12 NOVEMBER 1943
DERDE JAARGANG
NUMMER 16
O R G A A N VAN HET N E O E R L A N D S C H E A R B E I D S F R O N T /•*'
'"%
WORDT
GRATIS
TOEGEZONDEN
AAN
ALLE
LEDEN
VAN
HET
N.A.F.
VERSCHIJNT TIJDELIJK OM DE 14 DASEN Abonnementsprijs voor niet-leden: ƒ 1.25 per half jaar. Adres van redactie en administratie: P. C. HOOFTSTRAAT 178. — Telefoon 29777 en 22681.
NEEM EIGEN LOT IN EIGEN HAND Wie mocht meenen, dat in ieu Nederlandschen werker geen vurig verlangen naar sociale rechtvaardigheid leeft, slaat de plank danig mis. Wie denkt, dat het den doorsnee-werker alleen maar te doen is om een maximum-verdienste bij een minimum-werkttjd. geeft blijk, den aard van den Nederlandschen mensen geenszins te kennen. Luieren en lekker eten mogen dan voor een bepaald slag lieden een hoogst bereikbaar „Ideaal" beteekenen — voor het Ideaal van den Nederlandschen werker gelden — gelukkig! — heel andere maatstaven. Werkschuw Is de Nederlander niet. Integendeel. Hij kan eerst gelukkig zijn, wanneer hij den zijn ras-eigen dadendrang in zrjn arbeid kan uitleven. Maar dan moet het belang van zijn persoon en zijn arbeid ook erkend en beloond, en moeten de voorwaarden geschapen zij n. waarop hij zijn arbeid op de best mogelijke manier kan verrichten. Dan- is hij bereid, de plichten der gemeenschap na te komen, doch zijn ingeboren rechtvaardigheidsgevoel eischt dat die plichten dan ook inderdaad gemeenschappelijk, d w.z over de geheele linie nagekomeri worden. En naast geliike plichten eischt hij gelijke rechten. Kortom, zijn kop is helder en zijn knuisten zijn sterk maar' hij eischt sociale rechtvaardigheid. Daarop heeft hij recht en hij heeft altijd getracht dit. te verkrijgen, of hij nu rood of roomsen, of nog anders was. Het is hem in Nederland niet gelukt dit, recht te verkrijgen; kon hem ook niet gelukken bij de kakelbonte verdeeldheid en onderlinge tegenstrijdigheid van het demo-liberale systeem. Toen kwam de oorlog en allen kletspraatjes ten spijt laaide de vlam van verlangen naar sociale rechtvaardigheid, die in het hart der werkers was blijven branden — en nog brandt! — hoopvol op. Maar sociale rechtvaardigheid komt niet uit de lucht vallen — ook niet tijdens een oorlog. En inplaats van nu de kans aan te pakken en nu, tijdens den oorlog nog, het fundament te leggen voor da verwezenlijking van een langgekoesterden wenschdroom, worden vele werkers moedeloos en zeggen: „Jan Boezeroen is altijd de dupe geweest en zal altijd wel de dupe blijven", of „We zijn altijd geschopt en we
zullen altijd wel geschopt worden. Ja, wie zoo redeneer* vraagt om geschopt te wordea en wil zelf de dupe blijven! Wanneer men in het water valt en begint met te zeggen.: „Ik doe niets, want lic kom er toch niet uit", dan verdrinki men beslist! Evenzoo kan men in alle eeuwigheid naar soclala rechtvaardigheid blijven verlangen, zonder dat het verwezenlijkt wordt, wanneer men er niets voor wil doen, omdat ..hettoch-wel-zoo-zal-blijven". Ja* dan blijft het zeker zoo! Niemand zal ontkennen, dal dank zij het werk der pioniers van het socialisme veel voor den werker verbeterd is. Dia pioniers lieten Gods water oot niet over Gods akker loopen. Zij vochten met inzet van alla krachten voor hun ideaal. Oofc in oorlogstijd, toen dat ideaal verder verwijderd leek dan ooit! Dit laatste mogen diegenen in hun ooren knoopen, die thans zeggen: „Na den oorlog, dan zullen wij een socialistische gemeenschap stichten". De dag van heden is echter niet gegeven, om ongebruik» voorbij te laten gaan, en wie met de armen over elkaar geslagen op het einde van den oorlog wil wachten, om dan ook eens een duit in het zakje tö doen. is' een idealist van den kouden grond! Levensgeluk en sociale rechtvaardigheid worden een volk: niet in den schoot geworpen, doch moeten door den socialen wil — niet slechts van een „klasse", doch van het geheel» werkende volk — tot wasdom (Teekening Koekkoek) komen. De Nederlandsche werker v/eet, dat hij noch uit het plutocrat'sche Westen, noch uit het bolsjewistische Oosten sociale rechtvaardigheid behoeft te verwachten. Daarvoor denkt hij — in tegenspraak tot elk ander geleuter — Goddank nog-nuchter genoegt. Wie echter in den hoek blijft zitten, waar de klappen vallen, moet niel klagen, als hij bont en blauw geslagen wordt. Wie daarentegen niet alleen over sociale rechtvaardigheid wil droomen, maar met daden wil helpen verwezenlijken, toone zijn goeden wil en strijde daarvoor mee In het Nedei;» landsche Arbeidsfront.
GOEDE BEROEPSONTWIKKELING VOOR IEDEREN WERKER Grootsch opgezette leergangen van het Arbeidsfront Wie kent hem niet meer — den achter ons llggenden tijd met zijn leger van werkloozen en zijn schreeuwend gebrek aan geschoolde vakarbeiders? Wonderlijke tegenstrijdigheid? Niet zoo wonderlijk als op het eerste gezicht wel lijkt. Is het wonderlijk, dat in een tijd, waarin de arbeider tot „proletariër" verlaagd en de arbeid als iets minderwaardigs beschouwd werd, de werker liever krom ging liggen, om zijn kinderen te laten studeeren voor alles en nog wat, als zij hun brood maar niet met handenarbeid zouden hoeven te verdienen? Is het wonderlijk, dat zij, die wel een vak leerden, -omdat het geld om te studeeren ten eenen male ontbrak, zich niet in hun vak konden bekwamen, omdat er geen werk was? En zoo zij in het gunstigste geval wél werk hadden, niet door zelfstudie verder op konden komen, omdat zij de kosten voor zoo'n cursus niet konden opbrengen? Ja, wie de „kunst" verstond, zich met z'n ellebogen vooruit te werken, wie een bij zijn arbeidskameraden onbeminde, maar „linke" jongen was, kon nog wel eens iets bereiken, maar de werker, die zonder meer rustig zijn plicht deed, was in het algemeen gedoemd op het punt van uitgang te blijven staan. Zoodoende gebeurde het maar al te vaak, dat de juiste man niet In staat was, om op de juiste-plaats te komen. Begrijpelijkerwijs wordt het gebrek aan bekwame vakarbeiders in den huldigen tijd nog scherper gevoeld dan voorheen. Gelukkig gaan talloze werkers het belang van een goede beroepsontwikkeling inzien. Maar was het vóór den oorlog al moeilijk of onmogelijk, de kosten voor een cursus in beroepsontwikkeling op te brengen, thans zal dit voor de meeste werkers nog bezwaarlijker zijn. De weinige goede instituten voor zelfstudie, die Nederland telt, zijn niet goedkoop. Daarom was het een goede greep van het Arbeidsgebied Beroepsvorming en Bedrijfsleiding van Het Nederlandsche Arbeidsfront, door groots opgezette leergangen voor beroepsontwikkeling lederen werker, die over een gezond stel hersens en de noodige dosis doorzettingsvermogen beschikt, in de gelegenheid te stellen zijn vakkennis te vergrooten en daardoor op eigen kracht vooruit te komen. Hoe die leergangen dan wel in elkaar zitten? Ideaal! Want het onderwijssysteem van het Arbeidsfront leidt op zonder schoolbezoek, dus zonder het beroep te behoeven onderbreken. Bovendien is men niet gebonden aan plaats en tijd en — wat zeer
138)
Klaas kampte tegen een gevoel dat het midden hield tusschen walging en medelijden. Hoe kon een mensch in schafttijd zulke wijze zetten doen, en onder werktijö zich aanstellen als een amokmakende krankzinnige? Voelde hij nu enkel maar de pijn in z'n geblesseerde hand, en geen enkele wroeging over hetgeen hij, behalve aan deze machine, ook kapot maakte in gemoed en zieleleven van anderen. De pijn zou hij zelf moeten verdragen, niemand dan hij had daar hinder van, maar de verminking van het cylinderdeksel zou ten eeuwigen dage een ergernis blijven voor eiken machinist die deze prachtige machine te verzorgen kreeg. Met beleid en voorzichtigheid was"'er misschien nog iets goed te maken, overlegde Klaas, en hij begon met de pen van den hamer de diepe groeven van de onwijs groote letter F voorzichtig dicht te kloppen. Het gelukte maar ten halve. De opstaande braamkanten waren nog wel weg te drijven, maar de lompe koudbeitel was zoo diep In het blanke metaal gedrongen, dat de wanstaltige F wel niet meer te 'verdoezelen zou zijn. Zoo te zien, zou het wel altijd litteeken blijven. Aandachtig hamerde Klaas door om de verminking tot de kleinst mogelijke afmetingen terug te brengen... Dan schrok hij op van een nieuwen stroom verwenschingen,. gemeener en beleedigender dan hij tot dusver gehoord had. Op het looprooster stond de baas. Hij vloekte op alles wat tot de schepping behoorde, en inzonderheid op het akelige, miserabele, mislukte onderdeeltje daarvan dat, in elkaar gehurkt, aan het lagedruk-cylinderdeksel zat te prutsen. Veel had hij meegemaakt in z'n leven, maar nimmer had hij een debiel, 'n imbeciel, 'n zoo verdorven idioot meege-
belangrijk is — de kosten voor deze leergangen, die door de beste Nederlandsche leerkrachten op technisch gebied worden geleid, zijn voor lederen werker op te brengen! Begonnen is met de vakken Werktuigbouwkunde, Electrotechniek, Luchtvaart, Automobieltechniek, Weg- en Waterbouwkunde, Burgerlijke Bouwkunde, Gemeente-administratie en Sociale Verzekering, terwijl binnenkort de vakken Scheepsbouwkunde en Textielfabricage zullen volgen. De te bestudeeren leerstof, welke geheel in over^. eenstemming is met die. welke op technische en vakscholen wordt gedoceerd, wordt den cursist in den vorm van gedrukte lessen wekelijks toegezonden. De leergangen staan voor iedereen open. Niet alleen beginnelingen, doch ook zij, die reeds min of meer in een bepaald beroep geschoold zijn, kunnen aan de cursussen deelnemen en zoo zij dit verlangen, kan voor hen een leerplan worden samengesteld, dat aansluit op een speciale vooropleiding of aan reeds verworven kennis. Dat er een dringende behoefte aan deze leergangen bestaat, blijkt uit het succes, waarin de leergangen zich thans reeds — vooral bij de Nederlandsche werkers in Duitschland; waar het Arbeidsfront met de leergangen begonnen is — kunnen verheugen. Wie belangstelling heeft voor de leergangen van het Arbeidsfront en het verlangen in zich voelt om vooruit te komen, verzuime niet de aigemeene prospectus voor beroepsontwikkeling door zelfstudie en individueel onderwijs aan te vragen. Deze prospectus, die antwoord geeft op alle vragen, welke aangaande de leergangen kunnen rijzen, zijn kosteloos verkrijgbaar aan alle provinciale bureaux en plaatselijke kantoren van Het Nederlandsche Arbeidsfront.
