Notitie: stand van zaken nieuwe werkwijze schuldhulpverlening Aanleiding In het najaar van 2012 is de commissie met de uitvoeringsnotitie schuldhulpverlening1 geïnformeerd over de uitwerking van beleid en de werkwijze van de reguliere2 schuldhulpverlening van Werk en Inkomen (WenI). Bij de behandeling van de voorjaarsnota 2013 is aan de commissie Mens en Samenleving toegezegd om in het najaar van 2013 informatie te bieden over de (nieuwe) stand van zaken omtrent schuldhulpverlening. Met deze notitie willen we de commissie inzicht geven in:
1. De betrokken partijen 2. De resultaten van de nieuwe werkwijze 3. De stand van zaken: o.a met betrekking tot aantallen regelingen, effectiviteit en uitval 4. Een blik op de toekomst In bijlage 1 van deze notitie is het financieel overzicht opgenomen van de kosten voor de uitvoering van schuldhulpverlening.
1. De betrokken partijen De gemeente heeft de wettelijke taak om de Utrechtse burger schuldhulpverlening aan te bieden. WenI biedt ondersteuning op het financiële vlak aan diegenen die zonder ondersteuning hun schuldsituatie niet kunnen oplossen of erger in de problemen komen. Naar vermogen gaan schuldenaren actief aan de slag met schulden. Daarvoor wordt samengewerkt met: -
Stadsgeldbeheer: biedt inkomensbeheer en schuldhulpverlening aan de OGGZ doelgroep.
-
U-Centraal: de sociaal werkers richten zich op de gedragsverandering die vaak nodig is bij het oplossen van de schulden. Denk daarbij aan keuzes maken, motiveren en het aanleren van vaardigheden. Ook kunnen zij, als de schulden nog niet problematisch zijn, adviseren bij het treffen van betalingsregelingen.
-
Buurtteams: bieden ondersteuning bij (dreigende) financiële problematiek, bijvoorbeeld bij het budgetteren. Ook zij adviseren, als de schulden nog niet problematisch zijn, bij het treffen van betalingsregelingen.
-
Vrijwilligersorganisaties: vrijwilligers ondersteunen de klant bij het aanpakken van de financiële problemen, bijvoorbeeld door te helpen met het ordenen van de administratie of een maatjesrol vervullen tijdens een intensief schuldregelingstraject.
Via Bureau Zelfstandigen wordt ook schuldhulpverlening aangeboden aan zelfstandig ondernemers. We maken hierbij gebruik van de expertise van een gespecialiseerd bureau. Bij een levensvatbare onderneming kunnen de schulden worden geherfinancierd middels het ondernemerskrediet. Als het bedrijf niet levensvatbaar is, zal de aanvrager worden geadviseerd om het bedrijf stop te zetten en via een minnelijke of wettelijke schuldregeling de schulden af te lossen. Het aantal ondernemers met problematische schulden is nog niet bekend, maar vanaf oktober 2013 registreren we dit wel. Gezien het stijgende aantal aanvragen bij Bureau Zelfstandigen kunnen we wel concluderen dat de economische crisis zijn weerslag heeft op veel ondernemers. We hebben daarom reeds het budget voor schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers verhoogd.
1 Notitie schuldhulpverlening, 30 oktober 2012, kenmerk: 12.092122 2 Met reguliere schuldhulpverlening wordt het aanbod schuldhulpverlening bij Werk en Inkomen bedoeld. Niet de wettelijke trajecten via de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.
Daarnaast zijn we in gesprek met ondernemersorganisaties over de vraag hoe ondernemers beter ondersteund kunnen worden bij (dreigende) financiële problemen.
2. Resultaten nieuwe werkwijze In de periode september 2012 tot juli 2013 heeft de pilot van de nieuwe werkwijze schuldhulpverlening plaatsgevonden. Kort samengevat richten we ons met de nieuwe werkwijze op het snel bieden van een passend aanbod, zoveel mogelijk werken met digitale aanvragen, groepsaanpak en het inzetten op eigen kracht en verantwoordelijkheid. De beoogde verbeteringen van de nieuwe werkwijze waren:
a) versnelde doorlooptijden b) inzetten eigen mogelijkheden van de klant c) verbetering kwaliteit, hogere effectiviteit d) verbetering samenwerking met welzijnsorganisaties e) kostenbesparing
Op al deze punten zijn er resultaten geboekt:
zijn a) De doorlooptijden zij n korter -
De klant ontvangt binnen 8 weken een plan van aanpak. Met het "oude" proces kon het voorkomen dat het 6 maanden duurde voordat duidelijk werd welk aanbod er geboden kon worden voor de schuldenproblematiek. Nu wordt binnen 8 weken een plan van aanpak opgesteld. Dit is in de meeste situaties nog niet direct het regelen van de schulden, maar wel een beschrijving van het traject wat er eerst moet gebeuren en wie daarbij kan ondersteunen. De klant weet nu eerder wat hij kan verwachten en wat er van hem verwacht wordt.
