NAAR NEDERLAND HANDLEIDING
w w w .n
aa
rn
ed
er
la n
d. n
l
Nederlands
De toets Kennis van de Nederlandse Samenleving, de Toets Gesproken Nederlands, de toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen en de oefentoetsen zijn in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Den Haag) ontwikkeld door CINOP (’s-Hertogenbosch). Naar Nederland is een film in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ontwikkeld door Odyssee Producties (Amsterdam) in samenwerking met CINOP. Het materiaal ter voorbereiding op de taaltoetsen is ontwikkeld door Uitgeverij Boom (Amsterdam) in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Vormgeving: JACKY-0, Rotterdam Opmaak: Boekhorst design, Culemborg Productie en distributie: Uitgeverij Boom, Amsterdam ©2011 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
NAAR NEDERLAND
Inhoud Nederlands Examenprogramma basisexamen inburgering Handleiding in hulptaal Woordenlijst
Inhoud
Nederlands 1. INLEIDING Sinds 15 maart 2006 moet een deel van de nieuwkomers die voor langere tijd naar Nederland willen komen en een machtiging tot voorlopig verblijf nodig hebben, het basisexamen inburgering in het buitenland afleggen voor de komst naar Nederland. Het gaat om personen tussen 18 en 65 jaar die een gezin willen vormen met iemand in Nederland of die zich willen herenigen met familieleden die al in Nederland wonen. Ook mensen met een geestelijk beroep zoals imam of predikant, die in Nederland komen werken, moeten het basisexamen inburgering in het buitenland afleggen. Met dit zelfstudiepakket leert u de basis van de Nederlandse taal en maakt u kennis met de Nederlandse samenleving. Daarnaast kunt u zich hiermee voorbereiden op het examen. In deze handleiding krijgt u uitleg over de drie onderdelen van het examen. U leest ook wat u bij elk onderdeel moet doen. Verder krijgt u adviezen over welke (taal)vaardigheden u nodig hebt in het examen en hoe u zich op de toetsen kunt voorbereiden. Naast dit zelfstudiepakket kan ook uw partner die al langere tijd in Nederland woont, u helpen bij uw voorbereiding op het examen. Neem deze handleiding samen door, bekijk met elkaar het materiaal en stel een leerplan op, bespreek in welke volgorde en in welk tempo u de lessen doorneemt. Houd uw partner op de hoogte van uw vorderingen en vraag hem of haar om advies.
2. HEt ExAmEN Wat wordt er getoetst? Het basisexamen inburgering in het buitenland bestaat uit drie toetsen. U moet deze drie toetsen halen om voor het basisexamen inburgering in het buitenland te slagen. Als u een van de onderdelen niet haalt, dan moet u het hele examen opnieuw doen.
1. Toets Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS) Het onderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving omvat kennisvragen over de Nederlandse samenleving. U moet in het Nederlands antwoord geven op vragen over foto’s.
2. Toets Gesproken Nederlands (TGN) Bij dit onderdeel worden alleen mondelinge vaardigheden (luisteren en spreken) getoetst. Het vereiste basisniveau voor luisteren en spreken in de Nederlandse taal is niveau A1. Dit niveau is gebaseerd op het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen.
3. Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen (GBL) De Nederlandse taal wordt geschreven in het Latijnse schrift. De toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen meet of u de Nederlandse taal kunt lezen op niveau A1 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen.
