NAAR NEDERLAND HANDLEIDING
w w w .n
aa
rn
ed
er
la n
d. n
l
Nederlands - Bosanski
Het examen Kennis van de Nederlandse Samenleving, het Spreekexamen en het Leesexamen zijn in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Den Haag) ontwikkeld door Bureau ICE (Culemborg). Naar Nederland is een film in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontwikkeld door Odyssee Producties (Amsterdam) in samenwerking met CINOP. Het materiaal ter voorbereiding op de taalexamens is ontwikkeld door Uitgeverij Boom (Amsterdam) in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Vormgeving: JACKY-0, Rotterdam Opmaak: Boekhorst Design, Culemborg Productie en distributie: Uitgeverij Boom, Amsterdam © 2014, 2015 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van de artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van artikel 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
NAAR NEDERLAND
Inhoud Nederlands 4 Examenprogramma basisexamen inburgering
9
Handleiding in hulptaal
20
Woordenlijst 24
Inhoud
Nederlands 1. Inleiding Sinds 15 maart 2006 moet een deel van de nieuwkomers die voor langere tijd naar Nederland willen komen en een machtiging tot voorlopig verblijf nodig hebben, het basisexamen inburgering in het buitenland afleggen voor de komst naar Nederland. Het gaat om personen tussen 18 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd die een gezin willen vormen met iemand in Nederland of die zich willen herenigen met familieleden die al in Nederland wonen. Ook mensen met een geestelijk beroep zoals imam of predikant, die in Nederland komen werken, moeten het basisexamen inburgering in het buitenland afleggen. Met dit zelfstudiepakket leert u de basis van de Nederlandse taal en maakt u kennis met de Nederlandse samenleving. Daarnaast kunt u zich hiermee voorbereiden op het examen. In deze handleiding krijgt u uitleg over de drie onderdelen van het examen. U leest ook wat u bij elk onderdeel moet doen. Verder krijgt u adviezen over welke (taal)vaardigheden u nodig hebt in het examen en hoe u zich op de drie onderdelen kunt voorbereiden. Naast dit zelfstudiepakket kan ook uw partner die al langere tijd in Nederland woont, u helpen bij uw voorbereiding op het examen. Neem deze handleiding samen door, bekijk met elkaar het materiaal en stel een leerplan op, bespreek in welke volgorde en in welk tempo u de lessen doorneemt. Houd uw partner op de hoogte van uw vorderingen en vraag hem of haar om advies.
2. Het examen Wat wordt er getoetst? Het basisexamen inburgering in het buitenland bestaat uit drie onderdelen. U moet deze drie onderdelen halen om voor het basisexamen inburgering in het buitenland te slagen. Als u een van de onderdelen niet haalt, hoeft u alleen dat onderdeel opnieuw te doen.
1. Examen Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS) Dit onderdeel omvat kennisvragen over de Nederlandse samenleving. U moet op de computer in het Nederlands antwoord geven op meerkeuzevragen over foto’s.
2. Examen Spreekvaardigheid Bij dit onderdeel worden alleen mondelinge vaardigheden (luisteren en spreken) getoetst. Het vereiste basisniveau voor luisteren en spreken in de Nederlandse taal is niveau A1. Dit niveau is gebaseerd op het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen.
3. Examen Leesvaardigheid De Nederlandse taal wordt geschreven in het Latijnse schrift. Dit examen meet of u de Nederlandse taal kunt lezen en begrijpen op niveau A1 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen.
3. Inhoud van dit pakket Met dit zelfstudiepakket kunt u zich zelfstandig voorbereiden op de drie onderdelen van het examen. In het pakket zitten de volgende materialen die u voor zelfstudie kunt gebruiken: ·· deze handleiding met audio-cd ·· de dvd met de film Naar Nederland ·· het fotoboek Naar Nederland met audio-cd
4
NAAR NEDERLAND
·· ·· ··
het werkboek Naar Nederland, Nederlands voor anderstaligen met audio-cd’s de dvd met het digitale oefenprogramma een inlogcode voor het online oefenprogramma
4. Voorbereiding op het KNS-examen De film Naar Nederland Het examen Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS) toetst uw kennis over Nederland. Wat u moet weten, is opgenomen in de film Naar Nederland. U ziet daarin hoe mensen in Nederland leven, hoe mensen in Nederland met elkaar omgaan en wat hun gewoonten zijn. Verder leert u praktische zaken die goed zijn om te weten als u in Nederland woont. De film duurt ongeveer 110 minuten en is ingedeeld in de volgende thema’s: 1. Nederland: geografie, vervoer en wonen 2. Geschiedenis 3. Staatsinrichting, politiek en grondwet 4. Nederlandse taal 5. Opvoeding en onderwijs 6. Gezondheidszorg 7. Werk en inkomen
Het fotoboek met honderd vragen Bij de film Naar Nederland hoort een fotoboek met een audio-cd. In het fotoboek ziet u honderd genummerde foto’s met beelden uit de film. Bij elke foto hoort een vraag die u in dezelfde volgorde op de cd hoort. Deze vragen worden in het Nederlands gesteld. De antwoorden zijn ook in het Nederlands. In het fotoboek en op de cd kunt u alle vragen en antwoorden lezen en horen. De antwoorden moet u allemaal kennen als u het examen gaat doen. Het examen bestaat uit dertig vragen die gekozen zijn uit de honderd vragen van het fotoboek en de cd.
Instructie op alle DVD’s Op de dvd’s die in het pakket zitten, staat steeds dezelfde film. Deze zijn geschikt voor PAL/SECAM, de andere zijn geschikt voor NTSC. U kiest voor het systeem dat in uw land gebruikt wordt. U kunt hiervoor de handleiding van uw apparatuur raadplegen of dit op de website www.naarnederland.nl opzoeken. Op de opdruk van de dvd’s staan de namen van de steuntalen. U kiest de dvd die geschikt is voor uw systeem. U stelt de taal in via de menukeuzefunctie van uw dvd-speler. Daarmee kunt u ook instellen of u de film in zijn geheel bekijkt of per thema. Voor een goede voorbereiding op de toets kunt u het volgende doen: 1. Bekijk de film meerdere malen in uw steuntaal, tot u de inhoud kent. 2. Bekijk de film daarna in de Nederlandse taal. 3. Bekijk de film per thema in uw eigen taal en in het Nederlands. 4. Oefen per thema met de vragen uit het fotoboek. 5. Luister naar de vragen op de cd. Luister naar de antwoorden. 6. Oefen alle vragen net zolang tot u alle antwoorden kent. 7. Oefen de vragen door elkaar heen, niet alleen op volgorde. 8. Bekijk de film nog een keer in het Nederlands. Nu u de vragen kent, zult u veel meer begrijpen. De voorbereiding op het KNS-examen vraagt minder tijd dan de voorbereiding op de twee taalexamens. Het is het beste om de voorbereiding op alle onderdelen te combineren. In de film Naar Nederland zitten veel woorden die ook in de taalexamens voorkomen. Door vaak naar de in het
Nederlands
5
Nederlands gesproken versie van de film te kijken en te luisteren raakt u vertrouwd met de klanken van het Nederlands.
5. Voorbereiding op de taalexamens Werkboek en e-learning Als u de Nederlandse taallessen uit het pakket volgt, leert u lezen, luisteren en spreken in één keer. U bereidt zich tegelijkertijd voor op het examen Spreekvaardigheid en het examen Leesvaardigheid. Voordat u met de echte voorbereiding op de drie onderdelen van het examen kunt beginnen moet u gealfabetiseerd zijn. De Nederlandse taal wordt geschreven met Latijnse letters, net als het Engels, Spaans, Frans of Portugees. In de eerste twintig lessen leert u het Latijnse schrift en alle Nederlandse klanken. U leert hoe u van de letters woorden kunt maken en hoe die klinken. U leert daarbij ook allerlei Nederlandse woorden kennen. Mensen die al gealfabetiseerd zijn in de eigen taal en het Latijnse schrift goed beheersen, kunnen beginnen met les 21. We raden u aan om vooraf wel kennis te nemen van les 1 tot en met 4 en les 20. In deze lessen worden de Nederlandse klanken en letters geoefend. U kunt de lessen op twee manieren doen: 1. U volgt de lessen van het werkboek met de bijbehorende audio-cd’s. Deze 65 lessen zijn een zelfstudiecursus Nederlands. Hiermee leert u hoe u moet lezen, luisteren en spreken. U hebt hiervoor een cd-speler nodig. 2. U doet de lessen op uw computer. Als u een computer hebt, kunt u gebruikmaken van het oefenprogramma voor de computer. Dit programma bevat dezelfde lessen als het boek. U kunt het oefenprogramma op uw computer installeren (gebruik hiervoor de dvd) of u kunt het oefenprogramma online volgen (gebruik hiervoor de inlogcode). Het online oefenprogramma heeft als voordeel dat uw partner kan meekijken met uw vorderingen. En dat u de oefeningen zo vaak kunt herhalen als u wilt. Natuurlijk kunt u beide manieren ook combineren.
Instructie werkboek Algemeen ·· Bekijk of lees de instructie boven de oefening goed. Kijk naar het plaatje en het voorbeeld. ·· Niet iedereen hoeft alle oefeningen te doen. Als u analfabeet, laag- of middelbaar opgeleid bent, kunt u de extra, oranje gekleurde blokjes overslaan. Ook hoeft u de oefeningen met een oranje ster niet te maken. ·· Tip: werk met een potlood. Dan kunt u de oefeningen verbeteren en nog een keer doen. ·· Doe de lessen met iemand die de Nederlandse taal kent. Zo controleert u of uw uitspraak goed is. ·· Uw partner kan u helpen met het vertalen van de woorden. In deze handleiding staat de woordenlijst in uw hulptaal. Deze is ook te horen op de cd. Op www.naarnederland.nl kunt u andere talen downloaden en printen. Voor analfabeten en anders gealfabetiseerden ·· In les 1 tot en met 20 leert u het Latijnse alfabet, de Nederlandse klanken en de eerste Nederlandse woorden. Als u het alfabetiseringsprogramma hebt gedaan, kunt u beginnend lezen in het Nederlands. ·· Vanaf les 21 leert u Nederlandse woorden en zinnen spreken, verstaan en lezen. Na les 65 kunt u beide voorbeeldexamens maken.
6
NAAR NEDERLAND
Voor degenen die het Latijnse schrift al goed beheersen ·· In les 1 tot en met 4 leert u de Nederlandse klanken en in les 20 maakt u kennis met de Nederlandse letters. ·· Vanaf les 21 leert u Nederlandse woorden en zinnen spreken, verstaan en lezen. Na les 65 kunt u de beide voorbeeldexamens maken.
Instructie e-learning ··
··
Bekijk of lees de instructie boven elke oefening goed. U kunt deze in uw eigen taal beluisteren door op het luidsprekertje te klikken. Kijk ook goed naar de voorbeelden waarmee de oefeningen beginnen. Doe de lessen met iemand die de Nederlandse taal kent, bijvoorbeeld uw partner of iemand in uw naaste omgeving. Zo controleert u of uw uitspraak goed is. Deze persoon kan ook inloggen op het online oefenprogramma om te zien hoe ver u met uw lessen bent.