-
Het aantal dossiers waarbij het treffen van de schuldregeling meer dan 120 dagen3 duurde, is gehalveerd. Met het "oude" proces werd in ca. 55% van de dossiers de 120-dagentermijn overschreden. Dit is teruggebracht naar ca. 25%. Dit is gelukt door het opzetten van de schuldregeling te starten met een actueel schuldoverzicht en schuldeisers tijdig te rappelleren. De overschrijding die overblijft heeft vooral te maken met het niet tijdig reageren van schuldeisers.
-
De tijd tussen aanmelding en deelname aan de workshop is maximaal 20 dagen. De wettelijke termijn om iemand uit te nodigen voor het intakegesprek (bij ons de workshop) is 4 weken (art. 4 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening). Utrecht voldoet aan deze termijn.
gemotiveerd b) De klant is g emotiveerd door inzicht in eigen mogelijkheden van de klant -
De workshop zet mensen in een actieve houding. De klant kwam voordat de pilot begon tijdens zijn intake zijn probleem "brengen" bij schuldhulpverlening. Nu komt de klant binnen en gaat hij zelf aan de slag, waaronder met het ordenen van de papieren en het maken van een schuldenoverzicht. Dit wordt door de meeste deelnemers als erg prettig ervaren. Eind 2013 zullen we de ervaringen nog expliciet gaan navragen middels een klanttevredenheidsonderzoek.
3 Het opzetten van een minnelijke schuldregeling gebeurt volgens de gedragscode van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). De procedure bestaat uit verschillende stappen, denk aan openstaande bedragen opvragen bij de schuldeisers, aflossingsvoorstellen berekenen en versturen en de ontvangst van de reacties van de schuldeisers, en mag in principe maximaal 120 dagen duren.
-
Het aanbod wordt afgestemd met de klant. Vrijwel alle mensen die zich aanmelden voor schuldhulpverlening willen een schuldenvrije toekomst en zo snel mogelijk uitzicht hierop. Maar dat is lang niet altijd haalbaar. Samen met de klant wordt gekeken welk aanbod wel het beste past, afgestemd op de situatie en mogelijkheden. De voordelen hiervan zijn dat het voor de klant duidelijk is wat er van hem wordt verwacht, wat het hoogst haalbare resultaat is op dat moment en begrip heeft voor een verwijzing wanneer er eerst andere dingen moeten gebeuren voordat de schulden daadwerkelijk geregeld kunnen worden. Dit heeft een positief effect op de motivatie van de klant. In de periode dat er eerst andere dingen moeten gebeuren, lopen de meeste schulden nog wel op door rentes en incassomaatregelen. Deze worden pas stopgezet door schuldeisers als er daadwerkelijk een voorstel voor een minnelijke schuldregeling wordt gedaan. De Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening biedt nog geen verplichting aan schuldeisers om de incassomaatregelen eerder stop te zetten (het zogenaamde moratorium).
c) De kwaliteit van de dienstverlening is verbeterd, dat leidt tot hogere effectiviteit -
Als een minnelijke regeling niet mogelijk is, is er ander passend aanbod. Voorheen lag de focus op het treffen van een minnelijke schuldregeling. Maar bij slechts 25 % van de aanvragen kan op korte termijn worden geprobeerd om een minnelijke schuldregeling op te zetten. Voor de overige 75 % is dat nog te hoog gegrepen of is de situatie onvoldoende stabiel. Het overig aanbod was beperkt. Nu wordt meer vanuit de klant gekeken welke oplossing het beste past bij de schuldenproblematiek en is daarbij een aanbod ontwikkeld4. Het hulpaanbod voor jongeren en eigen woningbezitters moet nog worden aangescherpt. Bij jongeren ontbreekt het vaak aan voldoende inkomen (op bijstandsniveau) om schulden af te lossen. Bij eigen woningbezitters hebben we te maken met ingewikkelde hypotheekconstructies, lange verkooptijd, onduidelijkheid over de restschuld en soms dubbele woonlasten. Voor deze doelgroepen zijn we bezig met de ontwikkeling van maatwerk. Op gebied van jongeren werken we daarvoor samen met onderwijs, jeugd en veiligheid, het ROC en de Hogeschool van Utrecht. Op gebied van eigen woningbezitters krijgen twee medewerkers extra opleiding om zich hierin te specialiseren.