3. INHouD vAN DIt pAkkEt Met dit zelfstudiepakket kunt u zich zelfstandig voorbereiden op de drie toetsen. In het pakket zitten de volgende materialen die u voor zelfstudie kunt gebruiken: · deze handleiding met audio-cd’s · de dvd of video met de film Naar Nederland · het fotoboek Naar Nederland met audio-cd
4
NAAR NEDERLAND
· · · · ·
het werkboek Naar Nederland, Nederlands voor anderstaligen met audio-cd’s de dvd met het digitale oefenprogramma een inlogcode voor het online oefenprogramma 2 TIN-codes (Test Identificatie Nummer) voor de oefentoets TGN 2 TIN-codes (Test Identificatie Nummer) voor de oefentoets GBL
4. vooRbEREIDING op DE kNS-toEtS De film Naar Nederland De toets KNS toetst uw kennis over Nederland. Wat u moet weten, is opgenomen in de film Naar Nederland. U ziet daarin hoe mensen in Nederland leven, hoe mensen in Nederland met elkaar omgaan en wat hun gewoonten zijn. Verder leert u praktische zaken die goed zijn om te weten als u in Nederland woont. De film duurt ongeveer 110 minuten en is ingedeeld in de volgende thema’s: 1. Geografie en wonen 2. Geschiedenis 3. Politiek en grondwet 4. Nederlandse taal en het leren daarvan 5. Opvoeding en onderwijs 6. Gezondheidszorg 7. Werk en inkomen 8. Hoe maak ik het examen op de ambassade?
Het fotoboek met honderd vragen Bij de film Naar Nederland hoort een fotoboek met een audio-cd. In het fotoboek ziet u honderd genummerde foto’s met beelden uit de film. Bij elke foto hoort een vraag die u in dezelfde volgorde op de cd hoort. Deze vragen worden in het Nederlands gesteld. U moet ze in het Nederlands kunnen beantwoorden. In het fotoboek en op de cd kunt u alle vragen en antwoorden lezen en horen. De antwoorden moet u allemaal kennen als u het examen gaat doen. Het examen bestaat uit dertig vragen die gekozen zijn uit de honderd vragen van het fotoboek en de cd.
Instructie Op de dvd’s die in het pakket zitten, staat dezelfde film. Er zijn dvd’s geschikt voor PAL/SECAM, en er zijn dvd’s geschikt voor NTSC. U kiest voor het systeem dat in uw land gebruikt wordt. U kunt hiervoor de handleiding van uw apparatuur raadplegen of dit op de website www.naarnederland.nl opzoeken. U kunt de video bestellen via www.naarnederland.nl. Op de opdruk van de dvd’s staan namen van de steuntalen: Nederlands, Standaard Arabisch, Marokkaans Arabisch, Chinees, Dari, Engels, Frans, Bahasa Indonesia, Koerdisch (Kurmanci), Pashto, Portugees, Russisch, Spaans, Tarifit Berber, Thai, Turks, Somalisch, Urdu en Vietnamees. U kiest de dvd waarop uw steuntaal voorkomt. U stelt deze in via de menukeuzefunctie van uw dvd-speler. Daarmee kunt u ook instellen of u de film in zijn geheel bekijkt of per thema. Voor een goede voorbereiding op de toets kunt u het volgende doen: 1 Bekijk de film meerdere malen in uw steuntaal, tot u de inhoud kent. 2 Bekijk de film daarna in de Nederlandse taal. 3. Bekijk de film per thema in uw eigen taal en in het Nederlands. 4. Oefen per thema met de vragen uit het fotoboek. 5. Luister naar de vragen op de cd. Spreek de antwoorden na. 6. Leg het papier weg en kijk alleen naar de foto’s. (Op het examen krijgt u ook alleen een fotoboek terwijl u de vragen hoort). 7. Oefen alle vragen net zolang tot u alle antwoorden goed kunt uitspreken.
Nederlands
5
8. Oefen de vragen door elkaar heen, niet alleen op volgorde. 9. Spreek hardop bij het oefenen: langzaam én duidelijk. 10. Oefen vaak via de telefoon met uw partner of met iemand anders die Nederlands spreekt. Let hierbij op de uitspraak, spreek duidelijk en niet te zacht. 11. Oefen ook de start van het examen. U hoort: ‘Zeg de naam van de stad en het land waar u nu bent’. U noemt uw stad en uw land. 12. Bekijk de film nog een keer in het Nederlands. Nu u de vragen kent, zult u veel meer begrijpen. De voorbereiding op de toets KNS vraagt minder tijd dan de voorbereiding op de twee taaltoetsen. Het is het beste om de voorbereiding op alle onderdelen te combineren. In de film Naar Nederland zitten veel woorden die ook in de taaltoetsen voorkomen. Door vaak naar de Nederlands gesproken versie van de film te kijken en te luisteren raakt u vertrouwd met de klanken van het Nederlands.
