NVAS Nieuwsbrief JAARGANG 12 NUMMER
02 JUNI 2009
In dit nummer Voorwoord Interview Massucato – Page 2-4 Roots and More – Page 5-6 Veldwek in Zambia - Page 7-9 Verslag Afrikadag 2009 - Page 9 Call for Posters – Page 10 Nieuwe Publicaties – Page 11-13 Nieuwe Leden – Page 13 Op het web – Page 14 Schatkist – Page 14 Promoties – Page 15-16 Proefschrift Recensie – Page 17-19 Call for Papers – Page 19-20 Colofon
© Copyright 2009 All rights reserved. Nederlandse Vereniging voor Afrika Studies Nieuwsbrief. Afrika Studies Leiden.
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Beste lezers, We beginnen met een droevig bericht dat de meesten van u al bekend zal zijn: op 21 maart jl. overleed professor Gerti Hesseling, ouddirecteur van het Afrika Studie Centrum. Voor een uitgebreid In Memoriam verwijzen wij u naar de website van het ASC. Bij deze willen we de inmiddels bij de redactie vertrokken Machteld Oosterkamp nog bedanken voor haar jarenlange inzet voor de NVAS Nieuwsbrief. Zij en Amber Gemmeke zijn ook verantwoordelijk voor de eind vorig jaar gehouden enquête onder NVAS leden. Slechts een deel van u heeft deze enquête ingevuld, maar het was voor ons als redactieleden erg fijn te vernemen dat de Nieuwsbrief wel degelijk wordt gelezen en gewaardeerd. Tevens waren de talloze suggesties en ideeën zeer inspirerend. Het meest genoemde punt voor verbetering was de lay-out. Wij hopen hierbij aan uw wens te hebben voldaan met deze geheel gerestylede Nieuwsbrief, waarvoor Salvador d’Souza verantwoordelijk is en waarvoor hartelijk dank. Verder nieuws van de redactie is dat Janneke Juffermans het eindredacteurschap aan ondergetekende heeft overgedragen. Zij blijft wel lid van onze redactie. De redactie is weer versterkt met drie nieuwe leden, te weten: Kirsten Langeveld, Marieke Kruis en Iva Peša. Welkom! Als u geprikkeld bent geraakt door het intrigerende kunstwerk op de foto hiernaast, dat te zien is in de nieuwe tentoonstelling ′Roots & More′ van het Afrika Museum te Berg en Dal, dan kunt u hier verderop in de Nieuwsbrief meer over lezen. In een bijdrage van Marianne Riphagen komt naar aanleiding van deze tentoonstelling de discussie over hedendaagse kunst in volkenkundige musea aan de orde. Verder onder meer een verslag van de recent gehouden jaarlijkse Afrika-dag van de Evert Vermeer Stichting, een interview met Valentina Mazzucato over haar nieuwe functie en onderzoek aan de Universiteit van Maastricht, en een veldwerkverslag uit Zambia. Daarnaast kunt u de gebruikelijke rubrieken vinden met actuele overzichten en berichten. Ik wens u veel leesplezier en alvast een fijne zomer! Marijke Steegstra
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Migratie-onderzoek in Maastricht. Interview met Valentina Mazzucato Door Marijke Steegstra Per 1 maart 2009 is Valentina Mazzucato benoemd als ′Professor of Globalization and Development′ aan de Universiteit van Maastricht. Voorheen was zij werkzaam aan de UvA waar ze een project over transnationale netwerken van Ghanese migranten leidde. Daarnaast heeft zij dit voorjaar een nieuwe subsidie ontvangen van NWO/WOTRO voor onderzoek naar ″Transnational Child-Raising Arrangements between Ghana and The Netherlands″, als onderdeel van de zogeheten ′Integrated Programmes′. Een goede aanleiding om haar enkele vragen te stellen. Hoe kwam u tot de overstap van Amsterdam naar Maastricht? Er was een vacature voor een professorschap. Wat me daarin aansprak was de mogelijkheid om een groep rond de thema′s ′globalisering en ontwikkeling′ en ′transnationale migratie′ op te bouwen. Het is ook erg leuk dat er in Maastricht een heel actieve, grote en interfacultaire groep is die onderzoek doet naar migratie. Er wordt zowel vanuit de medische als uit de ′sociale′ en economische hoek en ook vanuit rechten onderzoek naar gedaan. Het is dus een heel stimulerende, heel interdisciplinaire, omgeving waarin heel veel uitwisseling van kennis mogelijk is.
Wat is uw taak als professor in Maastricht? Mijn belangrijkste taak is om de studie van ontwikkelingsgebieden vanuit een globaliserings perspectief centraler te maken in het onderwijs- en onderzoeksprogramma van de faculteit. Vanuit dit gezichtspunt help ik om een MA programma over Globalisering en Ontwikkeling op te zetten en de onderzoeksgroep naar ′Transnational Migrant Networks′ te coördineren. Binnen de onderzoeksgroep hebben we twee grote interdisciplinaire onderzoeksprogramma′s over transnationale migratie tussen Afrika en Europa.
