S GNAAL AUGUSTUS 2012, NUMMER 4
Signaal is een gratis uitgave van de Stichting Duurzame Energie Koepel en gaat in op de belangrijkste duurzame energie ontwikkelingen in Nederland en Europa waar de Duurzame Energie Koepel bij betrokken is. De nieuwsbrief verschijnt 4 à 5 keer p/j.
“Nieuw kabinet moet kabinet van grootschalige uitrol windenergie worden”
Verder in deze Signaal: 2 4 7 8 14
Column Teun Bokhoven: Verkiezingen! Nieuwe kansen, goede plannen Verkiezingenspecial: Duurzame energiebranches vragen nieuw kabinet om duurzame daadkracht Concept Energiedijken steeds concreter met 3 projecten Gastcolumn FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink: Het moet en het kan Sector wil provincies helpen bij verkorting vergunningtraject bodemenergie
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 2
Verkiezingen! Nieuwe kansen, goede plannen
We kunnen het dus alleen maar beter gaan doen. Na nieuwe verkiezingen en nu eens een stabiel kabinet met serieuze aandacht voor duurzame energie kunnen we hopelijk over vier jaar vaststellen dat we het beter zijn gaan doen. Dat zou moeten lukken, want bij de meeste partijprogramma’s is duidelijk meer positieve aandacht voor duurzame energie. Daarnaast neemt het politieke en maatschappelijke besef toe dat verduurzaming van de energievoorziening één van de beste manieren is om uit de crisis te komen. Waar zal het om gaan in de komende vier jaar? In onze sector zien we trends die de komende periode ontegenzeggelijk tot een impuls zullen leiden. Decentraal Duurzaam staat de komende tijd CENTRAAL. De maatschappelijke druk van een brede coalitie van partijen om de energievoorziening decentraler in te richten zien we terug in de partjprogramma’s. Geen subsidies, maar aanpassing en vereenvoudiging van de energiewetgeving gericht op decentrale duurzame opwekking en het vergroenen van de energiebelasting. Dit laatste in lijn met de Europese ontwikkeling waarin de energiebelasting bij de bron wordt geheven en in hoogte afhankelijk is van de mate van milieubelasting. Kortom: 1-0
voor duurzame energie. Om een inhaalslag te maken met het bereiken van onze 2020doelstelling is, als onderdeel van de decentrale verduurzaming, inzet op het enorme rendabele potentieel van duurzame warmte en koude essentieel. Ook hier zijn subsidies niet het doel, maar het vereenvoudigen van regelgeving waar het nu blokkeert, en juist te regelen waar nieuwe terreinen worden ontgonnen zoals bij het gebruik van de ondergrond en de gebouwde omgeving. Voor de grootschaliger opties zoals wind op land en op zee, bio-energie en energie uit water is de komende periode bepalend voor het feit in hoeverre de SDE+ en/ of enige vorm van verplichting een versterking zal bieden. Met de tussenstand van de huidige verplichtingen discussie is de Duurzame Energie Koepel niet gelukkig omdat er zwaar wordt ingezet op 5% (van de 14%) import van duurzame energie in 2020. Daarnaast is er veel onzekerheid over certificaatprijzen die direct leiden tot investeringsonduidelijkheid voor grote projecten. Eén ding is echter zeker: er zal in de komende zeven jaar een enorme inhaalslag moeten plaatsvinden voor deze grootschalige opties op weg naar de 14% doelstelling. Als laatste in deze rij van trends mag de aandacht voor het Topsectorenbeleid niet ontbreken. Binnen de Topsector Energie wordt in de komende jaren intensief geïnvesteerd door zowel de overheid, het bedrijfsleven als de kennisinstellingen om via innovatie de verduurzaming van de energievoorziening te koppelen aan een economische sterkte van Nederland. Innovatie gekoppeld aan implementatie. Kortom: er liggen uitstekende plannen, nu nog het juiste stabiele kabinet.
COLUMN
E
én van de zaken waar de duurzame energie sector de laatste jaren regelmatig op heeft gewezen is de inconsistentie van het Nederlandse overheidsbeleid. De vele kabinetten en de sterk wisselende aandacht voor duurzame energie hebben onze sector geen goed gedaan. De recente publicatie van de ranking van de Nederlandse duurzame energie positie binnen Europa onderaan de lijst is daarvan de trieste illustratie. Dieper kunnen we niet zakken.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 3
Ruim baan voor eigen duurzame energie De Tweede Kamer heeft al herhaalde malen opgeroepen om ruim baan te geven aan lokale duurzame energie. Een brede alliantie vanuit de samenleving neemt nu het voortouw en komt met een eigen visie: stel decentraal centraal. Met deze visie is het mogelijk om je eigen energie zelf duurzaam en rendabel te produceren. Nu de politieke daadkracht nog! Vrijwel alle verkiezingsprogramma’s vragen om meer aandacht voor het opwekken van eigen energie. Daar is ook al veel over gepraat. Nu is het tijd om aan de slag te gaan en stappen vooruit te maken Een alliantie van partijen uit de samenleving wil de politiek daarbij helpen. Daarvoor is een breed ondersteunde visie opgesteld. Uitgangspunt: stel decentraal centraal. Deze visie is ook een antwoord op de in de Tweede Kamer unaniem aangenomen motie om te onderzoeken hoe kleinverbruikers decentraal duurzame energie kunnen produceren voor eigen gebruik. De belangrijkste maatregel waar de alliantie voor kiest is kleinverbruikers in staat te stellen zelf hun benodigde energie duurzaam in de buurt op te wekken, zonder dat daar belasting over geheven wordt. Hierdoor wordt het voor velen interessant om in de opwekking van eigen energie te investeren. Daarmee, zo stelt de alliantie, blijft de energievoorziening betaalbaar en betrouwbaar en zorgt het voor positieve lokale sociaal economische ef-
Nieuws uit Den Haag
fecten. Momenteel voert de VNG een studie uit naar de omvang van deze effecten. De alliantie roept het demissionaire kabinet en de nieuwe Tweede Kamer op om samen te werken aan de snelle realisatie van deze visie. De alliantie bestaat uit de volgende organisaties: ● Aedes vereniging van woningcorporaties ● Bestuurdersnetwerk Duurzaamheid ● Eneco ● Vereniging Federatie e-Decentraal ● Greenchoice ● Greentech Alliantie: - Uneto-VNI - Duurzame Energie Koepel - FME-CWM ● HIER Klimaatcampagne ● Klimaatverbond ● LTO Nederland ● Natuur en Milieu ● Natuur en Milieufederaties ● Nederlandse Woonbond ● Vereniging Eigen Huis ● VNG Lees de gehele brief op www.dekoepel.org.
Derde tranche projecten Crisis- en herstelwet gepubliceerd De derde tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Chw) is gepubliceerd. Het besluit is inmiddels in werking getreden. In het besluit worden een aantal ontwikkelingsgebieden en een aantal nieuwe innovatieve projecten toegevoegd. In het besluit worden Amersfoort (Kop van Isselt), Apeldoorn (Kanaalzone), Stichtse Vecht (Vreeland Oost), Veghel (Heilig Hartplein & Noordkade) aangewezen als ontwikkelingsgebieden. Door gebruik te maken van de Chw kunnen ontwikkelingen worden gerealiseerd, die tot nu toe niet van de grond kwamen. Het besluit stelt bestuurders in staat om via een gebiedsontwikkelingsplan de milieugebruiksruimte te herverdelen. Voorwaarde is wel dat er op termijn een betere situatie ontstaat. Een innovatief experiment betreft de geplande duurzame woonwijk Nieuwveense Landen ten noorden van Meppel. Bij de bouw van de 3400 woningen de komende jaren zal gekozen worden voor innovatieve energiemaatregelen. Daarmee zal circa 45% CO2 bespaard worden in vergelijking met een gewone woonwijk. Als de woonwijk in 2037 klaar is, zal deze zelfs energieleverend zijn. De Chw maakt het mogelijk voor Meppel om een zwaardere energieprestatiecoëfficient voor de woningen te eisen. Dit gebeurt door voor Nieuwveense Landen een apart Bouwbesluit
(hoofdstuk energie) op te stellen. Door de eisen die daarin aan isolatie en duurzame installaties worden gesteld, komt de energieprestatiecoëfficient van de nieuwe woningen uit op circa 0,4.
Daarnaast wordt het bestaande innovatieve project Eindhoven (Strijp S) uitgebreid en wordt de drijvende autarkische woning in Leeuwarden en de uitbreiding van het windmolenexperiment met Nijmegen toegevoegd.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 4
Verkiezingenspecial Verkiezingen 2012 op 12 september
Duurzame energiebranches vragen nieuw kabinet om duurzame daadkracht De verkiezingen op 12 september voor een nieuwe Tweede Kamer komen steeds dichterbij. Nadat in de vorige Signaal de duurzame energiepunten van de meeste verkiezingsprogramma’s aan bod kwamen, brengen we nu de wensen voor een nieuw kabinetsakkoord van de duurzame energiebranches van de Duurzame Energie Koepel in kaart. Iedere branche geeft 3 prioriteiten aan. De rode draad: het nieuwe kabinet moet serieuze duurzame daadkracht tonen, en dat hoeft niet eens veel geld van de overheid te kosten. 1. De handhaving op het verplichte energielabel voor woningen moet nu echt doorgezet worden. Hiermee worden investeringen in het verlagen van fossiel energiegebruik van gebouwen gestimuleerd. De sector en woonconsument zijn hier al jaren op voorbereid, dus invoering is een kwestie van doen. 2. Een verplicht deel duurzame energieopwekking bij renovatie en nieuwbouw, gebaseerd op terugverdientijd binnen technische levensduur. De EPBD Recast en de Duurzame Energierichtlijn bieden aanknopingspunten voor wetgeving. Holland Solar stelt voor: 50% van het warm tapwater en 50% van de ruimteverwarming kan duurzaam opgewekt te worden, en 20% van het elektriciteitsverbruik moet duurzaam zijn.
3. HollandSolar wil ruimte voor burgers en bedrijven om zelf te investeren in duurzame energie, waarbij men een eerlijke prijs krijgt voor geleverde energie, en een eerlijk tarief betaalt voor het gebruik van het net. Vormen van zelflevering voor de meter moeten worden ontwikkeld op korte termijn, inclusief een eerlijke beprijzing van het gebruik van het net.
1. 2.
3.
3.
