan en de mensen bezig moeten kunnen zijn. Daar zijn allerlei voorzieningen voor. De VVD-fractie staat voor het basisprincipe dat als het land van herkomst veilig is - daarover zijn Europese afspraken gemaakt en dat staat in artikel 2 van de Grondwet - en als men hier geen permanente status krijgt, is er geen toekomst voor hen. De realiteit dat for the time being mensen welkom zijn, moet te allen tijde met deze mensen worden gedeeld. Er komt een moment dat mensen uit Syrië terug kunnen. Dat kan over een jaar zijn, maar ook over vijf jaar. Daarop moeten wij de mensen voorbereiden. Als wij dat niet doen - dat ben ik met de heer Schipper eens - dan hebben wij niets geleerd van wat in het verleden is gebeurd. Dat realisme moeten wij altijd meegeven aan de mensen die hier zijn gekomen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Realisme vind ik een heel goed uitgangspunt. Ik hoop dat de VVD-fractie ook realisme kent als de mogelijkheid van terugkeer aan de orde is. Wij denken dat er een reële kans is dat een groot deel van deze mensen hier zal blijven. Wij kunnen dus maar beter zo snel mogelijk starten met de integratie in de Nederlandse samenleving. Ik dien daartoe de volgende motie in.
Middagvergadering van 12 november 2015
28
"Motie 150. Werken aan integratie. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 12 november 2015 voor de behandeling van de Programmabegroting; Constaterende dat:
-
Er in Utrecht op dit moment 500 mensen in de noodopvang voor asielzoekers verblijven Asielzoekers op dit moment soms tot vier maanden inde noodopvang moeten verblijven alvorens zij hun asielverzoek kunnen indienen.
-
Utrecht op het ogenblik een taakstelling heeft voor de huisvesting van 560 statushouders (mensen met een verblijfsvergunning) per jaar en dat deze taakstelling, en dus het aantal nieuwe Utrechters, in elk geval het komende jaar verder zal stijgen.
Overwegende dat:
-
Asielzoekers op dit moment het eerste halfjaar van hun procedure geen betaald werk mogen doen, waardoor zijn inclusief wachttijd soms wel een jaar 'stilzitten' zonder werk of onderwijs.
-
Het van groot belang is voor vluchtelingen, statushouders en onze stad dat mensen zo snel mogelijk mee kunnen doen in Utrecht - dat wil zeggen: het spreken van de taal en onderwijs en/of werk.
-
Dat ongeveer 1/3 van de vluchtelingen een (hogere) beroepsopleiding of wetenschappelijke opleiding heeft.
-
De gemeente Utrecht, AFAS software en de Hogeschool Utrecht in januari starten meteen piiot voor een ICT opleiding voor 30 vluchtelingen.
Roept het college op:
-
In gesprek te gaan met de staatssecretaris om de regels over betaald werk voor asielzoekers in procedure zo aangepast te krijgen, dat zij eerder aan de slag kunnen.
-
In gesprek te gaan met de Utrechtse onderwijsinstellingen, de Universiteit, het HBO en MBO's, met Utrechtse bedrijven en organisaties die statushouders begeleiden zoals vluchtelingenwerk en UAF - om te komen tot méér speciale, aangepaste opleidingsprogramma's, aansluiting tussen onderwijs en werk en maatwerk bij de begeleiding naar werk van statushouders.
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 150 is ondertekend door mevrouw Metaal, de heer Schipper, de heer Menke, de heer Van Ooijen, mevrouw Van Esch, de heer Van Corler en mevrouw Podt. De coalitie is twee jaar onderweg. Er wordt keihard gewerkt aan meer werk, minder regels en beter onderwijs. Vandaag behandelen wij de begroting voor 2016. De D66-fractie is blij dat het college wederom een financieel solide begroting presenteert met stevige ambities voor onze stad. Zomaar een greep uit de resultaten: met het Lokaal Economisch Fonds, het Actieplan Jeugdwerkloosheid en de social impact bonds creëren wij banen, stages en leerwerkplekken. Zo zorgen wij voor meer werk. Wij verruimen regels, zoals bij de winkeltijdenverordening - hopen wij binnenkort - of wij heffen ze helemaal op. Zo wordt de erfpacht voor woningen definitief geschrapt. Wij verbeteren het onderwijs door € 204 miljoen te investeren in de Utrechtse scholen. 2015 was het eerste jaar waarin Utrecht geen enkele zwakke basisschool meer had. Ere wie ere toekomt. Ik wil mijn complimenten graag aan de deze gehele coalitie geven. Onder het motto "Utrecht maken wij samen" durft deze brede coalitie over haar eigen schaduw heen te springen. Ze durft keuzes te maken. Hiermee boeken wij stevige resultaten. Daar ben ik trots op.
Middagvergadering van 12 november 2015
29
Helaas is dat met het PvdA/VVD-kabinet wel anders. De regering smijt vandaag van pure ellende € 5 miljard over de balk. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik begrijp best dat de heer Verschuure een soort feestelijke opsomming wil geven van alle successen van het college, maar het zou hem wél sieren als hij zaken noemt waarover hij erg ontevreden is, bijvoorbeeld het aantal van 9.500 mensen in de bijstand. Dat aantal is de afgelopen jaren alleen maar gegroeid. Daarin is geen kentering gekomen. Dat is ook iets dat ten tijde van deze coalitie is gebeurd. Ik gun de heer Verschuure zijn successen. Het zou echter mooi zijn als hij ook aangeeft wat in deze prachtige stad niet zo mooi is. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik krijg dermate veel interrupties dat het lastig spreken is. Ik begrijp het ongeduld van de heer Van Ooijen. Ik ben net begonnen. Ik heb nog heel veel tekst uit te spreken. Ik kom nog aan dingen toe die ik graag anders en beter wil zien. Als de heer Van Ooijen nog even geduld heeft, kan hij aan het einde van de rit bekijken of hij nog steeds ontevreden is. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik zou ook graag willen horen over welke wethouder de heer Verschuure ontevreden is. Hij noemt de successen van het gehele college. Ik zou graag weten waarover hij ontevreden is. Dat hij dat niet doet, verwijt ik de D66-fractie soms een beetje. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Op de vraag over welke wethouder ik ontevreden ben, is het antwoord heel kort: over geen enkele. Ik ben tevreden over alle wethouders die hier op dit moment zijn. Ik wil graag verdergaan met mijn verhaal. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik begrijp dat de heer Verschuure een beetje boos en rancuneus is. Ik begrijp dat wel. D66 onderhandelt landelijk niet mee over een mooi pakket van € 5 miljard aan lastenverlichting. Ik begrijp dat hij dat van Alexander Pechtold moet zeggen, dus ik vergeef hem dat. De VOORZITTER: Sint Maarten. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik erger mij een beetje aan de heer Verschuure als hij zegt dat alleen in de coalitie Utrecht samen wordt gemaakt. Dat heeft hij gezegd. Ik neem daar als oppositiefractie aanstoot aan. Ook mijn collega's en ik maken Utrecht. Ik zou graag willen dat de heer Verschuure ook ons erbij betrekt. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik vind dat de heer Bos een punt heeft. Ik geef hem helemaal gelijk. Ik heb niet willen zeggen dat wij dat niet hebben willen doen. Ons motto is: Utrecht maken we samen. Ik vind wél dat het college het heel goed doet. Ik ben daar trots op. Het college bereikt resultaten. Ik wil die graag onderstrepen. Even terug naar Den Haag. Een beter idee heeft het kabinet niet. Het kabinet trekt geen geld uit voor passend onderwijs. De Klijnsmakortingen op de bijstand blijven boven de Utrechtse begroting hangen en kosten de stad nog steeds minimaal € 10 miljoen. In plaats van het creëren van banen voor 600.000 werklozen maakt het kabinet ruzie. Het sluit ene onbegrijpelijke compromis na het andere. Het had beter de hoge belasting op arbeid kunnen verlagen.
Middagvergadering van 12 november 2015
30
Dat levert direct werkgelegenheid op. Nu komt er mogelijk een banenboete en keert de aanrechtsubsidie terug.
(De heer Van Zanen draagt hierna het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Rollingswier.) De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik hoor de heer Verschuure fulmineren tegen het beleid van het kabinet. Ook wij doen dat regelmatig. De heer Verschuure zegt dat veel mensen die als vluchteling hier komen waarschijnlijk zullen blijven. Dat betekent dat wij die zullen moeten huisvesten. Dat is de heer Verschuure met mij eens. Wil de heer Verschuure het kabinet niet zeggen dat het ervoor moet zorgen dat de corporaties en dergelijke weer kunnen investeren in plaats van elk jaar 20% van hun inkomsten naar Stef Blok brengen? Kan ik een herziening van het stemgedrag van D66 over het woonakkoord verwachten? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Dat is een interessante vraag. Ik kom als ik genoeg spreektijd heb toe aan het onderwerp "wonen". Ik voel er weinig voor om alles op de kop te zetten. Bij de wens tot investeren in de woningmarkt vinden wij elkaar. Ook bij de algemene beschouwingen hebben wij daarover een gezamenlijke wens geuit. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik zit niet in de Tweede Kamer, maar wel in de gemeenteraad van Utrecht. Van mij mag men heel erg zeuren over het kabinet, maar het is misschien effectiever om te praten over de vraag wat de Utrechtse raad kan doen. Eén van de dingen die wij kunnen doen - die heeft de PvdA-fractie opgenomen in haar tegenbegroting - is ervoor zorgen dat het met de woningmarkt beter gaat door verduurzaming van de sociale woningvoorraad. Het college heeft het afgelopen jaar van de woningbouwcorporaties € 10 miljoen binnengekregen. De woningbouwcorporaties hebben het allemaal financieel moeilijk vanwege de erfpacht. Wat vinden de heren Schipper en Verschuure ervan om die gelden ten gunste van de woningmarkt in te zetten? De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik vind het opmerkelijk dat mevrouw Haage zegt de woningmarkt te willen verbeteren door in te zetten op verduurzaming van de bestaande voorraad. Daarvoor krijgen wij geen vierkante meter méér woningen, sterker nog, zelfs minder. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Wij zullen de erfpacht afschaffen. Dat doen wij in Utrecht gelukkig zonder referendum. Vooruit met de geit. Ik ben het niet met mevrouw Haage eens. Het kabinet is wél goed in het belemmeren van de Utrechtse experimenten. Utrecht mag wél de tekorten op decentralisaties aanvullen, maar geen beleid versimpelen. Het kabinet creëert wél een overbelast justitieapparaat, maar saboteert de Utrechtse Social Cannabis Clubs. Voor het PvdA/VVD-kabinet is mijn boodschap: ga nu toch eens zélf met vernieuwing aan de slag. Utrecht gaat volop door met vernieuwen. Utrecht kent een sterke Startup-community. Voor verdere groei van de werkgelegenheid moeten wij het ondernemersklimaat versterken. De Utrechtse wethouder heeft op voorspraak van de D66-fractie het convenant Startup Utrecht ondertekend. Deze coalitie heeft als ambitie om in 2018 de laagste werkloosheid van Nederland te hebben. Startups zorgen voor maar liefst 60% van de banengroei. De D66-fractie heeft in haar onderzoeksrapport "Utrecht startupcommunity: Kansen voor de gemeente Utrecht" veertien concrete aanbevelingen gedaan. Wij dienen een motie in die geld vrij maakt om deze kansen te realiseren.
Middagvergadering van 12 november 2015
31
"Motie 151. Versterk de startupcommunity. Constaterende dat:
-
60% van de banengroei in de OECD-landen komt van jonge ondernemingen;
-
Utrecht een groeiende startupcommunity kent met veel partijen die willen investeren om van Utrecht een fantastische startupcommunity te maken;
-
Utrecht alle voorwaarden in huis heeft om deze ambities op het gebied van startups waar te maken;
-
er een onderzoeksrapport ligt van D66 Utrecht met veertien aanbevelingen om de startupcommunity te versterken vanuit de verschillende rollen van de gemeente.
Overwegende dat:
-
er geen samenhangend beleid is van de gemeente Utrecht vanuit verschillende portefeuilles en aandachtsgebieden (accountmanagement, acquisitie, citymarketing, evenementenbeleid, inkoopbeleid/launching customer, sociaal ondernemerschap) gericht op startups terwijl de kansen ongekend zijn;
-
een sterke startupvisie van de gemeente Utrecht bijdraagt aan groeiende werkgelegenheid met banen op alle niveaus, een toenemende talentenpool, krachtigere citymarketing en een uitstekend vestigingsklimaat;
-
startups ook kansen bieden om kennis, activiteiten en producten in te zetten voor sociaal ondernemerschap;
-
Utrecht kansen laat liggen door nog onvoldoende aan te sluiten bij initiatieven als StartupDelta.
Draagt het college op om
-
samen met StartupUtrecht het startupveld in Utrecht in kaart te brengen: aantallen startups, kansen voor specifieke sectoren, belemmeringen etc.;
-
de inzet van de gemeente te richten op het versterken van de startupcommunity en de aansluiting met de gemeentelijke organisatie in beeld te brengen, en te werken aan het aantrekken van een traineeplek;
-
met StartupUtrecht, de Economie Board Utrecht en mogelijk andere partijen de cofinanciering van een liaison officer mogelijk te maken zodat de netwerkfunctie wordt geborgd en aansluiting kan worden gezocht bij StartupDelta;
-
in lijn met de raadsbrief van 4 november 'Kansen voor de gemeente Utrecht: de Utrecht Startup Community) de raad te berichten over de voortgang van de financiering van de in de brief genoemde activiteiten;
-
daarbij eventueel gebruikte maken van een bedrag van maximaal 200.000 euro uit de reserve Pieken in de Delta bestemd voor de Economische Agenda Utrecht.
De motie is ondertekend door de heer Van Waveren, de heer Gilissen, mevrouw Uringa, de heer Menke, de heer Bos en mevrouw Ferket. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ook wij zien veel in het stimuleren van Startups, maar de GroenLinks-fractie denkt dat dit binnen het huidige beleid al kan. Er is bijvoorbeeld bij Economische Zaken € 1 miljoen voor het steunen van bedrijven. Waarom moet daarvoor extra geld komen? Kan de D66-fractie dat toelichten?
Middagvergadering van 12 november 2015
32
De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Het gaat wat ver om het plan helemaal toe te lichten. Wij willen onder andere een liaisonfunctie in het leven roepen. Daarvoor is geld nodig. Wij dienen deze motie alsnog in om de financiële middelen ervoor veilig te stellen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik ben het helemaal eens met de vraag van mevrouw De Boer. In Utrecht is een instelling die 300 startups helpt bij solliciteren, Dress for Success. Daar worden per jaar 300 startups aan nieuwe kleding geholpen. Zal de D66-fractie mét de PvdA-fractie strijden om die 300 startups te behouden? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Mevrouw Haage loopt een beetje vooruit op de dingen die vandaag nog zullen gebeuren. In vind het een sympathiek idee. Ik wil wél graag eerst de reactie van de wethouder erop horen en of hij het nodig vindt of niet. Daarna zullen wij ter zake ons standpunt bepalen. Met de start van de Tour de France heeft Utrecht laten zien de organisatie van een groot internationaal evenement aan te kunnen. Stadspromotie en citymarketing kunnen dit profiel versterken. Met het expatcentre en de internationale school zijn wij aantrekkelijker voor internationale bedrijven en medewerkers. Wij roepen het college op om op deze weg verder te gaan en Utrecht hoog op de internationale ranglijsten te houden. Helaas gaat het niet met iedereen goed. Steeds meer Utrechters hebben als gevolg van de crisis problematische schulden. Extra inzet op schuldhulpverlening is dus broodnodig. Schulden belemmeren een stap vooruit en het herstel van onafhankelijkheid. Daarom dienen wij het volgende amendement in. "Amendement 62. Extra inzet op schuldhulpverlening. De Utrechtse gemeenteraad bijeen in vergadering d.d. 12 november 2015 ter behandeling van de Programmabegroting 2016. Constaterende dat:
-
door de economische crisis van de afgelopen jaren het aantal mensen met schulden ook in Utrecht is toegenomen, ook onder jongeren;
-
schulden een negatieve invloed hebben op re-integratie naar werk en participatie in de maatschappij;
-
voor doorstroming vanuit de maatschappelijke opvang schuldenproblematiek vaak een belemmerende factor is;
-
en de afgelopen jaren is gebleken dat het WMO budget voor individuele verstrekkingen ruime overschotten laat zien.
Overwegende dat:
-
een extra incidentele investering in schuldhulpverlening en inzet op preventie en vroegsignalering van schulden wenselijk en broodnodig is;
-
versnelling van het schuldhulpverleningsproces zowel voor de schuldenaar als de schuldeisers een verbetering kan zijn;
-
en het WMO budget voor individuele verstrekkingen de komende twee jaar veel te ruim is begroot gezien de onderuitputting in de afgelopen jaren.
Besluit:
-
het WMO budget voor individuele verstrekkingen in de Programmabegroting 2016 voor zowel de jaarsnede 2016 als de jaarsnede 2017 te verlagen met € 500.000;
Middagvergadering van 12 november 2015
-
33
het budget voor schuldhulpverlening zowel in de jaarsnede 2016 als in de jaarsnede 2017 in de Programmabegroting 2016 te verhogen met € 500.000.
-
het college de opdracht te geven om in samenspraak met de bij schuldhulpverlening betrokken instanties in Utrecht te bepalen hoe de extra middelen het beste kunnen worden ingezet;
-
en dat het college de raad begin 2016 dient te informeren over de specifieke inzet van deze extra middelen ten behoeve van de schuldhulpverlening."
Amendement 62 is ondertekend door mevrouw Tielen, de heer Van Ooijen, mevrouw De Boer, mevrouw Metaal, de heer Bos en de heer Rollingswier. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Wij hebben amendement 62 al even kunnen inzien. Dank daarvoor. Wat de D66-fractie hier doet, verbaast ons nogal, omdat dit het Wmo-budget voor individuele verstrekkingen voor de jaarsnedes 2016 en 2017 aanspreekt. Volgens ons is het aanspreken van een budget waarvan het onbekend is of dat al dan niet helemaal wordt uitgeput niet volgens de financiële spelregels. Hoe kan dat? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Dat is exact de reden waarom wij vorig jaar de € 1 miljoen bezuinigen op armoede daaruit niet hebben gedekt. Het verhaal was toen dat dit niet kon omdat het geld voor andere zaken nodig was. Echter, keer op keer blijft binnen het budget structureel geld over. De onderuitputting is dermate groot dat wij zien dat daaruit geld kan worden vrijgemaakt. Wij denken dat het beter is om het te besteden dan om het op de bank te laten staan. Daarom dekken wij daaruit amendement 62. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik ken het amendement van de D66-fractie. Ik heb dat gezien. Ik heb een vraag die ik naar het college wil doorgeleiden. Uit de Wmo-gelden moet een bedrag komen voor het repareren van de hulp bij het huishouden. Wij weten niet hoeveel. Ik zou amendement 62 kunnen steunen, maar dan wil ik wél weten of het lukt. Die vraag aan het college voeg ik eraan toe, tenzij de heer Verschuure die vraag zelf kan beantwoorden. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ook wij vinden dat een goed idee, maar is de heer Verschuure het eens met de GroenLinks-fractie dat als blijkt dat er volgend jaar veel verstrekkingen zijn en er te weinig geld is, wordt bekeken of het geld voor de Wmo ergens anders vandaan kan komen en dat het nooit een belemmering kan zijn om mensen geen voorziening of verstrekking te geven? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Het gevaar van "als dan"-vragen is dat altijd wordt vooruitgelopen op vragen waarop men het antwoord nog niet weet. Het is heel belangrijk dat voor deze doelgroep geld beschikbaar is. Er is jaar op jaar een financiële onderuitputting. Daarom vinden wij het fair om het amendement eruit te dekken. Mocht blijken dat er geen sprake is van onderuitputting, dan moeten wij bekijken hoe wij het probleem oplossen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Eén "als dan"-vraag kan ik stellen. Als amendement 62 wordt aangenomen, voldoet de D66-fractie niet aan de eigen financiële spelregels. Dan bestaat de mogelijkheid dat de verstrekkingen voor de Wmo - de rolstoelen en de andere hulpmiddelen - mogelijk de komende twee jaar niet goed gaan. Dat is een risico.
Middagvergadering van 12 november 2015
34
Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Vindt de heer Verschuure dat het nooit zo mag zijn dat men iemand geen rollator of rolstoel levert omdat het budget op is? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Die vraag beantwoord ik volmondig met "ja". Dat kan niet zo zijn. Ik weet wat het is om daarvan afhankelijk te zijn. Dan kan men niet zonder. De Utrechtse woningmarkt is verstopt. Er is te weinig doorstroming. Om doorgroeimogelijkheden te creëren en om ruimte te maken voor nieuwe Utrechters wil de D66-fractie dat nieuwe starterswoningen en middeldure huurwoningen worden gebouwd. Wij willen te duur wonen niet langer structureel subsidiëren, maar verhuizen naar een betaalbare woning stimuleren. Leidsche Rijn wordt afgebouwd. De Merwedekanaalzone en Cartesiusdriehoek worden ontwikkeld. Wij zetten grote stappen, maar daarmee kunnen wij de verwachte groei van de stad niet opvangen. De gemeente moet daarom zo snel mogelijk binnenstedelijke bebouwingslocaties zoeken. In de afgelopen jaren was er onduidelijkheid over de investeringsmogelijkheden van corporaties. Dankzij de nieuwe woonvisie en de prestatieafspraken komt die duidelijkheid er nu wel. Corporaties moeten maximaal gebruikmaken van hun investeringscapaciteit om de sociale huurwoningvoorraad te vernieuwen. Wat ons betreft, zijn er geen belemmeringen meer. De wethouder kan volop aan de slag gaan. Men kent de D66-fractie als een partij die duurzaamheid hoog in haar vaandel heeft staan. De D66-fractie blijft voorstellen doen om Utrecht in 2030 een klimaatneutrale stad te laten zijn. Voor nieuwe woningen begint energiezuinig of energieneutraal de norm te worden. Daarmee zijn wij blij. Energiebesparende maatregelen dringen de CO2-uitstoot sterk terug. Bovendien hebben energiezuinige huizen een veel lagere of zelfs helemaal geen energierekening. Van nul-op-de-meter voor bestaande bouw wordt echter steeds gezegd dat die niet te financieren is. De D66-fractie krijgt signalen van onder meer Urgenda dat er wel degelijk mogelijkheden zijn om dat goedkoper te doen. Er loopt inmiddels in Zaanstad een initiatief waarbij 100 huizen naar nul-op-de-meterwoningen worden gerenoveerd voor bijna de helft van wat hetzelfde in Utrechtse kost. Wij dienen een motie in om een vergelijkbaar project op te tuigen en de proceskosten voor dit project te financieren uit het duurzaamheidsprogramma. "Motie 152. Op weg naar de laatste energierekening in Utrecht. De Gemeenteraad, bijeen op 12 november 2015 ter bespreking van de programmabegroting 2016 gehoord de beraadslaging, Constaterende dat:
-
door vertraging op de verwachte aanvragen en projecten binnen het programma Utrechtse Energie zullen in 2015 naar verwachting de lasten 1,8 miljoen euro lager zijn dan gepland en in 2016 naar verwachting 0,639 miljoen euro hoger;
-
bij de stadsgesprekken voor het energieplan een sterke voorkeur leefde voor CO2-reductie via energiebesparing in woningen;
-
bestaande woningen met nieuwe technologieën steeds beter en goedkoper zijn te renoveren tot huizen zonder energierekening (nul-op-de-meter (NOM));
-
voor individuele huiseigenaren de overgang naar een energieneutraal huis een complexe zaak is die veel vragen over technische mogelijkheden voor het betreffende huis en financiering met zich meebrengt;
Middagvergadering van 12 november 2015
-
35
Urgenda, de organisatie voor duurzaamheid en innovatie, in de brochure 'Ons huis energieneutraal Praktijkvoorbeelden van bestaande woningen' laat zien dat bestaande huizen energieneutraal gemaakt kunnen worden voor € 35.000,-, het bedrag dat een Nederlands gezin kwijt is aan energiekosten in 15 jaar;
-
Urgenda hiermee NOM-oplossingen verzorgt die de helft goedkoper zijn dan bijvoorbeeld de oplossing van de Energiesprong waar de gemeente Utrecht ook op inzet, die momenteel nog ongeveer €70.000,- bedraagt;
-
Na Texel, Vlieland, Zutphen en Stedum gaat Urgenda een volgende groep van 100 bestaande woningen in Zaanstad energieneutraal maken;
-
Urgenda werkt met een aanpak van zogenaamde ecomediairs die eerst één woning in een wijk naar NOM brengt (de pilot-woning), waarna veel geïnteresseerde buurtgenoten willen volgen; de kosten voor de ecomediair bedragen €900,- per compleet advies: huiseigenaren weten dan hoe hun huis energieneutraal gemaakt kan worden en tegen welke kosten;
Overwegende dat:
-
de energietransitie vraagt om veel kennis en praktijkervaring met nul-op-de-meter voor bestaande woningen;
-
de aanpak van Urgenda voor de gemeente Zaanstad ook in Utrecht veel kennis en inzicht kan opleveren die gebruikt kan worden om snel meer bestaande huizen te renoveren naar comfortabele woningen zonder energierekening;
-
de gemeente Utrecht ook kan samenwerken met lokale organisaties om de aanpak van Urgenda in onze stad in de praktijk te brengen, zoals de NMU, Energie-U en het One-StopShop atelier;
-
daarnaast valt te denken aan samenwerking met Verenigingen van Eigenaren;
Verzoekt het college:
-
in gesprek te gaan met Urgenda en lokale organisaties om de kennis van Urgenda naar Utrecht te halen;
-
op basis van deze kennis een project te starten met lokale organisaties om in samenwerking met WE's en huiseigenaren tenminste 100 bestaande woningen naar nul-op-de-meter te renoveren;
-
de proceskosten hiervoor te financieren dooreen herprogrammering van de middelen in het duurzaamheidsprogramma;
-
de raad bij de Voorjaarsnota 2016 te informeren over de resultaten en voortgang van dit project.
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 152 is ondertekend door de heer Sienot, mevrouw Bollen en mevrouw Van Esch. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Dat ging mij even te snel. De heer Verschuure weet net als ik dat de wethouder duurzaamheid heeft aangegeven dat zij niet wil investeren in installaties en andere zaken met de gelden van die portefeuille. Nu vraagt de heer Verschuure het tegenovergestelde. Hij vraagt of wordt geïnvesteerd in stenen, isolatiemateriaal en pv-cellen. Hij gaat eigenlijk in tegen het beleid dat het college voorstaat. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Dat klopt niet. Het is terecht dat de heer Bos mij wijst op de afspraken die wij hierover in het coalitieakkoord hebben gemaakt.
Middagvergadering van 12 november 2015
36
Wij willen het proces van nul-op-de-meter faciliteren. Daarvoor is dit budget nodig en niet voor de investeringen in de materialen zelf. Dat zou tegen de afspraken zijn. Met energieneutrale woningen zijn wij er nog niet. Ook schoolgebouwen moeten de mogelijkheid krijgen om hun energierekening omlaag te brengen. Om dit mogelijk te maken, moet de huur van gemeentedaken omlaag. De D66-fractie pleit hier al jaren voor. De gemeente moet zich flexibel opstellen bij het overleg over zonnepanelen op schooldaken en moet de huur op een betaalbaar niveau brengen. Daarom dienen wij de volgende motie in. "Motie 153. Maak een einde aan de leegstand op Utrechtse gemeentedaken. De Gemeenteraad, bijeen op 12 november 2015 ter bespreking van de programmabegroting 2016, gehoord de beraadslaging, Constaterende dat:
-
het college de raad informeerde via een commissiebrief op 28 oktober 2014 over de mogelijkheden voor het plaatsen van zonnepanelen op gemeentedaken, in antwoord op de moties 2014/72 en 2014/79;
-
hierbij tien grote gemeentedaken als suggestie werden genoemd voor het plaatsen van zonnepalen door derden, zoals het dak van het Amadeus Lyceum;
-
op de tien genoemde locaties, een jaar later, nog geen panelen liggen;
-
D66 signalen ontvangt dat organisaties die panelen willen leggen op bijvoorbeeld het Amadeus Lyceum, hiervan afzien omdat deze projecten onrendabel zijn door de hoge dakhuur;
-
een zonne-energie systeem voor een gemiddeld groot dak van 200 m2 €22750,- kost; daar komt voor initiatiefnemers vervolgens in totaal €13892,50,- aan huur plus eenmalige kosten bij voor de gemeente. Gemeentelijke kosten maken zo'n project dus 60% duurder;
-
in andere gemeenten, zoals Zwijndrecht, vraagt de gemeente geen jaarlijkse vaste huur, maar worden eventueel mogelijke kosten en daarbij de financiëringsmogelijkheden - in overleg met de initiatiefnemers - vastgesteld en doorberekend aan de energiecoöperatie; hier komen de gemeente en initiatiefnemers samen wel tot rendabele projecten.
Overwegende dat:
-
de winstmarges op stroom uit zonne-energie smal zijn en investeerders bij projecten op een gemeentedak rekening moeten houden met een terugverdientijd van tien jaar, conform de eisen van financiers zoals het Energiefonds Utrecht;
-
de gemeente, conform het coalitieakkoord, het goede voorbeeld moet geven voor het bevorderen van duurzame energie; zonne-energie opgewekt door derden op gemeentedaken biedt hiervoor een kans;
-
daken op gemeentepanden al van de samenleving zijn: hierop hoeft de gemeente geen winst te maken, zeker niet als het gaat om het opwekken van schone energie;
-
de onderbouwing van de huurprijs in dat licht serieuze twijfels oproept: er worden, los van de hoogte, begrijpelijke kosten voor contract, mogelijk extra onderhoud en inspectie in rekening gebracht, maar daarnaast wordt er ook huur gerekend, die voor een groot deel wordt bepaald door de kosten voor jaarlijks contractbeheer van €950,-. Het valt moeilijk in te zien hoe de gemeente voor bijna €14000 aan waarde toevoegt met voornamelijk jaarlijks contractbeheer voor het opwekken van zonnestroom op een dak van 200 m2. De stroom wordt tenslotte vooral opgewekt door zonnecellen en de zon zelf.
Verzoekt het college:
Middagvergadering van 12 november 2015
-
37
om samen met partijen die zonnesystemen op geschikte gemeentedaken willen leggen, te zoe ken naar mogelijkheden waarop dit betaalbaar kan voor alle betrokkenen en hierbij ook te kijken hoe andere gemeenten zoals Zwijndrecht hiermee omgaan;
-
om hierbij ook te kijken naar interne kosten-optimalisaties;
-
in gesprekken met geïnteresseerden het uitgangspunt te hanteren dat het beschikbaar stellen van de gemeentedaken de gemeente niets mag kosten, maar ook niets hoeft op te leveren;
-
de raad bij de VJN2016 te informeren over de resultaten van de gesprekken die zijn gevoerd met potentiële initiatiefnemers voor de tien daken die beschikbaar zijn voor derden.