Kunt u wat meer vertellen over die onderzoeksprogramma′s? Het eerste programma, dat van 2008 tot 2012 loopt, wordt gefinancierd door het Europese ′7th Framework research program′ en gaat over ′Migrations between Africa and Europe (MAFE)′. Het is een
Page 2
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
samenwerkingsverband tussen toonaangevende migratie instituten in Europa en Afrika (in Ghana, Congo en Senegal). Het traceert Afrikaanse migratiepatronen naar en vanuit Europa, identificeert de determinanten van deze migratiepatronen en bestudeert sociaal-demografische effecten van zulke migraties op het niveau van het individu, de familie en de samenleving. Het tweede programma gaat dus over ″Transnational Child-Raising Arrangements between Ghana and The Netherlands″ en wordt gefinancierd door NWO/WOTRO. De Universiteit van Maastricht werkt samen met de University of Ghana in dit interdisciplinaire programma om de effecten van transnationale opvoedingsregelingen op de drie belangrijkste betrokken actoren te onderzoeken: kinderen, verzorgers en ouders. Dat doen we door te focussen op ten eerste de effecten op scholing, werk, gezondheid en het psychologisch en emotioneel welbevinden; en ten tweede op hoe deze regelingen functioneren. Het programma kijkt ook naar hoe drie typen van instituties, namelijk 1) scholen in Ghana, 2) normen van ′fostering′
(pleegzorg)
in
Ghana
en
3)
familie
migratiewetten
in
Nederland,
transnationale
opvoedingsregelingen beïnvloeden of er door beïnvloed worden. Vier verschillende sub-projecten in Ghana en Nederland zullen deze vragen gaan beantwoorden aan de hand van een ′multi-sited′ onderzoeksontwerp en een zogeheten ′mixed-method′ methodologie.
Page 3
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Betekent dat multi-sited onderzoek dat onderzoekers zowel in Ghana als in Nederland onderzoek gaan doen en kunt u wat voorbeelden geven? Ja, we hanteren dezelfde methodologie als bij Ghana Transnet, mijn vorige onderzoeksproject. We gaan netwerken, de ′child-raising networks′, tegelijkertijd volgen vanuit verschillende plekken. Er zullen twee PhDs en twee postdocs meedoen. Eén PhD zal onderzoek doen naar ouders die geëmigreerd zijn naar Nederland. Een Ghanese PhD zal in Ghana de achtergebleven kinderen met hun verzorgers onderzoeken. De ′multi-sitedness′ van het onderzoek gaat dus zowel over onderzoek op verschillende plekken als over de mensen op die verschillende plekken die met elkaar verbonden zijn. We hanteren daarbij zowel kwalitatieve als kwantitatieve methoden. Een deel is antropologisch en we zullen ondermeer gaan observeren wat er gebeurt als een kind ′remittances′ ontvangt: ontstaat er bijvoorbeeld competitie tussen dat kind en de eventuele kinderen van de verzorger? De ene postdoc zal een kwantitatief onderzoek uitvoeren in Ghana en onder andere onder schoolkinderen een survey houden. Een vraag daarbij is bijvoorbeeld: zijn de prestaties van kinderen van gemigreerde ouders beter of slechter dan die van andere kinderen? Zij krijgen misschien meer geld toegestuurd van hun ouders, maar het feit dat die ouders er niet zijn kan ook een negatieve invloed hebben. We willen dus graag weten hoe verschillende opvoedingsregelingen eruit zien en wat voor effecten ze hebben. ′Fostering′ is in de Ghanese context heel normaal, maar vanuit een transnationaal perspectief ziet het er wellicht heel anders uit. De tweede postdoc zal ondermeer een survey houden onder Ghanese migranten in Nederland over die verschillende opvoedingsregelingen. Daarbij komen ouderparen of alleenstaande ouders in beeld die een of meer kinderen hebben achtergelaten of juist niet, en we willen weten welke effecten dat heeft op de kinderen en de gezinssituaties.
Wanneer gaat het onderzoek van start? Per september 2009.
Heel veel succes en bedankt voor het gesprek!
Page 4
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Exotisch of Modern? Hedendaagse kunst uit Afrika Door Marianne Riphagen Roots
and
More:
thematentoonstelling
de over
reis
van
de
spiritualiteit
geesten in
het
is
een
werk
van
hedendaagse kunstenaars uit de Afrikaanse diaspora (specifiek Brazilië, Cuba, Curaçao, Engeland, Haïti, de Verenigde Staten). Roots and More is zowel een primeur in Nederland als in Europa: niet eerder werd met een tentoonstelling op deze actuele wijze aandacht besteed aan de spirituele rijkdom die Afrika de westerse wereld heeft geboden en nog steeds biedt. Roots & More is nog te zien tot en met november 2009. Naar aanleiding van de tentoonstelling vond er op 13 mei 2009 een studiemiddag plaats in Berg en Dal. Marianne Riphagen, promovenda Culturele Antropologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, reflecteert hieronder op de discussie over hedendaagse kunst uit Afrika. Op 13 mei 2009 organiseerde het Afrika Museum in Berg en Dal een studiemiddag met de titel Exotisch of Modern. Aanwezigen trachtten door middel van lezingen en debat antwoord te krijgen op vragen over de Nederlandse positionering van moderne kunst door kunstenaars van niet-Westerse afkomst. Moeten volkenkundige musea zoals het Afrika Museum hedendaagse kunst tentoonstellen? Of behoren kunstwerken per definitie in gespecialiseerde kunstmusea, en moeten antropologische instituten zich op de etnografica blijven richten? Bij velen zal deze studiemiddag een gevoel van déjà vu opgeroepen hebben. Al sinds 1985, toen het Tropenmuseum in Amsterdam een symposium met de titel Moderne kunst in ontwikkelingslanden organiseerde, wordt er in Nederland gedebatteerd over dit onderwerp. Moderne kunst geproduceerd door kunstenaars van niet-Westerse herkomst is de afgelopen decennia een steeds grotere plaats gaan innemen in globale kunstwerelden. Desondanks wordt in Nederland het tonen van dergelijke kunst grotendeels overgelaten aan volkenkundige musea. Conservatoren en directeuren werkzaam in gevestigde instellingen voor moderne kunst hanteren veelal een kunstopvatting
