Morgen begint vandaag
Inhoudsopgave
Samen leven – waarden en normen
Voorwoord 1. Onderwijs en kenniseconomie
6 22
3. Gezin, jeugd en jongeren
48
4. Europa
72
5. Kwaliteit van zorg
96
7. Integratie, rol van religie en diversiteit
140
8. Inkomensbeleid en armoedebeleid
156
Kwaliteit van zorg
118
Europa
6. Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Gezin, jeugd en jongeren
2. Samenleven – waarden en normen
Onderwijs en kenniseconomie
inhoudsopgave
Handboek gemeenteraadsverkiezingen
Bijlagen
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
© CDA Bureau | December 2008
2
Informatie per e-mail opvraagbaar bij Nelleke Bal,
[email protected] via internet te downloaden via www.cda.nl, banner Morgen begint vandaag per e-mail reacties en vragen aan Karin Hoentjen,
[email protected]
3
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Redactie Marcel Migo Eindredactie Karin Hoentjen Vormgeving Mirella Roor, Hanneke van Os
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Colofon
voorwoord
Morgen begint vandaag
Den Haag, december 2008
Geacht lid, geachte heer, mevrouw,
Voor u ligt de bundel van gevoelsnotities van ‘Morgen begint vandaag! ‘ In het voorjaar van 2008 startten we met een ledenpeiling met als centrale vraag; welk thema vindt u voor de komende jaren belangrijk? De top 4 is door het partijbestuur met 6 thema’s aangevuld tot de volgende top 10 van ‘Morgen begint vandaag!’: 1. Onderwijs en kenniseconomie 2. Samen leven – waarden en normen 3. Gezin, jeugd en jongeren 4. Europa 5. Woningmarkt 6. Kwaliteit van zorg 7. Duurzaamheid, klimaatverandering en energie 8. Integratie, rol van religie en diversiteit 9. Inkomensbeleid en armoedebeleid 10. Grote Steden
Peter van Heeswijk
De leden van het CDA konden zich via een gemotiveerde mail aanmelden voor één van de 10 thema’s. Uit een overweldigende hoeveelheid aanmeldingen zijn uiteindelijk 10 zogenoemde focusgroepen samengesteld. De focusgroepen zijn aan de hand van stellingen aan de slag gegaan met het thema. Daarnaast werden de stellingen voorgelegd aan de leden in 12 provinciale discussiebijeenkomsten. Via de mail konden kiezers en maatschappelijke organisaties hun mening en kernpunten aanleveren. Samen met de leden en het maatschappelijk middenveld zijn 8 gevoelsnotities geschreven. Deze gevoelsnotities bieden bouwstenen voor de verschillende verkiezingsprogramma’s die de komende jaren geschreven worden. Twee notities ontbreken. De focusgroep Grote Steden heeft in plaats van een gevoelsnotitie een ideeënfolder gemaakt waar tips en aandachtspunten voor het CDA in de grote steden staan vermeld. Daarnaast heeft het thema woningmarkt een afwijkend traject gevolgd mede in relatie tot de aangekomen partijresolutie om de ‘vergeten’ woningmarkt in alle breedte te analyseren. De resultaten hiervan worden in het voorjaar van 2009 verwacht. Ik bedank iedereen, leden, maatschappelijke organisaties en kiezers van harte voor hun bijdrage aan deze bundel. De focusgroepen hebben het afgelopen jaar met hun niet aflatende enthousiasme de verschillende bijdragen vertaald naar de gevoelsnotities die nu voor u liggen. Met elkaar hebben we dit mooie resultaat kunnen bereiken! Veel leesplezier, Peter van Heeswijk, Partijvoorzitter
4
5
1.
Samen leven – waarden en normen
Gevoelsnotitie Focusgroep Onderwijs & Kenniseconomie
Onderwijs en kenniseconomie Gezin, jeugd en jongeren
Europa Kwaliteit van zorg
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
7 6
Morgen begint vandaag Morgen begint vandaag
Inhoudsopgave
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Onderwijs & Kenniseconomie
Morgen begint vandaag
Samen leven – waarden en normen
Inleiding
1. De kennisintensieve samenleving: Wat is dat?
Gezin, jeugd en jongeren
2. De uitdaging voor ons onderwijs a. De lerende en de inhoud (onderwijsontwikkeling) b. De docent (personeelsontwikkeling) c. De school/organisatie (organisatieontwikkeling) 3. De uitdaging voor onze technologie en wetenschappelijk onderzoek
Europa Kwaliteit van zorg
9
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
8
Onderwijs & Kenniseconomie
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Kees Beenakker Eppo Bruins Paul Doop Pieter Hendrikse Gerben Horst Ton Liefaard Henk Mes Otger Meuwissen Egbert-Jan Sol Niels van der Stappen Bastiaan Verweij Henk Volberda Jet Weigand-Timmer Lydeke Zandbergen-Beishuizen
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Samenstelling focusgroep
Inleiding
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Onderwijs & Kenniseconomie
Morgen begint vandaag
Samen leven – waarden en normen
Oktober 2008
Gezin, jeugd en jongeren
Deze gevoelsnotitie biedt bouwstenen voor het verkiezingsprogramma 2011-2015 en is gepresenteerd op de partijbijeenkomst op 8 november 2008. De notitie is een samenvatting van visie en oplossingsrichtingen die de focusgroepleden vanuit hun eigen deskundigheid hebben ingebracht, gecombineerd met suggesties van CDA-leden en maatschappelijke organisaties zoals die op de regiobijeenkomsten zijn verwoord en aan ons zijn toegestuurd. In de geest van ‘Morgen begint vandaag’ richt deze gevoelsnotitie zich niet op actuele zorgen, klachten of problemen maar gaat zij uit van de uitdagingen in de nabije toekomst. Naar welke toekomst bewegen wij ons, welke samenleving zal ons tegemoet treden en hoe bereiden wij ons als burgers voor op die nieuwe samenleving? Vanuit dat vergezicht wordt vervolgens teruggeredeneerd naar concrete stellingname en actie ten aanzien van ons onderwijs en onderzoek: Morgen begint vandaag! Hierbij zijn de uitgangspunten van het CDA nog steeds een goede leidraad. Deze uitgangspunten zijn:
Europa
• publieke gerechtigheid waarin de overheid zekerheden biedt, grenzen stelt en een bestaansminimum garandeert,
Kwaliteit van zorg
• gespreide verantwoordelijkheid voor het beslissen en uitvoeren op het juiste niveau zo dicht mogelijk bij mensen, • solidariteit tussen arm en rijk, maar ook tussen generaties omdat wij niet alleen voor onszelf, maar in relaties tot anderen leven, en
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
• rentmeesterschap voor het bewaren van de aarde en van al haar bewoners. Specifiek bij rentmeesterschap van de overheid hoort het bevorderen van het benutten van gaven en talenten van alle burgers. In deze gevoelsnotitie hebben wij daarom rekening gehouden met behoud en versterking van identiteit, het maximaal benutten van de talenten van mensen, en oplossingen die zo veel mogelijk op maat zijn van en rekening houden met diversiteit.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
11
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
10
1. De kennisintensieve samenleving: Wat is dat?
Over de verbinding tussen onderwijs en kenniseconomie
Er zijn wellicht nog veel meer punten aan te dragen. In deze notitie willen wij ons echter beperken tot zaken rond kenniseconomie en onderwijs. Tegelijkertijd betekent dit, dat we ook de conclusie moeten durven trekken dat niet alles neergelegd kan worden bij het onderwijs. We zijn samen verantwoordelijk en moeten selectief omgaan met datgene waarvoor we de uitvoering en de verantwoordelijkheid neerleggen bij het onderwijs.
13
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Wij zijn op weg naar een kennisintensieve samenleving waar geconcurreerd wordt op kennis, innovatie en toegevoegde waarde. Voor deze economie dienen mensen te worden opgeleid, maar tegelijkertijd moeten ze worden toegerust om in de daarbij behorende
We leven in een kennisintensieve samenleving waar we als individuen, maar ook als politieke partij worden geconfronteerd met ethische kwesties rondom nieuwe technologie. Ook worden we geconfronteerd met mensen die niet mee kunnen komen in de kennisintensieve samenleving.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
12
De eindigheid van onze bronnen, zowel de grondstoffen als de natuurlijke omgeving, vraagt om een snelle aanpassing in de richting van duurzaamheid. Oplossingen voor technologische uitdagingen van formaat zijn nodig en wel op korte termijn. Ook hier geldt: Morgen begint vandaag! Blijvende afhan-
Klanten eisen steeds meer op hen toegesneden 'producten'. Verwend door het globaliserende aanbod en de dankzij internet transparante markten eisen ze kwaliteit tegen concurrerende prijzen. Daarvoor moet je de klant goed kennen. Bovendien wordt aan kwaliteit gewonnen door het aanbieden van totaaloplossingen in plaats van losse producten. Dit leidt tot het aanbod van geïntegreerde complexe multidisciplinaire systemen en tot een toename van het belang van communicatie en het werken in netwerken. Dit gaat over productiebedrijven en handel, maar gaat net zo goed gelden voor de zorg, de overheid, de cultuur, enzovoort. Dit gaat over ingenieurs, maar ook procesregelaars, over zorgmanagers, maar ook verpleegkundigen; kortom: in toenemende mate geldt dit voor iedereen. Bij al deze aspecten komt ook nog de notie dat Europa zich moet profileren in een mondiale economie tegenover snel opkomende gebieden zoals China en India.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Deze voorbeelden geven een indruk van de kennisintensieve samenleving. Een samenleving waar wij ons nu al in bevinden, maar
Als belangrijkste uitgangspunt nemen we de samenleving (en daarmee ook de economie) zelf die vraagt om een steeds hoger niveau van producten, waar dus als vanzelf meer kennis in dient te zijn verwerkt.
Bedrijven en instellingen zullen zich steeds meer richten op hun specifieke sterktes en dus ook kritischer worden in de keuze van hun personeel. In het werk zul je dingen steeds beter, anders, slimmer moeten gaan doen. Dat heet innovatie en vereist een houding van iets anders durven doen, kennis opbouwen van wat er mogelijk is, kritisch zijn en dingen willen aanpakken, ondernemen. Dit betekent dat wij proactieve, participerende, goed opgeleide en kritische burgers moeten vormen dankzij op de toekomst berekend onderwijs. Maar het betekent ook onze kennis inzetten om oplossingen te realiseren om de problemen van onze tijd op te lossen. Daarbij is nieuwe kennis essentieel en daarvoor is ook onderzoek noodzakelijk.
Kwaliteit van zorg
4: Klanten verwachten van hun leverancier dat die steeds meer aansluit bij hun persoonlijke levensgevoel. De bediening moet hierin mee en afgestemd zijn op de keuzes van de klant (zie een hamburger-keten: ’Have it YOUR way’). Omgekeerd word jij, met je Airmiles card, je traceerbare mobiele telefoon en tweeweg marketing steeds meer onderdeel van je leveranciers. Is dat gewenst?
Trends Waarom moeten we onze kennisintensieve samenleving de komende jaren versterken?
Er lijkt een grotere acceptatie van technologie te zijn dan in voorgaande periodes van schaarste. Technologische ontwikkelingen bieden grote mogelijkheden, maar kunnen ook als uitvlucht of alibi gebruikt worden om consumptie en welvaart in stand te houden. Een combinatie van duurzaam leefgedrag en duurzame technologie is nodig om toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden.
Europa
3: We worden steeds ouder – en ouderen zijn een steeds groter deel van onze bevolking. Een welvarende groep, die steeds langer gezond en vitaal blijft. Hoe gaat de samenleving daarmee om? Hoe kun je je leven lang ‘bij’ blijven, ook wanneer ontwikkelingen steeds sneller gaan?
Organisaties in een kennisintensieve samenleving zijn platter en complexer. Het personeelsbestand van deze organisaties wordt niet vertegenwoordigd door traditionele productiewerkers die alleen maar zijn betrokken bij nauw begrensde productietaken met een herhalend karakter of door informatiewerkers die kleine gegevensbrokjes verwerken, maar door kenniswerkers. Wat zij doen is niet simpelweg ruwe grondstoffen omzetten in producten of gegevens in informatie; ze beschikken over unieke vaardigheden en vakmanschap om nieuwe producten en diensten te creëren. Vanwege hun waardevolle kennis zijn ze betrokken bij een variëteit aan activiteiten, zoals productontwikkeling, productontwerp, procesvernieuwing, marketingpresentatie en managementtaken. Door dit kennisintensieve werken worden traditionele organisaties minder levensvatbaar, vanwege de veranderende professionele behoeften van potentiële kenniswerkers.
Gezin, jeugd en jongeren
2: Technologie omringt ons allen. We zien computers, mobieltjes, ipods. Steeds vaker kun je het niet zien: wifi, rfid, virtual reality, serious gaming; technologie verwerkt in materialen, verweven in de omgeving: ambient technology. We profiteren ervan, maar: snappen we het nog en hebben we er nog wel controle over? Worden we als burgers ingepalmd?
waarvan de impact de komende tien jaar steeds duidelijker zal worden.
samenleving te kunnen functioneren. De arbeidsmarkt vraagt flexibiliteit en maatwerk, zowel van werkgevers als van werknemers. Daarvoor dienen dan ook de hiervoor noodzakelijke competenties aanwezig te zijn. Daarvoor is een op jonge leeftijd voltooide opleiding niet meer voldoende. Iedereen zal een leven lang moeten blijven (bij)leren.
Samen leven – waarden en normen
Voorbeelden 1: Vroeger werkte een loodgieter met lood. Nu is een loodgieter iemand die aan allerlei sanitair, waterafvoer en gasinstallaties werkt. Over een aantal jaren moet hij alles weten van de installatie en het onderhoud van windmolens, zonnecellen, warmtepompen en brandstofcellen. Hightech, multidisciplinair: kunnen onze loodgieters dat? Is ons beroepsonderwijs er klaar voor om technici-nieuwestijl op te leiden?
kelijkheid van fossiele brandstoffen heeft gevolgen voor de welvaartsverdeling in de wereld en daarmee voor de globale politieke stabiliteit. Grondstoffen en energie, maar ook voedsel en schoon water zullen schaars en duur zijn. Innovatie – om met minder grondstoffen, materialen of energie te werken draagt bij aan de oplossing.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Onderwijs & Kenniseconomie
Morgen begint vandaag
Morgen dienen wij alle gaven en talenten van burgers en overheid
Gevoelsnotitie Focusgroep Onderwijs & Kenniseconomie
2. De uitdaging voor ons onderwijs
Onderwijs en kenniseconomie
Morgen begint vandaag
in te zetten om de uitdagingen aan te gaan, niet alleen voor onszelf, en gespreide verantwoordelijkheid in alle lagen van de samenleving en binnen de context van publieke gerechtigheid. Morgen begint vandaag. Vandaag dienen wij daarom via goed onderwijs en onderzoek/
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
15
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
14
Dit alles dient te gebeuren vanuit een goede aansluiting met de leefwereld van jongeren. Er wordt gesproken over Generatie E (Einstein), die staat voor een meer netwerkende sociaal ingestelde generatie met vertrouwen in de kracht van technologie, of Generatie Y (of Z), gedefinieerd door geboortedatum. Hoe dan ook: onze maatschappij is veranderd. De jongeren van nu groeien op in een 24/7 informatiemaatschappij met veel commercie gekoppeld aan een hoog welvaartsniveau. Het zijn jongeren die leven in een massamediale beeldcultuur en in een multiculturele samenleving. De komst van het internet heeft de manier veranderd waarop er met informatie wordt omgegaan en waar de kennis vergaard wordt. Het onderwijs heeft de grote uitdaging om aan te sluiten bij deze tijd en de
Kwaliteit van zorg
De vraag aan het onderwijs De grote uitdaging om onze kennisintensieve samenleving te versterken, komt voort uit een veranderende wereld: er is een noodzaak voor oplossingen voor omvangrijke technische problemen, het opleiden van kenniswerkers die geïntegreerde complexe productiesystemen kunnen bedenken en daarbinnen kunnen functioneren en communiceren. Wanneer Nederland zich hierop goed voorbereidt, zal dat bovendien ten goede komen aan de economische concurrentiepositie.
Een grote uitdaging – en een belangrijke taak van het onderwijs – is en blijft om de jongeren op te voeden tot kritische mensen die met succes in de maatschappij functioneren. Jongeren die met succes de arbeidsmarkt kunnen betreden en voldoende competenties hebben verworven op het sociale vlak.
Europa
Kernpunt van ons nieuwe onderwijs moet zijn, dat álle mensen unieke, specifieke kwaliteiten hebben, die tot ontwikkeling gebracht moeten worden. Dat betekent meer investeren zodat meer mensen een goede rol kunnen vinden waar hun capaciteiten van meerwaarde zijn en waar zij als mens maximaal tot hun recht komen.
Een kennisintensieve samenleving vraagt om kenniswerkers, die in hun beroep op een steeds complexer niveau kunnen werken. Zij zijn in staat hun beroep in een context van verschillende disciplines (techniek, ICT, onderhoud, vreemde talen, communicatietechniek, onderzoek, management) uit te oefenen en aan kennisnetwerken deel te nemen en die te benutten. Zij kunnen samenwerken in niethiërarchische organisaties (netwerkorganisaties), zijn creatief en hebben een brede kijk op de werkelijkheid. Dit alles stelt eisen aan de soort en omvang van investeringen in het onderwijs en eisen aan het onderwijs zelf.
Gezin, jeugd en jongeren
technologie de basis voor die toekomst te leggen.
Trends De kennisintensieve samenleving vraagt steeds meer van de kennis en de competenties van individuen. Enerzijds zal eenieder in de kennisintensieve samenleving steeds meer op zijn/haar talenten worden aangesproken. Anderzijds worden de eisen hoger en 'veroudert' kennis steeds sneller. Het vereist leren van ouderen, mensen in de werkzame levensfase en natuurlijk jongeren. In deze samenleving vinden steeds veranderingen plaats: kennis veroudert, grenzen verdwijnen, wetten veranderen. Wij willen geen tweedeling waarbij mensen afvallen. De definitie van school is: een plaats waar talenten van alle mensen in een beschermde omgeving ontwikkeld kunnen worden, niet alleen van jonge mensen. In een kennisintensieve samenleving moeten we het gewoon vinden om steeds te blijven leren.
Samen leven – waarden en normen
maar ook voor anderen, wereldwijd. Rentmeesterschap, solidariteit
de lerende en de inhoud (onderwijsontwikkeling) de docent (personeelsontwikkeling) de school/organisatie (organisatieontwikkeling)
• Versterking van een continu leerproces dat flexibel kan inspelen op de veranderende samenleving. Vergroting van de effectieve leertijd door meer personeel, andere functionarissen (onderwijsondersteuner – niet als vervanger van de docent), andere werkvormen en nieuwe media (Elektronische Leer Omgeving).
• Gerichter aansluiten bij de mogelijkheden van elke individuele lerende om zijn/ haar talenten en interesses zo veel mogelijk tot hun recht te laten komen. Het onderwijs moet ervoor zorgen dat lerenden systematisch en met zorg begeleid worden in hun leertrajecten en in hun persoonlijke ontwikkeling. • Aangezien de maatschappij sterk verandert en het steeds belangrijker wordt dat mensen binnen een beroep vertrouwd raken met steeds meer disciplines is het niet langer gewenst dat 16- tot 25-jarigen een monopolie hebben op de naam ‘student’. Financiële middelen, zowel van overheid als bedrijfsleven, zijn nodig om een Leven Lang Leren te promoten, om ook mensen boven de 25 blijvend te stimuleren zich bij te scholen ten behoeve van hun eigen employability. In deze notitie is het woord leerling of student dan ook overal vervangen door het algemene woord ’lerende’.
16
• In het noodzakelijke proces dat is gericht op de versterking van onze kennisintensieve samenleving zijn allianties tussen onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en overheidsinstellingen van groot belang. Zo kan op macroniveau kennis worden gedeeld, ontwikkeld en, niet onbelangrijk, worden ingezet voor een samenhangende en effectieve nationale ontwikkeling. Trend In onze samenleving worden steeds meer kinderen en studenten aan zichzelf overgelaten, met alle mogelijke gevolgen van dien. 1
Aanbevelingen • Intensieve begeleiding, aandacht voor de doorstroom van het voortgezet onderwijs naar het MBO en het hoger onderwijs en regelmatiger contact met studiebegeleiders, om meer lerenden met een diploma de arbeidsmarkt te laten betreden. Specifieke aandacht voor lerenden die buiten de boot dreigen te vallen. • Naast kennisoverdracht is de zorg voor de leerling onderdeel van het onderwijs geworden. Dat geldt niet alleen voor VMBO- of REC-scholen maar ook voor havo/vwo-opleidingen, de ROC’s, het HO en het WO. Vanuit de overheid moeten deze scholen worden gezien als de ‘vindplaats’ van de jeugd. Zorgnetwerken moeten dan ook gevormd worden rondom scholen en niet worden bepaald door gemeentegrenzen. • Het onderwijs dient recht te doen aan verschillen tussen mensen. Kleinere
LCOJ-onderzoek Intensivering Kwaliteit zorg- en adviesteams, mei 2008; CBS sociaal-economische trends 3e kwartaal 2008, CBS-statistiek 2007.
17
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
• Selectie van talent moet kunnen. Excellentie op alle niveaus moet worden gestimuleerd door meer excellente onderwijs-
• Het tekort aan kenniswerkers, met name bèta en techniek, verdient aandacht. Een vroegtijdig en in het onderwijs geïntegreerd LOB-programma (Loopbaan Oriëntatie en Beroepskeuze) is inmiddels verplicht en wij zien dat als een belangrijk instrument hierbij. Daarin kunnen vervolgopleidingen, vakorganisaties en bedrijven een nog prominentere rol spelen. Op de basisschool moet dit in beperkte vorm al plaatsvinden.
Uitval op kwaliteit betekent dat lerenden een lager niveau school of opleiding afronden dan op grond van aanleg en potentie mocht worden verwacht. De kwantitatieve uitval betekent dat lerenden een gekozen opleiding niet afronden of zelfs geen enkele opleiding na het PO afmaken. Beide soorten uitval zijn verliesposten en vormen een bron van veel maatschappelijke problemen. Deze problemen worden urgent en zichtbaar in de omslag naar een kennisintensieve samenleving.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Organisatieontwikkeling: gericht op netwerkstructuren en samenwerkingsverbanden waarin kennis wordt gedeeld en ontwikkeld.