Geen bevoordeling meer van fossiel boven duurzaam. Er moet een ministerie van Energietransitie komen. Huidige portefeuille van de minister Economische Zaken, Landbouw & Innovatie is veel te groot om daar voldoende aandacht aan te besteden. En energie is in onze samenleving van doorslaggevend belang Stimulering (door bijv RO planning, vergunningverlening of andere voorschriften) gebruik van restwarmte
1. Het nieuwe kabinet moet het kabinet van de grootschalige uitrol van windenergie worden. Zowel op land als op zee. 2. Wind op land: het doel van 6000 MW wind op land staat nog steeds en is onlangs in de Tweede Kamer bekrachtigd. Om dat te halen moeten nu grote stappen worden gezet. De Structuurvisie Wind op land is nodig. Daarbij moet een level playing field gecreëerd worden in de SDE+. Dat is nu vooral een tendersysteem geworden, maar door een aantal mechanismes in die regeling kan wind op land onvoldoende meedoen. Wind op zee: doorgaan met innovatie om kostprijsreductie te realiseren, maar ook nu al inzetten op bouwen. De Green Deal die NWEA met het Rijk heeft gesloten over wind op zee gaat ook hierover. Onderdeel van die Deal is ook dat op tijd moet worden gestart met de bouw van nieuwe windparken. Een nieuw kabinet moet daarmee vaart maken.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 5
Verkiezingenspecial 1. Er moet een thuismarkt ontwikkeld worden voor energie uit www.energieuitwater.nl watertechnologie. Deze thuismarkt fungeert als een etalage voor innovaties ten behoeve van de export. Het buitenland kijkt naar Nederland hoe wij deze energietechnologie ontwikkelen, dan moet je dat in eigen land ook kunnen tonen en van kunnen leren. 2. Zet de SDE+-regeling beter in voor deze nieuwe technologieën, zodat deze innovaties sneller door de leercurve komen en daardoor financieel mogelijk worden gemaakt. Het gaat in deze sector veelal om mkbbedrijven, die de hoge investeringen voor ontwikkeling
1. AMvB Bodemenergie: BodemenergieNL vindt het belangrijk dat de AMvB Bodemenergie op korte termijn door de kamer wordt goedgekeurd. In zijn algemeenheid zijn we tevreden over de inhoud maar zijn bang dat de uitvoerende organen (Gemeente, provincies en Waterschappen) de regeldruk weer gaan opvoeren in plaats van deze te verminderen. Oproep: zie er op toe dat de vereenvoudiging van de wetgeving in praktijk ook wordt gerealiseerd. 2. Stimulering: Bodemenergie kent erg weinig stimuleringsmaatregelen, voor een belangrijk deel veroorzaakt door het succes van de techniek (we kunnen het ook zonder subsidies) Wij pleiten er voor dat bodemenergie een prominentere rol gaat spelen in diverse stimuleringstools. Dit betreft: SDE+, leveranciersverplichting, green deals. Oproep: neem bodemenergie op in stimuleringsmaatregelen 3. Overige wetgeving. Bodemenergie heeft veel raakvlakken met landelijke wetten (Bouwbesluit, omgevingswet, Warmtewet etc) en internationale wetgeving (klimaatdoelen). Het belang van bodemenergie is daarin vaak slecht belicht of werkt in een aantal gevallen tegen. Oproep: zorg dat het succes van bodemenergie niet negatief wordt geraakt door wetgeving op aanpalende terreinen.
3.
niet helemaal zelf kunnen dragen. Wees duidelijker in de vergunningenverlening. Kleinschalige waterkracht wordt als aaibaar gezien, maar als het om de vergunningen gaat zijn er onduidelijke en verouderde normen en heerst er kennisgebrek bij de vergunningverlener. Daarmee jaagt Nederland welwillende waterkrachtbedrijven het land uit.
Waarom verduurzamen in de gebouwde omgeving met warmtepompen? Omdat: 1. Warmtepompen in smart grids: Verduurzaming van ruimteverwarming en de uitrol van slimme elektriciteit netwerken gaan zeer goed samen 2. Hybride warmtepompen: Geen land in Europa biedt zoveel kennis op het gebied ontwikkeling en productie van hybride warmtepompen als Nederland (Export kansen!) 3. Koopkrachtbehoud: Toepassing van warmtepompen maakt ons minder gevoelig voor toekomstige stijgingen van de energieprijzen. Oftewel op de iets langere termijn biedt een warmtepomp koopkrachtbehoud.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 6
Verkiezingenspecial
Verkiezingsdebatten over duurzame energie In aanloop op de Tweede Kamerverkiezingen zijn er vijf debatten waar energiespecialisten en andere politici de degens kruisen. Ook prominenten uit de energie- en milieubeweging werken mee aan de debatten. 28 augustus: Burgers en hun eigen energie Utrecht Op dinsdag 28 augustus laten kandidaten van VVD, SP, PvdA, CDA, D66, ChristenUnie, GroenLinks, PvdD en 50Plus weten waar zij en hun partij voor staan. Wie krijgt met welke standpunten de meeste steun van de burger als het gaat om energiebeleid uit Den Haag? Wat is de visie en welke doelstellingen willen deze (verkiesbare) kandidaten nastreven? In samenwerking met de Stichting Spaar het Klimaat, Duurzame Energie Koepel, Nederlandse Wind Energie Associatie, Holland Solar, Zonnestroomproducentenvereniging, Zonvogel, Windvogel, Energie-U organiseert de Vereniging Organisatie voor Duurzame Energie (#ODE) onder leiding van gespreksleider Wouter de Jong (voorzitter ODE) dit grootste en eerste politieke debat met alle partijen in de ‘arena’. Locatie: Mariaplaats 14, Utrecht (Societeit De Vereeniging, Mammoni) Tijd: 18.30 uur (zaal open). Start: ca. 19.30 uur. Einde: 21.30 uur (met pauze). Napraten tot 22.30 uur mogelijk. 29 augustus: Vijfde FD Energiedebat: The power of politics Den Haag De energiespecialisten van de VVD, het CDA, de SP en GroenLinks kruisen de degens over de vraag wat we na de verkiezingen kunnen verwachten als het om de energietransitie gaat. De politici worden kritisch in de gaten gehouden door drie prominenten uit de industrie en milieubeweging. Deze ‘challengers’ zullen de wensen van de industrie en milieubeweging in het debat brengen. Sprekers: René Leegte (VVD), Marieke van der Werf (CDA), Paulus Jansen (SP), Liesbeth van Tongeren (GroenLinks) Challen-
gers: Tjerk Wagenaar (Stichting Natuur en Milieu), Erik te Brake (VNO-NCW), Rolf Fouchier (E.ON Benelux). 3 september: ’Hoe krijgt Nederland nieuwe energie?’ Den Haag Hoe krijgt Nederland nieuwe energie? Onder die titel organiseert St. NKNE op 3 september een verkiezingsdebat met de fractiespecialisten van vrijwel alle politieke partijen. De politieke partijen worden aan de tand gevoeld over hun ambities voor een betaalbare, betrouwbare en schone energievoorziening. Gespreksleider Ed Nijpels leidt het debat in goede banen. Politici: Marieke van der Werf (CDA), Carla Dik-Faber (Christen Unie), Stientje van Veldhoven (D66), Liesbeth van Tongeren (GroenLinks), Hero Brinkman (OBP), Sjoera Dikkers (PvdA), Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren), Paulus Jansen (SP), Rene Leegte (VVD). Lees meer over het debat op de website van St. NKNE. 4 september: Het TU Delft Energie-verkiezingsdebat Delft Gijs Weenink leidt het debat waarbij Tweede Kamerleden René Leegte (VVD), Paulus Jansen (SP), Marieke van der Werf (CDA) en Liesbeth van Tongeren (GroenLinks) met elkaar en met een zaal vol energieonderzoekers en -studenten in debat gaan over de energietransitie. Lees meer over het debat op de website van de website van TU Delft. 4 september: Het Groene Verkiezingsdebat Amsterdam Gaat Nederland na de verkiezingen alleen bezuinigen of de economie duurzaam hervormen? Dat is de centrale vraag op dit Groene verkiezingsdebat. De deelnemende politici, Sharon Gesthuizen (SP), Martijn van Dam (PvdA), Eddy van Hijum (CDA),René Leegte (VVD), Liesbeth van Tongeren (GroenLinks) en Stientje van Veldhoven (D66), debatteren in Amsterdam over drie onderwerpen die de kern raken van de groene economie: energie, grondstoffen en financiën. Er zijn op het moment geen plaatsen meer beschikbaar, maar het debat is wel live te volgen op de website van NRC. Let op: live stream is kort voor het debat beschikbaar.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 7
Verkiezingenspecial
CPB: aandeel duurzame energie bij PvdA en GroenLinks het meest omhoog Alle partijen -met uitzondering van PVV en DPK - kiezen voor intensivering van het beleid om het aandeel hernieuwbare energie te vergroten. De grootste toename wordt bereikt met de maatregelpakketten van PvdA en GroenLinks, gevolgd door respectievelijk de ChristenUnie en D66. PvdA haalt dat met een investering van 2,4 miljard, terwijl GroenLinks 5,4 miljard daarvoor uittrekt. Dat blijkt uit doorberekeningen van de verkiezingsprogramma’s die het Centraal Planbureau in het rapport Keuze in Kaart.
M
et de maatregelpakketten van deze partijen wordt de EU-doelstelling van 14% in 2020 ruimschoots gehaald. De pakketten van VVD, SP en SGP zijn toereikend om de EUdoelstelling te realiseren, de pakketten van PVV, CDA en DPK niet. Bij PVV en DPK neemt het aandeel hernieuwbaar af, doordat deze partijen de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energie (SDE+) niet langer openstellen voor nieuwe projecten. CDA, SP, D66 en ChristenUnie willen een toename van hernieuwbare energie realiseren via een uitbreiding van de huidige SDE+. VVD, PvdA, GroenLinks en SGP kiezen voor het invoeren van (hybride) verplichtingen aan energieleveranciers of –producenten. Alle partijen - met uitzondering van PVV en DPK - stellen meer ruimte beschikbaar voor wind op land - een van de goedkoopste opties - waardoor het vermogen toeneemt tot 6000 MW in 2020.