Page 5
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
en criteria voor de waardering van kunst die uitsluiting tot gevolg hebben. Alleen die kunstwerken die refereren naar in Europa bekende kunsttradities en actuele kunstdebatten, met een beeldtaal die niet als té cultureel specifiek wordt beschouwd, vinden hun weg naar Nederlandse kunstmusea. Zowel cultureel antropologen als kunsthistorici werkzaam aan verschillende academische instellingen hebben zich in recente jaren actief beziggehouden met de receptie van ´niet-Westerse´ moderne kunst in Europa. Hun studies bekritiseren de wijze waarop kunst professionals veelal vasthouden aan een zogenaamd ´Westerse´ kunstgeschiedenis, en ´Westerse´ opvattingen over esthetiek en artistieke kwaliteit. Als onderdeel van de nieuwe, interdisciplinaire wetenschap World Art Studies, betogen deze wetenschappers dat alle menselijke kunstuitingen, ongeacht de locatie van productie, gezien moeten worden als kunst. Ondanks de overtuigingskracht van dit argument, kunnen Nederlandse geïnteresseerden in bepaalde vormen van moderne kunst uit, onder andere, Afrikaanse landen nu nog voornamelijk hun hart ophalen in volkenkundige musea. Het Afrika Museum toont op dit moment Roots & More. De reis van de geesten, met als onderwerp spiritualiteit in de Afrikaanse diaspora. De schoonheid en zeggingskracht van de getoonde werken, hedendaagse kunst uit landen als Brazilië, Cuba, Curaçao, Engeland, Haïti, en de Verenigde Staten, maken een verpletterende indruk op de bezoeker. Niettemin zullen deze werken, die ondermeer verhalen over religiositeit, ongelijkheid en ontheemding, vooralsnog niet in Nederlandse kunstmusea te zien zijn. Avant-garde kunst in Amsterdam? Voor topkunst buiten de begane ´kunstpaden´ raad ik vandaag liever Berg en Dal aan.
Page 6
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Onderzoek in de uithoek van Zambia Door Iva Peša Van 27 juli tot 21 december 2008 was Iva Peša op veldwerk in Zambia voor haar Research Master African Studies in Leiden. Gedurende de maanden september en oktober verbleef zij daarvoor in het gebied Mwinilunga. Hieronder een verslag.
´Mwinilunga? Waarom wil je dáár nou heen? Dat is helemaal aan het einde van Zambia, er is niks, alleen ananassen!´ Dit is maar een greep uit de reacties die ik kreeg toen ik mensen in Lusaka vroeg naar Mwinilunga, helemaal in de noordwestelijke tip van Zambia. Er werd mij verteld dat Mwinilunga in de minst ontwikkelde provincie van Zambia ligt, en dat er behalve de marginale ananasindustrie weinig tot niets te beleven
valt.
Toch
was
Mwinilunga
het
gebied
waar
ik
heen
wilde
voor
mijn
onderzoek
naar
landbouwgeschiedenis. Na een relatief soepele busreis van 15 uur kwam ik aan op de plek waar ik de komende 7 weken mijn onderzoek uit zou voeren. Aangezien het al donker was wist ik niet eens dat we al op de plek van bestemming aangekomen waren omdat de bus (jawel...) eerder dan verwacht arriveerde in Mwinilunga. Tijdens de busreis, en vooral tijdens de nacht die ik alleen door had gebracht in Solwezi (de hoofdstad van de noordwestelijke provincie) had ik me wel zorgen gemaakt. Niet alleen omdat ik niemand kende in Mwinilunga, de taal niet sprak en de weg niet wist, maar eigenlijk ook omdat ik geen goed plan had voor wat ik nou
Page 7
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
eigenlijk wilde bereiken, behalve het vage ´interviews afnemen´ en ´een beetje rondkijken´.Ik had aan alle mensen die ik in Lusaka en Solwezi had ontmoet gevraagd of zij iemand kenden in Mwinilunga. Dit had twee of drie telefoonnummers en de contactgegevens van de lokale tak van het landbouwministerie opgeleverd. Vanuit Lusaka had ik deze contacten benaderd, en ook al waren zij vriendelijk en beloofden zij mij te zullen helpen, toch was dit voor mijn gevoel niet genoeg.
Verbaasd – dat was ik en dat bleef ik. Toen ik uit de bus stapte stond een van mijn contacten met haar hele familie klaar om mij op te wachten en naar hun huis te begeleiden waar ik de nacht kon doorbrengen. De volgende dag gaf zij mij een tour door Mwinilunga langs de ´district commissioner´ (vergelijkbaar met de lokale burgemeester) en langs het landbouwministerie. Toen ik daar binnenstapte kreeg ik een hartelijke ontvangst, vertelden zij mij dat ze me al hadden verwacht en maakten zij een schriftelijk plan voor mijn verblijf in het Mwinilunga. In de volgende weken namen de mensen van het landbouwministerie mij onder hun hoede en brachten zij mij overal heen achterop hun motorfiets, het hele district door. Ik sliep bij de lokale landbouwofficieren en zij namen mij elke dag mee langs verschillende oudere boeren die nog wel wat zouden weten over ´hoe het vroeger was´. Waar ik deze ontvangst aan verdiend had en waarom iedereen zo aardig en behulpzaam was, terwijl ik hen eigenlijk niks te bieden had, wist ik niet. De informatie die ik verzameld heb tijdens mijn verblijf in Mwinilunga was van grote waarde voor mijn onderzoek, dat tot dan toe vooral gericht
Page 8
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
was geweest op archiefbronnen. Niet alleen was het nuttig om de omgeving van Mwinilunga met eigen ogen te zien, ook de verhalen van de mensen gaven mij een inzicht in de geschiedenis van het gebied. Eenmaal terug in Nederland kon ik niet wachten om de onderzoekservaringen van mijn medestudenten te horen. Zij waren naar allerlei verschillende Afrikaanse landen af gereisd, van Mali tot Tanzania tot aan Namibië, en ook al waren er de nodige tegenslagen, toch kwam iedereen enthousiast en tevreden terug. Het motto: Onderzoek doen hoeft helemaal niet eng te zijn en is zelfs leuk!