Aanbevelingen • Alle mensen moeten ten minste tot een minimum basisniveau opgeleid worden zodat zij niet zullen uitvallen op de basisvaardigheden maar na hun opleiding op eigen benen kunnen staan. Dit geldt ook na de schooltijd, waar het gaat om de (verdere) eigen ontwikkeling in een maatschappij die zich in steeds hoger tempo ontwikkelt.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Personeelsontwikkeling: niet alleen de lerende zal voortdurend bij moeten leren, ook de docent zal, om de aansluiting bij de lerende te behouden, flexibel en blijvend gericht moeten zijn op de veranderingen die om ons heen plaatsvinden. Personeelsontwikkeling moet daarom gericht zijn op verbetering van het functioneren, het behalen van resultaten en op voortdurende scholing in het gebruik van nieuwe leermiddelen en technieken, didactiek, maatschappelijke ontwikkelingen en vakkennis.
• Het onderwijsniveau wordt verhoogd door de kwaliteit van de docent. Er moeten in alle sectoren voldoende bevoegde en bekwame docenten voor de klas staan.
Kwaliteit van zorg
Onderwijsontwikkeling: gericht op de eisen die de kennisintensieve samenleving stelt (basisniveau) en gericht op de individuele lerende, met name de lerenden die anders uit de boot dreigen te vallen (maximale talentontwikkeling).
Trend Het potentieel van onze beroepsbevolking en, in het verlengde daarvan, van onze kenniseconomie, wordt in steeds hogere mate bepaald door de resultaten van het onderwijs.
De huidige uitval op kwaliteit en op kwantiteit in PO, VO, MBO, HO en WO is een blijvend groot probleem, dat in grote mate samengaat met problematiek in de sfeer van gokken, drugs, alcohol, en bijkomende verslavingsproblematiek, psychosociale problematiek (relationele problematiek, gezinssituaties) en geldproblemen1
Europa
a. b. c.
trajecten en honours programma’s te ontwikkelen.
Gezin, jeugd en jongeren
De onderwijsinstellingen moeten door de overheid worden beschouwd als professionele organisaties die uitsluitend in een grote mate van beleidsvrijheid tot uitstekende prestaties kunnen komen. Wie beleidsvrijheid ontvangt, moet echter ook zijn verantwoordelijkheid nemen. De onderwijsinstellingen moeten daarom hard werken aan een aantal essentiële ontwikkelingen:
a. De lerende en de inhoud (onderwijsontwikkeling)
Samen leven – waarden en normen
capaciteiten van de jongeren. Onderwijs moet daarbij de jongeren kennis, competenties én zelfvertrouwen geven om te kunnen functioneren in de kennisintensieve samenleving.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Onderwijs & Kenniseconomie
Morgen begint vandaag
De docent (personeelsontwikkeling)
Aanbevelingen • Het onderwijsniveau wordt ook verhoogd door de kwaliteit van de docent. Er moeten in alle sectoren voldoende bevoegde en bekwame docenten voor de klas staan.
Aanbevelingen • Onderwijsinstituten en met name scholen moeten de mogelijkheid hebben gebruik te maken van onderwijsgebouwen die zijn ingericht voor nieuwe en gevarieerde vormen van leren. Ook moeten er voldoende financiële middelen zijn om leerlingen van dienst te zijn met moderne leermiddelen en -materialen.
• Door het maken van langjarige financiële afspraken tussen het onderwijs en het Rijk, zal meer zekerheid ontstaan over de financiële continuïteit van het onderwijs en er minder verband zijn tussen de fluctuaties in de begroting en de beschikbare onderwijsmiddelen. Trend Een belangrijke wijziging in het onderwijsveld doet zich voor in het eigenaarschap van
19
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
• De onderwijsinstellingen moeten door de overheid worden gezien als professio-
• Ouderparticipatie op locatie- of schoolniveau moet in het funderend onderwijs worden verankerd. Scholen moeten heldere afspraken maken met ouders waarin duidelijk wordt wat wederzijdse verwachtingen en verplichtingen zijn.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
18
De school/organisatie (organisatieontwikkeling)
• Allianties tussen onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en overheidsinstellingen zijn van groot belang. Zo kan op macroniveau kennis worden gedeeld, ontwikkeld en, niet onbelangrijk, worden ingezet voor een samenhangende en effectieve nationale ontwikkeling.
• Ouders spelen een belangrijke rol bij opvoeding en onderwijs. Ouderparticipatie in het onderwijs is aanwezig, maar vindt nauwelijks plaats op bestuurlijk niveau. Op alle niveaus van betrokkenheid moet ouderparticipatie worden gestimuleerd. Gelijkwaardige communicatie tussen ouders en school moet plaatsvinden en zichtbaar worden in meer (horizontale) verantwoording van het onderwijsbeleid.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
• Oog hebben voor de menselijke maat van scholen en intensiever contact met de lerende zouden naast financiën ook bij kunnen dragen aan de aantrekkelijkheid om docent te worden. Daarvoor is nodig dat schoolbesturen het primaire
c.
• Organisatieontwikkeling moet inzetten op zowel de vakinhoudelijke als de onderwijskundige/pedagogische dimensie van het onderwijs en samenwerkingsverbanden waarin kennis wordt gedeeld en ontwikkeld.
Aanbevelingen • Kijk bij het oprichten of handhaven van scholen veel meer naar deugdelijkheid en diversiteit en durf op grond daarvan ook scholen te sluiten of juist een kans te geven.
Kwaliteit van zorg
• Het beroep moet aantrekkelijker worden gemaakt. Differentiatie in beloning dient gestimuleerd te worden. Inhoudelijke carrièreperspectieven dienen te worden bevorderd. Prestatiebeloning kan ook meer gebruikt worden. Juist kwalitatief goede docenten moet je behouden voor het onderwijs. Hiervoor zijn meer financiële middelen nodig.
• Personeel moet zich blijven ontwikkelen. Verbetering van het eigen functioneren, het behalen van resultaten en de scholing in het gebruiken van nieuwe technieken, leermiddelen, didactiek en vakkennis zijn hierbij leidend.
• De inspectie moet terughoudend zijn in haar taak: controle achteraf in plaats van beheersing vooraf, zowel wat betreft het ‘hoe’ (leervormen) als het ‘wat’ (inhoud). Verder dient rekening te worden gehouden met regionale verschillen. De inspectie hanteert nu absolute normen, maar zou veel meer naar de relatieve normen (toegevoegde waarde) moeten kijken.
de school. Van wie is de school? Ouders zijn steeds minder betrokken bij de school als bestuur/organisatie. Steeds vaker kiest de school daarom voor een stichtingsbestuur in plaats van een vereniging.
Europa
• Het tekort aan geschoolde docenten moet worden aangepakt. Dit zal vooral moeten komen van het vergroten van de pool waaruit leraren gerekruteerd kunnen worden. Het voorstel voor de educatieve minor in de academische bachelorfase kan veel opleveren. Verder is een oplossingsrichting om de huidige onbevoegde, maar wel heel gemotiveerde leraren te scholen tot bevoegde onderwijsgevenden.
• Voldoende personeel dat meer ruimte krijgt voor onderwijsontwikkeling, permanente scholing in didactiek en vakkennis en betrokkenheid bij het schoolbeleid. Het personeel heeft nu al via de MR/OR de gelegenheid om zijn invloed uit te oefenen op (delen van) het schoolbeleid. Dit blijkt in de praktijk echter onvoldoende motiverend te werken. Scholen en overheid moeten werken aan een sfeer van vertrouwen. De overheid moet scholen de ruimte geven om eigen beleid te formuleren en dus meer variatie in scholen toestaan. Besturen, samen met schooldirecties en personeel, moeten gezamenlijk werken aan dit beleid. Dit houdt logischerwijze een verlaging van de lessentaak in, maar vraagt tevens een cultuuromslag binnen onderwijsinstellingen.
nele organisaties die te vertrouwen zijn en die uitsluitend in een grote mate van beleidsvrijheid tot uitstekende prestaties kunnen komen. Wie beleidsvrijheid ontvangt, moet ook zijn verantwoordelijkheid nemen. Het onderwijs heeft feitelijk nu al meer vrijheid dan men hardop wenst te erkennen, het onderwijs zal die verantwoordelijkheid actiever ter hand moeten nemen.
Gezin, jeugd en jongeren
b.
didactische en opvoedkundige proces centraal kunnen stellen door minder regelgeving en meer vertrouwen van de zijde van de overheid.
Samen leven – waarden en normen
klassen, meer tijd voor lerenden en de mogelijkheid tot meer intensief contact zijn daarvoor goede instrumenten. Voor sommige jongeren is een onderwijsvorm zoals de vroegere huishoud- en ambachtschool een mogelijke variant. Laat differentiatie toe binnen schooltypen. Daarbij moet echter wel gelet worden op de aansluiting op andere onderwijsvormen, zodat doorstroming gewaarborgd blijft.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Onderwijs & Kenniseconomie
Morgen begint vandaag
3. De uitdaging voor onze technologie en wetenschappelijk onderzoek
Trend Vanuit de overheid en de EU wordt innovatie steeds vaker gestimuleerd via een brede programmatische benadering. Innovatie is echter ‘geleid toeval’ (zie WRR-rapport Innovatie Vernieuwd, mei 2008). Aanbevelingen • Samenwerking tussen publieke en private onderzoekers zou meer op kleine schaal, met gepaste middelen kunnen worden gestimuleerd, in plaats van in grote nationale thematische programma’s. Ook MKB en startende hightechbedrijven kunnen dan aanhaken.
21
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Trend Bij het coördineren van wetenschap en innovatie bestaat de neiging om nieuwe instituties te starten, terwijl Nederland al veel kwaliteit kent.
• Beperk de bureaucratie rondom project- aanvragen, met name EU-aanvragen.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
• Maatschappelijke impact van technologie zou een meer integraal deel van het wetenschappelijk denken moeten worden. In opleidingen moet voldoende aandacht zijn voor ethische kwesties.
• Bij het coördineren moet kwaliteit het leidend principe zijn. Een bredere kijk op kwaliteit, waarbij ook peer review en visitatie worden meegenomen, is nodig voor een eerlijke toetsing in alfa-, bètaen gammasector.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
20
Aanbevelingen • Goede wetenschappers worden vanwege hun hoge specialisatiegraad opgeleid in een monodiscipline. Technologie en innovaties zijn vanwege hun complexiteit echter zonder uitzondering multidisciplinair. Wetenschappers moeten gestimuleerd worden over eigen grenzen heen te kijken en oog te hebben voor mogelijke toepassingen. Dit kan worden gestimuleerd door het mogelijk maken van bredere bachelors of masters.
• Bestaande onderzoeksscholen, die op hoog niveau opereren, zijn relatief goedkope en efficiënte organisaties. Zij moeten behouden blijven middels langetermijninvesteringen.
Kwaliteit van zorg
Aanbevelingen • Het wetenschappelijk klimaat in ons land moet aantrekkelijk worden gemaakt voor buitenlands en binnenlands toptalent. De eerste geldstroom voor universiteiten moet daarom op peil blijven of versterkt
Trend Moderne wetenschap is monodisciplinair, innovaties zijn vaak multidisciplinair. Technologie raakt aan ethische grenzen.
• Regionale samenwerking tussen universiteiten moet worden bevorderd. Met name samenwerking tussen algemene en technische universiteiten is nuttig omdat zij daarmee een belangrijk deel van de kennisketen kunnen vertegenwoordigen.
Europa
Trend We zullen steeds meer afhankelijk worden van immigratie van kenniswerkers. Er dreigt een tekort aan kenniswerkers op alle niveaus (MBO t/m academisch). Markten zijn globaal en komen steeds meer buiten de EU te liggen. Academische kenniswerkers zullen zich bij hun keuzes vooral laten leiden door de aanwezigheid van een wetenschappelijk klimaat op topniveau.
• Er is een gecoördineerde actie nodig om meer MSc-studenten vanuit het buitenland (ook niet-EU) naar Nederland te halen. Lokale wervingsdrift tussen Nederlandse universiteiten dient te worden vermeden: brede werving bij topuniversiteiten in Azië, aantrekkelijke voorwaarden, passend collegegeld en voldoende beurzen voor toptalent.
• Samenwerking tussen onderzoekers uit de academia en de industrie is naar beide kanten toe zeer bevruchtend gebleken, zowel op het gebied van kennisgeneratie als op dat van kennisvalorisatie. Het is echter nog steeds lastig de verbinding te leggen tussen academische en industriële research. Op kleine schaal (op projectniveau of via partnership programma’s met één of enkele bedrijven of kleine consortia) is publiekeprivate samenwerking succesvol gebleken. Er moet worden gezocht naar instrumenten waar vraagsturing en de vrijheid van wetenschappelijke creativiteit samen kunnen gaan. Bestaande instrumenten of combinaties daarvan kunnen daarin nuttig blijken.
Gezin, jeugd en jongeren
Aanbevelingen • De Lissabon-afspraken moeten nagekomen worden en verder worden uitgebouwd na 2010. De overheid zou, voor het publieke deel van de Lissabon-doelstellingen, het goede voorbeeld moeten geven aan de private sector. Voor continuïteit in onderzoek en het aanboren van talent en kenniswerkers moeten financiële middelen structureel zijn. Incidentele middelen dienen op transparante wijze te worden verdeeld.
worden. Nieuw talent kan thans alleen worden aangetrokken via tijdelijke financiering vanuit de tweede geldstroom.
• De mogelijkheid voor horizontale (basiskennis genererende) projecten van kleinere omvang, met een snelle beoordelingsprocedure en met gerichte partners, zou sterker opgepakt moeten worden. Dit geldt ook voor regionale initiatieven.
Samen leven – waarden en normen
Vraagstelling en doel Hoe kan technologie en wetenschap een optimale bijdrage leveren aan de kenniseconomie? Het hoofddoel moet zijn: een bijdrage te leveren aan het oplossen van te verwachten maatschappelijke problemen met behoud van welvaart en een gezonde economie, ten behoeve van een solidaire samenleving. Technologie en wetenschap moeten een prioriteit zijn voor Nederland, zodat aansluiting bij de kennisintensieve samenleving wordt behouden.
Aanbevelingen • Gebruik bestaande kwaliteiten. Alle Nederlandse universiteiten zijn grosso modo van hoog niveau. Stimuleer de kwalitatief goede HBO-opleidingen, en koester de MBO-vakopleidingen. Ook op het gebied van kennisbenutting/ valorisatie kent Nederland succesvolle organisaties. Het oprichten van nieuwe instituties of coördinatie-organen is niet nodig.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Onderwijs & Kenniseconomie
Morgen begint vandaag
Samen leven – waarden en normen
Samenleven – Waarden en Normen Bouwen aan vertrouwen Normen en waarden in woorden en daden
Onderwijs en kenniseconomie
2. Gevoelsnotitie Focusgroep
Gezin, jeugd en jongeren
Europa Kwaliteit van zorg
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
23 22
Morgen begint vandaag Morgen begint vandaag
Gevoelsnotitie Focusgroep Samenleven – Waarden en Normen
Inhoudsopgave
2. Rol van de overheid, burger en het maatschappelijk middenveld 2.1 Rol van de overheid 2.2 Rol van de burger en maatschappelijk middenveld
Europa
3. Aanbevelingen 3.1 Wijken en gemeenschappen verantwoordelijk stellen 3.2 Fatsoensagenda 3.3 Openbare ruimte: veilig en vertrouwd 3.4 Strafrecht 3.5 Burgerrechten, contractdag 3.6 De overheid
Kwaliteit van zorg
Bijlage 1: Reacties op de vier stellingen
Samenleven – Waarden en Normen
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
25
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
24
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Samenstelling focusgroep Hans Alderliesten Henk Groen Harry van de Kamp Kors Kool Jan Kuijpers Elly Lammers Rudie Peeters Geertjan Sarneel Peter Schlamich Frans Smulders
Gezin, jeugd en jongeren
1. Staat van de samenleving 1.1 Het verleden 1.2 Het heden 1.3 De toekomst
Samen leven – waarden en normen
Inleiding
Onderwijs en kenniseconomie
Morgen begint vandaag
Inleiding
Gespreide verantwoordelijkheid Met deze kernwaarde wil het CDA een inrichting van de samenleving dichterbij brengen waarin mensen zorg dragen voor elkaar. Mensen dienen, ieder met hun eigen gaven, als verantwoordelijk persoon tot hun recht te komen. Verantwoordelijk niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de medemens en de ontwikkeling van de samenleving. Gespreide verantwoordelijkheid wil zeggen dat mensen en hun maatschappelijke organisaties zich naar hun bedoeling kunnen ontplooien.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
27
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
De normen die uit deze kernwaarden voortvloeien zijn mede gebaseerd op de Tien Geboden, de christelijksociale leer en traditie en de christendemocratische visie op de inrichting
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
26
Rentmeesterschap De verantwoordelijkheid voor overheden en burgers voor een zorgvuldige omgang met de omgeving. Niet alleen met het natuurlijke milieu, maar bijvoorbeeld ook met de talenten op het gebied van wetenschap en techniek. En dit uitdrukkelijk met het oog op de volgende generaties.
Kwaliteit van zorg
Gerechtigheid Dit is allereerst een opdracht voor de overheid en politieke partijen als het CDA. De overheid moet de rechtsorde handhaven en een schild zijn voor de zwakken. Zij moet de verschillende, mogelijk botsende belangen in de samenleving
Solidariteit Naast de overheid, vooral een opdracht voor de burgers en hun maatschappelijke organisaties. Solidariteit betekent dat burgers zich echt iets aan hun medeburgers gelegen laten liggen. In de praktijk betekent het, dat sterkeren bereid zijn zich in te zetten voor hun zwakkere medemensen in de vorm van aandacht, zorg of geld.
Europa
In onze bijeenkomsten hebben we ook gesproken over de uitgangspunten van het CDA. Het is goed te zien dat onze uitgangspunten nog springlevend zijn. Vanuit die uitgangspunten heeft het CDA het thema waarden en normen enkele jaren geleden geagendeerd.
in harmonie brengen naar de maatstaf van het recht. De overheid moet zo te werk gaan, dat de eigen verantwoordelijkheid van de burgers en hun maatschappelijke verbanden gestalte krijgt in de normen die voortspruiten uit de waarden solidariteit en rentmeesterschap.
Gezin, jeugd en jongeren
De discussie is ook nog niet afgesloten. Het gesprek gaat door. In die zin geeft deze notitie een tussenstand. Een tussenstand waarin we proberen de ideeën weer te geven die we op onze zoektocht zijn tegengekomen. En waarin we een aantal heel concrete aanbevelingen doen.
Samen leven – waarden en normen
CDA'ers willen niet langs elkaar, maar mét elkaar leven. Vanuit dat perspectief ergeren we ons aan hufterigheid. Maar ook aan het feit dat we niet veilig over straat kunnen, dat we te vaak de ander niet op voorhand kunnen vertrouwen. Vanuit dat perspectief willen we aan de slag om in de wijk, op school, te werken aan een betrokken samenleving, waar de menselijke maat centraal staat. Tegelijk willen we normafwijkend gedrag duidelijk en stevig aanpakken. Dat is het beeld dat naar voren komt uit de vele provinciale bijeenkomsten waar we met elkaar over 'samen leven, waarden en normen' gesproken hebben; uit de bijdragen die via de ledenkamer en via brieven door individuen en organisaties geleverd zijn en uit de discussies die we in de bijeenkomsten van de focusgroep gehad hebben. Het thema is door het CDA geagendeerd en het thema is nog steeds 'hot'.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Samenleven – Waarden en Normen
Morgen begint vandaag
1. Staat van de samenleving, verleden, heden en toekomst 2. Rol van de overheden, burgers en het maatschappelijk middenveld 3. Aanbevelingen
Na de Tweede Wereldoorlog stonden herstel en opbouw centraal in ons land. Het gevoel van 'samen de schouders eronder' en de gedeelde herinnering aan de oorlogstijd droegen bij aan gedeelde waarden en normen in de samenleving. De traditionele zuilen waren daarbij bij uitstek de plaats waar gemeenschappelijke zingeving tot stand kwam. Vanaf de jaren zestig heeft zich een proces van ontzuiling en individualisering afgespeeld. De toegenomen welvaart was daar debet aan, evenals de ontkerkelijking. De komst van vele nieuwe Nederlanders, hier gekomen als gastarbeider of vanuit de voormalige koloniën, maakte de samenleving veelkleuriger en multicultureler.
29
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
28
“Uit de interviews blijkt dat jongeren zich goed realiseren, dat geweld meer is dan slaan, schoppen en steken. Over de oorzaken van geweld zijn verschillende meningen, bijv. groepsdruk, drank en drugs, maar vooral opvoeding. Hiervoor hebben de jongeren ook een oplossing bedacht: voorlichting! Kinderen doen thuis alsof ze een heilig boontje zijn, maar op straat gedragen ze zich niet en dat weten de ouders niet!” Leidsch Dagblad, 20 oktober 2008
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Het gebrek aan gedeelde waarden en normen en af en toe de doorgeschoten individualisering (the permissive society) zorgde voor spanningen tussen bevolkingsgroepen, tot ontsporing van gedrag bij specifieke groepen
Het gaat in Nederland relatief goed: Nederlanders zijn in het algemeen tevreden over hun eigen situatie. Er is een hoge arbeidsparticipatie, er is zelfs een groot tekort aan menskracht in een aantal sectoren, er zijn vooral voor jongeren veel mogelijkheden, bijvoorbeeld opleidingen (zie rapport Sociaal Cultureel Planbureau). Ook de open en vrije samenleving is een positief gegeven: hardnekkige problemen worden niet meer weggemoffeld, maar openlijk besproken: bijvoorbeeld het hoge alcoholgebruik onder de jeugd, dat als probleem wordt erkend; het aanpakken ervan wordt niet op voorhand als betutteling gezien. Ook de beïnvloeding met elementen uit andere culturen wordt in de samenleving geleidelijk aan als een positief en verrijkend element gezien. Toch zijn er zorgen over met name het thema waarden en normen: wat vroeger extreme incidenten
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Al deze ontwikkelingen kenden ook hun schaduwzijden: de komst van grote groepen buitenlanders en de concentratie daarvan in de naoorlogse stadswijken zorgde voor problemen van integratie, zeker waar het economisch zwakkere groepen betrof. Het drugsprobleem, dat vanaf de jaren zestig gestaag groeide, manifesteerde zich vooral in deze toch al kwetsbare wijken en veroorzaakte daar overlast en geweld.