Ook neemt de biomassameestook in kolencentrales bij alle partijen – met uitzondering van PVV en DKP – toe. Bij de SGP loopt dit percentage op tot 10%, bij de VVD, CDA, SP, en ChristenUnie tot 20% in 2020; en bij de PvdA, D66 en Groenlinks tot 30%. Daarnaast willen de PvdA, CDA, SP, D66, GroenLinks en SGP ruimere mogelijkheden voor de vrijstelling van de energiebelasting voor zonne-energie die door particulieren zelf wordt opgewekt. Verder neemt bij de PvdA, GroenLinks en de ChristenUnie het aandeel biobrandstoffen in benzine en diesel toe van 10% tot 14% in 2020. Broeikasgassen Door de maatregelpakketten van VVD, PvdA, CDA, SP, D66, GroenLinks, ChristenUnie en SGP neemt de emissie van broeikasgassen af. De grootste afname wordt bereikt met het maatregelpakket van GroenLinks. Door de maatregelen van de PVV en DPK nemen de broeikasgasemissies toe. Bij partijen die emissiereducties realiseren wordt veruit de grootste bijdrage geleverd door de toename van hernieuwbare energie, die de inzet van fossiele energie verdringt. GroenLinks voert daarnaast een kolenbelasting in die zo hoog is dat de elektriciteitsproductie door kolencentrales wegvalt. Dit leidt tot een reductie van 20 Mton in de energiesector. Bij alle partijen treden de grootste emissie-effecten op bij de ETSsectoren (de sectoren die onder het Europese handelssysteem voor broeikasgasemissierechten vallen – de elektriciteitscentrales, de raffinaderijen en het grootste deel van de industrie). Dit is vooral het gevolg van de toename van hernieuwbare energie . De totale EU-emissie van de ETS-bedrijven verandert hierdoor niet. GroenLinks, ChristenUnie, PvdA, SP en D66 realiseren ook aanzienlijke emissiereducties in de niet-ETS-sectoren (meer dan 5 Mton). Bij deze partijen dragen vooral energiebesparingsmaatregelen in de gebouwde omgeving en de maatregelen bij verkeer, waaronder de kilometerheffing, daar aan bij. Ook in de niet-ETSsector wordt met het pakket van GroenLinks de grootste reductie bereikt. De mate waarin de maatregelpakketten tot veranderingen leiden, varieert van -2,3 miljard euro (PVV) tot 5,4 miljard euro (ChristenUnie). Bij de ChristenUnie, GroenLinks, SP en D66 dragen vooral de nodige belastingverhogingen bij aan de lastenverzwaring. Daarnaast maken PvdA, SP, D66, GroenLinks en ChristenUnie de belastingen voor verkeer en vervoer afhankelijk van het aantal kilometers.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 8
Het moet en het kan
Elke extra euro die wordt geïnvesteerd in verduurzaming van onze energievoorziening, genereert het drievoudige in toekomstige besparingen op brandstof. Dat zegt het Internationaal Energie Agentschap en op die cijfers kunnen we vertrouwen. Investeren in duurzaamheid betekent investeren in welvaart en in welzijn. Een echte green deal. Vergroening is belangrijk voor economische groei. Wij zien dat bij onze grote leden zoals Philips en Siemens maar ook bij het mkb. Innovatie en export staan bij de FME- leden hoog op de agenda. Daarvoor hebben we een sterke thuismarkt nodig, die fungeert immers als springplank voor de export en dat is weer de groeimotor voor de economie. Aan die thuismarkt valt nog veel te verbeteren. Cleantech-sector op de kaart Daarom ben ik blij dat we als FME intensief samenwerken met de Duurzame Energie Koepel. Zo krijgen we de cleantech-sector beter op de kaart en kunnen we de belangen van deze sector
beter behartigen. Op gebied van innovatie, saldering en decentrale opwekking heeft onze lobby al tot resultaat geleid. Zo is het ministerie van EL&I inmiddels bezig met de ontwikkeling van een visie op decentrale energie en heeft de cleantech sector een prominente positie verkregen in het Topteam Energie. Onze intensieve samenwerking is ook belangrijk omdat onze organisaties elkaar goed aanvullen. Bij de achterban van FME ligt het accent op de technologie voor energiebesparing (ventilatie, verlichting, verwarming, koeling, smart grids etc.). De Duurzame Energie Koepel richt zich vooral op duurzameenergieopwekking. Beide zijn nodig voor een succesvolle energietransitie. Knelpunten aanpakken Toch zijn we er daarmee niet. Om onze Europese doelstellingen te kunnen halen, moet in Nederland een reeks knelpunten worden aangepakt. En dat moet snel gebeuren. Ik noem er hier een paar: wet- en regelgeving is nu nog afgestemd op het verouderde energiesysteem; de economische potentie van energiebesparing en verduurzaming in de gebouwde omgeving wordt niet goed benut; het ontbreekt aan kapitaal en het subsidiebeleid heeft aan stabiliteit gewonnen maar behoeft nog verdere verbetering om financiering van duurzame projecten te bevorderen. En last but not least: de overheid neemt haar taak als launching customer onvoldoende serieus. Als deze knelpunten worden opgelost – en daar maken we ons gezamenlijk sterk voor – snijdt het mes aan twee kanten: we krijgen een sterke cleantech-sector, die werkgelegenheid en welvaart creëert, en het besparingspotentieel op de energiekosten van burgers, bedrijven en overheid is groot. Het moet kunnen. Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink Voorzitter FME www.fme.nl e-mail:
[email protected] twitter: @InekeDezentje
GASTCOLUMN
D
e Nederlandse energievoorziening moet duurzamer. Niet alleen omdat Europa dat van ons eist, maar ook in ons eigen belang. Als je de energievoorziening verduurzaamt, ben je immers minder afhankelijk van de wisselende prijzen en beschikbaarheid van externe energiebronnen. Wat de uitslag van de verkiezingen ook wordt, het nieuwe kabinet zal er hard aan moeten trekken om de verduurzamingsdoelstelling voor 2020 te realiseren. Want Nederland loopt achter op schema.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 9
Concept Energiedijken steeds concreter met 3 projecten
www.energieuitwater.nl
Het concept Energiedijken krijgt steeds meer concreet gestalte. Het idee van Energiedijken, dat tijdens een brainstorm in 2010 ontstond, is dat een dijk, maar ook een kering of dam, meer dan alleen water zou moeten tegenhouden: hij zou ook energie moeten kunnen opwekken. Inmiddels is met een flink aantal bedrijven en provincies het concept uitontwikkeld en worden er concrete projecten voorbereid. Met als uiteindelijke doel dit concept als exportproduct in andere delta’s op de wereld te kunnen aanbieden. om de Oosterscheldekering, Afsluitdijk en Brouwersdam/Flakkeese Spuisluis. Bij die laatste gaat het om een innovatieve heveltechnologie. Dat moet uitgroeien tot een centrale die 60 MW moet gaan opwekken.” Bij dit concept worden zo veel mogelijk partijen betrokken om zo een integrale waterkering te realiseren. “Bij de huidige wijze van dijkenbouwen wordt er door Rijkswaterstaat een dijk gerealiseerd en als hij eenmaal staat en je zou als externe partij meer met die dijk willen doen, kun je achteraf voor die activiteit een vergunning aanvragen. Door nu dit integraal aan te pakken zijn we er op een eerder tijdstip bij betrokken. Dat komt zowel de economie als ook de ecologie ten goede, en daarmee duurzaamheid in de breedte.”
I
n Nederland hebben we verschillende vormen van waterkeringen en daarmee is Nederland uniek in de wereld. We hebben de volledige dichte Afsluitdijk, de open Oosterscheldekering en halfopen (wellicht weer geheel open) Brouwersdam. “Deze staan model voor de 5 grote delta’s in de wereld”, vertelt Pieter Bergmeijer namens EWA. “We kijken bij het concept Energiedijken hoe we de keringen multifunctioneel kunnen maken door ze ook te gebruiken voor energieopwekking. Zoals we bij de Afsluitdijk kijken naar zonnepanelen op de vernieuwde dijk, Blue Energy, energie uit getijdenstroming. Daarmee creëren we dus een thuismarkt om het buitenland te laten zien wat we op dit gebied kunnen.” Concrete stappen Dankzij onder andere Europees geld uit het Interreg- en EFROpotje is het concept zo ver dat er met een groot aantal partijen uit het bedrijfsleven en kennisinstellingen, én met bijna alle kustprovincies (Friesland, Noord- en Zuid Holland en Zeeland) enkele concrete stappen gezet worden. Bergmeijer: “We zijn zo ver dat we vergunningaanvragen doen voor 3 projecten. Het gaat
Buitenland Het middenbestuur, de provincies, reageren enthousiast, maar van het Rijk hoort EWA heel weinig. “We zitten uiteraard met Rijkswaterstaat om tafel, maar zij voeren rijksbeleid uit. Of het tijd wordt voor een Green Deal? Ik weet niet of een Green Deal echt helpt, maar ik vraag me ook af of het nodig is. Wij willen dit neerzetten om zo het buitenland te laten zien dat wat wij in Nederland kunnen ook in hun land kan worden gerealiseerd, waarbij we de omgevingseffecten scherp in kaart hebben.”
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 10
Bio-energie is onontbeerlijk voor halen klimaatdoelen De bio-economie is inclusief de toepassingen van biomassa voor andere producten dan energie een forse, sterke economische sector, in Europa goed voor een omzet van 2000 miljard euro en goed voor 22 miljoen banen. Onze Nederlandse deelsector bio-energie produceert ruim 64 PJ van de totale hernieuwbare productie van 88 PJ. Bio-energie is onontbeerlijk bij het behalen van de klimaatdoelstellingen, zowel voor CO2-reductie als voor het aandeel duurzame energie.
B
io-energie kan flexibel worden ingezet, en levert een belangrijke bijdrage aan een verantwoorde verwerking van reststromen. Naast fluctuerende vormen van duurzame energie is bio-energie in het algemeen inzetbaar wanneer nodig en kan daarmee als basislast energievoorziening fungeren. Het is een onderdeel van de bio-based economy. Beschikbare biomassa wordt optimaal benut. Dit betekent dat de voordelen van biomassa, te weten de hernieuwbaarheid, de emissiereductie en de overige milieuvoordelen in de keten via een adequate prijsstelling zo goed mogelijk tot uitdrukking komen. Vaak zal dat leiden tot vervanging van uitputbare grondstoffen voor plastics, medicijnen, papier en dergelijke; maar het kunnen ook energietoepassingen zijn (cascaderingsprincipe). Nu er regels zijn voor de kwaliteit van vloeibare biomassa worden met kracht bindende EU regels voor vaste en gasvormige biomassa nagestreefd. Hierbij wordt rekening gehouden met het risico van verdringing van voedselgewassen en andere ongewenste neveneffecten zoals ontbossing. Dezelfde of overeenkomstige regels moeten gelden voor biomassa die voor andere doeleinden wordt ingezet, zoals (dier)voeding en cosmetica. Meer transparantie in ketens zoals bijvoorbeeld binnen het bredere kader van biobased economy en fossiele energievoorziening, naast die van bio-energie, zou verder moeten worden doorgezet. In afwachting van EU regels worden vrijwillige afspraken bevorderd met de gebruikers van grote biomassastromen in Nederland. Gebleken is dat hiervoor draagvlak is. Reële CO2-prijs en betere restwarmtebenutting De perspectieven voor bio-energie die worden geschetst in rapporten en beleidsnotities komen niet vanzelf tot stand. Er moet nog veel gebeuren. Het woord ‘subsidie’ is niet op zijn plaats, zo lang andere technologie indirecte voordelen kunnen genieten: toekenning van (met name maatschappelijke) kosten daar waar ze worden gemaakt
en bijvoorbeeld een reële CO2-prijs brengen duurzame technologie al veel dichter bij. Het belangrijkste daarbij is een consistent beleid vanuit de overheid. De wisselingen in MEP en SDE/SDE+ beleid, nu gevolgd door een mogelijke leveranciersverplichting, eisen hun tol in de markt. Initiatiefnemers, en ook banken/ financiers, zijn afwachtender dan ooit. Voor bio-energie is de optimale benutting van de duurzame warmte van groot belang. Stimulering daarvan door bijvoorbeeld ruimtelijke planning of regelgeving, waarbij warmtevraag en aanbod beter worden afgestemd levert niet alleen een grote bijdrage aan CO2-reductie, maar ook aan de economisch haalbaarheid van bio-energieprojecten. In Europa wordt voor de doelstellingen voor duurzame energie met betrekking tot biomassa gerekend met de geleverde energie uit de biomassa. Bij een hoog conversierendement is er een grote bijdrage aan de doelstelling. Dat houdt in dat bij verbranding van biomassa waarbij alleen de warmte wordt gebruikt, dit voor gemiddeld gesproken 80 tot 90% meetelt voor de doelstelling. Bij conversie naar uitsluitend elektriciteit ligt die bijdrage (sterk afhankelijk van schaalgrootte en technologie) aanmerkelijk lager. Wordt daarentegen ook de warmte benut die bij de productie van elektriciteit ontstaat, dan is de bijdrage aan de doelstelling hoog. Voor Nederland is het daarom belangrijk de ingezette biomassa met een zo hoog mogelijk rendement te benutten. Daarvoor is het gebruik van de warmte essentieel. Alle middelen die ertoe kunnen bijdragen dat restwarmte zo goed mogelijk kan worden gebruikt zouden moeten worden ingezet.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 11
Handboek Zonne -energie verschenen In de afgelopen maand is de gedrukte versie van het Handboek Zonne-energie verschenen. Dit Handboek is onderdeel van het masterplan zonne-energie wat enige jaren geleden is opgesteld op initiatief van Agentschap NL, UNETO-VNI, Holland Solar, OTIB, ISSO en SBR. Mede dankzij de inspanningen van onze leden als rapporteurs en leden van de contactgroep ligt er nu een zeer uitgebreid boek en heeft de branche er een heel waardevol document bij.