Afrikadag 2009: een impressie Door Janneke Juffermans De Afrikadag 2009, jaarlijks georganiseerd door de Evert Vermeer Stichting, staat altijd ruim van tevoren gepland in mijn agenda. Met mijn geliefde en een van onze dochters vertrok ik op 25 april naar Den Haag. Sandrine (5) bracht ik naar het kinderprogramma waar ze, voor het eerst in haar leven, een naamgenootje ontmoette, een meisje met ouders uit Afrika. Iets later schoof ik aan bij Jan Pronk, die op dat moment zijn nieuwe boek aan het toelichten was, getiteld: ´Het pantser afleggen. Ideeën voor een open politiek´. Hij betoogde onder andere dat er volgens hem een noodzaak is voor hervormingen in specifieke sectoren van de ontwikkelingshulp, bijvoorbeeld bij de VN. Hij pleitte er voor dat hulp zich richt op conflictsituaties. Goed bestuur zou geen criterium mogen zijn voor hulp, maar een gewenste uitkomst van de hulp. Ons waardensysteem zou zich moeten ontwikkelen in de richting van inclusief denken, tot het eigen welzijn behoort het welzijn van de ander. Hij refereerde hierbij ook aan de Afrikaanse filosofie van Ubuntu. Pronk gaf aan optimistisch te zijn over de huidige jongeren die volgens hem nieuwsgierig en geinteresseerd zijn in andere culturen. Bovendien gebruiken ze communicatiemiddelen, zoals internet, die buiten de kanalen vallen waarin de westerse individualistische waarden overgebracht worden, zoals onderwijs, media, televisie. Dit geeft hem hoop voor de toekomst. Na een lekkere en verantwoorde lunch volgde ik de workshop over kinderrechten in Afrika. Het African Child Policy Forum, een Panafrikaans beleids – en lobbycentrum op het gebied van kinderrechten, heeft een rapport uitgebracht waarin alle Afrikaanse regeringen zijn onderzocht op basis van de beschikbare gegevens om te kijken in hoeverre ze kindvriendelijk zijn en de rechten van het kind respecteren. Het rapport wat hierover geschreven is, is bijzonder omdat het van Afrikaanse bodem is en omdat het een instrument is waarmee
bestuurders
ter
verantwoording
kunnen
worden
geroepen.
Voor
meer
informatie
www.africanchildforum.org
Page 9
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Call for Posters NVAS-studiedag: Afrikastudies in Nederland en België 16 oktober 2009 Voor de NVAS-studiedag ´Afrikastudies in Nederland en België´ nodigen wij onze leden en die van onze Belgische zustervereniging uit een posterpresentatie te geven over lopend onderzoek betreffende Afrika of de Afrikaanse diaspora. Wij willen dit jaar proberen vooral onderzoek op het gebied van de technische, economische
en
medische
wetenschappen
uit
te
lichten.
Ook
postervoorstellen
uit
de
sociale
en
alfawetenschappen zijn van harte welkom, zodat er een gevarieerd en aantrekkelijk programma geboden kan worden. Deze studiedag biedt senioronderzoekers, maar vooral ook postdocs, promovendi, doctorandi, vergevorderde studenten en anderen werkend met en in Afrika, de mogelijkheid op een aantrekkelijke en informele manier met een gevarieerd publiek over het getoonde onderwerp in discussie te gaan. Om het nog aantrekkelijker te maken looft de NVAS een geldprijs uit van €300,– aan degene met de meest boeiende/aantrekkelijke poster(presentatie). De posters zullen in thema´s verdeeld worden. Het is de bedoeling dat elke postergroep vergezeld wordt door een lezing van een spreker die het thema in meer algemene zin belicht. De voertaal is Nederlands. Locatie: Leiden of Den Haag (wordt nader aangekondigd). Procedure • Een voorstel voor een posterpresentatie bestaat uit max. 350 woorden. Het bevat uw volledige naam, (email)adres en affiliatie. • Een aantal posters dat samen een project vormt wordt als geheel aangemeld, met een korte beschrijving van de afzonderlijke posters. Posterformaat A1 (voor ideeën over het opzetten van een poster: zie http://www.aaanet.org) • Inzending vóór 1 juni naar Marieke van Winden,
[email protected] • Inzenders van geaccepteerde posters ontvangen vóór 1 juli 2009 bericht. Nadere inlichtingen: NVAS-voorzitter Michel Doortmont,
[email protected]
Page 10
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Publicaties van NVAS leden BOEKEN Onlangs is een nieuw boek over grenzen in Afrika verschenen, onder redactie van twee ASC´ers (en met steun van de NVAS): J. Abbink & A. van Dokkum, red. 2009. Verdeeld Afrika: Etniciteit, Conflict, en de Grenzen van de Staat. Diemen: AMB. Website: www.amb-press.nl ISBN 97890 79700 08 0 €19,50 (Ook verkrijgbaar op het ASC) Dit boek behandelt de veelbesproken kwestie van grenzen en collectieve identiteiten in Afrika en hun rol bij het ontstaan van conflicten. Veel van de hedendaagse strubbelingen en oorlogen op het continent lijken te gaan over ´grenzen´ van de één of andere aard: etnische, politieke, regionale, taalkundige, oude of nieuwe, reële dan wel ingebeelde. Steeds weer worden dit soort scheidslijnen aangesproken en geconstrueerd om politieke en/of ideologische punten te maken en mensen uit te sluiten óf als leden van de eigen groep te bestempelen. Grenzen in Afrika hebben een complexe geschiedenis, en zoals iedereen leert op school hebben de koloniale machten vanaf eind 19e eeuw een enorme invloed gehad op de locale politiek door het ´willekeurig trekken´ van grenslijnen ´dwars door volken en taakgroepen heen´. Soms sloten ze aan bij oude invloedssferen, maar vaak betekenden die nieuwe grenslijnen ook een vereniging van vele kleine eenheden in een groter verband en schiepen niwue mogelijkheden. Zeker is dat het grensidee op een heel eigen manier is toegeëigend door Afrikaanse
elites
en
de
gewone
bevolking
en
dat
grenzen
nieuwe
realiteiten
zijn
gaan
vormen.