Instructie-iconen oefeningen
lees / kijk / zie
geluid
zeg na / lees / lees hardop
luister / hoor
tel
wijs aan / kies
links naar rechts
omcirkel
boven naar beneden
trek een lijn
vraag
vul woord in
tegenstelling
klik / kies
6. Technische gebruikersinstructie e-learning De Naar Nederland e-learning starten Het computerprogramma bij Naar Nederland kan op twee manieren worden gebruikt: (1) online en (2) door gebruik te maken van de dvd Naar Nederland – e-learning. 1. ·· ·· ·· ·· ·· ··
Gebruik e-learning online gebruik een computer met internettoegang open uw webbrowser ga naar de website www.naarnederland.nl klik op de knop inloggen e-learning voer de code in die u vindt op het papier met inloggegevens volg verder de instructies op het scherm
2. ·· ·· ·· ··
Gebruik e-learning dvd gebruik een computer met dvd-speler stop de dvd Naar Nederland – e-learning in uw dvd-speler de e-learning wordt automatisch gestart (dit kan een paar minuten duren) volg verder de instructies op het scherm
Nadat u de e-learning hebt gestart, opent het scherm met uw persoonlijke instellingen. Op dit scherm kunt u (1) uw naam invoeren, (2) uw hulptaal en (3) uw leerroute kiezen.
Nederlands
7
U kunt kiezen uit drie verschillende leerroutes: ·· Leerroute 1: analfabeten, anders gealfabetiseerden en iedereen die minder dan 6 jaar onderwijs heeft gehad. ·· Leerroute 2: iedereen die een paar jaar voortgezet onderwijs heeft gehad en het Latijnse schrift goed beheerst. ·· Leerroute 3: iedereen die hoogopgeleid is en in ieder geval het voortgezet onderwijs heeft afgerond en het Latijnse schrift goed beheerst. Kies bij twijfel leerroute 1. U kunt altijd van leerroute wisselen als het voor u te snel of te langzaam gaat. Voor vragen over de e-learning kunt u terecht op de website www.naarnederland.nl. Onder de link FAQ vindt u antwoorden op de belangrijkste vragen.
7. Voorbeeldexamens Leesvaardigheid en Spreekvaardigheid Als u alle lessen hebt gedaan, weet u genoeg van het Nederlands om de voorbeeldexamens te maken. Het is belangrijk om te weten welke soorten vragen u op het examen krijgt. In de oefeningen in het werkboek en het computerprogramma hebt u met verschillende vragen geoefend. Als laatste onderdeel van uw voorbereiding kunt u voorbeeldexamens maken. Deze voorbeeldexamens lijken op de echte examens.
Algemene informatie over de voorbeeldexamens Het echte examen gaat via de computer. De voorbeeldexamens Leesvaardigheid (Lezen) en Spreekvaardigheid (Spreken) gaan ook via de computer. Met de voorbeeldexamens kunt u dus ervaren hoe de echte examenonderdelen zullen verlopen. Met het voorbeeldexamen Lezen kunt u testen of u goed genoeg kunt lezen om het echte examen Lezen te doen. Met het voorbeeldexamen Spreken kunt u testen of u het Nederlands voldoende kunt verstaan en spreken om het echte examen Spreken te doen. U kunt de voorbeeldexamens voor Lezen en Spreken vinden via de website www.naarnederland.nl. De voorbeeldexamens zijn gratis. U kunt er zo vaak mee oefenen als u wilt. Wat moet u doen als u een voorbeeldexamen wilt maken? ·· Ga naar de website www.naarnederland.nl. ·· Kies het examen dat u wilt maken: Lezen of Spreken. ·· Lees en luister naar de uitleg en de instructie. ·· Daarna kunt u de vragen maken. Na het examen Lezen krijgt u een score. U kunt dan zien hoe goed u het examen hebt gemaakt. De computer kan het examen Spreken niet beoordelen. U krijgt daarom geen score voor Spreken.
8. Meer informatie De website www.naarnederland.nl bevat nuttige verwijzingen naar verschillende websites met aanvullende informatie. Ook de antwoorden op veel gestelde vragen over dit pakket en het examen kunt u daar vinden. Op www.naarnederland.nl leest u hoe u zich bij DUO aanmeldt voor het examen en met wie u contact kunt opnemen als u nog vragen over het examen hebt.
8
NAAR NEDERLAND
Examenprogramma Basisexamen inburgering*
Examenstof Het basisexamen inburgering heeft tot doel na te gaan of personen die in aanmerking willen komen voor een machtiging tot voorlopig verblijf voldoen aan de eisen op het gebied van de beheersing van de Nederlandse taal en van kennis van de Nederlandse samenleving. In het basisexamen inburgering worden onderzocht: a. de leesvaardigheid in het Nederlands; b. de spreekvaardigheid in het Nederlands; c. de kennis van de Nederlandse samenleving. Het examenprogramma is een uitwerking van de examenstof zoals omschreven in het advies over het niveau van het basisexamen inburgering in het buitenland van de Adviescommissie Normering Inburgeringseisen en de maatregelen uit de brief aan de Tweede Kamer inzake Huwelijks- en gezinsmigratie (2 oktober 2009, Kamerstukken II, 2009-2010, 32175, nr. 1).
Afnamecondities De examenonderdelen Leesvaardigheid, Spreekvaardigheid en Kennis van de Nederlandse Samenleving kunnen worden afgenomen in één zitting. Alle drie de examenonderdelen worden afgenomen via de computer. De opgaven worden in het Nederlands gepresenteerd. De antwoorden van de kandidaten worden automatisch opgeslagen.
Beoordeling De examenonderdelen Leesvaardigheid en Kennis van de Nederlandse Samenleving bestaan uit meerkeuzevragen en worden automatisch door de computer beoordeeld. Het examenonderdeel Spreekvaardigheid wordt beoordeeld door menselijke beoordelaars. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt bij het vaststellen van de examens en de daarbij behorende beoordeling de cesuur vast. De kandidaat is geslaagd voor het basisexamen inburgering indien het resultaat voor alle drie de onderdelen van het examen voldoende is.
LEESVAARDIGHEID Inhoud van het examen Met het examenonderdeel Leesvaardigheid wordt gemeten in hoeverre kandidaten het Latijnse schrift beheersen en geschreven Nederlands kunnen lezen en begrijpen. De items worden in sets geselecteerd uit een grote itembank, zodanig dat elke kandidaat een verschillende combinatie van opgaven krijgt voorgelegd. Het examenonderdeel Leesvaardigheid bestaat uit twee delen: 1. Technische leesvaardigheid Dit onderdeel kan op twee manieren worden getoetst. In de ene vorm hoort de kandidaat een woord en moet hij kiezen uit vier geschreven antwoordmogelijkheden. In de andere vorm ziet/leest de kandidaat een woord en moet hij kiezen uit vier gesproken antwoordmogelijkheden. De kandidaat moet het juiste antwoord met de muis selecteren. 2. Functionele leesvaardigheid Bij dit onderdeel krijgt de kandidaat op het scherm leesteksten te zien, gekoppeld aan de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven uit het Raamwerk NT2. Per leestekst krijgt de kandidaat telkens twee meerkeuzevragen met drie of vier antwoordmogelijkheden. De kandidaat moet het juiste antwoord met de muis selecteren.
*Deze tekst staat op ook de website van DUO: www.inburgeren.nl.
Nederlands
9
De leesteksten in dit onderdeel zijn functioneel van karakter. Het zijn teksten die kandidaten ook in het dagelijks leven kunnen tegenkomen en de vragen die gesteld worden passen bij het leesdoel van de teksten.
Technische leesvaardigheid ∙ woorden horen, alternatieven kiezen ∙ woorden zien, alternatieven kiezen Functionele leesvaardigheid ∙ leesteksten ∙ vragen per tekst
Afnamecondities Het examenonderdeel Leesvaardigheid wordt volledig digitaal afgenomen via de computer. Hierbij wordt een minimaal beroep gedaan op de computervaardigheid van de kandidaat. De kandidaat moet het juiste antwoord aanklikken met de muis, en eveneens met de muis aangeven dat hij naar de volgende vraag wil. Als hij terug wil naar een vorige vraag, kan dat ook door een muisklik.
Duur van het examen Het examenonderdeel Leesvaardigheid duurt 20 tot 30 minuten.
Beoordeling en resultaat Alle antwoorden worden automatisch beoordeeld. Ieder examenonderdeel moet met een voldoende worden afgerond om het resultaat ‘geslaagd’ te krijgen. Het is niet mogelijk om te compenseren. Het eindresultaat van het examen wordt uitgedrukt in een cijfer, een heel getal tussen 1 en 10. Als de kandidaat een van beide onderdelen onvoldoende heeft gemaakt, moet hij beide onderdelen herkansen.
SPREEKVAARDIGHEID Inhoud van het examen Met het examenonderdeel Spreekvaardigheid wordt gemeten in hoeverre kandidaten Nederlands kunnen spreken. Kandidaten moeten vragen beantwoorden en gesproken zinnen afmaken. Het examenonderdeel Spreekvaardigheid bestaat uit twee delen: 1. Vraag en antwoord De kandidaat krijgt vragen en dient hierbij zelf zijn antwoorden te formuleren. De vragen in dit onderdeel zijn functioneel van karakter, het zijn vragen die kandidaten ook in het dagelijks leven zouden kunnen tegenkomen. Bijvoorbeeld: Wat heeft u gisteren gedaan? Wat eet u graag? Hoe oud bent u? 2. Zinnen afmaken De kandidaat hoort een korte zin, gevolgd door het eerste gedeelte van een zin die door de kandidaat aangevuld moet worden. Een afbeelding op het scherm geeft hulp bij de interpretatie van de situatie die in de eerste zin wordt geschetst. Bijvoorbeeld: Maria eet veel fruit. Zij vindt fruit ..., ondersteund door een afbeelding van een schaal fruit.
10 NAAR NEDERLAND
Spreken A1 - Vraag en antwoord
Toetsleider
Spreken A1 - Zinnen afmaken
Foto
Afnamecondities Het examenonderdeel Spreekvaardigheid wordt volledig digitaal afgenomen via de computer. De kandidaat neemt plaats voor een beeldscherm, waarop een video van een menselijke toetsleider zichtbaar is. De toetsleider stelt mondeling vragen, waarbij de kandidaat de uitdrukking en mimiek van de toetsleider op het scherm kan zien. De kandidaat beluistert via de headset de vragen en kan zijn antwoorden vervolgens via de headset inspreken. Bij het tweede onderdeel leest en hoort de kandidaat de vraag en wordt ter ondersteuning bij de vraag een afbeelding getoond. De kandidaat kan zijn antwoord vervolgens via de headset inspreken.
Duur van het examen Het examenonderdeel Spreekvaardigheid duurt 15 tot 20 minuten.
Beoordeling en resultaat Alle antwoorden van de kandidaat worden beoordeeld door menselijke beoordelaars. Het examen wordt met een gestandaardiseerd beoordelingsmodel door twee beoordelaars beoordeeld op inhoudelijke adequaatheid en een aantal vormaspecten, in lijn met de in het Raamwerk NT2 vermelde criteria voor de taakuitvoering. Het beoordelingsmodel staat gepubliceerd op www.inburgeren.nl. Ieder examenonderdeel moet met een voldoende worden afgerond om het resultaat ‘geslaagd’ te krijgen. Het is niet mogelijk om te compenseren. Het eindresultaat van het examen wordt uitgedrukt in een cijfer, een heel getal tussen 1 en 10. Als de kandidaat een van beide onderdelen onvoldoende heeft gemaakt, moet hij beide onderdelen herkansen.