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 153 is ondertekend door de heer Menke, mevrouw Bollen, mevrouw Van Esch en de heer Sienot. Asfalt en beton van de gemeente kan veel minder CO2 bevatten én minder kosten als wij in de deklaag gerecycled materiaal gebruiken. Dat is beter voor het klimaat, verlaagt de kosten en de gemeente geeft de bouwsector het goede voorbeeld. Wij hebben de wethouder tijdens de commissie gevraagd om hiervoor een pilot te starten. Wij dienen hierover de volgende motie in. "Motie 154. Met CO2-arm asfalt krijgen onze wegen pas echt een TOPIaag. De Gemeenteraad, bijeen op 12 november 2015 ter bespreking van de programmabegroting 2016, gehoord de beraadslaging, constaterende dat:
-
Asfalt op wegen wordt aangebracht in 2 lagen; een onderlaag en toplaag. De onderlaag van ongeveer 10cm dik wordt elke 20 jaar vervangen, de toplaag van ongeveer 3 centimeter wordt meestal tussen de 5 en 7 jaar vervangen.
-
De gemeente Utrecht gerecycled asfalt gebruikt voor de onderlaag, maar niet voor de toplaag, terwijl er gedurende de levensduur van de weg evenveel asfalt nodig is voor de top- als onderlaag;
-
Verschillende bedrijven technische oplossingen hebben om ook in de toplaag in elk geval tot 30% gerecycled asfalt toe te passen;
-
De markt zelfs al kwalitatief hoogwaardige asfaltproductie mogelijk maakt waarbij de deklaag voor minimaal 80% uit gerecycled asfat bestaat;
overwegende dat:
-
De gemeente Utrecht veel CO2 kan besparen als het ook in de deklaag werkt met CO2arm asfalt;
-
CO2-arm asfalt goedkoper is, omdat het bestaat uit hergebruikt materiaal en bovendien even stil kan zijn als de huidige gebruikte Utrechtse mix;
-
Hergebruik van asfalt aansluit bij de ambities van de gemeente Utrecht om een circulaire economie te worden;
-
Marktpartijen zoeken naar partners om meer praktische ervaring op te doen met deze schone innovaties voor ons wegennet;
roept het college op:
-
Binnen de komende twee jaar pilots te starten met CO2-arm asfalt in de toplaag van nieuw aan te leggen wegen en over de vorderingen en ervaringen hiervan te rapporteren aan de raad bij de Voorjaarsnota en Programmabegroting."
Middagvergadering van 12 november 2015
38
Motie 154 is ondertekend door mevrouw Bollen, mevrouw Van Esch, de heer Eggermont en de heer Sienot. Onderwijs en talentontwikkeling heeft de D66-fractie in de genen. Iedereen moet de kans krijgen om zijn of haar talenten te ontwikkelen. Dat kan gebeuren door goed onderwijs, door het bieden van een perspectief en door het geven van voorbeelden. Het college biedt ruim baan aan initiatieven op het gebied van coaching van het bedrijfsleven. De D66-fractie pleit al jaren voor een betere aansluiting van het onderwijs en de arbeidsmarkt en voor een betere samenwerking van die twee. De D66-fractie is blij met deze ontwikkeling. Om talenten te ontwikkelen, moet men volwaardig aan de samenleving kunnen deelnemen. Daarom blijft de D66-fractie zich inzetten voor een toegankelijke gemeente en voor het realiseren van Agenda 22. De D66-fractie maakt zich al langer sterk voor de aanpak van laaggeletterdheid en digitalisering. 30% van de inwoners kampt met laaggeletterdheid of een gebrek aan digitale vaardigheden. Deze vaardigheden zijn hard nodig voor de toegang tot belangrijke informatie. Wij zijn blij dat de wethouder hiervoor € 420.000,-- heeft uitgetrokken en een plan zal voorstellen om laaggeletterdheid aan te pakken. De stad groeit. Veel sportverenigingen groeien mee. Die lopen echter tegen de grenzen aan van hun accommodaties. Ze willen graag uitbreiden. Verenigingen die zelf het initiatief nemen en er zelf een bijdrage aan willen leveren, mogen wat de D66-fractie betreft, worden gestimuleerd. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! De heer Verschuure geeft aan dat de wethouder € 420.000,-- heeft uitgetrokken voor de bestrijding van laaggeletterdheid. Waarop doelt hij precies? Ik dacht dat de wethouder bij de Voorjaarsnota 2015 heeft toegezegd daartoe geld vrij te spelen. Ik ken wél een bedrag voor de investering in de sociale basis dat niet alleen is bedoeld voor de bestrijding van laaggeletterdheid. Ik ben benieuwd wat daarvan precies de achtergrond is.
(De heer Rollingswier draagt daarop het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Van Zanen.) De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik heb begrepen dat dit bedrag in de commissievergadering is toegezegd bij de behandeling van het pgb. Ik ben er zelf niet bij geweest. Ik durf er geen precieze uitwerking van te geven. Misschien kan de wethouder het antwoord op de vraag van de heer Van Ooijen geven. De CDA-fractie zal een idee voor een "1/3" regeling voorstellen De D66-fractie staat daar met sympathie tegenover. Ik citeer uit het coalitieakkoord: "Utrecht is een gemeente die haar inwoners centraal stelt". Wij zoeken naar brede vormen van samenwerking met de stad. Er worden over steeds meer onderwerpen stadsgesprekken gevoerd. Er is een breed palet aan participatievormen ontstaan. Op wijkniveau is het wat de D66-fractie betreft tijd om die verschillende vormen in samenhang te bezien en daarbij ook de rol van de wijkraden opnieuw te bekijken. De D66-fractie wil graag een nieuwe insteek op wijkparticipatie die is gericht op het daarbij betrekken van verschillende mensen. Daarom dienen wij de volgende motie in. "Motie 155. Vernieuw de wijkparticipatie. Constaterende dat
-
het college de participatie in de wijk wil vergroten en het handelen van de gemeente transparanter wil maken
Middagvergadering van 12 november 2015
-
39
het college hierover primair met de wijkraden in gesprek wil bij wijkraden, college en gemeenteraad de ambitie bestaat om een meer gemêleerde groep mensen bij (het gesprek over) de wijk te betrekken
-
er vele andere manieren zijn om in de wijk invloed uit te oefenen dan alleen via de wijkraad
Overwegende dat
-
wijkraden bestaan uit zeer actieve en betrokken Utrechters er zeer actieve en betrokken Utrechters zijn die graag willen participeren, maar dat niet doen of niet willen binnen het systeem van de wijkraden
-
met nieuwe vormen van participatie of een andere manier van organiseren (zoals digitaal meepraten of incidenteel/op thema meepraten) nieuwe mensen betrokken kunnen worden
-
de rol van de wijkraad verandert en zij vaak al eerder in processen wordt gevraagd mee te denken
-
de verhouding tussen wijkraden en de gemeenteraad niet helder is er daarmee aanleiding is de rol van de wijkraden, de manier van werken en de formele afspraken hierover te herzien
Draagt het college op:
-
Met een voorstel te komen voor een vernieuwde vorm van wijkparticipatie Daarin toe te werken naar: meerdere (flexibele) vormen van participatie in de wijk, meer aandacht voor betrokkenheid tijdens planvorming in plaats van aan het eind, betrokkenheid van een meer gemêleerde groep inwoners en heldere afspraken over governance
-
Daarin ook de verhouding met de gemeenteraad een plek te geven Dit voorstel te ontwikkelen samen met bewoners en organisaties in de wijken en met de gemeenteraad
Het voorstel uiterlijk eind 2016 naar de gemeenteraad te sturen" Motie 155 is ondertekend door mevrouw Van Esch, mevrouw Dibi en mevrouw Scholten. De D66-fractie vindt een open en transparante overheid essentieel voor het goed functioneren van de democratie. De afgelopen jaren zijn stappen vooruit gezet, maar wij zijn er nog steeds niet. Nog te vaak wordt een verzoek om informatie als een bedreiging gezien. Informatieverstrekking van overheidswege hoort geen gunst te zijn, maar een vanzelfsprekendheid. Open is de norm. Ervaringen in het buitenland laten zien dat het aanstellen van een informatiecommissaris goed werkt. Wij dienen een motie in om in de gemeente Utrecht openheid te stimuleren door het aanstellen van een informatiecommissaris. "Motie 156. Informatiecommissaris. Constaterende dat
-
De gemeente Utrecht open en transparant wil zijn De gemeente op dit terrein stappen vooruit zet, maar nog niet is waar zij moet zijn
Overwegende dat
-
Open overheidsinformatie cruciaal is voor de lokale democratie In andere landen is gebleken dat een pro-actieve, niet-juridische benadering van openbaarheid van overheidsinformatie goed werkt en mensen beter voorziet in hun informatiebehoefte
Middagvergadering van 12 november 2015
-
40
In andere landen een informatiecommissaris een informerende, opleidende, sturende en controlerende rol heeft ten aanzien van de openbaarheid van overheidsinformatie
-
Minder juridische procedures en pro-actieve openbaarheid uiteindelijk goedkoper en efficiënter zijn voor de gemeente Utrecht
-
Een informatiecommissaris kan bemiddelen tussen informatievragers en gemeente bij conflicten en de gemeente adviseren om de deze processen te verbeteren
Draagt het college op:
-
Proactief gemeentelijke informatie openbaar te maken
-
Te zorgen voor bemiddeling tussen informatievragers en gemeente bij conflicten
Actiever in te zetten op een niet-juridische benadering van Wob-verzoeken De organisatie beter te informeren en op te leiden op het terrein van open informatie Bovengenoemde te realiseren door binnen de bestaande organisatie een informatiecommissaris aan te stellen
-
De gemeenteraad eind 2016 over de voortgang en resultaten te informeren."
Motie 156 is ondertekend door de heer Menke, mevrouw De Regt en mevrouw Scholten. Slimme routes, slim regelen. Het zal nu toch wel een keertje komen. Dat is nodig. Hoe men een groeiende stad niet verstikt met auto's en toch realistisch omgaat met mobiliteit in alle verschijningsvormen is een complex vraagstuk. Wij hebben de indruk dat het college op de goede weg is, niet in de laatste plaats door de fiets een prominente plek te geven. Onze grootste zorg is de trage reactie, of het uitblijven daarvan, op gevaarlijke plekken in het verkeer. Dat moet echt beter worden. De wethouder heeft dat in de commissievergadering toegezegd. Wij houden haar daaraan. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Is de heer Verschuure het met mij eens dat het te kort door de bocht is als in de begroting staat dat als de verkeerslichten anders worden ingesteld die fietsvriendelijker worden? De heer Verschuure zegt zelf altijd dat voor de complexiteit er juist een afweging moet zijn tussen verschillende modaliteiten en dat op een busbaan bijvoorbeeld openbaar vervoer kan staan en aan de rand van de stad de auto en in de binnenstad de voetgangers en de fiets. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik begrijp de vraag van de heer Van Waveren niet. Misschien kan hij die toelichten. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! De heer Verschuure spreekt zelf over de complexiteit van het verkeer in de stad. In de begroting staat dat als wij de verkeerslichten anders afstellen, dan doen wij dat fietsvriendelijker. De CDA-fractie vindt dat te kort door de bocht. Fietsvriendelijkheid is belangrijk, maar men moet een afweging maken tussen de verschillende modaliteiten. Soms is dat de fiets, soms voetgangers en soms het OV. Is de heer Verschuure dat met mij eens? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! De nadruk leggen op fietsvriendelijkheid is een onderdeel dat de D66-fractie steunt. Dat impliceert niet dat de fiets altijd en overal voorrang heeft. Die afweging zullen wij moeten maken. De D66-fractie steunt wél de nadruk op het fietsverkeer. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Dat betekent dat de lijn zoals die is geformuleerd, Utrecht aantrekkelijk en bereikbaar, nog steeds de lijn van de D66-fractie is.
Middagvergadering van 12 november 2015
41
De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Slimme routes slim regelen is nog niet besproken. Het wordt tijd dat wij dat doen. Dat is belangrijk, want de stad heeft een mobiliteitsvraagstuk op te lossen. Wij zijn ervan overtuigd dat de wethouder een heel goed verhaal zal vertellen. Wij zullen daarop in de commissievergadering nader ingaan. Cultuur kent geen grenzen, het is grenzeloos en moet soms grensoverschrijdend zijn. In deze tijd van uitroeptekens moeten wij terug naar vraagtekens, verwondering en naar dat wat ons inspiratie biedt. Vorige week heeft de raad de uitgangspunten van de Cultuurnota vastgesteld. Dat biedt een mooi vertrekpunt voor de bestaande culturele instellingen, maar zeker ook voor nieuwe toetreders. Een bloeiend kunstklimaat heeft vernieuwing en innovatie nodig. Utrecht is geen stadstaat en Nederland is geen eiland, maar er zijn wel grenzen, letterlijk en figuurlijk. Utrecht is een open en tolerante stad, maar voor discriminatie is er geen plaats. Iedereen, ongeacht afkomst of herkomst, moet in Utrecht zijn of haar talenten kunnen ontwikkelen. Veel van de nieuwe Utrechters zullen hier blijven. Wij moeten hen opnemen in onze samenleving en zo spoedig mogelijk met hun integratie aan de gang gaan. Daarom wil de D66-fractie dat er voor iedereen meer werk, minder regels en beter onderwijs komt. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! De heer Verschuure zegt dat Utrecht geen stadstaat is. Misschien kan hij uitleggen wat hij daarmee bedoelt. Ik neem aan dat hij daarmee bedoelt dat Utrecht in Nederland ligt en dat de regels die in Nederland gelden ook in Utrecht gelden. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Dat ziet de heer Gilissen goed. De regels die in Nederland gelden, gelden ook in Utrecht. Men kan daarover een andere mening of wens hebben of de grens opzoeken. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik ben blij dat de heer Verschuure dat in ieder geval met de VVD-fractie eens is, maar dat betekent uiteindelijk ook dat de D66-fractie zich daarin kan vinden. Af en toe roept ze á la Astérix en Obélix richting Den Haag wat boos - dat voelt zo goed, even lekker afgeven maar verder doet ze wél wat in Den Haag wordt bepaald. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ja, ik hou mij aan de wet- en regelgeving, maar soms kan men prima de grenzen opzoeken. De heer Gilissen doelt op een wietexperiment waarmee men in Utrecht is begonnen. In Den Haag wordt veel geklaagd over te weinig geld voor justitie. Wij hebben verscheidene keren een perfecte oplossing aangeboden, gesteund door vele wethouders en burgemeesters. Den Haag is echter soms erg doof voor de geluiden uit de samenleving. In die situatie vind ik dat wij de grenzen moeten opzoeken en bekijken wat werkt. Ik hoop dat ook de heer Gilissen zo pragmatisch is. Overigens heeft in dit specifieke geval de VVD-fractie in Amsterdam wél een afwijkende mening. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! De heer Verschuure moet maar eens met de D66-fractie in Den Haag gaan praten. Die hebben over experimenten een andere mening dan de D66-fractie in Utrecht. Een quizvraag: hoeveel levert het reguleren van wietteelt in Nederland op? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Is deze vraag nog binnen de orde? Dat hangt er vanaf of men het zwarte en het witte circuit uit elkaar wil halen en of men de export meetelt. Het is een open vraag.
Middagvergadering van 12 november 2015
42
Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Volgens mij is duidelijk dat de heer Gilissen en de heer Verschuure het op dit punt niet met elkaar eens zijn. Als fracties met elkaar moeten praten, wil ik graag dat de Utrechtse en de Amsterdamse VVD-fractie met elkaar gaan praten. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik praat heel vaak met mijn collega in Amsterdam. Ik heb haar echter nog niet kunnen overtuigen van ons gelijk. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik heb gisteren de tekst van mijn inleiding geschreven. Die was vanochtend echter al weer voor een deel achterhaald. Ik zal die toch voorlezen en vul die even aan. Het is al weer een tijdje geleden dat wij bij de algemene beschouwingen elkaar spraken over de begroting in de komende jaren. Intussen hebben wij in de commissievergadering uitgebreid en goed met elkaar van gedachten kunnen wisselen over de inhoud van de begroting. Minder blij was ik met de manier en de timing van de informatie die wij kregen. De hoeveelheid brieven die deze week in de digitale brievenbus is terechtgekomen, was echt te groot. Informatie die voor het slotdebat nodig is, moet eerder beschikbaar zijn, zeker als die al een jaar geleden is toegezegd. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de brief van wethouder Kreijkamp over de winkelgebieden. Ook technische en informatieve vragen moeten beter worden beantwoord. De vraag die ik op 27 september jl. indiende over de bijdrage aan gemeenschappelijke regelingen werd pas gisteren beantwoord. De door meer fracties technisch gestelde vraag naar de onderbesteding bij de FES-middelen werd pas na aandringen in de commissievergadering beantwoord terwijl dat ook in de technische ronde had gekund. Ik sta hierbij wat langer stil omdat de CDA-fractie een tijdige en correcte informatievoorziening aan de raad noodzakelijk vindt als wij met elkaar de juiste besluiten willen nemen. Ik ben benieuwd of het college de zorg van de CDA-fractie herkent en bereid is om in het vervolg hierop scherper te sturen. Dat was wat ik gisteravond heb opgeschreven. Vanochtend hebben wij in nog twee of drie ronden nadere informatie gekregen over bedragen die wél of niet beschikbaar waren, tot een half uur vóór het debat. Dat maakt het voor ons lastig om correcte amendementen en tegenbegrotingen op te stellen. Ik vind dat kwalijk. Ik zal dadelijk een amendement indienen dat is gebaseerd op de stand van zaken van 12.00 uur vanmiddag, een uur vóór het begin van het debat. Ik besef dat daarop waarschijnlijk een reactie van het college zal komen en dat wij daarover nader zullen moeten spreken. Ik zal ook nadenken over de vraag of de raad hierover een uitspraak moet doen. Misschien is dat verstandig. Laten wij snel verdergaan naar de hoofdmoot van vandaag: de begroting. Wij willen het liefst spreken over de inhoud daarvan. Bij de algemene beschouwingen heb ik de voorzitter de tegenbegroting van de CDA-fractie overhandigd. Vandaag dien ik de definitieve versie in, voorzien van een amendement. "Amendement 63. Op de toekomst voorbereid -TEGENBEGROTING CDA. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op twaalf november 2015, ter bespreking van de gemeentebegroting voor 2016 Overwegende dat: 1. Het begrotingsvoorstel van het college
-
Ouderen in de kou laat staan,
-
Noodzakelijke investeringen, zoals voor de Catherijnesingel, mist,
Onvoldoende investeert in maatschappelijke participatie, En voorts, naast goede punten, nog tal van matige tot slechte plannen bevat,
Middagvergadering van 12 november 2015
43
2. De raad ervoor kiest om:
-
Mensen die dat nodig hebben te helpen,
-
Mensen die meedoen te belonen en profiteurs aan te pakken,
Te zorgen dat de stad kan groeien, Zuinig met belastinggeld om te gaan,
3. Het mogelijk is om financieel solide, betere keuzes te maken, dan het college voorstelt, Besluit:
-
De wijzigingen die in de tegenbegroting van het CDA worden voorgesteld in de begroting te verwerken."
Amendement 63 is ondertekend door mijzelf. Op basis van de reacties in de commissievergadering, uit de stad en de raad, hebben wij een aantal wijzigingen doorgevoerd. Die betreffen vooral de omvang en de fasering van een aantal bedragen. Als het goed is, hebben alle raadsleden die per e-mail ontvangen. Ik zou het vanzelfsprekend hierbij kunnen laten. Al onze voorstellen staan erin. Het is helder. Wat moeten wij nog meer zeggen? De kans bestaat echter altijd dat een tegenbegroting onverhoopt niet wordt aangenomen. Daarom hebben wij een aantal voorstellen separaat voorbereid. Ik die dat langs die vier hoofdpunten van onze tegenbegroting. De CDA-fractie was positief verrast over de aandacht die in de commissievergadering werd besteed aan de zorg voor ouderen. Ik krijg de indruk dat de ouderen in onze samenleving ook in deze raad steeds minder als doelgroep worden gezien die niet mag worden bediend, maar gewoon als medebewoners van onze gemeente waarvoor soms iets extra's moet worden geregeld. Eén punt naar aanleiding van het ouderenbeleid wil ik naar aanleiding van de commissievergadering benoemen. Dat gaat over de specifieke kennis over ouderenproblemen bij de buurtteams. Wij krijgen daar signalen over die inhouden dat deze kennis in de buurtteams heel beperkt aanwezig is. Ik vraag het college om bij de buurtteammedewerkers extra in te zetten op expertise en training over ouderenproblematiek alsmede op de bekendheid van de buurtteams onder ouderen. Ik vraag het college om toe te zeggen dat het hiertoe concrete voorstellen ter verbetering zal doen en om daarover in het eerste kwartaal te rapporteren. De afgelopen periode hebben wij regelmatig gesproken over de mogelijkheid om inwoners van de wijken Overvecht en Kanaleneiland beter te steunen. Juist in deze wijken hebben de inwoners meer dan anderen moeite om de weg te vinden in de gemeentelijke organisatie en om via internet afspraken te maken op het Stadskantoor. Dat betekent dat bij het wijkbureau extra vragen terechtkomen. De CDAfractie vindt het belangrijk dat dit goed wordt opgevangen en niet ten koste gaat van reguliere dienstverlening. Wij stellen daarom voor om voor bewonersondersteuning op de wijkbureaus Overvecht en Zuidwest extra capaciteit in te zetten. Dit is overigens een van de punten die wij in de tegenbegroting hebben aangepast, niet met betrekking tot de volledige dienstverlening van de gemeente, dat is teveel gevraagd, maar met het helpen bij het zetten van de eerste stap. Ik dien daartoe het volgende amendement in. "Amendement 64, Toegankelijke gemeente door sterke wijkbureaus. De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen op 12 november 2015, ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat: 1.
veel bewoners in Utrecht niet digivaardig zijn;
Middagvergadering van 12 november 2015 2.
44
in Kanaleneiland en Overvecht een oververtegenwoordiging is van bewoners die niet digivaardig zijn, en/of de taal niet spreken;
3.
de site van de gemeente voor hen een onneembare vesting is;
4.
dat soms ook geldt voor het keuzemenu van het KCC;
Voorts constaterende dat: 5.
In de gemeentelijke conceptbegroting voor de afdrachten aan gemeenschappelijke regelingen
in een drietal gevallen hogere bijdragen zijn opgenomen dan in de begrotingen van de betreffende gemeenschappelijke regelingen voorzien is, zoals in de tabel hieronder PB 2016 Veiligheidsregio Utrecht
Begroting v/d GR
verschil
23,54
€ 23.534.322
0
Gemeenten en Hoogheemraadschap
8
€ 7.67.000
€ 373.000
Afvalverwijdering Utrecht (AVU)
6,5
€ 6.288.315
€ 311.000
GGD regio Utrecht (GGDrU)
1,49
€ 1.330.393
€ 159.000
Regionale uitvoeringsdienst Utrecht
1,18
€ 1.176.100
0
Recreatieschap Stichtse Groenlanden
0,85
€ 847.100
0
Plassenschap Loosdrecht
0,17
€ 165.300
0
Belastingsamenwerking
Totaal
€ 843.000
Overwegende dat; 1.
de wijkbureaus in deze wijken meer dan elders een toegangspoort tot de gemeente zijn, door de baliefunctie;
2.
medewerkers op deze wijkbureaus daardoor meer tijd kwijt zijn dan hun collega's op andere wijkbureaus met het op weg helpen van burgers bij de gemeente;
3.
de vragen van burgers die zich bij de balie melden niet allemaal groot genoeg zijn om door te verwijzen naar de buurtteams voor begeleiding;
4.
de baliemedewerkers van de wijkbureaus de mensen graag goed van dienst willen zijn;
Voorts overwegende dat: 5.
De gemeenteraad streeft naar een accurate begroting en het dus verstandig is om de gemeentebegroting aan te laten sluiten op de in de gemeenschappelijke regelingen vastgestelde bijdragen,
Besluit: 1.
Uit de hierboven beschreven begrotingsruimte €300.000,- te onttrekken en in te zetten om de wijkbureaus Overvecht en Zuidwest in 2016 van extra capaciteit te voorzien,"
Amendement 64 is ondertekend door mevrouw Metaal. Dit amendement vraagt om voor twee wijkbureaus € 300.000,-- uit te trekken om daar de capaciteit te vergroten. Bij de algemene beschouwingen heb ik uitgebreid gesproken over de groei van de stad naar 400.000 inwoners. De veranderende en groeiende stad ziet er telkens anders uit, zeker in het Stationsgebied en Leidsche Rijn. Er is echter ook veel moois in de stad dat wij moeten behouden. Wij vinden het belangrijk om erfgoed te beschermen. Dat maakt de stad mede hoe die is. Het erfgoed maakt Utrecht bijzonder. Zonder het verleden is er geen toekomst. Daarom hecht de CDA-fractie net als andere fracties aan het goed en volledig uitvoeren van de netwerkagenda, ook waar het religieus erfgoed betreft. In de commissievergadering is daarover uitgebreid gesproken, maar dat heeft nog niet geleid tot de door ons gewenste conclusie van het college. Dat is jammer, want ook in de stad proeven wij dat daaraan veel behoefte is. Er zijn veel organisaties die eraan willen meewerken. Ik heb een motie achter de hand.
Middagvergadering van 12 november 2015
45
Ik wil mij houden aan de afspraken die hier altijd hebben gegolden. Wij willen niet alleen moties in de eerste termijn indienen, maar ook in de tweede, om het college gelegenheid te geven om een toezegging te doen, bijvoorbeeld om conform de erfgoedagenda een visie Religieus erfgoed op te stellen in samenwerking met de partners in de stad. Het is bekend dat de kwaliteit van de openbare ruimte een van de belangrijkste punten is waaraan de overheid werkt. Het aantal inwoners en bezoekers van de stad groeit, maar de ruimte niet. Die wordt steeds intensiever gebruikt. Dat vraagt om slimme maatregelen. Ik was deze week blij met een antwoord op een vraag van de CDA-fractie over de plaskruizen in het uitgaansgebied en met de brief over de barbecues. Soms zijn het zeer praktische dingen die het verschil maken. De brief over de barbecues en het gebruik van de parken had wat mij betreft nog een stapje verder mogen gaan. Wij zijn blij dat het college dingen in gang zet en volgend jaar een aantal experimenten zal doen. Ik krijg graag van het college de toezegging dat wij de ervaring met de extra inzet in parken snel na de zomer krijgen zodat wij die kunnen betrekken bij de begrotingsbespreking erna. Dat betekent dus vóór de commissievergaderingen van de begroting en niet de dag vóór de begroting. Als wij ergens aan merken dat de stad groeit, is het op dit onderwerp. De schaarse ruimte en voorzieningen moeten wij zorgvuldig gebruiken, maar de CDA-fractie vindt mobiliteit fundamenteel een positieve kracht in onze samenleving. Mobiliteit in alle verschijningsvormen zorgt ervoor dat mensen elkaar kunnen opzoeken, naar hun werk kunnen gaan en in het algemeen hun actieradius kunnen vergroten. De motie van de PvdA-fractie over de aanpak van bushaltes steunen wij daarom graag. Ik heb een motie voorbereid over het stallen van fietsen bij het Jaarbeursplein. In de commissievergadering hebben wij daarover uitgebreid gesproken. Sinds onze berichtgeving over de oproep om het in- en uitchecken daar niet langer nodig te maken, hebben wij veel reacties gekregen. Veel mensen zeggen met regelmaat daar te staan wachten. Ik begrijp dat dit mevrouw Van Esch vanochtend nog overkwam. Wij roepen het college op om in onderhandeling met ProRail en NS in te zetten op het aanpassen van het fietsparkeren waarbij niet behoeft te worden in- en uitgecheckt. Daarvoor zijn varianten te vinden. "Motie 157. Zet in op ongehinderd stallen bij het station. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op twaalf november 2015, ter bespreking van de gemeentebegroting voor 2016 Constaterende dat: 1.
De nieuwe fietsenstalling aan de Jaarbeurszijde van het station een groot succes is,
2.
Er bij deze stalling regelmatig rijen staan om in- en uit te checken,
3.
De opbrengst uit kaartverkoop in deze stalling het eerste jaar in totaal €157.000,bedroeg,
4.
Opbrengsten en kosten door de drie deelnemers in de pilot (NS, Prorail, gemeente) worden gedeeld,
5.
De fietsenstalling niet optimaal benut wordt, doordat fietsen verkeer neergezet worden,
6.
De drie samenwerkingspartners komend jaar de pilot gaan evalueren en definitieve afspraken moeten maken,
Overwegende dat: 1.
Regulering van het langstallen op andere manieren geregeld kan worden, bijvoorbeeld door een aparte 'lange' stalling en regelmatige weesfietsenacties,
Middagvergadering van 12 november 2015 2.
46
Wanneer geen personeel ingezet hoeft te worden voor het uitchecken er capaciteit vrij komt om toezicht te houden en de benutting van de capaciteit te verbeteren,
Verzoekt het college 1.
In de onderhandelingen met ProRail en NS in te zetten op aanpassing van het fietsparkeren waarbij niet in- en uitgecheckt hoeft te worden."
Motie 157 is ondertekend door mevrouw Van Esch en mijzelf. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik weet dat de heer Van Waveren voor het voorstel een mooie dekking heeft, ook via zijn tegenbegroting. Het is een bewaakte fietsenstalling. Het voordeel van inchecken met een pasje is dat men kan controleren dat het de eigen fiets is die mee naar buiten wordt genomen. Hoe kijkt de CDA-fractie daar tegenaan? De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Dat is er de reden van waarom wij niet voorstellen om dit als een bezuiniging in te boeken en om de medewerkers die het uitchecken verzorgen weg te bezuinigen als het uitchecken niet doorgaat. Wij vinden dat die aanwezig moeten zijn om toezicht op de stalling te houden. Dat helpt om ervoor te zorgen dat de fietsen ordelijk worden geparkeerd, de ruimte optimaal wordt benut en dat men wordt geholpen als de fiets in een bovenrek moet worden gezet. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Dit is voor de GroenLinks-fractie een voorbeeld van het zoeken naar een probleem waarvoor een oplossing is gevonden. Ook het inchecken gaat via de mensen als het bij de apparaatjes te druk is. Heeft de heer Van Waveren de mensen die in de rij staan wel eens gevraagd hoe lang zij daarin staan? Ook ik sta daar regelmatig in de rij, maar ik ben altijd binnen een halve minuut weer buiten. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Dat is mooi voor mevrouw De Boer, maar er zijn veel mensen die daarover klagen. Ik kan dat begrijpen. Als men een trein moet halen en men is een beetje laat, wil men juist niet wachten. Dat heeft tot gevolg dat de mensen hun fiets op straat neerzetten. Dat willen wij niet. Deze insteek is de moeite waard. Ik vind het jammer dat de GroenLinks-fractie het faciliteren van fietsparkeren niet met ons deelt. Wij hebben een amendement opgesteld om een kennelijke verschrijving in de tekst van de begroting te corrigeren en om die weer in lijn met de nota Utrecht aantrekkelijk en bereikbaar te brengen. Ik heb zojuist met de heer Verschuure daarover een klein debatje gevoerd. Ik dien het amendement nu in. "Amendement 65. Betere afstelling verkeerslichten vraagt afweging. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op twaalf november 2015, ter bespreking van de gemeentebegroting voor 2016 Constaterende dat: 1.