Via interessante, goed beschreven case-studies over zeven landen in Afrika, voorafgegaan door twee algemeen-thematische essays, geeft dit boek originele antwoorden op de vraag naar wat de hedendaagse grenzen eigenlijk betekenen, en hoe ze ´werken´ in de politiek in de sociale praktijk van het dagelijks leven. Aldus legt het boek een goede basis voor beter begrip van de vaak tumultueuze ontwikkelingen in dit fascinerende werelddeel.
Page 11
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Nog een boek wat u niet mag missen: M.E. de Bruijn, F. Nyamnjoh and I. Brinkman (eds.). 2009. Mobile phones: the new talking drums of everyday Africa. Bamenda: Cameroon: Langaa Publishers. Abstract: ´We cannot imagine life now without a mobile phone´ is a frequent comment when Africans are asked about mobile phones. They have become part and parcel of the communication landscape in many urban and rural areas of Africa and the growth of mobile telephony is amazing: from 1 in 50 people being users in 2000 to 1 in 3 in 2008. Such growth is impressive but it does not even begin to tell us about the many ways in which mobile phones are being appropriated by Africans and how they are transforming or are being transformed by society in Africa. This volume ventures into such appropriation and mutual shaping. Rich in theoretical innovation and empirical substantiation, it brings together reflections on developments around the mobile phone by scholars of six African countries (Burkina Faso, Cameroon, Ghana, Mali, Sudan and Tanzania) who explore the economic, social and cultural contexts in which the mobile phone is being adopted, adapted and harnessed by mobile Africa. ARTIKELEN Büscher, Bram (2009). Connecting Political Economies of Energy in South Africa. Energy Policy. doi:10.1016/j.enpol.2009.04.041. Büscher, Bram and Michael Schoon (2009). Competition over Conservation: Collective Action and Negotiating Transfrontier Conservation in Southern Africa. Journal of International Wildlife Law and Policy 12, 2. Damen, Jos (2009). Waarom een prinses uit Zanzibar trouwde met een Duitse koopman (en hoe haar bibliotheek in Leiden terechtkwam). In: De Boekenwereld, tijdschrift voor boek en prent, 25e jrg, nr.3, pag.231-236. Hebinck, P. and N. Mango (2008). Land and embedded rights: an analysis of land conflicts in Luoland, Western Kenya in: G.J. Abbink and A.van Dokkum (eds.), Dilemmas of development : conflicts of interest and their resolutions in modernizing Africa, Leiden: African Studies Centre, African studies collection 12 pp. 39-60. Hebinck, P. (2008). Land reform, scripts and social space: emergent properties in rural South Africa, in: Hebinck, P, S. Slootweg and L. Smith (eds.), Tales of Development: people, power and space, Assen: Royal van Gorcum, pp. 33-51. ISBN 90-232.
Page 12
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Jansen, Jan (2008). ´From Guild to Rotary: Hunters´ Associations and Mali´s Search for a Civil Society´ International Review of Social History 53-S16: 249-270. Jansen, Jan (2009). ´Framing Divination: A Mande Divination Expert and the Occult Economy´ Africa 79-1: 110-127. Leynseele, Y.P. van, and P. Hebinck (2008). Through the Prism: local reworking of land restitution settlements in South Africa, in Fay, D and D. James (eds.) The Rights and Wrongs of Land Restitution. 'Restoring What Was Ours'. London, Routledge-Cavendish. ISBN 978-0-415-46108-5, pp. 163-184. Reij, C.P. & E.M.A. Smaling (2008). Analyzing successes in agriculture and land management in Sub-Saharan Africa: Is macro-level gloom obscuring positive micro-level change? Land Use Policy 25: 410-420. Steegstra, Marijke (2009). Krobo Queen Mothers: Gender, Power, and Contemporary Female Traditional Authority in Ghana. Africa Today 55 (3): 105-123.