De meerling van anderen Meerdere bedrijven konden in ons .land reeds vóór den oorlog als een voorbeeld van de juiste sociale opvatting gelden, zoowel ten aanzien van de samenwerking tusschen „hoog" en „laag", waarbij reeds de klassestrijd was overwonnen, als ten opzichte van de moderne sociale Inrichtingen. Doch zóó principieel, als dit in het Derde Rijk over de geheele linie geschiedde, daarvan was in geen land ter wereld sprake. In Engeland niet, waarvoor de maakt als die daar, — o heilige onschuld •—, In allen ernst merkteekens zat te slaan op een cylinderdeksel. Op 'n cylinderdeksel... gossamme...! Uiterlijk onbewogen, liet Klaas de beleedigende verwenschingen langs zich heen gaan. Ze deden hem niets.'Het zinde hem niet meer om nog tegenwerpingen te.maken, noch om het misverstand op te helderen door den waren schuldige aan te wijzen. Het liet hem koud wat ze van hem dachten. Wat zocht hij hier eigenlijk in dit gekkenhuis? Was dit een bestaan om naar te verlangen? Een werkkring om ziel en lichaam aan op te offeren? Moest hij zich als 'n koelie laten behandelen door een stel grootschreeuwers die. zooals de voorman, zelf geen klap verstand hadden van de heele beweging? Was dit het beloofde land? Ze konden het van hem cadeau krijgen. Niemand kon hem beletten om te gaan zooals hij gekomen was. en zijn voompmen om van deze vrijheid gebruik te maken, legde hij neer in het ééne woord: „Barst!" „Hè?" zei- de baas. „Stik met Je heele rotfabriek!" verduidelijkte Klaas. •• „Hoe dat zoo?" wilde de ander weten. „Je gaat toch niet weg, zeker? En die deksels dan?" „Man, loop naar de bliksem met Je cylinderdeksels!" brieschte Klaas. „Denk je nou. dat ik me door Jullie..." Hij snakte naar adem. ..Denk je dat ik me door jullie, vuile smerige ellendige stomkoppe...!" „Tuttuttut!" suste de baas. ..Man, maak Je niet zoo zenuwachtig! Waar sta je nou zoo voor te schreeuwen? Heb je mijn wel es zoo'n grooten bek op hoore zette? Laat je maat maar 'n paar stukke badding opzoeke. dan kan je ze daar op late zakke. En dan had ik graag, dat Je de lagedruk-zuiger d'r eerst effe uitplkte. As die baviane van de nachtploeg dat motte doen, dan komt er ook weer peen draad van terecht! Laatst, op de „Country" hebbe we 't meegemaakt..." Klaas Bakker wist niet of hij lachen of huilen moest om dezen gezagdrager die, alsof er niets gebeurd was, een verhaal begon over verongelukte bankwerkers en dito zuigerveeren. Door het alles doordringende lawaai, dat heele stukken, uit het verhaal wegveegde, was. het verloop niet tot in onderdeden te volgen, maar zooveel werd wel duidelijk, dat een baas van de buitenriioeg wel de meeste gesjochte was van allemaal. In tegenstelling met een baas van de binnenploeg..,
Oproep! Flinke Jonge arbeiders uit alle beroepen, die tusschen 16 'en 24 laar oud rijn en die de kracht in rich gevoelen het verder te brengen, kunnen door het Langemarck-Stndium hiertoe in staat worden gesteld. Vereischt wordt slechts, dat zij de lagere school met vrucht hebben doorloopen en dat zij de geschiktheid tot een verdere opleiding bezitten. Indien dit het geval blijkt te zijn, worden zij per l Maart 1944 in een van de Nederlandsche leergangen van het Langemarck-Studium opgenomen en ontvangen daar de vooropleiding, die hen tot verdere studie aan een M.T.S., een Nijverheidsschool, een Academie voor Beeldende Kunsten, een Middelbare Land- of Tuinbouwschool, een Universiteit of Hoogreschool in staat moet stellen. De vooropleiding geschiedt in een van de buitenverblijven van het Langremarck-Studinm in het Harzgebergte, terwijl de verdere vakstudie o.a in Heidelberg, Koningsbergen en in bijzondere gevallen ook in Nederland kan plaats vinden. Voor hen, die niet over eigen middelen beschikken, is de geheele opleiding kosteloos. Zij, die voor plaatsing- in dezen leergang in aanmerking willen komen, kunnen nadere bijzonderheden omtrent den duur der studie enz. aanvragen bij het Langemarck-Studium, Waalsdorperweg 12, Den Haag:. Ook aanmeldingsformulieren kunnen bij dit adres worden verkregen. opzienbarende rondreis in nationaal-soclalistisch Duitschland van den hertog van Windsor — na diens aftreden — en vergezeld van de hertogin, wel voldoende aanwijzing was. Maar ook in ons land niet. Bij een bezoek aan de groote bedrijven In Duitschland is men er dikwijls door getroffen, hoe zelfs nu, in vollen oorlogstijd, nu de omstandigheden dus wel zeer ongunstig zijn, toch — beter gezegd juist daarom — steeds er op wordt aangedrongen alle krachten in te spannen om tot een menschelijke verhouding tusschen den bedrijfsvoerder en zijn menschen, zijn arbeiders te komen. Immers niet alleen redenen van doelmatigheid mogen hem er toe brengen, zijn menschen behoorlijk te behandelen, doch krachtens zijn opdracht als leider van menschen moet hij hiertoe overgaan. En dan zal de bedrijfsvoerder vanzelf zien, dat ook zijn materieele belangen in betere handen zijn dan ooit. (Haaffsche Post) „Jij hebt toch ook wel es in den winkel gewerkt?" viel de verteller zichzelf in de rede. „Winkel?" peinsde Klaas. Wat moest ie daar nu weer op zeggen? „Winkel, zeg je?" „Moet je zoo'n onnoozele snuit zien!" blafte de werkmeester. „'t Schaap weet niet wat 'n winkel is! Houë zoo maar, hoor Krelis! Je ben, verdomme, nog linker asdat ik gedacht had! Loop es effe mee. dan zal ik Jou es wat anders vertelle!" Hij klom naar boven, gevolgd door Klaas, die minder dan ooit, wist wat hij er van denken moest. Het was hem niet mogelijk een verklaring te vinden voor het vreemde gedrag van hen, die hier de leiding gaven, of althans daartoe aangewezen waren. Wat hij tot dusver in luttele uren beleefd had, was niet bijster geschikt om hem 'n hoogen dunk te geven van de technische en andere bekwaamheden van deze leidinggevers. Ze waren stapelgek, of ze deden maar zoo. Zwijgend gingen de mannen trap op trap af; over het kuildek dat schier onbegaanbaaj; was door den chaos van ordeloos neergesmeten balken, slangen en staaldraden, en waar het verblijf tot een kwelling werd door den adembenemenden stank van rottend keukenafval en zuurruikende etensresten, die tegen het scheepsboord tot een kleffen, metershoogen berg waren aangegroeid; langs nog een trap, omhoog naar het achterdek waar de baas 'n rustig plekje zocht om hun onderbroken gesprek ongestoord voort te kunnen zetten. Hij vond dit in het groote dekhuis bij de nog warm aanvoelende stuurmachine en, na een speurtocht langs de geopende patrijspoorten, overblufte hij Klaas met de rechtstreeksche vraag: „Heb Jij vroeger bij Hulskes gewerkt?" (Wordt vervolg a i
T I J D S C H R I F T E N WERKEND VOLK. Een nieuwe geest van eendracht, solidariteit en offerzin wordt vaardig over fLe Europeesche jeugd, die, de fouten harer vaders vermijdend, een nieuw Europa zal bouwen. Daarover vertelt het artikel „Jeugd van Europa1' in nr. 23 van Werkend Volk. Daarnaast bevat dit nummer een keur van interessante reportages en verhalen. Paul Ruscart besluit zijn reportage over de Vieux Port en Marseille met een opzienbarende onthulling over de geheimzinnige U.C.A.D.