1.2 Het heden
Kwaliteit van zorg
De toegenomen welvaart zorgde ook voor meer ontplooiingsmogelijkheden voor iedereen: meer mensen dan tevoren hebben toegang tot het hoger onderwijs. De arbeidsparticipatie van vrouwen is fors toegenomen, mede door het proces van emancipatie dat zich heeft afgespeeld.
probleemjongeren, maar ook tot uitholling van gedragsnormen in het dagelijkse verkeer met elkaar. Het proces van schaalvergroting en verzakelijking leidde daarbij te vaak tot het verloren gaan van 'de menselijke maat' – denk aan de ontwikkelingen in het onderwijs en de zorg en aan de privatiseringen in het publieke domein.
Europa
De reacties op de stellingen die zijn besproken in de regiobijeenkomsten zijn samengevat in bijlage 1.
1.1 Het verleden
Gezin, jeugd en jongeren
Het rapport is opgebouwd uit de volgende delen:
1. Staat van de samenleving: verleden, heden en toekomst
Samen leven – waarden en normen
van de samenleving. Ook nu nog fungeren deze kernwaarden als bakens die de koers aangeven naar een door ons gewenste samenleving. Wel is het nodig deze begrippen steeds opnieuw te verwoorden in een taal en stijl die aanspreken bij de kiezer van vandaag: ook die kiezer die niet van huis uit vertrouwd is met de noties vanuit onze christelijke inspiratie.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Samenleven – Waarden en Normen
Morgen begint vandaag
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
31
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
30
Scoringsdrift op korte termijn, verwaarlozing lange termijn. We lijken soms te leven in een mediacratie. Publieke ambtsdragers laten zich soms teveel leiden door media-aandacht en angst voor de wijze waarop een onderwerp zal vallen, dan door de inhoud van de zaak. Als CDA hebben we een traditie in het
Specifiek voor het bedrijfsleven De overheid bepaalt de ruimte voor het opereren van het bedrijfsleven: de mogelijkheden om reclame te maken, randvoorwaarden voor milieueisen, ARBO-wetgeving, fiscale mogelijkheden. In dit rapport gaat de aandacht daarom vooral uit naar de relatie overheden met burgers en met het maatschappelijk middenveld, ook gezien de beperkte tijd voor de focusgroep. Maar het bedrijfsleven heeft wel degelijk een eigen verantwoordelijkheid voor wat betreft waarden en normen. De re-
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Een andere ontwikkeling die we constateren is de economisering van de samenleving. Geld lijkt de overheersende norm te worden. Een
Specifiek voor de burger Als burger hebben we de neiging vooral naar de ander te kijken (zie rapport Sociaal Cultureel Planbureau). We zijn niet erg geneigd tot zelfkritiek. Dat komt zeker ook omdat we vaak meer van de overheid verwachten dan waar te maken is. De overheid is niet degene die alles in de hand heeft. We móéten nog wennen aan het idee, dat we het zelf zijn die medeverantwoordelijk mogen zijn, maar ook moeten zijn voor onze omgeving. Burgerschap is niet meer alleen politiek burgerschap, maar ook maatschappelijk burgerschap. Daarmee geven we ook een antwoord op een
Specifiek voor de overheid Bestuurderscultuur – De overheid wordt vaak als te weinig open en transparant ervaren. Dat is een punt dat we ons als CDA, als echte bestuurderspartij, mogen aantrekken. Als bestuurder moeten we vooral willen luisteren en de burger in het centrum van ons handelen plaatsen. Systemen lijken soms vóór mensen te gaan waardoor de menselijke maat ver te zoeken is.
dat ze nog steeds door dorpelingen werden nagewezen, ze hadden hun straf toch gedaan? Er was geen enkel besef van de emotionele en civiele schade, die zij veroorzaakt hadden...” Inwoner Koudekerk aan de Rijn.
Kwaliteit van zorg
Afnemend vertrouwen in elkaar leidt in het algemeen tot meer behoefte aan beheersing en controle. Tot meer procedures, tot meer toezicht enzovoort. Daarmee ontstaat er al snel een spiraal van steeds meer regels en bureaucratisering.
De criminaliteit lijkt zich te verharden: criminele organisaties lijken vrij spel te hebben. Geweld en immoreel gedrag lijken ook meer geaccepteerd. De stortvloed aan gewelddadige en pornografische beelden in onder andere videospellen neemt toe. De capaciteit van politie en justitie om hiertegen op te treden is te beperkt, er is sprake van aanzienlijke achterstanden. Daarnaast vraagt het oplossingspercentage van ruim 20 procent bij een geschat aantal misdrijven van vijf miljoen – waarvan er overigens maar ongeveer één miljoen gemeld worden – op jaarbasis aandacht.
Europa
Juist dat vertrouwen lijkt vaak te ontbreken: de cijfers over veiligheidsbeleving geven weliswaar een lichte verbetering te zien. Echter, die cijfers camoufleren natuurlijk wel voor een deel dat er specifieke wijken zijn, waar bewoners zich eenvoudigweg niet veilig voelen. Dat er jongeren zijn, die zich niet geaccepteerd voelen. Dat er jongerengroepen zijn die hun omgeving terroriseren. Dat er ouderen zijn die verdwalen in het woud aan instituties, indicatiestellingen, procedures en zo meer. Dat er burgers zijn die zich ergeren aan omgangsvormen die zo langzamerhand gemeengoed zijn geworden. Wat dit laatste betreft zijn de debatten in de Kamer vaak geen voorbeeld van respect en echte dialoog.
Er is sprake van verruwing. Veel mensen ervaren de maatschappij als ruw en oppervlakkig. ‘Hufterigheid’ hoort daarbij, het de ander voortdurend de maat nemen, te snel oordelen, zich niet aan afspraken houden. Men oordeelt snel en is niet bereid de feiten te achterhalen. Verruwing vinden we ook terug in het maatschappelijk debat. Onder het mom van vrijheid van meningsuiting wordt beledigd en gekwetst. Er is een toenemend gebrek aan onderling respect.
benoemen van zaken die soms volstrekt tegen andere trend die we zien, namelijk sociale de tijdgeest lijken in te gaan: gezinsbeleid, onthechting: ieder voor zich. Hierin schuilt waarden en normen. Alle reden dus om niet het gevaar dat we de ander vooral als object mee te gaan in de hypes van het moment en zien. Waarden als betrokkenheid, binding, de werkelijkheid plichtsbetrachting en zorg voor elkaar “Er zijn veel hulpverleners in dit land, niet te reduceren tot populaire onelijken soms in de maar driekwart van hun tijd zijn ze liners. knel te komen. De deugden van bezig met papier verplaatsen” Handhaving en op elkaar gericht zijn en meeleven Ella Vogelaar, Volkskrant 23-10-2008 vooropgaan in normstelling – Veel ontbreken te burgers ervaren vaak als drijfveer. het optreden van de overheid als te coulant Opvoeders kunnen of willen geen richting en en vragen een steviger handhaving. De overkaders geven. In het verlengde van 'gelijke heid moet daarom snel en duidelijk acteren kansen', hiervoor als positief punt genoemd, waar dat nodig is. Niet gedogen, maar opleven niet alle jongeren en burgers in de treden. En ook niet bang zijn om maatschapomgeving waar kansen ook gepakt kunnen pelijke misstanden te benoemen. De discussie worden. Waarden en normen veronderstellen over de topsalarissen is in dit kader volgens een zekere mate van sociale cohesie en partide focusgroep een positieve trendbreuk. cipatie. Te vaak wordt het individuele belang boven het collectieve belang gesteld (not in my backyard). Voorbeelden zijn de aanleg van infrastructuur (wegen en bedrijventerreinen), “In ons dorp werden in 2007 circa 18 (!) inbraken het plaatsen van windmolens, de keuze van gepleegd. Een groep van 3 Nederlanders en 1 woonwagenlocaties, opvangcentra asielzoeMarokkaan werd betrapt. Ze kregen ieder max. kers, verslaafden, enzovoort. Zelfs de komst 280 uur taakstraf. Ze werden hierna geïnterviewd van een hospice roept soms ongenuanceerde door het Leidsch Dagblad, ze vonden het vreemd reacties op!
Gezin, jeugd en jongeren
Algemeen Samen leven vraagt vertrouwen. Vertrouwen in elkaar, zodat we ons niet onveilig hoeven te voelen in onze eigen straat. Vertrouwen in de overheid, zodat we niet bezorgd zijn over hoe onze oude dag eruit zal zien en of we verzorgd zullen worden op de manier waarop we dat willen. Vertrouwen in het vermogen om met elkaar de uitdagingen op het gebied van economie en duurzaamheid het hoofd te bieden en onze welvaart ook in de toekomst te kunnen behouden. En zo zijn er meer zaken te noemen.
gerichtheid op geld verdienen en consumeren, en het accent op materiële behoeftebevrediging, gaat echter gepaard met negatieve milieueffecten en het verbruik van schaarse grondstoffen, en een afnemende interesse in niet-materiële zaken, bijvoorbeeld goede onderlinge relaties.
Samen leven – waarden en normen
waren, blijken geen incidenten meer te zijn, maar regelmatig voor te komen. Het thema werd enige jaren geleden nog wat cynisch ontvangen, inmiddels staat het links en rechts op de agenda. De focusgroep heeft de huidige zorgen in kaart gebracht.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Samenleven – Waarden en Normen
Morgen begint vandaag
bijna 90% van de mensen allochtoon is, is speciaal voor jonge kinderen een sportparadijs gerealiseerd: de Haagse Sporttuin. In de Haagse Sporttuin kunnen kinderen van vijf omringende basisscholen terecht om hun favoriete sport te beoefenen. Of het nu voetbal, skeeleren of wandklimmen is, niets is te gek. Tien sportverenigingen verzorgen hier het sportaanbod. Dankzij de Haagse Sporttuin bewegen de kinderen van de Schilderswijk weer. De criminaliteit in de wijk en op school is scherp gedaald. Volgens Karin Striekwold, directeur van de Haagse Sporttuin is dat een direct gevolg van de Haagse Sporttuin.
Burgers en organisaties zijn in staat mensen met elkaar te verbinden. Daardoor ontstaat vertrouwen, geborgenheid en veiligheid. Deze initiatieven kunnen ook kleinschalig en onorthodox zijn. Mensen van goede wil staan vaak met hun ‘voeten in de modder’ tussen mensen. Dergelijke burgerinitiatieven kunnen het wederzijds respect tussen verschillende bevolkingsgroepen bevorderen en overlast en geweld terugdringen. Door verantwoordelijk voor zichzelf en voor anderen te zijn, zullen mensen ook eerder ontdekken waar hun talenten liggen en ontdekken op welke manier zij die kunnen inzetten en ontplooien.
Kwaliteit van zorg Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
De overheid schetst daarbij de randvoorwaarden. Bijvoorbeeld: Niet alle burgers zijn goed opgeleid, mondig en goed geïnformeerd. Vooral de door de ambtenaren bedachte complexe, maar vaak ook noodzakelijke regelgeving zorgt voor veel onbegrip bij grote groepen van de bevolking. Ze snappen het niet en dan zegeviert emotie boven ratio met alle gevolgen van dien. In de gewenste samenleving wordt ingezet op voorlichting en vooral daadwerkelijke hulp aan mensen die het niet meer kunnen bijbenen.
Midden in de Schilderswijk, het ‘armste stukje Nederland', waarin
Europa
Wij willen werken aan een samenleving - die veiligheid, stabiliteit en geborgenheid biedt, - waarin mensen zich thuis voelen, - waar mensen met elkaar verbonden zijn, - waar wederzijds respect de norm is, waar overlast en geweld uitzonderingen zijn, - waar mensen verantwoordelijk kunnen en willen zijn, - waar mensen hun talenten kunnen ont dekken en ontwikkelen.
Vitalisering wijk
For littering 1000$ fine Police New York
33
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
32
Gezin, jeugd en jongeren
1.3 De toekomst
De overheid geeft vertrouwen en verantwoordelijkheid aan burgers en ondernemers. Daarbij denkt die niet primair vanuit beheersing en controle, maar geeft ruimte. De overheid staat voor wat het doet en geeft waar nodig fouten toe en treedt de burger royaal tegemoet. De overheid durft het aan om de burger actiever te betrekken bij het bestuur. Het doel is om de legitimatie van de overheid te versterken door meer betrokkenheid te creëren. En behalve dit voortdurende zoeken naar vormen van participatie is het vanzelfsprekend dat de politiek zaken goed regelt en niet teveel met bijzaken en details bezig is. De politiek straalt hierdoor meer zelfvertrouwen en lef uit. Overigens, waar vertrouwen wordt geschaad en verantwoordelijkheid wordt ontlopen, wordt effectief gestraft: zoals vooraf afgekondigd (zie kader links).
Samen leven – waarden en normen
cente gebeurtenissen in de financiële wereld (kredietcrisis 2008-red.) beklemtonen dat ook het bedrijfsleven een publieke verantwoordelijkheid heeft. De overheid heeft als taak erop toe te zien dat deze verantwoordelijkheid ook genomen wordt en ervoor te hoeden dat het kortetermijn ondernemingsbelang niet ten koste gaat van een langetermijn maatschappelijk belang. Vertrouwen in de markt, vraagt ook verantwoordelijkheid van partijen in die markt. De overheid moet niet aarzelen hier – meer dan in het verleden – kaderstellend, normerend en handhavend op te treden.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Samenleven – Waarden en Normen
Morgen begint vandaag
2. Rol van de overheid, burger en het maatschappelijk middenveld Voor een aantal misdrijven en overtredingen zou er naar de strafmaat moeten worden gekeken. Een uitspraak leidt nu nog weleens tot massale verontwaardiging. Dat kan het
Europa
’Iedereen die ik sprak bij de voorbereiding van deze maatregel (vermindering van beroep op rechtsbijstand red.) zei: kijk nou eens naar de veroorzakers van deze conflicten, dat blijkt heel vaak de overheid te zijn. Die moet veel klantvriendelijker worden, niet de burger met een juridische, bureaucratische houding te behandelen, maar oplossingsgericht te zijn’. Staatssecretaris Albayrak, NRC 25-10-2008
Voor dit type misdrijven zijn taakstraffen niet de geëigende aanpak. •
35
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
In Putten wordt een park opnieuw ingericht. De beoordelings-commissie die uiteindelijk de beslissing moet nemen, bestaat uit de gemeente (ambtelijk en bestuurlijk) en de woning-coöperatie. Mensen uit de buurt worden uitgenodigd om te ‘solliciteren’ om zitting te nemen in de commissie. Op die manier vergroot het Puttense bestuur de betrokkenheid en geeft het burgers de gelegenheid te participeren.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
wapenbezit onder jongeren – wij willen het niet normaal vinden dat veel jongeren (en ouderen) in het bezit zijn van wapens. Gelukkig is er bij het wapenbezit op scholen sprake van een neergaande trend. Ook neemt minister Ernst Hirsch Ballin maatregelen om wapenbezit in de horeca aan te pakken (o.a. met de Checklist Horeca) en om te komen tot een algeheel verbod op steekwapens. Doel moet zijn de wapens uit te ban-
Bouwen aan vertrouwen De overheid dient vertrouwen in de burgers te hebben. Vertrouwen geven aan de burger wil ook zeggen dat de overheid particuliere initiatieven zonder te veel regels, voorschriften en wetenschappelijke onderbouwing mogelijk maakt. De overheid helpt burgers om kleinschalige initiatieven heel tastbaar en zonder te veel plichtplegingen te realiseren.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
•
aandacht voor het slachtoffer – hoewel met het project 'Slachtoffers centraal' van Justitie goede aanzetten zijn en worden gedaan, menen wij toch dat de aandacht voor het slachtoffer nog onvoldoende in evenwicht is met de aandacht voor de dader. De overheid zou moeten overwegen de begeleiding en zonodig reïntegratie van het slachtoffer tot speerpunt van beleid te maken.
nen: via een stevige repressieve aanpak, maar tegelijkertijd ook via voorlichting, campagnes, enzovoort.
Kwaliteit van zorg
Handhaving Burgers mogen, maar zeker ook móeten vertrouwen hebben in de rechtsstaat. Die CDA niet zomaar naast zich neerleggen. De rechtsstaat creëert namelijk de ruimte waarin sancties moeten duidelijk zijn. Aan de zijde individuele vrijheid en ontplooiing tot hun van de repressieve handhaving is het belangrecht kan komen. Preventie is de basis voor rijk te zorgen voor duidelijke sanctionering: een effectieve handhaving. De preventieve dat betekent niet alleen voldoende bestrafaanpak begint op het laagste niveau: in de fing, maar ook een wijk, met jeugdwerDe tweede antiterrorisme-wet snelle procedure en kers, met scholen en De hulpverleners. De zorgt ervoor dat het voorbereiden tenuitvoerlegging. minister van Justitie overheid moet deze netwerken opbouvan een terroristische aanslag al heeft al besloten de proeven met superwen. In verschillende snelrecht uit te breisteden zijn hier goede strafbaar is. den naar alle grote ervaringen mee opsteden. Daarmee wordt de overtreder ook in gedaan. Niet door nieuwe bureaucratie, maar staat gesteld na uitvoering van zijn straf zijn door ruimte te geven aan de professionals in leven op orde te krijgen. Het CDA is de partij de wijken, overbodige regelgeving te vermindie mensen een tweede kans wil geven. deren en waar nodig extra middelen beschikDrie zaken willen we er specifiek uitlichten: baar te stellen. Een stevig repressief optreden waar nodig is het sluitstuk. Dat betekent dat handhaving begint bij de aanwezigheid van de • minimumstraffen – voor geweldsmisdrijven en drugsgerelateerde misdrijven overheid in de publieke ruimte: het aansprevinden we dat opnieuw naar de mogelijkken van jongeren die voor overlast zorgen, heid van minimumstraffen gekeken moet het kennen van de bewoners in een wijk, het worden. Het is niet acceptabel dat een zorgen voor voorzieningen voor opvang en bedrugsdealer soms al na enkele weken geleiding dicht bij huis. Contacten op scholen weer rond loopt en in de wijk en actief is. dragen bij aan het creëren van veiligheid.
34
Gezin, jeugd en jongeren
Samen maken we de samenleving. Samen met scholen, samen met kerken, samen met moskeeën, samen in de buurt, samen op de vereniging. In de samenleving geven mensen gezamenlijk handen en voeten aan waarden en normen. De overheid kan daarbij ondersteunen. Daar waar waarden en normen in het publieke domein in het gedrang komen, ligt er een taak en verantwoordelijkheid voor de overheid.
Samen leven – waarden en normen
2.1 Rol van de overheid
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Samenleven – Waarden en Normen
Morgen begint vandaag
leerd: “Vraag niet wat het land voor jou kan doen, vraag wat jij voor het land kunt doen.”
Het Baudartius College in Zutphen biedt leerlingen naast de gewone gymlessen de mogelijkheid elke week vier uur extra te sporten door samenwerking met sportverenigingen en besteedt meer aandacht aan sport tijdens de gymlessen. Het kind en de school profiteren hiervan. Minder leerlingen vallen uit, er is minder overlast, de betrokkenheid van de kinderen bij de school is vergroot, er is beter zicht op de activiteiten van de leerlingen en meer ouders participeren in de schoolactiviteiten.
37
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Bouwen aan het maatschappelijk middenveld De georganiseerde en geïnstitutionaliseerde verbanden zoals sportverenigingen, kerken, milieuorganisaties of vakbonden vormen de schakel tussen burger en overheid. Er is misschien een kloof tussen burger en politiek, maar die is er veel minder tussen burger en maatschappelijk middenveld. Burgers gaan naar de kerk, participeren in een sportvereniging en hebben kinderen op een muziekschool zitten, maar spreken zelden of nooit een wethouder of Tweede Kamerlid. Een goede verhouding tussen mens, maatschappij, landschap, belangen van diverse aard is voor het CDA van onschatbaar belang. Samen leveren we een bijdrage aan een duurzame inrichting van onze samenleving. Die organisaties zijn onmisbare en fundamentele schakels. Het CDA moet investeren in dit middenveld. Zorg voor goede relaties, laat burgers participeren, biedt ideële organisaties een podium en onderhoud goede contacten met werkgevers- en werknemersorganisaties. Het domein waarin dit gebeurt wordt ook wel aangeduid met burgermaatschappij (een term van de Franse filosoof Tocqueville) of maatschappelijk mid-
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Algemeen Waarden en normen zijn een zaak van ons allen. Burgerschap is niet vanzelfsprekend, maar moet ontwikkeld en onderhouden worden. Scholen, kerken, moskeeën, sport-
het ooit zeer kernachtig geformu-
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
2.2 Rol van de burger en maatschappelijke verbanden
President John F. Kennedy heeft
Sport Sport biedt de jeugd niet alleen ontspanning, maar is tegelijk een uitermate geschikte gelegenheid om kinderen en jongeren te leren omgaan met gedragsregels en omgangsvormen. Al dan niet betaalde rolmodellen, trainers, coaches, begeleiders, maar ook vrijwilligers kunnen een belangrijke voorbeeldrol vervullen bij het overdragen van normen voor maatschappelijk gewenst gedrag. Daarnaast zijn de ouders langs de zijlijn net zo belangrijk. Laat ze meedenken, luister naar hun visies, geef ze een mogelijkheid om initiatieven te ontplooien. Sportverenigingen leveren een belangrijke bijdrage aan de vorming van kinderen en jongeren, omdat het samen kunnen sporten alleen maar mogelijk is, wanneer iedereen zich aan de regels houdt. Ook draagt het samen meedoen aan een teamsport bij aan het kweken van begrip voor jongeren van bevolkingsgroepen die men anders niet zou ontmoeten. Zo wordt het competitie-element omgezet in een win-winsituatie.
Kwaliteit van zorg
Goede voorbeeld Bouwen is een werkwoord. Fatsoen moet je doen. In bijna alle bijeenkomsten in de provincies in het kader van ‘Morgen begint vandaag’ kwam dit duidelijk naar voren. De overheid dient het goede voorbeeld te geven. Eerlijkheid, transparantie en betrouwbaarheid moeten voorop staan. Dat betekent deregulering en minder wetten en regels, delen van verantwoordelijkheid met burgers en bedrijven. We stellen voor te komen met een ‘Handvest voor de burger’: daarin staat wat de burger van de overheid mag verwachten én wat de overheid van de burger mag verwachten. Het goede voorbeeld geldt ook voor politieke ambtsdragers. In de regiobijeenkomsten is gebleken dat er draagvlak is voor het opstellen van een gedragscode voor politici. Dit in navolging van sommige andere beroepsgroepen. Als CDA kunnen we hierin voorop gaan. In de aanbevelingen doen we daarom een voorstel voor een 'fatsoensagenda'. Dat is een gedragscode waarin we verwoorden waar we als politicus en bestuurder op aanspreekbaar willen zijn. Ons voorstel is een werkgroep binnen de partij te belasten met de uitwerking van zo'n gedragscode.
denveld. De gemeenschappelijke noemer van deze begrippen is: de zelfwerkzaamheid en inzet van de burgers en hun organisaties voor de kwaliteit van de samenleving zonder hinderlijke interventies van de overheid.