-
Het slagingspercentage5 is gestegen van ca. 40% in 2010 naar ca. 75% in 2013. Er wordt pas gestart met een schuldregeling als de situatie voldoende stabiel is. Doordat de klant gemotiveerd is en goed meewerkt aan alle voorwaarden voor de schuldregeling is de kans van slagen van de schuldregeling vergroot. Ook vergroot dit het vertrouwen van de schuldeisers. Daarnaast hebben we samenwerkingsoverleggen met een aantal grote schuldeisers. Het contact met de schuldeisers wordt de komende tijd nog verder uitgebouwd.
-
Er zullen minder schuldregelingen gedurende de looptijd mislukken. De afgelopen jaren liep ca. 50 % van de minnelijke schuldregeling mis gedurende de regeling. Omdat de minnelijke schuldregeling 3 jaar duurt, kunnen we het uitvalpercentage nog niet vaststellen, maar we verwachten een stijging van het aantal geslaagde regelingen omdat mensen beter voorbereid aan een schuldregeling beginnen.
4 De verschillende aanbodvormen zijn beschreven in bijlage 2. 5 Onder slagingspercentage wordt verstaan het aantal minnelijke schuldregelingen waarbij de schuldeisers zijn gegaan met het voorstel.
d) De samenwerking met de welzijnsorganisaties is geïntensiveerd
-
De schuldhulpverlenende rol van de buurtteams Schuldenproblematiek komt veel voor bij de doelgroep van Meedoen naar Vermogen. De buurtteams kunnen ondersteuning bieden bij (dreigende) financiële problematiek, bijvoorbeeld bij het budgetteren. Ook hebben zij een belangrijke preventieve rol, zoals signalering en nazorg. Met de uitbreiding van de buurtteams zal er een heldere taakverdeling komen tussen de buurtteams en WenI. In het najaar 2013 zal worden nagegaan op welke wijze de toegang en samenwerking tussen basiszorg (buurtteams) en aanvullende zorg (WenI) nog beter op elkaar kan aansluiten. Voorbeeld van samenwerking tussen W&I en de buurtteams In het kader van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening krijgt W&I een melding van energiemaatschappijen als zij voornemens zijn om iemand af te sluiten van energie.W&I geeft de melding door aan de buurtteams. De Buurtteams bezoeken de bewoners die afgesloten dreigen te worden preventief. Resultaat: De dreigende afsluiting is meerdere malen voorkomen. Meestal doordat de klant de rekening alsnog op eigen kracht betaalde. Schuldhulpverlening was niet nodig. Maar in enkele andere gevallen is de hulpverlening breder opgepakt. Opvallend is dat mensen erg positief reageerden op de preventieve actie. Het wordt gezien als een positieve interventie. Geen achterdocht of vragen over privacy, maar er gewoon vroeg bij zijn.