WERKERS y'&n onzen tuct We plukken den dag H Is aardig gegaan met Kees van de brouwerij. Op de heenreis naar het ontspanningsoord was hij ons twee uur en 'n mlddagprakje vóór, en nu, na een week van in- en ontspanning, zijn we samen weer op weg naar de bewoonde wereld. Het zit er weer op. „Jammer!" vindt Kees, als we met groote stappen door den huiverenden morgen gaan. „Jammer...!" „Wat is d'r jammer, Kees? Dat et weer afgelópe is?" „Dat ook, ja... Wat zal 'k zegge... d'r is zooveel dat jammer is...!" aarzelt de reus. Dan valt er weer een stilte waarin zijn bonkende voetstappen wégdreunen als gaande over de bogen van een machtig onderaardsch gewelf. Het valt niet mee om op de/e wijze een gesprek te voeren. Kees is van huis uit al niet erg spraakzaam, en bij het door hem aangegeven marschtempo zijn breedvoerige • gedaehtemvisseUngeii ten eenen male uitgesloten. We hebben halswerk om hem bij te houden, reden waarom we zoo nu en dan een clandestien sukkeldraf,ie inschakelen om niet heelemaal voor gek achter hem aan te hollen. Oogenschijnlijk is onze brave bierbrouwer 'n tikje in de war vanmorgen, en beschouwt hij deze vrije wandeling naar het station als behoorende tot de verplichte ochtendgymnastiek waarvan hij in de afgeloopen week huiveringwekkende staaltjes te bewonderen gaf. Na de geslaagde hup-twee-drie periode van eiken morgen, waarna elke deelnemer plichtsgetrouw stond te dampen als een defecte gasgenerator, en het inruk-bevel als een verkwikkende lafenis in ontvangst werd genomen, startte Kees strijk en zet in de verkeerde richting om, in een geforceerden veldloop over greppels en kuilen, nog even z'n langen beenen de ruimte te geven. Gewoonlijk verdween hij daarna, behalve als onbetwist kampioen op alle afstanden, ootk nog als eerste in een der, door velen begeerde, badcellen. Het heeft er veel van weg of hij weer met z'n dagelijkschen veldloop bezig is. De weg daalt... het tempo blijft hetzelfde. De weg klimt langs een helling naar boven... Kees doet er nog 'n schepje op. Later we hopen dat er iets gebeurt waardoor dit waanzinnige marschtempo tot binnen redelijke ' grenzen wordt teruggebracht. Het is hcusch geen doen, zoo...! De weg klimt; de weg daalt. Rechts steekt het altijd-groene sparrebosch de zilverbedauwde kruinen in blauwig waas van teeren morgennevel; links ligt een deel van den bonkigen wolkenhemel als roerloos verzonken in het ongerepte spiegelbeeld van den groen-omzoomden vijver; recht vooruit is nog de weifeling van den wijkenden nacht die noode zich verdringen laat door het wonder dat, daar achter ons, in een fonkeling van rood en goud, langzaam ten hemel klimt. „Jammer!" zegt Kees, en hij zwenkt naar rechts om zich, tusschen een wirwar van laat-bloeiend heidekruid en dauwbesprenkelde braamstruiken een weg te banen naar de verten waar een eenzame heuveltop, in een mengeling van schaduw en zonneglans, stil te droomen ligt. Met gebogen rug en armen, werkt Kees zich omhoog langs de steile helling, en in /.ijn houding ligt een treffende gelijkenis met den eeuwenouden eik die daarboven het gekromde lijf en de knoestige armen ten hemel strekt als gereed tot een verbeten afweer tegen het striemend geweld der nooit versagende elementen. Evenals deze eenzame wachter op den heuveltop, heeft ook Kees den nacht der tijden doorleefd, en ook aan hem zijn de stormen van verleden en heden niet ongemerkt voorbij gegaan. Als we, tegen den stam geleund, hijgend en snuivend 'n welverdiend blaasje pikken, luisteren we hoe Kees, in simpele bewoordingen, vertelt van zijn jeugd die verdoezeld ligt in de grauwheid van een troosteloos verleden. Het zijn simpele woorden. Soms, als Kees zich afwendt om' het onvergelijkelijke vergezicht over akkers en bosschen, zaïidverstuivingen en heidevelden, diep in zich op te nemen, gaan enkele brokstukken van zijn opnieuw doorleefde herinneringen onbegrepen aan ons voorbij, doch zijn verhaal is er niet minder om. Het is zijn geschiedenis, en van zoovele duizenden met hem. De geschiedenis van een verknoeide jeugd waarin nimmer plaats was voor ontwikkeling, ontspanning, levensvreugde. Een jeugd waaruit alles verre werd gehouden wat wel tot het levensgeluk van de menschheid der toekomst , doch minder tot vermeerdering: van het persoonlijk bezit der enkelingen kon bijdragen. De jeugd die verknoeid werd
in moordenden kinderarbeid op steen- en porceleinfabrleken, donkere pakhuizen en zonlooze werkholen. De geschiedenis van een opgroeiend geslacht dat, zonder eenige kans op ontwikkeling, gedoemd werd zich met enkel de bloote werkknuisten, een weg te banen door het trieste, vreugdelooze, vijandige leven. Kees weet er van mee te praten. Hij heeft het alles doorleefd en overleefd. Zijn meer dan gewone veerkracht hielp hem door de kritiekste alter tijden en zijn hunkerend verlangen naar kennis, tezamen met een fijn rechtvaardigheidsgevoel en de bereidwilligheid tot het brengen van offers, waren de krachten die hem opstuwden tot in de voorste rijen van hen die den strijd aanbonden tégen alles wat het leven der werkers triest en -vreugdeloos deed zijn. De nieuwe tijd vond hem op zijn post. Hij stond als een rots in de branding, en juist door deze onverzettelijkheid was het geen geringe opgave om hem duidelijk te maken dat de strijd van allen tegen allen zinloos en nutteloos was, en plaats moest maken voor een harmonische samenwerking van de geheele volksgemeenschap. „Je kan me nog meer vertelle!" was Kees z'n opmerking geweest en, zonder bepaald vijandig te staan tegenover het nieuwe gebeuren was hij, ondanks alles, trouw gebleven aan oude vormen en gedachten. Hij gaat niet over ijs van één nacht. Maar ja, daar is hij nu eenmaal Kees voor. Je praat hem niet zoo gauw van de sokken. En toch... Er is iets veranderd in den gedachtengang van onzen bierbrouwer sinds hij in het be?in van deze week zijn intrede deed in het ontspanningsoord van het Ned. Arb. Front, Hij is in dit korte tijdsbestek, volgens z'n eigen woorden, eewaist, geplet en binnenste-buiten gekeerd. Oude theorieën zijn hè.m als droog zand uit de handen gegleden, oude gedachten hebben nieuwe vormen gekregen, en het lijkt hem of voor zijn'geestesoog een scherm is opgehaald waarachter de nieuwe wereld tot dusver angstvallig verborgen was gebleven. Hij heeft niet alleen heden en toekomst, doch ook zich/eU terug-
gevonden. Zijn koppig doordrukken Is geworden tot een doelbewust verder gaan op den weg die thans klaar en duidelijk voor hem ligt. Kees heeft een zware week achter den rug. Het is niet alles van 'n leien dakje gegaan. In vaak heftig verweer, en dan weer met de beminnelijke roekeloosheid van den goeden verliezer , heeft hij stelling na stelling moeten prijsgeven, maar meermalen nog is hij tot de verbijsterende ontdekking gekomen, dat al het nieuwe waar hij afwijzend tegenover stond, in eigen zieleleven, reeds jaren her, als onveranderlijke waarheid vorm en gestalte had verkregen. „Jammer!" zegt Kees, als hij nog eenmaal z'n blik laat gaan over het ongerepte paradijs dat, vanaf den heuvelvoet, uitgerold ligt naar wijde verten. „Jammer van die mooie wereld waar wij, as jonges zijnde, nooit in geleefd en nooit van gewete nebbe... Jammer van de tijd die we verknoeid hebbe met mekaar in de hare te vliege, want et is net zoo je zegt... as we mekaar 'n beetje begrijpe wille is et ook zóó bove water, en hebbe die koters van ons 'n pracht van 'n kans dat ze in 'n wereldje kome te wone waar wij nooit van hebbe durve droome..." Het zijn simpele woorden die gesproken worden onder den knoestigen eik, daar ergens tusschen hemel en aarde, het zou onjuist zijn om daar nog iets aan toe te voegen... Of het zou moeten zijn: „Kom op, Kees, daar gaan we!" B. B.
Wanneer dit nummer In Uw bezit gekomen is hebt U — of zult U binnenkort — een kaart ontvangen, waarin U uitgenoodigd wordt, op te geven welk vakblad U als maandelrjksche bijlage bij „Arbeid" wenscht t« ontvangen. Wij wijzen er nog eens op, dat dit vakblad kosteloos verstrekt wordt. Uit den naam van het blad kan een ieder opmaken, welk arbeidsgebied het bestrijkt. Men kan slechts één vakblad gratis toegezonden krijgen. Zij, die beroepshalve lezers zijn van het vakblad „Druk en Papier" ontvangen bovendien kosteloos het blad „Algrafiea". Op de rest kan men zich desgewenscht abonneeeren tegen den prijs van f 1.25 per half jaar per blad. Van reeds verschenen nummers kunnen geen exemplaren meer worden verstrekt. Om een goeden gang van «aken te bevorderen dringen wU er op. aan, de kaart duidelijk en volledig ingevuld te retourneeren.
Van
JANTJE PRECIES Van Jantje Precies niets dan goeds. H1j is altijd een ordelijk en degelijk man geweest, wiens stropdasje altijd keurig in den ploooi zat en op wiens manieren niets aan te merken viel; die zijn huis altijd keurig aan kant had: om door een ringetje te halen. Helaas, op een goeden dag brak er brand uit in de straat, waar Jantje Precies woonde. Een brand, die alles, dreigde te verwoesten en te verslinden. Dé brandweer kwam De brandweer zag, maar de brandweer had heel wat werk om den brand baas te blijven. Ook door het huis van Jantje Precies werden brandslangen gelegd, waterlaarzen stapten door de mooie gang en Jantje zou in de verdrukking zijn geraakt, als hij niet luid jammerend de straat op was geloópen om aan ieder, die het hooren wilde, te vertellen, hoe slecht het er met hem bV stond. Niet alleen lagen de matjes scheef in de gangen, maar er droop zelfs water van de trappen, overal stonden vuile voetstappen in het huis en alles was in rep en roer. „O, o, wat een bende — zuchtte Jantje Precies — en wat had ik er tenslotte mee te maken " Ja, wat had Jantje Precies eigenlijk met den brand te maken. Dat vroegen sommige omstanders zich ook af. .Alleen een paar dwarskijkers, die in deselfde straat woonden en have en goed door den brand bedreigd zagen, dachten, dat er,erger dingen waren dan de scheefliggende matjes en de vuile voetstappen in het huis van Jantje Precies,
Spmmige Nederlanders lijken nog altijd verdacht op Jantje Precies bovenvermeld. Nu Europa in brand staat, en de brandstichters alles doen om de ellende nog grooter te maken, loopen de Jantjes Precies rond en jammeren luid over het leed, dat hun overkomt. Terwijl anderen de handen uit de mouwen steken en- daarbij waarachtig wel eens minder zachtzinnig te werk gaan dan zij onder rustiger omstandigheden zouden doen, staan diezelfde Jantjes Precies aan den kant, omdat het toch zoo verschrikkelijk erg is. Ach ja, eigenlijk zou men ze in den kraag moeten pakken en een spuit in de handen moeten drukken om mee te helpen blusschen. Maar nee, de Jantjes Precies redeneeren graag. Laten we ze daarom nog eens aan het verstand brengen, dat er van hun scheefliggende matjes en hun natte traploopers niets, maar dan ook niets over zou blijven, als de Europeesche brand niet grondig gebluscht sou worden. Straks als het zoo ver is, mogen zij werkelijk hun boeltje — dat er dan dank zij de blusschers van den brand nog is — weer in het gelid brengen. Heusch, daarbij krijgen ste dan nog wel hulp ook. Alleen nu is het geen tijd om bijkomstigheden zwaarder te laten wegen dan hoofdsaken. Hoofdzaak is, dat de brand gebluscht ivordt en het gemeenschappelijke huis — Europa — behouden blijft. Ook voor Jantje Precies met zijn hofjesgeest.
VAN SUIERI TOT BIEUII
BIETENCAMPAGNE! Overal in Nederland bolderen volle boerenkarren, Jagen afgeladen vrachtauto's langs de wegen, razen goederentreinen over het dichte spoorwegnet en zwoegen diepliggende schepen door de vaarten. Het verkeer staat in het teeken van de bietencampagne. Groot en klein, snel en langzaam, duieenden en nog eens duizenden vervoermiddelen brengen de bieten naar de suikerfabrieken, die, als magneten in het land verspreid, dezen onafgebroken stroom met bieten beladen vervoermiddelen tot zich trekken. Drie maanden lang werken de fabrieken onder hoogspanning. Het is te zien! Dag en nacht jagen zij groote witte wolken rook en stoom in de najaarslucht en onophoudelijk zoekt het dampende, met vlokken wit schuim bedekte afvalwater der fabrieken driftig een uitweg Hoevelen zullen dagelijks dit bedrijf van buiten In werking zien? En hoe weinigen zullen het van binnen kennen? Talloozen zien de bieten aanvoeren en — vlak daarnaast de balen suiker, ruw of ge-' raffineerd. de fabriek verlaten. Maar wat is er met de biet gebeurd, alvorens zij haar langen weg van biet tot suiker afgelegd heeft?