5. vooRbEREIDING op DE tAALtoEtSEN Werkboek en e-learning Als u de Nederlandse taallessen uit het pakket volgt, leert u lezen, luisteren en spreken in één keer. U bereidt zich tegelijkertijd voor op beide taaltoetsen, de TGN en de toets GBL. Voordat u met de echte voorbereiding op de TGN en de toets GBL kunt beginnen, moet u gealfabetiseerd zijn. De Nederlandse taal wordt geschreven met Latijnse letters, net als het Engels, Spaans, Frans of Portugees. In de eerste twintig lessen leert u het Latijnse schrift en alle Nederlandse klanken. U leert hoe u van de letters woorden kunt maken en hoe die klinken. U leert daarbij ook allerlei Nederlandse woorden kennen. Mensen die al gealfabetiseerd zijn in de eigen taal en het Latijnse schrift goed beheersen, kunnen beginnen met les 21. We raden u aan om vooraf wel kennis te nemen van les 1 tot en met 4 en les 20. In deze lessen worden de Nederlandse klanken en letters geoefend. U kunt de lessen op twee manieren doen: 1
U volgt de lessen van het werkboek met de bijbehorende audio-cd’s.
Deze 65 lessen zijn een zelfstudiecursus Nederlands. Hiermee leert u hoe u moet lezen, luisteren en spreken. U hebt hiervoor een cd-speler nodig. 2
U doet de lessen op uw computer.
Als u een computer hebt, kunt u gebruik maken van het oefenprogramma voor de computer. Dit programma bevat dezelfde lessen als het boek. U kunt het oefenprogramma op uw computer installeren (gebruik hiervoor de dvd) of u kunt het oefenprogramma online volgen (gebruik hiervoor de inlogcode). Het online oefenprogramma heeft als voordeel dat uw partner kan meekijken met uw vorderingen. En dat u de oefeningen zo vaak kunt herhalen als u wilt. Natuurlijk kunt u beide manieren ook combineren.
Instructie werkboek Algemeen · Bekijk of lees de instructie boven de oefening goed. Kijk naar het plaatje en het voorbeeld. · Niet iedereen hoeft alle oefeningen te doen. Als u analfabeet, laag- of middelbaar opgeleid bent, kunt u de extra, oranje gekleurde blokjes overslaan. Ook hoeft u de oefeningen met een oranje ster niet te maken. · Tip: werk met een potlood. Dan kunt u de oefeningen verbeteren en nog een keer doen. · Doe de lessen met iemand die de Nederlandse taal kent. Zo controleert u of uw uitspraak goed is. · Uw partner kan u helpen met het vertalen van de woorden. In deze handleiding staat de
6
NAAR NEDERLAND
woordenlijst in uw hulptaal. Deze is ook te horen op de cd. Op www.naarnederland.nl kunt u (of uw partner) andere talen downloaden en printen. Voor analfabeten en anders gealfabetiseerden · In les 1 tot en met 20 leert u het Latijnse alfabet, de Nederlandse klanken en de eerste Nederlandse woorden. Als u het alfabetiseringsprogramma hebt gedaan, kunt u beginnend lezen in het Nederlands. · Vanaf les 21 leert u Nederlandse woorden en zinnen spreken, verstaan en lezen. Na les 65 kunt u beide oefentoetsen maken. Voor degenen die het Latijnse schrift al goed beheersen · In les 1 tot en met 4 leert u de Nederlandse klanken en in les 20 maakt u kennis met de Nederlandse letters. · Vanaf les 21 leert u Nederlandse woorden en zinnen spreken, verstaan en lezen. Na les 65 kunt u beide oefentoetsen maken.