Nieuwe leden Vier nieuwe leden hebben zich aangemeld in de afgelopen periode. Nieuw NVAS-lid Karin Berkhoudt stelt zich voor: ″Mijn naam is Karin Berkhoudt en ik doe mijn PhD in antropologie aan de University of Illinois in Urbana-Champaign. Mijn onderzoek richt zich op de convergentie van verschillende partijen met hun eigen ideeën over natuurbescherming en ontwikkeling rondom een nationaal park in Oeganda, vanuit het perspectief van de nabijgelegen dorpen. Deze partijen zijn o.a. de lokale bevolking, donoren, NGO´s, grassroots, park management en lokale overheid. Ik ben in december 2008 uit het veld teruggekeerd en heb besloten om mijn proefschrift vanuit Nederland te schrijven, in samenwerking met Dr. Sandra Evers van de Afdeling Sociale en Culturele Antropologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam″. Verder hebben zich nog aangemeld: Denise Bentrovato K. van Mourik Hanna Wijers
Page 13
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Op het web Wetenschappelijke bronnen in en uit Afrika Op de website van de AJOL (African Journals Online) vind je een grote collectie wetenschappelijke tijdschriften die in Afrika gepubliceerd zijn. Historisch gezien vond wetenschappelijke informatie zijn weg naar Afrika vanuit westerse onderzoekscentra. Ook was het moeilijk voor Afrikaanse onderzoekers om toegang te krijgen tot het werk van andere Afrikaanse wetenschappers. AJOL (een Zuid-Afrikaanse NGO) probeert de resultaten van onderzoek van Afrikaanse origine beschikbaar te maken voor Afrikaanse wetenschappers en alle andere geïnteresseerden. Voor meer informatie: www.ajol.info Op de website van Africa Research Central vind je een centrale zoekmachine voor instituten met collecties van Afrikaanse primaire bronnen, zoals opnames, manuscripten, foto´s, films en artefacten. Naast het faciliteren van wetenschappelijk onderzoek van zowel Afrikaanse als niet-Afrikaanse onderzoekers, is het bijdragen aan het behoud van Afrikaanse primaire bronnen een belangrijk doel van Africa Research Central. Er staan ook links naar Noord-Amerikaanse en Europese instituten op de website. Voor meer informatie: www.africa-research.org
Schatkist Beurzen, subsidies en vacatures Informatie over subsidies voor onderzoek en conferenties in het Verenigd Koninkrijk kunt u vinden op www.asauk.net Informatie over beurzen en fondsen voor onderzoek in België kunt u vinden op www.soc.kuleuven.be Informatie met betrekking tot academische toekenningen en prijzen voor Afrika-gerelateerd onderzoek vindt u op www.africanstudies.org, tevens vindt u hier informatie over jaarlijkse bijeenkomsten en congressen. Voor actuele vacatures op het gebied van de sociale en geesteswetenschappen in Zuid-Afrika kunt u terecht op www.hsrc.ac.za Voor informatie over conferenties en actuele vacatures op het gebied van economische zaken in Afrika kunt u terecht op www.aercafrica.org Om te zoeken naar banen op het gebied van sociale en geesteswetenschappen met betrekking tot Afrika kunt u kijken op www.h-net.org/jobs/ Voor informatie over beurzen, trainingsmogelijkheden en banen kunt u ook terecht op www.codesria.org
Page 14
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Promoties Wartime children´s suffering and quests for therapy in northern Uganda Grace Akello-Ayebare 20 mei 2009 Universiteit Leiden Promotor: prof.dr. J.M. Richters Abstract: Deze etnografische studie onderzoekt het lijden en het zoeken naar zorg van kinderen die opgroeien in Noord Oeganda in een situatie van aanhoudende burgeroorlog. Doelstelling daarbij was te komen tot adviezen die aan hun ´recht op gezondheid´ tegemoetkomen. Lijden wordt hier gedefinieerd als het ervaren van ziektes voortkomend uit opgelopen infecties dan wel uit emotionele nood. Het zoeken naar genezing omvat alle activiteiten die kinderen ondernamen om de normale toestand weer te herstellen. Akello-Ayebare onderzocht met name wat oorlogskinderen zelf aangaven als veel voorkomende ziektes en op welke manier zij hun normale toestand weer hervonden, hetzij door gebruik van medicijnen of andere coping mechanismen. De bevindingen van het onderzoek trachten uitgangspunten te bieden voor beleid en gezondheidszorg toegesneden op de behoeftes en prioriteiten van de kinderen zelf. Centraal thema in deze studie was het idee dat het bestaande discours over de benodigde gezondheidszorg voor kinderen in de basisschool leeftijd van een te beperkte visie getuigde. A theological justification of apartheid in South Africa: a reformed theological perspective. G. F. Manavhela 3 juni 2009 Vrije Universiteit Amsterdam Promotor: prof. dr. A. Van de Beek en prof. dr. J. M. Vorster Pastoralistes et la Ville au Bénin. Livelihood and Questionnement. Theophile Djedjebi 7 juni 2009 Universiteit Leiden Promotor : prof. L. J. de Haan
Page 15
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Federalism and ethnic conflict in Ethiopia. Asnake Adegehe 11 juni 2009 Universiteit Leiden Promotoren: prof. P. Mair en prof. M.A.R.M. Salih. Aantasting van natuurlijke hulpbronnen en welvaart in huishoudens: De Tanzaniaanse South Pare hooglanden. R. L. Dimoso 12 juni 2009 Universiteit Wageningen Promotor: prof. dr. G. Antonides Cassava and soil fertility in intensifying smallholder farming systems of East Africa. Anneke Fermont 22 juni 2009 Universiteit Wageningen Promotoren: Dr. M. T van Wijk en Dr. P. A. Tittonell
Page 16