Er is nauwe samenwerking met U-centraal m.b.t. informatievoorziening en cliëntondersteuning. Schuldenproblematiek is vaak een gedragsprobleem. Bij diverse aanbodvormen, waaronder budgetbegeleiding, coaching, inkomsten-op-orde en leren-leven-met-schulden is de samenwerking met sociaal werkers van groot belang. In de samenwerkingsafspraken zijn doorlooptijden, taken en rollen (wie doet wat en wanneer) gestroomlijnd. Bij U-centraal is merkbaar dat er vaker een beroep wordt gedaan op schuldhulpverlening. De afbouw van de oude welzijnsinstellingen heeft afgelopen zomer geleid tot een tijdelijk gebrek aan aanbod, en daarmee tot een tijdelijke oplopende wachttijd. -
Vrijwilligers(organisaties) worden actief betrokken bij schuldhulpverlening. Vrijwilligers ondersteunen de klant bij het aanpakken van de financiële problemen. Zo kunnen ze helpen bij het op orde maken van administratie of een maatjesrol vervullen. Voorbeelden hiervan zijn het project Eerste Hulp bij Administratie van het Rode Kruis en het project Schuldhulpmaatje van Pax Christi. Zij bieden, mede met behulp van subsidie van Werk en Inkomen, ondersteuning aan ca. 120 mensen. Vooral vanuit preventief oogpunt is er behoefte om dit verder uit te breiden. U-Centraal heeft de taak op zich genomen om de positie van de vrijwillige inzet te versterken. Voorbeeld inzet vrijwilliger: Een 51- jarige man is aangemeld door maatschappelijk werk bij het project Eerste Hulp bij Administratie van het Rode Kruis. Hij is ongewenst gescheiden en heeft 3 kinderen van 10, 15 en 18 jaar. De kinderen wonen wisselend bij hem en bij zijn ex. Hij woont in een koophuis, dat verkocht is. Over twee maanden moet hij het huis uit, maar hij heeft nog geen vervangende huisvesting. Meneer werkte tot voor kort 32 uur, maar dat is nog maar 8 uur. Sinds de echtscheiding is hij depressief. Zijn vrouw regelde altijd alles. Nu onderneemt hij niets meer, opent zijn post niet. De administratie is een chaos…
Totdat hij hulp kreeg van een vrijwilliger van het Rode Kruis. Er is van alles gedaan aan ordening van papieren, belastingen, aanvragen toeslagen en kwijtscheldingen etc. Ook is hem aangeleerd hoe hij de administratie op orde moet houden en hoe hij overzicht houdt op inkomsten en uitgaven. Ook is hij geholpen bij het vinden van een andere woning. Hij heeft een flat toegewezen gekregen en had weer energie om dit zelf in te richten. Zijn werkgever, waar hij nu 1 dag per week werkt, heeft hem aangeboden om een opleiding als technisch onderwijs assistent te gaan volgen. Zijn huidige uren kunnen bovendien weer worden uitgebreid. Dit geeft meer structuur in zijn leven. Cliënt ordent en budgetteert momenteel zelfstandig. Hij geeft nog wel een beetje meer geld uit dan hij ontvangt. Daar wordt nog aan gewerkt. Maar de situatie is in ieder geval duidelijk(er). De hulp kan aan het eind van het jaar worden beëindigd.
e) Met een nieuwe werkwijze hebben we een kostenbesparing kunnen realiseren. Naast het voornaamste doel om een efficiencyslag te maken, heeft WenI met de nieuwe werkwijze in 2013 een besparing kunnen realiseren van €200.000. Dit loopt op tot een structurele besparing van €410.000 in 2014 en volgende jaren. Dit sluit aan bij de aangekondigde taakstelling in het meerjaren beleidsplan armoede en schuldhulpverlening 2012 t/m 2016, betreffende de gedeeltelijke afbouw van de bijdrage participatiefonds aan schuldhulpverlening met € 750.0006, voor een bedrag van € 410.000 te realiseren door Werk en Inkomen en € 340.000 door Stadsgeldbeheer. De besparing wordt gerealiseerd door 6,2 fte formatie te schrappen. 3. Stand van zaken: aantallen De managementinformatie is aangepast op de nieuwe werkwijze. We houden bij hoeveel aanvragen we ontvangen, via welk kanaal, wat voor intake er plaatsvindt en welk aanbod er wordt gedaan. Het aantal aanvragen is toegenomen, van 1141 in 2011 naar 1700 vorig jaar7. In het eerste half jaar van 2013 hebben 1153 mensen een aanvraag schuldhulpverlening gedaan: Tabel 3.1. Aantal aanvragen januari t/m juni 2013 Digitale aanvragen