KENNIS VAN DE NEDERLANDSE SAMENLEVING Inhoud van het examen Het examenonderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving bevat 30 vragen, behorende bij foto’s die geselecteerd zijn uit de film ‘Naar Nederland’. De vragen veronderstellen dat kandidaten kennisgenomen hebben van de film ‘Naar Nederland’ (in de eigen taal of in het Nederlands). Het examenonderdeel bevat 30 vragen uit een totale verzameling van 100 vragen. De examenstof bestaat uit de inhoud van de film ‘Naar Nederland’ en de 100 vragen en antwoorden daarbij. De kandidaat kan kennisnemen van alle vragen uit de totale verzameling van 100 vragen via het zelfstudiepakket. Met de film ‘Naar Nederland’, het fotoboek en de bijbehorende cd (met daarop de langzaam uitgesproken vragen en antwoorden) kunnen kandidaten zich voorbereiden op het examen.
Inhoud van de vragen De vragen hebben betrekking op de kernpunten uit de film ‘Naar Nederland’. Over zeven onderwerpen uit die film zal een kandidaat op het examen één of meer vragen gesteld krijgen: 1. Nederland: geografie, vervoer en wonen In dit onderdeel komen onder meer aan bod: de ligging van Nederland in de wereld, de ligging van Nederland in Europa, de ligging van Nederland t.o.v. de zeespiegel, de oppervlakte van Nederland, de
Nederlands
11
bevolkingsdichtheid van Nederland, de wegen in Nederland, de vervoermiddelen in Nederland, de woningen in Nederland. 2. Geschiedenis In dit onderdeel komen onder meer aan bod: Willem van Oranje, de Tachtigjarige Oorlog, de Gouden Eeuw en de VOC, de Eerste Wereldoorlog, de Tweede Wereldoorlog, enkele naoorlogse ontwikkelingen. 3. Staatsinrichting, politiek en grondwet In dit onderdeel komen onder meer aan bod: democratie, de grondwet, het politieke stelsel, de belangrijkste grondrechten, rechten en verplichtingen, omgangsvormen. 4. De Nederlandse taal en het belang van het leren ervan In dit onderdeel komen onder meer aan bod: de Nederlandse taal, lesmethoden, volwassenenonderwijs. 5. Opvoeding en onderwijs In dit onderdeel komen onder meer aan bod: Nederlandse opvoedmethoden, verantwoordelijkheid voor kinderen, onderwijsvormen. 6. Gezondheidszorg In dit onderdeel komen onder meer aan bod: verplichte ziektekostenverzekering, huisarts en gespecialiseerde artsen, consultatiebureau. 7. Werk en inkomen In dit onderdeel komen onder meer aan bod: wie werken er in Nederland, wanneer en waar moet je werk zoeken, in welke sectoren is er werk, regels sollicitatiegesprek in Nederland.
Aard van de vragen De kandidaat ziet foto’s en leest de vragen. De vragen worden ook uitgesproken in een langzaam spreektempo. De kandidaat ziet en hoort twee antwoordmogelijkheden. De kandidaat moet het juiste antwoord aanklikken met de muis.
Voorbeeldvragen Voorbeeldvraag 1: U ziet de Nederlandse vlag. Wat zijn de kleuren van de Nederlandse vlag? Antwoorden: A) Rood, wit, blauw / B) Rood, wit, oranje Voorbeeldvraag 2: U ziet een foto. Wie is dit? Antwoorden: A) Koningin Maxima / B) Willem van Oranje
Afnamecondities Het examenonderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving wordt volledig digitaal afgenomen via de computer. Het examen bestaat uit 30 items: de kandidaat ziet een foto, hoort de vraag en kiest vervolgens uit twee alternatieven het antwoord. De kandidaat moet het juiste antwoord met de muis selecteren.
Duur van het examen Het examenonderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving bestaat uit één deel en duurt 15 tot 25 minuten.
12
NAAR NEDERLAND
Beoordeling en resultaat De beoordeling van het examen wordt automatisch uitgevoerd. Het eindresultaat van het examen wordt uitgedrukt in een cijfer, een heel getal tussen 1 en 10.
Nederlands
13
Bosanski 1. Uvod Od 15. marta 2006. godine jedan dio novih doseljenika koji na duže vrijeme žele doći u Holandiju i kojima je potrebna privremena boravišna dozvola, obavezan je, prije dolaska u Holandiju, u inostranstvu položiti osnovni ispit građanske integracije. Radi se o osobama u starosnoj dobi između 18 godina pa do dobi kada ostvaruju pravo na penziju, a žele osnovati porodicu sa osobom u Holandiji ili se žele spojiti sa rodbinom koja već živi u Holandiji. Vjerski službenici, kao što su hodže ili svećenici koji dolaze raditi u Holandiju, također u inostranstvu moraju polagati osnovni ispit građanske integracije. Pomoću ovog materijala za samostalno učenje naučićete osnove holandskog jezika i upoznati se sa holandskim društvom, a možete se i pripremiti za ispit. U ovom priručniku objasnićemo Vam sva tri dijela ispita. Također možete pročitati šta tačno treba da napravite u svakom pojedinačnom dijelu, dajemo Vam savjete o potrebnim (jezičkim) vještinama za ispit, kao i uputstva o tome kako da se pripremite za sva tri dijela ispita. Osim ovog materijala za samostalno učenje, kod priprema za ispit može Vam pomoći i Vaš partner koji već duže vrijeme živi u Holandiji. Zajedno proučite ovaj priručnik, skupa pregledajte gradivo i napravite plan učenja, dogovorite se kojim redoslijedom i kojim tempom ćete raditi lekcije. Obavještavajte partnera o svom napretku i pitajte za savjet.
2. Ispit Šta se provjerava? Osnovni ispit građanske integracije sastoji se iz tri dijela. Sva tri dijela morate položiti, kako biste sa uspjehom položili osnovni ispit građanske integracije u inostranstvu. U slučaju da za jedan od dijelova ispita ne dobijete prolaznu ocjenu, ponavljaćete samo taj dio.
1. Ispit “Poznavanje holandskog društva (PHD) Ovaj dio sadrži pitanja o holandskom društvu. Ispit radite pomoću računara i tom prilikom birate tačan odgovor između više ponuđenih odgovora koji se odnose na prikazane fotografije. Odgovori su na holandskom jeziku.
2. Ispit “Vještina govora” U ovom dijelu provjeravaju se samo usmene vještine (slušanje i govor). Potreban osnovni nivo za slušanje i govor na holandskom jeziku je nivo A1. Ovaj nivo temelji se na Evropskom referentnom okviru za moderne strane jezike.
3. Ispit “Vještina čitanja” Holandski jezik piše se latiničnim pismom (latinicom). Tokom ovog ispita provjerava se da li znate čitati i jeste li u stanju razumjeti holandski jezik na nivou A1 Evropskog referentnog okvira za moderne strane jezike.
3.
Sadržaj materijala
Pomoću ovog materijala za samostalno učenje možete se samostalno pripremiti za sva tri dijela ispita. U paketu se nalazi sljedeće gradivo koje možete koristiti za samostalno učenje: ·· ovaj priručnik sa audio CD-om ·· DVD sa filmom ·· knjiga sa fotografijama i audio CD-om
14 NAAR NEDERLAND
·· ·· ··
radna bilježnica sa audio CD-om DVD sa digitalnim programom koji sadrži vježbe lozinka za prijavu u online program sa vježbama
4. Priprema za ispit “Poznavanje holandskog društva” Film “Naar Nederland” Ispit “Poznavanje holandskog društva” (PHD) provjerava Vaše znanje o Holandiji, a sve što morate znati možete pogledati u filmu “. U tom filmu možete vidjeti kako stanovništvo Holandije živi, kakva su pravila ponašanja i kakvi su njihovi običaji. Naučićete također i praktične stvari koje je dobro znati ukoliko živite u Holandiji. Film traje otprilike 110 minuta i podijeljen je na sljedeće teme: 1. Holandija: geografija, saobraćaj i stanovanje 2. Historija 3. Državno uređenje, politika i Ustav 4. Holandski jezik 5. Odgoj i obrazovanje 6. Zdravstvo 7. Posao i lična primanja
Knjiga sa fotografijama i 100 pitanja Uz film se koristi knjiga sa fotografijama i audio CD-om. U knjizi sa fotografijama nalazi se stotinu numerisanih fotografija sa snimcima iz filma. Svaku fotografiju prati pitanje koje u istom redoslijedu čujete i na CD-u. Pitanja su postavljena na holandskom jeziku, a i odgovori su također na holandskom. U knjizi sa fotografijama i na CD-u možete pročitati i poslušati sva pitanja i odgovore. Na ispitu morate tačno odgovoriti na sva pitanja. Ispit se sastoji od trideset pitanja koja su birana iz ovih stotinu pitanja iz knjige sa fotografijama i na CD-u.
Napomena U paketu se nalaze dva DVD-a s istim filmom. Jedan DVD je prilagođen za PAL/SECAM, a drugi za NTSC sistem kodiranja TV signala1. Biraćete onaj sistem koji se koristi u vašoj zemlji. Za pomoć provjerite priručnik Vašeg uređaja ili pogledajte na Internet stranici www.naarnederland.nl. Na DVD-ima se nalaze imena pomoćnih jezika: holandski, alžirski, arapski, egipatski arapski, irački arapski, libanonski-sirijski arapski, marokanski arapski, tuniski arapski, kantonski, kineski, dari, engleski, iranski farsi, francuski, hindi, indonežanski (Bahasa), hrvatski/bosanski, ukrajinski, istočno-armenski, pundžabi, paštu, portugalski, ruski, srpski/crnogorski, singalski, španski, tamilski, rif-berberski, tajlandski, standardni somalijski, urdski i vijetnamski. Uzmite DVD na kojem se nalazi Vaš (pomoćni) jezik a zatim ga podesite pomoću izbornika na Vašem DVD uređaju. Na taj način možete podesiti i da želite gledati film u cijelini, ili pak samo pojedinačne teme. Da 1. 2. 3. 4. 5. 6.
biste se dobro pripremili za ispit, možete učiniti sljedeće: Film pogledajte nekoliko puta na svom (pomoćnom) jeziku, sve dok se ne upoznate sa sadržajem. Nakon toga pogledajte film na holandskom jeziku. Pogledajte svaku temu pojedinačno, kako na svom jeziku tako i na holandskom. Vježbajte svaku temu koristeći pitanja iz knjige sa fotografijama. Slušajte pitanja na CD-u. Slušajte odgovore. Vježbajte sva pitanja sve dok ne budete znali sve odgovore.
1 NTSC je sistem kodiranja TV signala koji se koristi u Sjevernoj Americi i nekim dijelovim Južne Amerike, dok se PAL-SECAM koristi u velikom broju zemalja svijeta, uključujući i Bosnu i Hercegovinu (prim.prev.)
