SPOORZOEKEN BETREFT:
WEBSITE INTERVENTIESNAARWERK.NL
Beschrijving van de interventie
Spoorzoeken
Datum beoordeling panel: Datum eerste herziening: Datum tweede herziening: www.interventiesnaarwerk.nl
[25-11-2008] [dd-mm-jjjj] / nvt [dd-mm-jjjj] / nvt
1
Inhoudsopgave 1
Beschrijving van de interventie ....................................................................................................... 3 1.1 Kernachtige omschrijving ...................................................................................................... 3 1.2 Doel van de interventie .......................................................................................................... 3 1.3 Doelgroep van de interventie ................................................................................................. 4 1.4 Omschrijving van de interventie ............................................................................................ 5 1.4.1 Methodiek ............................................................................................................................... 5 1.3.2 Onderbouwing: Probleem- of risicoanalyse....................................................................... 6 1.3.2 Onderbouwing: verantwoording doelen en aanpak............................................................ 7 1.3.3 Eisen begeleiding, uitvoering en borging .......................................................................... 8 1.4 Overige voorwaarden voor toepassing ................................................................................... 8 1.5 Beschrijving onderzoek effectiviteit ...................................................................................... 8 1.6 Beoordeling onderbouwing & onderzoek effectiviteit ......................................................... 10 1.7 Overige informatie ............................................................................................................... 11
www.interventiesnaarwerk.nl
2
1
Beschrijving van de interventie
1.1
Kernachtige omschrijving
Naam interventie: Spoorzoeken Kernachtige omschrijving interventie: het activeringsinstrument Spoorzoeken is een intensieve groepstraining, gebaseerd op de methodiek van het ervaringsleren (doen – denken – doen; zie verder 1.4.1) waarbij het functioneren van jongeren (zie doelgroep; 1.3) zichtbaar wordt. Bij Spoorzoeken wordt veel gebruik gemaakt van outdooractiviteiten in de regio, plus een tocht van zeven dagen door de Belgische Ardennen. Baanvak heeft circa vijf jaar ervaring met de interventie, die maximaal tien weken in beslag neemt en drie keer per jaar wordt gestart. D.d. juni 2009 is het zestiende traject gaande en hebben ruim 180 jongeren Spoorzoeken doorlopen. 70 procent van hen is terug naar school, volgt een bbl-traject (bbl staat voor beroeps begeleidende leerweg) of is aan het werk. In een groep van maximaal 12 deelnemers worden jongeren geconfronteerd met hun eigen gedrag en de gevolgen daarvan. Conflicten tussen deelnemende jongeren, frustraties, zelfoverschatting en vluchtgedrag worden bespreekbaar gemaakt. Steeds wordt het gedrag en de consequenties hiervan, vertaald naar een werk/leersituatie. Gedragsverandering om tot een positief resultaat te komen, wordt besproken en gestimuleerd. Ook zaken als agressie, alcohol en drugs, je eigen financiën, jezelf presenteren, solliciteren en een stageperiode van 2 weken komen aan bod. Verder maakt een beroepskeuze- en interessetest deel uit van de training. Naast het groepsgericht werken is er ook voldoende ruimte voor individuele aandacht. Dit door middel van gesprekken en het opstellen van een persoonlijk trajectplan.