786
68 %
Papieren aanvragen
312
27 %
Overig (bijv. telefonisch i.v.m. crisissituaties)
55
TOTAAL
1153
5% 100 %
We zien hierbij een toename van de schuldenproblematiek: weliswaar minder schuldeisers per dossier, maar hogere schulden. Tabel 3.2 Trend in de toename van de schuldenproblematiek8 jaartal
Aantal schuldeisers per dossier
Hoogte van de totale schuld
2008
15
€ 29.900,-
2010
16
€ 30.750,-
2012
14
€ 33.500,-
6 Deze taakstelling is verder uitgewerkt in de eerder genoemde uitvoeringsnotitie (2012), kenmerk 12.092122 7 Omdat de werkwijze is veranderd, zijn de cijfers over de jaren heen niet 1 op 1 vergelijkbaar. 8 Deze cijfers zijn landelijk, overgenomen uit de jaarverslagen van de NVVK, maar representatief voor de stad Utrecht
De meeste aanvragen (68%) zijn digitaal binnengekomen via het e-formulier. Na ontvangst van de aanvraag volgt de intake. Dit kan bestaan uit een workshop of een individueel gesprek. Tabel 3.3. Intakevormen Workshop gevolgd
637
55 %
Individueel intakegesprek
55
5%
Intake via huisbezoek (Voorkomen Huisuitzetting)
70
6%
391
34 %
1153
100 %
Uitval TOTAAL
Van de aanvragers zijn 762 mensen (66%) op intake geweest. We merken dat een aanzienlijk deel (34%) van de mensen dat zich aanmeldt, niet op de workshop komt. Deze mensen worden nagebeld om te vragen waarom iemand niet is gekomen. Hieruit komt het beeld naar voren dat no show te maken heeft met: -
Onvoldoende motivatie om afspraak na te komen
-
Schaamte voor schuldenproblematiek
-
Angst voor "het onbekende", er zullen dingen moeten gaan veranderen om het probleem aan te gaan pakken
We stellen deze mensen in de gelegenheid om een nieuwe afspraak te maken voor het volgen van de workshop. Het merendeel van de mensen die we proberen te bellen, kunnen we echter niet bereiken. We ondernemen acties om mensen te bewegen om naar de workshop te komen, bijvoorbeeld door een brief te sturen. Mensen kunnen zichzelf inplannen, dit werkt motiverend, minder makkelijk om af te bellen want je hebt zelf de afspraak gepland. Ook geven we informatie op de website om mensen uit te leggen wat er gaat gebeuren en wijzen we mensen erop dat het belangrijk is om zo snel mogelijk aan de bel te trekken. Maar uiteindelijk is iemand zelf verantwoordelijk om de afspraak na te komen. Ook in voorgaande jaren (voor de invoering van het nieuwe dienstverleningsmodel) kwam het veel voor dat iemand niet op een afspraak kwam, maar we hebben het nu beter in beeld. De workshop zorgt ervoor dat er efficiënter kan worden ingespeeld op dit gegeven. Wel blijft het een probleem, omdat er onnodig capaciteit wordt ingezet. Het is onduidelijk wat de groep die niet komt opdagen, onderneemt om hun schuldenproblematiek aan te pakken. Tijdens de intake wordt een diagnose gemaakt van de problematiek en wordt beoordeeld wat de mogelijkheden zijn. Van de 762 mensen die op intake zijn geweest, hebben 495 mensen een aanbod gekregen9. Tabel 3.4.: Wel of geen aanbod Aanbod Nog in behandeling op 1-7-2013 Geen aanbod (uitval) Klant trekt aanvraag zelf in TOTAAL
495
65 %
91
12 %
113
15 %
63
8%
762
100 %
9 De aanbodcijfers vormen een indicatie omdat, in verband met de doorlooptijd, een deel van het aanbod uit de managementinformatie is ingezet voor aanvragen uit 2012. In dit overzicht is een beeld gegeven van de aanvragen die per 1 januari 2013 zijn binnengekomen.