Bosanski
15
7. Pitanja vježbajte naizmjenično, a ne samo po redoslijedu. 8. Film ponovno pogledajte na holandskom jeziku. Sada kad znate pitanja, razumjećete puno više. Priprema za ispit iz PHD zahtijeva manje vremena od pripreme za dva jezična ispita. Najbolje je kombinovati pripreme za sve dijelove. U filmu se nalazi mnoštvo riječi koje se pojavljuju i u jezičnim ispitima. Čestim gledanjem i slušanjem verzije filma u kojem se govori na holandskom jeziku upoznaćete se sa glasovima holandskog jezika.
5. Pripreme za jezične ispite Radna bilježnica i e-learning modul Ukoliko učite lekcije holandskog jezika iz materijala, istovremeno ćete naučiti čitati, slušati i govoriti. Na taj način, u isto vrijeme se pripremate za ispit “Vještine govora”, a i za ispit “Vještine čitanja”. Prije nego što možete početi s pravim pripremama za sva tri dijela ispita, morate biti pismeni. Holandsko pismo je latinično (latinica), baš kao i englesko, špansko, francusko ili portugalsko. U prvih dvadeset lekcija naučićete latinično pismo i sve holandske glasove. Naučićete kako od slova možete formirati riječi i kako one zvuče, a kroz to ćete učiti i razne holandske riječi. Osobe koje su već pismene i koje na svom jeziku dobro vladaju latiničnim pismom, mogu početi sa 21. lekcijom. Preporučujemo Vam, međutim, da se prije toga ipak upoznate sa lekcijama 1 do 5 i lekcijom 20. U ovim lekcijama vježbaju se glasovi i slova holandskog jezika. Lekcije možete učiti na dva načina: 1
Pratite lekcije iz radne sveske sa popratnim CD-om
Ovih 65 lekcija predstavljaju kurs za samostalno učenje holandskog jezika, pomoću kojeg učite kako da čitate, slušate i govorite. Za to Vam je potreban CD-uređaj. 2 Lekcije radite pomoću računara Ukoliko imate računar, možete koristiti program za vježbe na računaru. Ovaj program sadrži iste lekcije kao i knjiga. Program sa vježbama možete instalirati u svoj računar (pomoću DVD-a), ili ga možete pratiti online (pomoću lozinke za prijavu). Prednost online programa je u tome što Vaš partner može pratiti Vaš napredak, a možete i ponavljati vježbe koliko god puta želite.
Naravno, možete i kombinovati oba načina. Uputstva za radnu svesku ·· Dobro pogledajte, odnosno pročitajte uputstva koja se nalaze iznad vježbe. Gledajte sliku i primjer. ·· Nije potrebno da svako uradi svaku vježbu. Ukoliko ste nepismeni, ili pak imate osnovno ili srednje obrazovanje, možete preskočiti dodatne kockice narandžaste boje. Vježbe koje su označene narandžastom zvjezdicom, također možete preskočiti. ·· Savjet: pišite običnom olovkom. U tom slučaju možete ispravljati eventualne greške, ili ponavljati vježbe. ·· Radite lekcije sa osobom koja zna holandski jezik. Na taj način provjeravate da li je Vaš izgovor dobar. ·· Vaš partner Vam može pomoći kod prevođenja riječi. U ovom priručniku nalazi se popis riječi na Vašem (pomoćnom) jeziku. Taj popis možete poslušati i na CD-u. ·· Sa stranice www.naarnederland.nl možete (Vi ili Vaš partner) skinuti i odštampati i materijale na drugim jezicima. Za nepismene osobe i osobe koje koriste drugo jezičko pismo ·· U lekcijama 1 do 20 učite latinično pismo, holandske glasove i holandske riječi. Nakon što dovršite program pismenosti, imaćete početno znanje čitanja na holandskom.
16
NAAR NEDERLAND
··
Od 21. lekcije pa dalje, učite govoriti, razumjeti i čitati holandske riječi i rečenice. Nakon što dovršite 65. lekciju, možete vježbati primjere oba ispita.
··
Od lekcije 1 do i zaključno sa 3 učite holandske glasove, dok ćete se u lekciji 20 upoznati sa holandskim slovima. Od 21. lekcije pa dalje, učite govoriti, razumjeti i čitati holandske riječi i rečenice. Nakon što dovršite 65. lekciju, možete vježbati primjere oba ispita.
··
Uputstvo za e-learning modul ··
··
Dobro pogledajte, odnosno pročitajte uputstva koja se nalaze iznad svake vježbe. Ako kucnete mišem na malu ikonicu koja predstavlja zvučnik, možete poslušati vježbu na svom jeziku. Pogledajte pažljivo i primjere kojima vježbe počinju. Radite lekcije sa osobom koja zna holandski jezik, na primjer sa partnerom ili nekom osobom iz susjedstva. Na taj način provjeravate da li je Vaš izgovor dobar. Ova osoba može se prijaviti i na online program sa vježbama i pratiti kako napredujete u lekcijama.
Ikonice sa uputstvima za vježbe čitaj / gledaj /vidi
zvuk
ponovi na glas / čitaj / čitaj na glas
kucni / biraj
slušaj / čuj
brojati
pokaži / biraj
s lijeva na desno
zaokruži
odozgo nadole
povuci liniju
pitanje
upiši riječ
suprotnost
6. Tehnička uputstva za korištenje e-learning modula Pokretanje e-learning modula Ovaj kompjuterski program može se koristiti na dva načina: (1) online i (2) uz pomoć DVD-a. 1 ·· ·· ·· ·· ·· ··
Korištenje e-learning modula putem Interneta (online) koristite računar koji je povezan na Internet otvorite svoj Internet preglednik (browser) idite na Internet stranicu www.naarnederland.nl kucnite na “Prijava za e-learning” upišite lozinku koja se nalazi na papiru “prijava za e-learning” pratite uputstva koja vidite na ekranu
2 Korištenje e-learning modula pomoću DVD-a ·· koristite računar sa DVD-uređajem stavite DVD u uređaj ·· E-learning program pokreće se automatski (ovo može trajati nekoliko minuta) ·· pratite uputstva koja vidite na ekranu.
Bosanski
17
Nakon što ste pokrenuli program e-learning, otvoriće se ekran sa Vašim ličnim postavkama. Na ovom ekranu možete (1) upisati svoje ime, (2) Vaš (pomoćni) jezik i (3) izabrati željeni nastavni plan učenja. Možete birati između tri različita nastavna plana. ·· Nastavni plan 1: nepismene osobe, osobe koje koriste drugo pismo i svi ostali koji imaju manje od 6 godina obrazovanja. ·· Nastavni plan 2: svi koji su pohađali nekoliko razreda srednje škole i dobro vladaju latiničnim pismom (latinicom). ·· Nastavni plan 3: svi koji imaju visoko obrazovanje, ali u svakom slučaju završenu srednju školu i dobro vladaju latiničnim pismom (latinicom). ·· U slučaju nedoumice, birajte nastavni plan 1. Uvijek možete promijeniti nastavni plan ako smatrate da Vam gradivo ide prebrzo ili presporo. Odgovore na sva pitanja u vezi e-learning modula potražite na Internet stranici www.naarnederland. nl, pod FAQ (najčešća pitanja), gdje ćete naći odgovore na najvažnija pitanja.
7. Primjeri ispita “Vještine čitanja” i “Vještine govora” Nakon što ste prešli sve lekcije, poznavaćete holandski jezik u dovoljnoj mjeri da možete pokušati riješiti primjere ispita. Važno je znati koju vrstu pitanja možete očekivati na ispitu. Pomoću vježbi iz radne bilježnice i kompjuterskog programa mogli ste vježbati razna pitanja. Tokom zadnjeg dijela pripreme možete pokušati riješiti neki primjer ispita. Ovi primjeri ispita slični su stvarnim ispitima.
Opšte informacije o primjerima ispita Tokom polaganja stvarnog ispita koristićete računar. Primjeri ispita iz “Vještine čitanja” (Čitanje) i “Vještine govora” (Govor) također se rade pomoću računara. Rješavanjem primjera ispita možete, dakle, iskusiti kako će izgledati stvarni dijelovi ispita. Pomoću primjera ispita “Čitanje” možete provjeriti da li dovoljno dobro čitate da biste polagali stvarni ispit iz “Čitanja”. Pomoću primjera ispita “Govor” možete provjeriti da li ste u stanju dovoljno razumjeti i govoriti holandski jezik da biste polagali stvarni ispit “Govor”. Primjere ispita za “Čitanje” i “Govor” možete naći na Internet stranici www.naarnederland.nl. Primjeri ispita su besplatni, pa ih možete vježbati koliko god puta želite. Šta treba da učinite ukoliko želite rješavati primjere ispita? ·· Idite na Internet stranice www.naarnederland.nl. ·· zaberite ispit koji želite vježbati: “Čitanje” ili “Govor”. ·· Pročitajte i slušajte objašnjenja i upute. ·· Nakon toga možete početi sa odgovaranjem na pitanja. Po završetku ispita “Čitanje” pokazaće se broj bodova koje ste dobili, pa tako možete saznati kakav uspjeh ste postigli na ovom probnom ispitu. Za “Govor” neće biti bodovanja jer vaš računar nije programiran da ocijenjuje ispit “Govor”.
8. Dodatne informacije Internet stranica www.naarnederland.nl sadrži korisne poveznice za razne druge Internet stranice sa dodatnim informacijama, a na istoj možete naći i odgovore na često postavljena pitanja koja se odnose na ove materijale i ispit.
18
NAAR NEDERLAND
Na stranici www.naarnederland.nl možete pronaći informacije o tome kako da se prijavite u DUO2 da biste polagali ispit, kao i kome se obratiti ukoliko imate dodatnih pitanja u vezi sa ispitom.
2
DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) = holandski Izvršni organ Ministarstva obrazovanja, kulture i nauke (prim. prev.)