1.2
Doel van de interventie
Doel van de interventie is om jongeren zonder werk of met onvoldoende startkwalificatie toe te leiden naar een vervolgtraject gericht op scholing, werk of een combinatie van beide. Een subdoel is om via gerichte hulpverlening of een vervolgtraject komen tot één van bovenstaande doelen. Gebleken is dat van de deelnemers aan Spoorzoeken maakt 70 procent een vervolgstap overeenkomstig het doel. Zij gaan dus of leren, of werken of starten met een leerwerkcombinatie. Het doel is, aldus de filosofie van Spoorzoeken, te bereiken door bij de jongeren vooruitgang te boeken op onderstaande punten: Leren samenwerken in een team Levens- of arbeidsritme opdoen Oefenen van sociale vaardigheden Oefenen van werknemersvaardigheden Leren omgaan met autoriteit Ontdekken van kwaliteiten en mogelijkheden Verantwoord leren omgaan met alcohol en/of drugsgebruik Opdoen van arbeidsdiscipline Het vergroten van zelfinzicht en zelfvertrouwen Beter zicht krijgen op eigen wensen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt Het leren oplossen van problemen in de sociale omgeving (thuissituatie, huisvesting, relaties, schulden, criminaliteit) Leren omgaan met fysieke belemmeringen www.interventiesnaarwerk.nl
3
Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is er documentatie over de doelen van de interventie?
Ja X
Nee
Toets theoretische onderbouwing Zijn er expliciete doelen geformuleerd?
Ja X
Nee
1.3
Doelgroep van de interventie
Voor wie is de interventie bedoeld? Spoorzoeken richt zich op jongeren (jongens en meisjes, allochtoon en autochtoon) met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt en/of vroegtijdige schoolverlaters. Sommige deelnemers hebben een Wajonguitkering. De leeftijd van de deelnemers varieert in beginsel tussen 18 en 27 jaar. In overleg is het mogelijk deelnemers jonger dan 18 jaar en ouder dan 27 jaar op te nemen. Veel voorkomende problemen bij de doelgroep zijn: gebrek aan motivatie geen- of een slechte arbeidsdiscipline ontbreken van zelfinzicht ontbreken van zelfvertrouwen slecht zicht hebben op de eigen mogelijkheden problemen hebben in de sociale omgeving geen structuur in het dagelijkse bestaan, geen goed dag- en nachtritme slachtoffer van pestgedrag fysiek geen- of een matige conditie meervoudige problematiek jongeren die jonger zijn dan 18 jaar en niet beschikken over een startkwalificatie vroegtijdig schoolverlaters Prevalentie Het probleem doet zich voor in heel Nederland Indicatie- en contra-indicatiecriteria Indicatiecritera: jongeren met grote afstand tot de arbeidsmarkt als gevolg van ontoereikende startkwalificatie en/of in de persoon gelegen factoren, zoals slecht zicht op het eigen functioneren en gebrek aan motivatie om te werken. Contra-indicatiecriteria: sommige jongeren die in principe gemotiveerd zijn om een traject in te gaan, worden in verband met psychische- en/of verslavingsproblematiek niet in Spoorzoeken geplaatst. Voor hen is het programma te zwaar en niet doelmatig. Dergelijke jongeren moeten eerst proberen hun problemen aan te pakken via psychologische hulpverlening en/of verslavingszorg). Daarna kunnen ze alsnog worden toegelaten tot Spoorzoeken. Als tijdens het intakegesprek blijkt dat jongeren te veel problemen hebben om mee te kunnen doen, worden ze direct verwezen naar de juiste hulpverlening.. Als tijdens Spoorzoeken blijkt dat de problematiek te groot is, kan Spoorzoeken omgezet worden in een individueel traject. Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is er documentatie over de doelgroep van de interventie?
Ja X
Nee
Toets theoretische onderbouwing
Ja
Nee
www.interventiesnaarwerk.nl
4
Is er een duidelijke definitie van de doelgroep en de aard van de problematiek?