Het college in de conceptbegroting schrijft dat de betere afstelling van verkeerslichten gelezen moet worden als 'fietsvriendelijker',
2.
In de beleidsnota 'Utrecht aantrekkelijk en bereikbaar' is opgenomen als één van de leidende principes:'De plaats bepaalt de mobiliteitskeuze',
Middagvergadering van 12 november 2015 3.
47
Vervolgens onderscheid in drie verschillende zones wordt gemaakt en die 'hebben een eigen beleid, waarin de belangrijke rol die naast OVen fiets ook door de auto wordt ingenomen, erkend wordt.'
Overwegende dat: 1.
Fietsvriendelijkheid een groot goed is,
2.
Het desalniettemin onverstandig is in het mobiliteitsbeleid enkel één modaliteit leidend te laten zijn,
3.
Juist een zorgvuldige afweging daartussen zorgt voor een goede bereikbaarheid,
4.
De door het college voorgestelde formulering bovendien in strijd is met het gemeentelijke mobiliteitsbeleid, zoals verwoord in 'Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar',
Vervangt op pagina 87, laatste alinea, de volgende woorden: '(lees: fietsvriendelijker)' door: '(lees: waarbij een zorgvuldige afweging plaatsvindt van de belangen van verschillende modaliteiten)'." Amendement 65 is ondertekend door mijzelf. De grootste groei van onze stad vindt plaats in Leidsche Rijn, in het bijzonder in Leidsche Rijn Centrum. Het is bekend dat de CDA-fractie kritisch is over de keuzes van het college, maar vooral ook over de traagheid om zelf in een levendig centrum te investeren. De gemeente is nadrukkelijk van de partij. In de commissievergadering hebben wij voorgesteld om niet alleen een culturele voorziening te onderzoeken, maar ook een recreatieve. Het vervangen van een culturele voorziening kon in de commissievergadering niet op veel steun rekenen. Wij kregen uit Leidsche Rijn op onze voorstellen wél veel positieve reacties. Ik vraag het college om een onderzoek te doen naar de mogelijkheid om in Leidsche Rijn Centrum nadrukkelijker in te zetten op leisure en recreatievoorzieningen en om daarbij in beeld te brengen welke ruimte zowel in vierkante meters als in euro's daarvoor nodig is. Wij krijgen daarop graag een toezegging. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! De heer Van Waveren vraagt om een onderzoek, maar volgens mij is alle informatie beschikbaar. Het hele centrum van Leidsche Rijn is flexibel bestemd. Daar kan voor een deel leisure komen. Ik wil daar niet zoals de heer Van Waveren gemeentelijk geld bijdoen. Als er een mooi initiatief op het gebied van leisure is, kan dat zichzelf bedruipen. Of zie ik dat verkeerd? De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Dat is de vraag. Misschien moet de gemeente dat actief faciliteren. Dat doen wij met de culturele voorziening. De heer Gilissen zal er niet tegen zijn dat zijn wethouder op zoek is naar partijen om daaraan invulling te geven en om met een zak geld schudt om dat te regelen. Als wij het gebied goed willen inrichten, moeten wij daarmee zelf actief aan de slag gaan. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik vind het een beetje opmerkelijk dat de heer Van Waveren oproept tot meer leisure in Leidsche Rijn Centrum. Daar is een heel groot centrum waar veel leisureactiviteiten kunnen worden ingepast. De heer Van Waveren zegt dat hij in Leidsche Rijn Centrum leisureactiviteiten wil zien die de concurrentie aangaan met bijvoorbeeld The Wall. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik overweeg of ik concrete voorbeelden moet geven die niet in The Wall aanwezig zijn. Ik denk niet dat daartussen een directe concurrentie zal bestaan. Wij roepen op om daarnaar een onderzoek te doen. Wij denken dat daar kans voor is en behoefte aan is.
Middagvergadering van 12 november 2015
48
Wie dat niet met ons eens is, is dat niet. Wij roepen de wethouder op om dat punt te bekijken. Wij voelen ons daarbij gesteund door de reacties die wij uit Leidsche Rijn hebben vernomen. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik hoor in Vleuten-De Meern en Leidsche Rijn Centrum hele andere geluiden. De mensen daar vragen zich af of de CDA-fractie helemaal gek is geworden met haar dierentuin. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Wij spreken misschien andere mensen. De CDA-fractie steunt graag verenigingen. De CDA-fractie vindt sporten gezond. Deze opvattingen van de CDA-fractie komen mooi samen in het belangrijke werk dat de Utrechtse sportverenigingen doen. Helaas zijn nog op veel plekken wachtlijsten waardoor kinderen niet terechtkunnen bij de vereniging of de sport van hun voorkeur. Samen met andere fracties hebben wij dit jaar het college opgeroepen om het sporten in de openbare ruimte verder te steunen. Ook de accommodaties en de velden kunnen extra investering gebruiken. In de commissievergadering hebben mevrouw Scholten van de D66-fractie en ikzelf voorgesteld om extra geld uit te trekken voor kunstgrasvelden die intensiever kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld door het inrichten van een 1/3-regeling waarbij verenigingen zelf meebetalen en daarbij worden gesteund. Ik heb daarvoor het volgende amendement opgesteld. "Amendement 66. Investeren in sport, investeren in kunstgras. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op twaalf november 2015, ter bespreking van de gemeentebegroting voor 2016 Constaterende dat: 1.
Vanaf 2015 een bezuiniging is ingeboekt op het programma sport en in de jaren 2014-2016 bovendien € 1.017.00 wordt onttrokken aan de reserve 'Buitensport Leidsche Rijn',
2.
Deze reserve bedoeld was om aanloopverliezen in de exploitatie op te vangen,
3.
Er wachtlijsten zijn voor diverse sportverenigingen, in het bijzonder in Leidsche Rijn, maar ook elders in de stad,
Voorts constaterende dat: 4.
In de gemeentelijke conceptbegroting voor de afdrachten aan gemeenschappelijke regelingen in een drietal gevallen hogere bijdragen zijn opgenomen dan in de begrotingen van de betreffende gemeenschappelijke regelingen voorzien is, zoals in de tabel hieronder weergegeven: PB 2016
Veiligheidsregio Utrecht
Begroting v/d GR
verschil
23,54
€ 23.534.322
0
Gemeenten en Hoogheemraadschap
8
€ 7.67.000
€ 373.000
Afvalverwijdering Utrecht (AVU)
6,5
€ 6.288.315
€ 311.000
GGD regio Utrecht (GGDrU)
1,49
€ 1.330.393
€ 159.000
Regionale uitvoeringsdienst Utrecht
1,18
€ 1.176.100
0
Recreatieschap Stichtse Groenlanden
0,85
€ 847.100
0
Plassenschap Loosdrecht
0,17
€ 165.300
0
Belastingsamenwerking
Totaal
€ 843.000
Overwegende dat: 1.
Er vraag is naar uitbreiding van de capaciteit aan (kunstgras)velden bij verschillende Utrechtse sportverenigingen om aan de capaciteitsbehoefte te voldoen,
Middagvergadering van 12 november 2015 2.
49
Sporten gezond is,
Voorts overwegende dat: 3.
De gemeenteraad streeft naar een accurate begroting en het dus verstandig is om de gemeentebegroting aan te laten sluiten op de in de gemeenschappelijke regelingen vastgestelde bijdragen,
Besluit: 1.
Uit de hierboven beschreven begrotingsruimte € 500.000,-- te onttrekken en te storten in de reserve Nota Kapitaalgoederen Sport ten behoeve van uitbreidingsinvesteringen,
2.
Het college opdracht te geven deze middelen op korte termijn worden in te zetten om, door middel van een '1/3-regeling' met sportverenigingen, het aantal (kunstgras)velden uit te breiden."
Motie 66 is ondertekend door mijzelf. De CDA-fractie wil iedereen steunen die in de samenleving wil meedoen. Dat geldt ook voor ouderen die de arbeidsmarkt willen betreden. In de commissievergadering heb ik daartoe een aantal concrete voorstellen gedaan, maar helaas heb ik bij het college weinig steun gekregen. Jongeren zijn blijkbaar wél een doelgroep waarop men werkloosheidsbeleid mag voeren, maar ouderen zijn dat niet. Dat is raar, want de jeugdwerkloosheid is in Nederland veel lager dan in het overige deel van Europa. Ik denk daarbij aan de grenzen waarover wij heen kijken. De ouderenwerkloosheid is in Nederland substantieel hoger dan in het overige deel van Europa. Volgens mij is dat een gebied waarin wij kunnen investeren. De volgende vraag is in de commissievergadering onbeantwoord gebleven: of het college bij de proef naar anoniem solliciteren bereid is om te bekijken of daar de geboortedatum en de leeftijd kunnen worden geanonimiseerd. Wij begrijpen dat dit niet alles oplost in gevallen waarin de mensen in hun cv zetten wanneer zij op de middelbare school hebben gezeten, maar het biedt de optie om met beperkte maar relevante werkervaring een cv op maat in te sturen die misschien meer kans maakt. Graag kreeg ik de toezegging van het college dat deze optie wordt geboden. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik weet niet of de heer Van Waveren het personeelsbestand van de gemeente wel eens heeft bekeken, maar daar zijn veel ouderen in dienst en bedroevend weinig mensen van jonger dan 23 jaar. Hoe kijkt de CDA-fractie daar tegenaan? De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! De CDA-fractie ziet niet zoveel in een gericht beleid op de samenstelling van het personeel. Dat kan via allerlei kwalificaties worden beoordeeld. Wij bekijken liever de kwaliteiten van de kandidaat. Wij moeten het selecteren richten op de kandidaten en niet naar de organisatie die er al is. Dat neemt niet weg dat wij het hartstikke mooi zouden vinden als in de organisatie een gemengd beeld ontstaat. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Los daarvan is er ook een ander belang mee gemoeid. Het ambtelijke apparaat is de afgelopen jaren behoorlijk gekrompen. Dat betekent dat er weinig nieuwe instroom is geweest. Op een zeker moment zullen wij het risico lopen dat er alleen nog maar oudere mensen zijn die allemaal tegelijk weggaan. Dan verliezen wij veel kennis in één keer. Wij moeten streven naar een afspiegeling. Wij willen daarop een beetje kunnen sturen. Het kan zijn dat met het oplossen van het ene probleem een ander probleem ontstaat. Realiseert de heer Van Waveren zich dat?
Middagvergadering van 12 november 2015
50
De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Als ik hetgeen de heer Verschuure zegt doorredeneer, maakt hij zich erover zorgen dat nu allerlei oudere mensen solliciteren die worden afgewezen omdat zij oud zijn en niet omdat zij niet goed zijn. Dat is precies het probleem dat wij willen aanpakken. Als alleen op kwaliteit wordt geselecteerd, is dat voor ons geen probleem. Ook mensen die begin 50 zijn kunnen op de arbeidsmarkt nog 15 jaar mee. Het lijkt mij verstandig om open te zijn en om iedereen de kans te geven om een baan bij de gemeente te kunnen krijgen. Geen straat in Utrecht die in de gemeenteraad zo vaak wordt besproken als de Amsterdamsestraatweg. In de commissievergadering is uitgebreid gesproken over de mogelijkheid van verplichte sluitingstijden voor dienstverlenende bedrijven. De beantwoording was voor mijn fractie onbevredigend. Wij begrijpen van de burgemeester dat hij nu nog informatie en dossieropbouw nodig heeft om daartoe over te gaan, maar wij zijn ervan overtuigd dat het niet komt omdat de informatie er niet is, maar omdat de gemeente er onvoldoende in slaagt om de informatie te verzamelen. Ik vraag de burgemeester vandaag wat extra nodig is om de informatie zo snel mogelijk boven water te krijgen. Is dat capaciteit? Zijn dat meldingen of de registratie daarvan? Heeft de burgemeester andere routes om naar de sluitingstijden toe te werken? Graag kregen wij hierop een reactie. Wij dienen een motie in die is ingegeven door de discussie die tijdens de algemene beschouwingen en in de commissievergadering is gevoerd over het rekeningresultaat over 2015 dat zich mogelijk kan voordoen. Het lijkt de CDA-fractie verstandig om het college daar wat richting mee te geven. Wij hebben dat gezocht in twee belangrijke onderwerpen die door de gehele raad worden gesteund: het aanvullen van het zorgfonds en het dekken op het tekort van de realisatie van de Catharijnesingel. Dat is een tekort dat dit jaar is opgelopen doordat het college een nieuwe begroting heeft gemaakt. Dat komt in het zicht van de meerjarenraming. In 2019 moet het geld er zijn. Het lijkt ons een goede zaak om dat snel te regelen. "Motie 158. Bestemming Jaarresultaat (Eerst zorgfonds en singel). De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op twaalf november 2015, ter bespreking van de gemeentebegroting voor 2016 Constaterende dat: 1.
Er tijdens de algemene beschouwingen en in de commissiebesprekingen gesproken is over mogelijke bestedingsdoelen voor het rekeningresultaat over 2015,
2.
Dat het college hiervoor bij de jaarrekening een voorstel doet aan de raad,
Overwegende dat: 1.
De raad wenst het college richting mee te geven voor het voorstel dat het college gaat doen,
2.
Een uiteindelijk besluit over het rekeningresultaat uiteraard aan de raad zelf is,
3.
Er de komende jaren nog een buffer nodig is om ontwikkelingen (lokaal en van rijkswege) rond de decentralisaties op te kunnen vangen,
4.
De geschatte kosten van het voltooien van de Catharijnesingel oplopen, terwijl er nog een tekort van € 8 á 10 miljoen in de begroting staat,
Verzoekt het college 1.
Bij het doen van een bestemmingsvoorstel voor het rekeningresultaat over 2015 de volgende zaken prioriteit te geven, voordat andere bestemmingen worden voorgesteld:
-
Het, zo nodig, aanvullen tot € 20 miljoen van het 'zorgfonds', Het dekken van het tekort op de realisatie van de Catharijnesingel."
Motie 158 is ingediend door mijzelf.
Middagvergadering van 12 november 2015
51
De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! betekent dit dat de CDA-fractie definitief afziet van de plannen voor een Westpleintunnel? De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Als de heer Gilissen mijn tegenbegroting goed leest … Ik heb overwogen om de heer Dekkers in de raad welkom te heten en om hem meteen een motie over de Westpleintunnel voor te leggen. Ik heb in de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven gezegd dat wij zorgvuldig moeten zijn. Ik heb ervan afgezien om daarover een aparte motie in te dienen. In de Tegenbegroting van de CDA-fractie vindt men die absoluut nog. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Vandaag bespreken wij de begroting 2016. Wij hameren, herhalen, verzoeken en amenderen. Wij complimenteren, motiveren en uiteindelijk besluiten wij. Wij besluiten over de begroting waarmee dit gemankeerde college aan de slag gaat. Het past me niet om sentimenteel of pathetisch te doen, maar ik kan en wil het vertrek van Margriet Jongerius niet zomaar aan mij voorbij laten gaan. Ik heb het besluit van Margriet groots genoemd en dat herhaal ik. Haar brief ontroerde mij, omdat die zo goed samenvat wie zij is: een moedig mens, een vrouw met een groot, sociaal hart en een zeer betrokken bestuurder. In haar brief aan de burgemeester en de gemeenteraad spreekt Margriet van een jas die knelt. Zondag trok zij die jas zelf uit. Dat vinden wij moedig. Daarvoor kunnen wij alleen maar respect hebben, net als voor de prachtige dingen die ze heeft bereikt: de opvang van vluchtelingen, het Utrechtse concept van bed, bad, brood en begeleiding en het terugdraaien van de bezuinigingen op cultuur. Bovenal hebben wij respect voor haar scherpe oog voor mensen en voor haar geslaagde pogingen om mensen bij elkaar te brengen. Wist u bijvoorbeeld dat Margriet als zij naar een van haar vele culturele activiteiten gaat altijd iemand uit de wijk meeneemt? Bij voorkeur is dat iemand die vrijwel nooit in een theater of schouwburg komt. Voor de GroenLinks-fractie is het ondenkbaar dat cultuur alleen bestaat voor een kleine groep gelukkigen. Voor de GroenLinks-fractie is het onverteerbaar dat wij samenleven in een stad, maar elkaar niet ontmoeten of zien omdat wij in andere wijken wonen en naar andersoortige theaters gaan. Met succes hebben wij daarom in deze begrotingscyclus aandacht gevraagd voor de ongedeelde stad. Wij bedanken het college voor de antwoorden en de toezeggingen. Aan het einde van deze cyclus is een aantal zaken onvoldoende overgenomen. Daarom willen wij een aantal moties indienen en om toezeggingen vragen. Als je een Nederlander van achttien jaar oud bent, mag je in Nederland stemmen. Je mag trouwen en autorijden. Je bent dan volwassen. Toch word je wat betreft je loon nog behandeld als een kind. In Nederland geldt voor jongeren tot 23 jaar een minimumjeugdloon. De GroenLinks-fractie en een groot aantal anderen vinden dat het minimumjeugdloon voor jongeren van achttien jaar en ouder moet worden afgeschaft en dat elke werkende jongere vanaf zijn of haar achttiende jaar het minimumloon voor mensen van 23 jaar of ouder moet krijgen. Ik heb namens de indieners van de volgende motie een mooi bord in ontvangst mogen nemen. Daar staat op: "Utrecht jeugdloonvrije gemeente". Hartelijk dank, Young & United. Het bord krijgt een mooie plek in de fractiekamer. Wij dienen de volgende motie in. "Motie 159. Utrecht jeugdloonvrij. De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen op 12 november 2015, ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
Middagvergadering van 12 november 2015
52
-
In Nederland op dit moment een wettelijk minimumjeugdloon geldt voor jongeren tot 23 jaar
-
In de Tweede Kamer een motie is aangenomen die oproept het minimumjeugdloon 'substantieel te verhogen', ingediend door D66 en gesteund door GroenLinks, SP, PvdA, 50Plus, PvdD, CU, GRKO;
Overwegende dat:
-
Jongeren vanaf 18 jaar officieel volwassen zijn en daarbij behorende rechten en verantwoordelijkheden krijgen, zoals stemrecht, het recht om een huis te kopen en het recht om te trouwen;
-
Dat bij volwassen rechten en verantwoordelijkheden ook volwassen kosten (levensonderhoud, huur, etc.) horen;
-
Bij de gemeente Utrecht weinig jongeren werken, maar twee jongeren in BBL-opleiding wel betaald worden onder het volwassen minimumloon;
-
Het wettelijk minimumjeugdloon in de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt genoemd;
-
Jongerenorganisatie Young & United meer dan 130.00 handtekeningen heeft opgehaald voor afschaffing van het minimumjeugdloon
Spreekt als haar mening uit:
-
Dat het minimumjeugdloon voor jongeren van 18 jaar en ouder moet worden afgeschaft en dat elke werkende jongere vanaf 18 jaar het volwassen minimumloon betaald moet krijgen;
Draagt het college op:
-
Aan werknemers van 18 jaar en ouder in dienst bij, gedetacheerd bij, ingeleend door of in BBLopleiding bij de gemeente minimaal het volwassen minimumloon te betalen;
-
In overleg met de vakbonden de Utrechtse rechtspositieregeling zodanig aan te passen dat voor werknemers van 18 jaar en ouder verwijzingen naar het minimumjeugdloon komen te vervallen;
-
Als voorzitter van de arbeidsmarktregio Midden-Nederland bedrijven en andere gemeenten op te roepen het voorbeeld van de gemeente Utrecht te volgen het minimumjeugdloon voor jongeren van 18 tot 23 jaar af te schaffen;
-
Bij de volgende herziening van het aanbestedingsbeleid te verkennen of het betalen van volwassen loon voor jongeren van 18 jaar en ouder als gunningscriterium voor aanbesteding kan worde opgenomen;
en gaat over tot de orde van de dag." Motie 159 is ondertekend door de heer Todorović, de heer Rollingswier, de heer Post, de heer Menke, mevrouw Van Esch en mijzelf. Wij hebben haast omdat wij veel nieuwe Utrechters verwelkomen die recht hebben op een huis. Wij hebben betaalbare huizen nodig, zo simpel is het. Maar die zijn er onvoldoende. Voor de bouw van nieuwe woningen zijn wij afhankelijk van de uitkomsten van de prestatieafspraken. Ik realiseer mij dat voor deze grote uitdaging de oplossing niet eenvoudig is. Er moet misschien worden gezocht naar een onconventionele methode. In de commissievergadering hebben wij daarom gepleit voor het tijdelijk opschorten van de verkoop van sociale woningen, maar, zoals Pepijn Zwanenberg zei: "Het gaat niet om het middel, maar om het doel." Daarom vragen wij het college om die onconventionele middelen om nieuwe woonruimte te creëren eens te bekijken. Wij dienen daarom de volgende motie in:
Middagvergadering van 12 november 2015
53
"Motie 160. Grote uitdagingen, onconventionele oplossingen. Constaterende dat
-
Het college nog in gesprek is over prestatieafspraken, maar dat de uitkomst ongewis is;
-
De gemeente een taakstelling heeft om ervoor te zorgen dat statushouders onderdak krijgen; Corporaties, mede door de verhuurdersheffing, sociale huurwoningen verkopen; Er in Utrecht al jarenlang een flinke wachtlijst is voor sociale huurwoningen en deze de afgelopen jaren nog verder toeneemt;
-
Dat de huidige inzet groot is, maar onvoldoende om aan de grote vraag te voldoen
Overwegende dat
-
Utrecht weliswaar inloopt op de taakstelling voor het huisvesten van statushouders maar dat we nog steeds achter lopen;
-
Door de toenemende stroom vluchtelingen dit een negatief effect kan hebben op de wachttijd voor Utrechters voor een sociale huurwoning;
-
Het kabinetsbeleid verreweg de grootste negatieve invloed op onze wachtlijsten heeft; Utrecht een mensenrechtenstad is en het huisvesten van mensen met een verblijfsvergunning in containers wat ons betreft geen menswaardige oplossing is
Is van mening dat
-
Grote uitdagingen vragen om onconventionele oplossingen;
Draagt het college op
-
Om met de stakeholders tot een plan te komen om alternatieven te onderzoeken om statushouders te huisvesten;
-
In dit plan de tijdelijke opschorting van sociale woningen mee te nemen;
-
In dit plan doelgroeptransformatie van kantoorpanden mee te nemen;
-
Voor alle alternatieven de kosten en het tijdspad tot realisatie op te nemen;
In dit plan de bouw van prefabwoningen mee te nemen; Voor alle alternatieven aan te geven of het college dit wenselijk vindt, en waarom wel of niet;
-
Dit plan op zo kort mogelijke termijn naar de raad te sturen."
Motie 160 is ondertekend door de heer Zwanenberg. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik heb goed geluisterd, zowel naar mevrouw Den Boer als naar wethouder Jansen. Volgens mij heeft hij wat in motie 160 staat al toegezegd. Waarom vraagt de GroenLinks-fractie dat opnieuw? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Die toezegging die de heer Bos kennelijk heeft gehoord, hebben wij niet zo duidelijk gehoord. Als de wethouder zegt alles dat in motie 160 staat te zullen doen, dan zijn de wethouder en wij hele goede vrienden. Dat zijn wij toch al. Wij horen graag de reactie van het college op motie 160. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik heb motie 160 niet eerder gezien, maar die klinkt best goed. Ik gebruik expres het woord "sympathiek" niet.
Middagvergadering van 12 november 2015
54
Veel van de dingen die mevrouw De Boer noemt, heeft de PvdA-fractie al voorgesteld bij de behandeling van de Woonvisie. Is de GroenLinks-fractie gedraaid en is ze het opeens eens met de PvdAfractie? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik weet niet waarop mevrouw Haage doelt, maar er is sprake van een bijzondere situatie waarin men onconventionele maatregelen moet nemen. Wij vinden dat voor deze situatie moet worden bekeken hoe wij dit probleem zo snel mogelijk kunnen oplossen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik bedoel bijvoorbeeld het stoppen met het verkopen van sociale huurwoningen. Volgens mij is de stroom vluchtelingen wél gegroeid, maar al vóór de zomer had Utrecht moeite met het vestigen van statushouders. Die opgave is niet vervuld. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Dat klopt. Het probleem van het tekort aan sociale huurwoningen is niet nieuw. Dat wordt niet veroorzaakt door de komst van meer vluchtelingen. Het maakt het probleem echter extra zichtbaar en nijpend. Daarom vindt de GroenLinks-fractie dat wij nu extra maatregelen moeten nemen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Een deel van de oproepen die mevrouw De Boer doet, steunen wij van harte. Met een aantal hebben wij echter meer moeite, namelijk met het openbreken van de prestatieafspraken, de afspraken die de gemeente met de corporaties heeft gemaakt, onder andere het verkopen van sociale huurwoningen. Wij zijn ervan overtuigd dat met de opbrengsten van deze verkopen het mogelijk wordt om te gaan bouwen. Het stoppen met het verkopen van de sociale woningen betekent dat de investeringscapaciteit van woningbouwcorporaties behoorlijk wordt teruggedrongen. Wij zijn ervan overtuigd dat wij juist wél de sociale huurwoningen moeten verkopen omdat wij dan meer woningen op de markt kunnen krijgen omdat er meer zal worden gebouwd. Realiseert mevrouw De Boer zich dat? Is zij voorstander van het openbreken van de prestatieafspraken? Dat zet ook een heleboel andere dingen op het spel. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De GroenLinks-fractie wil de prestatieafspraken niet per se openbreken. Die zijn niet voor niets gemaakt. Wij zien dat woningcorporaties nu ook zelf de conclusie trekken er tijdelijk mee te stoppen omdat er een nijpend probleem is. De investeringen waarop de heer Verschuure doelt, leveren pas op de langere termijn meer woningen op. Als wij op korte termijn ervoor willen zorgen dat in Utrecht goede betaalbare huurwoningen zijn, dan zullen wij onconventionele dingen moeten doen. Wij vragen of een aantal dingen kan worden uitgezocht en of de consequenties ervan op een rij kunnen worden gezet. Wij willen niet voorschrijven dat wij per se dit of per se dat moeten doen. Wij moeten bekijken of dit een oplossing is voor het acute probleem dat wij op dit moment hebben. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik kan niet wachten tot het eind december is. Dan loopt de termijn voor de prestatieafspraken af. Dan zullen wij hopelijk de afspraken uit de woonvisie uitvoeren. Die zijn volgens mij heel duidelijk: alleen verkopen als er meer dan één woning voor terugkomt. Dat lijkt mij een hartstikke goede deal. Ik zie dat corporaties nu bereid zijn om woningen uit de verkoop te halen om dit probleem te tackelen. Wij lopen in op de werkvoorraad. Ik vraag mij af wat wij nu aan het oplossen zijn en of alles dat wij in juni jl. bij de behandeling van de Woonvisie hebben afgesproken opnieuw op de schop gaat. Daar zou ik niet meteen voor zijn.
Middagvergadering van 12 november 2015
55
Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Nee, dat is zeker niet de bedoeling. Het gaat hier echt om tijdelijke maatregelen. Het is niet zo dat wij de hele Woonvisie overboord zetten en opeens wat anders gaan doen. In de commissievergadering hebben wij hierover uitgebreid gediscussieerd. Wij constateren een acuut probleem dat niet zomaar uit de lucht is komen vallen. Dat ben ik met iedereen eens. Het probleem wordt nu echter extra nijpend. Wij willen bekijken hoe wij dat kunnen vlottrekken. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! De vraag rijst of motie 160 is bedoeld voor de statushouders. Er staan zeer mooie voorstellen in, zoals prefab woningen en transformatie. Een en ander heeft echter ook te maken met de doorstroming op de woningmarkt. Ik merk dat aan de beantwoording van mevrouw De Boer. Is het niet een beetje opportuun dat de GroenLinks-fractie de gewone woningmarkt en de vestiging van statushouders aan elkaar koppelt? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Dat probleem bestaat al langer. Dat is niet nieuw. Het is wél een probleem dat steeds nijpender wordt doordat wij nu een extra opgave krijgen voor de huisvesting van statushouders die zoals de D66-fractie al aangaf in de eerste periode niet mogen werken en dus geen hoog inkomen hebben. Zij zullen aangewezen zijn op goedkope woningen, zeker in de eerste periode. Ons wordt wel eens symboolpolitiek verweten, geheel ten onrechte. Is het bekend dat het symbool voor de zogenaamde symboolpolitiek, het regenboogzebrapad, na de Dom het door toeristen meest gefotografeerde beeld van Utrecht is? In de stad een beetje kleur aanbrengen, is aan de GroenLinksfractie wel toevertrouwd. Dus bedacht ons kleurrijkste fractielid iets te doen aan de vele povere tunnels en onderdoorgangen die de stad grauw en grijs maken. "Motie 161. Tunnelvisie. Constaterende dat
-
Utrecht vele tunnels, spoorviaducten en andere onderdoorgangen kent (hierna te noemen tunnels)
-
Veel van deze tunnels verwaarloosd zijn en een povere uitstraling hebben Het soms lijkt of het onderhoud van de openbare ruimte ophoudt waar deze tunnels beginnen
Overwegende dat
-
Mensen zich beter voelen in de openbare ruimte als deze goed onderhouden is
-
Deze plekken juist kansen bieden om ze samen met omwonenden op te knappen
Er ook een aantal mooie voorbeelden zijn in onze stad die kunnen dienen als inspiratie Wij Utrecht samen maken
Draagt het college op
-
Te werken aan een Tunnelvisie waarin wordt bekeken welke tunnels in aanmerking komen voor zo'n opknapbeurt in samenwerking met omwonenden en hiervoor budget te reserveren bij de voorjaarsnota 2016.
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 161 is ondertekend door de heer Zwanenberg.