Bosanski
19
Woordenlijst Holandski Bosanski
Holandski Bosanski
Les 21 wat is uw naam (de) dag mevrouw (de) goedemiddag kan (kunnen) ik u helpen (helpen) wil (willen) mij graag inschrijven (inschrijven) goed mijn waar woont (wonen) woon (wonen) in en adres (het) Hoofdstraat (de) weet (weten) de postcode (de) ja hebt (hebben) telefoon (de) nummer (het) dat een makkelijk ook mobiel zeker even denken (denken) wacht (wachten) kijk (kijken) boekje (het) hier staat (staan) het moeilijk vergeet (vergeten) steeds nul één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien
kako je vaše ime dobar dan gospođo dobar dan mogu li ja Vam pomoći želim se rado upisati u redu moje gdje živite živim u i adresa Hoofdstraat znate određeni član poštanski broj da imate telefon broj to neodređeni član jednostavno također mobitel svakako trenutak da razmislim pričekajte pogledati adresar ovdje je ono težak zaboravim svaki put nula jedan dva tri četiri pet šest sedam osam devet deset
ze staan (staan) onze (ons) kinderen (het kind) die jongen (de) dat meisje (het) o jouw leuke (leuk) ze spelen (spelen) altijd buiten heten (heten) ze zoon (de) dochter (de) oud zijn (zijn) twaalf bijna elf heb (hebben) geen nog jong 24 (vierentwintig) dertien veertien vijftien zestien zeventien achttien negentien twintig eenentwintig tweeëntwintig dertig veertig vijftig zestig zeventig tachtig negentig honderd
Les 22 vragen (vragen) kennen (kennen) wij elkaar geloof (geloven) niet jij bij straat (de) zie jou vaak fietsen (fietsen) hoe heet (heten) ben (zijn) je alleen nee met vriend (de) hij daar vrouw (de) er
pitanja poznajemo li mi jedno drugo vjerujem ne ti u ulici vidim te često na biciklu kako zoveš sam ti sâm ne sa prijateljem on tamo žena tu
20 NAAR NEDERLAND
Les 23 ons huis (het) dit zien (zien) deur (de) kom (komen) maar binnen welkom woonkamer (de) keuken (de) achter eten (eten) trap (de) zo ga (gaan) naar boven nu we op eerste verdieping (de) badkamer (de) slaapkamers (de slaapkamer) hebben (hebben) hun eigen kamer (de) deze van tweede kleine (klein) ruimte (de) liggen (liggen) allerlei
ona stoje naša djeca onaj dječak ona djevojčica aha! tvoja slatka njih igraju uvijek vani zovu oni sin kći stari su dvanaest gotovo jedanaest imaš nijedan još mlad 24 (dvadesetičetiri) trinaest četrnaest petnaest šesnaest sedamnaest osamnaest devetnaest dvadeset dvadeset jedan dvadeset dva trideset četrdeset pedeset šesdeset sedamdeset osamdeset devedeset stotinu naša kuća ovo vidjeti vrata uđi slobodno unutra dobro došao (dobro došla/dobro došli) dnevni boravak kuhinja iza jedemo stepenice tako ideš prema gore sada mi na prvom spratu kupatilo spavaće sobe imaju svoju vlastitu sobu ova od drugom mala prostorija nalaze razni
Holandski Bosanski spullen (de spullen; geen enkelvoud!) dingen (het ding) nodig alles gezien (zien) best wel ruime (ruim) woning (de) hè eten (het) maken (maken) het toilet (het) beneden gang (de) wat links licht (het) zit (zitten) rechts Les 24 seizoenen (het seizoen) januari Nederland winter (de) dagen (de dag) kort nachten (de nacht) lang vandaag erg koud toch buiten doe … aan (aandoen) dan dikke jas (de) blijf (blijven) warm april wordt (worden) voorjaar (het) fijn seizoen (het) worden (worden) langer (lang) warmer (warm) gaan (gaan) natuurlijk zonder eindelijk lente (de) wat mooi al bloemen (de bloem) juli zomer heerlijk weer (het) niemand draagt (dragen) al weken (de week) droog vrij want scholen (de school) dicht oktober najaar (het) bladeren (het blad) rood geel regent (regenen) veel nat donker gezellig moet (moeten) hond (de) kalender (de) februari maart
predmeti stvari trebaju sve vidjeo, vidjela, vidjelo prilično prostrani stan zar ne jelo pripremiti određeni član WC u prizemlju hodniku malčice, nešto lijevo prekidač za svjetlo se nalazi desno godšnja doba januar Holandiji zima dani kratki noći duge danas jako hladno ipak napolje obuci u tom slučaju debelu jaknu ostajem toplo april će biti, dolazi proljeće ugodno godišnje doba postaju duži toplije idemo naravno bez konačno proljeće kako lijepo svo cvijeće juli ljeto predivno vrijeme niko nosi već sedmicama suvo na raspustu jer škole zatvorene oktobar jesen lišće crveno žuto kiša pada često vlažno tmurno prijatno, ugodno moram psom kalendar februar mart
Holandski Bosanski
Holandski Bosanski
Holandski Bosanski
mei juni augustus september november december
honger gladan heb zin in (zin hebben in) jede mi se zin (de) želja, volja iets warms nešto toplo kop (de) zdjelica soep (de) supa lijkt (lijken) čini (činiti se) me mi lekker ukusno neem (nemen) uzeti vlees (het) s mesom glas (het) čaša melk (de) mlijeka haal (halen) donijeti zal (zullen) ću (ćemo) je ti, tebi geld (het) novac geven (geven) dati gek lud betalen (betalen) platiti betaal (betalen) plati (platiti) volgende sljedeći keer (de) put eet (eten) jedem samen zajedno collega’s (de collega) kolegama (kolega) thuis kod kuće hele (heel) cijelom gezin (het) porodicom meestal uglavnom vis (de) ribu groente (de) povrće kip (de) piletinu vinden (vinden) smatraju ontbijt (het) doručak brood (het) kruh boter (de) maslac kaas (de) sir kopje (het) šoljica thee (de) čaja koffie (de) kafe lunch (de) ručak kop (de) zdjela soep (de) supe gebakken (bakken) prženo ei (het) jaje vis (de) riba aardappelen (de aardappel) krompire (krompir) groente (de) povrće glas (het) čaša water (het) voda
programma (het) moe maar gelukkig koffie (de) kletsen (kletsen) aan het werk wekker (de) tijd (de) om ... te op ... staan (opstaan)
Les 25 dagen (de dag) week (de) werk (werken) lerares (de) school (de) noemen (noemen) juf (de) juffrouw (de) laat (hoe laat?) begint (beginnen) om half tussen middag (de) tot kwart voor wanneer klaar uur (het) lessen (de les) stoppen (stoppen) mogen (mogen) opruimen (opruimen) sluit (sluiten) werkt (werken) jouw man (de) bank (de) per soms woensdag werken (werken) als druk weekend (het) hoeft (hoeven) nooit te gesloten (sluiten) klok (de) één uur kwart over één half twee kwart voor twee een half uur kwartier (het)
maj juni august septembar novembar decembar
minuut (de) seconde (de) agenda (de) maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag ʼs ochtends morgen (de) ochtend (de) ʼs middags ʼs avonds avond (de) ʼs nachts nacht (de)
dani sedmici radiš nastavnica školi zovu učiteljica učiteljica u koliko sati? počinje u (u pola četiri) pola između podne do petnaest do kada završavaš sata nastava završava smiju pospremiti zaključavam radi tvoj suprug banka u ponekad srijedom raditi ako gužva vikendom treba nikada da bi zatvorena sat jedan sat jedan i petnaest pola dva petnaest do dva pola sata četvrt sata, petnaest minuta minuta sekunda rokovnik ponedjeljak utorak srijeda četvrtak petak subota nedjelja ujutro jutro jutro poslijepodne uvečer veče noću noć
Les 26 eten (het) drinken (het) iets laten (laten) zitten (zitten) aan tafel (de) raam (het) stoelen (de stoel) zullen (zullen) nemen (nemen) broodje (het) kaas (de) niets anders zoveel
hrana piće nešto hajde da sjednemo za stol prozor stolice ćemo uzeti sendvič sir ništa drugo jako
Les 27 vroeg uit bed (het) doen (doen) eerst douchen (douchen) trek ... aan (aantrekken) schone (schoon) kleren (de kleren; geen enkelvoud) maak (maken) wakker help (helpen) wassen (wassen) aankleden (aankleden) taak (de) haar (het) iedereen behalve langzaam roep (roepen) nou te maakt ... klaar (klaarmaken) oor (het) luisteren (luisteren) nieuws (het) is (zijn) wereld (de) gebeurd (gebeuren) vertrekt (vertrekken) als eerste zijn ruimen .. op (opruimen) breng (brengen) heel
rano iz krevet napraviti najprije istuširati obući se (odjeću) čistu odjeću činiti probuditi pomažem umivam se oblačim zadatak kosa svi osim spor zovem sad previše priprema, spravlja uhom slušamo vijesti se svijetu dogodilo odlazi kao prvo svom spremaju vodim cijeli
Les 28 nieuwe (nieuw) mensen (de mens) buurt (de) wonen (wonen) familie (de) jongens (de jongen) hoek (de) foto (de) tuin (de) lange (lang) naast haar achternaam (de) oudste (oud) voor moeder (de) midden (het) jongste (jong) ouders (de ouder) grond (de) allemaal blond zoals ziet (zien) gisteren gepraat (praten) aardige (aardig) allebei gemeente (de) net als misschien vriendjes (het vriendje) vriendinnetjes (het vriendinnetje)
program umoran ali srećom kafa ćaskanje na posao budilnik vrijeme za ustajanje novi ljudi (čovjek) naselje doselilli su se porodica momka uglu fotografiju bašti visoki pored njeno prezime stariji ispred majke srednji/srednja najmlađa (ali i: mlađa) roditelja podu svi plavu kao vidiš jučer razgovarao dragi, prijatni oboje općini kao i možda prijatelji (momak) prijateljice (djevojka)
Les 29 bolje beter (goed) zdravo, ćao hallo vrijeme tijd (de) sam ben (zijn) bolestan ziek bio geweest (zijn) ležao gelegen (liggen) boljela pijn (de) glava hoofd (het) ruke armen (de arm) noge benen (het been) je heeft (hebben) doktora dokter (de) pozvala telefonom gebeld (bellen) apoteku apotheek (de) da om ... te medicijnen (het medicijn) lijekove uzme halen (halen) voel ... me (zich voelen) osjećam se jesen herfst (de) zbog door kiše regen (de) hladnog koude (koud) voelen zich (zich voelen) osjećaju se loše slecht zato daarom ostaju blijven (blijven) možeš kunt (kunnen) si bent (zijn) brinuti zorgen (zorgen) pij tekućine drink (drinken) dovoljno genoeg na primjer bijvoorbeeld savjeti adviezen (het advies) ljekar porodične medicine huisarts (de) živi leef (leven) zdravo gezond znači betekent (betekenen) kreći se beweeg (bewegen) redovno regelmatig ići u šetnju wandelen (wandelen) i tako dalje enzovoort najmanje minstens
Woordenlijst
21
Holandski Bosanski
Holandski Bosanski
Holandski Bosanski
pas op (oppassen) slechte (slecht) gewoontes (de gewoonte) te veel vet rook (roken) weinig alcohol (de) voldoende rust (de)
redelijk ligt (liggen) eigenlijk dichtbij Duitsland Frankrijk ken (kennen) Den Haag steden (de stad) wordt (worden) genoemd (noemen) hetzelfde leuk weer films (de film) foto’s (de foto) culturen (de cultuur) komt ... bij (bijkomen) eentje (het)