Instructie e-learning ·
·
Bekijk of lees de instructie boven elke oefening goed. U kunt deze in uw eigen taal beluisteren door op het luidsprekertje te klikken. Kijk ook goed naar de voorbeelden waarmee de oefeningen beginnen. Doe de lessen met iemand die de Nederlandse taal kent, bijvoorbeeld uw partner of iemand in uw naaste omgeving. Zo controleert u of uw uitspraak goed is. Deze persoon kan ook inloggen op het online oefenprogramma om te zien hoe ver u met uw lessen bent.
Instructie-iconen oefeningen lees / kijk / zie
geluid
zeg na / lees / lees hardop
klik / kies
luister / hoor
tel
wijs aan / kies
links naar rechts
omcirkel
boven naar beneden
trek een lijn
vraag
vul woord in
tegenstelling
6. tEcHNIScHE GEbRuIkERSINStRuctIE E-LEARNING De Naar Nederland e-learning starten Het computerprogramma bij Naar Nederland kan op twee manieren worden gebruikt: (1) online en (2) door gebruik te maken van de dvd Naar Nederland – e-learning. 1 · · · ·
Gebruik e-learning online gebruik een computer met internettoegang open uw webbrowser ga naar de website www.naarnederland.nl klik op de knop inloggen e-learning
Nederlands
7
· ·
voer de code in die u vindt op het papier inloggen e-learning volg verder de instructies op het scherm
2 · · · ·
Gebruik e-learning dvd gebruik een computer met dvd-speler stop de dvd Naar Nederland – e-learning in uw dvd-speler de e-learning wordt automatisch gestart (dit kan een paar minuten duren) volg verder de instructies op het scherm
Nadat u de e-learning hebt gestart, opent het scherm met uw persoonlijke instellingen. Op dit scherm kunt u (1) uw naam invoeren, (2) uw hulptaal kiezen en (3) uw leerroute. U kunt kiezen uit drie verschillende leerroutes. · Leerroute 1: analfabeten, anders gealfabetiseerden en iedereen die minder dan 6 jaar onderwijs heeft gehad. · Leerroute 2: iedereen die een paar jaar voortgezet onderwijs heeft gehad en het Latijnse schrift goed beheerst. · Leerroute 3: iedereen die hoogopgeleid is en in ieder geval het voortgezet onderwijs heeft afgerond en het Latijnse schrift goed beheerst. Kies bij twijfel leerroute 1. U kunt altijd van leerroute wisselen als het voor u te snel of te langzaam gaat. Voor vragen over de e-learning kunt u terecht op de website Naar Nederland. Onder de link e-learning Naar Nederland vindt u antwoorden op de belangrijkste vragen.
7. oEfENtoEtSEN tGN EN GbL Als u alle lessen hebt gedaan, weet u genoeg van het Nederlands om de oefentoetsen te doen. Het is belangrijk om te weten welke soorten vragen u op het examen krijgt. In de oefeningen in het werkboek en het computerprogramma hebt u daarmee geoefend. Als laatste onderdeel van uw voorbereiding kunt u oefentoetsen doen die lijken op de toetsen in het echte examen.
Algemene informatie over de oefentoetsen Het echte examen gaat via de telefoon. Een spraakcomputer zegt wat u moet doen en neemt uw antwoorden op. Hoe dit gaat, kunt u zien in hoofdstuk 8 van de film Naar Nederland. De oefentoetsen TGN en GBL zijn iets korter maar verlopen verder hetzelfde als de echte toetsen. Met de oefentoetsen kunt u dus ervaren hoe de echte examenonderdelen zullen verlopen. Met de oefentoets TGN kunt u proberen of u het Nederlands voldoende kunt verstaan en spreken. Met de oefentoets GBL kunt u proberen of u goed genoeg kunt lezen om de echte toets GBL te doen. Bovendien krijgt u na de oefentoets een inschatting van de slaagkans via www.naarnederland.nl. De oefentoets TGN kunt u maken met de TIN-codes TGN in dit zelfstudiepakket. De oefentoets GBL kunt u maken met de TIN-codes GBL in dit pakket.