1.4
X
Omschrijving van de interventie
1.4.1 Methodiek Diagnose Binnen tien werkdagen ontvangen kandidaten een uitnodiging voor de intake. Er zijn maximaal drie gesprekken. Daarbij worden de ouders van kandidaat-deelnemers ook betrokken. Dit in verband met het mogelijk doorwerken van de problemen van de jongere binnen het gezin. De intake leidt tot een ondertekend trajectplan, dan wel een gemotiveerde afwijzing. Uitvoering Centraal binnen Spoorzoeken, staat het ervaringsleren ofwel het avontuurlijk leren. De te benoemen ervaringen uit het verleden óf opgedaan binnen Spoorzoeken, dienen als uitgangspunt voor het beter leren functioneren in werk- en leersituaties. Door te gaan doen leert de jongere wat hij kan, wat hij wil en hoe hij zijn doel kan bereiken. De jongere leert naar zichzelf kijken, verborgen kwaliteiten komen aan bod en zijn zelfvertrouwen neemt toe. Dit doen, kunnen en willen, is gerelateerd aan de werk- en leeropdrachten, de inzet binnen de groep en de eigen beleving. Daarbij worden grenzen verlegd of overschreden en confrontaties worden aangegaan. Het leren krijgen en geven van gestructureerde feedback van de groep onder leiding van de begeleiders of rechtstreeks van de begeleiders zelf, is essentieel voor het kunnen verifiëren, benoemen of bijstellen van de persoonlijke leerdoelen. Het groepsdynamisch werken - samen leven, wonen en werken - is een essentieel onderdeel van spoorzoeken. De groep is sterk bepalend voor de training van de individuele deelnemer. Het effect van zijn/haar gedrag wordt in de groep zichtbaar. Gedragspatronen worden herkenbaar en bespreekbaar gemaakt. De begeleider initieert en stimuleert dit proces van het zelfcorrigerend vermogen van een groep en geeft sturing aan het groepsproces door middel van opdrachten, feedback en indien nodig interventies. De vrijheid en verantwoordelijkheid van het samenleven, leren en werken wordt zoveel mogelijk bij de groep gelegd. De begeleiders werken toe naar een situatie waarin de groep zelfsturend gaat worden. In Spoorzoeken wordt gebruik gemaakt van veel verschillende trainingsvormen, die samen een effectieve combinatie vormen. De belangrijkste zijn: Samenleven, Werken in groepen, Samenwerkingsopdrachten, Outdoortraining, Videotraining, Assertiviteitsoefeningen, Simulatiespelen, Creatieve opdrachten, Studie– en beroepskeuze, Presentatie- en sollicitatietraining. Tijdens individuele stages kan het geleerde in praktijk worden gebracht. Er zijn minimaal 4 contactmomenten tussen de ouders, de jongeren en Baanvak ingebouwd. Ouders, verzorgers, partners en verwijzers worden nadrukkelijk betrokken bij Spoorzoeken. Jongeren veranderen positief tijdens Spoorzoeken en dit moet in de privésituatie goed opgepakt worden. De ouders/verzorgers kunnen bij het intakegesprek aanwezig zijn en in de tweede week wordt er een voorlichtingsbijeenkomst voor de ouders/verzorgers gehouden. Halverwege Spoorzoeken koken de jongeren voor hun ouders/verzorgers en wordt er over de voortgang van de Spoorzoeken verteld. De jongeren krijgen aan het einde van de training de opdracht om tijdens een Open Dag hetgeen beleefd is en wat men heeft geleerd en ervaren, te presenteren aan plaatsende instanties, de eigen ouders en belangstellenden. De groep is verantwoordelijk voor de organisatie en inhoud van deze dag. Rapportage aan opdrachtgever: een week na afloop van Spoorzoeken ontvangt de opdrachtgever een eindrapportage over de jongere en zijn mogelijkheden. Deze rapportage wordt (meestal) voorzien van een advies voor een vervolgtraject.