H
et nieuwe handboek bestaat uit drie onderdelen: 1. zonnewarmte; 2. zonnestroom; 3. bouwkundige integratie. Ieder onderdeel is opgebouwd conform de MKKstructuur, waarbij volgens vijf verschillende projectfases wordt gewerkt: Programmafase, Ontwerpfase, Uitwerkingsfase, Uitvoeringsfase en Beheersfase. Bij de uitwerking van de verschillende fases richt de inhoud zich op specifieke doelgroepen. Het nieuwe handboek bevat eveneens geactualiseerde en deels nieuwe referentiedetails voor integratie van zonne-energiesystemen in daken en gevels. De uitwerking van de referentiedetails sluit aan bij de methodiek die SBR hanteert voor de referentiedetails. Het handboek kwam tot stand in nauwe samenwerking met SBR, zodat ook de bouwkundige integratie van de zonne-installaties aan bod komt. De tweede helft van 2012 start Holland Solar met een serie van twee workshops over regelgeving zonne-energie naar aanleiding van het verschijnen van het Handboek. Het sluit aan op de priori-
teiten van Holland Solar om haar leden te informeren over ontwikkelingen die van belang zijn voor de branche. U kunt kiezen voor een van beiden workshops. Regelgeving Zonnestroom 27 september 2012 Het Handboek Zonne-energie, waar gaat het over en wat staat er in? Over de energieprestatie van gebouwen en de EPA (NEN7120), Wat zijn de regels voor zelflevering? En meer algemene onderwerpen die behandeld worden. Welke regels zijn van belang voor de bouwkundige aspecten? Waar heb je mee te maken als het gaat om elektrische aansluitingen en veiligheid? Waar moet je rekening mee houden? Regelgeving Zonnewarmte 4 oktober 2012 Het Handboek zonne-energie en regelgeving, wat staat er in het handboek? Hoe is het Handboek ingedeeld en wat is de aanvulling ten opzichte van andere bestaande handboeken? Hoe zit het met de EPA voor thermische systemen? Welke regels zijn van toepassing op de bouwkundige aspecten van zonthermische installaties? Beide workshop zijn van 14.00 – 18.00 uur in het Dubotechniek Trade Centre, Zaltbommel. De workshops zijn gratis voor leden van Holland Solar (meer dan twee deelnemers per bedrijf alleen wanneer er voldoende plaats is), niet-leden betalen €150, - . Inschrijven voor een of beide workshops kan door het sturen van een email naar
[email protected] (vermeld naam, bedrijf, zonnestroom (27 september) of zonnewarmte (4 oktober) en factuuradres indien niet lid).
Sunday 2012: Zonne-energie, innovaties, ontwikkelingen De zonne-energie sector is volop in beweging. Tijdens SunDay 2012 praten diverse sprekers u bij over innovaties en de laatste ontwikkelingen. Het programma bestaat uit een plenair gedeelte met sprekers, workshops, ruimte voor ontmoetingen, kennisuitwisseling en informatievoorziening.7 november, Congrescentrum 1931 (Brabanthallen) in Den Bosch SunDay 2012 is voor iedereen die geïnteresseerd is in de nieuwste technologische ontwikkelingen en een evenement dat u niet mag missen. Binnenkort kunt u het programma bekijken en zich
inschrijven via de website. De kosten bedragen 65 euro per persoon (55 euro bij registratie voor 1 oktober) en de eerste vijftig studenten krijgen gratis toegang. Wilt u op de hoogte geworden over de laatste ontwikkelingen rond SunDay 2012? Stuur een e-mail naar
[email protected]. I: www.sunday2012.nl Sunday wordt georganiseerd door ECN, Holland Solar, FOM, Shell en AgentschapNL.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 12
Warmtepompen krijgen plaats via smar t grids in balancering netten De branche-organisatie van warmtepompen, Dutch Heat Pump Association, is in overleg met netbeheerders als Liander en Stedin over de rol van warmtepompen in smart grids voor de balancering van de netten. Daarnaast is DHPA druk doende met een position paper over haar visie op de versnelde integratie van warmtepompen in de Nederlandse energievoorziening.
W
armtepompen zijn niet meer weg te denken uit de verduurzaming van de koude-/warmte voorziening in de gebouwde omgeving. Steeds meer particulieren, aannemers, projectontwikkelaars en energiemanagers van gebouwen zien de groeiende belangstelling en toepassing van warmtepompen. Warmtepompen hebben soms ook elektriciteit nodig. Vaak wordt die elektriciteit duurzaam opgewekt via zonnepanelen, maar het kan ook zijn dat de warmtepomp stroom van het net afneemt. Boeiend is om te kijken op welke wijze de afname van die stroom ingepast kan worden in balancering van de elektriciteitsnetten. Immers, de regeneratie van de bron hoeft niet te gebeuren op het moment dat er een piekbelasting op het net is, maar kan juist gestuurd worden via slimme apparatuur naar momenten waarop er een royaal aanbod aan elektriciteit is. Werkgroep Besproken wordt nu in een werkgroep op welke wijze de warmtepompen een constructieve rol kunnen spelen via smart grids hierin. De Dutch Heat Pump Association is in overleg met netbeheerders als Liander en Stedin over die rol. Een overleg dat pas recent gestart is en dat tot nu toe verrassend constructief en voortvarend verloopt. DHPA werkt op dit moment druk met de bedrijven uit haar achterban aan een position paper over haar visie op versnelde integratie van warmtepompen in de Nederlandse energievoorziening. Het position paper is input voor de gesprekken en informatievoorziening aan belangstellenden, kennisinstellingen en politici. Als start van de aangescherpte politieke lobby zullen leden van DHPA zich vanaf morgen roeren in de verkiezingsdebatten die tot 12 september plaatsvinden over de energievoor-
ziening. Verder zal de publieksvoorlichting aangescherpt worden. Er gonst immers nogal eens verouderde informatie over warmtepompen door het land. Diverse leveranciers van warmtepompen hebben al actuele technische informatie gebundeld op http://www.warmtepompplein.nl. En hou de website www.dhpa-online.nl in de gaten voor publicatie van het position paper binnenkort.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 13
Pas op plaats voor windparken brengt duurzame doelen 2020 in gevaar De pas op de plaats die wordt gemaakt met sommige windparken in ontwikkeling die gebruik maken van de rijkscoördinatieregeling (RCR), betekent onzekerheid voor de toekomst en zal ongetwijfeld tot vertragingen of stilvallen leiden, constateert NWEA. “Dat betekent fors kapitaalverlies en mogelijke consequenties voor het halen van de duurzame doelen voor 2020”, zegt Ton Hirdes van NWEA.
W
indparken onder de rijkscoördinatieregeling die binnen een ‘provinciaal zoekgebied’ voor de Rijksstructuurvisie liggen, kunnen komende tijd gewoon doorgaan met hun activiteiten. Voor windparken buiten provinciale zoekgebieden, geldt dat er komend half jaar geen ‘onomkeerbare besluiten’ genomen mogen worden. Dat heeft minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) toegezegd aan de Tweede Kamer tijdens het Algemeen Overleg Energie op 19 juni en is ook het uitgangspunt in een door de Tweede Kamer op 5 juli aangenomen motie. Motie Tijdens het laatste Kamerdebat voor het zomerreces is een motie van het PvdA-kamerlid Dikkers aangenomen (zie de pdf op de NWEA-website), waarin uiteindelijk vooral de toezeggingen van de minister werden herhaald. De motie gaat uit van een ‘moratorium’ van zes maanden waarin geen onomkeerbare stappen gezet mogen worden voor projecten buiten de provinciale zoekgebieden. “Een onwenselijke situatie”, vindt Hirdes. “De toezegging van de minister en de motie roepen veel vragen op voor RCR-gebieden buiten de zoekgebieden. De kans bestaat dat deze uiteindelijk geen doorgang kunnen vinden, omdat de provincies nu eerst aan zet zijn om gebieden aan te wijzen. Dat leidt ongetwijfeld in de tussentijd tot onzekerheid, vertragingen en onnodig kapitaalverlies. Bovendien zal die onduidelijkheid door bezwaarmakers worden aangegrepen om lagere overheden te bewegen pas op de plaats te maken.”. NWEA ziet desondanks ook een positief punt van de motie, omdat de Kamer nu (opnieuw) de noodzaak van 6.000 MW aangeeft en dat er prestatieafspraken gelden voor de provincies, geen zwakkere ‘inspanningsverplichting’. Bovendien staat in de motie dat, als de provincies onvoldoende hard genoeg ruimte voor wind op land creëren, het Rijk gebied moet aanwijzen. Oftewel: de RCR in stelling moet brengen. De toezegging van de minister en de Kamermotie lijken in elk geval voor lopende windprojecten binnen provinciale zoekgebieden weinig effect te hebben. Hirdes: “Voor ons is het belangrijk dat er zo min mogelijk vertraging voor windprojecten optreedt en er zo snel mogelijk finale duidelijkheid komt over de ruimtelijke mogelijkheden van grootschalige windenergie. De RCR is juist bedoeld om processen te versnellen, maar door de onenigheid tussen Rijk en provincies dreigt er juist vertraging. NWEA vindt
dat ook de projecten buiten de provinciale zoekgebieden zo veel als mogelijk moeten kunnen doorlopen. Om aan ruimte voor 6.000 MW windenergie op land te komen –en daarmee aan 14% duurzame energie-, zouden zij wel eens hard nodig kunnen zijn.” Om die reden vindt NWEA ook dat alle 17 lopende RCRprojecten in elk geval meegenomen moeten worden in de op te stellen PlanMER voor de structuurvisie. Projecten in dat kader beoordelen levert duidelijkheid op over de mogelijkheden van de projecten, voor zowel markt, bewoners als lagere overheden. Zo zou een project op basis van onderzoek voor de PlanMER kunnen afvallen als mogelijke locatie. Omgekeerd kan het zomaar zijn dat een project vanuit de markt beter uit het onderzoek komt, dan een door de provincies bedachte locatie. Bovendien is het, voor het opstellen van een (juridisch) goede PlanMER zinvol meer gebied te beoordelen dan uiteindelijk nodig is. Want er vallen altijd gebieden af, of vallen kleiner uit. Ook daarom zouden alle RCR-projecten in het oordeel meegenomen moeten worden. Deze visie heeft NWEA opnieuw kenbaar gemaakt aan de minister van Infrastructuur en Milieu. De Rijksstructuurvisie moet uiterlijk 1 juni 2013 klaar zijn. In het eerste kwartaal van volgend jaar moet deze ter inzage liggen.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 14
Sector wil provincies helpen bij verkor ting vergunningtraject bodemenergie De bedrijven in de bodemenergie-sector willen nog graag dit jaar met de provincies om tafel om een gezamenlijke aanpak te realiseren voor het vergunningentraject voor bodemenergiesystemen. Dit omdat op 1 juli 2013 de amvb voor open en gesloten systemen in werking treedt, met als één van de voorwaarden dat het vergunningentraject wordt verkort van 6 maanden naar 8 weken. “Maar wij zijn er als sector niet gerust op dat de provincies dit traject ook daadwerkelijk binnen die kortere termijn kunnen uitvoeren”, zo zegt Marc Koenders namens Bodemenergie NL.