Het snijdsel wordt in de ketels der gevoerd.
Wij hadden reeds bij het begin van de campagne — eind September, begin October — het plan opgevat over den intensieven en vernuftigen arbeid, welke aan de suikerwinning te pas komt, een reportage te maken. Doch eerlijk gezegd vonden wij het al te sneu om daarmee op de proppen te komen, toen het er naar uitzag, dat wij van ons tweede rantsoen suiker in October „koud zouden blijven". Toen het echter op verrassende wijze toch los kwam, haastten wrj ons, om ons oorspronkelijke voornemen alsnog uit te voeren en begaven ons daartoe naar een der Nederlandsche suikerfabrieken. Al zoo dikwijls hadden we vanuit trein of tram het bedrijf in werking gezien, en nu stapten we naar binnen om den weg van biet tot suiker nader te aanschouwen. . Zoudt u dat ook wel eens willen zien? Loop dan maar met ons mee. Doch het is een lange en vooral warme weg, want de suikerwinning geschiedt onder booge temperaturen. Laten we die huizenhooge stapels bieten, die u
misschien van buiten af wel eens hebt zien liggen, als uitgangspunt nemen. Met gulzige kaken bijten de groote grijpers voortdurend fikse happen^uit den hoop en laten die in de zoogenaamde zwemgoot vallen, waarin warm valwater van den condensor stroomt, en zoo worden de bieten naar de fabriek getransporteerd. Doordat zij tegen elkaar bonken en rommelen worden de bieten reeds eenigszins gewasschen. Een zoogenaamde stroovanger pikt de drijvende onreinheden op en dan verdwijnen de bieten in de fabriek. Wij gaan door een anderen ingang naar binnen en komen dan bij den waschmolen. Met donderend lawaai draait daar druipend een gigantisch rad, dat de binnenstroomende bieten uit de zwemgoot opvischt en in den waschmolen deponeert, waar de bieten niet minder dan driemaal gewasschen worden om vervolgens via een Jacobsladder naar boven vervoerd te worden. Dus gaan wij ook naar boven; en daar aangekomen staan wrj voor etn aantal grommende, gedron-
diffusie-batterij Groot
ore<
De boer Kwam met bieten. met.pulp gaat hij terug. (Foto's C.N.F.)
B DE AMSTEfrA GEMEEtëT
De reserve wacht tot zij wordt ingezet. Is er eigenlijk wel een meer populaire instelling In Amsterdam dan de Gemeentetram? Is er iets in "s lands hoofdstad, waarmee de Amsterdammer meer vertrouwd is dan die blauwe wagens, die dag in dag uit de stad in alle richtingen doorkruisen? MisBchien, maar het lijkt onwaarschijnlijk! Maar er is zeker niets waar de^Mokummer gezelliger op kankeren kan dan op die trams, die meestal in feillooze regelmaat door de straten rijden, maar "ook wel eens, — en voor het gevoel van den wachtenden passagier zelfs heel dikwijls — lang wegblijven, als hij haast heeft, en aankomen, wanneer hij juist op pad is gegaan om zijn weg te voet af te leggen. Maar bij ons is de vraag gerezen, hoeveel van al die passagiers, die lederen morgen de trams bevolken, als zij op weg zijn naar hun werk en die 's avonds met dezelfde lijn teruggaan naar huis, hoeveel van hen, die dagelijks de tram gebruiken om aan hun doel te komen, beseffen, welk een apparaat en hoeveel arbeid er noodig is om al die trams goed en regelmatig te laten rijden? Dat zijn er maar bitter weinig. En daarom zulle/i wrj nu eens een kijkje gaan nemen in de centrale, van waaruit alles geregeld
JVoj/ gauw even nakijken welken dienst ik vandaag heb. wordt en die bij wijze van spreken „het hoofd van het bedrijf" is. Elke rechtgeaarde Amsterdammer weet dit gebouw wel te staan aan de Stadhouderskade, recht tegenover den Overtoom. Door de draaideur bereiken wrj de hal van het gebouw, waar een portier ons den weg wijst naar den socialen voorman van Het Nederlandsche Arbeidsfront bij de Gemeentetram, die ons zal rondleiden en ons de werking van het bedrijf zal verklaren. De eerste kamer, waar hij ons brengt, is de studiekamer. Hier wordt aan de hand van, door ervaring verkregen cijfermateriaal, de dienstregeling theoretisch bepaald. Tevens worden hier — de naam dezer afdeeling zegt het reeds — de mogelijkheden tot verbetering, niet alleen voor nu, maar ook voor de toekomst, zorgvuldig nagegaan en bestudeerd. De logische volgorde brengt ons nu in de Roosterkamer. Wat 'in het studiebureau theoretisch werd bepaald, wordt hier aan de practijk getoetst, en de menschen op deze afdeeling stellen de dienstregeling voor het gaan der trams en de roosters voor de diensttijden der conductrices, conducteurs en
wagenbestuurders vast. Een precies en verantwoordelijk werk, want alles moet op de minuut zijn afgepast en met elkaar in overeenstemming zijn. want een enkele fout kan veel storing verwekken. Deze dienstregelingen worden niet zoo maar vastgesteld en kunnen niet voor eiken dag hetzelfde zijn. De practijk bewijst steeds weer, dat iedere dag njn eigen eigenaardigheden heeft. Steeds vallen bijvoorbeeld de spitsuren anders en daarmee moet wel degelijk rekening worden gehouden. Deed men dat niet, u zoudt heel wat vaker aan een halte moeten blijven staan, omdat de conducteur u een onverbiddelijk „Vol!" toegeroepen heeft, dan nu het geval is. Ook onder conducteurs komen wel eens ziektegevallen voor. En het is nu eenmaal niet mogelijk een tram zonder conducteur te laten loopen. Daarom is het noodzakelijk, dat er steeds een aantal conducteurs in reserve aanwezig is. Deze zijn allen in vasten dienst en wachten in de wachtkamer In de centrale tot zij worden ingezet. Een andere belangrijke afdeeling is de teeKenkamer. Hier worden nieuwe railsbochten berekend en geteekend. Nieuwe lijnen geprojecteerd en nieuwe mogelijkheden — op papier — bestudeerd. Heeft u wel eens zachtjes gekankerd als u lang moest wachten en tenslotte twee trams achter elkaar ziet aankomen? U is niet de eenige, die deze fout bemerkt, ook op de centrale jyeet men precies wat er aan hapert. In den kelder worden wij gebracht, in een ruimte, waar groote rekken met ingewikkelde electrische apparaten staan opgesteld. Van alle kanten treft geratel onze. ooren, en zonder verklaring zouden wij nooit er achter zijn gekomen waarvoor dit
WAT
DE
P A S S A
boven. •J groe 'erspri »an pr -Ziet «at er te veel „Kijk Zijn •ets va keren *n 00; - of c •tateer « «Jat Bier d heel. te
Maas die We
blik be «ijk «en C0] gefe pe k
aa]
'eden •
een chemïsp'hp behandeling ondergaan. 'Daartoe wordt het sap met kalk ver^a-ügo Vervolgens wordt dit met kalk verzadigde suikersap naar groote ketels gevoerd. Door deze ketels wordt koolzuur geleid, waardoor de kalk in vaste deeltjes neerslaat, daarbij de onreinheden uit hetsap meetrekkend. Dit neerslag, dat natuurlijk ook nog suiker bevat, wordt op de filterafdeeling met kracht door een groot aantal in houten ramen gevatte filterdoeken geperst. De kalkdeeltjes blijven op deze doeken achter en vormen koeken, die tot ettelijke centimeters dikte aangroeien. Wanneer die kalkkoeken zoo dik zijn geworden, dat zij vrijwel geen sap meer doorlaten, worden zij afgestooten. Zware, groote spierkracht vereischende arbeid, die verricht wordt in een vochtig-heete temperatuur. De kaikkoeken vormen wederom een afvalproduct, dat als kunstmest voor kalkarmen grond gretig aftrek vindt.
SU ERBIET 3IE UIKER
Aan de centrifuge. Een der laatste bewerkingen. grijpers gooien de bieten op een hoop.
oreeoen stroom gudst de ruwe suiker in de balen, die machinaal dichtgemaakt worden.
gen machines. ..Snijmachines". schreeuwt onze begeleider en het is goed, dat hu schreeuwt, want rnèt komt met groot lawaai een portie bieten in de machines terecht. En in een oogwenk is de stapel bieten tot ongeveer een decimeter lange, dunne reepjes fijngesneden. Aan den loopenden band gaat dan het snjjdsel naar de diffusiebatterij, een aantal met elkaar in verbinding staande groote ketels, waar volgens een zeer vernuftig systeem door uitlooging met water het suikersap uit het snijdsel gewonnen wordt Alvorens we het sap verder volgen, gaan we even kijken wat er met het uitgeloogde snijdsel, de pulp, — een uitstekend veevoer! — gebeurt. Dit afvalproduct wordt met geweld onder uit de groote ketels geperst, en nadat het de fabr'ek verlaten heeft, wordt het veelal op of in de zoojuist geloste karren, auto's en schepen geladen om vervolgens naar den veeboer getransporteerd te worden. Nu gaan we achter het suikersap aan. Om dit te kunnen zuiveren van onreinheden moet het eerst
Wij %'olgen weer het zuivere suikersap, dat thans in kcokketels ingedikt wordt. Hier staat de vakman, de koker, die precies w-eet, wanneer het sap de juiste dikte en temperatuur heeft, waaronder het door toevoeging van stofsuiker — het zoogenaamde grein — op gelijkmatige manier kan uitkristalliseeren. In het bruine diksap — de moederloog — vormen zich dan kristallen. Na het koken wordt de massa, ontstaan uit de dikke brij van grove suiker en een tamelijk dikke moederloog — stroop — in koeltroggen geroerd om af te koelen. Uit deze roerkuipen belandt de massa, tenslotte in centrifuges, waar de suiker van de stroop afgescheiden wordt. De uitgeslingerde stroop levert dan verder nog door verdere indamping in de kookpannen opnieuw suiker totdat een strooperig product — de melasse — overblijft. Dit afvalproduct wordt gebruikt als veevoer en als grondstof voor de _spiritusfabricage De suiker is na het centrifugeeren nog vermengd niet een dun laagje stroop. Men spreekt dan van ruwe suiker. Doch de suiker is niet zoo ruw, dat iedere huisvrouw verlekkerd zou kijken, wanneer zij de breede golf ruwe suiker in de groote balen zou zien gudsen. (Wij weten wat u denkt — maar wij mochten er ook alleen maar naar kijken!) Het raffineeren is een heele behandeling op zichzelf, doch daarover een volgenden keer. Het zou anders een al te zoete historie worden.