Middagvergadering van 12 november 2015
56
De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Deze motie vind ik zonde van de berg papier die eruit zal voortkomen. Het gaat om de openbare ruimte waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Laten wij lekker de handen uit de mouwen steken en ervoor zorgen dat alle tunnels goed onderhouden en graffitivrij zijn alsmede veilig en goed verlicht. Waarom is daarvoor een visie nodig? Laten wij aan de slag gaan. De GroenLinks-fractie is de eerste die onze steun krijgt als meer middelen nodig zijn. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Het zou mooi zijn als dat zo is. Onze ervaring is echter dat dit niet het geval is. Wij hebben van buurtbewoners gehoord dat er klachten zijn over de tunnel en de staat waarin die verkeert. Vervolgens wordt gezegd dat men er graag iets moois van wil maken of het geheel een opknapbeurt wil geven, maar dat daarvoor geen budget is. Tunnels zijn voor het gevoel van sociale veiligheid kwetsbare plekken. Die moeten goed worden bekeken. Er moet een tunnelvisie worden opgesteld. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik vind dat een uitstekend idee, maar als ik dat soort voorstellen doe, wordt altijd gevraagd hoe ik die wil betalen. Ik kom dan niet weg met het antwoord dat ik het college zal vragen om dat in het kader van de Voorjaarsnota 2016 te regelen. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Wij willen graag eerst dat wordt geïnventariseerd welke plekken moeten worden aangepakt. Wij hebben op dit moment geen idee hoe groot het budget moet zijn. Dat feit maakt het lastig om nu al een bedrag te noemen en om een dekking te vinden. Wij hebben gevraagd of dat op een rij kan worden gezet. Bij de Voorjaarsnota 2016 willen wij best zelf op zoek naar een dekking gaan. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Mag ik ervan uitgaan dat mevrouw De Boer als in de toekomst voorstellen zonder dekking worden gedaan wat minder snel zal vragen hoe die moeten worden betaald? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Volgens mij vragen wij in eerste instantie om een inventarisatie en een visie. Die zaken kosten weinig geld. Omdat wij niet kunnen zeggen hoe groot het bedrag precies is, hebben wij nu nog geen dekking. Ik vind het vrij normaal om het college eerst om een plan te vragen en om vervolgens bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2016 te bekijken hoe wij dat bekostigen. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik kan er dus vanuit gaan dat als in een van de komende vergaderingen, misschien zelfs vanmiddag nog, iemand vraagt of een visie kan worden uitgewerkt - waartoe misschien later een financieel beslag wordt geformuleerd - mevrouw De Boer niet zal vragen hoe men die zal betalen. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De heer Bos kan uitgaan waarvan hij wil. Dat hangt erg af van de formulering. In dit geval vindt de GroenLinks-fractie dat geen probleem, maar daar mag de heer Bos uiteraard anders over denken. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik stel vast dat de titel van motie 161 de lading niet dekt. Mevrouw De Boer wil alleen maar weten hoe wij het onderhoudsniveau van de tunnels kunnen verhogen en hoeveel geld daarvoor nodig is. Dat is geen visie, maar een gewone inventarisatie.
Middagvergadering van 12 november 2015
57
Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Men mag ons voorstel noemen zoals men wil. "Tunnelvisie" is een prachtig woord en een mooie titel voor een motie. In de commissievergadering hebben wij uitgebreid gesproken over bomen en de hinder die ze soms ondervinden van alles wat onder hun wortels zit, ik bedoel kabels en leidingen. Wij willen graag dat in het Afwegingskader Ondergrond wordt vastgelegd dat bomen in het straatontwerp een optimale groeiplaats krijgen. Als ze niet in het straatontwerp passen, moet worden gezocht naar alternatieven voor groen, zoals geveltuinen en plantenbakken. Graag kregen wij hierop een toezegging van de wethouder. Wij hebben hiervoor een motie achter de hand. 40% van het stadsoppervlak is in handen van particulieren die vaak groen en dieren een warm hart toedragen, maar die bijvoorbeeld niet weten dat het egels helpt om schuttingen bij de grond open te laten. Zij doen wél mee aan de jaarlijkse tuinvogeltelling. Zij weten dus welke vogels in hun omgeving voorkomen. Dat is een groot potentieel aan kennis dat wij eigenlijk niet inzetten. Dat is zonde. Daarom willen wij een stadsgesprek organiseren, juist met deze actoren, om te bekijken wat particulieren kunnen doen voor bedreigde en beschermde dieren. Daarom willen wij het college vragen om een stadsgesprek te organiseren met volkstuinverenigingen, hobbytuinders, particuliere grondbezitters, tuincentra en andere actoren om te bekijken hoe particulieren bedreigde en nog niet bedreigde beschermde dieren kunnen steunen. Graag kregen wij hierop een toezegging. Wie vijftien jaar geleden in het Wilhelminapark wandelde, zag een fraai uitgestrekte zonneweide waarop af en toe werd gevoetbald. Wie tegenwoordig op een zonnige dag dezelfde plek bekijkt, ziet minstens drie hardloopgroepjes, twee frisbeeclubjes, een Tai Chi groep en een stuk of tien voetballers alsmede mensen die picknicken, studeren of kletsen. Het gebruik van het park is door de jaren heen veranderd. Niet alleen in parken, maar overal ziet men dat het gebruik van de openbare ruimte intensiever wordt. Dat is goed voor de leefbaarheid van de stad, de sociale cohesie en de gezondheid van Utrecht. Naarmate de druk op de publieke ruimte groter wordt, is meer aandacht nodig voor de kwaliteit van de publieke ruimte, met name voor de ontmoetingsfunctie daarin. In het stadsgesprek over de Ruimtelijke Strategie is hierover echter met geen woord gerept. Daarom willen wij het college vragen om in het vervolg van het participatietraject Ruimtelijke Strategie het onderwerp openbare ruimte uitdrukkelijk mee te nemen. Graag kregen wij daarvoor een toezegging van het college. Wij staan nu in het Utrechtse huis van de democratie. Wat wij hier besluiten, heeft direct effect op de Utrechter. Die heeft ons op een eerlijke en integere manier gekozen om te doen wat het beste is voor de stad. Vanzelfsprekend doen wij dat. Het is voor Utrechters echter wél van belang dat dit wordt gecontroleerd. Daarvoor hebben wij waakhonden nodig, de luizen in de pels, het journaille. Die staan echter onder druk. Uit een groot onderzoek blijkt dat de regionale en lokale media steeds minder vaak in staat zijn om de rol van waakhond te vervullen. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Daarom wil de GroenLinks-fractie dat het mediabeleid van de gemeente serieus wordt bekeken. Wij geven immers bijna € 700.000,-- uit aan regionale media, zonder dat er duidelijke criteria zijn en zonder dat wordt nagedacht over onafhankelijkheid en pluriformiteit. Wij willen daarom het college vragen om in samenspraak met de stad het mediabeleid te evalueren. Graag kregen wij hierop een toezegging. Wij hebben hiervoor een motie achter de hand. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik vind het een beetje flauw om de GroenLinks-fractie voor te houden dat in het coalitieakkoord staat dat er geen nieuw beleid moet komen. Wij hebben in café Willem Slok een mooi debat gevoerd met partijgenoten van mevrouw De Boer. Een groot deel van het journaille heeft daar gezegd helemaal niet te willen worden gesubsidieerd. Hoe gaat de GroenLinks-fractie daarmee om?
Middagvergadering van 12 november 2015
58
Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Wij zeggen niet voor niets dat men in overleg met partijen een plan moet maken. Wij denken dat wij journalisten sec niet moeten subsidiëren. Wij kunnen bekijken welk soort projecten of onderzoeksjournalistiek de gemeente kan bekostigen. De gemeente bekostigt een deel van de journalistiek. Men kan zich afvragen aan welk soort programma's dat geld wordt uitgegeven. Dit soort vragen wordt tot nog toe weinig gesteld. Wij willen dat beter wordt bekeken, ook hier, wat men graag wil zien wat met dat geld gebeurt en welke journalisten daarop aanspraak kunnen maken. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik vind dat er een beetje sprake is van een glijdende schaal. Mevrouw De Boer stelt voor dat wij van het journaille, de luizen in de pels, een maatschappelijke functie maken. Dat betekent dat als wij beginnen met het subsidiëren van enkele initiatieven anderen zeggen ook geld te willen. Dan kan de overheid uiteindelijk invloed uitoefenen op wie wél en wie niet in aanmerking komt. Hoe wil mevrouw De Boer tot een werkbaar model komen? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Dat is precies wat wij doen. De overheid zegt de een wel en de anderen niet. De overheid doet dat al. Wij zien graag dat daarover beter wordt nagedacht. Wij willen niet dat de overheid zelf zegt welke programma's op de televisie komen of welk stuk wel of niet in de krant mag staan. Wij zouden veel zien in het oprichten van een mediafonds dat door de gemeente financieel wordt gesteund, maar waarover de gemeente niet zelf beslist wat er precies moet uitkomen. Echter, de kaders moeten dan beter worden besproken dan nu het geval is. Nu geven wij € 700.000,-zomaar weg. Er is niemand die precies weet wat met het geld gebeurt. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Is dat niet precies wat binnenkort in Den Haag zal worden besproken? Ik heb een stuk van RTV Utrecht voor mij liggen. Dat gaat over precies hetzelfde: de onafhankelijkheid van de organisatie, de luis in de pelsfunctie. Daarover zal een compleet debat worden gevoerd. Moeten wij nu al iets regelen? Dan lopen wij op het debat vooruit. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Wij hoeven nergens op vooruit te lopen. Wij geven lokaal geld aan de lokale journalistiek. De GroenLinks-fractie vindt dat goed. Het is echter een beetje vreemd dat het college elk jaar aan een bepaalde instelling geld geeft zonder dat het ideeën heeft over wat het daarmee wil. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Stelt mevrouw De Boer voor om de subsidie van RTV Utrecht te schrappen en om volledig opnieuw te bezien hoe wij lokale journalistiek subsidiëren? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Wij willen dat het college een visie presenteert over wat wij eigenlijk met de lokale media willen. De uitkomst daarvan kan best zijn dat wij de € 700.000,-- aan RTV Utrecht blijven geven omdat het de beste manier blijkt te zijn. De uitkomst kan ook zijn dat wij een deel van het geld anders zullen besteden omdat er verscheidene lokale projecten en journalisten zijn.
(De heer Van Zanen draagt hierna het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Rollingswier.) De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Is politieke profilering belangrijker dan Utrecht samen maken? Een jaar geleden stonden wij hier ook bij de behandeling van de Programmabegroting 2015.
Middagvergadering van 12 november 2015
59
Ik heb de raad en het college toen verteld dat de gemeente de BBV-notitie "Waardering voor het maatschappelijke vastgoed" was vergeten toe te passen. Het college zei dat dit niet waar was en dat ik de woorden van een ambtenaar verdraaide. Ook later bij de verspreiding van dezelfde gemeentelijke notitie werd gezegd dat de gemeente de BBV-notitie wél toepast. Mijn fractiegenoot werd in de commissievergadering Controle en Financiën de mond gesnoerd. Het inhoudelijke debat van de notitie in de commissievergadering Mens en Samenleving en de pandenlijst in de commissievergadering Stad en Ruimte bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2015 was niet mogelijk, terwijl overduidelijk was dat hetgeen was geschreven niet was uitgevoerd. Zelfs artikel 2012 van de Gemeentewet heeft het college naast zich neergelegd. Zoek het zelf maar uit, was de boodschap van wethouder Jansen. Wat blijkt nu uit de commissiebrief die ik deze week heb mogen ontvangen? Bos had het bij het juiste eind. Bedrijfseconomisch vastgoed staat als maatschappelijk in de boeken. Op tenminste twee bedrijfseconomische panden is niet afgeboekt, terwijl dat in 2014 wél had moeten plaatsvinden, met als gevolg dat de zwarte cijfers uit het jaarverslag rode cijfers hadden moeten zijn. Had toch gewoon geluisterd. Wij zijn medestander van het college, geen tegenstander. Daarom heb ik twee vragen. Is het college bereid zijn ongelijk toe te geven? Zal de notitie vanaf nu wél worden gevolgd? Corrigeert het college de omissies? Is het college niet bereid zijn ongelijk toe te geven, dan kan ik niet anders dan constateren dat de voormalige wethouder Jongerius gelijk heeft door te stellen dat politieke profilering van bewindspersonen belangrijker is dan Utrecht maken we samen. Waardering van rentederivaten is een tweede punt inzake het Jaarverslag van 2014. Het stadsbestuur heeft de opdracht om immer een getrouw beeld te geven van vermogensposities, de baten en de lasten alsmede van de voorzieningen en de noodzakelijke reserves van de gemeente. Zo ook van rentederivaten. Het college heeft in dit perspectief in het door de raad vastgestelde Jaarverslag 2014 gemeld dat op door de gemeente afgesloten rentederivaten geen bijstortverplichting van toepassing is. Uit de managementletter van de nieuwe accountant blijkt dat dit helemaal niet klopt. Het is zeker dat wij op rentederivaten 6, 7 en 8, the mutual breaks, wél risico lopen, sterker nog, er is nu reeds sprake van een marktwaarde op grond waarvan afboeking zou moeten plaatsvinden. De vraag is helder: hoe kan dit? Hoe kan het college de raad dermate verkeerd hebben geïnformeerd en waarom? De Stadsbelang Utrechtfractie is van mening dat aan de raad gepresenteerde cijfers geen getrouw beeld geven van de realiteit. Op rentederivaten 6, 7 en 8 zou de gemeente als die nu aflopen een bijstortverplichting hebben vanwege de historisch lage rente. Ik heb een belrondje accountants en controllers gedaan. Stuk voor stuk gaven zij aan dat het simpele feit van een verplichting tot bijstorten op grond van de huidige marktomstandigheden moet leiden tot een dotatie aan de bestemmingsreserve tot het boekhoudkundig nemen van verlies. Als zich een stijging van de marktrente voordoet, kan winst worden genomen of het teveel uit de bestemmingsreserve worden genomen. Wij spreken over basisregels van een ordentelijke boekhouding. De Stadsbelang Utrecht-fractie is van mening dat het college zich moet houden aan goed koopmansgebruik, dus risico's in kaart brengen en afwaarderen. De cijfers zijn nog roder dan wij op grond van het vorige onderdeel al hebben vastgesteld. Hierover dien ik de volgende motie in. "Motie 162. Wis en waarachtig waarderen via de verlies- en winstrekening met rentederivaten. De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen, 12 november 2015 ter bespreking van de programmabegroting 2016 Constaterende dat;
Middagvergadering van 12 november 2015
-
60
in tegenspraak tot wat het college in het jaarverslag 2014 heeft vermeld blijkt er uit de managementletter van de nieuwe accountant, op de lopende rentederivaten een bijstortverplichting te zijn;
-
Het risico op bijstortverplichting op basis van de huidige rentestand is op lopende rentederivaten 3, 4, 5 is gezien de korte looptijd laag te noemen;
-
Rentederivaten 6, 7 en 8, vertonen op dit moment, mede door de historisch lage rente, een negatieve marktwaarde;
-
Een negatieve marktwaarde op einddatum leidt tot een hogere schuld. Het college pas enkele jaren voor het aflopen van rentederivaten 6, 7 en 8 inzage wil geven in mogelijke bijstortverplichtingen.
Overwegende dat;
-
Het college vooralsnog niet voornemens is de raad inzage te geven in de huidige hoogte van de marktwaarde van rentederivaten 6, 7 en 8;
-
het goed koopmansgebruik is rentederivaten gedurende de looptijd naar waarde te waarderen en eventuele verlies- of winstneming via een dotatie aan of opname van bestemmingsreserve te laten lopen.
Draagt het college op;
-
de marktwaarde (per 31-12-2014) van de rentederivaten 6, 7 en 8 inzichtelijk te maken;
-
de bijstortverplichting conform de geldende waarderingsregels, gedurende de looptijd te bepalen, eventuele verlies- of winstneming via de resultatenrekening / een dotatie aan of opname van bestemmingsreserve te laten lopen;
-
en gaat over tot de orde van de dag."
Motie 162 is ondertekend door mijzelf. Wanneer is het college van plan de toegezegde brief te sturen over de gevolgen van de invoering van de vpb-plicht over economische activiteiten van de gemeente? Het is al heel gauw 2016. Dan moet dat zijn geregeld. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik ben niet financieel de meest onderlegde persoon, maar nu vliegt de heer Bos alle kanten op. Kan de heer Bos het gebruik van afkortingen vermijden? Dan kan ik proberen zijn betoog te volgen. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Vpb is vennootschapsbelasting. De heer VERSCHUURE (D66): Dank u wel. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Utrecht heeft een lange traditie in het opvangen van asielzoekers en vreemdelingen met en zonder document. De Stadsbelang Utrecht-fractie vindt dat goed, want iedereen verdient een plek om tot rust te komen en om te schuilen. Dat een groot deel van de vluchtelingen wil terugkeren naar het land van herkomst, is voor de hand liggend. Zij kunnen daar werken aan een toekomstperspectief met meerwaarde, aan de wederopbouw van hun land en aan hun samenleving. Een toekomstperspectief in Utrecht is een stuk minder dan in de regio waar de asielzoekers en vreemdelingen vandaan komen. Grote groepen statushouders belanden hier in een bijstandsuitkering waar zij moeilijk uitkomen. Het risico van armoede ligt op de loer.
Middagvergadering van 12 november 2015
61
De voorrangspositie op de sociale huurmarkt vervalt. Hierdoor is passende huisvesting voor hen net zo ver weg als voor de huidige bewoners van Utrecht. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Wij hebben hierover vanmiddag al gesproken. De heer Bos vroeg aan mij hoe ik hierover denk. De heer Bos zegt dat voor de vluchtelingen het risico van armoede op de loer ligt. Wat de D66-fractie betreft, is het beste dat wij daaraan kunnen doen het bieden van een opleiding en het toeleiden naar werk. De Bos reageert nogal kritisch op deze gedachte. Ik ben benieuwd wat zijn oplossing is. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Als de heer Verschuure naar mij luistert, zal ik hem antwoorden. Wij kunnen voor de huidige Utrechters goede woonruimte en een baan al niet goed regelen. Wij moeten statushouders een realistisch beeld voorhouden voor hun kansen op de woning- en arbeidsmarkt. Wij moeten de zaak niet ingewikkelder maken dan die is. In plaats van een tijdelijke verblijfsstatus kan het volstaan om vluchtelingen een ontheemdenstatus te geven. Ontheemden hebben ook recht op huisvesting, voorzieningen en opleidingen. Uiteindelijk moet de inzet zijn om terug te keren naar het land of de regio van herkomst. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! De Stadsbelang Utrecht-fractie wil niet investeren in de integratie van deze vluchtelingen in de Utrechtse samenleving. Dat is de bottomline. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik wil dat Utrecht wél investeert in vluchtelingen. Ik wil dat Utrecht zal bekijken of die eventueel een opleiding kunnen worden gegeven. Ik wil dat Utrecht voorziet in de juiste huisvesting. Wat mij betreft, mogen vluchtelingen met een ontheemdenstatus ondanks het feit dat ik denk dat zij voor verdringing zullen zorgen, enigszins werken, maar ik wil dat alles wordt voorbereid voor hun terugkeer naar de regio van herkomst. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! De kans is heel groot dat deze mensen hier lange tijd of permanent blijven. Het standpunt van de D66-fractie is dat wij daarom beter direct met de integratie kunnen beginnen om ervoor te zorgen dat zij in onze samenleving wortelen. Is de heer Bos dat met mij eens of vindt hij dat wij dat helemaal niet moeten doen omdat zij toch teruggaan naar hun land? De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik vind dat men vluchtelingen een perspectief moet bieden, maar niet het perspectief dat de heer Verschuure biedt. Het perspectief van de ontheemdenstatushouders is dat zij terugkeren naar hun eigen land. Dat is hetzelfde als het perspectief dat wij statushouders bieden met een tijdelijke verblijfsstatus. Men maakt het alleen iets minder permanent door ze een ontheemdenstatus te geven. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Een ontheemdenstatus is natuurlijk prachtig, maar a. wij gaan daar niet over en b. ben ik blij dat wij de mensen een asielstatus geven. Los daarvan deel ik het gevoel van de D66-fractie over het feit dat de heer Bos zegt dat wij de mensen niet echt moeten laten integreren in de Utrechtse samenleving. De heer Bos wil hen zoveel mogelijk voorhouden dat zij zo snel mogelijk terug naar huis moeten. Begrijp ik dat goed? De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Als de situatie het toelaat dan aarden vluchtelingen beter in het land of de regio van herkomst.
Middagvergadering van 12 november 2015
62
Volgens mij is ook mevrouw De Boer niet tegen het terugkeren naar het land van herkomst. Ik spreek die wens alleen wat explicieter uit. Hetzelfde is het geval met de heer Verschuure. Ook die is het met mij eens dat de opvang in het land of de regio van herkomst tóch het beste is. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik weet niet of de Stadsbelang Utrecht-fractie de ogen sluit voor de realiteit. Volgens mij is het realiteit dat deze mensen hier zijn en dat een groot deel van deze mensen voorlopig niet terug kan en dus niet teruggaat. Daarom moeten wij de mensen hier een perspectief bieden. Is de Stadsbelang Utrecht-fractie dat met mij eens? De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Net zo goed als dat ik zeg dat de opvang het beste in de regio of het land van herkomst kan worden geregeld, zijn daar ook andere aspecten aan. Ik vind dat Nederland de morele plicht heeft - het is een veilig land dat de financiële middelen heeft - om zich in te spannen om de situatie, bijvoorbeeld in Syrië, tot rust te brengen, zodat de vluchtelingen weer kunnen teruggaan naar hun eigen leefomgeving. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Om de proef op de som te nemen, wil ik de heer Bos vragen wat hij dan al of niet steunt of voorstelt. Wij gaan niet over alles wat hij zegt, maar ik neem aan dat hij weet welke moties of amendementen hij al dan niet steunt. Dat geeft meer helderheid over zijn positie. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Ja, dat klopt. Daar heeft de heer Van Ooijen gelijk in. De motie heb ik hier liggen en ik dien die nu in. "Motie 163. Realiteitszin en terugkeer Vluchtelingen. De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen, 12 november 2015 ter bespreking van de programmabegroting 2016 Constaterende dat;
-
Meer en meer vluchtelingen naar Nederland cd. Utrecht komen;
-
Utrecht een veilige haven biedt voor vluchtelingen (met en zonder documenten), asielzoekers en statushouders.
Overwegende dat;
-
de gemiddelde wachttijd voor een corporatiewoning negen jaar bedraagt; het voorrangsbeleid bij het verkrijgen van een woning voor statushouders is gewijzigd; Het aantal bijstandsgerechtigden in Utrecht naar verwachting eind 2015 zo'n 9500 huishoudens raakt;
-
Statushouders veelal in een bijstandsuitkering belanden, na toekenning van de status;
-
Perspectief voor statushouders als gevolge van bovengenoemde in Nederland cq
armoede vooral bijstandsgerechtigden raakt; Utrecht niet erg gunstig is.
Draagt het college op;
-
Vluchtelingen te informeren over de mogelijke perspectieven, hierbij realistisch te zijn;
Draagt de burgemeester op, tevens uit hoofde van zijn functie binnen de VNG;
-
bij de regering te pleiten voor de opvang van vluchtelingen in het land van herkomst en de regio;
Middagvergadering van 12 november 2015
-
63
bij de regering te pleiten voor het geven van een ontheemdenstatus i.p.v. een tijdelijke verblijfstatus;
en gaat over tot de orde van de dag." Motie 163 is ondertekend door mijzelf. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Wij sturen allemaal dat soort moties richting Den Haag waar vervolgens voor moet worden gelobbyd. De heer Bos zegt dat de gemeente moet informeren over de perspectieven. Zitten wij daarmee niet op de stoel van de IND? Die heeft volgens mij daarin een rol. Zullen wij ruziën met de IND over wie de asielzoekers hun toekomstperspectief moet vertellen? Dat is een merkwaardige gang van zaken. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Als het zo zou zijn zoals de heer Van Ooijen het voorspiegelt wel, maar ik vind dat de overheid daartoe de plicht heeft. Wij moeten dat niet alleen aan de IND overlaten. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Wat wil de heer Bos dan? Moet een ambtenaar met een asielzoeker gaan praten en zeggen wat diens perspectief is? De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Men zou met een asielzoeker om de tafel kunnen gaan en vragen wat zijn of haar opleiding is. Op grond van het opleidingsniveau van de asielzoeker kan men bepalen wat de kansen op de arbeidsmarkt zijn en hoe het er met de huidige Utrechtse bevolking voorstaat. Er zijn nu al veel Utrechters die wij niet aan het werk krijgen, laat staan dat wij al die vluchtelingen aan werk kunnen helpen. Dat is precies hetzelfde realistische beeld dat wij over de woningmarkt moeten scheppen. In welk soort woning komt een vluchteling terecht als hij geen voorrang heeft op sociale huisvesting? Daarover moeten wij duidelijk zijn. Wij kunnen de Utrechters al niet voorzien van een goede sociale huurwoning, laat staan dat wij de vluchtelingen kunnen voorzien van een goede sociale huurwoning. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Voor de GroenLinks-fractie is een vluchteling die een verblijfsstatus heeft ook een Utrechter. Het lijkt er een beetje op dat de Stadsbelang Utrecht-fractie zegt dat eerst alle andere Utrechters aan het werk moeten gaan en dan pas de vluchtelingen met een verblijfsstatus. Hoor ik dat goed? De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Dat hoort mevrouw De Boer verkeerd. Zij moet geen gesloten vragen stellen. De Utrechtse raad heeft in april jl. een herprogrammering van de gelden voor het Fonds Economische Structuurversterking, de FES-gelden, vastgesteld. Nu blijkt dat wij minimaal € 2 miljoen niet kunnen uitgeven. Het geld voor het vervangen van de bussen en voor gevoelige locaties, zoals scholen, zal niet volledig worden uitgegeven. Het college probeert via een lobby uitstel te regelen, maar wij hebben nog geen zicht op resultaat. Daarom stelt de Stadsbelang Utrecht-fractie voor om onmiddellijk te stoppen met de inspanningen om de FES-gelden in te zetten voor bussen en gevoelige locaties en om die in te zetten voor de versterking van huidige bestemmingsdoelen of herprogrammering binnen de kaders. Het is bijna het begin van het volgende jaar. Laten wij alstublieft alles proberen om vóór het begin van het volgende jaar deze bedragen bestemd te hebben. Hiertoe dien ik de volgende motie in.
Middagvergadering van 12 november 2015
64
"Motie 164. FES-gelden. De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen, 12 november 2015 ter bespreking vai de programmabegroting 2016 Constaterende dat;
-
de Utrechtse gemeenteraad op 30 april 2015 heeft ingestemd met herprogrammering van de FES-gelden;
-
deze FES-gelden dienen te worden ingezet/juridisch verplicht voor het eind van 201 het restant vervalt terug aan het Rijk en dient te worden terugbetaald;
-
bij de herprogrammeringsdoelen, snellere vervanging (EEV)buswagenpark (2 miljoen euro) en gevoelige locaties scholen (1,9 miljoen euro) er nog geen uitzicht is op volledige besteding/verplichting van de middelen.
-
het college inzet op lobby bij het Rijk voor
-
ruimtecreatie door herprogrammering binnen de kaders
verdere uitstel verplichting van gelden;
Overwegende dat;
-
er nog geen uitzicht is op lobbyresultaat betreffende uitstel of ruimtecreatie.
-
het college recent besloten heeft de sloop/vervangingssubsidie, welke onderdeel uitmaakt van de inzet van FES-gelden, te stoppen, hiermee het saldo aan mogelijk terug te betalen FES-gelden groeit;
-
huidige bestemmingsdoelen welke in de herprogrammering zijn betrokken mogelijk versterking kunnen gebruiken, ruimte binnen de kaders kan worden benut.
Draagt het college op;
-
per direct te stoppen met verdere pogingen om te komen tot inzet van FES middelen voor snellere vervanging van bussen en gevoelige locaties scholen;
-
het restant van de middelen per direct juridisch te verplichten aan versterking van de inzet op huidige bestemmingsdoelen/herprogrammeringsdoelen binnen de kaders, dit met opneming van een escape clausule;
en gaat over tot de orde van de dag." Motie 164 is ondertekend door mijzelf. Keer op keer merken wij dat bij het uitwerken van nieuwbouwplannen ten faveure van de grondexploitatie bomen en groene structuren worden weggedacht terwijl juist van bestaande groene structuren moet worden uitgegaan. Vervolgens moet worden bekeken of kavels inpasbaar zijn. Wij willen wat met dit verschil in grondhouding. In onze ogen is het startpunt verkeerd. Omwille van deze wens heb ik een motie opgesteld waarin de Stadsbelang Utrecht-fractie een oproep doet. "Motie 165. Blanco vel met groene stippen. De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen 12 november 2015 ter bespreking van de programmabegroting 2016 Constaterende dat;
-
er bij het uitwerken van kavelplannen van nieuwbouw gebruik wordt gemaakt van een bomenparagraaf,
Middagvergadering van 12 november 2015
-
65
er doorgaans gekozen wordt voor het schrappen van bestaand groen ten gunste van in te tekenen kavels,
-
nieuwbouwwijken als gevolg hiervan een eentonig karakter hebben wat groen betreft, met jonge bomen van hetzelfde soort, terwijl diversiteit juist (economische) meerwaarde heeft voor de wijk.
Overwegende dat;
-
om een degelijk beleid uit te voeren concrete afspraken nodig zijn, zodat bomen en onderliggend groen niet langer en sluitpost zijn maar er bewust gekozen wordt om uitvoering te geven aan het behouden van bestaand groen,
-
bij nieuwbouwprojecten gewerkt wordt met een blanco vel omdat het inpassen van bomen/groen tijd, moeite en werk kan betekenen,
-
er regelmatig te berde wordt gebracht dat er minder opbrengsten ontstaan door het niet kunnen bouwen van huizen als bomen blijven staan,
-
groen een economische waarde vertegenwoordigt omdat huizen gelegen in groen beter verkopen,
-
oude bomen doorgaans erg geapprecieerd worden. Ze voor verkoeling en zuurstof zorgen en wateroverlast tegengaan,
-
door ze te behouden in nieuwbouwgebied de cultuurhistorische context van het gebied wordt behouden (denk aan boomgaarden, haagbeuken, knotwilgen langs de sloot),
-
bestaand groen ten opzichte van nieuwe aanplant een voorsprong heeft in groei en er geen risico bestaat dat het niet aanslaat.
Draagt het college op;
-
bij de planning van een gebied bomen/groen tot het proloog te maken en niet het epiloog. Stringente voorwaarden uit te stippelen te weten:
-
Hoofdregel: altijd zoveel mogelijk bomen als inpasbaar in de kaveluitwerking op te nemen. Bij planontwikkeling reeds de financiële consequentie mee te nemen van het willen behouden van bomen/groen en in ogenschouw te houden dat de verkoopwaarde van de woningen in de wijk hoger uitpakt.
-
De stedenbouwkundige verplicht het gebied te laten inspecteren en verslag maken van de groensituatie betreffende de ecologische waarde van de bomen/groen voordat een plan ter besluitvorming naar de gemeenteraad wordt gestuurd.
en gaat over tot de orde van de dag." Motie 165 is ondertekend door mijzelf. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik zit met spanning te wachten op het plan voor Welgelegen en de woningbouw daar. Kan de heer Bos daarover nog wat zeggen? De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Ja, daarover kan ik veel leuke dingen zeggen als mijn spreektijd niet wordt ingekort. Wethouder Jansen heeft mij uitgedaagd om voor Welgelegen een goed plan te presenteren. Zoals de zaak er nu uitziet, is er een verdienmodel dat ongeveer € 105 miljoen aan grondopbrengst betekent. De terreinen in Papendorp hebben geen kantoorbestemming. Het is vrij eenvoudig om daar een andere bestemming te realiseren. Ik zit te dubben over de vraag of ik dit een initiatiefvoorstel wil laten worden of dat ik de plannen via een versnelde mogelijkheid naar buiten zal brengen. Ik kom daarop later terug. Ik zal de raad dan verder inzage geven in het geweldige plan.
Middagvergadering van 12 november 2015
66
De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik constateer dat het plan inmiddels al € 15 miljoen minder opbrengt dan vorige maand op internet. Begrijp ik het goed dat de Stadsbelang Utrecht-fractie met het ontwikkelen van gemeentegronden pleit voor een terugkeer naar de actieve grondpolitiek?