Tabel 3.5. Reden geen aanbod (uitval) Onvoldoende medewerking van de klant Er is sprake van een uitsluitingstermijn i.v.m. recidive TOTAAL
107
95 %
6
5%
113
100 %
Zoals uit tabel 3.4 en 3.5 blijkt, is er helaas ook een deel van de klanten dat uitvalt. Er is dan meestal sprake van onvoldoende medewerking van de klant. Denk daarbij bijvoorbeeld aan meerdere keren niet verschijnen op een afspraak, niet inzetten van de aflossingscapaciteit of het maken van nieuwe schulden. We kunnen niet onbeperkt blijven investeren. Dit gaat ten koste van mensen die wel afspraken nakomen en onze geloofwaardigheid richting schuldeisers. We proberen deze mensen in het vizier te brengen van de buurtteams. Het aanbod is maatwerk. In de meest gunstige situatie kunnen de schulden volledig worden afgelost met betalingsregelingen die de klant zelf kan verrichten. Maar meestal zijn de schulden dermate hoog dat volledig aflossing niet reëel meer is. Tabel 3.6. Soort aanbod Aanbod in de vorm van advies om zelf de schulden te
34
7%
Aanbod traject bij U-centraal ter voorbereiding van schuldhulpverleningstraject (zie voetnoot 10)
142
29 %
Minnelijke schuldenregeling via W&I
122
25 %
Verwijzing met advies als het regelen van de schulden
197
39 %
495
100 %
kunnen regelen
(nog) niet mogelijk is TOTAAL
Bij de meeste aanvragen is de situatie nog te onstabiel om een voorstel te kunnen doen aan de schuldeisers. De situatie is onvoldoende duidelijk om afspraken met schuldeisers te kunnen maken. Denk hierbij aan het ontbreken van inkomen, buitensporig uitgavengedrag, het ontbreken van geldige verblijfsvergunning, inwoners die geen kostgeld betalen, verkoop van een koophuis met een verwachte restschuld, zelfstandig ondernemerschap. Als dit niet op korte termijn verandert kan worden, wordt de aanvraag schuldhulpverlening beëindigd. De klant krijgt wel een advies wat er moet gebeuren om de situatie onder controle te krijgen en verwijzing naar ondersteuning. 4. Een blik op de toekomst
Preventie en vroegsignalering De komende jaren zal er vanuit het Rijk steeds meer nadruk komen te liggen op preventie en vroegsignalering. Wij onderschrijven dit en vinden het belangrijk om mensen te helpen om niet in een problematische schuldsituatie te belanden. Voorkomen van problemen kan veel effect opleveren. De integrale en laagdrempelige aanpak van de buurtteams sluit hier goed op aan. Nu al wordt er in samenwerking met de buurtteams ingezet op vroegsignalering bij dreigende afsluiting van energie. Ook kent Utrecht de succesvolle gezamenlijk aanpak met woningbouwcorporatie om huisuitzetting door huurschulden te voorkomen. De inzet op vroegsignalering willen we verder intensiveren, bijvoorbeeld gericht op achterstanden bij het betalen van de zorgpremie. Hierbij is wel de eigen verantwoordelijkheid van mensen in eerste instantie leidend.
10 Binnen een termijn van 4 maanden komt de klant terug bij WenI voor het vervolg van het schuldhulpverleningstraject.
Invulling taakstelling Stadsgeldbeheer (SGB) 2014 Stadsgeldbeheer dient, zoals hiervoor in de notitie vermeld, 340.000 besparing te realiseren vanaf 2014. In overleg met Stadsgeldbeheer zijn daar verschillende voorstellen voor ontwikkeld. De belangrijkste zijn: -
efficiencyslag door procesoptimalisatie: focus op door- en uitstroom door het verkorten van trajecten (en daarbinnen de fases) en nadrukkelijker sturen op doorstroom;
-
eerder overdragen van cliënten (naar onder andere woonbegeleiding) van wie de financiële situatie voldoende stabiel is;
-
voor cliënten die langdurig afhankelijk zijn van de dienstverlening de mogelijkheden van bewindvoering verkennen;
-
per 2014 wordt voor 75% van de huidige cliënten die in de regiogemeentes verblijven de financiële begeleiding betaald door de betreffende regiogemeente;
-
cliënten die zich zelf melden bij Stadsgeldbeheer zonder (al dan niet ambulante) begeleiding worden in eerste instantie verwezen naar het aanbod van Werk & Inkomen of naar wijkteams;
-
het intensiveren van samenwerking met woonbegeleiders van begeleidende organisaties waardoor de trajectduur wordt verkort en de synergie en afstemming van de taakverdeling tussen woonbegeleiding en financiële begeleiding verder wordt versterkt.