FEÖAMSCHE ENETRAM *el allemaal moet dienen. De uitlegging komt echter boven. Hier zien wij een groot tableau, waarop over*1 groene en roode lichtjes branden en af en toe 'erspringen. Volgens onzen zegsman kan men hier*an precies aflezen hoe de loop der trams is. ••Ziet u dat roode lichtje daar? Dat wil zeggen, "at er in baanvak nummer zooveel, zooveel trams te veel loopen!" ^^^ "Kijk daar, wagen nummer zooveel veffralt te laat yn standplaats." Zijn wij er nu achter? Neen! Wij begrijpen er wel »ets van, maar zelfstandig den tramloop te controleren gaat ons nog boven de pet! Bewonderend kijken wij naar den man, die met **& oogopslag kan zien, of de loop van lijn X goed 18 of dat er storing is; die onbegrijpelijk snel con"toteert, dat er te veel of te weinig wagens aan dit r dat eindpunt staan. Maar ja, dat is zijn vak. *"er draagt hrj zijn steentje bij in het groote geheel. het tableau is een rek met allerlei kastjes, wel iets weg hebben van electriciteitsmeters, lna ar dat zijn ze niet. De loop der trams wordt hier "arisch aangegeven, zoodat men precies kan zien, *aar een bepaalde tram zich op een zeker oogenbevindt. Hoe dit gebeurt? Wel, dat is betrekeenvoudig. lederen keer als een tram onder e R contact, zooals er overal in de bovenleiding zijn ar >gebracht. doorrijdt, zet in een van deze kastjes n pennetje een streepje op de grafiek. Waar gehakt wordt vallen spaanders. Waar geeö en wordt gebeuren wel eens ongelukken. Gladde een onvoorzichtige fietser of wandelaar, een ;
A 6
R S
N I E T
Z I E N
In de controlekamer. Voorzoover ik kan zien, klopt de dienst op het oogenblik.
De dag is voorbij. Afrekenen en naar huis. (Foto's Arbeid—Breijer)
te snel rijdende auto. en er Is een aanrijding, die weer stagnatie veroorzaakt. Over het algemeen merkt men van dergelijke ongelukken niet veel meer dan dat men misschien eens een paar minuten langer op een tram moet wachten, indien men niet toevallig ter plaatse aanwezig is. Hoe komt dat? Overal langs den weg, in muren, in transformatorhuisjes en in wachtkamers van de Gemeentetram zijn telefoons aangebracht. Zoo kan onmiddellijk de centrale melding worden opgebeld, die in de controlekamer resideert Dadelijk rukt dan de eonstructiewagen uit. zoodat binnen den kortst mogelijken tijd de stagnatie uit den weg is geruimd. Inmiddels zijn er reeds chefs op de plaats van het ongeluk aangekomen, die er vcor zorgen dat het tramverkeer niet te veel gestremd wordt. De defecte wagens gaan naar de cons,tructiewerkplaatsen om w^er hersteld te worden. Hier wordt alles wat stuk is zooveel mogelijk weer in orde gemaakt. Voor den oorlog bouwde men in deze werkplaatsen zelfs geheel nieuwe wagens, én onze zegsman vertrouwt ons toe, dat men nu nog zoo goed als nieuwe wagens construeert. Overigens verricht
een staf van bekwame werkers hier allen mogelijken reparatie-arbeid. Zelfs zet men bij voorbeeld aan sommige wagens ruimere balcons, zoodat het aantal plaatsen in zoo'n tram aanzienlijk verhoogd wordt. En dat alles ten gerieve van den haastigen passagier, opdat hij niet aan de halte zal moeten Wijven staan, omdat de tram vol is. En tenslotte komen we dan aan de remise, waai 's avonds de trams de een na de ander binnenloopen. De conductrices en conducteurs haasten ziel. naar de groote zaal, waar zij aan het loket moeten afrekenen. Zij tellen hun klein- en hun papiergeld uit en leggen het op blikken platen, zoodat het gemakkelijk kan worden nageteld door den controleerenden chef. Daarbij leggen zij hun kaarten en kaartjes, benevens hun dagstaten In een lange rij staan zij voor het loket hun beurt af te wachten. Vlot wordt er gecontroleerd en afgerekend. De over gebleven kaarten bergt, ieder op in zijn eigen kistje, dat ergens in de rekken langs den kant staat tusschen de kistjes van alle andere conductrices en conducteurs. Dan is de dagtaak ten einde en ieder kan naar huis gaan. Morgen is het weer vroeg dag !
voorstelling wordt georganiseerd In samenwerking met het D.A.P., N.S. Gemelnschaft Kraft durch Fraude. Nadere Inlichtingen, alsmede kaarten bij het Plaatselijk N.A.F.-Kantoor, Kruisweg 74. Aanvaixg der voorstelling 7.30 uur n.m.
Operettevoorstellin g .^Vrouwen houden daarvan" (Frauen haben das gerne.)
Een operette In 3 bedrijven van Walter Kollo. Begie: Albert May. Orkest O.I.T. H. A. Kling. Toegangsprijs 80 et. voor N.A.P.-leden en hun hulsgenooten en / 1.10 voor nlet-leden. Aanvang der voorstellingen 7.30 uur n.m. Nijmegen: Vrijd. 12 Nov. Conc. Geb. De Vereeniglug. Deventer: Maand. 15 Nov. Schouwburg. Hengelo: Dinsd. 16 Nov. Concertgebouw. Almelo: Woensd. 17 Nov. t Groeuendal. Enschede: Dond. 18 Nov Groote Schouwburg Zwolle: Vrijd. 19 Nov. Bultensociëtelt. Assen: Zat. 20 Nov. Concerthuls. Groningen: Zond. 21 Nov. Schouwburg. Leeuwarden: Maand. 22 en Dinsd. 23 Nov. Harmonie. Hilversum: Woensd. 24 Nov. Gooiland. Bussum: Dond. 25 Nov. Concordia.
Cabaretprogramma waaraan medewerken: liet Kadto-orkest van Jack der Kinderen en zijn solisten: Fa>ntasio, muzikale clown; De Waina's, zangduo; Lia Snel,» cabareSfére; Curola en José, dauspaar; Henk Beerlnge, conférencier e. a. Toegangsprijs 80 et. voor N. A.F .-leden en .hulsgenooten en f 1.10 voor nletleden Aanvang der voorstelling 7.30 uur n.m oss: Vrijdag 12 Nov Luxor Theater. Roosendaal: Zat 13 Nov Katholieke Kring. Sittard: Zondag 14 fJov Forum Theater. Weert: Maandag 15 Nov Apollo. Roermond: Dinsdag 16 Nov Royal Theater. Helmond: Woensdag 17 Nov Sobrtetas. Middelburg: Dond. 18 Nov Schuttershof. Goes: Vrijd. 19 Nov. Schuttershof. Bergen op Zoom: Zat. 20 Nov. Korenbeurs. Hlllegcrsberg: Zond. 31 Nov. Zaal Lommerrijk. .Schiedam: Maand. 23 Nov. Musla Fc-orum. Alphen a/d Rijn: Dinsd. 23 Nov. NutsGouda: Woensd. 24 Nov. Schouwburg Bioscoop. Amersfoort: Dond. 25 Nov. Grand Theater.
Kleinkunst-Kaleidoscoop Medewerking nieraan verleenen o.a.: Tonny V-/wey, Ferry de Rooy en vele anderen. Zij nemen U mee naar een cabaret-paradijs en bieden u veel geest en humor. Het is een voorstelling van muziek, zang. dans en voordracht. Toegangsprijs 50 et. voor N.A.F.-ledea en hulsgenooten en 70 ot. voor nietleden. Aanvang, der voorstellingen 7.30 uur u.m. (Provincie Groningen): Warffum: Vrijdag 12 Nov. Café Bakker. Appingedam: Zat. 13 Nov. Hotel Wierlnga. Scheemda: Zondag 14 Nov. Hotel t Hoen. Schild wolde: Maandag 15 Nov. Hotel Spannlnga
Sappemeer: Dinsdag 18 Nov. Café Vanema. Nleuwolda: Woensdag 17 Nov. Hotel Bost Stadskanaal: Donderdag 18 Nov. Hotel Frascatle, Wildervank: Vrijdag 19 Nov. Hotel de Nederlanden. (Provincie Friesland): Noordwolde: Zat. 20 NOT. Zaal Oosterhoff. Drachten: Zond. 21 Nov. Zaal Phoenlr. Oosterwolde: Maand. 22 Nov. Zaal De Zon. Dokkum: Dinsd. 23 Nov. 't Noorderkwartier. Akkrum: Woensd. 24 Nov. Zaal Jager. Lemmer: Dond. 25 Nov. Nutsgebouw.
Ca ba ret-va riété-programma waaraan medewerken: Herman Dlederichs. humorlst-conférencter; De Matco's. accordeon-virtuozen met hun vlervoetl?en makker; Jan Hairoort, goochelaar op klompen; Charles, Jongleur op den rollenden kogel en anderen. Toegangsprijs 50 et. voor N.A.F.-leden en hun huisgenooten en 70 et. voor niet-leden. Aanvang der voorstellingen 7.30 uur n.m. CnltMiiborï: Maandag 15 Nov Luxor Theater Gelrh-rmalsen: Dinsdag 16 Nov. Nutsgebouw /althomnipl: Woensdag 17 Nov. Nutsgebouw Renkiim: Dond. 18 Nov Zaal v.
Tooneelvoorstelling Hein Roekoe een volksdrama In drie bedrijven door Jan Pataricliis. Het stuk speelt in het Noorden van ons land en wordt opgevoerd door de Nederlandse Tooneelgroep o.l.v. AllHTt (ii-rlach. Toegangsprijs 50 et. voor N.A.F.-leden en hun huisgenooten en 70 et. voor nletleden. Aanvang 7.30 uur n.m. «Provincie Zuid-Holland): Leerdam: Zat. 20 Nov. Zaal Tavenu Brielle: Zond 2\ Nov. Zaal Dedert. Nieu» Heivoet: Maand 22 Nov. Tlvoll. Middelharnls: Dinsd 23 Nov Zaal Hotel Meyer . Numansdorp: Woensd. 24 Nov. Zaal De Jongste. Ziiid-Beijerland: Dond.' 25 Nov. Ons Huls.
Kinderen beneden den leeftijd van 14 jaar, hebben — iiok onder geleide — volsfens de nieuwe bepalingen tot bovenstaande voorstellingen geen toegang.
Filmvoorstelling „Fraulein Doktor" (tuser Friuilein Doktor) met Jenny Jugo en Albort Matterstook. Toegangsprijs 3O et. voor N.A F .-leden en hun huisgenooten en 45 et. voor niet-ledem. Aanvang der voorstellingen 7.3O uur n.m.. PROVINCIE FRIESLAND: Ferwerd: Vrijdag 12 Nov Zaal Rozler. Metslawier: Zat. 13 Nov. Zaal Hierostra. Brrlikuni: 2ondag 14 Nov Zaai FoUkinga. PROVINCIE GRONINGEN: BoiTtanse: Maandag 15 Nov Caf« BorgeW Nieuwe I'ekela: Dinsdag 16 Nov. Hotel Duit. Bedum: Woensdag 17 Nov Zaal Dekker GrooteKast: Dond. 18 Nov CaféBverts. Spijk: Vrijd. 19 Nov. Café Flikkema. Noord broek: Zat. 2O Nov Hotel Schrage. Middelstum: Zond. 21 Nov. Café Hutzlnga. Winsum: Maand. 22 Nov. Zaal Alderts. Eenruni; Dinsd. 23 Nov Hotel Tivoll. Grljpskerk: Woeusd. 24 Nov. Zaal Hotel Vogelzang (S. Faber).