Europa
36
Als we vinden dat respect voor ouderen ook inhoudt het kunnen geven van zorg en aandacht, dan moeten we bereid zijn daar extra middelen voor beschikbaar te stellen én tegelijkertijd de bureaucratie aan te pakken en de professional weer centraal te stellen in onze aanpak.
verenigingen hebben hier een belangrijke rol. De opvoeding en het onderwijs spelen de belangrijkste rol bij de vorming van het geweten en het bijbrengen van discipline cq het zich houden aan regels. Het onderwijs is ook een belangrijke institutie bij het leren omgaan met verschillen tussen mensen. De belangrijkste taak ligt natuurlijk binnen het gezin. Daar waar ouders tegen problemen aanlopen in de opvoeding is ondersteuning belangrijk. Die moet dichtbij en laagdrempelig zijn.
Gezin, jeugd en jongeren
Bouwen aan burgerschap Daar waar mensen uit verschillende culturen met elkaar samenleven kan het samen leven geleerd en gedaan worden. De culturele verschillen en het toenemende individualisme geven het actief bouwen extra gewicht: hoe bouw je aan burgerschap? Het is maar al te vaak nodig dat burgers geleerd wordt hoe je respectvol om moet gaan met medeburgers, bv: hoe burgers zich verantwoordelijk dienen te voelen voor de samenleving. Leren en bouwen zijn onderdelen van een continu proces. Het moet telkens opnieuw worden geleerd in de maatschappelijke verbanden, op school en in het gezin. Met de maatschappelijke stage voor scholieren wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het vormgeven van die verantwoordelijkheid. Maar we bepleiten ook om in het voortgezet onderwijs meer aandacht te geven aan vorming van burgerschap. Dat vergt kennis, maar dat vergt ook oefenen in participatie en betrokkenheid. Meer aandacht is nodig voor maatschappelijke vorming, zowel in onder- als bovenbouw. Culturele stages, excursies, projecten om te
oefenen in burgerschap kunnen daar onderdeel van zijn.
Samen leven – waarden en normen
Beschermen van zwakkeren De overheid heeft een eigen verantwoordelijkheid waar het de handhaving van de wetten en regels geldt die we in het publieke domein met elkaar hebben afgesproken. Toch is het soms nodig dat de overheid, als schild voor de zwakken, ook buiten de sfeer van de publieke handhavingstaak zijn stem laat horen. Voorbeelden hiervan zijn de wijze waarop soms over minderheden of vluchtelingen wordt gesproken, of datgene wat er via tv en internet wordt aangeboden, specifiek aan jongeren. Hier komen belangen van individuen of zaken van algemeen en groter belang in het geding zonder dat iemand daar goed voor kan opkomen. In zulke gevallen vraagt de beschermwaardigheid van het zwakkere, dat de overheid haar stem laat horen. De overheid kan dit laten zien door zelf actief het debat aan te gaan, thema's te agenderen en daarmee op te komen voor wie zwak is.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Samenleven – Waarden en Normen
Morgen begint vandaag
Het is belangrijk om vanuit het CDA niet mee te gaan in de trend om religie tot het privédomein te verklaren en te bannen uit het publieke debat. Het zou van grote toegevoegde waarde zijn als kerken, moskeeën en andere levensbeschouwelijke organisaties prominenter zichtbaar zouden zijn in het publieke debat. Niet vanuit een morele superioriteit, wel als medeburgers met een aansprekende boodschap.
aantal bij de verenigingen is door het programma van het Prisma College
gramma met verenigingen de schooluitval naar bijna nul zien dalen. In 2002 is men gestart met sportklassen, waaraan 25 procent van de leerlingen vrijwillig mee deed. Het leerlingaantal dat anno 2006 deelneemt aan de sportklassen is 65 procent en de belangstelling groeit razendsnel! In de sportklassen wordt de verbinding gelegd tussen sport en gezondheid, vrijwilligerswerk (maatschappelijke stages), leerdoelen (onder andere samenwerken, plannen, en omgaan met presteren) en sportverenigingen. Het leden-
toegenomen, er wordt een gezamenlijk kader ingezet en gebruikgemaakt Europa
van de verschillende accommodaties.
Kwaliteit van zorg
De samenwerking van onderwijsinstellingen met sportverenigingen leidt tot spectaculaire resultaten. Het is bewezen: sport verbroedert. Hangjeugd krijgt een eigen plaats en een ambulant jongerenwerker luistert naar de jongeren en kan ze desnoods één op één aanspreken op hun gedrag.
Het Prisma College in Breda (VMBO) heeft sinds de start van het sportpro-
Gezin, jeugd en jongeren
De aanleg van playgrounds in achterstandswijken door stichtingen als de Richard Krajicek Foundation en de Johan Cruijff Foundation is daarom van onschatbaar belang: het respecteren van spelregels en het omgaan met verschillende culturen geschiedt dan als vanzelf met het spel als middel. Bovendien leveren deze initiatieven een bijdrage aan de sociale cohesie in deze wijken.
Rol van religie Kerkelijke organisaties en religieuze bewegingen kunnen een belangrijke rol spelen bij de totstandkoming van de door ons gewenste samenleving. De kerken en religieuze bewegingen zijn de bakermat voor interreligieuze ontmoetingen en bij uitstek geschikt om de dialoog rondom de integratieproblematiek op gang te helpen. De kerk geeft morele kaders aan, bevordert wederzijds respect, inspireert tot beleving van waarden en normen. Hierbinnen wordt opgevoed, bijgestuurd en bijgedragen aan een samenleving waarin het hoogste doel niet het verwezenlijken van je eigen doelen is.
Samen leven – waarden en normen
Playgrounds Binnen de sport is het creëren van faciliteiten voor ongebonden sportactiviteiten – dat wil zeggen: buiten verenigingsverband – belangrijk. Daarmee worden groepen bereikt die niet zo snel lid van een vereniging worden. In veel wijken – ook nieuwbouwwijken – ontbreken de mogelijkheden om elkaar te ontmoeten en sport te beoefenen.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Samenleven – Waarden en Normen
Morgen begint vandaag
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
39
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
38
3. Aanbevelingen
3.2 Fatsoensagenda
41
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Op straat, in de bus, de trein en in de metro Als we vinden dat preventie in de aanpak van (ervaren) onveiligheid de sleutel is, moeten
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Fatsoensagenda voor christendemocratische politici - Consistent in uitingen, ook in de media -Respectvol omgaan met collega-politici: recht doen aan hun opvattingen en niet willen scoren 'ten koste van' - Eerlijkheid in optreden - Afspraken nakomen - Aanspreekbaar zijn, e-mails beantwoorden - Niet uitschelden of beledigen - Geen belangen-verstrengeling - Functies uitzitten, niet halverwege van baan wisselen - (Nog nader te bepalen omgangsregels)
Onderwijs en hulpverleners Als we vinden dat bouwen aan burgerschap en leren samenleven juist in het onderwijs vorm kunnen krijgen, dan zullen we middelen moeten vinden om scholen in staat te stellen die rol ook in te vullen. Conciërges op de scholen, meer aandacht voor sport als belangrijke vormende activiteit in het onderwijs, meer aandacht voor democratische vorming zijn dan cruciaal. Dat betekent dat we bereid moeten zijn daar ook in te investeren. Dat geldt ook voor de zorg. Als we tijd en aandacht willen geven aan de patiënt, dan vergt dat twee dingen: (1) meer middelen en (2) minder bureaucratie. De focusgroep pleit voor een aanpak waarbij het terugdringen van bureaucratie in instellingen speerpunt van beleid wordt. Dat vraagt van de overheid overigens loslaten en durven vertrouwen op de professional. Daar waar zaken niet goed lopen is het aan de overheid om zonodig in te grijpen: niet via bureaucratie maar concreet, snel en adequaat. De focusgroep wil burgemeesters bevoegdheden geven om zonodig snel in te kunnen grijpen, ook achter de voordeur.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Het CDA kan als grootste en leidende partij in de Nederlandse politiek met het opstellen van een fatsoensagenda een sterk en duidelijk signaal naar de samenleving en de politiek uitzenden. De verruwing van het politieke debat, met uitwassen in Kamer en media, heeft geen goede invloed op de manier waarop er over politici en bestuur wordt gesproken. De fatsoensagenda – het woord gedragscode heeft een bijsmaak – heeft een bijzondere
3.3 Openbare ruimte: veilig en vertrouwd
Kwaliteit van zorg
40
spreekwoordelijke zak geld en laat ze het oplossen. Geef de ruimte. Laat zien dat je vertrouwt op de kracht van het leven, dat je gelooft in talenten van burgers, dat je ervan overtuigd bent dat waarden en normen juist dáár, waar een gezamenlijke verantwoordelijkheid leidt tot een pure vorm van samenleven, bijgebracht kunnen worden.
Qua invulling heeft de focusgroep een aantal suggesties gedaan, het idee is echter dat de politici zelf over de vorm en inhoud gaan discussiëren, eventueel aangestuurd door een nog op te richten commissie.
Europa
De menselijke maat is van groot belang voor de vorming van burgers en de vorming van de samenleving. Betrokkenheid, burgerschap en dialoog komen tot stand als mensen gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen en betrokken zijn met elkaar. Het CDA moet voorop gaan Laat wijkbewoners de ‘verromin het leggen van verantwoordelijkheid in wijken meling van de publieke ruimte’ Uitgaan van de menen gemeenschappen. in hun eigen wijk aanpakken. selijke maat betekent ook: zorg ervoor Aansluiten op burgerinitiadat wijken krachtig tieven, decentralisatie van zijn door voorzieningen. Scholen dragen bij voorzieningen en middelen en verminderen aan de sociale cohesie en horen daarom in van bureaucratie staan daarin centraal. de wijk, ook als ze op enig moment onder de opheffingsnorm vallen. Dit geldt ook voor Op wijkniveau kun je, wat dat betreft, veel andere voorzieningen zoals bijvoorbeeld voor bereiken. Laat wijkbewoners, van welke cultuouderen. Het is belangrijk dat ouderen dicht rele achtergrond dan ook, met elkaar nadenbij huis kunnen blijven wonen als ze meer ken over de inrichting van een wijkcentrum. voorzieningen nodig hebben. Laat ze gezamenlijk de ‘verrommeling van de publieke ruimte’ aanpakken. Geef ze niet Ouderen kunnen bij uitstek iets betekenen alleen financiële steun, maar ook verantwoorvoor de samenhang in de wijk. Teveel zien delijkheid. Waarom? Niet alleen legitimeer we ouderen als een probleem (vergrijzing), je je eigen macht, maar laat je zo’n wijk ook participeren en floreren. Geef de jongeren van in plaats van als een verrijking. Op scholen, in het helpen dragen van voorzieningen in de zo’n op zichzelf staande gemeenschap, zo’n wijk en in verenigingen zijn ouderen van grote wijk de kans zelf een gedeelte van een wijk betekenis. Het is belangrijk ouderen in de wijk in te vullen: een skatebaan, een voetbalveld, ook actief te betrekken bij wat er gebeurt en een plek om te ontspannen, enzovoort. te zorgen dat ze op een prettige en veilige manier in de wijk kunnen blijven wonen. Een klachtencommissie van een middelbare school zou niet een stad verderop mogen vergaderen. Laat ouders van de school dat zelf Religie speelt nog altijd een grote rol in het oplossen: zij kennen de historie, weten hoe de leven van mensen. Mensen krijgen steun vanuit religieuze instellingen, geloofsgenoschool functioneert en kunnen zich beter in ten en diaconale organisaties. Zo wordt het leven op de juiste manier getaxeerd. Als een De klachtencommissie van een school bestaat uit religieuze organisatie met een initiatief komt, ouders die de leerkrachten bij naam kennen, in benader dat in eerste instantie positief; wees plaats van juridische adviseurs uit Den Haag. constructief. Het CDA mag het ook omdraaien:
Gezin, jeugd en jongeren
een specifieke situatie inleven. Op deze manier ontstaan er korte en snelle communicatielijnen en zal de betrokkenheid alleen maar toenemen. Een bestuursvergadering van een school is ook uitermate geschikt om over opvoeding, maar zeker ook waarden en normen te praten. Een centraal bestuursorgaan in Den Haag is fysiek te ver weg maar vindt ook geestelijk geen aansluiting.
Een religieuze instelling mag met het voorstel komen een deel van het integratieproces op zich te nemen, bijvoorbeeld door het geven van gastlessen, rondleidingen, coaching en fysieke hulp (zoals het verlenen van onderdak, geven van eten en kleding).
functie. Het gaat niet alleen om de signaalfunctie. Wij willen elkaar op een eerlijke, open en betrouwbare manier behandelen. Wij respecteren elkaar, laten elkaar uitpraten en weren alle schijn van belangenverstrengeling van ons. Dat kan, volgens de focusgroep, uitmonden in een fatsoensagenda. Het is een document dat bij beëdiging, naast de al bestaande stukken, ondertekend moet worden.
Samen leven – waarden en normen
3.1 Leg verantwoordelijkheid veel meer in wijken en gemeenschappen
schets een grof kader voor een bepaald beleid of beleidsprobleem, geef een instelling de
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Samenleven – Waarden en Normen
Morgen begint vandaag
we vieren dat we in een vrij land leven, met vrije verkiezingen en vrijheid van godsdienst, en meningsuiting, tijdens de bijeenkomst de waarden en normen van onze samenleving worden benadrukt, dit land een land is waar jongeren veel kansen krijgen, een passend cadeau wordt uitgereikt: een boek met de geschiedenis van de lage landen.
43
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
De contractdag voor 18-jarigen Alle Nederlanders (mensen met een Nederlands paspoort) ouder dan 21 jaar hebben volledige burgerrechten en plichten. Daarvan is niet iedereen zich bewust. Om dit bewustzijn te vergroten, zowel van het groot goed van de
• • • •
Vertrouwen is het sleutelwoord. Vertrouwen in de overheid, vertrouwen in de samenleving, vertrouwen in elkaar. De overheid kan voorop gaan in het geven van vertrouwen: we hebben diverse voorbeelden gegeven. Daarmee doet de overheid een beroep op die mensen van goede wil die hun bijdrage willen leveren aan de samenleving. Effectieve handhaving, een duidelijk optreden in die gevallen dat het vertrouwen geschonden wordt hoort daarbij: het creëert de veilige ruimte waarbinnen we met elkaar kunnen samenleven.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
42
3.5 Burgerrechten, contractdag
rechten als de wederzijdse plichten zou een zogenoemde feestelijke contractdag kunnen helpen op de leeftijd dat Nederlanders stemrecht (formeel: actief kiesrecht) krijgen. In de maand dat iemand 18 jaar wordt, wordt de persoon uitgenodigd voor een korte feestelijke bijeenkomst, met eventueel ouders. Dit zijn circa 150.000 – 200.000 personen per jaar, circa 15.000 per maand, gemiddeld circa 50 per gemeente en/of stadswijk. Hoogtepunt is het ondertekenen van een overeenkomst tussen staat en burger, waarin wederzijds beloofd wordt deze rechten en plichten na te komen. Als er geweigerd wordt te tekenen, volgt een eventueel te bedenken passende sanctie. De bijeenkomst is feestelijk, omdat:
Last but not least – de overheid kan in zijn eigen gedrag laten zien welke waarden en normen we belangrijk vinden: vrijheid, respect, verdraagzaamheid, eerlijkheid, tolerantie, maar ook verantwoordelijkheid nemen voor de samenleving waar je deel van uitmaakt, je bijdrage leveren aan die samenleving en zorg en aandacht voor je medemens. De overheid moet ook niet bang zijn te refereren aan die waarden: daarmee is ze aanwezig in het publieke debat en stelt een norm. De manier waarop overheid en burger met elkaar omgaan kan worden verwoord in een 'Handvest voor de burger'.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Voor sommige misdrijven is een vrijheidsstraf noodzakelijk als signaal naar de samenleving en om te voorkomen dat een overtreder al heel snel weer terug is in zijn omgeving en opnieuw voor overlast zorgt. Dat geldt zeker in het geval van recidive: het CDA staat voor het bieden van een perspectief en een tweede en derde kans aan overtreders. Echter, uit het
tussen het gepleegde delict en de strafoplegging. Recidive verdient een adequaat antwoord: Aandacht voor slachtoffers De aandacht voor slachtoffers van misdrijven heeft terecht van Justitie veel aandacht, maar verdient méér aandacht. De focusgroep adviseert het CDA slachtoffers te beschermen door het standaard opnemen van gebiedsverboden voor daders van geweldmisdrijven. Dat kan betreffen een straat, een buurt of wijk, maar ook een dorp als het belang van het slachtoffer dat vergt. Slachtoffers moeten zich weer veilig op straat kunnen voortbewegen. Spreekrecht voor slachtoffers tijdens rechtszaken moet worden uitgebreid. De begeleiding en zonodig reïntegratietrajecten van slachtoffers dienen maximaal door de overheid te worden gesteund.
3.6 De overheid: het goede voorbeeld
Kwaliteit van zorg
Geef het strafrecht weer zijn signaalfunctie Het CDA moet zich bewust zijn van de signaalfunctie van het strafrecht. In de samenleving wordt soms geklaagd over de lage straffen. Het is belangrijk dit punt serieus te nemen! Morele verontwaardiging over straffen die niet worden begrepen, dragen bij aan een gevoel van wetteloosheid. Zo is de bestraffing van kinderpornozaken in het buitenland vaak steviger dan in Nederland. De focusgroep pleit ervoor hier wat aan te doen. Meer in het algemeen verdient het aanbeveling om onze strafbepalingen nog eens te ijken aan andere Europese landen en zonodig aan te scherpen.
1000 EURO boete voor illegaal wapenbezit. Politie Haaglanden
De bijeenkomst eindigt met een korte receptie, waar de nieuwe burgers gefeliciteerd kunnen worden. Het voordeel van deze wijze van organiseren is dat de zaal vol is met 18-jarigen. Dit op zich is al een feest. Begeleiding en ondersteuning zijn volledig op de jongeren gericht, denk aan de entourage en de muzikale omlijsting.
Europa
3.4 Strafrecht
200 EURO boete voor kauwgom dumpen. Politie Westland
‘Een scholier wordt in Dordrecht tot tweemaal toe van haar fiets getrokken en ontvoerd in een auto; voor de korpschef ongetwijfeld een incident (zoals in Gouda), voor honderden ouders in de buurt een nachtmerrie. De zwakke in de samenleving is de buschauffeur die het mes op de keel krijgt, niet de dader. De zwakke is de bejaarde die na 17:00 uur niet meer over straat durft, niet de hangjongeren die hem of haar beangstigen. Het CDA moet hier duidelijk over zijn, met de bijkomstigheid dat de partij 10 zetels zal stijgen ten koste van rechtspopulisten. Waarom snappen wij dat niet? De Nederlandse politiek is nu al 40 jaar bezig met pappen en nathouden, nog meer straatcoaches, preventie, begeleiding en andere lapmiddelen. Zo wil Gouda 10 miljoen hebben om een paar incidentele rotjochies te begeleiden...’ Een CDA-lid.
Gezin, jeugd en jongeren
we meer investeren in toezicht en handhaving op de straat, in de wijk en in het openbaar vervoer. Het CDA is de partij van de menselijke maat. Heldere consequenties van wangedrag publiceren kan hieraan bijdragen. Eén speerpunt dat we concreet genoemd willen hebben in deze notitie is het verder terugdringen van het wapenbezit onder jongeren
oogpunt van bescherming van de samenleving is ook hieraan een grens. Recidive verdient dus een stevige strafmaat. In het voorgaande hebben we een andere concrete maatregel voorgesteld: bezie de mogelijkheid om voor bepaalde misdrijven (zedenmisdrijven, geweld, drugsgerelateerd) tot minimumstraffen te komen. Voorkom daarmee dat die straffen louter via een taakstraf al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke straf worden afgedaan. Daarnaast zijn snelle procedures en strafoplegging belangrijk, zodat er een duidelijk verband is
Samen leven – waarden en normen
“In het kabinet zijn we al veel verder in het denken over wat er allemaal moet kunnen, ingrijpen achter de voordeur, daar komen steeds meer mogelijkheden voor, maar het probleem is de moraal in de hulpverlening: er is schroom om achter de voordeur te komen en te blijven. Er is aarzeling om dwang te gebruiken. Ze denken dat dat niet mag, dat is nog altijd de gouden regel bij heel veel hulpverleners”. Ella Vogelaar, Volkskrant 23-10-2008
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Samenleven – Waarden en Normen
Morgen begint vandaag
Bijlage 1 – Reacties op de stellingen
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
45
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
44
Het gaat de focusgroep te ver om een gedragscode voor politici op één lijn te zetten met de Tien Geboden. Dat is teveel eer voor een nog op te stellen gedragscode. De Tien Geboden hebben zeker een aanzienlijke rol gespeeld bij het tot stand komen van de christen-democratische politieke uitgangspunten. Maar een gedragscode voor politici, wij kiezen voor het woord ‘fatsoensagenda’, dat is volgens ons een goede zaak. Het past bij de tijd dat politici inhoudelijk stevig met elkaar in debat gaan en duidelijke afspraken maken met elkaar over wat ze kunnen doen
Een gedragscode behelst je doen en laten ter verwerkelijking van je politieke idealen. Het zijn geen regels om een extra goede christen te kunnen zijn. Als het over beledigingen, achterklap of onwelvoeglijk taalgebruik in ’s lands belangrijkste vergaderzalen gaat, kan het presidium het recht geven om een lid voor een bepaalde tijd het spreekrecht te ontnemen. Het gaat om de signaalfunctie. Het CDA wil dit land opbouwen en constructief bezig zijn. Wij willen eerlijk en christelijk met elkaar omgaan. Daar kan een fatsoensagenda volgens ons prima aan bijdragen.
Kwaliteit van zorg
Het door de overheid aan de ingezetenen opleggen van waarden en normen door middel
Stelling 2: ‘Een gedragscode voor politici, zeker voor christendemocratische is een nuttige aanvulling op de Tien Geboden.’