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Proefschrift Recensie Djedjebi, Théophile Sourou. 2009. Pastoralistes et la ville au Bénin, livelihoods en questionnement. Proefschrift, Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit Leiden. Door Anneke Breedveld Een stoffige weg met door datzelfde stof gelijk gekleurde auto´s, vroemende bromfietsen – half op de weg een kudde koeien, voortgedreven door een herder sjokkend in zijn karakteristieke houding: de handen rustend op een lange stok over de schouders. Dit is een beeld dat bij mij wordt opgeroepen door het proefschrift van Djedjebi over de ″livelihood″ (wat ik even vrij vertaal als ″levensonderhoud″) van de Fulbe in Kandi, Parakou en Cotonou, drie steden van verschillende grootte in Bénin. Veel vragen komen naar boven bij het zien van deze herders. Waar gaan ze heen, waar komen ze vandaan, kan je als herder in de stad een goede boterham verdienen? Djedjebi heeft geprobeerd een antwoord te vinden op dergelijke vragen. Uitgebreid beschrijft hij de werkzaamheden van naar de stad getrokken Fulbe en hij analyseert hierbij de vormen van kapitaal en toegang tot kapitaal die van belang zijn bij het verkrijgen en behouden van levensonderhoud. Het centrale concept in deze beschrijving is livelihood, wat hij onvertaald in het Frans laat staan. Ter illustratie beschrijft Djedebi kort hoe een aantal met name genoemde Fulbe jongens en mannen aan werk zijn gekomen en wat dat werk inhoudt. Bijvoorbeeld Manou Garba, een jongen die op 13-jarige leeftijd naar Kandi trekt en op de taxistandplaats door omstanders naar de lokale Fulbe chef gedirigeerd wordt. Deze herbergt hem in afwachting van werk. Net als yoor Manou Garba, is dit etnisch gelabelde Fulbe netwerk voor alle stadsimmigranten een belangrijk onderdeel van hun sociale kapitaal, zowel in de kleine plaats Kandi en het regionale centrum Parakou, als in de hoofdstad Cotonou. Naast dit sociale kapitaal nemen mensen ook hun eigen mankracht en kennis mee en ook dit menselijk kapitaal kunnen zij inzetten bij het opbouwen van hun stadse bestaan. Een herder kan misschien ook in de stad werk vinden als herder, bijvoorbeeld voor een aantal stedelingen die elk een paar melkkoeien bezitten, of voor een veehandelaar of slager die vaak een grote kudde heeft lopen. Maar volgens Djedjebi verdien je daar niet veel mee. Opvallend is dat deze gehuurde herders over het algemeen ongetrouwd zijn. Voor getrouwde Fulbe is het kennelijk lonender om als ambulante verkoper van snoep, sigaretten en andere koopwaar aan het werk te gaan. Hier is echter fysiek kapitaal (d.w.z. geld) voor nodig: de spullen moeten eerst ingekocht worden voor ze met winst kunnen worden verkocht.
Page 17
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Djedjebi beschrijft nog twee andere beroepen waarin Fulbe in de stad werk vinden, namelijk veehandelaar en bewaker. Vooral in Cotonou zijn veel Fulbe aan het werk als bewaker of nachtwaker. Djedjebi wijt dit deels aan hun reputatie als moedige vechtersbazen. Hij relateert het imago van moed en eerlijkheid van de Fulbe aan het begrip pulaaku dat vaak beschreven wordt als de gedragscode van de Fulbe. Het beroep van veehandelaar staat open voor hen die kapitaal hebben geërfd. Dit zijn voornamelijk leden van welgestelde families van veehandelaren; in Bénin heten zij vaak Sidibé. Djedjebi schetst in dit proefschrift ook enkele historische ontwikkelingen: zo is het interessant om te lezen dat de vraag naar vlees gestimuleerd is door de vestiging van een kampement van het Franse koloniale leger en dat de huidige bancaire crisis leidt tot een grotere investering van stads spaargeld in vee, waardoor er meer vraag is naar herders in loondienst. Opmerkelijk is dat Djedjebi in de titel het woord pastoralisten gebruikt. In het boek wordt duidelijk dat hij het alleen over Fulbe heeft. Nu wordt de gelijkschakeling Fulbe = pastoralisten wel vaker gemaakt, maar de veehouders vormen maar één van de sociale groepen binnen de Fulbe samenleving. Ook bijvoorbeeld de ambachtslieden vormen een eigen sociale groep en in tabel 3.1 noemen de ondervraagde Fulbe ook maraboutage en artisanat als activiteiten die typerend zijn voor stadse Fulbe. Djedjebi gaat echter niet verder in op deze beroepsgroepen, waardoor hij de bestaande stereotypes over Fulbe helaas bevestigt. Het boek gaat duidelijk over Fulbe herders die in de stad nieuw emplooi zoeken en vinden. Het gaat dus niet over degenen die geen werk vinden, noch over mensen die traditioneel in hun levensonderhoud voorzien als marabout, houtbewerker, leerbewerker, griot, smid, of akkerbouwer. Hoewel er wel enige aandacht is voor de rol van vrouwen in de bewerking en verkoop van melkproducten of als vlechtster en huishoudster, ligt de focus voornamelijk op het werk van de mannen. Jammer is ook dat een artikel van ondergetekende (Breedveld en De Bruijn 1996) met regelmaat wordt aangehaald, echter voornamelijk om te citeren wat anderen in het kader van de Fulbe identiteit over het begrip pulaaku hebben gezegd. Ons eigen standpunt wordt echter nergens genoemd. Dit komt er in het kort op neer dat in sommige gebieden (Mali) de term pulaaku alleen verwijst naar de Fulbe gemeenschap, terwijl het in andere gebieden ook de betekenis heeft gekregen van gedrag dat typerend voor die Fulbe gemeenschap zou zijn. Dit laatste met name in gebieden waar hun immigratie meer recent is (bijvoorbeeld Kameroen). Inmiddels is de semantische ontrafeling van het begrip pulaaku door het veelvuldig gebruik in politieke context knap ingewikkeld geworden.