Operavoorstelling „Der Vetter von Dingsda" te Haarlem op Dinsdag 16 November 1943 In den Stadsschouwburg. Deze
Sportcursussen De navolgende cursussen zijn nog georganiseerd: Almelo: Gymnastiek dames en heeren; rhythmisehe gymnastiek dames: boksen en jiu-jltsu. Apeldoorn: Gymnastiek dames of heeren; Jiu-jltsu heeren Heerlen: Gymnastiek: jeugd, dames of heeren Maastricht: Gymnastiek Jeugd, dames of heeren. Meerssen: Gymnastiek Jeugd, dame» of heeren Spekholzerbelde: Gymnastiek leugd, dames of heeren Venlo: Gymnastiek jeugd, dames of heeren; boksen heeren. Zutphen: Gymnastiek dames of heeren; jiu jitsu heeren. Voor de prijzen verwijzen wij u naar vorige nummers van ..Arbeid".
Zwemwedstrijden Zondag 14 November: Amsterdam: City, Theater. Film: Land zonder vrouwen, met Viktor Staal en K. Helberg (Toegang 18 Jaar.) De» Haag: Asta Theater: Film: De vierde Komt niet. met Dora Wieck en Ferd Marian (Toegang 18 laar.) Rotterdam: Arena Theater. Film: Mijn eoon de minister, met Hans Moser en H. Ftnkenzeller (Toegang 14 Jaar.) Zondag ai November: • Den Haag: Odeon Theater. Film: Het Onsterfelijke Hart. met Heinrlch George en Krtstina Söderbaum. (Toegang 18 J.)
RECTIFICATIE.
Breda. De zwemwedstrijden alhier, welke oorspronkelijk waren vastgesteld op 7 November 1943, zijn uitgesteld tot Zondag 28 November a.s. Tevens zal er op dezen datum een afzwemfeest worden georganiseerd. Nadere Inlichtingen, alsmede aanmeldingen bij het Plaatselijk N.A.F.-kantoor en de medewerkers In de zwembaden op de oefenavonden..
Rotterdam: Arena Theater. Pilm: De kulsche Geliefde, met Willy Pritsch en Maria Landrock. (Toegang 18 Jaar.) Toegangsprijs 40 et. p.l Aanvang der voorstelling 10.15 uur v.m. Voor alle voorstellingen zijn kaarten verkrijgbaar bij rtc bekende adressen. (Ie plaatselijke N.A.F.-kantoren, de Sociale Voormannen en N.A.F.-boden. alsmede aan de zaal.
Bonte Radio-Avond te Tilburg op Dinsdag 23 November 1943, des avonds- om 7 uur precies In den Stadsschouwburg. Medewerking verleenen: Salonorkest oJ.v. Tonny Dlepenveen; Franciiie Bijloos, sopraan, beg. door Andrê de Raaff; Gretl l'erclli, Weensche liedjes; Hetty Blok, voordracht; -Cubaiios, Imitaties; Han Hofmeester, liedjes en conférence; ' Duo de Raaff & Schutte, piano Toegangkaarten a ƒ 1.— voor N.A.F.leden en ƒ 1.40 voor niet-leden zijn verkrijgbaar bij St. Josephstraat 138.
Parcours pi.m. 20 km. Geioopen wordt In de omgeving van Rotterdam; de rust wordt genouaen m ,.L>e Uouaen üoets , Dorpsstraat. Overscrue Plaats en tijdstip van den start. Prov. N.A.P-bureau, Heemraacissingel 163 te Rotterdam om 9.30 uur v.m. HAAUI-KM: Zondag 28 November. Parcours pl.m. 20 km. Geloopen wordt Groenendaal. Bennebroek. Kraantje Lek, Haarlem Plaats en tijdstip van den start: Café Dreef zicht In Haarlemmernout om 10 00 uur v.m De prijs van deelname bedraagt voor N.A.F.-leüen 40 et en voor utet-Ieden 55 Jt indien zij Individueel meeloopeu. In groepsverband bedraagt de prija slechts 35 et Nadere lul alsmede aanm Dij cte Plaatselijke N.A.F.-kantoren. en het Vreugde en Arbeid-Iulichtingenbureau op het Leidscheplein te Amsterdam. Jeüs'tmarsch op Zaterdag 30 November 1M48 te Amsterdam, zoowel voor Indlviciueelen als voor groepen 'in den leeftijd vaii 14 tot en met 18 Jaar Parcoiyy pi m 20 Krn richting Ouderkerk en cioor den pokier terug. Tijdstip en plaats van üen start: 14.00 uur, Café Tori, Anisleiüiiic 223. Kosten v. cieele 25 et voor Inclivulueelen en 30 et. in groepsverband Nadere inl alsmede aanmeldingen bij het Provinciaal N.A.F.Bureau, Prins Hencirifekade 49. het Vreugde en Arbeld-Inl.huisJe op het Leidscheplein en de N.J.H.C., Tulpstraat 2 te Amsterdam.
Wandelmarschen
Cursussen Russisch Leden van het Arbeidsfront kunnen In de plaatsen Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht tegen zeer voordeelige condities les krijgen In de Russische Taal. De gewone prijs bedraagt /1.— per avond van twee lesuren. Deelnemers, die 1W zijn van het Ajv beidsfront krijgen op dezen prijs 50 pet. reductie, zoodat zij' slechts 50 et. behoeven te betalen. Vraagt nadere Inlichtingen of meldt u aan als cursist bij het Centraal Bureau van „Vreugde en Arbeid". AmBtel 224 te Amsterdam.
RECTIFICATIE.
De wandelmarsch te Alkmaar, welke oorspronkelijk was vastgesteld op 13 November 1943, zal doorgang vinden op Zondag d.a.v., 14 November. Het parcours, alsmede de start blijft: pl.m. 20 km.; vanaf Stedelij ken Muziektutn. Aanvang is echter gesteld op: 11 uur v.m. AMSTERDAM: Zondag 21 November.
Parcours pl.m. 25 km. Geloopen wordt: Richting Halfweg—Badhoevedorp—Amsterdam Plaats en tijdstip van den s»art: Café ..Schinkelhaven". Schinkelhavenstraat, om 9 uur v.m. ROTTERDAM: Zondag 21 November:
E N
V" A G A N T l
Den Haag. Het dagultstapje naar Hilversum d.d. 2O October is uitgesteld tot 13 November a.s. Aan dit uitstapje Is verbonden: Bijwoning uitzending Bonten Middag van den Nederlandsehen Omroep, bezichtiging studio, maaltijd en consumptie. Totaalprijs ƒ 5.25 p.p. Aanm. bij: Dr. Kuyperstr. 10 en Prinsegracht 73.
(III) In. ons vorig artikel hebben wij aan de hand van den loop der tijden. Zij kenden de stoffen, wollen n huizenbouw in het oude Germanje en dus ook stoffen, zij kenden het weven, maar overblijfselen deze streken uiteengezet, waarom wij zoo weinig van kleeding waren bijna niet te vinden, omdat de •n deze oudste en hoogstaande kuituur over heb- tijd en het klimaat hen tot stof deden vergaan. Zij n, waarom wij niet met trots kunnen wijzen op bouwden wegen — lang voor de Romeinen in ons bouwwerken, op beelden en wat niet al land kwamen — maar zij, zijn vergaan, omdat zij die uit een zeer ver verleden stammen. Wat uit houten balken bestonden. Maar met oneindig geduld, met het letten op de van onze voorouders weten, hebben wij met moeite uit kleine sporen in den gnxnd moe- geringste sporen in den grond, op kleine kleurver**n aflezen. Daarom is er dan ook een wetenschap schillen in de aarde vaak, met niets voor onbelangontstaan, die in bijna eeuwenlangen strijd metho- rijk houden, is men een ongelooflijk eind gekomen. fle n heeft ontwikkeld om de waarheid omtrent de Een voorbeeld. Ergens door een moeras heeft een °udste bewoners der Germaansche laagvlakte te balkenweg geloopen. Sporen zijn over, het moeras heeft hier en daar een stukje aan luchttoevoer ont*eten te komen. Een wetenschap, die niet meer alleen met trokken en daardoor voor ons bewaard. Hoe oud is ppgravingen werkt en slechts dat als van belang die weg? Voor de kultuurgeschiedenis is het belangbeschouwt, wat de grond aan voorwerpen vastge- rijk, dat te weten. Hebben wij een mogelijkheid, dat houden en voor ons bewaard heeft. Sinds onge- te onderzoeken? Het ziet er op het eerste oogen*eer een eeuw kennen wij de indeeling in steen-, blik hopeloos uit. Een oude balk in het moeras, nu wons- en ijzertijd. Dit is niet slechts maar een in- in het veen. Oud? Tweehonderd of tweeduizend Qeeling zonder meer, maar door het erkennen van Jaar? In de voegen der balken worden met net sen opeenvolging van ontwikkelingstijden in onze microscoop stuifmeelkorrels ontdekt, stuifmeelkor°udste kuituur is men in staat geweest den grond- rels van een plantensoort, die 5000 jaar geleden *&ë te leggen voor een geschiedenis der oudste hier voorkwam. De balk en dus ook de weg moet bewoners van onze streken. Tot deze indeeling daarom reeds een dergelijken ouderdom hebben. *Wam men, door verschillende boven elkaar lig- Dat is een voorbeeld, maar een voorbeeld tevens Sende lagen te vergelijken en de voorwerpen, daar- hoe nu bij hej; nazoeken en navorschen van deze gevonden, critisch te beschouwen. Het moet na- overblijfselen gebruik gemaakt wordt van de allereen ieder nu wel