M
et de verkorting van het vergunningentraject voor bodemenergiesystemen gaat een grote wens van de sector in vervulling. De amvb van volgend jaar regelt dat dus, maar zijn de provincies er wel klaar voor? Koenders: “De provincies hebben hun vergunningenprocedures op dit moment zo georganiseerd dat er 6 maanden over heen gaan. Straks moet dat in 8 weken gebeuren. Wij hebben van in ieder geval twee van de vijf belangrijkste provincies, Zuid-Holland en Noord-Brabant, begrepen dat ze er voortvarend mee bezig zijn om dit voor elkaar te krijgen. Maar dat zou ook moeten gelden voor de andere provincies. Wij willen dat met hen gezamenlijk oppakken, want ook wij als sector moeten de papieren goed aanleveren.” Bodemenergie NL wil daarom nog dit jaar met de provincies om tafel. Rendementsvoorschrift Een ander punt in de amvb, het rendementsvoorschrift, wil Bodemenergie NL graag nog bespreken met het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Dit voorschrift stelt jaarlijks energiebesparingseisen aan het bodemenergiesysteem. Koenders: “Wij vinden het niet wenselijk dat dit jaarlijks kan worden bijgesteld. Want het kan voorkomen dat tijdens bijvoorbeeld een hete zomer er meer moet worden gepompt door het systeem. Dat kan nadelige gevolgen hebben voor het rendement van dat specifieke jaar. Ons doel is echter wel hetzelfde: goede producten leveren, want daar leven wij natuurlijk van, anders zijn wij binnen een paar jaar gezien. Maar het zou geregeld moeten worden in
de ontwerpfase en bij de certificering, maar niet tijdens de gebruiksfase”, aldus Koenders. Bodemenergie NL overlegt daarom hierover met het ministerie en de betrokken provincies, die de amvb moeten uitvoeren. Een derde punt dat de amvb regelt, is het registratiesysteem voor gesloten systeem. “Dat registratiesysteem is er nu nog niet, maar wij en de overheden vinden het heel belangrijk dat dit er komt. Want ook wij willen graag weten waar de verschillende systemen liggen, dus het moet een systeem zijn dat toegankelijk is voor de markt. Het is er echter nog niet en de amvb is al binnen tien maanden van kracht. Dat lijkt een flinke tijd, maar het is zomaar juli 2013. Dus wij willen graag met de overheden om tafel om een systeem op poten te zetten. En daarbij is het handig te kijken hoe andere marksectoren dergelijk registratiesystemen hebben opgezet”, aldus Koenders.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 15
Energiewinning uit rioolwater interessant op lokaal niveau Lokale duurzame energiebedrijven kijken bij het opwekken van duurzame energie vaak naar de bekende opties als zon, wind en ook biomassa. Minder bekend is echter het opzetten van een decentraal vacuümstelsel van rioolwater, want er is veel energie te halen uit rioolwater. Berekeningen laten zien dat de epc van woningen met 0,17 punten kan dalen.
B
elangrijkste reden dat aan deze wijze minder snel wordt gedacht is de aanname dat het alleenrecht van energieterugwinning uit rioolwater bij waterschappen ligt. Uit een nog niet gepubliceerd onderzoek van Bareau, Juridische aspecten van de valorisatie van (afval)water, blijkt echter dat het gemeenten, maar ook (lokale) energiebedrijven of woningcorporaties vrij staat een tweede stelsel aan te leggen, zonder afscheid te nemen van het huidige rioolstelsel. De waterschappen hebben volgens artikel 1 Waterschapswet tot taak de zorg voor het watersysteem en de zuivering van afvalwater. Maar een absoluut monopolie op afvalwaterzuivering hebben ze niet. Bedrijven als Grolsch, Heineken, CSM Cosun, Suiker Unie, en AVEBE, maken daar ook gebruik van: zij zuiveren het water voor op hun eigen fabrieksterrein en ontdoen het water ook van energie. Datzelfde recht hebben andere derden ook. Er is nog een beweging gaande, zo blijkt uit het rapport. Nu waterschappen steeds verder kijken naar afvalwater dan alleen zuiveringen, zoals het terugwinnen van energie en grondstoffen, kan de positie van de lozer veranderen. “Op het moment dat het afvalwater als grondstof wordt beschouwd, is er geen sprake meer van zich ontdoen van. Dit doet zich met name voor als blijkt dat in het afvalwater een component aanwezig is met een economische waarde. De lozer zal zich hiervan niet willen ontdoen. Er is dan geen sprake meer van ‘afvalwater’ in de juridische zin. Het eigendom zal blijven berusten bij de producent van het afvalwater”, aldus het rapport. Nieuwe technieken “Ons idee is dat de lozer van het afvalwater primair bepaalt wat er gebeurt, want de wet zegt dat afvalwater pas "afvalwater" is, als de lozer zich ervan ontdoet”, verklaart Kirsten Zagt van Bareau het rapport nader. “Als een huiseigenaar zijn afvalwater niet loost op het gemeentelijk riool, maar er eerst de energie uithaalt, dan mag dat dus. Waterschappen bestaan net als andere afvalverwerkers alleen omdat er tot voor kort geen winstgevende methoden bestonden om de betreffende stromen te recyclen; zij mogen daarom een heffing opleggen. Als derden (zoals Bareau) nieuwe technieken ontwikkelen kan dit leiden tot een nieuwe situatie, waarbij kostendekkend of zelfs winstgevend energie kan worden gerecycled.” Bareau heeft dan ook een concept ontwikkeld om deze energie en grondstoffen terug te winnen, dat door gemeenten voor bijvoorbeeld energieneutrale wijken kan worden uitgevoerd. “Met het beschikbare budget voor rioolrenovaties/vervanging van oude rioolstelsels (of in nieuwbouwwijken) kan een decentraal
vacuümstelsel worden aangelegd. Het oude gemengde stelsel wordt dan een regenwaterstelsel, en hoeft niet te worden vervangen. Afvalwater wordt opgesplitst in zwartwater (toilet plus organisch keukenafval) en grijswater (douche en wasmachines). Uit het organisch afval van het zwarte water (feces, etensresten) kunnen we groengas maken. Uit het grijswater kunnen we warmte terugwinnen. Met onze nieuwe technologie is het mogelijk om dit kostenneutraal te doen, en daarbij de EPC met 0,17 te verbeteren. De investeringen komen uit de beschikbare rioolfondsen en leiden niet tot hogere woonlasten. Wel dalen de variabele lasten. Dit kan een gezonde financiële basis zijn voor lokale duurzame energiebedrijven”, aldus Zagt. Zagt heeft er ook ervaring mee, want hij was als ontwerper en projectleider betrokken bij het DeSaH-project in de wijk Lemmerweg Oost in Sneek. Hier zijn 32 huurwoningen voorzien van een systeem voor decentrale sanitatie en hergebruik van afvalwater en afvalstoffen. Het licht verontreinigde afvalwater uit douche, wasmachine en keuken (het zogenaamde ‘grijs water’) wordt hierdoor niet extra vervuild door het sterk verontreinigde toiletwater (het zogenaamde ‘zwart water’) en is derhalve eenvoudig te zuiveren. Door gebruik te maken van innovatieve technologieën zoals AHPD: Autogenerative High Pressure Digestion (autogeneratieve hoge-drukgisting) kan echter ook het zwart water worden gezuiverd, waarbij de CO2-emissie en het energieverbruik met maar liefst 50% worden gereduceerd ten opzichte van conventionele systemen. Bij dit proces komt bovendien hoogwaardig groengas vrij, met de kwaliteit van aardgas (geen laagwaardig biogas dus) dat kan worden gebruikt voor een gedeeltelijke energievoorziening van de aangesloten woningen.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 16
Duurzame energiebranches pleiten voor Green Deal duurzame opleidingen Wat doen de verschillende duurzame energiebranches aan het opleiden en bijscholen van eigen of potentiële nieuwe werknemers? En hoe ondersteunen de branches het regulier onderwijs om de zo broodnodige nieuwe werknemers voor de duurzame energiesector te kunnen opleiden? Signaal vroeg enkele branches wat zij op dit vlak doen of gaan ondernemen. Met als conclusie: het wordt tijd voor Green Deal voor duurzaam energie-onderwijs. Van Amerongen: “Resteert de stap naar het reguliere onderwijs. Op basis van ervaringen van deskundigen mag verwacht worden dat leermateriaal dat voor nascholingsdoeleinden wordt ontwikkeld, op termijn zijn weg vindt naar het reguliere onderwijs. Gebruikmakend van dit mechanisme is gekozen voor het primair richten op nascholing en vervolgens activiteiten ondernemen om deze materie op de agenda van het reguliere onderwijs te krijgen. Deze activiteiten worden op dit moment voornamelijk door de OTIB uitgevoerd.”