TIN-code Voor het afleggen van een oefentoets hebt u twee cijferreeksen nodig: een telefoonnummer en een Test Identificatie Nummer (TIN-code). Met het telefoonnummer belt u naar de spraakcomputer die u de oefentoets zal afnemen. Met de TIN-code maakt u zich bekend aan de computer om daarna de oefentoets af te kunnen leggen. Voor de oefentoets moet u zelf de code intoetsen. Bij het echte examen zal een medewerker van de ambassade dit voor u doen. De TIN-code hebt u ook nodig om de uitslag van uw oefentoets op de website op te zoeken. In dit pakket zit de oefentoets TGN op een afzonderlijk vel papier met daarop een telefoonnummer en een TIN-code TGN. De oefentoets GBL bestaat uit een aantal vellen papier met daarop een telefoonnummer en een TIN-code GBL.
8
NAAR NEDERLAND
Let op: er zitten twee oefentoetsen TGN en twee oefentoetsen GBL in het pakket. U kunt voor elke toets dus twee keer oefenen. Gebruik de TIN-codes pas als u denkt dat u zich voldoende hebt voorbereid.
Wat moet u doen als u een oefentoets wilt doen? ·
·
· · · ·
Lees eerst rustig deze aanwijzingen door, dan weet u hoe de toets gaat. U kunt de aanwijzingen gebruiken als u de computer gaat bellen, maar het is niet echt nodig. De computer zegt straks precies wat u moet doen. U kunt het beste een vaste telefoon met druktoetsen gebruiken. Bij een mobiele telefoon kan de kwaliteit van de verbinding onvoldoende zijn. U kunt beter niet met Skype of een andere internetverbinding bellen. Als u wel met een mobiele telefoon of met Skype belt, kan het voorkomen dat de verbinding tijdens het maken van de oefentoets wordt verbroken, of dat het geluid niet goed van kwaliteit is. Ook kan het voorkomen dat u geen score krijgt voor de oefentoets. Dat heeft dan te maken met de variatie in kwaliteit van de telefoonverbinding. Een vaste telefoon geeft in principe de beste geluidskwaliteit voor het maken van een oefentoets. Het is belangrijk dat uw stem goed te horen is. Spreek daarom luid en duidelijk. Kies een rustige plaats om te bellen. Zorg dat niemand u stoort. Zorg dat er geen harde achtergrondgeluiden te horen zijn. Houd de telefoon goed voor uw mond, zoals op het plaatje. Als uw stem niet goed overkomt, zal de computer u vragen de telefoon op te hangen. U kunt dan opnieuw bellen. U moet dan een nieuwe TIN-code gebruiken.
NEE hoorn te laag en te veraf
JA hoorn voor de mond
JA hoorn op juiste afstand
Let op: Een TIN-code voor een oefentoets kunt u maar één keer gebruiken. Als de verbinding onbedoeld verbroken wordt, kunt u de code niet opnieuw gebruiken. Let op: U krijgt alleen een uitslag als u de toets helemaal afmaakt. Als u de telefoon voor het einde van de toets ophangt, telt de toets niet mee. Zorg dat de computer weet dat u er bent. Zeg dus altijd iets. Als u echt geen antwoord weet, zeg dan bijvoorbeeld “Ik weet het niet”.
De uitslag raadplegen Nadat u een oefentoets hebt afgelegd, kunt u de uitslag op internet opzoeken. U gaat naar de website www.naarnederland.nl en kiest de knop ‘Uitslag oefentoets TGN/GBL bekijken’. De website vraagt u de TIN-code van uw oefentoets in te tikken (alleen de 8 cijfers van de TIN-code). U ziet dan wat uw score voor de oefentoets is. Deze uitslag geeft u een indicatie of uw vaardigheid voldoende is om de echte TGN- of GBL-toets van het examen te kunnen halen. Let op: als uw score voor de oefentoets voldoende is, is het niet zeker dat u de toets tijdens het officiële examen ook haalt.