duidelijk zijn, dat de voor- modernste onderzoekmethodes. gevonden in een hoger gelegen laag van de ook jonger moeten zijn. Zoo bouwde de wetenschap een nieuw geschiedeDe benaming van deze indeeling is eenigszins ver- nisbeeld, een beeld van het leven en werken van *arrend. Wjj leggen door het spreken van Steen, onze voorouders. De schriftelijke overleveringen, die Brons en IJzer te veel de aandacht op deze grond- wij uit den Romeinschen tijd hebben en die ons stoffen, welke voor wapens en voor gereedschap vertellen, hoe deze schrijvers de Germanen zagen, eebruikt werden. Natuurlijk waren zij belangrijk, blijken niet zoo gek te zijn en niet een dergelijk Natuurlijk hebben zij de kuituur dezer stammen be- onbeschaafd beeld te geven van het leven dezer "Woed, maar wij moeten niet vergeten, dat zij bewoners. Nu wij ook andere bronnen bezitten is "echts een klein onderdeel der grondstoffen wa- veel van deze geschriften later verklaarbaar, wat te n, die den Germanen ter beschikking stonden. vroeger ten ongunste van de Germanen werd uitEn deze grondstoffen zijn Juist — op de keramiek gelegd. Het standpunt van de kerk — en daar- de vergankelijken. Hun huizen bijvoorbeeld mede ook van ons onderwijs en van ons humapouwden zij niet uit steen of brons, maar uit hout. nistische denken — is gebleken onjuist te zijn On*^ kenden het leer, maar het gaat ten gronde in begrijpelijk doet het daarom aan, wanneer nog
Vier uur 's morgens. Met 'n schor geluia roept de goedkoope bazanoekker Jan Goverts meedoogenloos uit z'n diepe slaap. Half versuft nog doet hij 'n nijdige greep naar de bron van het laioaai, die zich op den stoel naast het bed bevindt, 'n Korte beweging en het hatelijke geratel verstomt. Z'n broertjes, die den armzaligen zolder, waar nog twee ledikanten staan, met Jan deelen, hoeven niet wakker te worden Met 'n traag gebaar slaat Jan de weinige dekens van zich af. Op den tast grijpt hij z'n broek en daalt, voorzichtig op z'n teenen loopend, de krakende zoldertrap af 'n Kwartier later staat hij buiten, waar een kille motregen uit den nog donkeren hemel hem omhult. Huiverend zet hij de kraag van z'n versleten jas op. Weer is er een nieuwe dag begonnen. Eerst 'n goed uur loopen naar het station, den langen dorpsweg af, waar geen eind aan schijnt te komen. Dan wachten op den trein van kwart voor zes, die hem en z'n arbeidskameraden naar de pas ontwakende stad brengt, naar de timmerfabriek, waar zij werken. Om zeven uur beginnen ze, tot 's middags vijf. Maar het is half tien voordat Jan weer thuis is, waar hij, doodmoe, op een stoel neervalt. Met trage happen werkt hij het karige warme maal naar binnen, dat moeder hem voorzet. Vaak kijkt moeder hem met een bezorgd hart aan Zeventien jaar is Jan pas en bepaald sterk is hij nooit geweest „Hoe was het vandaag. Jan?" vraagt ze wel eens. Maar Jan. die haast te vermoeid is om te eten, bromt maar wat binnensmonds. Hij verlangt naar z'n bed en 'n paar minuten later is hij al boven Hoofdschuddend ruimt moeder de tafel af. „Het gaat verkeerd", mompelt ze. „Hij houdt het nooit vol '." In het begin was het nog wel om te doen, toen Jan z'n fiets nog kon gebruiken. Maar. na 'n paar maanden waren de oude banden tot op de
velg. versleten. En waar haal je vandaag den dag andere banden vandaan? Jan heeft zelf ook wel gevoeld, dat het hem te zwaar wordt. Er móét verandering in komen, zoo gauw mogelijk. Hij informeert links en rechts, totdat hij 'n anderen baas weet, dicht bij het dorp. Die kan Jan wel gebruiken. Maar er zit nog wel wat aan vast Eerst moeten ze het op de fabriek goedvinden. Je mag immers zoo maar niet van betrekking veranderen tegenwoordig? Vandaag nog zal hij het vragen. Ze kunnen voor hem nog wel een ander krijgen, die in de stad woont. Z'n arbeidskameraden hebben allemaal gezegd, dat het geen doen was voor Jan. lederen dag éat heen en weer reizen. „Dat zou een groote vent nog maar amper kunnen volhouden", zeiden ze. En ze meenden het oprecht. Zoo stapt hij -tan in het schaftuurtje naar het kantoor. Schuchter tikt hij tegen de matglazen ruit van het loket. Met 'n driftigen ruk wordt het opgeschoven en Jan krijgt gelegenheid, z'n verhaal te doen. Het gezicht van den boekhouder betrekt bedenkelijk, als hij weet, waar het om gaat. ,.Ik zal het den heeren vragen, kom overmorgen nog maar eens terug", is het bescheid. Maar als Jan 'n paar dagen later zich voor de tweede maal aan het loket meldt, krijgt hij de boodschap, dat de heeren niet van plan zijn, hun medewerking te verleenen. Het is immers hun schuld niet, dat het oorlog is en dat er geen fietsbanden te krijgen zijn? Nee,t ze kunnen er niet op ingaan Terneerge-' slagen staat hij aan de spijkermachine en hervat z'n eentonig werk. Als hij om vijf uur buiten loopt, haalt één van de oudere arbeiders hem in. Hij blijkt van Jan's moeilijkheden alles af te weten en geeft hem 'n goeden raad: „Ga eens bij 't Arbeidsfront praten, jö', zegt hij. „Misschien weten die er nog wel een mouw aan te passen, 't Zou waarachtig de eerste
Germaansche kleeding. Zij bestaat niet uit beestenvellen, maar uit geweven stoffen. De versierselen der wapens en der ornamenten op de vrouwenkleeding wijzen reeds op een zeer hoogstaande kuituur. (Afb. uit ..Wie kent Germanje?") altijd deze sprookjes verteld worden en-^jnze jeugd nog altijd opgeleid wordt in een waandenktaeeld dat hen leert hun eigen voorouders te verachten. De politiek, d:e hier achter zit, heeft dan ook met wetenschappelijke waarheid niets te maken. . EDZARD MODDERMAN.
keer niet zijn, dat ze daar met zooiets raad weten." Even is Jan nog besluiteloos. Hij is geen lid van 't Arbeidsfront. Veel heeft-ie er al over gehoord. Op de fabriek zijn er. die er min of meer spottend over praten. Maar toen de nieuwe loonregeling er door kwam,, waar het Arbeidsfront dan toch maar voor gezorgd had. hadden ze wijselijk hun mond gehouden. Ze profiteerden mee van wat de anderen bereikt hadden Op het kantoor van 't Arbeidsfront vertelt Jan, hoe de zaken er bij staan. Er worden 'n paar aanteekeningen gemaakt en er wordt hem toegezegd, dat ze voor hem zullen doen, wat mogelijk is. Eerlijk gezegd heeft hij er weinig hoop op, dat het iets worden zal. De heeren op de fabriek zullen hun been wél stijf houden, 't Zal wel vechten tegen de bierkaai zijn. Maar hierin vergist Jan zich. Het Arbeidsfront neemt de zaak op met het Gewestelijk Arbeidsbureau. Er wordt een ontslagvergunning voor Jan gevraagd en de redenen daarvoor staan in den brief uitvoerig vermeld. Er wordt aangetoond, dat dit geen leven is voor een jongen van zeventien jaar. Die moet vrijen tijd hebben niet alleen voor ontspanning, maar ook om z'n vakkennis door studie te verrijken. En een behoorlijke nachtrust heeft hij op zijn leeftijd hard noodig. Hij kan werk krijgen dicht bij huis. Uit moreel oogpunt beschouwd mag in dit geval toch zeker geen ontslag geweigerd worden. Bij het Arbeidsbureau blijken ze over meer sociaal gevoel te beschikken dan op het kantoor van de fabriek. De vergunning wordt verleenden Jan is nog dezelfde week voor het laatst zoo lang in touw. Hij leeft er heelemaal van op. Maar moeder is het meest in haar sas. Als Jan de andere week 's avonds om zes uur al thuis komt. zitten ze allemaal gezellig om de tafel en gebruiken samen den eenvoudigen maaltijd. „Zoo is het goed", denkt moeder, als ze met een gelukkigen lach den kring overziet. Natuurlijk is Jan lid van het Arbeidsfront geworden. En de bode, die iedere week de contributie komt innen, kan altijd op 'n lekker bakje „surrogaat" rekenen, ,,'n Mensch moet hebben wat hem toekomt", zegt moeder dan. Maar dat daar nog wel eens wat aan mankeert, daar weet ze over mee te praten.