www.interventiesnaarwerk.nl
5
Elke jongere schrijft daarnaast zijn eigen verslag: wat zijn de opgedane ervaringen binnen het traject, wat heeft Spoorzoeken opgeleverd, wat zijn de toekomstplannen en wat heeft de jongere nodig om deze plannen uit te voeren. Dit verslag wordt ingevoegd bij de eindrapportage. De eindrapportage wordt mede ondertekend door de jongere en de jongere ontvangt een afschrift van deze rapportage. Van Baanvak ontvangen de jongeren een certificaat. Ook wordt een foto-cd en DVD uitgereikt waarin het volledige traject tot uiting komt. Voor de Ardennen is gekozen om verschillende redenen: jongeren spreken nauwelijks Frans en moeten zich redden met een paar woorden Frans en handen en voeten. Dit doet een extra appél op de creativiteit en het samenwerken. Jongeren kunnen bijna niet binnen een dag per openbaar vervoer naar huis als het hun niet bevalt en kunnen niet weglopen voor hun problemen, dus zijn ze min of meer gedwongen de confrontatie met zichzelf aan te gaan. In plaats van de oorspronkelijke vijf dagen gaat Spoorzoeken nu zeven dagen naar de Ardennen. De ervaring is dat als de jongeren los komen van hun eigen omgeving ze steeds meer van zichzelf laten zien, wat het persoonlijke groeiproces ten goede komt. Kenmerkend voor Spoorzoeken is verder de procesgerichte aanpak. Er worden diverse fases onderscheiden die de jongeren in een vaste volgorde doorlopen, te weten de introductiefase, de fase van het zelfonderzoek, gevolgd door de confrontatie- en stabilisatiefase. In deze laatste fase worden belangrijke stappen gezet voor het vervolg op spoorzoeken. Het vervolgtraject heeft tot doel de jongere te laten doorstromen naar regulier betaald werk, scholing of een combinatie van deze twee. In de beschrijving van de methodiek van Spoorzoeken worden de diverse trainingsvormen alsmede de fasering nader toegelicht. Een exacte beschrijving van te plegen handelingen en/of procedures ontbreekt nu nog, maar zal volgens planning 1 januari 2009 gereed zijn. Het ‘Werkprotocol Spoorzoeken’ is een overeenkomst tussen opdrachtgever en Baanvak, de uitvoerende organisatie. Dit document betreft een beschrijving van de administratieve procedure. Locatie van uitvoering Spoorzoeken werd aanvankelijk toe uitgevoerd voor meerdere opdrachtgevers, waaronder de gemeenten Hoogezand-Sappemeer alsmede Slochteren en vindt plaats op diverse locaties, onder meer groepsaccommodaties, ten kantore van Baanvak (beroepskeuzetest) en de Belgische Ardennen. Inmiddels wordt Spoorzoeken ook uitgevoerd voor de gemeenten: Groningen, Menterwolde, Bedum, Tynaarloo, Assen, Veendam, Borger-Odoorn en mogelijk binnenkort Appingedam. Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is de methodiek van de interventie beschreven? Bevat de methodiek een handleiding ten aanzien van de benodigde handelingen?
Ja X
Nee
Toets theoretische onderbouwing Ja Bevat de methodiek een handleiding die de benodigde handelingen (volgorde, duur, frequentie, intensiteit) en materialen aangeeft?
Nee X
1.3.2
X
Onderbouwing: Probleem- of risicoanalyse
Kenmerken risico of probleem
www.interventiesnaarwerk.nl
6
De doelgroep waarop Spoorzoeken zich richt, heeft een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Hieraan liggen uiteenlopende oorzaken ten grondslag. Sommige zijn duidelijk aanwijsbaar (bijv. onvoldoende startkwalificatie). Anderen factoren zijn vooral in de persoon gelegen, zoals het ontbreken van zelfinzicht alsmede zelfvertrouwen, een slechte fysieke conditie en de neiging weg te lopen voor de eigen problemen. Toets Theoretisch Effectief Ja Is het probleem duidelijk omschreven? X Is duidelijk wie het probleem heeft? X Is er een analyse gemaakt van de met het probleem samenhangende oorzakelijke, risico-, in stand houdende of verzachtende factoren?