Page 18
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Pastoralistes et la ville au Bénin is een boek dat je moet lezen als je wilt weten hoe een Fulbe herder die zijn vee verloren is in de jaren ´70 en ´80 van de vorige eeuw in Benin toch een bestaan kan opbouwen in de stad. Door de uitgebreide beschrijving en vergelijking van het werk van veehoeders, verkopers, veehandelaren en bewakers in Kandi, Parakou en Cotonou valt er ook veel te lezen over de samenhang tussen dorp, regionale stad en hoofdstad als het gaat om de broodwinning van Fulbe. Zij blijken daarbij niet alleen gebruik te maken van hun eigen menskracht, ervaring en spaargeld, maar ook van etnisch en religieus gedefinieerde sociale netwerken. Ondanks het feit dat de verstedelijkte Fulbe zelf niet aan het woord komen, zie je ze toch door het boek heen lopen en kom je erachter hoe het sommige van hen lukt om een redelijk bestaan op te bouwen.
Call for Papers Multimedia Research and Documentation of Oral Genres in Africa: the Step Forward December 17-19, 2009, Leiden University, The Netherlands The conference theme relates to the issue how to deal with oral genres in a world where new technologies have become available not only for the researchers, but also for the local populations as well as the groups (of local non-academic scholars of local lore) that mediate between academic scholars, the performers and their audiences. Therefore, a systematic analysis of the concept of ′authorship′ should be made. The study of oral genres shifted from the recording session (and academic publishing process) to the interaction of the participants – from the performers to the researchers – in the performance. In particular thanks to the possibilities offered by new technologies the recording has nowadays a social life in dynamic networks in which often not well defined groups of stakeholders either appropriate and represent the recording or want others to bear responsibility for the recording. The classical anthropological goal of ′giving voice to′ informants thus has become highly problematic. All these groups need to be incorporated when assessing ′authorship′. The organizers look for contributions related to these issues produced by the increased presence of multimedia technologies in the process of documenting oral genres in Africa. The organizers aim to publish all papers that meet general academic standards. Confirmed keynotes: Paulo de Moraes Farias, University of Birmingham (UK), Russell Kashula, Rhodes University (SA)
Page 19
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
Abstracts (300 words): deadline August 31, 2009 Conference Papers (20 minutes, 2500 words): deadline November 20, 2009 Essays for publication (max. 8.000 words): deadline 30 March, 2010 There will be about 50 Euro fees for coffee/drinks/lunches (dinners and hotels not included) – Please check updates at http://www.hum.leiden.edu/research/africanliteratures/africaloralliteratures/conferences-andmeetings.html Convenors: – Jan Jansen, Institute of Cultural Anthropology, Leiden University. – Daniela Merolla, Department of Languages and Cultures of Africa, Leiden University Address all questions and submissions to Jan Jansen at
[email protected] This conference is included in the project: African Oral Literatures, New Media, and Technologies: Challenges for Research and Communication – an initiative of Leiden University, INALCO (Paris), SOAS (London), University of Hamburg, University of Naples, and the Netherlands Organization for Scientific Research (NWO).
Page 20
NVAS Nieuwsbrief Juni 2009
De NVAS Nieuwsbrief wordt uitgegeven door de Nederlandse Vereniging voor Afrika Studies. Heeft u een bijdrage voor de nieuwsbrief? Mail of stuur uw kopij naar:
[email protected] of onderstaand redactieadres: Secretariaat NVAS p/a Afrika - Studiecentrum, Postbus 9555, 2300 RB Leiden Fax: 071- 527.33.44 Website: http://www.afrikastudies.nl N.B. De redactie besluit of een stuk geplaatst wordt en behoudt zich het recht voor om kopij in te korten en/of te bewerken. Redactie:
Aan dit nummer werkten mee:
Reproductie en verzending:
Janneke Juffermans
Anneke Breedveld
Met dank aan Marieke van
Marieke Kruis
Marianne Riphagen
Winden, Afrika - Studiecentrum, voor de geboden ondersteuning.
Iva Peša Margreet Wewerinke Sahro Mohammed Kirsten Langeveld
Eindredactie: Marijke Steegstra Layout, Design en CMS: Salvador L. d′Souza(Ofamfa New Media)
Contributie: De contributie bedraagt €11,50 per jaar, voor studentleden en 65-plussers €4,50 per jaar. Dit bedrag kan worden overgemaakt naar rekening nr. 781 90 46 van de Postbank o.v.v. uw adresgegevens en geboortedatum. Begin van elk nieuw jaar krijgt u een betalingsverzoek. Let op! Voor toezending van de nieuwsbrief en aankondigingen voor lezingen, vacatures en culturele activiteiten m.b.t. Afrika hebben wij uw emailadres nodig. Wijzigt uw e-mailadres, geef dat dan s.v.p. door aan Marieke van Winden, Afrika-Studiecentrum (
[email protected]). De NVAS Nieuwsbrief verschijnt drie maal per kalenderjaar (februari, mei en november)
Page 21