(De heer Rollingswier draagt hierna het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Van Zanen.) De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Gisteren vierden wij de dag van onze beschermheilige. Vandaag praten wij over geld. De gemeente staat voor een groot dilemma. Ze heeft veel geld geleend. Ze moet dat terugbetalen. Het eerste pad dat daarbij wordt bewandeld, is bekijken waar geld kan worden verdiend. De gemeente kan met actief grondbeleid geld verdienen. Daarmee realiseert de gemeente een balans die verder is opgeschoond en die uiteindelijk zal leiden tot een minder grote belasting voor de portemonnee van de burger. Dat is wat wij voorstaan. De heer GILISSEN (VVD-fractie): Voorzitter! Allereerst een woord van dank aan de collegaraadsleden, het college en alle medewerkers van de gemeente Utrecht die samen met ons de afgelopen weken en maanden hebben geworsteld, gewikt en gewogen aan de programmabegroting 2016. In het bijzonder een woord van dank aan de collega's van de fracties van CDA en PvdA. Die fracties hebben beiden een tegenbegroting gemaakt. Zij hebben hun plannen laten doorrekenen. Zij bespreken die vandaag samen met ons. Mijn bijdrage bij de algemene beschouwingen stond in het teken van meer werk en meer banen. Het hebben van een baan is de beste zekerheid voor deelname in de maatschappij en een gezond leven. Werken aan werk is de rode draad van dit college en de VVD-fractie is blij dat dit op grote steun van deze raad kan rekenen. Ik zal in mijn bijdrage stilstaan bij een vijftal onderwerpen: vluchtelingen, verkeer, veiligheid, verstrekkingen en vastgoed. Tijdens de algemene beschouwingen is gesproken over de opvang van vluchtelingen. Ook afgelopen dinsdag was er een levendig debat in de commissie. De uitkomst en de opstelling van de partijen en het college stemt de VVD-fractie echter niet tot tevredenheid. Te veel gebeurt buiten het zicht van de gemeenteraad en de Utrechters. De VVD-fractie vindt dat dit anders moet. Natuurlijk is Utrecht een stad die naar vermogen een bijdrage levert om de huidige toestroom van vluchtelingen het hoofd te bieden. Tegelijkertijd vraagt dit om draagvlak voor de opvang en om inzet en onderhoud ervan. Dit is een belangrijk gegeven. Daarvoor kan de raad de ogen niet sluiten. Essentieel voor dat draagvlak is de betrokkenheid van de stad en haar bewoners bij de keuze voor soort, duur en locatie van de opvang. Op dit moment worden in Nederland 45.000 vluchtelingen opgevangen. Een groot deel daarvan is afkomstig uit Syrië en zal vanwege de situatie daar waarschijnlijk binnen afzienbare tijd een status krijgen. Zij gaan dan de opvang uit. Daarnaast is het nog maar de vraag in hoeverre de stroom vluchtelingen zal aanhouden. Hoe langer de opvang duurt, des te belangrijker is het draagvlak in de stad. De VVD-fractie vindt het belangrijk dat de raad zich uitspreekt over de eigen betrokkenheid op dit dossier, de stad en de Utrechters. Daartoe heb ik de volgende motie: "Motie 166. Draagvlak en inspraak bij keuzes vluchtelingenopvang. De gemeenteraad van Utrecht in vergadering bijeen op donderdag 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016,
Middagvergadering van 12 november 2015
67
Constaterende dat:
-
‘Utrecht maken we samen’ betekent dat de gemeente inwoners zo vroeg mogelijk betrekt bij verschillende ontwikkelingen in de stad en ruimte geeft aan initiatieven van bewoners en organisaties;
Overwegende dat:
-
De gemeente Utrecht te maken heeft met opvang en huisvesting voor vluchtelingen en statushouders in alle stadia van het asielproces;
-
De raad tot nu toe geen besluit genomen heeft over locatie en duur van de opvang;
-
Ook Utrechters tot nog toe niet in deze besluitvorming zijn betrokken; Draagvlak in de stad voor opvang en huisvesting van vluchtelingen voor zowel de korte als voor de lange termijn van groot belang is;
-
Draagvlak opgebouwd wordt uit een combinatie van politiek draagvlak en inwonersbetrokkenheid bij besluitvorming;
Spreekt als haar mening uit dat:
-
Utrecht naar vermogen een bijdrage levert aan de (tijdelijke) opvang van vluchtelingen en de vestiging van statushouders in de gemeente;
-
De stad en haar bewoners betrokken worden en een stem hebben bij de keuze voor de locatie en duur van de opvang van vluchtelingen en de vestiging van statushouders;
-
De raad zich kan uitspreken over de inzet van de gemeente Utrecht bij de gesprekken met het COA en de keuze voor locatie en duur van de opvang van vluchtelingen;
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 166 is ondertekend door mijzelf. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik wil beginnen met het maken van een compliment. Bij de heer Gilissen lijkt realiteitszin aanwezig te zijn. Ik dacht eerst dat die anders was met betrekking tot het verblijf en de status van de vluchtelingen. Vindt de heer Gilissen dat het al dan niet verblijven van statushouders in Utrecht een aangelegenheid is waarover de raad moet beslissen? Het zich in Utrecht mogen vestigen is toch geen recht waarover de raad beslist? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Inzake statushouders stelt de VVD-fractie voor om ook de bevolking te laten beslissen waar mensen voorzien van een verblijfsvergunning moeten terechtkomen. Zullen wij de bevolking ook vragen of ze iets wil zeggen over de plekken waar expats worden gehuisvest? Is voor de VVD-fractie een vluchteling met een status iets anders dan een gewone Utrechter? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Mevrouw De Boer gebruikt het woord "bepalen". Dat woord hebben wij niet gebruikt. Wij zeggen dat wij inzake de opvang van vluchtelingen vinden dat de Utrechters daarvan aan de voorkant - als dat er écht iets toe doet - écht iets mogen vinden in plaats van ze alleen het besluit te tonen en zeggen dat ze een beetje mogen meeparticiperen over hoe wij dat zullen invullen. Over het opvangen van een zeer grote stroom mensen en bij het vestigen van statushouders zegt mevrouw De Boer zelf dat er sprake is van een bijzondere tijd en van bijzondere maatregelen. Ik vind het goed dat over transformatie en concentratie van statushouders wordt gediscussieerd. Dat is het enige dat wij aan de orde stellen. Wij willen dat de raad zich uitspreekt over de mate waarin wij de mening van Utrechtse burgers serieus nemen.
Middagvergadering van 12 november 2015
68
De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik interrumpeer opnieuw zonder antwoord op mijn vorige vraag te hebben gehad. Ik vind dit construct van de heer Gilissen een beetje vreemd. Wil hij met de stad in gesprek gaan over waar statushouders mogen wonen? Als iemand statushouder is, is hij of zij Utrechter. Dan gaat de heer Gilissen er niet over. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! In aansluiting daarop: voor ons staat nog niet als een paal boven water dat transformatie per definitie concentratie betekent. Daarvan moeten wij niet uitgaan. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Zijn statushouders meteen Utrechters? Ja, zij wonen in Utrecht. De gemeente gaat er niet over hoeveel statushouders wij moeten vestigen, dat klopt. Tegelijkertijd, als wij de aantallen zien waarmee wij worden geconfronteerd, krijgen wij een aanzienlijke opgave. Dat zien wij nu al. Wij hebben nu al problemen met het vestigen van het aantal statushouders. De wethouder spreekt over een opgave en niet zozeer over een wachtrij. Het is de vraag hoe wij dat volgend jaar zullen doen. Desgevraagd vind ik dat wij daarover met de stad een debat moeten kunnen voeren, zeker als de maatregelen die mevrouw De Boer voorstelt in beeld komen. Die hebben consequenties. Wij zien dat er veel draagvlak is voor de opvang van vluchtelingen. Wij willen dat graag zo houden. Dat doen wij niet door mensen te confronteren met een fait accompli. Wij moeten daarover gewoon het gesprek aangaan. Ik moet vaststellen dat dit gesprek nog niet is gevoerd, ook niet in de raad. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik vind de toon van de VVD-fractie nogal aanmatigend. Die spreekt alsof de VVD-fractie de enige fractie is - de andere fracties hebben het genoemd - die voorstander is van het zoeken naar oplossingen voor de problemen van het huisvesten van vluchtelingen. Dat is niet zo. Alle raadsfracties hebben dat erkend. Die toon mag een toontje lager worden. Wij kunnen heel goed met elkaar spreken over goede oplossingen. Die kunnen ook voor minder hoge concentraties worden gevonden. Volgens mij is afgesproken dat wij het gesprek daarover zullen aangaan. Motie 166 is overbodig. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik ben in ieder geval blij dat mevrouw Haage de noodzaak onderschrijft van het aangaan van dat gesprek. De VVD-fractie wil alleen zeggen dat timing van het gesprek belangrijk is en van invloed kan zijn. De raad moet een keer een besluit nemen over de opvang van vluchtelingen en de vestiging van statushouders. Dat lijkt mij heel interessant. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Het tweede punt van de motie luidt: "de stad en haar bewoners betrokken worden en een stem hebben bij de keuze voor de locatie en duur van de opvang van vluchtelingen en de vestiging van statushouders", maar volgens mij zijn die al betrokken. Wij kunnen dat elke dag zien. Het gaat ons vooral om het hebben van een stem bij de keuze van de locatie en de duur van de vestiging van statushouders. Ik vraag mij heel erg af hoe de heer Gilissen dat concreet voor zich ziet. Als wij daarover heel abstract spreken, wordt het een zeer wollige discussie. Als wij daarover en detail spreken, dan mogen deze mensen naast de heer Gilissen komen wonen. De smaken daartussenin lijken mij lastig. Ik ben heel benieuwd hoe de heer Gilissen dat praktisch voor zich ziet. Dat is voor ons belangrijk om te besluiten wat wij met deze motie willen doen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Wil de heer Gilissen ook bepalen waar bepaalde concentraties VVD'ers of ouderen gaan wonen? Deze materie is echter dermate ingewikkeld dat wij dat niet kunnen. Ik trek dit misschien een beetje in het belachelijke, maar ik wil dat niet en dat kan ook niet.
Middagvergadering van 12 november 2015
69
Het is een rare vraag. Tegenover het college wordt een suggestie gedaan die niet kan worden waargemaakt. Ik moet mij bij mevrouw Haage aansluiten dat de toon van de motie vervelend is. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Wij weten in elk geval waar de meeste D66'ers wonen: rond het Wilhelminapark. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! De grootste concentraties D66'ers wonen in negen van de tien wijken. Daar hebben wij de meerderheid gekregen. Alleen in Overvecht hebben wij nog wat te winnen. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Volgens mij verschillen wij niet veel van mening. Als wij veel statushouders moeten vestigen, komt een aantal vraagstukken aan de orde. Betekent transformatie het bij elkaar plaatsen van groepen van 100 of 150 mensen ten behoeve van permanente vestiging of vinden wij dat in de ongedeelde stad Utrecht de mensen door de hele stad heen moeten worden gehuisvest? Over dat soort kaders is nog geen debat gevoerd. De opgave is groot. Dat is wat de VVD-fractie graag wil. Laten wij verkennen hoe wij met de vestiging van de toegenomen stroom vluchtelingen en statushouders moeten omgaan. Ik wil zeker niet bepalen op welke huisnummers wel of geen statushouders zullen wonen. Er is een grote opgave. Ik vind het heel normaal dat wij daarover debatteren. Vragen over verspreiding en de toegang tot voorzieningen zijn hier nog niet bediscussieerd. Dat wil de VVD-fractie graag eerst met de stad doen en uiteindelijk voorleggen aan de raad. Eén ding is zeker: dit vraagstuk zal nog een aantal jaren spelen. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik ben nog steeds in verwarring. De VVD-fractie stelt - ik ben het daarmee eens - dat Utrecht naar vermogen een bijdrage levert aan de opvang van vluchtelingen en de vestiging van statushouders. Als dat het uitgangspunt is, dan krijgen wij in Utrecht ongeveer 2% binnen van wat het land binnenstroomt. Daarmee moeten wij gewoon naar vermogen aan de gang. Vervolgens wil de heer Gilissen de burgers een stem geven over locatie en de duur van de opvang. Wat zullen wij de mensen dan voorhouden? Zullen zij hun een stem geven? Wat moet de raad van Utrecht uitspreken over de inzet in relatie tot het vermogen? Ik vind motie 166 raar. Ik ben dat van de VVD-fractie niet gewend. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De heer Gilissen wil de buurtbewoners hierover laten meebeslissen, maar de realiteit is dat de gemeente al nauwelijks iets te zeggen heeft. Het grootste deel wordt door de eigen staatssecretaris van de VVD bepaald, bijvoorbeeld over grote of kleine opvanglocaties. De gemeenten proberen om ook in verband met draagvlak wat kleinere locaties te vinden, maar dat is moeilijk. Stel dat men vindt dat de burgers daarover in een eerder stadium moeten meepraten, dan is er sprake van het voorspiegelen van zaken die de gemeente in geen geval kan waarmaken. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik bestrijd hetgeen mevrouw De Boer betoogt. De gemeente bepaalt wel degelijk zelf wat het aanbod is als ze het gesprek met COA aangaat. Weet mevrouw De Boer wat de gemeente het COA aanbiedt? Heeft de raad daarover een besluit genomen? Nee. De VVD-fractie wil daarover met de bewoners van de stad een debat voeren. De heer Schipper noemde het fair share van 2%. Er zijn nu 45.000 mensen in de opvang. Er zijn 500 mensen in een vast AZC. Als wij de 2%-regeling hanteren, dan betekent het dat wij voor de tijdelijke opvang 400 plaatsen moeten hebben. Dat kan een fair share zijn. De helft van de mensen in de opvang komt uit Syrië. Die krijgen binnen afzienbare tijd een status. Ik stel de vraag hardop hoe lang de tijdelijke opvang nog nodig is. De mensen worden statushouder. Die moeten in de stad een plek krijgen. Dat is voor veel mensen moeilijk. Wij doen daar van alles aan. Wij bevorderen het doorstromen.
Middagvergadering van 12 november 2015
70
Ik vind het de normaalste zaak van de wereld dat de raad over die opgave een debat voert, een besluit neemt en het college met een opdracht op pad stuurt. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik kan voor een groot deel meegaan met de heer Gilissen. Ik vind dat hij een terecht punt heeft. De raad mag op de kar zitten en aan de touwtjes trekken. Ik vermoed dat wij een andere keuze maken dan de VVD-fractie, maar ik kan een eind meekomen met de gedachte dat de raad bij dit onderwerp actief betrokken moet zijn. De vraag is echter waarom de heer Gilissen een motie indient. Wij kunnen ook de collegebrief agenderen voor een raadsdebat. De raad gaat over de eigen agenda. Ik heb er moeite mee als de heer Gilissen zegt dat wij de burgers een stem moeten geven. Ik zou echter de burgers in het voortraject niet de vraag willen stellen waar het AZC moet komen. Dat soort vragen levert in het algemeen meer sores op dan optimisme. Ik stel de heer Gilissen voor om de motie in te trekken en de brief voor een raadsvergadering te agenderen. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Misschien zullen wij dat doen. Wij zijn volgens mij de enige fractie die de brief heeft geagendeerd voor een commissiedebat. Wij hebben in de commissievergadering aangegeven om over de vestiging als statushouders nader te spreken. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Dat heb ik al eerder gehoord. Ik wil daarvan afstand nemen. In de raad wil een brede meerderheid over de brief spreken. Namens de ChristenUnie-fractie heb ik verscheidene keren - al een jaar geleden - gevraagd of wij daarover in debat kunnen gaan. Ik denk dat de VVD-fractie toen nog wakker moest worden. Ik wil dat de VVD-fractie dit niet langer als stelling poneert of ze moet betere argumenten te berde brengen dan nu. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik reageer alleen op de stelling van de heer Van Ooijen dat de VVD-fractie niets doet. Volgens mij vragen wij samen met andere raadsfracties continu aandacht voor dit onderwerp. Wij debatteren erover en dienen zelfs een motie in. Ik wil graag dat wij een raadsbesluit krijgen voorgelegd waarmee wij iets kunnen doen, bijvoorbeeld de inzichten van de stad erbij betrekken en een RIA of een stadsgesprek organiseren. De raad moet kunnen bepalen wat wij richting COA zullen doen en hoe wij met de statushouders omgaan. Volgens mij vraag ik niets bijzonders. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Dat idee wil ik graag steunen. In de motie zegt de VVD-fractie echter meer. In de motie staat dat de burgers meer stem moeten krijgen. Daar heb ik niet veel mee op. Als wij dingen anders inrichten dan wij tot nog toe hebben gedaan, komen wij verder van de burgers af te staan. Ik wil het deel van het betoog van de heer Gilissen over een raadsbesluit graag steunen. Wij hebben een aantal voorstellen dat wij dan zullen indienen. Wij hopen daarbij op steun van de VVD-fractie. Het tweede punt, het dichterbij laten komen van de burgers, zal met de motie niet lukken. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Er zijn verschillende manieren waarop wij de burgers bij zaken kunnen betrekken: het organiseren van een stadsgesprek, een RIA op locatie en het Utrecht panel. Wij kunnen allerlei inzichten verzamelen. Wat de VVD-fractie betreft, gebeurt dat veel te weinig. Er zijn veel meer mogelijkheden. Ik vind het goed dat de heer Van Ooijen zijn creativiteit gebruikt om de wijze van het hierbij betrekken van de burgers zelf in te vullen. Ik leg niets vast. Ik leg geen dictaat neer voor het college. Het college kan met onze uitgangspunten aan de slag gaan.
Middagvergadering van 12 november 2015
71
De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik hoor het allemaal aan. Dan komt bij mij net als jongsteden dinsdag de vraag op wat wij eigenlijk moeten repareren. Wat gaat fout bij de wijze waarop het college opereert en bij het regelen van de opvang in de stad? Als daarmee iets mis is, moeten wij bekijken hoe dat beter kan worden. Ik zie de oproep van de heer Gilissen nog niet als een noodzakelijk instrument om het beleid van het college van een gouden participatielaagje te voorzien. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Volgens mij heb ik in mijn betoog al aangegeven dat wij draagvlak belangrijk vinden. Dat moeten wij bewaken. Dat vergt onderhoud en investering. Besturen is vooruitzien. Wij denken dat het belangrijk is dat als wij draagvlak willen behouden, ook voor de opvang van vluchtelingen en statushouders, wij de stad daarbij zoveel mogelijk moeten betrekken. Dat kan veel beter. In de commissievergadering heeft de VVD-fractie gevraagd naar een permanente aanwezigheid van de politie op de Amsterdamsestraatweg en gezamenlijke acties tegen overlastgevende bedrijven en criminelen. Wij zijn blij dat het college het in ieder geval met het tweede punt eens is en dat geen middel wordt geschuwd om de overlast en de criminaliteit op de Amsterdamsestraatweg aan te pakken. De extra investeringen om georganiseerde criminaliteit aan te pakken zullen daarbij goed van pas komen. Het aantal meldingen van huiselijk geweld bij ouderen stijgt, ook in Utrecht. De gemeente faciliteert met behulp van de SAVE-teams (SAmen werken aan VEiligheid) veiligheid in eigen huis voor zorgvragende Utrechters. Voor deze teams geldt dat ze zijn aangesloten op beleid en verantwoordelijkheden rondom de zorg voor Jeugd en minder rondom Meedoen naar Vermogen. Dat baart de VVD-fractie zorgen. Daarbij komt dat de SAVE-teams in 2016 10% minder budget toegekend krijgen. Ik wil graag van het college de toezegging krijgen dat gegevens over veiligheid en huiselijk geweld bij ouderen worden gerapporteerd in de 3D-kwartaalrapportages en op basis van de ervaringen te bezien of de ondersteuning van de SAVE-teams volstaat. Ik heb een motie achter de hand voor de tweede termijn. Mobiliteit gaat over mensen en goederen die zich verplaatsen in een ruimtelijk beperkte openbare ruimte, zeker in Utrecht. De VVD-fractie ziet door het combineren van gegevens over het stedelijk netwerk en het actuele gebruik mogelijkheden ontstaan voor automatische, slimme en dynamische routes. Dit leidt tot minder opstoppingen, betere luchtkwaliteit en verbeterde bereikbaarheid. De VVD-fractie vraagt het college om in het meerjarenperspectief bereikbaarheid 2016 een paragraaf op te nemen over innovatie en technologie en actief het gesprek te zoeken en met kennispartners in overleg te treden op welke wijze intelligente route- en communicatiesystemen ook in Utrecht kunnen worden toegepast. Dat verkeersmanagement kan de stad goed gebruiken en kan bijdragen aan een betere, schonere en veiliger bereikbaarheid. Daartoe heb ik de volgende motie opgesteld. "Motie 167. Slimme mobiliteit: Utrecht op de toekomst voorbereid. De gemeenteraad van Utrecht in vergadering bijeen op donderdag 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
de inspanningen van het Utrechtse verkeersbeleid onder meer gericht zijn op het beïnvloeden van het vervoersmiddel van Utrechtse verkeersdeelnemers;
-
er een verschuiving plaatsvindt van auto naar OV en van OV naar fiets;
Overwegende dat:
-
niet alle verkeersdeelnemers van vervoermiddel kunnen of willen veranderen;
Middagvergadering van 12 november 2015
-
72
mobiliteit gaat over mensen en goederen die zich verplaatsen in een ruimtelijk beperkte openbare ruimte;
-
slimme technologieën kunnen bijdragen aan efficiënter en schoner transport;
-
de negatieve effecten van mobiliteit met technologie kunnen worden verminderd; al op korte termijn Advanced Driver Assistance Systems (ADAS, geavanceerde ondersteuningssystemen voor bestuurders) beschikbaar zullen zijn;
-
automobiliteit, transport & logistiek en OV binnen een generatie schoner en energiezuiniger zullen zijn;
-
door slimme stedelijke logistiek en dynamische verkeersspreiding minder opstoppingen, betere luchtkwaliteit en verbeterde bereikbaarheid mogelijk zijn;
-
door de aanwezigheid van software, tel- en meetgegevens bij VRI’s en gps systemen real-time inzicht mogelijk is in verkeersstromen van auto en fiets;
-
door het combineren van gegevens over het stedelijk netwerk met bekende verkeerscapaciteiten en het actueel gebruik mogelijkheden ontstaan voor automatische, slimme en dynamische routes;
Verzoekt het college:
-
In het MPB 2016 een paragraaf innovatie en technologie op te nemen; daarbij in kaart te brengen welke technologische ontwikkelingen op de middellange en lange termijn te verwachten zijn met betrekking tot slimme mobiliteit;
-
bij de implementatie van slimme routes, slim regelen, slim bestemmen te anticiperen op deze technologische ontwikkelingen en actief met kennispartners in overleg te treden op welke wijze door intelligente route- en communicatiesystemen in combinatie met verkeersmanagement Utrecht kan bijdragen aan een betere, schonere en veiliger bereikbaarheid;
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 167 is ondertekend door mijzelf. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik kan mij voorstellen dat wij bekijken hoe de technologische ontwikkeling en de ideeën invloed hebben op ons toekomstige mobiliteitsbeleid. Moet ik motie 167 begrijpen in de zin van dat de VVD-fractie rekening houdt met de toekomst waarin auto's stiller en schoner zullen zijn, misschien vaker elektrisch, zodat wij in het mobiliteitsbeleid aan dat soort problemen minder zwaar hoeven te tillen? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Volgens mij wordt al rekening gehouden met het feit dat het wagenpark keer op keer schoner wordt. Wij zien dat de lucht nog nooit zo schoon was als in de afgelopen jaren. Er gebeurt op dat gebied heel veel. Volgens mij spreekt dat voor zichzelf. Dit vraagt om het gebruik van slimme technologie en locatiegegevens om ervoor te zorgen dat als men op de snelweg komt, men snel een plek kan vinden naar eerste beschikbare parkeerplek zo dicht mogelijk bij de binnenstad. Wij krijgen bij de Voorjaarsnota 2016 een nadere en grondige analyse van de onderbesteding van het overschot op de individuele verstrekkingen binnen de Wmo. Het is belangrijk om daarin goed inzicht te hebben. De onderbesteding lijkt wat de VVD-fractie betreft een structureel karakter te hebben. Net als de PvdA-fractie wil de VVD-fractie dat mensen de ondersteuning krijgen die nodig is, maar tegelijkertijd willen wij niet dat geld onnodig op de plank blijft liggen.
Middagvergadering van 12 november 2015
73
Voor ons is het moment aangebroken dat wij kunnen zeggen dat het met minder toekan, zeker met het vooruitzicht dat er voor het jaar 2015 weer geld overblijft. Wij steunen daarom het amendement van de D66-fractie om voor de jaren 2016 en 2017 € 500.000,-- per jaar in te zetten voor de versterking van de schuldhulpverlening. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik concludeer dat ook de VVD-fractie zich niet aan haar eigen spelregels houdt. Wat gebeurt er als uit dat onderzoek blijkt dat al die klachten zijn gegrond dat de mensen niet de juiste verstrekkingen krijgen en dat daarvoor volgend jaar veel meer geld nodig is? Wat gebeurt er dan in 2016 en 2017 met mensen die aan het einde van het jaar een rolstoel of een rollator aanvragen? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Volgens mij zou dit amendement prima in lijn zijn met de gemaakte coalitieafspraken. Het amendement gaat over de begroting van 2016. Zeg niet dat wij de goede PvdA-traditie volgen dat wij het geld dat wij dit jaar verwachten over te hebben al uitgeven. Ik maak mij daarover geen zorgen. Ik ben niet zo bang voor het tweede punt van mevrouw Haage. Wij hebben drie jaar geleden al gezegd dat er sprake is van een structurele onderbesteding. Wij houden bakken met geld over. Mocht de genoemde situatie zich voordoen, dan nemen wij maatregelen. Het gaat om twee keer € 500.000,-- per jaar. Het budget is vele malen groter. De onderbesteding van € 2 miljoen is maar een klein deel. Ik maak mij daarover niet veel zorgen. Het is een "wat als" vraag. Ik denk dat het zal loslopen. Als tegen die tijd blijkt dat het wél zo is, zullen wij daarover spreken. Wij zorgen er natuurlijk voor dat elke Utrechter krijgt wat hij of zij nodig heeft. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik wil de VVD-fractie graag vragen wat ze ervan vindt dat wij jaren geleden erover spraken dat van het armoedebeleid nog € 1 miljoen weg moest, maar dat wij tegenwoordig spreken over € 1 miljoen erbij. Wat vindt de heer Gilissen van die ontwikkeling? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Over die vraag kunnen wij een heel commissiedebat voeren. De VOORZITTER: Liever niet. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Wij hadden er veel hoop op dat de afspraken die wij in het kader van het coalitieakkoord hebben gemaakt echt zouden werken: dat regelingen veel eenvoudiger zouden worden en dat wij met minder geld zouden toekunnen zonder dat wat de mensen krijgen zou worden belemmerd. Daartoe is een eerste aanzet gegeven, maar die heeft ons € 850.000,-- gekost. Daarvan baal ik als een stekker. Volgens mij zal over het armoedebestrijdingsbeleid nog een mooi debat plaatsvinden. Laat ik die discussie maar overlaten aan de commissie. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Haage is mij niet duidelijk welke begrotingsregel wordt overschreden. Volgens mij stellen wij nu de begroting 2016 vast. Als wij vinden dat wij voor een bepaalde post met minder geld toekunnen, dan kunnen wij dat gewoon vinden, want de eerste indiener van de motie heeft heel duidelijk aangegeven dat het budget nooit een reden mag zijn om een voorziening af te wijzen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Volgens mij kunnen overschotten pas bij de behandeling van de jaarrekening worden ingezet. Volgens mij is het nog lang geen 2018.
Middagvergadering van 12 november 2015
74
Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Dat geldt voor het geld dat uit 2015 overblijft. In de motie wordt niet gezegd dat wij dat geld al in 2016 en 2017 besteden. Wij zullen alleen het geld verminderen dat nu op de begroting staat. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Volgens mij heb ook ik geprobeerd om mevrouw Haage dat uit te leggen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Volgens mij klopt het niet. Er staat gewoon "de jaarsneden 2016 en 2017 te verlagen" voor een budget dat men heeft gekregen om in de Wmo individuele verstrekkingen te doen. Volgens mij is dat budget bedoeld voor de Wmo en niet voor schuldhulpverlening. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik probeer het nog één keer uit te leggen. Het amendement behelst dat in 2016 en het jaar daarop € 500.000,-- minder beschikbaar is voor de individuele verstrekkingen binnen de Wmo. De € 1 miljoen die dat oplevert, zetten wij in voor schuldhulpverlening. Dat is wat er staat. De VVD-fractie is blij met de toezegging van het college om met de subcommissie financiën de mogelijkheden te bekijken om maatschappelijk en ander gemeentelijk vastgoed af te stoten. Ook TivoliVredenburg is door de VVD-fractie als voorbeeld genoemd. Het maken van businesscases kan inzicht geven, waarbij ook rekening wordt gehouden met de gevolgen voor gebruikers en huurders. Wij kunnen inzicht krijgen in de andere financiële constructies die daarbij ontstaan en welke mogelijkheden dat biedt. Eigen bezit en beheer vergroot het verantwoordelijkheidsgevoel, zet initiatiefnemers in hun kracht en is minder belastend voor de gemeentelijke begroting. De Student & Starter-fractie zal dadelijk een fantastische motie indienen over een vergunningsaanvraag in één dag. Ook onze naam staat eronder. Dat vinden wij gewoon leuk. Men kent de VVD-fractie. Wij zijn voorstander van minder regels. Dat soort initiatieven vinden wij altijd goed. Lees die motie met veel aandacht. Utrecht is een stad met onbegrensde kansen en mogelijkheden voor iedereen. Door te investeren in economie, onderwijs en meer banen leggen wij de basis voor een stad die bij de viering van haar negenhonderdste verjaardag van haar stadsrechten in 2022 niet alleen kan terugkijken op haar rijke geschiedenis, maar ook vooruit kan kijken naar de mooie - misschien wel de mooiste jaren - die in het verschiet liggen, vrij en verantwoordelijk, daadkrachtig en met durf. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Vanmiddag heb ik even getwijfeld of ik niet opnieuw Het Straatnieuws zou meenemen, net als een aantal weken geleden bij de politieke beschouwingen. De nieuwe editie, met het unieke interview met de paus, is onovertroffen en wereldnieuws. De Utrechtse Straatnieuwsverkoper haalt de BBC. Vandaag begin ik op de Amsterdamsestraatweg, pal voor de supermarkt en vlakbij de nieuwe singel. Die is er bijna. Als die er straks is, loopt die dan wel langs het zo beloofde groene centrum? Als wij recht willen doen aan het referendum is een park op het Smakkelaarsveld noodzakelijk. Ik hoef niet uit te leggen wat een park is. Ik zal ten behoeve van de helderheid de definitie van een park geven. Een park is een door de mens ontworpen en aangelegd groen gebied met een overwegend recreatieve functie. In een park vinden wij vrijwel altijd bomen, vijvers en paden. Nu weet het college wat wij verwachten. Op de prachtige Amsterdamsestraatweg valt één ding op: een enorme rij kapperszaken, telefoonwinkels en fietsshops. Er is al vaak over sluitingstijden gesproken, maar de burgemeester houdt telkens de boot af.