H
olland Solar zegt dat zonne-energietoepassingen binnen een tiental jaren fors zal groeien en ‘gewoon’ wordt. Gerard van Amerongen, voorzitter van Holland Solar: “Dit heeft als consequentie dat steeds meer bedrijven kennis moeten hebben van de technologie en hoe dit te betrekken in de activiteiten. Waar we nu praten over honderden bedrijven die hier kennis van hebben, moeten we binnen 10 jaar praten over duizenden bedrijven die met Zonne-energie kunnen omgaan. Daarvoor is een infrastructuur nodig om dit te kunnen realiseren. Holland Solar heeft om die reden in 2010 een Masterplan opgesteld, samen met Uneto-Vni en Agentschapnl, om een start te maken met de opbouw van deze infrastructuur. De basiselementen van dit plan zijn: (a) kennis vastleggen, (b) kennis uitdragen, (c) kennisborgen en (d) kwaliteitsborgen. Inmiddels nadert dit plan zijn voltooiing. Het handboek Zonne-energie (toepassen van zonne-energie) is deze maand in druk verschenen. Nascholingstrajecten zullen nog dit jaar starten en landelijk erkende examens zijn in voorbereiding. Certificatie van bedrijven zal ook dit jaar starten.
Nascholing Overigens heeft het Rijk verplichtingen op het gebied van opleidingen voortvloeiend uit de Richtlijn Hernieuwbare Energie (=RES) (artikel 14 en bijlage IV). Op dit moment wordt daar in de breedte van het werkveld (klein) duurzaam grote stappen gezet (kleinschalige warmwaterketels en verwarmingsketels op bio-massa, fotovoltaïsche en thermische systemen op zonne-energie, ondiepe geothermische systemen en warmtepompen). De verplichtingen en de Nederlandse invulling hiervan beperken zich overigens vooral tot “nascholing”. Ook voor de materialen die voortkomen uit deze inspanningen zou moeten gelden dat dit zijn weg naar het reguliere onderwijs kan vinden. Gerard van Amerongen: “Ten aanzien van de wens om tot een Green Deal te komen op het gebied van regulier onderwijs en duurzaam geef ik ter overweging om hier uitdrukkelijk partijen in te betrekken die betrokken zijn bij de programmering van het reguliere onderwijs en partijen die betrokken zijn bij het nascholingstraject.” Bodemenergie Bij Bodemenergie NL start men op 24 september opnieuw de Basiscursus Vakmanschap Bodemenergie. In deze cursus, bedoeld voor iedereen die professioneel met bodemenergie aan de slag wil, wordt de basis gelegd voor de ontwerpers van ondergrondse- en bovengrondse bodemenergiesystemen voor de gebouwde omgeving. De essentiële onderdelen die zowel een on-
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
dergrondse- als bovengrondse ontwerper moet weten worden in de basiscursus behandeld en geëxamineerd. De cursussen binnen de Leergang Bodemenergie zijn geheel herzien en de leergang bestaat nu uit zeven cursusmodulen. Naast twee algemene cursussen, zijn er vijf cursussen ontwikkeld voor verdere specialisatie op het gebied van bodemenergie. De essentiële onderdelen die zowel een ondergrondse- als bovengrondse ontwerper moet weten worden in de basiscursus behandeld en geëxamineerd. Na het volgen van de basiscursus kan men direct doorstromen naar een van de verdiepingscursussen van de Leergang. Hier wordt specifiek ingegaan op het ontwerp, de realisatie en het beheer van open of gesloten systemen, boven of ondergronds. Bij de 5 cursussen voor gevorderden kan een diploma (Citoexamen) worden behaald. Hierdoor is er sprake van een vorm van onafhankelijke kwaliteitsborging en bewijsvoering voor het afleggen van de cursus met goed gevolg (diploma). Tevens dienen de diploma’s voor bedrijfscertificering BRL 11000 en protocol 11001, alsmede voor de KBI/ISSO certificering. Bio-energie Bio-energie is op zich één van de oudste vormen van energie opwekking in de wereld. Kennis over vuurtjestoken werd er op straat al met de paplepel ingegoten. Die leerschool is, voor de huidige vormen van bio-energie, niet meer voldoende. Lange tijd is er vanuit gegaan dat wie een open haard kon stoken ook wel met meer grootschalige vormen van bio-energie kon omgaan. De eisen aan bedrijfsvoering, veiligheid en milieu vragen echter om meer. Biomassa is een natuurproduct, met daarmee verbonden variabele eigenschappen, anders dan bijvoorbeeld de constantheid van aardgas. In het gehele logistieke traject, bij opslag en naderhand in de conversie naar energie dient daarmee rekening te worden gehouden. De kennis wordt nu vooral in de praktijk opgedaan, dikwijls door vallen en opstaan. De technologieën die in het gehele traject van oogsten tot en met de energieconversie worden ingezet zijn vaak afgeleid van technieken die voor andere processen werden gebruikt. Daarnaast hebben initiatiefnemers van bio-energie projecten niet altijd een daarbij passende achtergrond. Het bedrijven van een mestvergistingsinstallaties op een boerderij vergt andere kennis en vaardigheden dan het houden van dieren. De micro-organismen in de vergister kunnen gevoelig zijn voor variaties in de samenstelling van het aangeboden materiaal en de temperatuur, een vak apart. En dan de toekomstige ontwikkelingen: de op biomassa gebaseerde economie (Biobased Economy) vraagt geheel nieuwe inzichten in processen maar ook in dwarsverbanden van disciplines: daar
Pagina 17
staan we nog maar aan het begin. Het belangrijkste vraagstuk boven dit alles uit heeft betrekking op de duurzaamheid van biomassa en de beschikbaarheid daarvan. Ook daar zijn nog lang niet alle antwoorden gevonden. Onder meer de verdere ontwikkeling en het in de praktijk toepassen van duurzaamheidscriteria en certificering van biomassa stromen hoort ook daartoe. “Informatief vind ik de actie die de Universiteit van Utrecht onderneemt”, zegt voorzitter Dick Tommel van het Platform Bioenergie. “Ter gelegenheid van het 75ste lustrum hebben de alumni € 57.000 bijeengebracht voor een project "van afval naar energie". Hiervoor worden draagbare demonstratieopstellingen gemaakt voor gebruik op scholen en bij voorlichtingsbijeenkomsten. Via experimenten en begeleidend lesmateriaal krijgen scholieren inzicht in het gebruik van biomassa voor de productie van duurzame brandstoffen en chemicaliën en gaan ze zelf aan de slag met de eerste stappen van een bioraffinage proces. Het lespakket wordt in het net begonnen schooljaar getest.” Vraagstukken open Vanuit kennis en opleiding gezien liggen er nog vele vraagstukken open. Vraagstukken die op het niveau van fundamenteel universitair niveau ten aanzien van allerlei aspecten van biomassa liggen tot en met praktijkgerichte vaardigheden met betrekking tot bedrijfsvoering van specifieke bio-energie installaties. Dit zijn nieuwe vraagstukken, vraagstukken waarbij vanuit een breed duurzaamheidsdenken naar oplossingen en vooral in nieuwe verbindingen tussen disciplines gedacht moet worden. Deze denkslag zou wat ons betreft zo snel mogelijk moeten worden gemaakt. Een Green Deal tussen de duurzame energiesector en de op duurzaamheid gerichte onderwijsrichtingen is hiervoor een belangrijke stap, zo vindt ook het Platform Bio-energie. Inmiddels hebben al andere partijen zich gemeld om mee te doen aan een Green Deal, zoals de Wageningen Universiteit (WUR). Meer belangstellenden kunnen zich melden bij Monique van Eijkelenburg:
[email protected].
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 18
Transitie Marktontwikkelingen Energie We leven in spannende tijden qua marktontwikkeling in de energievoorziening. Graag geef ik een aantal bespiegelingen van actuele overleggen bij Ministeries en de NMA / Energiekamer en een selectie van de vele bijeenkomsten die over energie in het land plaatsvinden. DOOR MONIQUE VAN EIJKELENBURG Er lopen naast elkaar diverse trajecten voor aanpassing van Wet- en regelgeving op gebied van de energievoorziening. In het oog springen in ieder geval STROOM (E-wet destilleren uit Elektriciteits- en Gaswet); visieontwikkeling op gebied van decentrale (duurzame!) energie en de Omgevingswet. Ook de AMvB Bodem en de Waterwet en de Warmtewet en de processen rond Ecodesign en het Energielabel houden ons bezig. Ondertussen zijn energiebedrijven en netbeheerders volop bezig met het zich voorbereiden op versnelling van de transitie naar duurzame opwekking. Smart grids zullen mogelijk een belangrijke rol gaan spelen. Hierbij is het interessant om te zien wat de rol van de eindgebruiker in de processen is. Als Duurzame Energie Koepel vinden wij het cruciaal dat ‘de klant’ goed in het vizier is van alle processen die gaande zijn. Immers, de klant zal uiteindelijk steeds kiezen of hij / zij duurzaam opgewekte energie wil gebruiken of fossiele of kernenergie. En of die klant in Nederland opgewekte duurzame energie wil kopen of zelf opwekken of dat de energie via certificaten, bijvoorbeeld van waterkrachtcentrales in Scandinavië ook ‘goed genoeg’ is. Er zijn een paar onderwerpen die hierin extra onze aandacht vragen:
1. 2. 3. 4.