VROUWEN GASTVRIJHEID Onder de vele verplichtingen, die de gemeenschap ons oplegt, behoort ook ongetwijfeld het beoefenen der gastvrijheid. Dat tegen deze deugd echter nog al eens gezondigd wordt en men deze verplichtingen maar al te dikwijls van zich afschuift, hierover zullen allen, die het leven kennen, en zelf misschien menigmaal ongastvrij behandeld werden, het wel met mij eens zijn. Gastvrijheid toch, is geen kenmerkende eigenschap van den Hollander in doorsnee, vooral niet van de meer noordelijk gelegen provinciën. Het Zuiden van ons tand, zooals Noord-Brabant en Limburg, vormt met de eerste wel een groot contrast. Allen, die hekend zijn in de zuidelijke streken, er lang vertoefd of veel gereisd hebben (ook de gemobiliseerden, die er waren ingekwartierd) hebben de meest aangename herinneringen aan dit gedeelte van Nederland bewaard. Het gulle, het spontane" en amicale, schijnt den Noordbrabanders en Limburgers ingeboren. Zij zetten u direct op uw gemak, en een vreemdeling is na een paar dagen of «elfs na enkele uren geen vreemdeling meer, hij voelt er zich thuis, ja soms behaaglijker dan thuis, hij is opgenomen in hun kring en een der hunnen geworden. Ik kan mij levendig voorstellen, hoe, Eooals men mij vertelde, menschen uit het Noorden, eensklaps in deze warme, vriendelijke omgeving verplaatst, waar de lucht, die men er inademt zelfs milder schijnt, in het begin door dezen geheel anderen volksaard overbluft waren, niet gewend aan zooveel tegemoetkoming en belangstelling. Doch allengs lieten ze zich inpalmen, wat immers, aan hartelijkheid en vriendelijkheid passen de meesten zich beter aan, dan aan stugheid en ontoegankelijkheid. Misschien is het ook de gemoedelijke, zoetvloeiende taal, zoozeer gelijkend op het Vlaamsen, die meewerkt om het alles zooveel aantrekkelijker te maken dan bij ons. Ook in onze Noordelijke streken, zijn natuurlijk gunstige uitzonderingen, menschen, die altijd gereed zijn ons vriendelijk te ontvangen en zoo noodig, medegevoel en sympathie te betuigen, die niet altijd zeggen, „als je weer eens komt, dan moet je blijven eten of koffiedrinken". Doch, wat hier van zij, en hoe of op welke wijze men ontvangt, de huisvrouw tal in den regel zijn aangewezen de gast-
Babbeltje van Oom Niek M'n beste neven en nichten. Ik heb jullie al eens verteld, dat een van m'n grote dochters in een ziekenhuis verpleegster is. Misschien zijn er wel nichten, die later óók verpleegster willen worden. Dat zou ik heel mooi vinden, maar... die nichten moeten niet denken, dat het gemakkelijk is, als verpleegster in een ziekenhuis te zijn. Dat weet oom Niek wel beter! Als hij zich 's morgens nog eens lekker omkeert, stapt z'n verplegende dochter al de deur uit.en als oom Niek er haast aan denkt weer naar bed 'te gaan, komt zijn dochter uit het zie' .eruuu^ pas thuis. Daarom zeg ik. dat nichten, die verpleegster "iuden willen worden, omdat het wel aardig zou zijn „zuster" 'te worden genoemd, of omdat het verpleegterscostuum zo leuk staat, maar liever een ander beroep zouden moeten kiezen. Toch zijn er In een ziekenhuis ook heel aardige dingen en ik zal de laatste zijn, om te zeggen, dat een verpleegster geen mooi beroep heeft. Integendeel: meisjes, die er roeping
vrijheid te beoefenen en er het middelpunt van té zijn, zij kan u het gevoel geven, welkom te zijn en u de aangename gewaarwording doen ondergaan in een gastvrij milieu te zijn beland. Misschien zal menige huisvrouw tegenwerpen: Hoe kan men nu in dezen distributietijd gastvrij zijn, nu alles mondjesmaat is afgemeten, nu het een probleem is met het toegewezen kwantum rond te komen!" en toch... de gastvrijheid, de aangeboren gastvrijheid, laat zich door niets belemmeren, en kent of wil geen hinderpalen kennen, de meerdere of mindere welstand doet hier ook in 't geheel niets aan af. Reeds gaat het door de gedachten van de gastvrije vrouw des huizes, ieder een beetje minder, dan komt het overeen uit, alles samen eerlijk deelen. En is het niet merkwaardig — iets, dat wij vooral nu dagelijks kunnen constateeren — die het minste heeft kan het meeste missen. Dan is er de vindingrijkheid, die in dezen tijd haar toppunt van ontwikkeling schijnt bereikt te hebben, wij kunnen immers wonderen doen met het weinige, waarover wij beschikken, ja zelfs uit het niets, iets scheppen. Met voorop gezetten goeden wil, vallen de moeilijkheden mee en gaat het gemakkelijker, dan wij hadden kunnen denken. Maar het is niet alleen het materieele van het gastvrije huis, het is de goede, onderling begrijpende geest, die er heerscht, de kalme, rustige sfeer, waarmee alles, ook de kleine dingen harmonieeren, het is de toon, die de huisgenooten samen bindt en die de muziek des levens uitmaakt. Het is de belangstelling, waarmee men naar z'n gasten luistert, want ook luisteren behoort tot de wellevendheid, en de ruime blik, waarmee men andere opvattingen, dan de onze eerbiedigt. En — als het eenigszins kan onze huiselijke bezigheden zoo inrichten, dat er geen rommeligheid of geroezemoes uit voortvloeien, die den gast misschien pijnlijk zouden aandoen of zich te veel zou doen voelen. Dring alles, wat ge nog van plan waart te doen, even op den achtergrond, later kunt ge immers uw schade dubbel inhalen! Kom uw gasten spontaan en vriendelijk tegemoet, immers spontaneïteit en vriendelijkheid zijn niet gedistribueerd. Wanneer de deugd der gastvrijheid een
voor hebben, moeten vooral verpleegster worden. Maar nu die aardige dingen: m'n dochter werkt op een zaal, waar niet heel ernstige patiënten liggen en daar wordt menig grapje gemaakt. Verleden week kwam ze tenminste thuis met een drijfnatte schort. Toen zij de zaal had verduisterd, was een van de patiënten stilletjes uit z'n bed gekomen en had een kopje water op een stoel omgekeerd. Daarna was die zieke weer in zijn bed gekropen. Nou, je begrijpt, hoe die hele zaal heeft liggen te grinniken, toen m'n dochter op die stoel ging zitten. In een ogen-, blik was ze drijfnat. „Ik schrok me naar", zei ze later, „maar ik heb ze niets laten merken. Gelukkig was het zo donker in de zaal, dat ze de natte plek niet konden zien, maar toen ik uit de tram stapte, was er op de plaats, waar ik had gezeten, een hele natte plek. En koud dat het was!"... Zelf heb ik ook gemerkt, dat er heel wat gezonde zieken op de zaal van m'n dochter liggen. Die zaal heeft gróte ramen, welke op een verkeersweg uitkijken. Toen ik nu een keer met Reg en Ron naar de stad ging, beloofde m'n dochter, dat ze zou uitkijken, als we langs kwamen. Nu, ze keek uit. En mét haar de hele zaal. Want nauwelijks kwamen we langs, of van wel vier ramen was het een wuiven en een zwaaien van belang. Het was zo erg, dat vele voorbijgangers
voornamer plaats In het leven der mensciten innam, zou de verhouding ouderling d.i. die der gemeenschap er zeker dóór winnen, er zouden zooveel minder mensehen worden teleurgesteld en van elkaar vervreemd. Iemand, die op een doorreis ca. 3 uur in een plaats moest wachten, herinnerde zich daar een vriend uit zijn jeugd, met wien hij zooveel lief en leed had gedeeld en met wien hij ook na diens huwelijk nog veel had gecorrespondeerd. Niets was natuurlijker, dan dat hij nu dien vriend even wilde opzoeken. Toen hij zich echter aan zijn huis aanmeldde en de koele verschijning en gereserveerde houding van de vrouw van z'n vriend zag, en het antwoord ontving, dat haar man in gesprek was, dat het haar speet en dergelijke gebruikelijke ongastvrije termen meer, verging hem alle lust en bekroop hem de veronderstelling, dat z'n vriend onder zulk een ijzigen invloed ook wel veranderd kon zijn, en ging teleurgesteld heen. Als we het beste geven, wat we hebben, als we niet alleen ons huis, maar ook ons hart wijd open zetten voor den gast, dan zullen we een heerlijk weldadige sfeer scheppen en blijk geven den geest .van gastvrijheid te verstaan, dan zal men zich in één woord, bij ons thuis voelen. B. BULSING—V. BESOUVV.
IK GELOOF Ik geloof in het Leven, want het leven is meer dan ik 'ben. Het is een wonder in mij en ik aanvaard het. Het is een macht in mij — en het is alle levensvrees en levensontkenning, alle levensmoeheid te sterk. Het groote Leven is in mij. Het fluistert in mij, het zingt in mij, het stormt in mij, het eischt zich voor mij op en ik wil het dienen. Het groote Leven is in mij, het trilt in mij, het tintelt in mij, het worstelt in mij, het groeit in mij — en ïlc geef mij over. Ik word een steen in het groote bouwwerk van het Leven — en begin tegelijk mede te bouwen als een geroepene. Het Leven is in mij, en het is heilig, en ik heb het lief en ik dien het. Ik geloof in het Leven. Uit Het Jaar Rond — samengesteld door Mackenzie en Van Oort.) GEEN PATKONEN MEER. Wij verzoeken onze lezeressen geen aanvragen om patronen meer in te zenden. Om technische redenen kunnen wij geen patronen meer verzorgen.
het zagen en medelijdend zeiden: „Och kijk eens die twee kleine jongetjes. .. misschien ligt hun moeder in het ziekenhuis"... Nu moet ik razend snel aan de oplossing van de raadsels uit het nummer van 15 October. Die luiden: 1. De boeren uit het Noorderland hebben tien vingers, aan elke hand vijf. En twintig aan handen en voeten. 2. De boer had een kalf en de moeder. Van den boer was ook de vader van het kalf. De oplossingen van het grapjesraadsel (wat kreeg ik daar veel foutieve antwoorden op!) waren: Ze komen tegelijk aan. 2 Omdat de mus en de haan niet om willen lopen. DE PRIJSWINNAARS zijn ditmaal: '
Hoofdprijs: Jacob Sas, j., 10 j., Gedempte Appelhaven 48, Hoorn. Troostprijzen zijn voor: Agnes Spelten, m., 12 j., J. A. Feithstraat 34, Groningen; Henk Verheul, j., 14 j.. D 55, Sliedrecht; Alle Ferwerda, m., 11 j., Twijnstraat 25 bis, Utrecht; Frans Burgerjon, j., 12 j., Zoeterwoudseweg 96, Leiden; Dirk Auke Braaksma. j., 13 j., Tramweg G 332 B, Murmerwoude (Fr.). Voor allemaal: de groeten van
DE ONHANDIGE HUISVROUW
Onze gewone vraag: Wat doet dei* huisvrouw verkeerd? Antwoorden hierop aan de Redactie „Arbeid", P. C. Hooftstraat 178, Amsterdam-Zuid. Op de envelop ot' briefkaart vermelden: Onhandige huisvrouw. Inzendingen moeten ons binnen 14 dagen hebben bereikt. De oplossing van onze vorige opgave heeft blijkbaar eenige moeilijkheden gegeven. Het aantai goede oplossingen was niet zoo groot als wij gewend zijii. Toch bleek uit de teekening duidelijk, wat de huisvrouw verkeerd deed: zij zette de pan heete aardappelen naast het pannematje op de tafel. De hoofdprijs van vijf gulden viel ten deel aan mevr. Van Pienbroek— Marits, Blaaspoort D 84, Biezelinge. Een prijs van een gulden zal ,worden gezonden aan: Corrie Pieters, Hooiweg 25, Eelde (Dr.); A. H. Beindofft, Van Ostadestraat 67 I, AmsterdamZuid; mevr. De Vries, Oranjestraat 45, Apeldoorn; A. W. van Dienst, Tramhalte. Capelle bij Z.zee en Truus Drescher, Bloklandstraat 12 B, Rotterdam-Noord.
Helpt de koe met
schillen — en de koe helpt u Aardappelschillen en huishoudbeenderen hebben groote waarde. Ook dezen winter zal ons vee v/eer goed gevoed moeten worden. De aardappelschillen zullen daarbij een welkome aanvulling beteekenen. Vooral in de omgeving van de groote steden, waar veel melkveebedrïjven voorkomen, komt die aanvulling prachtig van pas. De huisvrouwen dienen dus vooral de schillen aan de oohalers mee te steven. Zrj hebben echter nog een anderen nlicht. n.l. er voor te zorgen, dat alle huishou^beenen apart bewaard blijven en afgedragen worden aan de ophalers. Ook beenderen zijn van belang Wat miem^al uit oude beenderen gemaakt kan worden, grenst aan het ongelooflijke. Er gaat vrijwel niets verloren Om enkele dingen te noemen: beenderen zijn noodig voor de lijm-fabricage. Uit het vrijkomende beendervet .worden stoffen gemaakt, benoodigd voor het maken van zeep, geneesmiddelen, verf. lak. inkt. kaarsen, stearine. scheerzeep en schoensmeer, enz.. Fijngemalen beenderen, van lijm ontdaan, leveren voedermiddelen en meststof-
fen op. Aardappelschillen en huishoudbeenderen hebben groote waarde!
P.V. 1595/1. Hoofdredacteur: drs. W. Wienbelt, plv. hoofred.: C. Wiedemeljer Hzn., beiden te Amsterdam. Uitgever: Nederlandsch Arbeidsfront, P. C. Hooftstraat 180 te A'dam. Drukker: N.V. De Arbeiderspers, Hekelveld 15 te A'dam. Verschijnt éénmaal per 14 dagen. Abonnementsprijs voor niet-leden f 1.25 per half jaar. Losse nummers 7± cent. Kengetal K. 113. 8