Middagvergadering van 12 november 2015
75
Wat ons betreft, duurt dat echt te lang. Hoeveel objectiveerbare gegevens moeten er nog bij voordat er eindelijk collectieve sluitingstijden zijn? Het duurt lang. Er wordt veel over gepraat, maar de overlast neemt opnieuw toe. Hoeveel zaakjes moeten nog worden geopend en worden gesloten? Hoeveel neefjes en nichtjes moeten zich nog inschrijven als dekmantel voor ooms en tantes die zich misdragen? Wat de ChristenUnie-fractie betreft, doet het college binnen twee maanden een definitief voorstel om deze sluiting te regelen. Daarom dienen wij samen met de CDA-fractie de volgende motie in. "Motie 168. Doorzetten met collectieve sluitingstijden. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op donderdag 72 november 2075, ter behandeling van de programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
Op de Amsterdamsestraatweg 's nachts aanhoudende overlast is op straat en veel van de overlast plaatsvindt rond panden van dienstverleners die tot diep in de nacht open zijn;
-
Het college overweegt collectieve sluitingstijden op de Amsterdamsestraatweg als ultiem instrument in te zetten om de overlast te bestrijden;
-
Volgens het college hier nog niet toe kan worden overgegaan, omdat 'een nog uitgebreider dossier nodig [is] dan het dossier waarover we reeds beschikken, samengesteld uit onder andere alle overlastmeldingen van bewoners. De noodzakelijke uitbreiding zit 'm in zogenaamde objectiveerbare gegevens van overlast.' (raadsbrief 17 september 2015)
Overwegende dat:
-
De Amsterdamsestraatweg en haar zijstraten een belangrijke woonfunctie hebben; Vanuit meerdere bronnen signalen komen dat de overlast op de Amsterdamsestraatweg de afgelopen maanden helaas is toegenomen;
-
De noodzaak voor sluitingstijden zich daarom steeds meer voordoet; Het college ofwel via een grondslag op openbare orde ofwel via een grondslag op economische zaken een besluit kan nemen tot collectieve sluitingstijden
Verzoekt het college:
-
Binnen twee maanden een voorstel aan de raad voor te leggen voor collectieve sluitingstijden op de Amsterdamsestraatweg, om overlast op het middenstuk tegen te gaan
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 168 is ondertekend door mevrouw Metaal en mijzelf. As wij even doorfietsen valt op dat de afvalbakken in de openbare ruimte heel erg eenzijdig zijn vormgegeven. Van gescheiden inzamelen is hier niet echt sprake. Waarom is er zo weinig aandacht voor hippe, duidelijke afvalbakken waarin wij het afval wél gescheiden kunnen inzamelen zoals in Hoog Catharijne, op Utrecht CS of bij de Tour de France? Vervolgens blijkt dat de wethouder een pilot doet, terwijl de raad daarover nauwelijks is geïnformeerd en evenmin de resultaten heeft gezien. Daarom dient de ChristenUnie-fractie graag samen met de GroenLinks-fractie een motie in om hierover nu wél in gesprek te gaan. "Motie 169. Gescheiden inzamelen van afval in de openbare ruimte. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 12 november 2015, ter bespreking van de Programmabegroting 2016,
Middagvergadering van 12 november 2015
76
Constaterende dat
-
in de Programmabegroting 2016 een aparte prestatiedoelstelling (2.1.1) voor het schoonhouden van openbare ruimte is uitgewerkt
-
hiervoor een bedrag van 0,5 miljoen euro is gereserveerd
-
dit geld niet wordt geïnvesteerd voor het (bij onderhoud en/of vervanging) plaatsen van gescheiden inzamelbakken in de openbare ruimte van het centrumgebied, omdat een pilot in Lunetten mislukt zou zijn
Overwegende dat
-
het doen van een pilot niet bekend was bij de Raad en derhalve aan de Raad niet de gelegenheid is geboden inspraak te leveren ten aanzien van de kaders en slagingsindicatoren van de pilot
-
de resultaten van de pilot nog niet aan de hele Raad zijn verstrekt maar ongetwijfeld leiden tot verder debat over de uitkomsten en het vervolg
-
in andere gemeenten in Nederland (Deventer, Bronckhorst, Huizen, Weesp etc) succesvolle voorbeelden zijn van gescheiden afvalinzameling in de openbare ruimte
-
gescheiden afvalinzameling past binnen de ambities zoals verwoord in de Nota Afval=Grondstof
Verzoekt het college De implementatie van gescheiden afvalbakken in tenminste het centrumgebied als onderdeel van de prestatiedoelstelling voor het schoonhouden van openbare ruimte, niet op voorhand af te wijzen maar eerst de resultaten van de pilot met de Raad te delen en hierover in gesprek te gaan En gaat over tot de orde van de dag." Motie 169 is ondertekend door mevrouw Uringa en mevrouw Bollen. Bovendien is het de hoogste tijd dat wij het principe "de vervuiler betaalt" strenger handhaven. Dat betekent voor de ChristenUnie-fractie dat de extra heffing in de afvalstoffenheffing wordt verrekend. Daarmee wordt een financiële prikkel ingebouwd zodat het scheiden van afval wordt bevorderd. Daarmee halen wij ook een extra bijdrage op die wij kunnen investeren in de vergroening van de afvalinzameling. "Motie 170. De vervuiler betaalt, ook het restafval. De Gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 12 november 2015, ter bespreking van de Programmabegroting 2016 Constaterende dat
-
Het Rijk vanaf 1 januari 2015 een structurele, extra belasting doorberekent aan gemeenten voor het verbranden van restafval
-
Deze belasting is ingevoerd om het scheiden van afval bij de bron te stimuleren
-
Door deze afvalstoffenbelasting de kosten die met de afvalstoffenheffing samenhangen in 2016 naar verwachting stijgen met 1,1 miljoen euro
-
In Utrecht de afvalstoffenheffing kostendekkend is
Overwegende dat
-
Het college in haar Nota Afval=grondstof doelen heeft geformuleerd zoals het bieden van service en het stimuleren van inwoners ten aanzien van afval scheiden
-
Door het ontrekken van de extra belasting aan de reserves, inwoners van de stad Utrecht niet gestimuleerd worden voor 'het scheiden van afval bij de bron'
Middagvergadering van 12 november 2015
-
77
Het college ervoor kiest om de afvalstoffenheffing kostendekkendheid te laten zijn, maar verzuimt de afvalstoffenbelasting van het Rijk dan ook werkelijk als 'kosten' door te berekenen in de afvalstoffenheffing
-
De keuze tot gevolg heeft een onttrekking aan de reserve van 0,523 miljoen euro om de extra belasting in 2016 op te vangen
-
Het principe 'de vervuiler betaalt' ook geldt voor restafval en daarom alle kosten die hiermee samenhangen, inclusief de extra afvalstoffenbelasting, kunnen worden doorbelast in de afvalstoffenheffing voor 2017
-
Het college reserves aanwendt voor o.a. de doelen uit de Nota Afval=Grondstof en niet uitput voor datgene wat juist geen beloning verdient maar ontmoedigt dient te worden
-
De afvalstoffenheffing in 2017 hierdoor niet noodzakelijkerwijs hoeft te stijgen, als de gemeente haar gestelde doelen realiseert, inwoners stimuleert tot het scheiden van afval en hiermee de belasting op restafval en dus de afvalstoffenheffing aanzienlijk kan laten dalen
Verzoekt het college om 1.
De onttrekking aan de reserve van 0,523 miljoen euro voor het opvangen van deze Rijksbelasting op restafvalverbranding als een voorschot te zien, aangezien de werkelijke kosten voor 2016 pas terugkijkend kunnen worden bepaald op basis van de daadwerkelijke hoeveelheid restafval.
2.
De daadwerkelijke kosten van deze belasting op de verbranding van restafval 2016 in het tarief van de afvalstoffenheffing 2017 te verdisconteren en dit voor elk komend jaar op basis van de kosten van het voorgaande jaar, zodat inwoners worden gestimuleerd dit bedrag steeds lager te laten zijn en zo zelf invloed uit te oefenen op de hoogte van de afvalstoffenheffing.
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 170 is ondertekend door mevrouw Uringa. Op de Amsterdamsestraatweg passeren wij - eigenlijk zonder dat wij het weten - de enige nachtclub die daar is gevestigd. Ik wil die gelegenheid wel eens aanwijzen, want men rijdt er zó voorbij. De meningen in raad zullen aanzienlijk verschillen over de wenselijkheid van het bestaan van dit bordeel, maar over één ding zijn wij het hopelijk eens: dat is dat dit soort clubs van de gemeente geen euro subsidie hoeft te krijgen, ook geen indirecte subsidie via korting op de leges. Wilt u gesubsidieerd naar een bordeel? Kom dan naar Utrecht toe. Als wij nog even doorfietsen, komen wij een evenement in het Julianapark tegen. Daar geldt hetzelfde verhaal: maar liefst 50% korting op allerlei evenementen via leges van de gemeente Utrecht. Dit soort subsidies is om drie redenen onzinnig. Ten eerste hanteren wij het uitgangspunt dat leges kostendekkend zijn, maar dat is hier zeker niet het geval. Ten tweede beperkt deze korting het zicht van de raad op projecten waaraan de belastingbetaler is verplicht mee te betalen. Ten derde: vindt men het wenselijk dat bordelen, gokhallen, horeca en evenementen zulke subsidies opslurpen? Daarom dien ik de volgende motie in. "Motie 171. Maak subsidie prostitutie, gokken en evenementen inzichtelijk. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op donderdag 12 november 201S, ter behandeling van de programmabegroting 2016 en specifiek de legesverordening 2016, Constaterende dat:
Middagvergadering van 12 november 2015
-
78
De gemeente Utrecht als uitgangspunt de 'maximale kostendekkendheid per verordening' hanteert voor retributies in de vorm van leges, gelden of rechten
-
De leges voor het beheer Openbare Ruimte (onderdeel Evenementen) een begrote kostendekkende verlaging kennen van 56,7% (2015) naar 50,4% (2014)
-
De leges voor Openbare orde en Veiligheid (onderdeel horeca, gokken, prostitutie) een begrote kostendekkendheid hebben van 62,7%
-
Er bij lagere kostendekkendheid in feite sprake is van 'kruissubsidiëring'
Overwegende dat:
-
Het college door een verlaging van de kostendekkendheid voor evenementen in strijd handelt met haar eigen uitgangspunten
-
De kostendekkendheid voor leges voor horeca, prostitutie en gokken en voor evenementen laag zijn in vergelijking met de andere leges
-
Het college eer zou doen aan haar transparantie als ze beter inzichtelijk maakt welke horeca, prostitutie, gokken en evenementen ze via kruissubsidiëring financieel bevoordeelt
Verzoekt het college:
-
Bij de Voorjaarsnota 2016 een voorstel te geven om de kostendekkendheid van de genoemde legesverordeningen voor de komende jaren substantieel te bevorderen,
-
Met daarin eventuele financiële bevoordeling via directe subsidiering te organiseren
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 171 is ondertekend door mevrouw Haage, de heer Van Waveren en mijzelf. De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Het is in eerste instantie wel een goede gedachte van de heer Van Ooijen. Ik focus specifiek op het punt van de evenementen. Het is inderdaad een soort doorgeschoven subsidiëren. Anderzijds wil ik dat niet zomaar afschaffen zonder eerst te bekijken hoe de hoogte van leges voor evenementen worden bepaald, vooral de categorieën. Als wij de volle kosten in rekening brengen, dan houdt dat in dat voor een evenementenvergunning voor 60 man € 1.500,-- wordt afgetikt. Dat is een fors bedrag. Ik verwacht dat het aantal evenementen voor tussen de 50 en 500 mensen in rap tempo zal afnemen. Ik ben benieuwd hoe de heer Van Ooijen hier tegenover staat. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! De heer Menke noemt een terecht punt. In motie 171 staat dat als wij alsnog willen overgaan tot het subsidiëren van dit soort kleine evenementen wij dat op een directe manier kunnen doen. Wij kunnen tussen de evenementen onderscheid maken en kunnen de middelen die extra worden opgehaald via directe subsidiëring alsnog ter beschikking stellen van kleine evenementen. Ik kan het toch wel met de heer Menke eens worden dat wij geen bordeel hoeven te subsidiëren? Ik zie dat in ieder geval de heer Menke met ons meegaat. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De ChristenUnie-fractie zegt het niet langer via de leges te doen, maar dat het via subsidies terugkan naar kleinere evenementen als dat nodig is. Ik moet dan constateren dat de uitvoeringslasten voor de gemeente stukken hoger zullen worden. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik denk dat het wel meevalt. Wij gebruiken wel meer subsidie-instrumenten. Wij kunnen bekijken of wij daar directe subsidiëring kunnen toepassen. Ik wil daarvan geen groot probleem maken. Mevrouw De Boer heeft echter gelijk als er sprake is van iemand die meer leges betaalt en dat via subsidies terugkrijgt. Dat lijkt een omweg te zijn.
Middagvergadering van 12 november 2015
79
Het gaat mij er vooral om dat nu een aantal zaken wordt gesubsidieerd waarvan wij allemaal vinden dat dit niet de bedoeling is. De heer De Vries kijkt mij aan met een blik alsof hij het een goed idee vindt. Ik ben benieuwd. Wij moeten dat uit het systeem halen. Daarop is deze motie gericht. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! De woorden van de heer Van Ooijen klinken best sympathiek, maar ik wil even nadenken over de consequenties ervan. Hij zegt de leges voor de vergunningen fors te willen verhogen. Veel vergunningen worden echter niet verleend. Dat geldt bijvoorbeeld voor evenementen. Wij vragen de mensen om een veel hoger bedrag. Een deel daarvan kan het bedrag via subsidie weer terugkrijgen, maar dat geldt alleen voor mensen die een vergunning krijgen. Dat geldt in ieder geval niet voor mensen wier vergunningaanvraag wordt afgewezen. Die zullen veel meer gaan betalen. Daarmee wordt veel initiatieven de kop omgedraaid. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! De heer Verschuure maakt een terecht punt. Ik kan daarmee instemmen. Ik moet erover nadenken hoe wij ervoor kunnen zorgen dat de laagdrempeligheid van een vergunningaanvraag wordt gewaarborgd. Een punt dat ik onvoldoende heb genoemd, is dat wij streven naar kostendekkendheid van leges. Leges zijn in sommige gevallen absoluut niet kostendekkend. Sterker nog, in het geval van evenementen zullen wij de kostendekkendheid omlaag brengen: van 56% naar 50%. Wij moeten daarin een kentering aanbrengen. Motie 171 had op dit punt een motie van de D66fractie kunnen zijn. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! De heer Van Ooijen noemt de kostendekkendheid, maar ik hoor hem ook spreken over indirecte subsidiëring. In hoeverre wil de heer Van Ooijen daarvan een punt maken? Als wij deze weg opgaan, dan weet ik nog veel andere gemeentelijke beleidsterreinen waar wij indirect organisaties en activiteiten steunen. Is dat de kant die de heer Van Ooijen wil opgaan? De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Indirecte subsidiëring is niet iets waar ik per se tegen ben, maar ik wil graag dat het inzichtelijk is of dat er sprake is van indirecte subsidiëring, dus dat de inzichtelijkheid wordt bevorderd. Als wij spreken over indirecte subsidiëring bij maatschappelijk vastgoed - een behoorlijk discussiepunt in de raad - dan ben ik daarvan in principe voorstander, simpelweg omdat wij veel beter weten wanneer er al dan niet sprake is van indirecte subsidiëring. Er zijn raadsdebatten gevoerd over de vraag wanneer er wel of niet sprake mag zijn van indirecte subsidiëring. Daar is sprake van een totaal andere situatie dan de context van de genoemde leges. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik kan mij heel goed voorstellen dat er reden is om ten gunste van kostendekkendheid een ander systeem vorm te geven. Utrecht is een evenementenstad. Dat wil Utrecht graag zijn. Utrecht houdt van evenementen, met name van kleine evenementen die burgers zelf organiseren. Dat kan een zeer goede reden zijn om de kostendekkendheid niet op te laten lopen naar 100%. Dan werpen wij misschien wel veel drempels op heel mooie initiatieven die een bijdrage leveren aan de levendigheid van de stad. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Daarom staat in motie 171 dat wij moeten bekijken hoe wij ervoor kunnen zorgen dat wij niet omlaag gaan met de kostendekkendheid. Wij gaan nu van 56% naar 50%. Als wij zo doorgaan, wordt het principe dat de raad heeft vastgesteld steeds slechter nageleefd. Wij moeten ervoor zorgen dat wij hoger komen dan de genoemde 56%. Vervolgens gaan wij terug. De fietsroute op de Amsterdamsestraatweg is nog steeds niet echt optimaal.
Middagvergadering van 12 november 2015
80
Daarom zijn wij ontzettend blij dat de wethouder De Fiets Force van de Amsterdamsestraatweg van de ChristenUnie-fractie helemaal heeft omarmd. Wij zien de concrete veranderingen graag tegemoet, zodat de Amsterdamsestraatweg de aandacht krijgt die ze verdient. Zolang deze fietsstraat nog niet is gereserveerd, maken wij nog even een omweg en belanden bij de koffie van Bij Bosshardt van het Leger des Heils in Ondiep. Dat is een heerlijke huiskamer voor de buurt. Men kan daar even op adem te komen. Voor veel mensen is die plek een waardevolle uitkomst en een ontsnapping uit de armoede van elke dag. Het is een pijnlijke plek in de stad vol armoede. Opmerkelijk is dat 1,5 jaar geleden het college heeft voorgesteld om aan armoede structureel € 1 miljoen euro minder uit te geven, maar nu is er sprake van extra investeringen. De tijden veranderen op dit punt ten goede. De tijden veranderen ook voor MBO-leerlingen. De onkosten voor MBO-ers met een minimaal inkomen groeien en rijzen de pan uit. Dat heeft het college gisteren nog per brief aangegeven, maar van de reactie van het college in de brief begrijpen wij heel weinig. Waarom weigert het college om een eventuele financiële steun van € 10.000,-- of € 20.000,-- incidenteel uit te trekken om deze doelgroep tegemoet te komen? Een kleine noodzakelijke bijdrage om het onderwijs te bevorderen en om ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot het onderwijs. Ik heb hiervoor geen motie opgesteld, maar ik hoop dat wethouder Everhardt hierop kan ingaan en een kleine noodzakelijke bijdrage kan toezeggen. En zo fietsen wij terug naar de Amsterdamsestraatweg, maar niet voordat wij een aantal prachtige initiatieven voor vluchtelingen passeren. De ChristenUnie-fractie is met deze bereidheid dankbaar, optimistisch en trots. Wat een winst. Wat een stad om in te wonen. Dat betekent echter niet dat wij op onze lauweren kunnen rusten.Wij pleiten voor investeren in de Nederlandse taal via een motie van de PvdA-fractie. Wij pleiten voor behoud van middelen voor de bed, bad en broodregeling, ook via een motie van de PvdA-fractie. Wij pleiten voor een ruimhartige opvang. De moties van de verschillende fracties die hierover gaan, krijgen daarom van harte onze steun. De Amsterdamsestraatweg. Men kan er een gedicht of een lied over schrijven. Ik heb nog niet gesproken over de Italiaanse broodjeskramen, de bloemenwinkels, Bakkerij Steentjes, de Thuiszorgwinkel en Bakkerij Neplenbroek met de oude broodkar en de heerlijke broodjes. De Amsterdamsestraatweg is een straat waarvan je mag zeggen: "De straat is een straat, maar nooit zomaar een straat." De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik begin mijn bijdrage met een woord van dank aan exwethouder Margriet Jongerius voor haar inzet voor de stad. Het is voor haar persoonlijk jammer dat het zo is gelopen, maar als iemand constateert dat het zijn of haar ding niet helemaal is, kan men óf zichzelf geweld blijven aandoen óf de beslissing nemen die wordt ingegeven door het hart. Ik denk dat zij dat heeft gedaan. Ik wil haar namens de gehele SP-fractie hartelijk danken. De inkt van de Voorjaarsnota 2016 is nauwelijks droog of de begroting valt alweer op de mat. Dat ding viel op 18 september jl. op de mat. Sindsdien is er sprake van een ongekende vergaderdruk. Het is grappig om te zien en te horen hoeveel de bijdrage van de fracties aan de commissievergaderingen en algemene beschouwingen lijken op die bij de voorjaarsnota, of juist niet. Ik nodig iedereen uit - wie er behoefte aan heeft - om het verhaal van de SP-fractie bij die gelegenheden te lezen. Dan hoef ik daarop vandaag niet terug te komen. Wij constateren dat het college met deze begroting gevolg geeft aan het coalitieakkoord. Wij hebben daarom geen behoefte om er veel aan te schaven, ook al niet omdat de grote kaskrakers juist rondom de begroting aan de orde zijn gekomen of zullen komen. De cultuurnota is aan de orde geweest. Dat kent een vervolgverhaal.
Middagvergadering van 12 november 2015
81
Het armoedebeleid komt binnenkort in dit theater evenals het verkeersplan Slimme routes slim regelen. Aan het einde van het jaar worden ook de prestatieafspraken met de corporaties besproken. Wat zullen wij vandaag doen? Wij zullen de afdeling financiën bedanken voor hun snelle correctie op het raadsvoorstel Rioolheffing. In de tariefstelling is een fout gemaakt waardoor de heffing méér zou stijgen dan de inflatie. De huiskamervraag van vandaag is welke fractiegenoot van mij dat heeft ontdekt. De hoofdprijs is een voetreis naar Bunnik. Sommige mensen beweren dat de SP-fractie alleen maar staat voor lastenverzwaring. Goed, het gaat in dit geval slechts om € 1,04, maar men kan op ons rekenen. Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd. Wij willen de wethouder onderwijs bedanken voor de met ons gedeelde zorgen over de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Hij zal de resultaten van de initiatieven op dat gebied bijeenbrengen in een jaarlijkse rapportage. Dat is mooi, maar daarmee zijn wij er nog niet, sterker nog, bij de SP-fractie leven toenemende zorgen over de invulling van de ambitie om in de regio Utrecht de laagste werkloosheid van het land te hebben. Daarover gaat het overige deel van mijn betoog: werk, werk, werk. De ambitie is hoog. De stapels plannen en beleidsstukken inmiddels ook. Naast nieuwe plannen zijn er ook oude plannen voor social return, beschut werken, innovatie, startups, Utrechtse werktafel, het lokaal economisch fonds, de Economic Board, het ondernemersfonds, aanpak werkloosheid en zo kan ik nog wel even doorgaan. Dan spreek ik nog niet eens over de schone plannen die bij de provincie liggen, al dan niet financieel of SMART onderbouwd. Wij zouden via het Lokaal Economisch Fonds (LEF) structurele banen creëren, waarvan een aanmerkelijk deel geschikt is voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat schreven wij zo op in het coalitieakkoord. Wij constateren op dit moment dat dit aanmerkelijke deel in de praktijk tot nog toe 7% is. Van harde quota wil het college niets weten, maar hoeveel mensen met afstand tot de arbeidsmarkt belanden uiteindelijk daadwerkelijk in die banen? Hoe structureel zijn die banen? Wij willen het allemaal wel een kans geven, maar bij een "aanmerkelijk deel" heeft de SP-fractie in ieder geval wat anders in de kop dan 7%. Ik bedoel dan niet minder. Het verbaasde mij derhalve dat in het commissiedebat - ik las daarvan vanmiddag het verslag - dit cijfer opeens als een soort doelstelling werd aangemerkt. Ik laat het graag aan de wethouder over om dat verschijnsel vandaag uit de wereld te helpen.Wij zien uit naar de volgende rapportage over het LEF waarover de wethouder heeft toegezegd cijfers te leveren over het aandeel van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt dat structureel en betaald aan de slag komt dankzij het LEF.
(De heer Van Zanen draagt hierna het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Rollingswier.) De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Het betoog van de heer Schipper is interessant, vooral omdat de fracties van PvdA en ChristenUnie bij de behandeling van het LEF een motie hebben ingediend om te zeggen dat wij daarop sterker moeten inzetten en sterkere doelstellingen van moeten maken. De SP-fractie heeft destijds gezegd er vertrouwen in de hebben dat alles super voor elkaar komt. Zal de SP-fractie de genoemde motie achteraf steunen als dat zou kunnen? De heer SCHIPPER (SP): Nou, ik heb daarover zojuist gezegd dat wij het allemaal een kans willen geven. Men is een halfjaar bezig. Vooraf hadden wij er vertrouwen in dat het kon werken. Nu vinden wij het aan de magere kant. Daarom willen wij bij de eerstvolgende rapportage van de wethouder horen hoeveel mensen dankzij de LEF structureel en betaald aan de slag komen. Volgens mij heeft de wethouder daarover zelf een idee.
Middagvergadering van 12 november 2015
82
De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik vraag de heer Schipper hoe lang hij het LEF een kans wil geven. Wij geven er elk jaar € 2 miljoen aan uit. Elke maand die de heer Schipper het LEF een kans geeft, kost ongeveer € 200.000,--. Hoe lang wil de heer Schipper het LEF een kans geven? Het is onze gezamenlijke ambitie om banen te creëren. Wij zullen misschien hardere afspraken moeten maken. De heer SCHIPPER (SP): Ja. Wij hebben afgesproken dat wij niet iedere twee of drie maanden rapporteren, maar het liefst jaarlijks. Ik wil die afwachten. De aantallen lijken redelijk te gaan, maar ik ben juist benieuwd naar het aandeel van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt dat duurzaam en betaald aan de slag komt. Als het nodig mocht zijn, kunnen wij elkaar misschien wel vinden. Wie weet. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Juist de twee grootste subsidieontvangers realiseren nul mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Volgens mij moet de SP-fractie niet langer wachten. Volgens mij moeten wij nu wat doen. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Volgens mij is hierover in de commissievergadering een uitgebreide discussie gevoerd. Mijn fractiegenote Nicole van Gemert heeft dat punt juist aangekaart. Er zijn nog een paar dingen die ons niet bevallen. Ik nodig de wethouder graag uit. Bij iedere aanvraag voor het LEF maken wij mensen daarop attent. Geschikt voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt is één, maar komen de mensen daar daadwerkelijk terecht? Dat is een zorgpunt dat ik met mevrouw Haage deel. Mevrouw HAAGE (PvdA): Ja, maar dan is mijn vervolgvraag wat al die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt - zonder baan - die nu thuis op de bank zitten aan de SP-fractie hebben? De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik zeg hetzelfde wat ik zojuist tegen de heer Van Ooijen heb gezegd: ik wil het LEF een kans geven. Een halfjaar is één, het moet wat langer de kans hebben om succesvol te worden. Als dat het niet wordt, trekken wij samen op. Het is een afspraak uit het coalitieakkoord waarvan wij denken dat het kan werken. Wij willen juist aan de voorkant ervoor zorgen dat de mensen betaald werk hebben zodat zij geen beroep hoeven te doen op de bijstand of op armoederegelingen. Daar is niemand in deze zaal tegen. Als iets anders wordt geprobeerd, willen wij eerst weten of dat werkt. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Stel dat het over een jaar blijft bij de genoemde 7% mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Wij gaan daarmee niet akkoord. Wat is de ondergrens voor de heer Schipper? 10%? 15%. In het amendement hebben wij 25% genoemd. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Op die vraag geef ik op dit moment geen antwoord. Ik zeg alleen dat de 7% ons te mager is. Een aanmerkelijk deel is iets anders dan wat wij nu hebben. De vraag is helemáál niet beantwoord. Er zijn banen die geschikt zijn, maar worden die daadwerkelijk ingevuld? Van de 7% weet ik nog niet eens wat daarvan daadwerkelijk, duurzaam en betaald naar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt gaat. Dat wil ik weten. Dat vragen wij aan de wethouder. Volgens mij heeft hij gezegd dat hij dat zal proberen te leveren. Dat willen wij een kans geven. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik wil de SP-fractie hierin bijvallen. Het lijkt ons weinig zinvol om te kissebissen over welk percentage het moet zijn. Het is veel belangrijker om te bekijken of de afspraak die in het coalitieakkoord is gemaakt, wordt gerealiseerd.
Middagvergadering van 12 november 2015
83
Wij willen niet alleen weten of de banen geschikt zijn voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, maar ook of daar mensen terechtkomen die in een moeilijke positie verkeren. Wij geven het pleidooi van de SP-fractie van harte steun. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Daar ben ik blij mee, maar ik had niet anders verwacht. Nu wij toch spreken over structureel en betaald werk, moet ik de discussie noemen die in de commissievergadering plaatsvond over de effectiviteit van het ondernemersfonds. Het is interessant om te weten wat die gemeentelijke bijdrage oplevert aan de toegezegde werkgelegenheid. Ook mevrouw de Boer sprak daarover. In de commissievergadering was dat de heer Weistra. Onze zorgen betreffen verder de toename van de zogeheten werkervaringsplekken in het bedrijfsleven. Dat betekent werken zonder loon die zelden wordt gevolgd door een vervolgaanstelling. De pilot Weten wat werkt onderzoekt een soort tegenprestatie, maar dan in een iets andere gedaante. De laagste werkloosheid van het land moet wél hand in hand gaan met echt werk voor echt loon en moet geen vervanging en verdringing betekenen. Onderschrijft het college deze opvatting van de SP-fractie? Wij hebben daarover een motie opgesteld. "Motie 172. Gratis werk bestaat niet. De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen op 12 november 2015, ter bespreking van de Programmabegroting 2016 c.a., Constaterende dat:
-
In het streven naar de laagste werkloosheid van het land het scheppen van structurele arbeidsplaatsen en stage- en leerwerkplekken topprioriteit is van het college;
-
Hiertoe een veelvoud aan instrumenten en afspraken wordt ingezet met diverse betrokken partijen in de gemeente en regio;
-
Het bedrijfsleven aangeeft behoefte te hebben aan meer 'werkervaringsplaatsen';
-
Deze werkervaringsplaatsen geen enkele garantie bieden op een al dan niet vaste
Tevens constaterende dat: vervolgaanstelling en leiden tot ongelijke kansen tussen groepen werkzoekenden;
-
Stages en leer-werktrajecten gericht moeten zijn op uitstroom naar regulier betaald werk;
Overwegende dat:
-
het bedrijfsleven er bij het LEF op aandringt de koppeling met leerwerkplekken en onderwijs los te laten, en dat de gemeente daarover in gesprek gaat;
Verzoekt het college:
-
Ervoor zorg te dragen dat bij het creëren van leerwerkplekken, stageplaatsen of werkervaringsplaatsen geen sprake is van verdringing of vervanging van betaalde banen;
-
Hierover afspraken te maken met alle betrokken partijen;
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 172 is ondertekend door de heer Rollingswier en mijzelf. De gemeente als het goede voorbeeld. Daar dringt mijn fractie - niet alleen mijn fractie - al jaren op aan, bijvoorbeeld bij social return, maar nu ook bij banen voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Ik weet niet van wie de interruptie over nul banen zojuist was, maar in de plannen van de Utrechtse Werktafel staat dat de gemeente goed is voor 8 van de 310 werkplekken. Toen ik dat hoorde, vroeg ik mij af of dat niet een onsje meer kon zijn.