Met behulp van deze voorstellen is het streven om de dienstverlening op peil te houden en de wachtlijst niet op te laten lopen. De wachtlijst bij Stadsgeldbeheer is het afgelopen jaar fors verminderd van 171 wachtenden op 1 januari 2013 naar 20 wachtenden op 1 oktober jl. Dit heeft vooral te maken met het invoeren van adviestrajecten. Hierin krijgen cliënt en begeleider een advies mee om alvast aan de slag te gaan met bijvoorbeeld de administratie, het op orde brengen van het inkomen of een overzicht van de schuldeisers. Ook de wachttijden zijn afgenomen. Op 1 januari 2013 betrof de wachttijd nog 12 maanden, inmiddels is dit afgenomen naar 4 maanden (1 oktober). De wachtlijst geldt
voor intensieve trajecten totaalbeheer, voor de trajecten basisbeheer is geen wachtlijst. Audit NVVK en klanttevredenheidsonderzoek In november van dit jaar wordt de werkwijze van schuldhulpverlening onderworpen aan een audit van de NVVK, de branchevereniging voor schuldhulpverlening. De bevindingen van de audit zullen worden benut om de werkwijze verder te optimaliseren. Ook zullen wij dit jaar onze klanten vragen naar hun ervaringen via een klanttevredenheidsonderzoek. De commissie wordt over de uitkomsten hiervan geïnformeerd.
.
Bijlage 1. 1. Financieel overzicht van de kosten van schuldhulpverlening Begroot 2013 Personele kosten (trajecten Werk en Inkomen) €
2.270.260,00
Stadsgeldbeheer
€
2.322.862,00
Budgetcoaching U-Centraal
€
172.000,00
Preventie en nazorg
€
39.480,00
Schuldhulpverlening ondernemers
€
46.000,00
Noodfonds
€
15.000,00
Totaal
€
4.865.602,00
Toelichting Schuldhulpverleningstrajecten worden voor een groot deel door de eigen organisatie uitgevoerd. Hierdoor zijn de kosten voor schuldhulpverlening zowel op de apparaatkosten als op het programma terug te vinden. De kosten voor Stadsgeldbeheer komen grotendeels ten laste van het programma armoede (€1.024.000), dit is terug te vinden bij 'prestatiedoelstelling 3.2.1 Armoedebestrijding'. Het andere deel komt ten laste van het participatiebudget (€940.082,-) en overige posten (GG&GD en Maatschappelijke Ontwikkeling).
Bijlage 2. Beschrijving van het aanbod Aanbod
Gewenst resultaat
Crisis
Er is garantie op betaling vaste laten en de crisis is afgewend,
InkomstenInkomsten-opop-orde
de inkomsten zijn op orde, d.w.z. dat de klant - inkomen heeft op minimaal bijstandniveau en voorliggende voorzieningen zijn aangevraagd - klant heeft minimaal de beslagvrije voet ter beschikking ("ordenen" van de uitgaven zit vooral in het budgetbegeleidingstraject)
Coaching
De klant - houdt zichzelf verantwoordelijk voor het ontstaan en wegwerken van de financiële problemen. - heeft een reëel beeld van de oplossing van de financiële problemen dat past binnen het aanbod van de gemeente. - weet waar zijn kracht ligt bij het oplossen van de problemen. - zet zich actief in voor het oplossen van de problemen en accepteert ondersteuning waar dat nodig is.
Budgetbegeleiding
De klant heeft de financiële situatie onder controle, d.w.z. dat de klant: - inzicht heeft in inkomen en uitgaven en de sociale voorzieningen kent - bewuste keuzes maakt in het budget en bij aankopen - overzicht heeft over de administratie en heeft geleerd om het bij te houden - weet hoe rekeningen betaald moeten worden - problemen op andere leefgebieden (die met financiële problemen gerelateerd zijn) aanpakt.
Inkomensbeheer
Het beheer over de financiën van de klant wordt tijdelijk of langdurig overgenomen. Degene die het inkomen beheert, draagt zorg voor de balans tussen inkomen en uitgaven.
Leren leven met schulden
Er is garantie op betaling van de vaste lasten en de beschikbare aflossingscapaciteit wordt ingezet om af te lossen (ev. via beslaglegging). De klant kan omgaan met de bestaande situatie, d.w.z. dat de klant: - heeft geleerd zijn eigen kracht te benutten en ondersteuning te vragen in zijn omgeving - heeft alternatief gedrag aangeleerd, om ander om te gaan met situaties waardoor hij in het verleden in de problemen kwam. - weerbaar is t.o.v. schuldeisers en deurwaarders zodat hij geen afspraken maakt die hij niet kan nakomen
Advies
Er zijn betalingsregelingen getroffen met zoveel mogelijk schuldeisers
Schuldregelingstraject
Er zijn betalingsregelingen getroffen met alle schuldeisers