Respect is een prachtig woord. Het betekent: eerbied, ontzag, achting. Het komt van ‘respicere’: naar iemand omzien, op iemand letten, zich om iemand bekommeren, rekening houden met iemand. Respect hebben voor bijvoorbeeld ouderen, is je om hen bekommeren. Maar ook: tijd voor hen hebben als ze verzorgd moeten worden. En als maatschappij voldoende geld voor hun verzorging over hebben. Het is begrijpelijk dat je geen respect kunt opbrengen voor bepaalde daden van medemensen, maar het past bij het CDA om een tweede kans te geven. Het respectloos behandelen van een bevolkingsgroep of van een religie is onacceptabel. Het is polariserend en destructief. De overheid zal in veel van deze gevallen het voortouw moeten nemen om hier verandering in te brengen. Al kost dat inventiviteit, grote inzet, veel geduld en veel geld.
Europa
Allereerst: een boer moet áltijd op zijn kippen passen! Is in het belang van de boer zelf én zijn kippen! Maar nu naar de overheid. Er is niets mis mee als de overheid waarden en normen ‘preekt’ en méér nog dan dat alleen. Integendeel! Ervan uitgaande dat zij het ‘goed’ met de burgers vóórheeft, stáát de overheid voor waarden en normen. Als de overheid wetten, regels en verordeningen uitvaardigt, doet zij dat uitgaande van waarden en ter verdediging van waarden. Wetten en verordeningen zijn – na uitgebreid overleg en vele discussies – de als minimumeisen in consensus of bij meerderheid van stemmen, schriftelijk vastgelegde normen om bepaalde waarden te beschermen en in de praktijk gerealiseerd of gehandhaafd te krijgen. Een overheid kan als wetgever en bestuurder niet anders dan zich intensief met waarden en de daaruit voortkomende normen bezighouden. En zij heeft daarbij een signaleringsrol en voortrekkerstaak. Bijvoorbeeld om aan bepaalde misstanden in de samenleving een eind te maken. Mist zij die voortrekkersrol, dan komen er geen nieuwe wetten of aanpassingen en verbeteringen van wetten meer tot stand. Besturen en regeren is immers vooruitzien en maatregelen nemen om een goede en rechtvaardige samenleving tot stand te brengen. En daartoe dient de overheid.
Allereerst iets over het woord respect in de naam van onze focusgroep. Je mag je afvragen waarom er één enkele waarde (of exacter afgeleide waarde: respect voor de medemens, respect voor de natuur, enzovoort) hier speciaal vermeld is achter alle overige waarden. In een samenleving is onderling respect natuurlijk cruciaal en fundamenteel. Maar als respect moet dienen als de paraplu van álle waarden en normen, dan gaat dat, zo oordeelt de focusgroep, net iets te ver. De stelling is een open deur. Wederzijds respect voor elkaar is de smeerolie in alle relaties en bij alles wat er onder mensen gedaan wordt in de maatschappij. Missen we respect voor elkaar, dan loopt de machine vast en worden mogelijkheden uitgesloten. Respect vraagt om wederkerigheid. Het begint met respect geven en daarna respect vragen. Mensen zijn waardevol genoeg om naar te luisteren: de waarde van elk individu en elk leven inzien. Als we dat van elkaar willen zien en daar rekening mee willen houden, dan kunnen we elkaar tot steun zijn en veel steun ondervinden van elkaar. Bij respect mag de ander blijven wie hij is.
Gezin, jeugd en jongeren
Stelling 1: ‘Als de overheid waarden en normen preekt: boer pas dan op je kippen.’
van wetten, regels en verordeningen betreft allereerst het publieke terrein, maar niet uitsluitend. Ook daar waar het publieke terrein direct of indirect geschaad wordt door situaties in de privésfeer van burgers, daar mag/moet de overheid ingrijpen. Voorbeeld: als kinderen door hun ouders slecht worden opgevoed, dan heeft dat verregaande gevolgen voor de maatschappij. Ten slotte: ook daar waar bepaalde privérechten van personen in het geding raken, heeft de overheid het recht tot actie over te gaan. De overheid heeft als taak een goede en rechtvaardige maatschappij tot stand te brengen. De overheid heeft de macht om wetten, regels en verordeningen uit te vaardigen. Als zij dat doet, doet zij dat uitgaande van waarden en ter verdediging van waarden. Maar macht zonder gezag roept geen vertrouwen op onder de burgers. Zonder dat gezag en vertrouwen zal geen enkele overheid haar missie uiteindelijk met succes kunnen volbrengen. Zij zal dan ook geen waarden en normen in de samenleving geaccepteerd en gedragen weten te krijgen.
Stelling 3: ‘Zonder respect vaart niemand wel.’
Samen leven – waarden en normen
De focusgroep heeft tijdens de regiobijeenkomsten met de aanwezige CDA‘ers gediscussieerd over vier stellingen, die door het partijbureau waren aangeleverd. Het behoort tot de taak van de focusgroep de vier stellingen te bespreken en er conclusies aan te verbinden.
en niet kunnen doen. Natuurlijk mogen en moeten politici elkaar stevig aan de tand voelen over hun plannen en de stellingen die ze betrekken, maar elkaar beledigen, liegen of bedriegen, je niet aan afspraken houden en regels of zelfs wetten aan je laars lappen, dat kan niet. Politici hebben een voorbeeldfunctie en fatsoen begint bij jezelf. De christendemocratische politici moeten volgens de focusgroep vastleggen wat ze als politici met elkaar eigenlijk tot taak hebben. Daarover moet globaal een gezamenlijke overtuiging te destilleren zijn. Uit die destillatie kan dan ongetwijfeld een aantal heldere gedragregels worden afgeleid en vastgelegd: normen waaraan politici zich moeten houden, een ‘fatsoensagenda’. Als politici in discussie gaan over wat hun taak is en hoe ze die op een goede manier zouden moeten uitvoeren, dan zouden ze daarbij ook moeten betrekken het oneigenlijk gebruik van allerlei mogelijkheden die het politieke bedrijf biedt: om er uiteindelijk zélf beter van te worden. De focusgroep denkt hierbij aan het wekelijkse vragenuurtje in de Tweede Kamer. Eindeloos veel vragen, die veelal geen ander doel dienen dan om zichzelf te promoten en in beeld te krijgen. Gratis reclame op kosten van de staat. Simpel op te lossen: niet meer uitzenden. Ook dit soort zaken zou in de discussies op weg naar een fatsoensagenda voor politici betrokken moeten worden.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Samenleven – Waarden en Normen
Morgen begint vandaag
Stelling 4: ‘It is the first duty of a christian in politics to have no christian politics’ (de Amerikaanse theoloog Reinhold Niebuhr)
Het CDA-Brabant had op de titelpagina van de Almanak jarenlang deze tekst staan:
‘In de Bijbel zijn hoge idealen van mens-zijn en samenleven te vinden. Getroffen door deze idealen, vormt het CDA zijn eigen politieke overtuiging en uitgangspunten. Die politieke visie heeft het CDA in zijn ‘Program van Uitgangspunten’ neergelegd en daarmee doet het een appèl op ieder die bij de Nederlandse bevolking
Gezin, jeugd en jongeren
hoort: van welke levensbeschouwing ook. Al wie zich kan vinden in de politieke
Samen leven – waarden en normen
richting zoals in deze ‘Uitgangspunten’ geformuleerd, wordt van harte uitgenodigd met het CDA mee te doen.’
Europa
De vraag, die de focusgroep bij deze stelling heeft, is: ‘Wat verstaat men onder christelijke politiek?’ Als je daarmee bedoelt: het tot wetten maken van de christelijke ethiek, of het zo algemeen mogelijk ingang doen vinden van belangrijke punten van de christelijke levensvisie, dan heeft Niebuhr volkomen gelijk. Het eerste kun je maar beter niet doen en voor het tweede moet je evangelist worden. Wat is christelijke politiek en wat is christelijke ethiek? Daarover wordt door christenen onderling al zeer verschillend gedacht. En als je daar eenheid in zou willen aanbrengen, bijvoorbeeld door te verwijzen naar de Bijbel, dan raak je onmiddellijk verzeild in eindeloze theologische en ethische discussies: aan politiek kom je dan niet meer toe.
De uitgangspunten van het CDA zijn gebaseerd op idealen vanuit de Bijbel en het christendom. Die politieke uitgangspunten zijn het politieke gereedschap, de Bijbel is de inspiratiebron. Het is kortzichtig om rechtstreeks de politiek aan de Bijbel of het christendom ontlenen, omdat de Bijbel zeer verschillend interpretabel en niet één-opéén toepasbaar is op onze postmoderne manier van samenleven. We moeten onze politieke uitgangspunten als stuur nemen, onze christelijke erfenis als windrichting. De vier grote uitgangspunten: gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit en rentmeesterschap, zijn direct toepasbaar en verklaarbaar. Niet altijd worden ze direct door iedereen begrepen in onze moderne tijd. We moeten ze daarbij telkens opnieuw weten te vertalen. Toch zijn het nog altijd kostbare bouwstenen, die bijdragen aan de bouw van onze samenleving.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Samenleven – Waarden en Normen
Morgen begint vandaag
Kwaliteit van zorg Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
47
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
46
3. Gevoelsnotitie focusgroep
Samen leven – waarden en normen
Gezin, jeugd en jongeren Het gezin als sociale partner
Onderwijs en kenniseconomie Gezin, jeugd en jongeren
Europa Kwaliteit van zorg
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
49 48
Morgen begint vandaag Morgen begint vandaag
Inhoudsopgave
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Gezin, jeugd en jongeren
Morgen begint vandaag
Samen leven – waarden en normen
Preambule: de (reacties op) stellingen
Gezin, jeugd en jongeren
1. Inleiding: Waar lag en waar ligt de grens? 1.1 Het gezin en de fundamentele principes van het CDA 1.2 De eigen kracht van gezinnen (en kinderen/jongeren) 2. De sociale infrastructuur voor gezinnen en jongeren 2.1 Geld: gemakkelijk en gegarandeerd 2.2 Leefomgeving: vriendelijk en veilig 2.3 Onderwijs: nabijheid en niveau 2.4 Gezin en werk: verlangens en verwachtingen 3. Hulp aan gezinnen en jongeren
Europa
4. Tot slot: perspectief voor het CDA-beleid
51
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
50
Gezin, jeugd en jongeren
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Wilbert Borgonjen Peter Cuyvers Nicolien Hermens Sven de Langen Marian Passchier Sies Setkin Peter van der Terp Michiel van der Vlies
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Samenstelling focusgroep
Kwaliteit van zorg
Bijlagen: A. Historisch kader B. Ideologisch kader C. Ideaaltypische centra voor jeugd en gezin D. Analyse niveaus knelpunten bij gezinnen/jongeren E. Jeugdproblemen naar niveau
Preambule: de (reacties op) stellingen
1
52
Veel leden vroegen zich af of dit niet een wat erg specifiek punt was. Waar de stelling besproken was waren de meningen verdeeld. Verslavingsproblemen lagen toch eerder in de hulpsector dan bij Justitie. Anderzijds werd ook onderkend dat kinderen heel veel risico liepen in dergelijke situaties. Stelling 5: In het justitieel overleg moeten vanaf het begin ook de broertjes en zusjes van een jongere worden besproken.
Overigens is er in sommige sessies twijfel over deze veronderstelling, er zijn aardig wat leden die kritisch zijn over ‘de jeugd/ouders van tegenwoordig’. Maar over het algemeen overheerst het vertrouwen en wil men het verleden ook niet idealiseren.
53
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Stelling 4: Kinderen van ouders met verslavingsproblemen moeten direct bij Justitie (Kinderbescherming) in beeld gebracht worden.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Dit pleidooi voor het ‘ouderschapsbewijs’ (als pendant van het rijbewijs) wordt zonder meer unaniem afgewezen. Men kan zich voorstellen dat in sommige gevallen bij ouders die het slecht doen sancties getroffen worden, maar als algemene maatregel gaat het (veel) te
Deze stelling vergde in de meeste bijeenkomsten de nodige uitleg (bijvoorbeeld dat het ging om een soort ‘persoonsgebonden budget’ zoals in de AWBZ steeds meer werd toegepast). Op zich voelden veel leden hiervoor, maar er waren ook veel kritische kanttekeningen. Zoals de vraag of juist deze doelgroep wel de meest geschikte was voor een pgb/rugzakje, gezien de complexiteit van het zorgstelsel en de kwetsbaarheid van de doelgroep
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Stelling 2: Middelen voor ouders zoals kinderbijslag, kinderopvang, schoolgeld enzovoort worden in de toekomst alleen toegekend aan ouders en opvoeders die met succes een cursus gevolgd hebben.
Stelling 3: Geef elk kind in de jeugdzorg een rugzakje.
Kwaliteit van zorg
De stelling die de leden toevoegden: hoe is het mogelijk dat ‘ons’ CDA dit thema zo juridisch en technocratisch, zonder enige warmte ter discussie kan stellen.
Europa
Ondanks de duidelijke overtuiging dat de privacy niet ‘heilig’ is, zeker niet als het om de veiligheid van kinderen gaat, is deze stelling voor de meerderheid van de meepratende leden toch een brug te ver. Er wordt verondersteld dat vaststaat wat een goede opvoeding is – zonder dat duidelijk is wie dat zou kunnen of moeten bepalen…of wie dan iets zou moeten doen als die opvoeding niet aan bepaalde normen of regels voldoet. Structureel klikkende buren en een overheid die systematisch achter de voordeur komt kijken gaat volgens de meerderheid echt te ver, zeker omdat de meeste ouders het prima doen en de overgrote meerderheid van de kinderen wel een goede opvoeding krijgt. 1 Aan de andere kant is er wel steeds een forse minderheid die het accent legt op de veiligheid van kinderen, de grote omvang van mishandeling signaleert, of meer toezicht essentieel vindt om verloedering en wangedrag te bestrijden.
Gezin, jeugd en jongeren
ver. Dat ligt overigens anders als het zou gaan om een aanbod voor ouders, daar is wel een meerderheid voor.
Samen leven – waarden en normen
Stelling 1: Het recht op een goede opvoeding staat boven het recht op privacy van het kind en zelfs van de ouders.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Gezin, jeugd en jongeren
Morgen begint vandaag
Inleiding: Waar lag en waar ligt de grens?
In de discussie over de bijeenkomsten constateerden de leden van de focusgroep dat veel leden zich naar aanleiding van de stellingen afvroegen waar ‘de grens’ lag tussen de verantwoordelijkheid van ouders, instellingen en overheid. Dit werd als een fundamentele vraag gezien en de Gevoelsnotitie opent daarom met een korte beschouwing over deze grens, gerelateerd aan de uitgangspunten van subsidiariteit en soevereiniteit. Verder is in een bijlage een korte beschouwing over de historische ontwikkeling van deze grens opgenomen.
55
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
54
Voor zover dit thema aan de orde kwam, verschilden de meningen overigens sterk tussen enerzijds het zo veel mogelijk ervoor zorgen dat ouders bij hun kinderen thuis konden blijven en het zo veel mogelijk steunen van vrouwen (en mannen) bij het combineren van werk en gezin. Op dit punt kent het CDA duidelijk nog meer ‘traditionele’ en minder ‘moderne’ leden.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
2
Ten eerste soevereiniteit ‘in eigen kring’. Het gezin is en blijft de ‘kleinste gemeenschap’, de meest basale kring van de samenleving, gevormd uit de vrije wilsbeschikking van mannen en vrouwen die relaties aangaan en kinderen krijgen. De zorg voor elkaar en voor kinderen is een fundamentele verantwoordelijkheid van ouders zelf en die verantwoordelijkheid kun je alleen maar (goed) nemen als je die ook echt hebt. Dat moet het principiële uitgangspunt blijven: ook als steun nodig is aan ouders, moet bij de organisatie van die steun de interactie met ouders zelf te allen
Een kraamverzorgster komt in een gezin waar beide ouders (zeer) stevig roken, de baby wordt gevoed in een kring van paffende familieleden…. Schade aan het kind is net zo evident als bij horecapersoneel. Een middelbare scholier weigert naar gymlessen te gaan omdat de gymleraar homoseksueel is. Daarop aangesproken delen de ouders mee dat zij dat hun kind om religieuze redenen verboden hebben. De ouders uit het tweede voorbeeld zijn geen moslims, maar streng gereformeerden. Vervang het roken in het eerste voorbeeld door het niet willen vaccineren….en er liggen een paar aardige dilemma’s op tafel. Vanuit het perspectief van de heersende wetenschappelijke kennis en sociale
Kwaliteit van zorg
1.1. Het gezin en de fundamentele principes van het CDA
Ten tweede de subsidiariteit, het principe dat de verantwoordelijkheid naar het ‘eerstvolgende’ niveau moet als het eerst aangewezen niveau het niet aankan. Dat betekent in het geval van het gezin dat de overheid pas in (aller)laatste instantie die rol mag vervullen. Families, wijken, scholen, instellingen staan dichterbij en zijn beter in staat om in te spelen op specifieke situaties. Sterker nog: de overheid/staat kan en mag nooit zélf de ‘vervanger’ zijn. Pedagogische taken, het overbrengen van normen enzovoort, moet worden overgelaten aan de genoemde meer directe omgevingen. Lukt dat niet dan aan daartoe speciaal bestaande instellingen (zoals jeugdgezondheidszorg en maatschappelijk werk). Op dezelfde manier als waarop het oordeel over uithuisplaatsing aan een onafhankelijke rechter is.
Europa
Ook op twee andere punten willen wij nadrukkelijk aansluiten bij het commentaar van de leden: de thematiek moet veel breder zijn dan die van de stellingen en moet vooral vanuit een positief gevoel over gezinnen worden besproken. De focusgroep heeft daarom zelf een aantal thema’s als wonen en werken opgepakt, naast het zorgthema… en heeft gekozen voor een titel die de ‘eigen kracht’ van jongeren en gezinnen dient te benadrukken: zij zijn geen ‘doelgroep’ maar ‘partners’ van het beleid.
tijde het startpunt vormen en pas bij expliciete weigering tot communicatie van ouders overgegaan worden tot meer ‘intrusieve’ dan wel ‘assertieve’ vormen van hulp.
Gezin, jeugd en jongeren
In vrijwel alle bijeenkomsten werd naar voren gebracht dat deze vijf stellingen zeer eenzijdig probleemgericht waren, bijna ‘gezinsonvriendelijk’ in de teneur dat er vooral heel goed op gelet moest worden wat ouders fout deden, hoe ze eventueel gestraft moesten worden, enzovoort. Niemand wilde die problemen ontkennen, maar als CDA zou je het er toch eerst en vooral over moeten hebben dat ouders van hun kinderen hielden (en omgekeerd) – zelfs in de slechtste situaties – en dat ze vooral met alle mogelijke middelen gesteund zouden moeten worden in hun taak. Om te beginnen met meer respect voor de (steeds zwaardere) opvoedingstaak en vervolgens met allerlei middelen zoals geld en voorzieningen voor de combinatie van werk en gezin.2 We denken deze hartenkreet met succes te hebben verwerkt in de gevoelsnotitie.
1.
Samen leven – waarden en normen
Wat in deze stelling aansprak was de constatering dat er bij problemen vaak sprake was van ‘gezinsproblemen’ en nog teveel naar individuen gekeken werd… en er daardoor vaak zelfs sprake was van elkaar tegenwerkende hulpverleners. Dat werd als een breder probleem gezien als alleen maar voor de zwaarste gevallen.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Gezin, jeugd en jongeren
Morgen begint vandaag
57
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Volgens het programmaministerie van jeugd en gezin gaat het goed met een ruime meerderheid (zo’n 85 tot 90 procent) van de gezinnen. Deze formulering is overigens bijna een soort van ‘mantra’ geworden waar elke tekst over gezinnen en jongeren mee begint. Aansluitend bij de opmerkingen van CDAleden in de discussiebijeenkomsten kunnen we stellen dat dit in feite een technocratische
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
56
1.2 De eigen kracht van gezinnen (en kinderen/jongeren)
Als we vervolgens het ‘subsidiaire pad’ aflopen zien we dat ook families, sociale netwerken, verenigingen, scholen, buurten, enzovoort nog steeds ondanks alle pessimisme hun rol met verve vervullen. Rapporten van de Gezinsraad en de recente Family Kinship Panels onderbouwen dit met cijfers die de ‘mythe van de individualisering’ aantonen op tal van terreinen. Het is van belang om tegenover het gebruikelijke doemdenken over een atomiserende, egocentrische en cultureel gespleten samenleving te ageren en te constateren dat de realiteit in feite omgekeerd is: - het gaat steeds beter met de overgrote meerderheid, tot en met allochtone gezinnen. Problemen worden veroorzaakt door (zeer) kleine harde kernen die in de afgelopen jaren teveel vrij spel gekregen
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
consultatiebureaus was dit eerder een ‘informeel bijproduct’, dat geheel onder de persoonlijke verantwoordelijkheid van de jeugdarts viel. Centra voor Jeugd en Gezin gaan echter verder dan het (primair) medische advies van een arts, ze geven onder regie van de (lokale) overheid opvoedingsadviezen. 4 Daarmee wordt tegemoetgekomen aan een wens bij de eigen achterban, die in grote meerderheid vindt dat sneller moet worden ingegrepen bij probleemgezinnen.
Feit is echter dat er met de nieuwe ‘pedagogische assertiviteit’ van de overheid wel degelijk een vorm van verhoogd risico op staatspedagogiek gaat komen, in de vorm van de ‘officiële opvoedingsondersteuning’ vanuit de Centra voor Jeugd en Gezin en de van daaruit geëntameerde ‘bemoeizorg’. Beide vergen namelijk dat er een expliciet oordeel over de opvoeding in een gezin komt, een oordeel dat, hoe wetenschappelijk onderbouwd ook, altijd een aantal normatieve trekken heeft. De cruciale vraag is hoe we, wetend dat we daar om reden van het belang van het kind vandaag de dag voor zijn, de aanpak subsidiair houden en niet vervallen in ‘staatspedagogiek’.
Laat duidelijk zijn: er is weinig tegen deze plannen. Het kinddossier bestaat al 100 jaar in papieren versie en is een extreem belangrijk instrument voor preventie in de medische sector, dat diezelfde rol in de opvoeding zou kunnen vervullen. En steeds meer ouders hebben – vaak vrij elementaire – vragen over opvoeding die ze niet meer in hun directe omgeving kwijt kunnen…Maar er wordt nergens vermeld hoeveel gezinnen en jongeren zelf voor hun rekening nemen. Op het materiële vlak – geld, bijvoorbeeld – dragen ouders de steeds stijgende kosten van kinderen voor meer dan driekwart zelf, de bijdragen van de overheid zijn zelfs niet kostendekkend op minimumniveau. En jongeren betalen vrijwel al hun merkartikelen met de inkomsten uit hun baantjes die ze naast hun redelijk succesvolle schoolcarrières hebben.