Middagvergadering van 12 november 2015
84
De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Wil de heer Schipper daarvoor wél een percentage vaststellen? Is dat dan 7%, 10% of 25%? Hoe ziet de heer Schipper dat? De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Hierop geef ik hetzelfde antwoord als op de vraag van de heer Van Ooijen. Ik zal er geen percentage aan vasthangen, maar 8 van de 310 is weinig. Het doet de SP-fractie deugd dat bij de gemeente geen sprake is van jeugdlonen en dat alle leeftijden meelopen met het loongebouw. Dat mag van ons overal zo zijn, maar dat is niet het geval. Voor de gemeente is het klein bier, want slechts 0,3% van het personeelsbestand is jonger dan 23 jaar. Wij zijn benieuwd wat het college hiervan vindt en wat het hiermee wil. De jeugdwerkloosheid is zorgelijk hoog. De gemeente heeft een voorbeeldrol. Dat is zojuist ook gezegd. Voor wat betreft het afschaffen van het jeugdloon is het fantastisch als de gemeente dat in aanbestedingen opneemt. Hoe denkt het college daarover? Wij hebben daarover een hele discussie gevoerd. Er is ook een motie ingediend. Voor wie het heeft gemist; gisteren is in Provinciale Staten in Zuid-Holland unaniem een motie van deze strekking aangenomen. Ons betoog komt eigenlijk neer op de vraag of de mensen het nog wel kunnen volgen, al die regelingen en dingen die er zijn in het kader van werk, werk, werk, ook voor wat betreft de rol en financiering van de gemeente en wat die daadwerkelijk structureel oplevert. Ik word er op dit moment niet wijs uit. Om wethouder Jansen te citeren … nou ja, dat is voor intern gebruik. Enfin, de raad mag het ook weten. Hij zei: "Als ik het niet snap, snapt niemand het." Wij hebben een motie opgesteld die de wethouder vraagt om per kwartaal een dashboard "Werk" te maken, net zoals bij Werk en Inkomen wordt gedaan. In dat dasboard willen wij graag alle banen zien die door de gemeente mede gefinancierd en gecreëerd zijn, ook de duurzaamheid van die banen en de beloning die ervoor is gegeven. Waarschijnlijk krijgen wij daarop een toezegging aangezien het college de eigen resultaten graag laat zien aan de mensen van Utrecht. Ik hoor het straks graag. Wij willen vandaag niet vooruitlopen op de inhoudelijke debatten die op afzienbare termijn op ons afkomen over de onderwerpen die ik heb genoemd. Dat is dan alleen nog maar hier in huis. Mijn gevoel zegt mij dat wij een heel spannend jaar tegemoet gaan, niet in het minst door de vele gebeurtenissen en ontwikkelingen in de wereld om ons heen waarop wij geen directe invloed hebben, laat staan een kristallen bol om ze te voorspellen. Met wat wij nu weten, vinden wij de programmabegroting 2016 een deugdelijk financieel fundament. Dat is in de grond van de zaak waarover wij vandaag spreken. Wij zullen desondanks een aantal slimme verbetervoorstellen steunen die zijn langsgekomen. De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Het is voor mij een speciale dag. Exact twee jaar geleden op deze dag zat ik bij de notaris om Student & Starter in het leven te tekenen, formeel te maken. Ik heb vanmiddag vijf moties en één amendement meegenomen. Ik wil inhaken op het betoog van de D66-fractie over participatie in de wijken en specifiek op de rol van de wijkraden. De positie van wijkraden in het veranderende maatschappelijke speelveld is aan een herziening toe. Er zijn belangenclubs op vele vlakken. Het lukt ons steeds minder goed om het onderscheid te zien tussen de boodschap van de spontaan opkomende belangenclubs op een specifiek onderwerp en de boodschap van de wijkraden. Wat ik zelf het meest onwenselijk vind, is dat de samenstelling van de wijkraden in de verste verte niet representatief is. Daarom is het lastig om te onderscheiden of wijkraden daadwerkelijk namens de gehele wijk spreken of dat er sprake is van een eenzijdiger geluid dan gewenst. Daarbij bereiken ons ook geluiden dat het proces van toetreden van nieuwe leden tot de wijkraad ontzettend moeizaam gaat, waardoor verbetering van het representatieve gehalte van de wijkraad wordt geremd. Dat zal uiteraard per wijkraad verschillen.
Middagvergadering van 12 november 2015
85
De positie, de invulling en het bestaansrecht van de wijkraden zijn volgens ons toe aan een zeer grondige evaluatie. Wij roepen het college op om hierbij alle opties te overwegen. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! De heer Menke spreekt over een grondige evaluatie van de wijkraden, maar hij heeft zijn eigen evaluatie al gemaakt. Hij vindt dat de wijkraden moeten worden weggezet. Wij doen daar niets meer mee. Wij willen die niet meer, maar waarom roept hij dan op tot een evaluatie van de wijkraden? Hij kent voor zichzelf de uitkomst al. De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Als de wijkraden grondig worden aangepakt en de manier van werken wordt aangepast, zijn er nog kansen. Wij krijgen veel signalen binnen. Het kan zijn dat niet alle signalen binnenkomen. Daarom wil ik een evaluatie zien zodat wij de zaak eerst goed kunnen bekijken voordat wij de wijkraden wegzetten. Afgelopen disdag was ik aanwezig op een RIA over een speeltuintje. Over dat speeltuintje is ruim drie jaar lang gesproken. Die jaar lang spreken over een wipkip, een glijbaantje en een rekstok. Waar hebben wij het over. Zowel bij initiatieven van buurtbewoners - het speeltuintje - als bij ruimtelijke processen duurt de inspraak veel te lang. Dat is frustrerend voor iedereen en remt de ontwikkeling van de stad stevig af. Dat is voor niemand leuk. Ik wil het college oproepen om de doorlooptijden van initiatieven van buurtbewoners en participatietrajecten voor ruimtelijke ontwikkeling zoveel mogelijk terug te brengen. Wij moeten ervoor zorgen dat vooraf duidelijk is waarover moet worden meegedacht en waar ruimte is voor wijzigingen, maar vooral over de vraag wanneer het proces is afgerond. Meedenken en zoveel mogelijk mensen erbij betrekken, is uitstekend, maar oeverloos blijven schipperen tussen verschillende belangen is funest. In Utrecht zijn veel vergunningen en is er veel bedrijvigheid. Ook fysiek verandert de stad behoorlijk. Veel van deze zaken hebben iets gemeen: er is een vergunning voor nodig, soms zelfs verscheidene. Een vergunningsaanvraag is niet altijd een fijn proces. Men moet vaak lang wachten. Er is vaak onduidelijkheid over de grond van afwijzing. Achter de schermen heeft men te maken met verscheidene afdelingen. Die hebben allemaal hun eigen beleidskaders en doelen. Wij willen een voorstel doen om deze vergunningsprocessen te versnellen en prettiger te maken voor de indiener. Met dit concept regelt men een vergunning in één dag. Het idee is eenvoudig. Enkele malen per jaar is er de optie om een vergunning in te dienen met de mogelijkheid om die in één dag te laten behandelen. Medewerkers van verschillende beleidsterreinen en eventueel externe partners, zoals brandweer en politie, komen op die dag bij elkaar om de ene stapel vergunningen in één keer weg te werken. Als er onvoldoende informatie is, wordt meteen met de indiener gebeld om alles helder te krijgen. Aan het einde van de middag kunnen de indieners langskomen om te leren wat het resultaat van hun vergunningsaanvraag is en om daarover in gesprek te gaan, bijvoorbeeld over het vervolgproces, wat er nog aan schort en hoe zij dat kunnen aanpassen of, in het beste geval, de toekenning van de vergunning. Eenduidigheid en duidelijkheid staan daarbij centraal. Voor de sceptici onder ons: in Rotterdam heeft men dit al voor elkaar. Een aantal vergunningen, bijvoorbeeld de omgevingsvergunning, wordt structureel binnen 24 uur afgehandeld. Dat zou ook in Utrecht moeten kunnen gebeuren, zeker als daarvoor enkele dagen per jaar speciale dagen worden georganiseerd. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Het is de vraag wat wij ermee opschieten als wij binnen een dag een omgevingsvergunning kunnen aanvragen. Voordat men uitvoering kan geven aan wat men voornemens is, is men twee of drie maanden verder. Wat schieten wij met die ene dag op?
Middagvergadering van 12 november 2015
86
De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Ik haal opnieuw het voorbeeld van Rotterdam aan. Het voordeel is dat men in één dag duidelijkheid heeft. De medewerkers komen allemaal bij elkaar, dus het proces gaat sneller, maar men kan ook in gesprek gaan over de vraag wat er eigenlijk aan schort. Door alles op één dag te organiseren, wordt het proces versneld. Hopelijk vindt daardoor in de organisatie een leerproces plaats. Het is goed om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De motie gaat over alle soorten vergunningen in Utrecht. Is het niet handiger om onderscheid te maken? Bij een evenementenvergunning of een straatfeest kan ik mij goed voorstellen dat het nuttig is om dat op één dag te doen, maar aan een bouwvergunning kleven dermate veel aspecten dat het lastiger is. Heeft de Student & Starter-fractie daarover nagedacht? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik wil de heer Menke aanmoedigen. Ik vind zijn voorstel hartstikke goed. Soms zijn echter ook inspraakperioden nodig. Wij moeten niet het beeld schetsen dat een vergunning na één dag kan worden afgegeven, maar dat is het verhaal van de heer Menke niet. Het gaat erom dat als mensen voor een vergunning bij de gemeente komen zij verschillende ambtenaren kunnen spreken. Aan het einde van de dag kunnen zij dan een kloppende vergunningaanvraag indienen waarmee het proces kan worden versneld. Nu komt vaak iemand met een aanvraag die van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Dat is een proces dat een flink stuk kan worden versneld. De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Natuurlijk moet het type vergunning worden bekeken. Men kan bezwaarlijk in één dag een nieuw energieterrein neerzetten. Daarover moet goed worden nagedacht. Sommige typen vergunningen zullen eerder voor een snelle behandeling in aanmerking komen dan andere. Wij hebben daarover nagedacht en kunnen een aantal typen aanreiken. Wij denken echter dat deze vraag beter integraal kan worden bekeken. Wij vertrouwen terzake op de wethouder. Ik pleit er niet voor om alle vergunningen zo snel te behandelen. Ik wil de wethouder vragen om het concept uit te werken van reguliere vergunningen in één dag. Daarbij moet worden bekeken welk soort vergunning zich daartoe leent en om de raad daarover te informeren in het eerste kwartaal van 2016. Ik dien daartoe de volgende motie in. "Motie 173. Regel je vergunning in één dag. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op donderdag 12 november 2015, Constaterende dat;
-
Inwoners van Utrecht bij een vergunningsaanvraag veelal verschillende gemeentelijke afdelingen afhankelijk zijn en daardoor lange tijd op een vergunning moeten wachten;
-
Deze verschillende afdelingen niet altijd eenduidig antwoorden waardoor burgers en kleine bedrijven onduidelijkheid en onzekerheid ervaren;
-
Door deze onduidelijkheid en onzekerheid projecten en initiatieven al vastlopen tijdens het aanvraagproces;
-
Met een gestroomlijnd proces tussen de gemeentelijke afdelingen vergunningsaanvragen ook in één dag afgerond kunnen worden en duidelijkheid geven aan de aanvrager;
-
Samenwerking tussen verschillende afdelingen en lerend vermogen van de gemeente bevordert;
-
Een format waarin een burger of klein bedrijf binnen één dag een antwoord krijgt op een vergunningsaanvraag meer duidelijkheid biedt voor de vergunningsaanvrager en goedkoper is voor de gemeente;
Middagvergadering van 12 november 2015
-
87
Het belang van deregulering wordt erkend door het huidige college: 'We gaan met bewoners en ondernemers op zoek naar de paarse krokodillen in de organisatie. We verlengen waar mogelijk en noodzakelijk de looptijd van vergunningen. En we bekijken welke vergunningen kunnen worden vervangen door een systeem van meldingen en welke procedures eenvoudiger kunnen' (blz. 7, coalitieakkoord 'Utrecht maken we samen')
-
In Rotterdam het lukt om structureel de beantwoording van vergunningsaanvragen binnen één dag te doen;
Overwegende dat:
-
Een korte en gestroomlijnde behandeling van een vergunningsaanvraag onduidelijkheid en onzekerheid bij de burger wegneemt, waardoor niet de aanvraag maar de burger centraal komt te staan;
-
Door deze korte en gestroomlijnde behandeling van de vergunningsaanvraag kennisdeling binnen de gemeentelijke organisatie wordt gestimuleerd;
-
Het delen van kennis tussen de verschillende afdelingen van de gemeente bijdraagt aan een eenduidig geluid van de gemeente;
-
De gemeentelijke organisatie niet alleen tijdens de 'Regel je vergunning in één dag' profiteert maar ook hierbuiten profijt ondervindt door het contact tussen verschillende afdelingen;
-
Het format 'Regel je een vergunning in één dag' waarbij medewerkers van verschillende afdelingen periodiek bij elkaar komen om vergunningsaanvragen in één dag te beoordelen en waar gewenst toe te lichten aan de vergunningsaanvragers;
Draagt het college op:
-
De mogelijkheden van het hierboven omschreven format 'Regel je vergunning in één dag' te onderzoeken;
-
Hier de gemeenteraad over te informeren in het eerste kwartaal 2016."
Motie 173 is ondertekend door mevrouw Rajkowski, mevrouw Ferket, mevrouw Metaal en mijzelf. Utrecht is volop in ontwikkeling en erg in trek. Dat is niet zo vreemd, want Utrecht is een van de leukste en fijnste steden van Nederland. Wij willen graag dat er voor iedereen die hier woont een plekje is, maar willen ook dat Utrecht leuk en fijn blijft. Daar ligt een flinke uitdaging. Het is om die uitdaging aan te gaan essentieel om gericht verder de hoogte in te gaan. Zo houden wij op het straatniveau voldoende ruimte voor ontspanning en plek voor groen, terwijl wij toch meer woningen kunnen herbergen. Om de kansen en kanttekeningen omtrent hoogbouw in de stad inzichtelijk te krijgen, dienen wij een motie in, die is meeondertekend door de fracties van D66, VVD en Stadsbelang Utrecht. "Motie 174. De Hoogte In de Nieuwe Ruimtelijke Strategie. Utrecht, 12 november 2015 Constaterende dat:
-
Het inwoneraantal van Utrecht tot 2030 zal groeien naar 400.000 inwoners; Om iedere bewoner een woonplek te bieden, inbreiding binnen de stad naast nieuwbouw noodzakelijk is;
-
Hoger gaan bouwen een ideale kans is om deze inbreiding te faciliteiten;
-
Het college werkt aan de Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht;
Overwegende dat:
Middagvergadering van 12 november 2015
-
88
De Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht een volledig beeld moet geven van de kansen voor inbreiding;
-
Door hoger te bouwen ruimte blijft bestaan voor groen en een andere invulling van de openbare ruimte die het comfort van wonen en leven bevordert;
En verzoekt het college:
-
In de Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht expliciet aandacht te besteden aan hoger bouwen in de stad;
-
Een overzicht te geven van gebieden waar bouwen boven de huidige hoogtenormen kansrijk is;
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 174 is ondertekend door de heer Koning, de heer Bos, de heer Van Eijndhoven en mijzelf.
(De heer Rollingswier draagt daarop het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Van Zanen.) Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! In Utrecht is een hoogbouwvisie. In feite bestaat dit al. Wil men de huidige hoogbouwvisie herijken, of vraagt de heer Menke om een geheel nieuw verhaal? De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! In de nieuwe ruimtelijke strategie wordt bekeken hoe de stad de toekomst kan aangaan. Wij vinden die daarvan een essentieel onderdeel. Wij vinden het goed dat integraal wordt bekeken hoe die moet worden ingepast. Door de GroenLinks-fractie wordt binnenkort een motie ingediend over de openbare ruimte. Ook die hoort erin. De nieuwe ruimtelijke strategie is een proces waarin deze aspecten allemaal integraal worden afgewogen en kan volgens ons niet ontbreken. Tot het moment dat er flink wat meer woningen zijn, wellicht in de hoogte gebouwd, zitten wij nog altijd in een ellenlange wachttijd voor meer sociale huurwoningen. Wij hebben daarover vaker gesproken. Op dit moment heeft een inschrijving bij Woningnet meer het karakter van een verzekering waarop men pas na minimaal zes jaar een beroep kan doen dan dat het een zinvolle wijze van het verdelen van woningen is. In het voorjaar is een motie aangenomen om het maximumpercentage te verhogen naar 20%. Dat is een goede eerste stap. Naar nu blijkt, worden via verloten nauwelijks woningen toegewezen. Dat vinden wij onwenselijk. Daarom willen wij alvast voor de volgende herziening van de regionale huisvestingsverordening een boodschap meegeven. Wij doen dat in de vorm van de volgende motie. "Motie 175. Minimumpercentage Woningloten. Utrecht, 12 november 2015 Constaterende dat:
-
De wachtlijst van woningzoekenden in Utrecht ontzettend lang is en de komende jaren zal blijven groeien;
-
De verdelingswijze van woonruimte op basis van inschrijftijd niet aansluit bij de grote groep starters op de Utrechtse woningmarkt;
-
Verloting van een deel van de Utrechtse sociale huurvoorraad ervoor zorgt dat de kansen van nieuwkomers en spoedzoekers op de woningmarkt toenemen;
-
Het aantal woningen dat door corporaties worden verloot drastisch is geslonken[1];
Overwegende dat:
Middagvergadering van 12 november 2015
-
89
De raad het college heeft opgedragen een maximaal percentage (20%) van het vrijgekomen sociale huuraanbod te verloten;
-
Inschrijfduur de kansen van nieuwkomers op de woningmarkt beperken omdat zij onvoldoende wachttijd hebben opgebouwd;
-
Loting leidt tot een efficiëntere benutting van woningen; Een minimumpercentage werkt als stimulans om een deel van het vrijgekomen woningaanbod via een rechtvaardiger systeem te verdelen onder woningzoekenden;
En verzoekt het college:
-
In de prestatieafspraken met de Utrechtse woningcorporaties een minimumpercentage van 10% te hanteren voor het te verdelen vrijgekomen woningaanbod;
-
Dit percentage in de Beleidsregels Lokaal Woonbeleid bij de eerst volgende herziening van de Regionale Huisvestingsverordening op te nemen;
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 175 is ondertekend door de heer Brussaard, de heer Koning, mevrouw Tielen en de heer Menke. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Weet de heer Menke waarom het percentage loting is waarom het zo is? Weten wij al waarom wij dat naar een minimum willen brengen? De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Woningcorporaties hebben huizen die moeilijk zijn te verhuren. Die woningen worden in de verloting gezet. Dat is een gedachte die ik niet volledig kan volgen. Ik vind het verloten van een bepaalde hoeveelheid woningen essentieel om een rechtvaardig verdelingsstelsel te hebben. Daarom willen wij dat op 10% zetten. 10% van het aantal vrijgekomen woningen is een minimum. Op die manier heeft iedereen een kans en niet alleen de mensen die een tijd zijn ingeschreven. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Dat is geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag is of de heer Menke weet waarom het percentage loting achterblijft bij wat hij wenselijk acht. Ik weet het antwoord op die vraag niet. Als men weet hoe het komt, kan men er misschien wat aan doen. De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Ik heb van de woningcorporaties begrepen dat zij alleen de huizen in de verloting zetten die door mensen die daarvoor via het anciënniteitsprincipe in aanmerking komen vaak worden afgewezen. Omdat er niet veel van dat soort woningen zijn, blijft het aantal laag. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! In het kader van het armoedebeleid hebben wij gevraagd hoeveel woningen straks aan urgente groepen worden gegeven. Dat is ongeveer de helft van wat per kwartaal vrijkomt. Als men ook 10% via verloting verdeelt, blijft voor mensen die geen urgentiebewijs hebben en niet worden ingeloot weinig over. Hoe denkt de Student & Starter-fractie daarover? De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Die mensen kunnen gewoon meeloten. Die maken net zoveel kans op de woning als mensen die niet veel wachttijd hebben opgebouwd. Dat is een andere manier van verdelen. Ik vind het een rechtvaardiger manier, zeker omdat er dermate lange wachttijden zijn dat het anciënniteitsprincipe niet langer werkt. Misschien verschillen wij daarover van mening. Dat is dan zo.
Middagvergadering van 12 november 2015
90
De gemeente is een veelkoppig monster. Daardoor werkt de ene afdeling de andere soms onverhoopt tegen. Wij zien hetzelfde gebeuren met fietsparkeren. Het college heeft de doelstelling, volgens mij op aandringen van de heer De Vries, om het aantal fietsdiefstallen terug te brengen. Dat is een lovenswaardig streven. Dat is nogal een probleem. Tegelijkertijd probeert de afdeling Mobiliteit mensen hun fietsen korter te laten parkeren en richten daartoe allerlei soorten stallingen in, zoals fietsvakken en fietsenrekken waarbij het onmogelijk is om het welbekende politieadvies op te volgen om de fiets vast te maken aan de wereld terwijl algemeen wordt erkend dat fietsvakken nauwelijks leiden tot het korter stallen van fietsen. Waar doen wij het dan voor? Wij halen eigenlijk de mogelijkheid weg om de fiets goed aan de wereld vast te maken, zodat die niet wordt gestolen, maar dat helpt niet voor het korter parkeren. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik heb mij hierover niet ingelezen, maar volgens mij is niet bekend hoeveel fietsen die in fietsvakken staan worden gestolen. Is dat procentueel meer dan fietsen die niet in een fietsvak staan en die bijvoorbeeld aan de aarde worden verbonden? De heer MENKE (Student & Starter): Ik heb die cijfers ook niet, maar het advies zowel van de gemeente als van de politie is om je fiets te bevestigen aan de vaste wereld. Ik denk dat daarover goed is nagedacht. Wat in de voetnoot van mijn motie staat, blijkt uit het Actieplan Fiets dat het fietsparkeren in de fietsvakken niet beduidend korter is dan in vaste stallingen. De wethouder was er niet heel happig op om dit in harmonie te brengen. Daarom dien ik de volgende motie in. "Motie 176. Fietsenrekken conform politieadvies. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op donderdag, 12 november ter behandeling van de programmabegroting 2016, Constaterende dat
-
Het college de doelstelling heeft het aantal fietsdiefstallen in de gemeente naar beneden te brengen
-
De politie en ook de gemeente zelf het advies geven om de fiets aan de vaste wereld te bevestigen om diefstal te voorkomen
-
Steeds meer fietsparkeergelegenheden in de gemeente worden ingericht op een wijze die bevestiging aan de vaste wereld onmogelijk maakt, zoals door middel van fietsvakken of stallingstypen waar geen kettingslot doorheen gehaald kan worden. Dit met het idee het kort stallen van fietsen te stimuleren.
Overwegende dat
-
Het onwenselijk is dat de beleidsdoelstelling van het verminderen van het aantal fietsdiefstallen tegengewerkt wordt door ander gemeentebeleid. In het actieplan 'Utrecht Fietst' zelf ook al geconcludeerd wordt dat fietsvakken die bedoeld zijn voor kort parkeren merendeels gebruikt worden door fietsen die er dagenlangstaan en zo dus niet bijdragen aan het korter stallen van fietsen
Draagt het college op:
-
Alle nieuwe fietsparkeervoorzieningen in de stad in beginsel zodanig in te richten dat de fiets op gemakkelijke wijze 'aan de vaste wereld' bevestigd kan worden.
en gaat over tot de orde van de dag." Motie 176 is ondertekend door mevrouw Van Esch, mevrouw Uringa en mijzelf.
Middagvergadering van 12 november 2015
91
De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Kan de heer Menke zich voorstellen dat een fietsvak goedkoper is dan klemmen? Heeft motie 176 een dekking? De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Daarover bestaat enige onduidelijkheid. Bij nieuwe inrichtingen moeten wij afwegen wat wij daar neerzetten. Van de wethouder heb ik niet gehoord dat het kostenplaatje daarbij een rol speelt. Ik denk dat kostenplaatsjes voor de inrichting van de openbare ruimte en fietsenrekken niet zozeer van toepassing zijn. De metaalkosten van een fietsenrek zijn tegenover het totale budget voor de inrichting van de straat onbeduidend. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Volgens mij constateert de Student & Starter-fractie dat korte parkeerplekken niet worden gebruikt op de manier waarvoor die zijn bedoeld. Daarom wil de Student & Starter-fractie die ombouwen voor parkeerplekken voor lang parkeren. De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Er bestaat geen verschil qua gebruik tussen fietsvakken en stallingen. De doelstelling van kort parkeren door middel van fietsvakken is misschien een mooie droom, maar geen realiteit. Er bestaan geen afzonderlijke vakken voor lang- of kort fietsparkeren. Wij moeten bekijken waaraan de mensen behoefte hebben en hoe wij daaraan tegemoetkomen. Als het de beleidsdoelstelling is om het aantal fietsdiefstallen omlaag te krijgen, moet men ervoor zorgen dat de fietsen ergens aan kunnen worden vastgemaakt. Anders loopt iemand anders ermee weg. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! De heer Menke gaat uit van de veronderstelling dat als men zijn of haar fiets in een fietsvak zet, die vaker wordt gestolen dan als die is verbonden aan de wereld. Dat kan hij echter niet hardmaken. Daar is geen onderzoek naar gedaan. Ik begrijp niet waarmee de heer Menke komt. De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Ik ga af op advies van de politie en op dat van de gemeente zelf. Ik wil graag terugkomen op een punt dat wij in de commissievergadering hebben ingebracht: het openstellen van afgesloten hofjes en steegjes. Deze oproep leidde tot vele enthousiaste reacties van de bewoners ervan. Wij zijn blij met de toezegging van de wethouder om samen met de burgemeester de mogelijkheden te bekijken om deze openbare ruimten opnieuw voor iedereen toegankelijk te maken. Wij zijn ons ervan bewust dat het niet in alle gevallen mogelijk is en dat het een zorgvuldig afwegingsproces betekent. Wij, en velen met ons, zien erg uit naar de terugkoppeling van het college. Het is bekend dat de veiligheid van de openbare ruimte van invloed is op de veiligheidsbeleving van mensen. Dat betekent dat als een wijk schoner is, mensen zich daar veiliger voelen en dat er daadwerkelijk minder criminaliteit plaatsvindt. Tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota 2016 hebben wij gevraagd om meer inzet op het onderhouden van de openbare ruimte op plekken waar sprake is van een hoog onveiligheidsgevoel. Wij kregen toen te horen dat daarvoor geen geld is. Wij zijn blij om nu in de programmabegroting te lezen dat de wethouder de succesvolle werkwijze van het hoger onderhoud in het centrum wil uitbreiden naar andere gebieden. De wethouder heeft er dus wél geld voor gevonden. Wij zijn teleurgesteld dat uit de beantwoording op onze technische vragen blijkt dat de wethouder deze middelen niet wil inzetten waar die het hardst nodig zijn, namelijk in buurten met een hoog onveiligheidsgevoel, maar in de omgeving van winkelcentra. De fracties van PvdA, CDA, D66, PvdD, SP en Student & Starter leggen de prioriteit graag elders. Wij dienen daarom de volgende motie in.
Middagvergadering van 12 november 2015
92
"Motie 177. Schone straten minder onveiligheid. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen in vergadering op 12 november 2015 Constaterende dat:
-
De kwaliteit van de openbare ruimte een bepalende ruimtelijke factor is die de veiligheidsbeleving in de openbare ruimte beïnvloedt.
-
Het centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid ziet een verband tussen ervaren verloedering en veiligheidsgevoelens.
-
Er gebieden in de stad zijn waar er een hoog onveiligheidsgevoel is.
Overwegende dat:
-
In de gebieden met een hoog onveiligheidsgevoel meer tegen verloedering moet worden gedaan om de veiligheidsbeleving te verbeteren maar hier eerder geen geld voor was.
-
De wethouder voornemens is de succesvolle aanpak van het centrum waar een hoger kwaliteitscijfer schone openbare ruimte wordt gerealiseerd dan in omliggende wijken (een 7 ipv een 6 gemiddeld). Uit te breiden naar andere gebieden van de stad.
-
De wethouder dus middelen heeft gevonden om een hoger kwaliteitsniveau te realiseren in andere gebieden dan het centrum. Maar deze wil inzetten op winkelcentra en omgeving.
-
In gebieden met een hoog onveiligheidsgevoel vaak minder sociale cohesie en participatie is.
Draagt het college op:
-
Bij het uitrollen van de succesvolle werkwijze bij het schoonhouden van het centrumgebied, prioriteit te geven aan gebieden met een hoog onveiligheidspercentage en niet per definitie winkelcentra.
En gaat over tot de orde van de dag" Motie 177 is ondertekend door de heer Işik, de heer Van Waveren, de heer Kleuver, mevrouw Van Esch, de heer Eggermont en mijzelf. Ik wil de wethouder bedanken voor de toezegging om nieuwe bedrijven in te lichten over inbraak. Gebleken is dat veel inbraak plaatsvindt bij nieuwe bedrijven. Als dat kan worden teruggebracht, zijn wij heel blij. Zo langzamerhand worden bij de behandelingen van de Voorjaarsnota 2016 en de begroting de onhaalbare doelstellingen van duurzaamheid een standaardpunt voor mij. Het is onwenselijk dat doelstellingen zijn opgenomen die aantoonbaar en erkend onhaalbaar zijn. Dat is jegens de burgers geen eerlijke manier van communiceren. Die mogen elke keer als zij de begroting erbij pakken ervan uitgaan dat de stad in 2030 klimaatneutraal is, er in 2020 20% duurzame energieopwekking is en 30% minder uitstoot. Ik sta volledig achter die ambities, maar ook achter eerlijkheid. De wethouder Duurzaamheid heeft aangegeven dat zijn doelstellingen alleen worden gewijzigd als de raad dat aangeeft. Daarom dien ik het volgende amendement in. "Amendement 67. Eerlijke doelstellingen Duurzaamheid. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op donderdag, 12 november ter behandeling van de programmabegroting 2016, Constaterende dat
Middagvergadering van 12 november 2015
-
93
De in de begroting gestelde doelen op het vlak van CO2 uitstootvermindering, duurzame energieopwekking en het klimaatneutraal worden van de gemeente in 2030 onhaalbaar blijken te zijn met de huidige stand van technische mogelijkheden
Overwegende dat
-
Het van belang is om eerlijk en transparant te communiceren als gemeente. De begroting geen droomplaatje behoort te zijn, maar realistische en haalbare doestellingen dient te stellen.
Besluit om
-
De volgende disclaimer als voetnoot toe te voegen bij de effectindicatoren 1.1.1 en 1.1.2 van het programma Duurzaamheid
-
'Genoemde doelstelling van 30% minder CO2 uitstoot en 20% duurzame energieopwekking in 2020 zijn niet haalbaar met de huidige stand van techniek.
-
De effectindicatoren moeten zodoende gelezen worden als ambities en niet als concreet haalbare doelstellingen.'