1.3.2
Nee X
Onderbouwing: verantwoording doelen en aanpak
Hypothese Voor deze doelgroep is een methode gebaseerd op het Ervaringsleren effectief om de gestelde leerdoelen (zie 1.2) en daarmee de kans op uitstroom naar werk voor genoemde doelgroep, te vergroten. Dat de methode (deels) wordt uitgevoerd in een omgeving waarin letterlijk niet te ontsnappen valt aan een confrontatie met de eigen problemen, versterkt het effect van de methode. Onderbouwing De methodiek van het Ervaringsleren wordt algemeen geschikt geacht voor toepassing op jongeren die op meerdere gebieden problemen hebben. Het betreft hier jongeren die veelal niet verbaal zijn ingesteld, noch gewend zijn om op hun eigen gedrag te reflecteren. Bij de meeste gangbare werkwijzen wordt juist op verbale kwaliteiten een beroep gedaan. Het Ervaringsleren is gestoeld op het uitgangspunt van Learning by doing, ofwel leren door doen. De (lichamelijke) ervaring als basis voor reflecteren op het eigen gedrag. In de methodiekbeschrijving van Spoorzoeken worden behalve ervaringen opgedaan tijdens Spoorzoeken ook ervaringen uit het verleden genoemd als uitgangspunt voor het beter functioneren in werk- en leersituaties. Door te gaan doen leert de jongere wat hij kan, wat hij wil en hoe hij zijn doel kan bereiken. De jongere leert naar zichzelf kijken, verborgen kwaliteiten komen aan bod en zijn zelfvertrouwen neemt toe. Dit doen, kunnen en willen, is gerelateerd aan de werk- en leeropdrachten, de inzet binnen de groep en de eigen beleving. Daarbij worden grenzen verlegd of overschreden en confrontaties worden aangegaan. Het leren krijgen en geven van gestructureerde feedback van de groep onder leiding van de begeleiders of rechtstreeks van de begeleiders zelf, is essentieel voor het kunnen verifiëren, benoemen of bijstellen van de persoonlijke leerdoelen. De groepsgewijze aanpak van veel activiteiten, ofwel het ‘samen leven, wonen en werken in een groep’, kan een positief effect hebben op leerdoelen als ‘leren samenwerken’ en ‘oefenen van sociale vaardigheden.’ Spoorzoeken doet bovendien een beroep op de fysieke gesteldheid van de deelnemer; het programma bevat immers veel bewegingsactiviteiten. Dit kan een positieve invloed hebben op de fysieke gesteldheid van deelnemers. Het is bekend (zie onder meer de interventie ‘Bewegen als Warming-up voor Reintegratie’) dat het bevorderen van de gezondheid, alsmede teweegbrengen van een gedragsverandering een belangrijke voorwaarde vormt om de kans op werk te vergroten. Het maken van de juiste schoolkeuze kan op deze manier ook worden bevorderd, zo is de redenatie. Dat Spoorzoeken zich deels in de Ardennen afspeelt, maakt dat voor deelnemers letterlijk niet te ontsnappen valt aan een confrontatie met hun problemen. De onderbouwing is deels tot stand gekomen op basis van projectdocumenten en deels op basis van
www.interventiesnaarwerk.nl
7
algemeen beschikbare informatie over Ervaringsleren. Samenvatting werkzame bestanddelen De basis voor gedragsverandering in de richting van gestelde leerdoelen wordt bereikt door De nadruk op (fysiek) ervaren De nadruk op groepsdynamisch werken in een veilige omgeving Het creëren van een setting waarin deelnemers gedwongen zijn de confrontatie met zichzelf en hun problemen aan te gaan. Toets Theoretisch Effectief Ja Is de verantwoording gebaseerd op een samenhangend betoog (een theorie) over met het probleem samenhangende factoren en de veronderstelde werkzame ingrediënten in de interventie (er wordt méér beschreven dan een algemene verwijzing naar een theorie zoals “De interventie is gebaseerd op rationeel emotieve therapie”)? Sluit de keuze van de doelen van de interventie aan bij de probleemanalyse? X Is aannemelijk gemaakt dat de veronderstelde werkzame factoren in de methodiek leiden tot X het bereiken van de genoemde doelen (uit onderzoek, theorie en / of praktijk blijkt dat de methodiek de beoogde doelen bij de doelgroep kan bereiken)?