ander voorbeeld (het) vraag (de) noem (noemen) gebouw (het) les (de) krijgen (krijgen) zeggen (zeggen) over welke (welk) manier (de) oefenen (oefenen) Nederlanders (de Nederlander) hen praten (praten) luister (luisteren) Nederlandse (Nederlands) radio (de) lees (lezen) mogelijk bedankt (bedanken) wilt (willen) kun (kunnen) voorbeeldexamen (het) website (de) kies (kiezen) wens (wensen) succes (het)
Les 30 fiets (de) reis (reizen) auto (de) stad (de) vind (vinden) praktisch weg (de) wegen (de weg) rond staat ... stil (stilstaan) rijdt (rijden) heel (= erg) groot probleem (het) files (de file) pak (pakken) bus (de) vol plaats (de) halte (de) wachten (wachten) dus liever (graag) nadelen (het nadeel) speciale (speciaal) trouwens hebt (geen) last van ((geen) last hebben van) last (de) gewoon feit (het) verlies (verliezen) voordeel (het) alleen (= slechts) korte (kort) afstanden (de afstand) waar daar ... in heb je gelijk in (gelijk hebben in) gelijk (het) andere (ander) voordelen (het voordeel) goedkoper (goedkoop) beweging (de) Les 31 weg gaat (gaan) binnenkort Europa over enkele (enkel) maanden (de maand) voordat regelen (regelen) leert (leren) taal (de) toekomst (de) welk land (het) Nederlands moment (het) dat klopt klopt (kloppen) baan (de) hem wat voor doet (doen) als ik vragen mag vragen (vragen) mag (mogen) haven (de) schijnt (schijnen) zwaar verdient (verdienen)
oprez lošim navikama previše masnoće puši malo alkohola dovoljno odmaraj biciklu putuješ autom gradu mislim praktičan cesti cestama oko stojiš .... na mjestu (mirovati) voziš mnogo (= jako) veliki problem gužve na cestama uzmi (uzeti) autobus pun mjesta stanici čekati zato, stoga radije nedostataka posebnu međutim, usput, premda, mada
tu si u pravu pravo drugih prednosti jeftinije kretanje
Les 32 bent ... jarig (jarig zijn) feestje (het) hoezo veertiende feest (het) begin (het) idee (het) oplossing (de) kunnen (kunnen) uitslapen (uitslapen) zaterdagavond (de) geef (geven) negentiende vlak kerst (de) afgesproken (afspreken) komt (komen) vertel (vertellen) eens boodschappen (de boodschap) gaat ... mee (meegaan) alle tassen (de tas) dragen (dragen) handig zo’n sterke (sterk) man (de) ontmoeten (ontmoeten) vrienden (de vriend) verder (ver) besteed (besteden) aandacht (de) daarna zoeken (zoeken) natuur (de) heel wat gevolg (het) zelfs
otići ide uskoro Evropu za nekoliko mjeseci prije nego riještiti, regulisati uči (učiti) jezik budućnosti koju zemlju holandski trenutku to je tačno, tako je tako je posao njega koji radi ako smijem pitati pitati smijem luci čini se težak zarađuje
Les 33 waarom omdat voor haar oefent (oefenen) elke (elk) vooral verstaan (verstaan) spreken (spreken) lezen (lezen) belangrijk examen (het) bestaat uit (bestaan uit) onderdelen (het onderdeel) maakt (maken) computer (de) deel (het) hoort (horen) zin (de) afmaken vervolgens krijg (krijgen) hoeveel eenvoudig spreek (spreken) duidelijk antwoord (het) geeft (geven)
ne smeta poteškoća jednostavno činjenica gubiš prednost jedino (samo) kratkim udaljenostima gdje tamo .... u
22 NAAR NEDERLAND
pristojno nalazi zapravo blizu Njemačke Francuske poznaješ Hag gradovi se naziva isto voliš opet filmove fotografije kultura pridružiti jedna je .... rođendan proslavu kako to četrnaestog proslava početku ideja rješenje mogu odspavati subota večer prirediti devetnaestog odmah prije Božića dogovoreno dolaziš reci mi sad u kupovinu ide sa mnom sve torbe nosi zgodno takav snažni muškarac sretnemo prijatelje dalje pridajem pažnju nakon toga idemo u potragu prirodi priličan broj posljedica čak zašto zato za nju vježba svaki naročito razumijevanje govor čitanje važno ispit sastoji se iz dijela radiš računaru dijela čuješ rečenice dovršiti zatim dobiješ koliko jednostavno govori jasno odgovor daješ
Les 34 zaterdagochtend (de) van alles vers bruin wit het liefst (graag) gesneden (snijden) eieren (het ei) fruit (het) gewone (gewoon) moeten (moeten) cadeautje (het) kopen (kopen) wie vanavond fles (de) wijn (de) chocola (de) daar ... op is ... gek op (gek zijn op) nieuw appartement (het) komen (komen) pas herinner .. me (zich herinneren) langs winkelcentrum (het) steeds maar rechtdoor voorbij kerk (de) meteen rechtsaf zondagmorgen (de) zijn (zijn) was (zijn) gisteravond nogal afgelopen (aflopen) hoeven (hoeven) op op tijd gegaan (gaan) kijken (kijken) televisie (de) zondagochtend (de) prettig vader (de) Les 35 bijzonders (bijzonder) hoe gaat het je zo ziekenhuis (het) hart (het) opgenomen (opnemen) onderzoek (het) bloed (het)
drugi primjer pitanje zove zgrada nastavu imaju reći o koji način vježbati Holanđani njima pričati slušaj holandski radio čitaj moguće hvala želiš možeš primjer ispita Internet stranice izaberi želim uspjeh subota jutro svašta svježi crni bijeli po mogućnosti (najradije) narezan jaja voće uobičajene moramo poklončić kupiti koga večeras bocu vina čokolada za ...njom luda.... je novom stanu doći nedavno sjećam se pored trgovačkog centra samo ravno prođe se crkva odmah desno nedjelja jutro su bila sinoć prilično završila moraju ustati na vrijeme otišli gledaju televiziju nedjeljom ujutro fino oca posebno kako si ti prilično bolnica srce primljena pretraga krvi
Holandski Bosanski
Holandski Bosanski
Holandski Bosanski
onderzocht (onderzoeken) pretrage vervelend žao mi je hoelang koliko dugo paar (het) nekoliko hopen (hopen) nadamo dat da ervandoor dalje straks poslije naar ... toe idem het beste sve najbolje beste (goed) najbolje dank je wel hvala ti dank (danken) hvala tot ziens doviđenja lichaam (het) tijelo oog (het) oko mond (de) usta arm (de) ruka hand (de) šaka knie (de) koljeno hoofd (het) glava schouders (de schouder) ramena buik (de) trbuh been (het) noga voet (de) stopalo haar (het) kosa vinger (de) prst ruke oor (het) uho rug (de) leđa teen (de) nožni prst huisarts (de) ljekar porodične medicine bel (bellen) pozoveš (pozvati telefonom) arts (de) ljekar praktijk (de) ordinaciju afspraak (de) termin via putem spreekuur (het) prijem pacijenata hou daar rekening mee vodi računa o tome (rekening houden met) (voditi računa) daar ... mee o tome rekening (de) računa wachtkamer (de) čekaonici stelt (stellen) postavlja zo ... mogelijk što je moguće... volgt (volgen) slijedi klein mali stuurt (sturen) uputi specialist (de) specijalisti
pored naast boodschappen doen ići u kupovinu (doen) klaarmaken (klaarmaken) pripremit, spravljati voor ... zorgen (zorgen pobrinuti se voor) čistu schone (schoon) kleren (de kleren; geen odjeću enkelvoud) spelletjes (het spelletje) igrice
vrij normaal linkerkant (de) lijn (de) centraal helft (de) zwak raakt (raken) bal (de) telkens verkeerd rent (rennen) springt (springen) lukt (lukken) in vorm vorm (de) scherp slapen (slapen) roept (roepen) broer (de) speler (de) schiet (schieten) hard pakt (pakken) laat ... vallen (laten vallen) uit handen (de hand) vallen (vallen) reageert (reageren) vlug
Les 36 derde kind (het) oudere (oud) broers (de broer) zussen (de zus) na zelf getrouwd (trouwen) inmiddels leven (het) verandert (veranderen) krijgt (krijgen) uiteraard organiseren (organiseren) zolang beide is ... het geval geval (het) speelt (spelen) piano (de) houdt van (houden van) muziek (de) voetbal (het) veld (het) trainen (trainen) ver erheen brengen (brengen) halen (halen) als taken (de taak) begrijp (begrijpen) net bedrijf (het) grappige (grappig) uitspraak (de) voorbeelden (het voorbeeld) taken (de taak)
treće dijete starija brata sestre poslije svoju udata u međuvremenu, već život se promijeni dobiješ naravno, svakako, dakako organizovati sve dok oba je slučaj svira klavir voli muziku fudbal (igrati fudbal) igralište, fudbalski teren treniraju daleko tamo odvesti donijeti kao zadataka razumijem kao (baš kao, upravo kao, ličiti na, podsjećati) preduzeće, firma smješna izreka primjeri zadataka
Les 37 verplicht volgens wet (de) vanaf leeftijd (de) jaar (het) beginnen (beginnen) eerder leren (leren) belangrijke (belangrijk) zaken (de zaak) tellen (tellen) rekenen (rekenen) geschiedenis (de) vak (het) kennis (de) verleden (het) landen (het land) aarde (de) bekende (bekend) dergelijke (dergelijk) sport (de) bewegen (bewegen) tekenen (tekenen) zingen (zingen) liedjes (het liedje) woorden (het woord) Les 38 talen (de taal) tegenwoordig Engels tijdens zulke (zulk) kring (de) spelletjes (het spelletje) leerkracht (de) onder leiding van onder leiding (de) Engelse (Engels) gebeurt (gebeuren) groep (de) aangeboden (aanbieden) jong geleerd, oud gedaan
obavezno u skladu sa, po zakonu od starosne dobi godina počinju ranije uče bitne stvari sabiranje matematiku historija predmet znanje prošlosti zemljama, državama svijetu poznati slično sportom kretanjem crtanjem pjevaju pjesama riječi
geleerd (leren) gedaan (doen) volgen (volgen) onderwijs (het) verschilt (verschillen) van ... tot ... sommigen (sommige) verlaten (verlaten) pas diploma (het) opleiding (de) af zowel ... als universiteit (de) richtingen (de richting) kiezen (kiezen)
jezike u današnje vrijeme engleski za vrijeme takvih krugu igrice nastavnikom pod vođstvom pod vođstvom engleske počinje grupe nudi u mladosti ko ne uči, kasnije se mnogo muči uči idu školu razlikuje od...do... neki napuštaju tek diplomu obrazovanje gotovo (npr. završeno) kao i univerzitet, fakultet smjerove birati
Les 39 wedstrijd (de) voetballen (voetballen) vanochtend winnen (winnen) ervan gedroomd (dromen) hoewel stuk (het stuk) ouder (oud) dezelfde ploeg (de) jeugd (de) start (starten) gras (het) doel (het) logisch
utakmica igrati fudbal, nogomet jutros pobijediti o tome sanjao iako dosta, poprilično stariji istoj ekipi omladina počinje trava golu logično
dosta obično lijevo krilo liniju centar poluvrijeme slabo pogađa loptu svaki put pogrešno trči skače uspijeva u formi formi oštar spavaš viče bratu igrač puca snažno uhvati ispadne iz ruke ispadne reaguje brzo