Kwaliteit van zorg
3 Op
Kortom: we kunnen er niet omheen dat de grens tussen overheid en gezin historisch verschuift, ook voor het CDA. Bovenstaand exposé geeft voor de focusgroep vooral de context waarin de rol van het gezin en de overheid gezien moet worden. De vraag naar de rol van de overheid in het algemeen, de rol van professionals kan niet eenduidig worden beantwoord. Het gaat immers om een spanningsveld. Te actief ingrijpen zal door grote groepen in de samenleving (terecht) als een te grote overheidsbemoeienis worden gezien. Daar staat tegenover dat er altijd kinderen zijn die qua verzorging door de mazen heen glippen, hetgeen weer leidt tot een roep om
Ook het CDA zit op dit punt permanent in een dilemma. Enerzijds gaat het om de erkenning van het gezin als fundament van de samenleving – waarin volgens het subsidiariteits/ soevereiniteitsbeginsel zo weinig mogelijk mag worden ingegrepen. Anderzijds gaat het om de erkenning van de rechten van gezinsleden (zoals kinderen) die binnen het gezinsverband geschonden kunnen worden en de rechten van burgers die geschonden worden als (andere) ouders hun kinderen niet onder controle houden.
constatering is: het ‘goed’ zijn van gezinnen uit zich als het ware in de afwezigheid van problemen die zich toch elk moment kunnen voordoen. Vandaar de noodzaak om gegevens te verzamelen in kinddossiers en ‘risicoprofielen’ op te stellen. Plus uiteraard het streven om voor alle ouders een laagdrempelige ‘vraagbaak’ op te richten in de vorm van een Centrum voor Jeugd en Gezin.
Europa
Voor de goede orde: er is door de onvrede over probleemjeugd op dit moment een behoorlijk draagvlak voor de uitbreiding van deze overheidsrol. De bevolking vindt in grote meerderheid dat ouders aangesproken moeten worden op slecht gedrag van hun kinderen. Ook het CDA volgt deze lijn, is er zelfs een van de ‘trekkers’ van, op basis van het concept dat ouders hun verantwoordelijkheid moeten nemen en daar dus ook op kunnen worden aangesproken 4. Bovendien groeit de aandacht voor wantoestanden in gezinnen (kindermishandeling) en voor de risico’s die kinderen lopen bij echtscheiding. In het laatste geval moet de overheid in het belang van het kind vaak als ‘arbiter tussen ouders’ optreden. En ook dat vergt bezinning op allerlei normen die daarbij een rol kunnen spelen (zoals voorkeur voor moeders bij toewijzing van kinderen).
een actieve overheid en een professional die (nu eindelijk) eens de werkzaamheden op elkaar afstemt. Elke generatie zal daarin zijn/ haar eigen keuzes maken en die ook móéten maken.
Gezin, jeugd en jongeren
Er zijn weinig Nederlanders die rokende ouders uit hun macht zouden willen ontzetten: de ‘gezinsgrens’ is toch heel wat gevoeliger dan die in de horeca. Toch is er de laatste jaren duidelijk sprake van verschuiven van de grens, van een toenemende bemoeienis van de overheid met opvoeding. Rangerend van werk-of-school-wetgeving tot bemoeizorg. Met de Centra voor Jeugd en Gezin lijkt de overheid een nieuwe stap te (gaan) zetten en veel explicieter dan voorheen uitspraken te doen over wat een goede opvoeding is 3. Bovendien worden er diverse registratievormen zoals risicotaxaties ingevoerd.
Er is echter een ‘klein’ knelpunt: er ligt nergens vast wat die verantwoordelijkheid precies inhoudt. De wet spreekt weliswaar van een ‘plicht tot verzorging en opvoeding’ (en verplicht ouders binnen drie dagen aangifte te doen van geboorte), maar vult dit ook niet nader in. Wel is sprake van meer formele verplichtingen, met de leerplicht als de meest duidelijke ‘opdracht’ aan ouders. Ook daar is echter sprake van een feitelijk arbitraire grens: wie zijn kind van drie jaar oud fulltime naar de crèche brengt, is volgens velen een slechte ouder, wie zijn kind van vijf jaar thuis houdt overtreedt de wet… Voor de goede orde: het draagvlak voor de leerplicht is enorm groot…Maar er is ook een tegenbeweging die het recht eist om huisonderwijs te geven in situaties waarin ouders dat beter voor hun kinderen vinden… En we moeten natuurlijk niet vergeten dat het in het verleden bij uitstek de religieuze partijen geweest zijn die tegen die leerplicht waren precies omdat kinderen dan aan de invloed van ouders werden onttrokken en in plaats van een degelijke religieuze opvoeding een (seculiere) staatsopvoeding zouden krijgen.
Samen leven – waarden en normen
normen wordt hier het belang van kinderen ernstig geschaad. De overheid kán in principe ingrijpen, de rechtsgrond daarvoor ligt in de ‘dreiging met lichamelijke of zedelijke ondergang’ van een kind.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Gezin, jeugd en jongeren
Morgen begint vandaag
2. De sociale infrastructuur voor gezinnen en jongeren
Het simpele feit is dus dat ouders – zeker die met wat hogere inkomens – zélf het overgrote deel van de kinderkosten betalen en wel met verlies aan consumptiemogelijkheden. Een gezin met twee kinderen heeft bijna twee keer het netto inkomen van een alleenstaande nodig voor hetzelfde welvaartspeil De rekensom is dus simpel: als niet beide partners fulltime werken, is sprake van een lager welvaartspeil in de gezinsfase, het zogenoemde ‘gezinsdal’. 5
58
Rapport Regioplan in opdracht Ministerie Jeugd en Gezin
59
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Voor het CDA moet centraal staan wat ‘gezinsen kindvriendelijke’ woon/leefomgevingen zijn, zowel in de grote stad als in middelgrote gemeenten en als in kleinere kernen, waar natuurlijk telkens andere variabelen een rol spelen. Omdat iedere omgeving anders is, is het van het grootste belang dat niet alleen de overheid, maar ook ontwikkelaars, bouwers enzovoort met ouders communiceren. Uit het onderzoek Ouders aan het woord, Hoe gezinsvriendelijk is Rotterdam? van de Nederlandse Gezinsraad bleek bijvoorbeeld dat ouders willen dat de overheid een bondgenoot is of wordt, een instantie waarop ze kunnen vertrouwen als het gaat om zaken als veiligheid (ook in het verkeer), iets wat voor ouders een volstrekt basale voorwaarde is voor een goede leefomgeving voor kinderen. Daarnaast is het van belang dat er voorzieningen zijn als kinderopvang, goede scholen, naschoolse opvang en vervoersmogelijkheden van en naar wijken. Samengevat: de overheid moet
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Nederland geeft ongeveer 1,2 procent van het BNP aan gezinnen via contante bijdragen en/ of belastingvoordelen. Dat is ver onder het gemiddelde van landen als Duitsland, België, Frankrijk en Engeland 5. Ongeveer 5 procent van de inkomsten van gezinnen bestaat uit deze overdrachten. Als daar middelen die ‘in natura’ verstrekt worden (zoals onderwijskosten) bij opgeteld worden, dekken overheidsbijdragen ongeveer een kwart van de feitelijke kosten van kinderen op minimumniveau.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
2.2 Leefomgeving – vriendelijk en veilig
Kwaliteit van zorg
2.1 Geld – gemakkelijk en gegarandeerd
Europa
Wel hoort bij een goede zorg- en ondersteuningsinfrastructuur voor gezinnen een eenvoudige en eenduidige structuur voor de financiële ondersteuning van kind en gezin. Kindbijdragen, kindgebonden budgetten, bijdragen voor kinderopvang, onderwijs, vervoer, schoolboeken, specifieke zorg, zowel voor de reguliere als uitzonderlijke situaties zijn nu allemaal ondergebracht in verschillende regelingen, vaak met complexe aanvraagtrajecten… En met het voortdurende risico van tussentijdse verandering. Wij raden aan deze regelingen zo veel mogelijk in één overzichtelijk systeem te brengen dat voor ouders lage administratieve lasten en zekerheid voor een aantal jaren oplevert.
Gezin, jeugd en jongeren
Voor de goede orde: het is niet mogelijk om in deze notitie de complete sociale infrastructuur voor gezinnen en/of jongeren in kaart te brengen, het gaat om een selectie van thema’s die ‘naar het gevoel’ van de focusgroepleden op dit moment urgent zijn en waar specifieke (andere) maatregelen nodig zijn. Het betreft de volgende vier thema’s: A. Geld, enkele (korte) algemene opmerkingen. B. Leefomgeving C. Onderwijs D. Werk Deze thema’s worden vooral beschreven vanuit de in de vorige paragraaf gekozen invalshoek van de eigen kracht van gezinnen.
Samen leven – waarden en normen
hebben; de mensen zelf werken onverminderd aan hun sociale verbanden, maar ze stuiten in de praktijk op ‘door instituties getrokken grenzen’ als ze hun best doen om ook nog een rol buiten hun primaire omgeving te spelen; het is bij wijze van spreken eenvoudiger om een vrachtwagen met hulpgoederen naar Polen te sturen dan om een oud vrouwtje in je eigen straat te helpen, want daar zijn ‘de instellingen’ voor en die bewaken hun domein. Net zoals het voor ouders steeds moeilijker is om enige invloed op het grootschalige onderwijs uit te oefenen… Deze analyse geeft een totaal andere invalshoek bij het bespreken van de thema’s waarbij gezinnen en jongeren met de overheid te maken hebben. Deze invalshoek zou moeten zijn dat de overheid zich afvraagt hoe ze de ‘primaire kracht’ van gezinnen kan gebruiken en versterken…in plaats van die te ‘vervangen’ door structuren en professionals. Ga uit van de kracht van de samenleving en gezinnen. Bij het oplossen van problemen worden ouders, kinderen en sociale omgeving zo veel mogelijk betrokken. Ouders en kinderen zijn partners in de oplossing. Vanuit dit perspectief worden hieronder een aantal thema’s besproken zoals de leefomgeving, het onderwijs, de combinatie van werk en zorg, enzovoort. Thema’s die we samenvatten als de sociale infrastructuur voor het gezin.
-
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Gezin, jeugd en jongeren
Morgen begint vandaag
samen met de ouders zorgen voor een (kind) vriendelijke en veilige leefomgeving. Voorstellen in dit kader zijn:
2.3 Onderwijs – nabijheid en niveau
6 De
60
Aan de andere kant zijn de voorzieningen die gezinnen in hun maatschappelijke participatie moeten faciliteren op zijn best ‘beperkt’ te
61
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
RMO beschrijft dit als de ‘village’ structuur (it takes a village to raise a child, er is geen enkele reden waarom het CDA zou terugschrikken voor het woord dorp… 7 In het rapport Pas 65 heeft het WI gepleit voor levensloopwijken, waarin de ‘organische samenhang tussen leeftijdsgroepen’ weer terugkomt: winkelcentra worden overdag leefbaar gehouden door ouderen, pubers passen op jonge kinderen, enzovoort.
Er is voor het CDA nog een ander perspectief bij de ondersteuning van de relatie tussen gezin en werk en dat is dat van de gezondheid van vader, moeder en gezondheid van kind, ook op de lange termijn. Onder gezondheid verstaan we zowel fysieke als psychische en sociale gezondheid, waar dus ook zaken als binding, hechting en socialisatie van ouders en kinderen bij horen. Teveel stress kan al
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Met name dit laatste punt is essentieel vanuit het perspectief van de ‘eigen kracht’ van burgers en gezinnen. Uit tal van studies blijkt dat inwoners van wijken of buurten waar men elkaar kent zich veiliger voelen, ook als de objectieve veiligheid (aantal misdrijven) vergelijkbaar is met andere wijken. Contact zorgt voor (beter) sociale controle.
Een belangrijke factor voor ouders is de kwaliteit van onderwijs in de buurt, vooral goed basisonderwijs (vanwege de geringe mobiliteit van kinderen in die leeftijd). Hoewel de focusgroep Jeugd en Gezin zich uiteraard niet bezighoudt met de organisatie en inrichting van het onderwijs, worden wel enkele opmerkingen gemaakt over de aansluiting tussen onderwijs en gezin. Dat kan op een zeer concreet niveau door bijvoorbeeld ouders in het middelbare onderwijs beter (online) te informeren over lesroosters, zodat zij weten wanneer hun kinderen vrij zijn. Hetzelfde
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
(Last but not least) Het op wijkniveau organiseren van betrokkenheid en inspraak over buitenruimte en sociale programmering, het betrekken van gezinnen zelf bij planontwikkeling, beheer, enzovoort.
De focusgroep is van mening dat van gezinnen, vooral vrouwen (moeders), heel veel gevraagd wordt: in betaald werk zijn ze nodig, in het gezin zijn ze nodig en in vrijwilligerswerk (leesouder op scholen enzovoort) en in de mantelzorg zijn ze nodig. Ook zien we dat veel gezinnen qua bestedingspatroon toch niet onder willen doen voor hun omgeving… iets waar we niet al te negatief over zouden moeten oordelen: ook kinderen moeten ‘meekomen’ en dus goed gekleed gaan, kunnen beschikken over computers, verhalen kunnen vertellen over vakantie. Dus de verwachtingen die de maatschappij aan gezinnen stelt, liggen in alle opzichten erg hoog, niet alleen voor arbeidsparticipatie maar bijvoorbeeld ook voor de opvoeding van kinderen en het stimuleren van hun schoolloopbaan.
Kwaliteit van zorg
Ouders en maatschappelijk middenveld zelf buurtcontroles laten uitvoeren
2.4 Gezin en werk – verlangens en verwachtingen
Een kentering in het denken over maatschappelijke participatie en gezinsvorming is noodzakelijk: opbouw van een gezin moet niet gezien worden als een soort ‘hobby’, maar als een belangrijke vorm van participatie in de samenleving. Gezinsvorming moet dus vanuit dat perspectief worden gehonoreerd en gefaciliteerd naast alle andere vormen van maatschappelijke participatie, zowel voor moeders als vaders. In dit kader houden wij vanuit de focusgroep een pleidooi voor een perspectief op het gezin als een net zo belangrijk ontwikkelings- en ontplooiingsmoment als onderwijs en werk! Dit is een cultuuromslag die nodig is naast verbetering van de bovengenoemde voorzieningen. Alleen vanuit een radicaal ander perspectief kunnen we de inspanningen die in gezinnen geleverd worden, zien als een belangrijke maatschappelijke investering.
Europa
Een ‘kindtoets’ bij openbare projecten (kind/ gezinseffectenrapportage voor lokale plannen), waarmee gekeken kan worden naar veilige schoolroutes enzovoort.
Bijzondere aandacht verdient de kwaliteit van het onderwijs in de (grote) stad. Juist in de grote steden is kwalitatief onderwijs van belang om te voorkomen dat gezinnen de stad uit gaan. Een tweede punt van aandacht is het ‘negatieve accent’ dat nu ligt op allerlei vormen als de Brede School, naschoolse programma’s enzovoort. Dit staat vaak in het kader van de bestrijding van achterstanden en versterkt daardoor het negatieve imago van stedelijke scholen. Ook kinderen die een voorsprong hebben op hun klasgenoten zouden een aanvullend lesprogramma kunnen krijgen dat doorloopt in het naschoolse programma. Aanbeveling is de oprichting van dergelijke bijscholen te stimuleren, die een mogelijkheid voor ouders bieden om hun kinderen extra opleiding te geven.
noemen. De ontwikkelingen van de kinderopvang en gastouderopvang zijn traag geweest en de snelle beleidsveranderingen geven geen vertrouwen voor de toekomst. Het zwangerschapsverlof is alleen al vanuit gezondheidsoogpunt te kort en te strak gereglementeerd (bijvoorbeeld niet deeltijds opneembaar). Er zijn nauwelijks CAO's met afspraken over ‘gezinsvriendelijke voorzieningen’, zoals aanpassing van werktijden aan schooltijden. In het algemeen zijn de schooltijden gebaseerd op historie en niet aangepast aan de huidige situatie, er zijn geen schoolmaaltijden zoals gebruikelijk in tal van landen en nauwelijks kinderopvang met extra vroege of late opvang (voor ploegendienstwerk, filevermijding, enzovoort)
Gezin, jeugd en jongeren
Het opzetten van een landelijk fonds dat bijdraagt in de kosten voor extra (onrendabele) ruimte voor kinderen in de stad. Met dergelijke middelen kan ook worden voorkomen dat er wordt bezuinigd op speeltuinen, initiatieven nemen voor de benutting van de aanwezige schoolpleinen, enzovoort.
Ten slotte: de veiligheid die ouders zo belangrijk vinden – niet alleen wegens materiële zaken maar ook vanwege de angst voor foute contacten van hun kind! – moet een centraal aandachtspunt blijven. Er zijn grenzen aan datgene wat met meer sociale cohesie op te lossen is. De overheid moet hier de vinger aan de pols houden, bijvoorbeeld door het permanent monitoren van de veiligheid in de wijken en waar nodig krachtig optreden (zie hiervoor ook de aanbevelingen over jeugdhulpverlening). Een punt dat speciale aandacht verdient is in dit kader ook de leefbaarheid van de omgeving voor meisjes, omdat zaken als spel- en sportvoorzieningen in wijken veelal gericht zijn op jongens.
geldt voor informatiesystemen over schoolresultaten, enzovoort.
Samen leven – waarden en normen
Het stimuleren van ‘gezinsvriendelijke wijken’, waarbij als het ware de klassieke kleinschalige dorpsstructuur beschikbaar komt 6. Dat wil zeggen: diversiteit van woningbouw voor verschillende leeftijdsgroepen 7, het plannen van publieke voorzieningen, sport enzovoort op decentrale locaties.
Aanbeveling is daarom actief als overheid de sociale cohesie – vooral in de steden – te bevorderen. Dit kan in de eerste plaats door initiatieven uit de wijken zelf te stimuleren. Daar waar de sociale cohesie achterblijft, is een actievere rol van de overheid op zijn plaats, waarbij echter nadrukkelijk gewaakt moet worden voor ‘overname’ van initiatieven.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Gezin, jeugd en jongeren
Morgen begint vandaag
In deze paragraaf bespreken we het beleid op verschillende ‘niveaus’ van deze steunbehoeften, oplopend van licht tot zwaar. In de bijlagen zijn (mogelijke) indelingen opgenomen.
Het is nodig om vanuit de zorg voor kind of gezin te kijken hoe structuren kunnen worden vereenvoudigd en samenwerking tussen organisaties kan worden verbeterd. Ook is het gewenst dat er een goede eenduidige aanpak en aansturing van problemen en vragen in een gezin is. Het perspectief dat wij hierin kiezen blijft echter dat van de maximering van de ‘eigen kracht’ van ouders.
8 Stress
62
10
Formeel is het natuurlijk ‘gezinsinfrastructuur’, maar dat is lastig uitspreekbaar… en misschien is het wel een idee om met een eigen woord te komen voor het geheel aan voorzieningen dat gezinnen nodig hebben om goed te functioneren…
63
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
is op zich zelfs een positieve factor. Wat (zeer) schadelijk is, is een continue druk, vooral het gevoel dat je zelf te weinig beheersing over je eigen situatie hebt. Voor ouders is het een zeer stressvol idee dat ze niet het beste aan hun kind kunnen geven 9 Zie De druk van de ketel van het WI van het CDA.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Om de niet eenvoudige maar belangrijke taak van het opvoeden van een kind te ondersteunen speelt het Centrum voor Jeugd en Gezin (al dan niet als fysieke structuur) een belangrijke rol. Van ouders mag verwacht worden dat ze zich goed voorbereiden op zoiets kostbaars als de komst van een kind. Het Centrum voor Jeugd en Gezin steunt dit door het geven van informatie, eventueel doorverwijzen richting aanbieders en met opvoedcursussen op verschillende niveaus en in verschillende vormen. Daarbij is het van belang dat het aanbod laagdrempelig is. Het moet normaal en gemakkelijk worden om zo’n cursus te
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Als het gaat om het steunen van gezinnen en jongeren zijn de volgende knelpunten bekend: A. Ouders en kinderen beschikken onvol- doende over laagdrempelige informatie, advies en hulp B. Aanbod is versnipperd en onvoldoende vraaggericht C. Regie op aanpak van gezinnen en jonge- ren met meervoudige problemen kan beter D. Overlap in het aanbod door diverse
instanties waarbij aanbod niet altijd op de vraag aansluit. Tevens zijn er nog weinig echt evidence based methoden voorhanden E. Te weinig gerichte en gebundelde aan dacht voor preventie F. Ouders zijn bang hun kind te verliezen aan hulpverlenende instanties G. Versnippering van jeugdbeleid: samen- hang tussen onderwijs, jeugdbeleid, jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg en de veiligheidsketen H. Te weinig participatie door en communicatie met ouders.
Kwaliteit van zorg
Om ten slotte misverstanden te voorkomen: het CDA is er zonder meer voorstander van dat ook vrouwen economisch onafhankelijk zijn, het potentieel van hun opleiding realiseren, enzovoort. De huidige situatie is echter een ‘keus tussen drie kwaden 9’: wie kiest voor werk heeft (te) weinig tijd voor kinderen, wie kiest voor kinderen blijft afhankelijk…en wie
De kwestie van hulp aan gezinnen wordt in een aparte paragraaf besproken, omdat het een vraagstuk van wezenlijk andere orde is dan de eerder besproken ‘gezinfrastructuur 10’. Bij het bieden van infrastructuur gaat het immers om gezinnen en jongeren die probleemloos functioneren, hun eigen keuzen kunnen maken. Zodra er sprake is van steunbehoeften doen zich totaal andere mechanismen voor. Een van de belangrijkste factoren bij goed ouderschap is immers het zelfvertrouwen van ouders. Als dat aangetast is, ontstaat een soort van ‘hulpverleningsparadox’: het toegeven van de behoefte aan hulp en steun tast het zelfvertrouwen nog verder aan en is dus lastig. Om die reden is ook vaak sprake van ‘zorgmijdend’ gedrag, rangerend van het liever bespreken van problemen met de intieme kring van familieleden tot het zich compleet afsluiten voor iedere vorm van steun.
Europa
Voor ons als CDA staat dus de keuzevrijheid voorop: gezinnen maken zelf uit wie hoeveel werkt en hoe de verdeling tussen zorgtaken, werk en maatschappelijke taken zijn. Als we gezinnen de maximale keuzevrijheid willen geven, moeten zij wel uit de beste opties te kiezen hebben. Zowel voor vaders als moeders moeten de belemmeringen om alle taken te combineren, weggenomen worden. Dit systeem van keuzes maken zou dan door de overheid met het bedrijfsleven samen ondersteund en vormgegeven moeten worden met een flexibele regeling zowel wat betreft tijd als geld.