Transparantie Belangenbehartiging Keuzevrijheid Kostenverdeling
1. Transparantie Op gebied van transparantie doemen vragen op als: Hoe kan het zijn dat er in besloten werkgroepen zonder inhoudelijke tussenrapportages wet- en regelgeving wordt voorbereid, terwijl er op procesniveau wel doorlopend bijeenkomsten door ministeries worden georganiseerd zonder de echte inhoud vrij te geven? Hoe houdt de Raad van State haar expertise actueel in een zo dynamische markt en welke bureaus en kennisinstellingen adviseren die RvS weer op basis van welke praktijkervaring? Hoe voorko-
Fictie of werkelijkheid voor offerte aan toekomstige energieklant? Wacht de klant in de verdere vercommercialisering van de energievoorziening een soortgelijke situatie als met telefonie? U koopt na eindeloos wikken en wegen en vergelijken van websites nu voor periode x via contract y een pakket energie, dat bestaat uit: x kwp grijze stroom tijdens uren dat er geen wind is en waarop de fabrieken volop draaien (let op dat u dan vooral niet uw wasmachine dan moet laten draaien, dat worden zeer dure wasjes!); x kwp tijdens de periode dat de zon schijnt en bij regen ontvangt u x kwp elektriciteit van de waterkrachtcentrale uit Noorwegen. Als u over uw contract heen gaat, dan heeft u de keuze tussen het krijgen van een boete of het automatisch in de over-
schrijdingsperiode ontvangen van kernenergie uit Frankrijk tegen … Qua warmte wordt u in dit contract ingeschaald op x grijs gas en x groen gas. Als alternatief bieden wij u aan dat u aangesloten kunt worden op ons warmtenet, waarbij u kunt kiezen tussen via groen gas opgewekte warmte of warmte uit afvalverbranding. Als u vindt dat we minder afval moeten verbranden, maar meer grondstoffen uit het afval moeten recyclen, dan heeft u de mogelijkheid om te kiezen voor kleinschalig opgewekte warmte uit mestverwerking of uit kleinschalig of grootschalig verwerkte plantaardige reststromen, al dan niet na onttrekking van de waardevolle chemicaliën door de industrie en al dan niet verwerkt als bij- en meestook in de kolencentrale die ofwel warmte hergebruikt, ofwel warmte loost op zee, ofwel CO2 onder de grond stopt.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
men we dat adviseurs zich (te veel?) laten leiden door het selecte gezelschap van geïnterviewde bedrijven als andere bedrijven niet uitgenodigd worden om ook inbreng te geven? Immers, het woord ‘’marktconsultatie’’ dekt al gauw de vermeende lading van transparantie… Welke vakkennis hebben de Tweede Kamerleden en hun medewerkers kunnen opdoen op deze zeer complexe materie en hoe kan voorkomen worden dat de overmacht van de fossiele lobbyisten de opinies en beslissingen van de Tweede Kamer bovenmatig beïnvloeden? Wat kan de duurzame energiesector doen aan kennisontwikkeling en beïnvloeding om de belangen van de duurzame opwekking in Nederland zo hoog mogelijk op de agenda te houden c.q. te zetten? 2. Belangenbehartiging Tijdens de vele bijeenkomsten blijkt het ingewikkeld om de stem van de klant / eindgebruiker boven water te krijgen. Uiteraard is er niet ‘1 klant’, maar er zijn vele klantgroepen. Interessant is om te zien dat enkele grote steden steeds meer energiearmoede constateren, zoals het concentreren van warm houden in de winter van slechts 1 kamer in plaats van een groter deel van de woning. Ook hebben steeds meer burgers moeite om hun energierekening (tijdig) te betalen. Of het niet voor elkaar krijgen om de voorinvestering voor eigen isolatie en/of duurzame opwekking te regelen, zodat ‘’goedkoop’’ op korte termijn ‘’duurkoop’’ op langere termijn wordt. Een belronde langs organisaties als Consumentenbond, vakbeweging, Woonbond, De Arme Kant van Nederland, de Vereniging Eigen Huis,
Pagina 19
E-Decentraal, Setnl, NederlandKrijgtNieuweEnergie en ODE leverde het beeld op dat al die organisaties moeite hebben om zich op te werpen als ‘dé belangenbehartiger’ van de toekomstige energieconsument. Desgevraagd blijken ook diverse ministeries, de milieubeweging en de NMA/Energiekamer de vraag over ‘wie behartigt de belangen van de klant?’ niet gemakkelijk te kunnen beantwoorden. De Duurzame Energie Koepel werpt zich op als belangenbehartiger voor bedrijven en organisaties die zich bezighouden met duurzame energieproductie. Hierbij hebben we belang bij het hebben van goede gesprekspartners van alle stakeholders, zodat er een gezonde markt ontstaat en de belangen van allen in de energietransitie evenwichtig vertegenwoordigd zijn. Dat lijkt ons ook aan de people-kant een duurzame zaak. Tijd om de eindgebruikers opnieuw te groeperen. 3. Keuzevrijheid Hoe kijkt u als lezer aan tegen het geschetste beeld in het kadertje op de vorige pagina? Fictie of werkelijkheid? Wat betekent dit voor de keuzevrijheid van klanten en bovenal voor de transparantie van het hele systeem? Praat mee met Monique J. van Eijkelenburg, Directeur Strategie Duurzame Energie Koepel op LinkedIn Duurzame Energie Koepel / algemeen over dit artikel of e-mail naar
[email protected], twitter mjvaneijkelenbu. 4. Het onderwerp ‘’kostenverdeling/socialisering van netkosten’’ wordt in Signaal nr. 5 besproken.
Evenement Groene Golflengte 201 2 Het evenement Groene Golflengte 2011 heeft nieuwe denkrichtingen en samenwerkingen opgeleverd voor natuur en landschap, met lovende reacties van deelnemers en betrokkenen. Dit jaar gaan we baanbrekend werk verzetten als het gaat om de rol die natuur heeft in relatie tot energie en gezondheid. Er is veel te halen, te brengen en te winnen. Initiatiefnemer Alterra Wageningen UR organiseert op 5 en 6 september 2012 in samenwerking met Staatsbosbeheer en GreenAlert een aantal masterclasses rondom de thema’s Biobased Energy en Gezondheid & Natuur. Inspelend op de actualiteit van de verkiezingen op 12 september dit jaar volgt op 5 en 6 september in het zendgebouw aansluitend een verkiezingsdebat over groen beleid. We laten er geen gras over groeien. Op woensdag 5 september gaat het van 10.00 – 17.00 uur over Biobased Energy. Bij het onderhoud van het landschap komen veel bijproducten vrij, die vaak tegen betaling worden afgevoerd. Deze biomassa heeft waarde. Investeerders en ondernemers ontdekken steeds vaker mogelijke verdienmodellen. U hebt de keuze uit de volgende masterclasses: • Energiegewassen op braakliggende gronden • Verwaarding van gras en kruiden • Verwaarding van hout • Ontwikkelen van de biomassa keten
Deelnemen kan na inschrijving via de Masterclasses. De kosten zijn €50,- (koffie, thee, lunch en borrel) voor een hele dag. Inschrijven na 20 augustus kost €70,-. Studenten kunnen gratis aan de dag deelnemen maar moeten zich wel inschrijven. Deelname aan de Groene Arena is gratis. inschrijven Masterclass woensdag 5 september. inschrijven Masterclass donderdag 6 september. Het evenement wordt gehouden in het Zendgebouw van Radio Kootwijk, Radioweg 1 te Apeldoorn.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 20
KORT NIEUWS ***KORT NIEUWS ***KORT Handelsmissie duurzame energie naar Vietnam
Planbureau: vergroening economie keihard nodig
Hoort u graag welke vergassing- en verbrandingstechnologieën nodig zijn in Vietnam voor de omzetting van biomassa naar bio-energie? Ziet u graag met eigen ogen hoe de keten van biomassa productie en transport naar de opwekking en distributie van energie georganiseerd is? Bent u nieuwsgierig naar de impulsen van de Vietnamese overheid aan aanbieders van duurzame energiesystemen? Neem deel aan deze marktverkenningsmissie van Agentschap NL en Cleantech Holland naar Ho Chi Minh City en Hanoi van 12 tot en met 17 november 2012.
Vergroening van de economie is een grote en noodzakelijke opgave voor Nederland. Dit vraagt een hervorming die zeker zo groot is als de hervorming van de woningmarkt en het houdbaar maken van het pensioenstelsel en de zorg. Vergroening levert een structurele versterking op en een ticket voor een toekomstbestendige Nederlandse economie. Dat is nodig gezien de verwachte verviervoudiging van de wereldeconomie in de komende veertig jaar en de daaraan verbonden ecologische effecten en toenemende schaarste aan grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen.
Deze missie kent een maatwerk programma voor onder andere (toe)leveranciers van energiesystemen, leveranciers van chemische en thermische verbrandingsinstallaties, energiebedrijven, exploitanten energiesystemen, ingenieurs- en adviesorganisaties en onderzoeksinstituten. Agentschap NL heeft over de kansen voor Nederlandse bedrijven een rapport gepubliceerd. Daarin staat dat de Vietnamese overheid heeft besloten om het huidige aandeel van biobrandstoffen in het totale energieverbruik (thans 1%) te vervijfvoudigen (naar 5%) in 2025. Er is daardoor een grote vraag naar (certificerings) kennis, (proces)technologie en machines, zowel bij de Vietnamese overheid als bij private ondernemingen.
Dat stelt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een vorige week uitgegeven publicatie. PBL stelt dat het van belang is dat de Nederlandse overheid een duidelijk vergroeningsperspectief schetst voor burgers en bedrijven. Andere belangrijke voorwaarden zijn verdere vergroening van het belastingstelsel, het afschaffen van milieuschadelijke subsidies en dynamische regulering gericht op schone technologie. Groene groei vraagt om strategische beleidskeuzen van de overheid. Een lange adem en consistent beleid voor de lange termijn zijn hierbij van belang. Randvoorwaarden voor vergroening van de Nederlandse economie zijn: ● De verdere vergroening van het belastingstelsel, waardoor de verborgen milieukosten beter in de prijzen tot uitdrukking komen. Dit maakt investeren in schone en efficiënte technologie aantrekkelijker en verspilling en vervuiling juist duurder. Dit kan bijvoorbeeld door de invoer van een kilometerheffing voor vrachtverkeer in Nederland, vergelijkbaar met het Duitse systeem (LKW MAUT). ● Het afschaffen van milieuschadelijke subsidies. Dit kan een bedrag tot 10 miljard euro opleveren en leidt tot vermindering van milieudruk. Voorbeelden zijn lage of ontbrekende accijnzen op brandstoffen voor de luchtvaart en scheepvaart, en de fiscale vrijstelling voor woon-werkverkeer. Afschaffing van zo’n voordeel vergt een politieke afweging. Bij de luchtvaart en scheepvaart is een internationale aanpak noodzakelijk. ● Dynamische normstelling maakt het mogelijk eisen aan schone technologie in de tijd aan te scherpen en innovatieve bedrijven te belonen met een kostenvoordeel. ● Duurzame innovatie leidt tot nieuwe mogelijkheden om energie en materialen efficiënter te benutten en helpt om reeds bestaande efficiënte technieken massaal in te zetten. ● Groene groei vraagt ook om het beter benutten van de maatschappelijke energie (zie het PBL-rapport De Energieke Samenleving). Green Deals zijn een mooi voorbeeld van gericht werken aan het oplossen van concrete belemmeringen in de praktijk. Het verder ontwikkelen en verbreden van de Green Deals, van energie naar andere materialen en voedsel, lijkt zinvol.
Programma Deze missie geeft u in korte tijd inzicht in de structuur, technologische ontwikkeling, financiering en stimulering van biomassa en duurzame energiesystemen in Vietnam. Het programma bevat een tweetal workshops/seminars, collectieve matchmaking, projectbezoeken, overheidsbezoeken en netwerkrecepties. Hierdoor komt u direct in contact met relevante partijen. Aanmelden Interesse? Meer info: Nicole de Borst, Vereniging FME - CWM, afdeling Internationaal Ondernemen (E:
[email protected]). Voor meer informatie over het programma kunt u contact opnemen met William Sanchez, Business Development Manager, (E:
[email protected], T: 079 3531295).
Zie www.pbl.nl voor de gehele publicatie.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 21
EstafetteColumn Kinken in de duurzame kabel DOOR CLARA VAN DER ELST
H
et behalen van de doelstelling van 14% duurzame energie in 2020 is voor Nederland nu al heel moeilijk geworden, zo blijkt uit recent door Rabobank uitgevoerd onderzoek. Volgens onze voorspelling komen we rond de 9% uit met doorkabbelend beleid. We verwachten dat de komende jaren scherp duidelijk zal worden in welke mate we achterlopen bij een realistische planning, zoals die bijvoorbeeld is neergelegd in het Nationaal Actieplan voor Duurzame Energie. Maar waar komt dat nu door? We waren er niet laat bij met de MEP regeling indertijd, vergeleken bij andere EU-landen. Er kwam een eerste kink in de kabel al in het gat tussen het einde van de MEPregeling in 2006 en de start van de SDE in 2008, wat op zichzelf al voor een aantal jaren vertraging zorgde.