Les 40 ruim pauze (de) spelers (de speler) lekkers (lekker) daar ... van energie (de) wat strafschop (de) gouden (goud) kans (de) hoog ruzie (de) lelijk schreeuwen (schreeuwen) vechten (vechten) resultaat (het) willen (willen) kracht (de) verdwijnt (verdwijnen) vies gooit (gooien) tas (de) vloer (de) hoef (hoeven) niks zegt (zeggen) verloren (verliezen) huilen (huilen) kom op (opkomen) beetje (het) flink hoor (horen) hete (heet) douche (de) jullie eindstand (de) Les 41 bellen (bellen) schrijven (schrijven) buitenland (het) hou (houden) contact (het) verschillende (verschillend) manieren (de manier) makkelijker (makkelijk) dan vroeger toen brief (de) sturen (sturen) duur goedkoop gratis computer (de) post (de) pen (de)
više od pauza igrači ukusno to energiju nešto kazneni udarac, penal zlatna prilika visoko posvađali ružno viču boriti rezultat žele snaga nestaje prljavi baca torbu pod trebam ništa kaže izgubili plakati ama hajde! malčice jak brate! vrelom vodom istuširaj se vi rezultat nazvati pisati inostranstvu ostati kontaktu razne načine jednostavnije nego prije tada pismo poslati skupo jeftino besplatno računara poštom olovku
Woordenlijst 23
Holandski Bosanski
Holandski Bosanski
Holandski Bosanski
papier (het) schrijft (schrijven) hand (de) kaartje (het) mailen (mailen) snel gemakkelijk normale (normaal) functie (de) persoonlijk op vakantie vakantie (de) stel je voor (zich voorstellen) iemand gestorven (sterven) liefs hartelijke (hartelijk) groeten (de groet) gauw heer (de) mevrouw (de) hoogachtend (hoogachten)
gevonden (vinden) precies goede (goed) maat (de) blauwe (blauw) zware (zwaar) boeken (het boek) gekregen (krijgen) op stelt voor (voorstellen) zouden (zullen) krijgt een kleur krijgt (krijgen) kleur (de) gezicht (het) grapje (het) eerlijk boos stom helemaal grappig nooit meer ijsje (het) vraagt (vragen) ikke roepen (roepen) tegelijk vergeten (vergeten) euro’s (de euro) briefje (het) eurocent (de) op portemonnee (de) leeg
moeite (de) volg (volgen) cursus (de) docent (de) leer (leren) zelfstudie (de) gebruik (gebruiken) daar ... in onder andere passages (de passage) materiaal (het) controleert (controleren) uitspreekt (uitspreken) verbetert (verbeteren) uitspraak (de) saai klas (de) leuker (leuk) vriendin (de) toevallig mekaar tenminste proberen (proberen) niveau (het) laag
papir pišeš rukom razglednicu poslati ˝e-mail˝ brzo jednostavno obična svrhu ličnu na godišnjem odmoru godišnji odmor zamisli slučaj neko umro ljubavlju srdačni pozdravi ubrzo gospodinu gospođi s poštovanjem
Les 42 op bezoek u posjetu bezoek (het) posjeta uitgenodigd (uitnodigen) pozvani collega (de) kolegice morgen sutra neemt ... afscheid (afscheidnemen) oprašta se afscheid (het) oproštaj is van plan (van plan zijn) namjerava plan (het) namjera nadenken (nadenken) razmislim agenda (de) rokovnik gezet (zetten) zapisao beloofd (beloven) obećao meenemen (meenemen) uzeti koop (kopen) kupiti boek (het) knjigu hang ... op (ophangen) objesiti kast (de) ormara onder ispod meegebracht (meebrengen) donijeli pakje (het) paketić platteland (het) sela gebouwen (het gebouw) zgrada bladzijden (de bladzijde) stranicama ernaast pored verhaal (het) priča prachtig predivno leg (leggen) staviti direct odmah bekijken (bekijken) pogledati voorstellen (voorstellen) predstaviti zus (de) sestra fris osvježavajuće pakken (pakken) poslužiti er ... bij uz ...to alsof kao ziet er ... uit (eruitzien) izgleda gebakken (bakken) ispekla Les 43 ... in mooie (mooi) schoenen (de schoen) broek (de) zoekt (zoeken) goedkope (goedkoop) bril (de) tevoren mee zaak (de) ... in ... uit z’n vindt (vinden) interessant ga mee (meegaan) trek ... aan (aantrekken) gauw m’n (mijn) op stap stap (de) ontzettend ongeveer anderhalf prachtige (prachtig)
u lijepe cipele pantalone, hlače traži jeftine naočale unaprijed sa prodavnicu u....iz njegova smatra zanimljivim idem obući, odjenuti brzo svoju napolje korak strašna otprilike sat i po prekrasne
24 NAAR NEDERLAND
Les 44 bevalt (bevallen) zij meneer (de) China geboren prima lastig absoluut smaak (de) punt (het) gesprek (het) voeren (voeren) Nederlander (de) omhoog waar ... vandaan Turkije tijdje (het) vergelijk (vergelijken) bijzonder zachte (zacht) strenge (streng) sneeuw (de) overal ruiken (ruiken) houd ... van (houden van) kleuren (de kleur) stevige (stevig) wind (de) zee (de) ongewoon gescheiden (scheiden) afval (het) groen grijs daar ... aan wennen (wennen) sociale (sociaal) band (de) sterk ons juist grote (groot) rol (de) moeilijkste (moeilijk) blijft (blijven) woord (het) verschrikkelijk vreselijk Les 45 leraar (de) studie (de) inderdaad kost ... moeite kost (kosten)
pronašla tačno odgovarajući broj plave teške knjige dobio potrošen predlaže trebalo da pocrvenjela dobiješ boja lice pocrvenjelo iskreno ljut glupo, besmisleno uopšte smiješno nikada više sladoled pita ja uzvikn’o istovremeno zaboravio eura novčanica eurocent potrošen novčanik prazan sviđa njima gospodine Kini rođen odlično nezgodno nimalo ukus, okus stvar razgovor voditi Holanđanin, Holanđanka prema gore odakle Turske neko vrijeme usporedim posebna blago stroge snijeg svugdje mirišu volim boje snažan vjetar more neobično odvajanje otpada zeleno sivo na .....to naviknuti društveni veza jaka nas upravo veliku ulogu najteži ostaje riječ užasavajuće, užasno strašno, strahovito nastavnika škola zaista, tačno uložiti ....truda uložiti
trud pohađaš kurs predavača učim samostalno učenje koristim u njoj između ostalog odlomci gradivo provjerava izgovaraš ispravlja izgovor dosadno razredu zabavnije prijateljicom slučajno jedna drugu barem pokušavamo nivo nizak
Les 46 onmogelijk nemoguće ervaring (de) iskustva Duits njemački Frans francuski in ieder geval u svakom slučaju ieder svaki actief aktivnim opnieuw ponovo ili ispočetka eenvoudige (eenvoudig) jednostavne plaatjes (het plaatje) sličicama tekst (de) tekst betekenis (de) značenje vertaling (de) prevoda probeer (proberen) pokušaj zinnen (de zin) rečenice onthouden (onthouden) zapamtiti vormen (vormen) čine basis (de) osnovu oefeningen (de oefening) vježbe controleer (controleren) provjeravaj fout pogrešno herhalen (herhalen) ponavljanje kunst (de) umjetnost, tajna uiteindelijk na kraju onderdeel (het) dio gesproken (spreken) govor teksten (de tekst) tekstove slagen (slagen) položiti Spaans španski Italiaans italijanski Rusisch ruski Turks turski Arabisch arapski Marokkaans marokanski Les 47 wat ... voor bouw (de) schilder (de) beslist of zo muren (de) deuren (de) ramen (het) beroep (het) van wel bezig serieus naar mijn gevoel gevoel (het) daardoor plezier (het) zoiets ergens gelezen (lezen) geldt (gelden) baas directeur (de) meer dan minister (de) zo blijkt blijkt (blijken) personeel (het) salaris (het) verzorg (verzorgen)
koji građevini moler svakako ili slično zidove (zid) vrata prozore (prozor) zanimanje da je radimo ozbiljna po mom mišljenju osjećaj zbog toga zadovoljstvo tako negdje pročitao vrijedi šefa direktor više ministra to se pokazalo pokazati se osoblje platu održavam
Holandski Bosanski
Holandski Bosanski
netwerk (het) soort (de/het) verbindingen (de verbinding) computers (de computer) denk (denken) vrouwen (de vrouw) technisch
koffers (de koffer) net aangekomen (aankomen) vanuit nacht (de) vliegtuig (het) gezeten (zitten) jullie banken (de bank) zetten (zetten) eventjes ze draaien (draaien) passen (passen) daaronder aardig zo maal (de) spreekt (spreken) merk (merken) moest (moeten) kon (kunnen) conducteur (de) kaartjes (het kaartje) ogenblikje (het) alstublieft waarschijnlijk in orde orde (de) overstappen (overstappen) spoor (het) intercity (de) kant (de) perron (het) minuten (de minuut) uurtje (het)
Les 48 mailtje (het) lieve (lief) hoor (horen) ontvangen (ontvangen) maak me ... zorgen (zich zorgen maken) zorgen (de zorg) sinds vrolijk loopt (lopen) hulp (de) jammer genoeg jammer op zichzelf geboorteland (het) prijzen (de prijs) stijgen (stijgen) voortdurend aantal (het) banen (de baan) daalt (dalen) Amerika verdienen (verdienen) biedt (bieden) tot slot slot (het slot) positief bericht (het) baby (de) elk oom (de) schrijf (schrijven) hun ervaringen (de ervaring) verjaardag (de) missen (missen) liefs Les 49 opzoeken (opzoeken) trein (de) informatie (de) daarvoor website (de) gebruiken (gebruiken) site (de) al openbaar vervoer (het) openbaar vervoer (het) afgekort (afkorten) tram (de) metro (de) werkt (werken) mijnheer met alle plezier ingewikkeld opent (openen) verschijnt (verschijnen) pagina (de) vult ... in (invullen) station (het) dat wil zeggen vanwaar hieronder naartoe reist (reizen) drukt (drukken) reisadvies (het) extra prijs (de) duurt (duren) red ... mij (zich redden) hartelijk dank dank (de) tot uw dienst dienst (de)
mrežu vrsta veza računara misliš žene tehnički nastrojene mail dragi javi primili zabrinut briga otkada vesela hoda pomoć na žalost šteta samostalno rodnog kraja cijene rastu stalno količina poslova se smanjuje Ameriku zaraditi nudi na kraju kraj pozitivna vijest bebu svakom ujaka, strica, tetka piši im doživljajima rođendan nedostaješ voli te posjetiti vozom informaciju za to Internet stranicu koristiti stranica sav javni saobraćaj javni saobraćaj, prevoz skraćeno tramvaj metro funkcioniše gospodine sa zadovoljstvom komplikovano otvorite pojavila stranica upišete stanicu to znači otkuda tu ispod u kojem pravcu putujete pritisnete savjet za putovanje dodatne cijeni traje snaći ću se najljepša hvala hvala Molim i drugi put. usluga
Les 50 plaatsen (de plaats) mjesta zet ... neer (neerzetten) spustiti neer odložiti dole
Les 51 vertraging (de) georganiseerd (organiseren) rijden (rijden) treinen (de trein) bussen (de bus) trams (de tram) in het algemeen oorzaak (de) ongeluk (het) bord (het) klinkt (klinken) opeens richting (de) lawaai (het) klachten (de klacht) procent (het) let op (opletten) losse (los) vaste (vast) klant (de) ov-chipkaart (de) reizen (reizen) bestellen (bestellen) internet (het) daaraan Les 52 uitgaan (uitgaan) klaarmaken (klaarmaken) ineens heb ... geen zin in (geen zin hebben in) koken (koken) restaurant (het) over brug (de) lopend (lopen) aantrekken (aantrekken) bruine (bruin) zwarte (zwart) aandoen (aandoen) ouderen (de oudere) normaal gesproken jonge (jong) later (laat) buren vertrekken (vertrekken) centrum (het) verbaast (verbazen) lig (liggen) komen ... terug