3. Hulp aan gezinnen en jongeren
Gezin, jeugd en jongeren
kiest voor een combinatie heeft het feitelijk dubbel lastig wegens ontbrekende voorzieningen. Dat is ook de reden dat op dit moment de gezinsvorming een barrière vormt. Daarom werken vrijwel alle vrouwen full time, daarna parttime of niet. Een stelsel waarin het voor alle ouders zowel mogelijk als normaal is om voldoende gezinstijd te kunnen besteden maakt het ook normaal dat alle ouders, ook moeders, daarna terugkeren op de arbeidsmarkt.
Samen leven – waarden en normen
deze zaken schaden en die stress is in belangrijke mate verbonden met de manier waarop ouders hun eigen keuzes kunnen realiseren.8 Dus ook in het kader van volksgezondheid is het nodig te stimuleren en te faciliteren dat ouders in de door henzelf gekozen levensperiode aan kinderen beginnen (en dus niet zoals nu het geval is langer dan gewenst uitstellen). Het is nodig dat ouders daar ruimte voor en ondersteuning bij krijgen, dat ze tijd krijgen voor het opbouwen van een goede relatie met het kind. Voor moeders is bijvoorbeeld tijd en ruimte voor het geven van borstvoeding van groot belang. Voor vaders zijn maatregelen gewenst zodat zij meer kunnen zorgen. In termen van preventie zou dit alles weleens heel veel meer kunnen opleveren dan allerlei krachtige maatregelen in de latere levensfase van het kind.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Gezin, jeugd en jongeren
Morgen begint vandaag
volgen of een vraag te stellen, passend bij de gezinssituatie.
Ouders zijn gerechtigd voor hun
Daarbij is het uitgangspunt niet dat men in het CJG precies weet hoe het moet. Veel meer is de insteek om ouders te stimuleren bewust over de opvoeding na te denken. Opvoedvoorbereiding, zwangerschapsgymnastiek en verloskundige preventieve zorg horen alle samen bij de voorbereiding op de komst van een kind. Na de geboorte wordt de zorg voortgezet vanuit het CJG door de jeugdgezondheidszorg en opvoedondersteuning. Dit systeem wordt ondersteund door deskundig en goed opgeleid personeel in kinderopvang en school zodat de ontwikkeling van het kind wordt gestimuleerd en zorgelijke signalen vroegtijdig worden gesignaleerd.
opinion aan te vragen bij een
kind te allen tijde een second andere instelling met vergelijkbare deskundigheid.
Het perspectief dat uit de voorgaande paragrafen naar voren komt laat zich als volgt samenvatten: het CDA is met het strategierapport Vertrouwen in mensen een duidelijke weg ingeslagen, waarin zaken als ontschotting, afschaling van omvang van instituties, deregulering, enzovoort moeten zorgen voor de terugkeer van de menselijke maat in de samenleving.
Gezin, jeugd en jongeren
De focusgroep wil daaraan toevoegen dat er nog een dimensie is aan deze visie, een dimensie die zich laat typeren met termen als communicatie en samenwerking. Gezinsbeleid is uiteraard gebaat met goed functionerende hulp- en steunsystemen voor ouders en de huidige systemen moeten worden ontkokerd. Maar de basis van gezinsbeleid moet liggen in het contact met de ouders zelf, niet alleen met de ouders die steun nodig hebben maar met alle ouders. Zij zijn het die uiteindelijk de verantwoordelijkheid en de lasten dragen, zij zijn het die de eerste en belangrijkste stem moeten hebben als het gaat om de inrichting van een moderne infrastructuur voor ouderschap.
Europa
Preventie en normale lichte ondersteuning worden prominent in beeld gebracht. De aandacht voor de extreme achterkant van de JHV (bijvoorbeeld de justitiële) en de ernstige probleemgevallen wordt naar normale proporties teruggebracht. De grote groep gezinnen en jongeren waar het goed mee gaat worden de norm. Beoogd wordt om met deze maatregelen tot een reëlere verdeling van de middelen te komen binnen de keten van zorg met meer ruimte aan de voorkant en daardoor minder instroom naar ‘achter’. Als justitie op moet treden gebeurt dat direct, met aandacht voor preventie en het voorkomen van verder afglijden.
Samen leven – waarden en normen Kwaliteit van zorg Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
De christendemocratische variant: CJG als spil in interactie met gezin en gemeenschap Het CJG-frontoffice ontwikkelt (interactieve) methoden om van ouders te weten te komen wat hun problemen zijn…maar vooral ook om vervolgens een dialoog te beginnen met zo veel mogelijk ouders op het niveau van wijken en buurten en deze ouders (en jongeren) te faciliteren bij hun eigen activiteiten en netwerken. Het CJG-backoffice stelt vast waar sprake is van (meervoudige) problemen en stelt in casusoverleg een team samen om deze problemen met de ouders, eventueel de familie (in de vorm van Eigen Kracht methode) te bespreken. Dit CJG wordt geleid (of meebestuurd) door ouders en jongeren zelf.
4. Tot slot: perspectief voor het CDA-beleid
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Zorg en ondersteuning wordt zo veel mogelijk naar jongeren en ouders gebracht zodat laagdrempelig hulp wordt geboden. Een goede signaleringsketen vanuit de wijk, kerk, woningcorporatie, huisarts, sportvereniging en school bevordert de vroege signalering van problemen. Professionals krijgen vertrouwen en ruimte voor professionaliteit, voor maatwerk voor preventie en zorg. Kwaliteit van zorg staat daarbij voorop. Bureaucratie wordt tot een minimum teruggebracht.
65
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
64
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Gezin, jeugd en jongeren
Morgen begint vandaag
Bijlage
bezit van het gezinshoofd, kinderen konden worden verkocht of gedood onder de patriae potestas (vaderlijke macht). Het christendom heeft daartegenin de uniciteit van elk individu benadrukt en geleid tot een systeem van rechten van vrouwen en kinderen rond het huwelijk 12.
Gezin, jeugd en jongeren
13 Mogelijk deze klassieke redenering wat meer aandacht geven, de term ‘geneigd tot het kwade’ wordt over het algemeen negatief uitgelegd, terwijl er juist een positieve redenering achter zit. Mensen kunnen goed en kwaad (de bekende appel) van elkaar onderscheiden en kunnen dus ook verleid worden (de bekoring in de woestijn)… maar hebben het unieke vermogen van de vrije wil om te kiezen voor zaken die juist voor henzelf minder goed zijn en beter voor anderen (zelfopoffering, het ultieme woord van Jezus die tot het laatste moment ‘de beker voorbij wilde laten gaan’)
66
67
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Tegen abortus en homohuwelijk, maar niet tegen werkende vrouwen, maar dit terzijde. Ze houden hun volgende wereldcongres in 2009 in Amsterdam. 12 De Islam overigens ook. In vergelijking met de praktijk van het toenmalige Midden-Oosten waren de voorschriften uit de Koran pure bescherming: verstoting werd aan regels gebonden, vrouwen konden bezit hebben en straffen moesten gerechtvaardigd en mild zijn (een ‘correctieve tik’ in plaats van doden bijvoorbeeld).
11
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
In feite verkeren we nog steeds in die situatie! Er is een basisovertuiging dat kinderen toch zo veel mogelijk in het gezin horen op te groeien (en dat opa’s en oma’s beter zijn dan professionele opvang), dat ouders hun best zouden moeten doen om bij elkaar te blijven, enzovoort. Maar aan de andere kant is er ook een sterke erkenning van de rechten van kinderen
Liberalen willen het gezin negeren
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Historisch gezien heeft het primaat van het gezin – in agrarisch/autarkische samenlevingen – duizenden jaren bestaan en in die tijd alle ruimte geboden aan mannen om gebruik, of zelfs misbruik, te maken van vrouwen en kinderen als werktuigen voor hun persoonlijke welvaart. In het Romeinse Recht waren gezinsleden, net zoals in China, letterlijk het
maar niet als groep met een gemeenschappelijk (en zich alleen op individuen richten) belang. De liberalen Socialisten willen het gezin vervangen gaan hier – niet verrassend – voorbij aan het (door instituties) Christendemocraten grote belang en nut van willen het gezin ondersteunen samenwerking, zeker als die samenwerking een altruïstische basis heeft, als het gaat om het zorgen voor ‘afhankelijken’ als kinderen. In Kortom: we kunnen er niet omheen dat de onze huidige cultuur is het geloof in de kracht grens tussen overheid en gezin historisch van samenwerking echter tanende, we hanteverschuift, ook voor het CDA. ren een negatief beeld van de menselijke natuur als egocentrisch en calculerend. Het CDA dient zich daartegen met de grootst mogelijke Bijlage B: Ideologisch kader kracht te verzetten: dat de mens het vermoHet behoeft weinig betoog dat juist het CDA gen tot het kwade heeft is een noodzakelijke in ideologisch opzicht een lastige taak heeft, voorwaarde om goed te kunnen zijn! (Anders zie streamer hierboven. Voor liberalen is een was het immers geen vrije keuze om goed te gezin een verzameling van individuen, die handelen.) 13 ieder voor zich aandacht kunnen krijgen, op een veilig bestaan en vrouwen op volwaardige participatie. Dilemma’s waarvoor voortdurend ad hoc pragmatische oplossingen gevonden worden (wat misschien ook niet anders kan!).
Kwaliteit van zorg
Het behoeft weinig betoog dat deze radicale opvatting niet strookt met de huidige politieke werkelijkheid in Nederland, maar het is goed om dergelijke opvattingen als ‘slijpsteen’ te gebruiken voor de visie van het CDA op de relatie tussen gezin en overheid. Wij zijn er immers wel degelijk van overtuigd dat de staat niet het primaat zou moeten hebben in de samenleving. De vraag is echter: wie dan wel?
Daarbij moet direct worden opgemerkt dat de praktische uitvoering in de afgelopen 2000 jaar redelijk ‘hybride’ geweest is, een mengeling van het gelijkheidsprincipe en patriarchaat. (Net zoals de heidense dennenboom het centrum werd van het christelijke kerstfeest.) In Nederland heeft het tot de jaren tachtig van de vorige eeuw geduurd voordat vrouwen formeel gelijke rechten kregen binnen het huwelijk…en de christelijke partijen waren op dit terrein bepaald niet de voorlopers. Waarbij vrij systematisch toch in feite het bovenstaande argument van de ‘natuurlijke orde’ gebruikt werd, net zoals bij de bestrijding van kindermishandeling: het gezin was de basis (hoeksteen) van de samenleving en de overheid diende de grootst mogelijke terughoudendheid te betrachten bij het ‘binnengaan van de voordeur’.
Europa
Aldus een uitspraak van het World Family Congress, het wereldwijde verband van de zogenoemde Pro-Family organisaties 11. Volgens deze groepen is het gezin dan wel de familie de natuurlijke eenheid van de samenleving: iedereen heeft ouders, deze band tussen generaties is door de eeuwen heen de ‘altruïstische tegenpool’ van economische systemen (zoals vandaag de dag communisme en kapitalisme) die de mens alleen maar zien als een werktuig om goederen te produceren en winst te maken.
Samen leven – waarden en normen
Bijlage A: Historisch kader ‘Een staat is niets anders dan de verzameling van gezinnen en families binnen haar grenzen’
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Gezin, jeugd en jongeren
Morgen begint vandaag
bespreken. Dit CJG wordt geleid (of meebestuurd) door ouders en jongeren zelf NB: de beide eerste modellen neigen tot centraliteit, het christendemocratische tot decentraliteit (netwerk in plaats van gebouw).
De sociaaldemocratische variant: CJG als ‘superpedagoog’ en/of collectieve hulpcentrale Het CJG is een soort mini lokaal pedagogisch planbureau, dat informatie op alle mogelijke niveaus verzamelt over gezinnen en jongeren om op die basis een actief preventiebeleid te voeren. In deze variant is het frontoffice van het CJG erop gericht om zo veel mogelijk ouders ‘binnen te halen’ voor screening en krijgen zo veel mogelijk ouders groepsbijeenkomsten of individuele gesprekstrajecten aangeboden. Het backoffice van dit CJG is de optelsom van alle instellingen die onder regie van de gemeenten integrale programma’s ontwikkelen om ouders en jongeren te ondersteunen en deze programma’s ook actief aan ouders te slijten (kosteloos). Dit CJG wordt geleid door de gemeente zelf (ambtelijk).
Europa
Bijlage C: Drie ideaaltypische varianten op het CJG van de toekomst De liberale variant: CJG als ‘opvoedshop’ en/ of ‘zorgmarkt’ Het CJG-frontoffice is een soort pedagogische supermarkt waar de instellingen hun aanbod uitstallen, zowel fysiek als digitaal. Ouders
kunnen hier vrijelijk uit kiezen, net als jongeren. Ze worden ‘gelokt’ met leuke dingen zoals workshops. Het CJG-backoffice is de onderhandelplaats waar gemeenten besluiten welke instellingen op basis van hun tarieven of prestaties in aanmerking komen voor de contractuele uitvoering van cursussen, persoonlijke begeleiding, enzovoort. Dit CJG wordt geleid door een moderne projectmanager.
Gezin, jeugd en jongeren
Voor christendemocraten is het gezin inderdaad de ‘natuurlijke’ basis van de samenleving, een term die we een beetje zijn gaan schuwen vanwege de associaties met totalitaire ideologie en de historisch langdurige
patriarchale invulling. Feit is echter dat het gezin door de eeuwen heen toch vooral de vrij gekozen vorm is waarin mensen samen leven, kinderen krijgen en voor elkaar zorgen. En dat ook in de moderne samenleving – waarin het gezin vrijer dan ooit gekozen wordt! – het de gezinnen zijn die zelf de overgrote delen van de benodigde tijd en geld opbrengen voor elkaar. Gezinnen zijn het ultieme bewijs dat mensen in staat zijn om te gaan met fundamentele ongelijkheid, niet alleen die tussen seksen maar ook die tussen het volledig afhankelijke kind en de volledig verantwoordelijke ouders – een verhouding die stap voor stap weer gelijker wordt tot kinderen zelfstandig uit huis gaan.
Kwaliteit van zorg Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
De christendemocratische variant: CJG als spil in interactie met gezin en gemeenschap Het CJG-frontoffice ontwikkelt (interactieve) methoden om van ouders te weten te komen wat hun problemen zijn…maar vooral ook om vervolgens een dialoog te beginnen met zoveel mogelijk ouders op het niveau van wijken en buurten en deze ouders (en jongeren) te faciliteren bij hun eigen activiteiten en netwerken. Het CJG-backoffice stelt vast waar sprake is van (meervoudige) problemen en stelt in casusoverleg een team samen om deze problemen met de ouders, en eventueel de familie (in de vorm van Eigen Kracht methode) te
69
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
68
Samen leven – waarden en normen
Voor sociaaldemocraten is ouderschap een soort ‘gedelegeerde bevoegdheid’ die mensen van de staat krijgen en die dus ook weer kan worden afgenomen (en overgedragen aan instituties als opvang en onderwijs, die eigenlijk veel beter zijn voor kinderen dan dat gezin). Deze overtuiging is vrij fundamenteel en uit zich dan ook direct waar het socialisme aan de macht komt door het inrichten van crèches voor alle kinderen en het controleren van de gedachtevorming in het onderwijs. De aversie van socialisten voor het gezin is ook in andere zin begrijpelijk, gezinnen dragen een ‘erfenis’ over in termen van cultuur en middelen die leidt tot het handhaven van ongelijkheid tussen mensen. Het CDA moet zich hier met kracht tegen verzetten: de essentie van het menselijke bestaan ligt juist in de uniciteit – en daarmee ongelijkheid – van elk mens.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Gezin, jeugd en jongeren
Morgen begint vandaag
Bijlage E: jeugdproblemen naar niveau
Bijlage D: gezinsproblemen en – oplossingen
Rol overheid
Categorie Jongerenoverlast
Rol overheid
Gezinnen zonder opvoedingsproblematiek
Geen actieve rol wel passief: Bieden van ondersteuning bij opvang in geval beide ouders willen werken (wordt uitgewerkt door andere werkgroep) Bieden van laagdrempelig loket waar ouders terecht kunnen voor vragen over dagelijkse opvoeding Bieden van reguliere jeugdgezondheidszorg
Oudere kinderen (tot 14 jaar) die licht overlast geven in de openbare ruimte. (Geluidshinder, zich hinderlijk ophouden, intimidatie, klein vandalisme)
Kinderen worden door de politie thuis afgezet, waarbij het gedrag van het kind wordt benoemd. Bij afwezigheid van de ouders wordt er een brief verzonden. Eventuele schade wordt, naast de taakstraf, op de ouders verhaald.
Jonge jongeren (tot 18 jaar) die lichte overlast geven in de openbare ruimte. (Geluidshinder, zich hinderlijk ophouden, intimidatie, klein vandalisme)
Jongeren worden door de politie thuis afgezet, waarbij het gedrag van het kind wordt benoemd. Bij afwezigheid van ouders wordt er een brief verzonden. Eventuele schade wordt, naast een taakstraf voor de jongeren, op de ouders verhaald. Eventueel gebruik van snelrecht en bij aanhoudend gedrag controleren gegevens school/werk (incl. aanwezigheid).
Bieden van hulpverlening, bijvoorbeeld in de vorm van (school) maatschappelijk werk.
Actieve rol gemeente. Melding bij CJG. Actieve benadering via bijvoorbeeld jeugdcoach. Coördinatie van hulpverlening.
Zware problematiek; gezin werkt mee
Zeer actieve rol gemeente. Wellicht inzet gezinshulp. Actieve coördinatie en regie op hulpverleningstraject.
Zware problematiek; gezin werkt niet mee
Justitieel traject kinderbescherming/uithuisplaatsing. Belang kind te allen tijde voorop.
Bij meervoudige lichte overlast kan een verplicht traject van begeleid wonen worden opgelegd. Kwaliteit van zorg
Signalering van problematiek door twee maatschappelijke spelers (zoals school en politie)
Europa
Oplossing binnen betreffende kolom (in dit Signalering van problematiek door één enkele maatschappelijke speler (bijvoorbeeld geval onderwijs). Eventueel ondersteuning van gemeente in betreffende kolom via school) (subsidiëring) zorgaanbod.
Gezin, jeugd en jongeren
Gezinnen met lichte problematiek
Samen leven – waarden en normen
Categorie gezin
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Gezin, jeugd en jongeren
Morgen begint vandaag
Gebruik van snelrecht. Schade verhalen op ouders. Controleren gegevens school/werk (inclusief aanwezigheid).
Oudere kinderen en jongeren die regelmatig zware overlast geven in de openbare ruimte en/of criminele activiteiten ondernemen. (Intimidatie, overvallen, vandalisme, drugsgebruik, dealen van drugs)
Bij aanhoudend problematisch gedrag (na twee vergrijpen) kan worden besloten tot een verplicht begeleid-wonentraject. Hierbij wordt de crimineel/overlastgever een jaar begeleid naar school/werk en een zelfstandige invulling van het algemeen dagelijks leven.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Oudere kinderen en jongeren die zware overlast geven in de openbare ruimte en/of criminele activiteiten ondernemen. (Intimidatie, overvallen, vandalisme, drugsgebruik, dealen van drugs)
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
71
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
70
Samen leven – waarden en normen
4.Gevoelsnotitie Focusgroep Europa
Onderwijs en kenniseconomie Gezin, jeugd en jongeren
Europa Kwaliteit van zorg
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
73 72
Morgen begint vandaag Morgen begint vandaag
Inhoudsopgave
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Europa
Morgen begint vandaag
Samen leven – waarden en normen
1. Het CDA en Europa 2. Grondslagen voor Nederland in Europa
Gezin, jeugd en jongeren
3. Interpretatie van Brusselse wetgeving op lokaal niveau en vice versa: een gedeelde verantwoordelijkheid 4. Regiefunctie op overheidsniveau en besluitvorming 5. Rol van Nederlandse regio’s in Europa en de wereld 6. Subsidiariteits- en Proportionaliteitsbeginselen als bestuursgrondslagen in Europa 7. Imago van de Europese Unie
Europa
Samenvatting: aanbevelingen
Kwaliteit van zorg
75
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
74
Europa
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Bas van den Barg Toine de Beer Cor van den Berg Coert van Ee Krijn Hamelink E. Helden Mike Janssen Bart van Meijl Gideon Nijemanting Hilde Onderdijk Lucas Osse Bert-Jan Polman Jo Spätgens Jan Troost
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Samenstelling focusgroep
1.
Het CDA en Europa
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
77
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Daarmee kan op zowel lokaal als provinciaal niveau door CDA-bestuurders gescoord worden. De huidige tijd vergt een hernieuwd pragmatisme en het inzicht dat alleen Europa in staat mag worden geacht tegenwicht te kunnen bieden aan te ver doorschietende mondialisering en globalisering. Het CDA en Europa kunnen voor de tweede keer op huwelijksreis.
Kwaliteit van zorg
76
Verder is het zo dat provincies en regio’s en Europa steeds belangrijker voor elkaar worden. Het CDA kan ook op provinciaal en lokaal niveau niet langer onder Europa uit. Provinciale besturen doen inmiddels verwoede pogingen om op dergelijke ontwikkelingen te anticiperen. Het CDA zou grote(re) invloed op dat proces uit kunnen oefenen. Bovendien zouden provinciale afdelingen van het CDA plaatselijke afdelingen kunnen stimuleren om de doorwerking van Europese regelgeving of de aanvraag van Europese subsidies meer onder de aandacht te brengen van gemeentelijke bestuurders.
Europa
Helaas ziet het ernaar uit dat het bij referendum afwijzen van de ’Europese Grondwet’ in 2005 het CDA terughoudend heeft gemaakt inzake Europa. Soms zelfs omslaand in negativiteit. Klaarblijkelijk heeft het proces van Europese samenwerking en integratie een terugslag gehad, alhoewel het ook mogelijk is dat velen binnen het CDA nog altijd niet hebben begrepen waar Europa voor staat. Het valt namelijk op dat veel bestuurders en ook kaderleden binnen onze partij Europa zien als buitenlands beleid. Vaak komt dit op provinciaal en lokaal vlak tot uiting, maar ook op landelijk niveau huldigen velen dezelfde mening. Deze is echter onjuist. Europa wordt
De bewijsvoering hiervoor is niet moeilijk te vinden. Wetgeving uit Brussel wordt opgenomen in nationale wetgeving. Dat geldt niet voor wetten die in Washington, Sydney of in Aziatische of Afrikaanse hoofdsteden wordt gemaakt. Daarnaast bewijst het feit dat we kandidaten stellen voor het Europees Parlement en meedoen aan Europese verkiezingen dat Europa binnenland aan het worden is. We stellen kandidaten voor gremia waar we invloed op (willen) hebben, niet voor het Amerikaans Congres of voor parlementen in Australië, Azië of Afrika.