1.3.3
Nee X
Eisen begeleiding, uitvoering en borging
Eisen uitvoerders en begeleiders De begeleiders bepalen de inhoud van het programma, uitgaande van de leerdoelen van de deelnemers en de samenstelling van de groep. Zij geven sturing aan het groepsproces en bewaakt een gezonde leef- en werksfeer voor de individuele deelnemer. Zij moeten, zeker bij aanvang van de interventie, in staat zijn voldoende veiligheid en structuur te creëren. De begeleiders houden groepsgesprekken en individuele voortgangsgesprekken. De begeleiders worden ondersteund door een stagiair, die binnen de training uitvoerende werkzaamheden verricht. Daarnaast worden externe personen ingezet op basis van specifieke deskundigheid. Overige eisen Een relevante hbo-opleiding en ervaring in het werken met jongeren.
1.4
Overige voorwaarden voor toepassing
Overige voorwaarden voor toepassing Voor de toepassing van de interventie is geen speciale indicatie vereist, die afwijkt van de voor de sector of aanbieder wettelijk gebruikelijke indicatie. Kosten Kosten intake: € 380,- per persoon. Voor het volledige programma bedroegen de kosten in 2008 € 4.100 (excl. BTW) per persoon, bij een groepsgrootte van tien personen. Dit is inclusief de outdooractiviteiten.
1.5
Beschrijving onderzoek effectiviteit
Procesevaluatie Op basis van evaluaties die in de loop der jaren zijn uitgevoerd, zijn opzet en uitvoering van de methode www.interventiesnaarwerk.nl
8
gegroeid. Dit met het oog op de realisatie van de doelstelling van Spoorzoeken: toeleiding naar een vervolgtraject gericht op scholing, werk of een combinatie van beide. Hoewel de interventie stabiel mag heten, wordt deze tegelijk nog steeds doorontwikkeld, daarbij onder meer gevoed door maatschappelijkeen regionale ontwikkelingen, alsmede terugkoppeling door deelnemers en opdrachtgevers. Enkele aanpassingen die in de loop der jaren zijn gedaan (zoveel mogelijk in chronologische volgorde): - Meer aandacht voor individuele gesprekken teneinde meer ‘maatwerk’ te bereiken - Invoeren van terugkomdag vier weken na afronding interventie. Doel: zicht houden op de jongere en deze betrokken houden, alsmede druk uitoefenen op opdrachtgever om vervolgtraject z.s.m. in te zetten. Een collega van Baanvak begeleidt het leeuwendeel van alle jongeren die mee hebben gedaan aan Spoorzoeken tijdens het vervolgtraject. Daardoor zijn de lijnen kort. Deze collega is ook structureel de “achtervang” als de Spoorzoekers naar de Ardennen zijn. - Verplaatsing outdoor-week (Ardennen) naar een later tijdstip in het programma. Zo is er meer tijd zicht te krijgen op het individu en met die kennis gericht aan de slag gaan tijdens de outdoorweek. In week 8 gaan de Spoorzoekers naar de Ardennen. - Toevoegen tweedaagse tocht in de regio met bepakking, als voorbereiding op de Ardennen en om fysieke conditie te verbeteren. - Toevoeging onderdeel werknemersvaardigheden. Toegevoegd is een voorlichting van een Personeelsfunctionaris van een bedrijf. Er wordt gepraat over solliciteren maar ook over houding, motivatie en de invloed van het uiterlijk. - Toevoegen voorlichting over voeding. De Projectbegeleider Horeca van één van de projecten van Baanvak geeft voorlichting over gezonden voeding en geeft de jongeren kookles. Tijdens Spoorzoeken wordt er nu 3x door de jongeren gekookt, onder andere voor hun ouders/verzorgers. - Toevoegen voorlichting over drugs(-misbruik). Aanleiding: jongeren gaan i.h.a. op steeds jongere leeftijd drinken en ook de hoeveelheid alcohol per jongere neemt toe. Tevens: confrontatie tijdens de interventie met negatieve gevolgen van gebruik - verlenging duur outdoor Ardennen van 5 naar 7 dagen - het laten ondertekenen van gedragsregels is een vast onderdeel geworden. - inschakelen van gedragskundige bij onderdelen, met name bij problematische thuissituaties. Als er problemen ontstaan of bestaan in de thuissituatie, is er de mogelijkheid om een gezinscoach in te schakelen. Er is een vaste contactpersoon. Doel: de positieve effecten van Spoorzoeken voort te zetten/te handhaven in de thuissituatie. - meer evaluatiemomenten inlassen tijdens de interventie - contacten leggen met aanpalende instanties als jeugd- en verslavingszorg. Door Verslavingszorg wordt voorlichting gegeven over de mogelijke gevolgen van verschillend gebruik. - Met name de contacten met de regionale opleidingscentra zijn aangetrokken: het Drenthe College, Noorderpoortcollege en het Alpha college. - meer sportactiviteiten invoeren, vanuit de gedachte dat jongeren i.h.a. te weinig bewegen en om hen het plezier opnieuw te laten ervaren. Wekelijks wordt er nu gesport. Er is een trainer die structureel betrokken is bij Spoorzoeken en die ervaring heeft in de vechtsport en de training ”Rots en Water” gevolgd heeft. Het doel van sporten is het zelfvertrouwen en de houding van de jongeren te vergroten. - In plaats van stage is er een gezamenlijke werkweek. In februari en mei 2009 zijn de Spoorzoekers aan het werk geweest in een stuk bos van het Drentse Landschap. Voordeel: sterke en zwakke kanten van deelnemers worden sneller zichtbaar; er wordt een groot beroep gedaan op samenwerken; basale werknemersvaardigheden komen aan de orde en de fysieke conditie verbetert. - Door het UWV WERKbedrijf wordt een competentietest en een talentenonderzoek afgenomen. In 2009 is het programma in algemene zin geintensiveerd. Dit vanuit de gedachte dat dit de structuur en het ritme van de jongeren ten goede komt.
www.interventiesnaarwerk.nl
9
De evaluaties/bijstellingen vormen onderdeel van verslagen van evaluatievergaderingen. Voor deze INW-beschrijving zijn ze per mail op een rij gezet. Resultaatevaluatie Baanvak zelf stelt resultaatevaluaties op over de interventies Spoorzoeken. Het betreft cijfers over uitstroom. In de opeenvolgende jaarverslagen zijn de uitstroomresultaten (aantallen deelnemer, percentages, uitstroom naar type werk/scholing etc.) steeds geanonimiseerd terug te vinden. Daarnaast is e.e.a. terug te vinden in Blik op Werk-scores. Vergelijkingen met controlegroepen zijn niet gemaakt. Over de afgelopen vijf jaar dat Spoorzoeken is uitgevoerd, is een gemiddeld en stabiel uitstroomresultaat van ca. 70 procent gehaald, d.w.z. doorstroom naar werk, scholing of een combinatie van beide. In het jaarverslag 2008 wordt per gemeente vermeld het aantal aangemelde en afgeronde deelnemers aan Spoorzoeken, resp. de reden van afmelding en, indien uitstroom, naar welke vorm van werk/scholing. Thans vormt een follow-up meting nog geen onderdeel van het programma, maar de wenselijkheid hiervan wordt binnen Baanvak overwogen. Overigens wordt een deelnemer wel gevolgd wanneer deze een vervolgtraject bij Baanvak gaat doorlopen. Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is er documentatie over de uitgevoerde effectiviteitonderzoeken (proces en resultaat)?