Nederlands
9
Extra pakket TIN-codes Als u alle TIN-codes uit het pakket hebt gebruikt en u wilt nog meer oefenen, dan kunt u een extra pakket met vier TIN-codes bestellen. Dat pakket bestaat uit: · twee TIN-codes voor het afleggen van twee oefentoetsen TGN · twee TIN-codes voor het afleggen van twee oefentoetsen GBL · een handleiding Het extra pakket TIN-codes kunt u bestellen via de website www.naarnederland.nl.
De oefentoets TGN De TGN bestaat uit een inleiding en vijf onderdelen (onderdeel A, B, C, D en E). Bij sommige opgaven zijn meer antwoorden goed. De toets duurt ongeveer 15 minuten. Dit gebeurt bij de Inleiding. Stap
Dit is wat u moet doen
Dit gebeurt er
Dit is wat u hoort
1
Toets het telefoonnummer in. (Staat bovenaan uw testformulier)
De computer antwoordt in het Nederlands.
“Dank u voor het bellen met het toetssysteem van Ordinate. Toets uw ToetsIdentificatieNummer in.”
2
Toets op de telefoon uw TIN-code TGN in. (Staat bovenaan uw testformulier)
Als u de goede TINcode heeft ingegeven controleert de computer of de lijn goed is.
“We testen eerst het geluid. Zeg alstublieft de naam van de stad en van het land waar u nu bent.”
3
Zeg duidelijk de stad en het land. U mag ook een andere stad en land noemen. Als u niet hard genoeg spreekt, wordt gevraagd of u het nog eens wilt doen.
De computer controleert of uw stem duidelijk overkomt.
Volg nu de instructies bij deel A tot en met E.
Daarna begint de toets vanzelf. Deel A: Nazeggen Nazeggen. U hoort steeds een zin. Zeg de zin precies na. Bijvoorbeeld: een stem zegt: “Dat is een mooi verhaal” en u zegt: “Dat is een mooi verhaal”. Probeer niet alleen de woorden maar ook de manier van spreken precies na te doen. Spreek vlot, en aarzel niet. Deel B: Vragen U hoort steeds een korte vraag. Geef op elke vraag een kort antwoord. Bijvoorbeeld: een stem zegt: “Als je thee zet, gebruik je dan heet water of gebruik je koud water?’’ en u zegt: “heet water” of “heet”. Of u hoort: “Een auto, heeft die twee wielen of vier wielen?” en u zegt: “vier” of “vier wielen”. Deel C: Nazeggen (hetzelfde als onderdeel A) U hoort steeds een zin. Zeg de zin precies na. Bijvoorbeeld: een stem zegt: “Dat is een mooi verhaal” en u zegt: “Dat is een mooi verhaal”.
10 NAAR NEDERLAND
Deel D: Tegenstellingen U hoort steeds een woord. U zegt het tegenovergestelde. Bijvoorbeeld: u hoort: “hoog” dan zegt u: “laag”. Of u hoort: “niet” dan zegt u: “wel”. Onderdeel E: Verhalen navertellen U hoort een kort verhaal. U moet het verhaal navertellen. U krijgt daarvoor 30 seconden. Vertel zoveel mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan: Wie deden er mee? Wat gebeurde er? Waar was het? Hoe liep het af? U moet twee verhaaltjes navertellen. Dit hoort u aan het eind. “Dank u voor het bellen. U kunt nu ophangen.” Dan kunt u ophangen.
De oefentoets GBL De toets GBL bestaat uit een inleiding en vijf onderdelen (onderdeel A, B, C, D en E). De oefentoets GBL duurt ongeveer 20 minuten. Dit gebeurt bij de inleiding. stap
Dit is wat u moet doen
Dit gebeurt er
Dit is wat u hoort
1
Toets het telefoonnummer in. (staat bovenaan uw toetsboekje)
De computer antwoordt in het Nederlands.
“Dank u voor het bellen met het toetssysteem van Ordinate. Toets uw ToetsIdentificatieNummer in.”