De bezwaren op de SDE-regelingen tot en met 2011 hebben er toe geleid dat van het cumulatief beschikbare budget tussen 2008 en 2011 van 9 miljard pas in totaal 80 miljoen is uitgegeven. Het bovenstaande is echter allemaal terugkijkend en daarom ‘crying about spilt milk’. SDE (+) gebudgetteerde capaciteit excl. offshore wind, 20082010 MW
2.500 2.000 1.500 1.000
En dan is er volgens onze analyse ook nogal wat mis met de voorbije SDE-regelingen zelf. De structuur zelf is te vaak gewijzigd, wat leidt tot onderbroken planningen bij investeerders. En er is te weinig ingezet op wind op land, al lange tijd een van de goedkoopste oplossingen. Daarnaast hebben wel toegekende windprojecten veel vertraging opgelopen door omgevingsbezwaren. Vooral de laatste jaren is er veel subsidie –op papier- toegekend aan de biomassa en biogas. Hier zitten verschillende nadelen aan. Voor biogas geldt, dat de kosten van grondstoffen en de operationele kosten in de realiteit aanzienlijk hoger zijn dan begroot. Veel vergisters met subsidie kunnen daarom uiteindelijk niet gebouwd worden, omdat ze niet rendabel zijn. Vaak wordt over het hoofd gezien, dat energie uit biomassa een heel andere kostenstructuur kent dan zon, wind en geothermie, met een veel lagere vaste kostencomponent en een veel hogere variabele, vergelijkbaar met fossiele energie. Hoewel het voordeel van biomassa een grotere leveringszekerheid is, is het nadeel een hoger financieel risicoprofiel, door minder goed voorspelbare kosten. Daarnaast betekent dit ook dat eenmaal behaalde vooruitgang in het percentage duurzame energie zo weer terug kan vallen: als de kosten te hoog worden wordt er naar een andere soort overgeschakeld. Ook is het de visie van de Rabobank dat de kosten van organische grondstoffen over de lange termijn genomen zullen stijgen. De recente maiscrisis in de Verenigde Staten is een duidelijk voorbeeld, dat ook de ‘food versus fuel’ discussie weer aanwakkert. Het blijft een moeilijke discussie: waarom mag je wel vlees eten, vele malen inefficienter dan vegetarisch, maar niet op ethanol rijden? De biomassa zal ook geïmporteerd moeten worden; daar loopt zelfs een groot agrarisch land als Polen nu tegenaan. Maar: alleen al vanuit kostenoogpunt heeft het meer zin om in te zetten op zonne- en windenergie, technologieën die veel meer potentieel bieden voor kostenverlagingen.
500 0 2008 Completed
2009 Forecast realisation
2010 Out of the pipeline
Bron: AgentschapNL jaarberichten SDE 2009-2011; Rabobank, 2012
Zetten we nu nog zwaar en consistent in op duurzame energie, dan kunnen we nog een heel eind richting de 14% komen. Dan moeten we wel op zo’n beetje alles inzetten: nieuwe subsidierondes voor offshore wind; betere planningsprocedures voor wind op land in combinatie met vergoeding voor omwonenden; voorlichting over zonne-energie; subsidiering voor zonne-energie op schaal en, onvermijdelijk, biomassa-bijstook. In de sector in Nederland wordt beargumenteerd dat een dergelijke omslag niet kan plaatsvinden zonder nog aanzienlijke kosten voor opslag van elektriciteit en betere verbindingen te maken. Aan de andere kant is het verbazingwekkend dat Duitsland, met een in zekere zin inferieur netwerk in vergelijking tot Nederland, in het eerste halfjaar van 2012 al gemiddeld 25% van de elektriciteit duurzaam heeft behaald, zonder dat de echt grote investeringen al hebben plaatsgevonden. De vraag daalde daarbij licht met 1,4% als gevolg van de economische crisis. Het netwerk begint in Duitsland te kraken, maar in Nederland kunnen wij nog een forse stap van 15% zetten voor we überhaupt zover zijn. En daarna kunnen we toch de prijsstructuur veranderen, waarom zouden we niet meer betalen voor nachtstroom dan voor dagstroom, als de onderliggende structuur dat vereist? Maar dat er grote veranderingen op stapel staan, is iedereen duidelijk. En iedereen, met name het individu, kan hier aan bijdragen, door de juiste keuzes te maken. Clara van der Elst is werkzaam bij Renewable Resources van Rabobank International
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
KORT NIEUWS ***KO CPB Policy seminar "Is er een uitruil tussen 'vuile' import en 'schone' innovatie?" Donderdag 20 september geeft Svetlana Batrakova (London School of Economics) een presentatie tijdens een Policy Seminar van het Centraal Planbureau met als titel "Is there a trade between 'dirty' imports and 'clean' innovation?" Op dit moment worden onder 400 Ierse bedrijven de gevolgen onderzocht van de handel met minder gereguleerde landen door bedrijven die actief willen zijn 'schone' technologie. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat een hoger aandeel van 'vuile' invoer uit BRIC-landen het aantal bedrijven dat wil innoveren in de 'schone' technologieën aanzienlijk doet dalen. Het wordt geschat op een daling van 8%. Dit suggereert dat importerende bedrijven minder kans hebben om op milieubeleid te reageren door de ontwikkeling van schone technologieën. Dit betekent ook dat er niet alleen weglekeffecten qua banen en CO2-emissies te verwachten zijn op de korte termijn, maar ook op de lange termijn. Tijdstip: 13.00-14.00 uur Locatie: CPB-kantoor, Van Stolkweg 14, Den Haag
Grootverbruikers energie betalen het minst Elektriciteit is in het eerste kwartaal van 2012 voor huishoudens 6 procent duurder geworden, zakelijke grootverbruikers zijn juist minder gaan betalen. De aardgasprijs is het afgelopen jaar met zo’n 10 procent gestegen, voor zowel huishoudens als voor zakelijke grootverbruikers. Inmiddels betalen huishoudens tweemaal zoveel voor elektriciteit en gas als zakelijke grootafnemers. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De gemiddelde prijs per gigajoule aardgas schommelt fors per kwartaal. Met name bij huishoudens, die aardgas vooral gebruiken voor het verwarmen van hun huis. In de winter is die gemiddelde prijs lager dan in de zomer. Er worden vaste kosten in rekening gebracht bij huishoudens en variabele kosten, die afhangen van het verbruik. Het vaste deel in de eenheidsprijs neemt af naarmate het verbruik groter is. Huishoudens betalen voor elektriciteit een tweemaal hogere prijs dan zakelijke grootverbruikers. Per kwartaal schommelt de gemiddelde prijs per kilowattuur elektriciteit echter niet zoveel, ook niet bij de huishoudens. Elektriciteit wordt, anders dan aardgas, nauwelijks gebruikt voor verwarming.
Signaal lezers zijn uitgenodigd om te reageren op de ontwikkelingen in de duurzame energiesector via de LinkedIn groep Duurzame Energie Koepel
Pagina 13
Naast de brancheverenigingen zijn de volgende bedrijven deelnemer van de Duurzame Energie Koepel
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 23
OVER STICHTING DUURZAME ENERGIE KOEPEL
De Duurzame Energie Koepel is in 2002 opgericht en heeft tot doel de toepassing van duurzame energie in Nederland te bevorderen en te stimuleren. De stichting richt zich met name op het vergroten van de invloed op de politiek en de beleidsmakers ten gunste van duurzame energie en houdt zich bezig met directe (generieke) belangenbehartiging van de duurzame energiesector. In eerste instantie ligt het accent op Nederland, maar daarnaast, mede via EREF en EREC, ook op Europa. Het uitgangspunt hierbij is dat alle vormen van duurzame energie noodzakelijk zijn om de (inter)nationale doelstellingen ten aanzien van het gebruik van duurzame energie, het beperken van de uitstoot van CO2 en het beperken van de milieubelasting ten gevolge van de energievoorziening te realiseren. De deelnemende brancheorganisaties vertegenwoordigen ruim 450 bedrijven en instellingen op het gebied van duurzame energie en vormen daarmee een krachtige vertegenwoordiging van de sector. De voorzitters van de aangesloten brancheverenigingen vormen het bestuur van de stichting. Daarnaast kent de Duurzame Energie Koepel een visievormende deelnemersraad waarin bedrijven en organisaties zitting hebben. De verschillende brancheverenigingen voor duurzame energietechnologieën die zijn vertegenwoordigd in de Duurzame Energie Koepel zijn:
Zonne-energie Vereniging Holland Solar
Windenergie Vereniging Nederlandse Wind Energie Associatie
Warmtepompen Bio-energie
Dutch Heat Pump Association
Stichting Platform Bio-Energie (PBE)
Koude- en warmte-opslag Vereniging Bodemenergie NL
Energie uit Water Vereniging voor Energie uit Water (EWA)
DEELNEMER DUURZAME ENERGIE KOEPEL WORDEN? Herkent u de filosofie van uw bedrijf of organisatie in onderstaande doelen van de Duurzame Energie Koepel? Wilt u bij politici en beslissers in Europa en in Nederland het geluid over hernieuwbare energie (inclusief decentrale opwekking) laten horen? En wilt u dat de belangen behartigd worden vanuit een positie waarin geen enkele afhankelijkheid bestaat van overheidsgelden? Vraag dan een gesprek met het bestuur aan over de mogelijkheden om toe te treden tot het selecte visievormende deelnemersberaad van de Duurzame Energie Koepel. Mail naar
[email protected] of bel 030-2340503. Het doel van de stichting is het bevorderen van de toepassing van duurzame energie en alles wat hiermee (in)direct verband houdt.
COLOFON
Definitie duurzame energie
Duurzame Energie Koepel
geen negatief effect of schade voor toekomstige generaties;
Korte Elisabethstraat 6
de bron is onuitputtelijk of hernieuwbaar;
3511 JG UTRECHT
de conversieprocessen passen binnen de maatschappelijk aanvaarde milieunormen.
Doelstellingen Duurzame Energie Koepel
creëren van een maatschappelijke omgeving waar duurzame energieproducten en -diensten kunnen worden afgezet die de continuïteit van de branche verzekert en zorgt voor groei;
evenwichtig beïnvloeden van de beleidsmakers;
integreren van duurzame energie in landelijke, stedelijke en offshore omgeving.
contact: 030 234 05 03
[email protected] www.dekoepel.org Redactie:
Monique van Eijkelenburg (Directeur Strategie)
[email protected] Twitter: @mjvaneijkelenbu
Potentiële deelnemers
Harmen Weijer, www.weijercommunicatie.nl
koepelorganisaties die een collectief belang behartigen voor duurzame energietechnologieën; bedrijfsmatig betrokken rechtspersonen.
Irene Hebbes,
[email protected]