Ja X
Nee
Toets Procesevaluatie Ja Is de interventie uitontwikkeld en stabiel? X Is de werking van de interventie zelf in kaart gebracht alsmede de uitwerking op de doelgroep? Zijn de organisatorische context en de randvoorwaarden in kaart gebracht? X
Nee
Toets Resultaatevaluatie Ja Heeft het onderzoek betrekking op de ingediende interventie zelf (direct bewijs)? X Wordt voor de onderbouwing gesteund op onderzoeken die elders zijn uitgevoerd (indirect bewijs)? Is het onderzoek gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie? X Is een voormeting uitgevoerd? X Is een nameting uitgevoerd? X Is een follow-up meting uitgevoerd na minimaal 6 maanden? (duurzaamheid) X Is er een experimentele of controlegroep gehanteerd?
Nee
1.6
X
X
X
Beoordeling onderbouwing & onderzoek effectiviteit
Kwalificatie Theoretisch onderbouwd
Keuze
Operationalisering niveaus Een adequate theoretische onderbouwing ontbreekt
X
Er is een probleemanalyse en een duidelijke en expliciete redenering op welke factoren de interventie aangrijpt en waarom deze zou werken Deze redenering is bovendien gebaseerd op (getoetste) wetenschappelijke inzichten / theorieën, c.q. er worden technieken gebruikt die in de literatuur bekend staan als bewezen effectief.
www.interventiesnaarwerk.nl
10
Toelichting
Procesevaluatie
Er is een redenatie waarom de omschreven aanpak, gebaseerd op het systeemdenken, juist bij de doelgroep effectief zou zijn. Een adequate procesevaluatie ontbreekt
X
De werking van de interventie zelf en de uitwerking op de doelgroep zijn duidelijk in kaart gebracht In het onderzoek zijn bovendien de organisatorische voorwaarden en de organisatorische context betrokken
Toelichting In de loop der jaren hebben steeds bijstellingen plaatsgehad t.a.v. de methode Spoorzoeken, gerelateerd aan de doelstellingen. Het betreft afspraken n.a.v. evaluatiebijeenkomsten, die in verslagen staan vermeld. Resultaatevaluatie
Een adequate effectevaluatie ontbreekt X
Er heeft een resultaatmeting plaatsgevonden met een voor- en een nameting zonder controlegroep (veranderingsonderzoek) Er heeft een resultaatmeting plaatsgevonden waarin gebruik is gemaakt van een experimentele groep en een controlegroep
Toelichting In jaarverslagen houdt het uitvoerend re-integratiebedrijf, Baanvak, per gemeente bij hoeveel personen uitstromen en naar welke vorm van werk en/of scholing. Zo zijn ook de resultaten van Spoorzoeken helder te traceren. Met iedere deelnemer afzonderlijk wordt bij afronding van Spoorzoeken een eindevaluatie gehouden, waarin o.m. leerdoelen en het leerproces worden doorgenomen. Een eindrapportage gaat, inclusief analyse en zo nodig een voorstel tot vervolgtraject, naar de opdrachtgever.
1.7
Overige informatie
Uitvoerende organisatie: Stichting Baanvak, De Vosholen 119, 9611 TE Sappemeer; Postbus 374, 9600 AJ Hoogezand. Tel: 0598-321900. Contactpersoon Eeuwe Broersma, e:
[email protected] www.baanvak.com;
[email protected] Overige informatie Baanvak is in bezit van het Blik op Werk keurmerk (externe audit door Tüv Nederland). Cijfers uit tevredenheidsonderzoek: deelnemers 7,9 (landelijk 6,9), werkgevers 7,0 (idem aan landelijk gemiddelde)
www.interventiesnaarwerk.nl
11