-
De zinsnede op pagina 73 'In 2030 moet Utrecht klimaatneutraal zijn.' te vervangen door 'Utrecht moet zo spoedig mogelijk klimaatneutraal zijn.' en verwijzingen hiernaar in de lopende tekst conform aan te passen.
En roept het college op om
-
Uit te zoeken welke resultaten wel haalbaar zijn gegeven de technische mogelijkheden en begrote gemeentelijke middelen en deze in de toekomst op te nemen in de begroting."
Amendement 67 is ondertekend door mevrouw Uringa en mijzelf. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Laat ik maar met de deur in huis vallen. Gisteren werd ik per brief op de hoogte gesteld van de afronding van de structurele subsidierelatie van de gemeente met het Milieucentrum Utrecht terwijl die nog niet eens in een commissie- of raadsvergadering is besproken. Het lijkt alsof het college één zin uit het coalitieakkoord voldoende argumentatie vindt om een dertigjarige relatie af te bouwen. Utrecht is de enige grote stad in Nederland die een milieucentrum de nek omdraait. Noch in de programmabegroting 2016, noch in de commissiebrief is een uitgebreid plan gemaakt dat ten grondslag ligt aan het stopzetten van deze langdurige subsidierelatie en het borgen van de belangrijke taak om het milieu te beschermen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! De nek omdraaien? Dat zegt de PvdD-fractie? Ik weet het niet. Bij het begin van de coalitie hebben wij hierover met het Milieucentrum Utrecht een gesprek gehad. Zij weten al twee jaar dat wij bezig zijn om hen op eigen benen te laten staan. Dat is de weg die wij samen met hen hebben bewandeld. Het is geen verrassing. Wij draaien hen zeker de nek niet om. Op deze manier zijn wij met het Milieucentrum Utrecht in gesprek geweest. Wij willen graag met het Milieucentrum Utrecht verder samenwerken, maar dan wél zonder dat er structurele subsidie tegenoverstaat. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Ik dank de heer Verschuure voor de visie van de D66fractie. Die deel ik niet. De verrassing waarover ik spreek, is afkomstig van een oppositiefractie. Ik vind het ongelofelijk dat ik gisteren, de dag vóór het bespreken van de programmabegroting 2016, een brief krijg over de afronding van de subsidierelatie zonder dat daarover met de raad is gesproken. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Dat is precies waarop ik mevrouw Van Esch wijs. Mevrouw Van Esch weet dit al sinds het coalitieakkoord is gesloten. Dat staat daarin.
Middagvergadering van 12 november 2015
94
Mevrouw Van Esch kan dat nalezen. De beëindiging van de subsidierelatie van de gemeente met het Milieucentrum Utrecht is al heel lang bekend. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Ik heb het coalitieakkoord hier liggen. Daar staat niet in wanneer de subsidierelatie wordt beëindigd. Er staat ook niet in hoe de coalitie dat zal doen. Er staat ook niet in waarom de coalitie dat zal doen. Er staat ook niet in hoe de coalitie de taken van het Milieucentrum Utrecht wil overdragen aan de Stichting Utrecht Natuurlijk. Ik vind het interessant dat de heer Verschuure vindt dat ik daarvan al lang op de hoogte ben en dat één zin uit het coalitieakkoord voor mij voldoende is om precies te weten wat de coalitie van plan is. Ik heb geen plan of visie gezien, behalve één zin in het coalitieakkoord. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Mevrouw Van Esch had het kunnen weten, maar het staat haar vrij om deze brief te agenderen. Dan zullen wij daarover in de raad en de commissie het gesprek aangaan. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Dat zal de PvdD-fractie uiteraard doen. Ik wil echter op dit moment aandragen dat in de programmabegroting 2016 wordt aangegeven dat het college de structurele subsidie van het Milieucentrum Utrecht wil stopzetten. Gisteren moest ik via een brief horen hoe dat in 2016 zal worden gedaan. Ik vind niet dat ik als gemeenteraadslid zo moet worden aangesproken. Ik hoop dat het college mij niet meer op deze manier op de hoogte stelt van situaties die zijn besproken. Ik herhaal dat de reden van de opzegging van deze subsidierelatie mij volstrekt onduidelijk is. Wat is voor het college de reden om deze subsidierelatie te beëindigen? Waar is het voorstel over hoe de taken dan moeten worden uitgevoerd? Hoe kan het college de brief over de beëindiging van de subsidierelatie rijmen met het zelf opgevraagde advies van advocatenkantoor Pels, Rijcken & Droogleever Fortuijn? Dat geeft aan dat het helemaal niet mogelijk is om de subsidierelatie op deze manier te beëindigen. Ik hoop hierop vanavond een reactie van het college te krijgen. Het amendement dat ik samen met de ChristenUniefractie zal indienen, gaat puur over het totstandkomen van dit besluit waar de gemeenteraad op geen enkele manier bij is betrokken. Het amendement is een puur noodzakelijk kwaad om dat te kunnen regelen en om de tijd te nemen voor een goede inhoudelijke discussie op basis van een gedegen plan. Het lijkt alsof de slogan "Utrecht maken we samen" hier is omgebouwd tot: het college besluit en daarmee is de kous af. Dat lijkt mij niet de juiste weg. Ik roep het college op om ons de visie te verstrekken voor de afschaffing van het Milieucentrum Utrecht, maak een voorstel en leg dat voor aan de raad. Alleen dan kan ik opgelucht ademhalen zodat ik mijn controlerende taak als gemeenteraadslid weer optimaal kan uitvoeren. De heer VAN SCHIE (VVD): Voorzitter! Utrecht maken wij wel degelijk samen. Ik heb uit de brief begrepen dat het Milieucentrum Utrecht zich neerlegt bij deze wijze van afbouwen. Het Milieucentrum Utrecht is heel content met wat hier gebeurt. Ik vraag mij af of mevrouw Van Esch de belangen van een partij behartigt die dat helemaal niet wil. Het Milieucentrum Utrecht is heel tevreden met dit extra bedrag. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Ik wil de heer Van Schie best een keer bijpraten. Het is interessant om te zeggen dat het Milieucentrum geen enkele structurele subsidie meer krijgt. Daarna moet het bekijken hoe het gaat. Dat is hoe het is gegaan. Misschien kunnen wij in de commissievergadering hierover nader spreken. Volgens mij staat in de brief die gisteren is gestuurd duidelijk dat het Milieucentrum Utrecht liever de gewone subsidierelatie had voortgezet, dus deze gang van zaken onwenselijk acht.
Middagvergadering van 12 november 2015
95
Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Mevrouw Van Esch zegt dat het college zomaar bepaalt. Volgens mij is een coalitieakkoord vastgesteld. Daarover is in de raad een debat gevoerd. Daarom is het college de opdracht gegeven om het coalitieakkoord uit te voeren. Het college doet dus niet meer of minder dan wat de raad het heeft opgedragen. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Het interessante is dat dit niet is gebeurd. Misschien moet mevrouw De Boer het coalitieakkoord erop nalezen. Ik zal het even voorlezen: "Met de verzelfstandiging van natuur- en milieucommunicatie naar de Stichting Utrecht Natuurlijk kunnen de taken van het Milieucentrum Utrecht hier uitgevoerd worden. Daarmee valt de € 95.000,-- vrij". Ik heb nog geen enkel plan gezien om de taken van het Milieucentrum Utrecht te laten uitvoeren door Utrecht Natuurlijk. Ik ben daar erg nieuwsgierig naar. Mevrouw De Boer zegt dat het college daartoe de opdracht heeft gegeven, maar ik heb dat plan of de visie van het college niet gezien. Volgens mij strookt de brief die gisteren is gestuurd niet met de afspraak uit het coalitieakkoord. "Amendement 68. Subsidie Milieucentrum Utrecht. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 12 november 2015, ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
Het Milieucentrum Utrecht (MCU) een essentiële bijdrage levert aan de verduurzaming en de communicatie over Milieu en duurzaamheid in Utrecht;
-
Het MCU al sinds l 983 het stedelijk centrum voor natuur en milieu is en de schakel vormt tussen de inwoners van Utrecht en het gemeentelijk milieubeleid; Er al sinds 1983 een langdurige subsidierelatie bestaat met stichting MCU; Het MCU op dit moment op jaarbasis ongeveer 100.000 euro subsidie krijgt om haar belangrijke taken te kunnen uitvoeren;
-
De structurele subsidie van 100.000 euro voor het MCU hen de mogelijkheid biedt onder andere bij de Postcode loterij aanspraak te maken op andere subsidies. En deze mogelijkheid op lange termijn onzeker wordt als de structurele subsidie wegvalt;
-
Het huidige college in het coalitieakkoord heeft afgesproken dat 'met de verzelfstandiging van Natuur- en Milieucommunicatie (NMC) naar de Stichting Utrecht Natuurlijk de taken van het Milieucentrum hier uitgevoerd kunnen worden.'
-
Het niet mogelijk is om de Stichting Utrecht Natuurlijk deze taken op te leggen, nog deze van het MCU af te nemen, gezien beide organisaties onafhankelijke stichtingen zijn en zelf gaan over hun eigen taken en doelstellingen;
-
Er in de Programmabegroting 2016 is opgenomen dat 'de subsidie voor het MCU vanaf 2016 structureel komt te vervallen.'
-
Op 11 november 2015 er een commissiebrief gestuurd is over de afronding van de beëindiging structurele subsidierelatie Milieucentrum welke, gelet op het moment van aanleveren, nog niet in de commissie en de raad besproken is;
-
Er noch in de programmabegroting 2016, noch in de commissiebrief een uitgewerkt plan is gemaakt dat ten grondslag ligt aan het stopzetten van deze langdurige subsidierelatie en het borgen van deze belangrijke taak; Het huidige structurele voorstel daarmee prematuur is.
Overwegende dat;
Middagvergadering van 12 november 2015
-
96
Er in Den Haag een structurele oplossing is bedacht om het Milieucentrum Den Haag te laten fuseren met Duurzaam Den Haag om zo de taak om Den Haag duurzamer te maken samen aan te gaan;
-
Utrecht de eerste stad van de G4 steden zou zijn die een Milieucentrum bij het uitvoeren van haar taken niet meer ondersteunt en zo het voortbestaan van de organisatie onmogelijk maakt;
-
Dit college veel duurzaamheidsdoelstellingen en de ambitie om 2030 klimaatneutraal te zijn heeft, het zich niet kan veroorloven een centrum op te heffen dat meehelpt die doelstelling te bewerkstellingen;
-
Er op 3 oktober 2014 een door het college gevraagd advies ligt van advocatenkantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten dat aangeeft dat er een juridische basis ontbreekt om de subsidierelatie met het MCU te beëindigen;
-
Gelet op de commissiebrief van 11 november 2015 de subsidie MCU voor 2016 in een andere vorm alsnog beschikbaar is.
Besluit:
-
De beslissing tot het schrappen van de structurele subsidie MCU, pas te nemen na de discussie over een deugdelijk plan.
-
Dit te bewerkstellingen door een aanpassing van beslispunt 7 in het besluit:
'7. De Programmabegroting 2016 gewijzigd vast te stellen door het schrappen van de laatste zin van prestatiedoelstelling 1.1.1: Energie, te weten 'De subsidie voor het Milieu Centrum Utrecht is vanaf 2016structureel vervallen (0,095 miljoen euro).'" Amendement 68 is ondertekend door mevrouw Uringa en mijzelf. De PvdD-fractie wil weten welke financiële banden de gemeente heeft met de fossiele industrie. Het college streeft naar een klimaatneutraal Utrecht in 2030. In de aanloop naar 2030 zal het college een stap in de goede richting kunnen zetten door niet langer te investeren in de fossiele industrie. Het is niet logisch dat de gemeente investeert in duurzame industrie en intussen met de fossiele industrie financiële banden heeft. De banden zijn onlogisch en dragen bij aan klimaatveranderingen. Als duidelijk wordt welke financiële banden de gemeente met de fossiele industrie heeft, kunnen vervolgstappen worden gezet om van Utrecht een fossielvrije gemeente te maken. In 2010 is amendement 12, getiteld "Gemeente moet maatschappelijk verantwoord en duurzaam bankieren" aangenomen. Hierin wordt het college aangespoord om in het treasurystatuut eisen op te nemen met betrekking tot maatschappelijk verantwoord en duurzaam bankieren. Wij zijn benieuwd of de wethouder ons kan vertellen of onder duurzaam bankieren ook duurzaam beleggen en investeren valt, om de puntjes op de i te zetten. Zo ja, hoe is het met de uitvoering van dit amendement gesteld? Wij hopen uiteraard dat het daarmee goed gaat. Wij hopen op een positief antwoord van de wethouder. Wij hebben een motie achter de hand. Om de wethouder een beetje te helpen, wil ik de wethouder voor de aardigheid het amendement uit 2010 geven. Hij hoeft dat dan niet meer op te zoeken. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Volgens mij hebben wij niet lang geleden een raadsbrief gekregen waarin het college toelicht dat het wat mevrouw Van Esch noemt, onderzoekt en bekijkt. Ik begrijp het ongeduld van mevrouw Van Esch wel, maar is het niet veel verstandiger om de zoektocht van het college af te wachten in plaats van het amendement nog een keer in te dienen? Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Ik dien geen amendement in.
Middagvergadering van 12 november 2015
97
De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Mevrouw Van Esch dient inderdaad geen amendement in, maar wappert wél met een amendement. Ik vraag haar of het niet beter is om even geduld te hebben zodat het college zijn werk kan doen. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Misschien wel, misschien niet. Of wij in de tweede termijn een motie indienen, zal ik laten afhangen van het antwoord van de wethouder en of hij mijn ongeduld kan wegnemen. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Er is een brief. Het antwoord van de wethouder zal niet anders zijn dan wat in de brief staat. Het college komt in 2016 erop terug. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Ik kan de heer Gilissen alleen hetzelfde antwoord geven. Ik ben heel benieuwd naar het antwoord van de wethouder op mijn vraag. Misschien hoef ik in de tweede termijn geen motie in te dienen. Ik vraag dit specifiek. Men kan mij ongeduldig vinden. Ik heb vandaag een mooi moment gevonden om weer over bomen te spreken, deze keer over de nota Bomenbeleid uit 2009. De aanleiding om hierover te spreken, is de reactie van het college tijdens een commissievergadering over de programmabegroting. Wij hebben aangegeven de criteria voor kapvergunningen onder de loep nemen. De wethouder gaf aan dat dit niet kan, omdat het is vastgelegd in het bomenbeleid 2009. Wij zijn op onderzoek gegaan hoe het bomenbeleid kan worden aangepast. Wij hebben een aantal interessante conclusies kunnen trekken. Daarover dienen wij de volgende motie in. "Motie 178. Bomenbeleid evalueren. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 12 november 201 5, ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
De nota Bomenbeleid Utrecht dateert uit 2009;
-
De nota Bomenbeleid doelen stelt voor het jaar 2030.
Deze nota in 2012 voor het laatst is geëvalueerd, op verzoek van de commissie Stad & Ruimte;
Overwegende dat:
-
Een structurele of periodieke evaluatie van deze nota niet vermeld wordt in de nota en ook niet in de evaluatie van deze nota uit 2012;
-
21 jaar een lange periode is om bomenbeleid voor uit te stippelen; Het mogelijk moet zijn nieuwe inzichten met betrekking tot het Utrechtse bomenbeleid, al dan niet naar aanleiding van het uitvoeren van de nota, te verwerken in het Bomenbeleid tot 2030;
-
De nota bomenbeleid onder meer betrekking heeft op de werking van de bomenparagraaf, de manier waarop en de mate waarin bomen worden onderhouden in Utrecht, de kapvergunning en criteria bij het beoordelen van aanvragen voor kapvergunningen;
-
De raad de mogelijkheid moet hebben om in de lange periode dat de nota bomenbeleid wordt uitgevoerd inzicht te krijgen in de manier waarop dit gebeurt en de mogelijkheid moet hebben op basis hiervan inhoudelijk in gesprek te gaan met de verantwoordelijke wethouder;
-
Evaluatie van het bomenbeleid aanleiding kan zijn dit beleid te herzien of aan te scherpen. Een evaluatie van de nota Bomenbeleid betaald kan worden uit het bomenbudget.
Verzoekt het college:
-
De nota Bomenbeleid in 2016 te evalueren;
Middagvergadering van 12 november 2015
-
98
De nota Bomenbeleid in de periode tot 2030 elke 4 jaar te evalueren en deze evaluaties te bespreken met de raad.
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 178 is ondertekend door mevrouw Uringa, mevrouw Paardekooper en mijzelf. Uiteraard hebben wij nog meer aandacht voor bomen, nu voor die in het Stationsgebied. Het aspect duurzaamheid wordt gelukkig in de tweede fase Stationsgebied bij de plannen meegenomen. Geen enkele van de prestatie-indicatoren bij de subdoelstelling "een aantrekkelijk Stationsgebied" heeft betrekking op duurzaamheid of groen. Hierdoor is de toezegging dat duurzaamheid en de verantwoording daarvan inzichtelijk wordt gemaakt in de tweede fase van het Stationsgebied wat ons betreft onvoldoende meeten controleerbaar en dan te bedenken dat er voor de andere aspecten, zoals leisure, kantoren, winkels, cultuur en horeca wél harde en meetbare criteria zijn die worden gemonitord. Daarom verzoeken wij het college om bij het monitoren van die ontwikkelingen en resultaten in het Stationsgebied ook criteria met betrekking tot duurzaamheid en groen op te nemen. Wij vragen het college om de prestatie-indicatoren te formuleren en om hierover met de raad te spreken. "Motie 179. Groene prestatie-indicatoren bij monitoren aantrekkelijk stationsgebied. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op l 2 november 201 5, ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
Het aspect duurzaamheid in de tweede fase stationsgebied in de planvorming wordt meegenomen;
-
Geen enkele van de prestatie-indicatoren bij de subdoelstelling een 'aantrekkelijk stationsgebied' (in het hoofdstuk Stationsgebied, pagina 69-70) betrekking heeft op duurzaamheid of groen;
Overwegende dat:
-
De toezegging dat duurzaamheid en de verantwoording daarvan inzichtelijk gemaakt worden in de tweede fase stationsgebied onvoldoende meetbaar en controleerbaar is;
-
Er voor andere aspecten, zoals leisure, kantoren, winkels, cultuur en horeca wel harde en meetbare criteria zijn die gemonitord worden.
-
Indicatoren zoals het aantal bomen in dit gebied, het aantal m2 groen, energieverbruik voor openbare voorzieningen en het aantal gebouwbewonende soorten in dit gebied, niet gemonitord worden.
Verzoekt het college:
-
Bij het monitoren van de ontwikkelingen en resultaten in het stationsgebied ook criteria met betrekking tot duurzaamheid, groen en biodiversiteit op te nemen.
-
Een voorstel te doen van indicatoren om deze criteria te monitoren en dit voorstel te bespreken met de raad.
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 179 is ondertekend door mevrouw Uringa en mijzelf. De PvdD-fractie wil het college graag het lobbypad opsturen. Wij zien Paulus Jansen en Lot van Hooijdonk graag met een concrete missie naar onder meer de VNG en de landelijke overheid gaan.
Middagvergadering van 12 november 2015
99
In de commissievergadering kregen wij op twee van onze voorstellen de reactie dat die niet kunnen vanwege landelijk beleid. De PvdD-fractie is met dit antwoord niet snel af te schepen. Wij denken graag in mogelijkheden in plaats van in onmogelijkheden. Als het niet in de gemeente kan, moet de gemeente bij de landelijke overheid aan de bel trekken. Een beetje hulp van de VNG kan zeker helpen. Daarom willen wij graag Lot van Hooijdonk op pad sturen om aan te kaarten dat Utrecht zelf kan besluiten om een gedifferentieerd parkeertarief in te voeren. Wat ons betreft, is het hanteren van zo'n gedifferentieerd parkeertarief op basis van de mate van vervuiling van de auto een goede manier om vervuilend verkeer te beperken en het stimuleren van schoon vervoer in de stad. Dat kan een zeer goede bijdrage leveren aan betere luchtkwaliteit in de stad. Er zijn in Europa al steden, waaronder Graz en Stockholm, waar het gedifferentieerde parkeersysteem op basis van de milieuvriendelijkheid van voertuigen van kracht is. Wij pleiten nog niet voor het invoeren van dit gedifferentieerde parkeertarief op het moment dat wij dat kunnen. Wij willen alleen met deze motie de mogelijkheid bieden om bij de landelijke overheid te lobbyen om daarover zelf te kunnen besluiten. "Motie 180. Lobbywerk 1: Gedifferentieerd parkeertarief. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 12 november 2015, ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
Parkeerbeleid volgens de VNG een autonome taak van de gemeente is, waaraan gemeenten zelf invulling kunnen geven;
-
Er op dit moment sprake is van landelijke wetgeving die het hanteren van een gedifferentieerd parkeertarief onmogelijk maakt.
Overwegende dat:
-
Het hanteren van gedifferentieerde parkeertarieven op basis van de mate van milieuvervuiling van de auto, bijdraagt aan het beperken van vervuilend verkeer en het stimuleren van schoon verkeer in de stad;
-
Het hanteren van een gedifferentieerd parkeertarief daarom een positieve bijdrage kan leveren aan de luchtkwaliteit in de stad;
-
Er al steden zijn in Europa waar een gedifferentieerd parkeergeldsysteem op basis van de milieuvriendelijkheid van het voertuig van kracht is, bijvoorbeeld Graz (2004) en Stockholm (2005);
-
Differentiatie van parkeertarieven in Utrecht mogelijk is doordat kentekens moeten worden ingevoerd op de parkeermeters.
Verzoekt het college:
-
De mogelijkheden voor gedifferentieerde parkeertarieven op basis van milieuvriendelijkheid landelijk te bespreken door dit als agendapunt voor te stellen bij de volgende vergadering van de VNG;
-
Bij de vergadering van de VNG actief uit te dragen dat Utrecht zelf wil kunnen besluiten een gedifferentieerd parkeertarief in te voeren;
-
De VNG tijdens de vergadering op te roepen te gaan lobbyen bij de landelijke overheid om huidig beleid zo te wijzigen dat het wel mogelijk wordt een gedifferentieerd parkeertarief in te voeren;
-
De uitkomsten hiervan te rapporteren aan de gemeenteraad.
En gaat over tot de orde van de dag."
Middagvergadering van 12 november 2015
100
Motie 180 is ondertekend door mijzelf. Wij willen graag wethouder Paulus Jansen op pad sturen om te lobbyen voor het opnemen van duurzaamheid en diervriendelijkheidseisen in het landelijke bouwbesluit. Het is namelijk op dit moment onmogelijk om bij nieuwbouw- en renovatieprojecten duurzaamheidseisen te stellen. Dat komt door het specifieke bouwbesluit. Wij zijn op dit moment voor duurzaam bouwen afhankelijk van de goede wil van vastgoedontwikkelaars. Bij de PvdD-fractie knaagt dat. Wat zou het mooi zijn om bij nieuwbouwprojecten wél te kunnen eisen dat duurzaam bouwen een eis is en dat gebouwbewonende soorten ook een huisje moeten krijgen als wij nieuwe huizen bouwen. Daarom dienen wij de volgende motie in. "Motie 181. Lobbywerk 2: Duurzaamheids- en dierenwelzijnscriteria bouwbesluit. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 12 november 2015, ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
Het op dit moment door het bouwbesluit onmogelijk gemaakt wordt om bij nieuwbouw en renovatieprojecten (bijvoorbeeld kantoren in het stationsgebied en woningen Daalsebuurt) aanvullende duurzaamheidseisen af te dwingen.
Overwegende dat:
-
De gemeente niet de mogelijkheid heeft aanvullende duurzaamheidseisen af te dwingen, maar alleen kan proberen om ontwikkelaars hierin te interesseren;
-
We op dit moment dus afhankelijk zijn van de goede wil van vastgoedontwikkelaars als het gaat om duurzaam bouwen;
-
Lobby bij de landelijke overheid wellicht in de toekomst duurzaamheidscriteria bovenop het bouwbesluit mogelijk kan maken.
Verzoekt het college:
-
De visie om het bouwbesluit op de volgende manier te wijzigen onder meer bij de VNG en de landelijke overheid actief onder de aandacht te brengen:
-
Om het bouwbesluit zodanig aan te passen dat het mogelijk wordt om criteria op het gebied van duurzaamheid en diervriendelijkheid te hanteren bij de eisen voor nieuwbouw en renovatieprojecten in opdracht van de gemeente, (bijvoorbeeld inzake de te gebruiken bouwmaterialen, groene daken, duurzame regenwaterafvoer, het energiegebruik als de gebouwen in gebruik zijn, etc.
-
Bij de volgende vergadering van de VNG het onderwerp 'wijzigen bouwbesluit' op de agenda te plaatsen;
-
Bij de landelijke overheid te lobbyen voor aanpassing van het Bouwbesluit ten behoeve van het mogelijk maken dierenwelzijns- en duurzaamheidscriteria te hanteren bovenop het bouwbesluit.
-
De uitkomsten hiervan te rapporteren aan de gemeenteraad.
En gaat over tot de orde van de dag." Motie 181 is ondertekend door mijzelf. Last but not least hebben wij een inbreng voor een leefbare stad voor dieren. Vermaak van mensen moet niet ten koste gaan van het welzijn van dieren. De steedes, de zogenaamde kinderboerderijen in Utrecht, hebben een goede basis voor dierenwelzijn, maar wat ons betreft is aanscherping nodig.
Middagvergadering van 12 november 2015
101
Op de steedes van de zelfstandige Stichting Utrecht Natuurlijk zijn door de gemeente geen eisen gesteld voor het fokbeleid. Daar mag van ons verandering in komen. Daar kan de gemeenteraad aan bijdragen, want bij deze verzelfstandiging zijn nog geen concrete afspraken gemaakt. De PvdD-fractie wil het college vragen om in kaart te brengen hoeveel dieren per jaar op de steedes worden gefokt, hoeveel er naar het slachthuis gaan en hoeveel worden herplaatst. Laten wij de Stichting Utrecht Natuurlijk een handje helpen door aan te geven dat aan beide subsidievoorwaarden de eis moet worden gesteld om geen dieren meer te fokken puur om in de lente kleine lammetjes, geitjes of kuikentjes te hebben. Dan hoeven deze dieren niet enkele maanden later worden geslacht omdat zij overtollig zijn. Wij willen dat doen via de volgende motie. "Motie 182. Fokbeleid op steedes. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 12 november 2015 ter bespreking van de Programmabegroting 2016, Constaterende dat:
-
Stichting Utrecht Natuurlijk op 1 januari 2015 verzelfstandigd is;
-
Stichting Utrecht Natuurlijk 3,778 miljoen euro subsidie krijgt van de gemeente Utrecht; er bij de verzelfstandiging nog geen concrete afspraken zijn gemaakt wat betreft subsidievoorwaarden voor onder meer dierenwelzijn op de steedes;
-
dit wel gaat gebeuren tijdens gesprekken tussen de gemeente en Stichting Utrecht Natuurlijk over het jaarplan 2016;
-
Stichting Utrecht Natuurlijk in de gemeente Utrecht vijf steedes beheert waar dieren worden gehouden, zoals koeien, varkens, geiten, schapen, konijnen en kippen;
-
het college aangeeft dat Stichting Utrecht Natuurlijk dierenwelzijn hoog in het vaandel heeft staan;
-
dit niet rijmt met het fok- en slachtbeleid van de Utrechtse steedes, want: op de steedes worden ieder jaar jonge dieren geboren puur voor vermaak van bezoekers;
-
deze gezonde 'overtollige' dieren worden na enige tijd naar het slachthuis gebracht.
Overwegende dat:
-
steedes een educatieve functie zouden vervullen voor kinderen en volwassenen; het fokken van veel jonge dieren voor het vermaak van bezoekers en het enige tijd later slachten van dezelfde dieren - evenals het naar de slacht brengen van gezonde volwassen dieren - geen representatief beeld biedt van de natuurlijke levensloop van dieren.
Verzoekt het college:
-
er bij vaststelling van de subsidievoorwaarden én in gesprekken met Stichting Utrecht Natuurlijk erop aan te dringen dat dierenwelzijn gaat vóór het vermaak van de bezoekers van de Utrechtse steedes;
-
in overleg met Stichting Utrecht Natuurlijk inzichtelijk te maken hoeveel dieren per jaar op de steedes worden gefokt, hoeveel er naar het slachthuis gaan en hoeveel er herplaatst worden naar permanente opvangcentra;
-
bij Stichting Utrecht Natuurlijk aan te dringen op geboortebeperking en erop aan te dringen dat dieren op steedes kunnen blijven, zodat er een evenwichtige en gevarieerde populatie ontstaat en gezonde dieren niet naar het slachthuis hoeven.
En gaat over tot de orde van de dag."
Middagvergadering van 12 november 2015
102
Motie 182 is ondertekend door mijzelf. Ik wil het college vragen zich het volgende ter harte te nemen. Het kan niet de bedoeling van het college zijn om Utrecht alleen aantrekkelijk te maken voor mensen en dat dieren daaronder moeten lijden. Wij hopen van harte dat het college zal blijven proberen om Utrecht aantrekkelijk te maken voor mens en dier. Dank u wel. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik dank alle fracties voor hun bijdrage aan het slotdebat over de programmabegroting 2016. De voorzitter sluit hierna, wegens het vergevorderde uur, de vergadering, onder mededeling dat de beraadslaging zal worden voortgezet in de aangekondigde vergadering die te 20.00 uur zal aanvangen.
Middagvergadering van 12 november 2015
103
INHOUD: Opening van de vergadering
Pag. 1
Beëdiging nieuw raadslid voor de fractie van GroenLinks
Pag.
2
Agenda vaststellen en inventarisatie
Pag.
3
Notulen van de openbare vergadering van 1 oktober 2015.
Pag.
3
Bekrachtiging geheimhouding/Opheffing geheimhouding
Pag.
3
1.
Voorstel tot vaststelling van de Programmabegroting 2016 (Jaargang 2015, nr. 100) Pag.
3
2.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van leges
AAN DE ORDE: Slotdebat programmabegroting 2015 c.a. waarbij tevens aan de orde worden gesteld:
2015, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2016 (Jaargang 2015, nr. 93) 3.
Pag.
3
Pag.
3
Pag.
3
Pag.
3
Pag.
3
Pag.
3
Pag.
3
Pag.
3
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2016, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2016 (Jaargang 2015, nr. 94)
4.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2016, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2016 (Jaargang 2015, nr. 94)
5.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2015 (Jaargang 2015, nr. 94)
6.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van de brug-, schut- en havengelden 2016, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2016 (Jaargang 2015, nr. 95)
7.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2016 (Jaargang 2015, nr. 98)
8.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van leges omgevingsvergunning 2016, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2016 (Jaargang 2015, nr. 99)
9.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2016 (Jaargang 2015, nr. 102)
Middagvergadering van 12 november 2015
104
10. Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2016 (Jaargang 2015, nr. 103)
Pag.
3
Pag.
3
Pag.
3
11. Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van rechten begraafplaatsen 2013, inclusief de daarbij behorende tarieventabel 2016 (Jaargang 2015, nr. 104) 12. Voorstel tot vaststelling van de tweede Bestuursrapportage 2015 (Jaargang 2015, nr. 101)