2
Toets op de telefoon uw TIN-code GBL in. (Staat bovenaan uw toetsboekje)
Als u de goede TIN-code GBL hebt ingetoetst, controleert de computer of de verbinding goed is.
“We testen eerst het geluid. Zeg alstublieft de naam van de stad en van het land waar u nu bent.”
3
Zeg duidelijk de stad en het land. U mag ook een andere stad en land noemen. Als u niet hard genoeg spreekt, vraagt de computer of u het nog eens wilt doen.
De computer controleert of uw stem duidelijk te horen is.
Volg nu de instructies bij deel A tot en met E.
Daarna begint de toets vanzelf.
Nederlands
11
Deel A: Woorden In het toetsboekje staan woordrijen. Lees de woorden van elke woordrij hardop voor. U kunt beginnen na de piep.
Deel B: Zinnen In het toetsboekje staan zinnen. Lees de zinnen hardop voor, na de piep. Deel C: Teksten In het toetsboekje staan teksten. Lees de teksten hardop voor, na de piep. Lees in een normaal tempo, niet te langzaam en niet te snel. Probeer geen fouten te maken. U hebt per tekst 30 seconden de tijd. Misschien bent u dan nog niet klaar met lezen. Dat is niet erg.
Voorbeeld Woordrij A
en de ook bal wil zee ham boom Voorbeeld Zin A
A
Mijn zoon is een lieve jongen. Voorbeeld Tekst A
Tamar gaat naar de tandarts. Zij heeft pijn aan haar kies. Tamar is bang voor de tandarts. De tandarts kijkt in haar mond. Tamar heeft gelukkig alleen maar een gaatje. Ze is blij als de tandarts klaar is. Ze heeft nu geen pijn meer.
Deel D: Zinnen aanvullen In het toetsboekje staan zinnen. Kies het goede woord uit de drie woorden aan het einde van de zin Lees de zin met het goede woord hardop voor, na de piep. U zegt: “Het is mooi weer. De zon schijnt.” Deel E: Teksten met vragen In het toetsboekje staan teksten met vragen. Lees eerst de tekst en de vragen stil na de piep. U mag een pen/potlood gebruiken om aantekeningen in het toetsboekje te maken. U hoort dan weer een piep en daarna de vragen. Geef dan op elke vraag een kort antwoord na een korte piep. Het antwoord op vraag a. is “woensdag”. Het antwoord op vraag b. is “bus”, of “met de bus”
Voorbeeld Zinnen A
A
Het is mooi weer. De zon ...
loopt regent schijnt
Voorbeeld Tekst A
Mevrouw Jansen wacht samen met mevrouw Bol op de bus naar de stad. Er is vandaag markt in de stad. Elke week gaan mevrouw Jansen en mevrouw Bol samen naar de markt. Wat gaan ze vandaag kopen? Niets. Ze gaan naar de markt, omdat het leuk is. Dat doen ze elke woensdag. Vragen a. Op welke dag gaat mevrouw Jansen naar de stad? b. Hoe gaat mevrouw Jansen naar de stad?
Dit hoort u aan het eind. “Dank u voor het bellen. U kunt nu ophangen.” Dan kunt u ophangen.
12
NAAR NEDERLAND
8. mEER INfoRmAtIE www.naarnederland.nl De website www.naarnederland.nl bevat nuttige verwijzingen naar verschillende websites met aanvullende informatie. Ook de antwoorden op veel gestelde vragen over dit pakket en het examen kunt u daar vinden.
Ministerie van Buitenlandse Zaken Voor vragen over het aanmelden, betalen en de gang van zaken tijdens het inburgeringsexamen, kunt u contact opnemen met de Inburgeringtelefoon van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Tel: (070) 348 48 44 (9:00 - 12:30) E-mail:
[email protected] Internet: www.minbuza.nl Let op: U kunt via de Inburgeringtelefoon geen afspraak maken voor het afleggen van het examen. Dat kan alleen via de ambassade of het consulaat-generaal.
Nederlands
13