kovčege tek stigla iz noć avionu sjedila vaše klupa staviti malo ih (njih) okrenuti stati tamo ispod ljubazno znači put govoriš primjećujem morala mogla kondukter karte trenutak molim Vas vjerovatno u redu red presjesti kolosijek brzi voz strani perona minute sat kašnjenja organizovan vozi vozova autobusa tramvaja uopšteno uzrok nezgoda ploči čuje iznenada smjeru buke žalbi posto obratite pažnju pojednične stalni kupac čip-kartica za javni prevoz putovati naručiti putem interneta na to izlazak pripremiti odjednom ne da mi se, mrzi me kuhati restoran preko mosta pješke obući, odjenuti smeđe crnu odjenuti stariji ljudi obično, najčešće mladi kasnije komšije odlaze centar grada čudi ležim
Holandski Bosanski (terugkomen) tegen thuiskomen (thuiskomen) betekenen (betekenen) discotheek (de) dansen (dansen) concert (het) café (het) voorstelling (de) bioscoop (de) film (de) Les 53 pinnen (pinnen) afdeling (de) heb ... bij me (bij zich hebben) contant overhemd (het) combinatie (de) bij elkaar strip (de) erdoor geduld (het) a.u.b. (alstublieft) bedrag (het) akkoord drukken (drukken) pincode (de) onjuist cijfer (het) gedrukt (drukken) probeert (proberen) betaald (betalen) alweer gelukt (lukken) bon (de) minder (weinig) veilig bij je ... hebben (bij zich hebben) markt (de) krant (de) zak (de) patat (de) echt situaties (de situatie) pin (de) winkels (de winkel) Les 54 beeld (het) erop molen (de) koeien (de koe) stuk (het) vlak nergens bergen (de berg) platteland (het) namelijk verschil (het) westen (het) rest (de) daar ... over de Randstad afstand (de) behoorlijk verkeer (het) rustige (rustig) dorpen (het dorp) halve (half) noord zuid nauwelijks west oost gemiddeld vierkante (vierkant) kilometer (de) mis (missen) echte (echt) eilanden (het eiland) noorden (het noorden) verboden (verbieden) auto’s (de auto) molens (de molen) koeien (de koe) paarden (het paard) schapen (het schaap) boer (de) boerderij (de)
vraćaju malo prije kući značiti diskoteku ples koncert kafić predstavu kino film platiti karticom odjeljenju kod sebe gotovine košulja kombinacija zajedno traku provući trenutak molim Vas iznos potvrdi pritisnuti Vaš pin kod Neispravan kod brojka pritisnuli pokušajte platili već uspjelo račun manje i manje sigurno imati kod sebe pijaci novine vrećica pomfrita pravi situacijama pin-karticom trgovinama slika na vjetrenjača krave komad ravno nigdje planine selu naime razlika zapada ostatka o tome Randstad udaljenost prilična prometa mirna sela pola sjevera jug jedva zapada istok prosječno kvadratni kilometar nedostaje prava ostrvima sjeveru zabranjeno automobile vjetrenjače krave konji ovce seljak farma
Woordenlijst 25
Holandski Bosanski stad (de) industrie (de)
grad industrija
Les 55 dagje (het) vrije (vrij) koning (de) viert (vieren) men einde (het) de Tweede Wereldoorlog oorlog (de) mei belt ... op (opbellen) iets leuks (leuk) bedoel (bedoelen) pretpark (het) fantastisch hartstikke euro (de) persoon (de) kwijt heen terug strand (het) varen (varen) boot (de) brede (breed) rivier (de) ondertussen omgeving (de) schepen (het schip) geweldig genieten (genieten) geniet (genieten) voorstel (het) wat dacht je van dacht (denken) dinsdag (de) onmiddellijk jullie geregeld (regelen) zorg (zorgen) broodjes (het broodje)
dan slobodnih kralja slavi ljudi kraj Drugog svjetskog rata rat maja nazove nešto zabavno mislim lunapark fantastično, Fantazija! strašno eura osobi košta tamo nazad plažu plovidba brodićem, čamcem širokom rijekom tokom plovidbe okoline brodovi predivni uživaju uživam prijedlog šta misliš u misliš utorak odmah vas riješeno pobrini sendviče
Les 56 vrije tijd werkweek (de) scheelt (schelen) zing (zingen) grootste (groot) hobby (de) onderwerpen (het onderwerp) politiek (de) zwemmen (zwemmen) verkoop (verkopen) middel (het) communicatie (de) me ... voorstellen (zich voorstellen) haast apparaat (het) te koop aangeboden (aanbieden) Les 57 geluk (het) trekken (trekken) rijke (rijk) arme (arm) bouwen ... op (opbouwen) veranderen (veranderen) loopt leeg (leeglopen) leeg groeien (groeien) enorm daarop groter (groot) is ... te doen (te doen zijn) zeer keus (de) ooit dorp (het) verhuizen (verhuizen) drukke (druk) voorlopig ... uit zomers (zomer) zon (de)
slobodno vrijeme radna sedmica razlika pjevam najveći hobi temama politika plivati prodajem sredstvo komunikacije mogu zamisliti gotovo uređaja na prodaju nudi se sreća odlaze bogatim siromašnim grade mijenjaju iseljava prazno rastu neizmjerno na to veća ima ...za poduzeti jako izbora ikada selo preseliti gužva za sada izvan ljeti suncu
26 NAAR NEDERLAND
Holandski Bosanski Les 58 vreemde (vreemd) koekje (het) werkelijk er ... van terwijl voorbeelden (het voorbeeld) hangt (hangen) kalender (de) muur (de) geboortedatum (de) heleboel (de) personen (de persoon) leden (het lid) bedoeld (bedoelen) gekke (gek) plek (de) lijst (de) bedenken (bedenken) raar nemen ... mee (meenemen) kantine (de) te koop gemerkt (merken) houden ... open (openhouden) gordijnen (het gordijn) open doorgaan (doorgaan) afspraken (de afspraak) begrijpen (begrijpen) Les 59 aan de beurt beurt (de) kosten (kosten) gele (geel) reclame (de) bossen (de bos (bloemen)) uzelf mijzelf zomaar blij op de hoogte hoogte (de) dat ligt eraan bestaan (het) dak (het) kwaliteit (de) verschillen (het verschil) dure (duur) artikelen (het artikel) tweedehands duizend risico (het) oude (oud) kapot kijk ... uit (uitkijken) koopt (kopen) vast gebouwd (bouwen) huren (huren) vast maand (de)
neobični keks stvarno to a primjere visi kalendar zidu datum rođenja puno osoba članovi namjenjen blesavo mjesto popis sjetiti čudne nose kantina kupiti primijetio drže otvorene zastore otvoreno nastaviti termini razumjeti na redu red košta žuto sniženju buketi cvijeća vas mene tek tako razvesele upoznat visina zavisi život krov kvalitet razlike skupe proizvode korišteni, polovni hiljada rizik stari kvare budi oprezan kupuješ sigurno sagrađena unajmiti stalni mjesečno
Les 60 tante (de) tetku, strinu, ujnu bezoeken (bezoeken) posjetiti wijzen (wijzen) pokazati kaart (de) kartu vorig prošle bewaar (bewaren) ostalo er ... aan u herinneringen (de herinnering) sjećanju beschrijven (beschrijven) opisati jawel svakako bossen (het bos) šume frisse (fris) svježi lucht (de) vazduh hoop (de) puno vogels (de vogel) ptica beesten (het beest) životinja honden (de hond) pse katten (de kat) mačke wilde (wild) divlje dieren (het dier) životinje vos (de) lisicu
Holandski Bosanski spannend park (het) verteld (vertellen) witte (wit)
uzbudljivo park ispričala bijelu
Les 61 fijne (fijn) dobrom huizen (het huis) kuća vlakbij blizu bomen (de boom) drvećem planten (de plant) cvijećem breed široki grasveld (het) travnjak voetballers (de voetballer) fudbalere lopen (lopen) hodaju snapt (snappen) razumiješ problemen (het probleem) problema recht ravno tegenover prekoputa studenten (de student) studenti overdag preko dana studeren (studeren) uče wel eens ponekad vreselijke (vreselijk) strašnu horen (horen) čujemo luide (luid) glasne gesprekken (het gesprek) razgovore waarbij uz koje lachen (lachen) smiju er ... heen tamo laatst nedavno wilden (willen) željeli politie (de) policiju werd (worden) postalo rustig mirno blijken (blijken) pokazalo se vriendelijke (vriendelijk) ljubazni excuses (het excuus) ispričali Les 62 weggaan (weggaan) thuisblijven (thuisblijven) anderhalve (anderhalf) vanwege miljoenen (het miljoen) op reis meesten (meest) zuiden (het) zoeken ... op (opzoeken) aldoor berichten (het bericht) volle (vol) buitenlanders (de buitenlander) gaan ... weg (weggaan) periode (de) daarnaast toeristen (de toerist) gebied (het) anderen (ander) cultuur (de) beroemde (beroemd) schilders (de schilder) rij (de) bekend museum (het) augustus blijf ... thuis (thuisblijven) overigens enige (enig) besluiten (besluiten) financiële (financieel) redenen (de reden) grap (de) Les 63 namen (de naam) worden (worden) koningin (de) ster (de) figuren (de figuur) techniek (de) kent (kennen) bijzondere (bijzonder) verhalen (het verhaal) daarin beleven (beleven) opa (de) oma (de) zul (zullen)
otići ostati kod kuće jedan i po zbog milione na put većina jug u potragu za neprestano obavijesti preopterećen stranci odlaze razdoblju osim toga turisti područje drugi kulture slavnih slikara redu poznatog muzeja augustu ostajem .... kod kuće uostalom jedini odlučuju financijskih razloga igra imena se kraljica zvijezda figura tehnike zna izuzetna priče u njima događa djeda bake ćeš
Holandski Bosanski herkennen (herkennen) geheimen (het geheim) plotseling domme (dom) eindigt (eindigen) duidelijke (duidelijk) Les 64 regels (de regel) je aan ... houden (zich houden aan) twijfel (twijfelen) zoek ... op (opzoeken) wees (zijn) voorzichtig tot donker (het) gevaarlijk ongelukken (het ongeluk) bovendien bedoeling (de) voorkómen (voorkómen) last van ... hebben tv (de) gelden (gelden) algemene (algemeen) slaan (slaan) andersom overheid (de) flinke (flink) boete (de) straf (de) echter verstand (het)
prepoznati tajne izenadne gluposti završava razgovijetan pravila poštovati dvoumiš potraži budi oprezan dok mraku opasno nezgoda osim toga namjera spriječiti sukobljavaju televiziju vrijede opća tući obrnuto država visoku novčanu kaznu kazna međutim pamet
Les 65 zover stigao čas papieren (het papier) papiri vooruitgegaan (vooruitgaan) napredovala vooruit naprijed benieuwd znatiželjna geslaagd (slagen) položila bereikt (bereiken) postigla tevreden zadovoljna trots ponosna dunne (dun) laganu immers ipak soorten (de/het soort) vrste verwachten (verwachten) očekivati kilo (de) kilogram koffer (de) kovčegu, koferu doodgaan (doodgaan) umre denkt (denken) pomisli durft (durven) smije vliegen (vliegen) letjeti voelt (voelen) osjeća gevaar (het) opasnost bang boji toestel (het) letjelica, avion totdat dok gaat ... voorbij (voorbijgaan) proći će voorbij proći gewenst (wensen) želimo
Woordenlijst 27