Gezin, jeugd en jongeren
Het verleden openbaart de jarenlange relatie tussen de christendemocraten en Europa. Veel founding fathers van de voorlopers van de huidige Europese Unie waren christendemocraten van het eerste uur. Adenauer, De Gasperie, Schumann, Monnet, grote namen, grote christendemocraten. Een reeks die kan worden besloten met de man, die als geen ander de tijdgeest kon lezen en daarom de geschiedenis een eigen wending wist te geven: Helmut Kohl, overwinnaar van de Duitse en Europese deling en de grondlegger van de Eurozone.
steeds binnenlandser en het onderwerp zou daarom zo langzamerhand net zo behandeld moeten worden als de ruimtelijke ordening of de WMO.
Samen leven – waarden en normen
Het CDA en Europa horen van oudsher bij elkaar. Een grotere profilering van het CDA als dé partij van Europa zou de politieke toekomst van de christendemocratie in Nederland veilig kunnen stellen. Europa heeft namelijk de toekomst en geen enkel ander thema heeft daarnaast zoveel raakvlakken met de christendemocratische uitgangspunten. Europa is rentmeesterschap, Europa is solidariteit, Europa is gerechtigheid en bovenal is Europa gedeelde of gezamenlijke verantwoordelijkheid. En Europa is ook subsidiariteit en reciprociteit. Christen-democratischer kan haast niet.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Europa
Morgen begint vandaag
2. Grondslagen voor Nederland in Europa
niet om óf er een rol is voor de EU, het gaat erom wélke rol er voor de EU is. Vertaald naar Nederland betekent bovenstaande dat een belangrijke grondslag van het Nederlands beleid ten aanzien van de EU moet zijn:
in Nederland wat in Nederland kan, in Europa wat in Europa moet.
Een uitwerking van deze grondslag zou betekenen dat we veel helderder en preciezer
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Nederland claimt hier overigens geen uitzonderingspositie. Dit zou onverkort ook moeten gelden voor de andere lidstaten.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Individualisme en familiedenken, kerkelijke religie en religie nieuwe stijl, autoritarisme en liberalisme, materialisme en post-materialisme, ze bestaan allemaal, naast elkaar 2 en soms door elkaar . Eigenlijk bestaat ‘de Europeaan’ niet. Met behulp van datzelfde onderzoek 3 zou ‘de Europeaan’ wel gekarakteriseerd kunnen worden als ’tamelijk gelukkig, in meerderheid religieus, gehecht aan de familie als hoeksteen van de samenleving en
Het gaat er bij de Nederlanders Kwaliteit van zorg
1
Halman et al, Atlas of European Values, Brill Academic Publishers NRC Handelsblad, 25-6-2005 3 Halman et al, Atlas of European Values, Brill Academic Publishers 2
79
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Maar laten we terugkeren naar dat nieuw Europees perspectief dat bijna zestig jaar geleden ontstond. Dat heeft, anno 2008, zijn wervingskracht grotendeels verloren. Het inspireert niet meer. Toch is betrokkenheid van burgers en politici bij Europa noodzakelijk wil de EU een rol van betekenis kunnen blijven spelen. En dat er een zekere rol is voor de EU daar zijn eigenlijk alle partijen het wel over eens. Voor vele aspecten van het dagelijkse leven heeft de EU regels en standaarden
Onderzoek 1 wijst echter uit dat die waarden in Europa niet opgevat kunnen worden als een grote eensgezindheid over de uitgangspunten en grondslagen van Europa. Bij de Europese burger is er een grote diversiteit in de waarden die ze voor zichzelf van belang achten, zodat elke burger een eigen hiërarchie aan waarden voor zijn gedrag hanteert.
Europa
78
Door zorgvuldige consensus konden steeds meer vormen van samenwerking worden bereikt: de onderlinge tariefmuren werden geslecht, afspraken over vrij economisch verkeer konden worden gemaakt en op steeds meer terreinen kon een levenskwaliteit voor de burgers worden gerealiseerd in de levensstandaarden van de acquis communautaire. De economische samenwerking bestaat nu inmiddels uit: vrij handelsverkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal tussen de lidstaten, een gezamenlijk monetair beleid en een gezamenlijke munt in de landen van de Muntunie. Deze kenmerken bepalen nu het unieke eigensoortige supranationale bouwwerk EU van de 27 lidstaten. In deze EU is er geen regie vanuit een groot centraal machtsapparaat. Het is de EU-commissie en het zijn de EU-instellingen, met o.a de Raad van ministers (of regeringsleiders) met een in verhouding klein bestuursapparaat (aan ambtenaren) die de EU-regelgeving realiseren.
Gezin, jeugd en jongeren
De Nederlandse betrokkenheid bij Europa is in 1951 begonnen. Nederland sloot zich aan bij de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), een interne markt van Frankrijk, Duitsland, Italië en de BeNeLux voor kolen en staal. Deze samenwerking was ronduit revolutionair. Zes jaar na de Tweede Wereldoorlog maakten de oude vijanden Frankrijk en Duitsland door de EGKS zich wederzijds van elkaar afhankelijk. Vanaf die tijd had de EU een pacificerende werking op de onderlinge relaties. De samenwerking bood Europa een nieuw perspectief van vrede op het bloedigste werelddeel uit de geschiedenis. In 1957 hebben de zes lidstaten de grondslag gelegd voor verdere supranationale samenwerking in de Europese Gemeenschap, de voorloper van de huidige EU. Europese samenwerking was te bereiken doordat de belangen van de ene
staat inclusief de belangen van de andere staten behartigd werden. Dit inclusieve denken was de gedachte achter de samenwerking. In de toen bestaande Europese verhoudingen van oorlog en conflict was dit de enige weg tot vrede. Jean Monnet, de grondlegger van de EU, praktiseerde dit denken in de eerste stappen tot Europese samenwerking.
Deze regels en standaarden zijn ontworpen vanuit de fundamentele waarden van de Europese samenleving zoals gezondheid, veiligheid, gelijkheid (van burgers en lidstaten), waardigheid, integriteit, democratie, privacy, sociale zekerheid en de rechten en vrijheden van de rechtsstaat. Men vindt ze ook de humane grondrechten van de burger. Daarop zijn de regels en standaarden, de acquis communautaire van de EU gebaseerd. Elk beschaafd land zou er een eer in gesteld hebben deze hoogwaardige standaarden voor zijn burgers te willen ontwikkelen. Maar de EU-landen hebben dat proces gezamenlijk gedaan. Die gelijke wetgeving maakt de EU in alle lidstaten uniek en herkenbaar. Alle lidstaten die tot de EU zijn gaan behoren, hebben hun wetgeving aangepast aan de regels en wetten van de acquis communautaire van Europa. Die wetten ademen de geest en de beschaving uit van de waardengemeenschap Europa.
aan opvoedingswaarden zoals verantwoordelijkheid, goede manieren en respect voor de ander’. Maar zulke grove penseelstreken zijn ook op heel veel niet-Europeanen van toepassing. In hetzelfde onderzoek zijn het juist de grote verschillen die opvallen. Sterker nog, dit onderzoek toont ons dat het streven naar uniformering op Europees niveau sterke tegenkrachten kan losmaken, die gevoed worden door de gehechtheid aan de regionale of nationale identiteit. Het is daarom van het grootste belang voor de EU dat zij duidelijk kan maken waarom zij de dingen doet die zij doet. Anders gesteld: de EU dient zich alleen bezig te houden met die zaken die significant beter over de landen heen geregeld kunnen worden. Het kan zelfs de dieper liggende betekenis zijn van het (Nederlandse) ‘nee’ tegen de Europese Grondwet. Ook al werd minder dan één jaar later duidelijk dat er een ruim ‘ja’ aanwezig was voor verdergaande samenwerking in de EU.
Samen leven – waarden en normen
Inleiding Het lijkt erop dat de Nederlander in verwarring is over Europa. En als we eens goed kijken naar welke informatie de burger bereikt over Europa dan is dat ook eigenlijk niet zo verwonderlijk. Als de Texelse Stoombootmaatschappij (TESO) dreigt failliet te gaan onder druk van vermeende Europese regelgeving, of als onder invloed van EU-regelgeving de ‘wipkip’ in kinderspeeltuinen wordt verboden, dan vraag je je als burger van dit land natuurlijk af ‘Waarom deden we het ook alweer, die EU?’ De verwikkelingen rondom de TESO en de wipkip ontstaan ongetwijfeld in pogingen om een bepaald doel te bereiken. Maar als de koppeling tussen het doel en de maatregelen om dat doel te bereiken niet meer helder is, dan lijkt het al snel alsof de maatregelen een doel op zichzelf worden. En als dat gebeurt dan verliezen we het geloof dat we met wezenlijke zaken bezig zijn. Dan overvalt ons een gevoel van doelloosheid, onbestuurbaarheid, gebrek aan vooruitgang en complexiteit.
ontworpen, die de kwaliteit van leven van de burgers in de lidstaten moeten waarborgen.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Europa
Morgen begint vandaag
opzichte van de grote partijen in andere delen van de wereld.
Conclusies en aanbevelingen Geeft dit handvatten voor het formuleren van CDA-beleid ten aanzien van Europa? Ja, wel degelijk. Het gaat er niet om óf er rol voor Europa is, het gaat erom wélke rol er voor Europa is. Bij uitstek kunnen op Europees niveau de belangen van Europese lidstaten ten opzichte van andere grote partijen in de wereld worden behartigd. Meer extern dus, minder intern.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Het is daarom van levensbelang dat de burgers en staten samen met de EU-instellingen de goede zetten doen. Het gaat dan om
81
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
80
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
De rol van de EU in de wereld In de globaliserende wereld van vandaag groeien de nieuw opkomende economieën. China domineert in de economisch samenwerkende landen van de ASEAN, India in de SAARC, Brazilië in Mercosur en Rusland probeert met een sterke economie de Sovjetstatus van voorheen terug te winnen. Alle economische blokken in de wereld, inclusief de Afrikaanse Unie, willen graag het niveau van de welvaart en gezondheid bereiken van de EU en Noord-Amerika. Dat levert de vijf crises op die we nu hebben op het gebied van krediet, klimaat, energie, voedsel en water. De ambitie naar dominantie en meer welvaart van de economische wereldmachten zorgt voor een wedloop om het verkrijgen van de nodige grondstoffen en energie. De
De Europese, en vooral de Nederlandse burger heeft transparantie nodig in wat het belang is van Europese regelgeving voor de lidstaat en voor de burger. Zodat die geen bedreiging vormen voor de regionale en nationale identiteit en verscheidenheid bij regio’s en lidstaten. In de campagne voor de Europese verkiezingen valt de kiezer in deze zaken veel uit te leggen en valt er veel te winnen.
Kwaliteit van zorg
zijn belangen behartigen ten
Europa
Nederland kan alleen met Europa
een slagvaardige rol in het oplossen van de problematiek van de vijf wereldcrises rondom krediet, klimaat, energie, voedsel en water en de typische EU-problemen. Er is gewenste immigratie nodig voor de krimpende arbeidsbevolkingen en de vergrijzing, er is behoefte aan het stoppen van de ongewenste immigratie door de grote aantrekkingskracht van de EU op economische vluchtelingen. Er is de dreiging van terrorisme en criminaliteit. Zowel op wereld- als EU-schaal zijn het problemen die de EU-landen alleen gezamenlijk kunnen aanpakken. De consensusbesluitvorming is nu in deze problematiek van de EU van de 27 de zwakte. Daarvoor is besluitvorming met een gekwalificeerde meerderheid nodig. Daarin voorzag eerst de Grondwet en nu het Verdrag van Lissabon. Beide zijn weggestemd. Europa moet voortvarend een weg inslaan dat deze urgente zaken in een slagvaardige besluitvorming geregeld kunnen worden. Over deze Europese taken goed communiceren heeft topprioriteit.
Gezin, jeugd en jongeren
Zeker op die gebieden waar de toegevoegde waarde van deze regels slecht kan worden uitgelegd. Dan zou de al geopperde regel moeten gelden: in de lidstaten wat in de lidstaten kan, in Europa wat in Europa moet. Maar in deze regel heeft Europa ook een duidelijke meerwaarde. Door het gewicht van Europa kunnen de belangen van (juist kleine) lidstaten in de mondiale verhoudingen vaak beter worden behartigd. Op dit punt ligt er vanuit Nederlands perspectief dus een duidelijke toegevoegde waarde voor Europa. Dit leidt dus tot een grondslag voor het beleid van het CDA ten aanzien van Europa:
ambitie naar meer welvaart zorgt ook voor de opwarming van de aarde en de bedreiging van de gezondheid en het klimaat door te veel CO2. Als gevolg van de klimaatverandering dreigt er ook een tekort aan zoet water in delen van Europa en is er Europees onderzoek naar alternatieven nodig voor de schaarse of sterk vervuilende grondstoffen. De EU heeft hoge ambities in de wereldeconomie. Ze wil in 2010 de meest competitieve en dynamische kenniseconomie van de wereld worden met een duurzame economische groei. Om dat te realiseren is een hogere arbeidsparticipatie, een hogere arbeidsproductiviteit en innovatie nodig. Het moet op den duur een duurzame economie gaan opleveren met een zuinig en alternatief energieverbruik, minder CO2-uitstoot en zuinig grondstofgebruik. Dat betekent innovatie niet alleen in de wijze van produceren, maar ook om de producten en diensten zelf duurzaam te maken. Dat is de rol die de EU wil spelen in het economisch wereldspel van de wereldregio’s. Alle economische blokken, ook de VS, spelen dit spel vanuit een centrale macht. Het kenmerk van de EU is dat niet een centrale macht deze rol speelt, maar dat de staten en burgers van de EU allen hun democratische invloed uitoefenen op de zetten die in dit spel gemaakt moeten worden. Om de EU slagvaardig in het wereldspel mee te laten spelen, heb je de inzet van alle burgers en staten van de Unie nodig.
Samen leven – waarden en normen
worden over waar de EU zeggenschap heeft en waar niet. Nieuwe afspraken hierover moeten kunnen leiden tot het terugdringen van de invloed van het ‘acquis communautaire’ (de 80.000 regels EU-wetgeving) in de Europese regio’s.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Europa
Morgen begint vandaag
In de praktijk blijken veel Europese regels in strijd met andere (sectorale) Europese regelgeving. Hierdoor komen decentrale overheden soms in ernstige problemen bij de uitvoering van hun eigen beleid. De problemen met verschillende Europese milieu- en waterregels bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte zijn hier een goed voorbeeld van. Decentrale overheden dienen dergelijke tegenstrijdigheden bij de Rijksoverheid en de Europese Commissie te signaleren. Het CDA vindt dat hoge prioriteit gegeven moet worden aan het doorlichten op tegenstrijdigheid van alle bestaande Europese wetgeving en roept de Europese Commissie op om hiervoor een actieplan op te stellen.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Zie ook http://www.europadecentraal.nl
83
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
82
Betere regelgeving Goed uitvoerbare regels zijn ook een prioriteit van de Europese Commissie. In het Witboek European Governance uit 2000 gaf de Commissie al de noodzaak aan om meer overleg te voeren met regio’s en gemeenten om de naleving en uitvoerbaarheid van Europese wet- en regelgeving te verbeteren (‘better regulation’). De Commissie zag dit als een belangrijk middel om meer draagvlak voor ‘Europa’ bij de burger te creëren. Het is voor ‘Brussel’ echter soms moeilijk om de gevolgen op regionaal en lokaal niveau goed in te schatten. Het
Kwaliteit van zorg
4
Het actieplan kan een grote stap voorwaarts betekenen, maar de uitvoering van het actieplan dient volgens het CDA nauwlettend in het oog te worden gehouden. Het is van eminent belang voor zowel Rijk, als decentrale overheden dat de Europese regels uitvoerbaar zijn op lokaal niveau en dat de financiële gevolgen van die regels binnen de perken blijven.
Europa
De invloed van ‘Brussel’ op lokaal en regionaal niveau Het CDA constateert dat allerlei Europese wet- en regelgeving steeds meer invloed heeft op het dagelijkse beleid van provincies en gemeenten. Bijvoorbeeld op het gebied van milieu, water, natuur, plattelandsontwikkeling en immigratie worden de decentrale overheden geconfronteerd met wetten en regels van de Europese Unie die bepalend zijn voor het handelen van de provincies en gemeenten. Bovendien hebben de decentrale overheden bij de uitvoering van hun eigen beleid rekening te houden met diverse interne marktregels, zoals staatssteunregels, de Dienstenrichtlijn en aanbestedingsregels, die directe invloed hebben op de manoeuvreerruimte van lokale en regionale besturen. Hierbij doet zich de tegenstrijdigheid voor dat een belangrijk deel van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering en naleving van Europese wet- en regelgeving bij de decentrale overheden ligt, terwijl de aansprakelijkheid daarvoor bij de Rijksoverheid ligt.
Rijk, provincies en gemeenten zijn zich steeds meer bewust van de invloed van de Europese regels op regionaal en lokaal niveau. Hiermee is een belangrijke slag gemaakt, want zonder dit bewustzijn is er een grote kans dat Europese regels door decentrale overheden (onbewust) worden genegeerd, met alle consequenties van dien. Een goede naleving en handhaving van de Europese regels vraagt echter om meer. Het is daarom belangrijk dat decentrale overheden over de benodigde kennis en ervaring beschikken om met uitvoering uit de voeten te kunnen. Veel decentrale overheden zijn zogenoemde ‘Europaproof’-projecten gestart om de organisatie en het bestuur van de noodzakelijke kennis te voorzien. Hierbij speelt het in 2002 opgerichte Kenniscentrum Europa Decentraal 4 een belangrijke rol. Het CDA constateert dat die ‘Europaproof’-projecten de kennis van bestaande Europese regels en wetten heeft vergroot, maar dat daarmee nog niet alle problemen zijn verholpen.
dat decentrale overheden bij de uitvoering van hun taken geconfronteerd worden met onvoorziene, ongewenste en onevenredig grote neveneffecten van Europese regelgeving.
Gezin, jeugd en jongeren
Inleiding De Europese Unie stelt op diverse beleidsterreinen wetgeving vast. Deze wetgeving raakt niet alleen het beleid van de nationale overheid, maar ook dat van provincies en gemeenten. Het is belangrijk dat de decentrale overheden goed met die Europese wetten uit de voeten kunnen. Dat is van belang voor de decentrale overheden, maar ook voor de rijksoverheid en de EU, want als wetgeving niet goed wordt nageleefd, worden doelstellingen niet gehaald. Hoog tijd voor de EU, de rijksoverheid én de decentrale overheden om Europa goed te verankeren in regio’s en gemeenten. Daarbij heeft iedere bestuurslaag zijn verantwoordelijkheden.
Actieplan Europa en decentrale overheden In het verleden werden provincies en gemeenten nog verrast door de verplichtingen die nieuwe Europese wetgeving met zich meebracht. Dit brengt de naleving van deze wetten in het gedrang. Naar aanleiding van het rapport van de Gemengde Commissie ‘Sturing EU-aangelegenheden’ uit 2005 (ook wel de commissie-Van Voorst tot Voorst genoemd), waarin werd gewezen op de gebrekkige invloed van Nederland in de ontwikkelingsfase van veel nieuwe Europese wetgeving, hebben Rijk, provincies en gemeenten hun handen ineengeslagen. Dit moet leiden tot een gezamenlijk actieplan ‘Europa en decentrale overheden/binnenlands bestuur’. In dit actieplan staat beschreven hoe Rijk, provincies en gemeenten in de toekomst meer gezamenlijk gaan optrekken in vooral de fase waarin wetgeving en beleid in Brussel wordt ontwikkeld. Hierdoor kunnen al in een vroeg stadium de gevolgen van de nieuwe regels op lokaal en regionaal niveau in kaart worden gebracht (impact assessments) en kunnen de decentrale overheden beter hun expertise inbrengen bij het Rijk, dat namens de lidstaat Nederland in de Raad van ministers aan de Europese besluitvorming deelneemt. Dit moet er uiteindelijk toe leiden dat voorkomen wordt
Samen leven – waarden en normen
3. Interpretatie van Brusselse wetgeving op lokaal niveau en vice versa: een gedeelde verantwoordelijkheid
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Europa
Morgen begint vandaag
85
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
84
Eindrapport Gemengde Commissie ‘Sturing EU-aangelegenheden’ (Den Haag 2005), pag. 3.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
5
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Nederland is binnen de Raad vertegenwoordigd door de nationale regering en haar departementen. Nederland is één van de zes zogenoemde founding fathers (oprichters) van de Europese Gemeenschap en genoot daarom lange tijd veel aanzien binnen de
De Nederlandse EU-coördinatie Vooral de uitbreiding van de Unie tot 27 lidstaten, dwingt Nederland om zijn strategie bij het Europese besluitvormingsproces bij te stellen. Deze conclusie werd in 2005 ook getrokken door de Gemengde Commissie ‘Sturing EUaangelegenheden’ onder voorzitterschap van oud-staatssecretaris Van Voorst tot Voorst. De commissie concludeerde dat de coördinatie van het Nederlandse EU-beleid ’redelijk goed functioneert.’ 5 De commissie concludeerde wel dat deze coördinatie verbeterd kan worden. Zo beperkt de reikwijdte van de Nederlandse EUcoördinatie zich bijna uitsluitend tot de besluitvorming in de Raad zelf (Raadstraject). De fase voorafgaand aan het Raadstraject, de fase waarin de Europese Commissie haar beleidsen wetsvoorstellen schrijft, en de fase na de besluitvorming in de Raad, de implementatie van de besluiten, zijn volgens de Gemengde Commissie geen voorwerp van behandeling in de bestaande coördinatiestructuur. De EU-coördinatie dient als het ware te worden uitgebreid tot het hele traject van de besluitvorming: een proactieve opstelling in de fase waarin de Commissie werkt aan het opstellen van een voorstel, tot meer oog voor de juridische aspecten en de uitvoering van genomen besluiten.
Kwaliteit van zorg
Nederland in de Raad van ministers Als de EU actief optreedt, moet Nederland goed ingespelen op het besluitvormingsproces in Brussel en Straatsburg. In het Europese besluitvormingsproces speelt de Raad van ministers een centrale rol. De Raad is bij de goedkeuring van alle nieuwe regelgeving – uitgezonderd staatssteun – en de begrotingen betrokken. Wel is de rol van de Raad de afgelopen decennia minder groot geworden. Door de invoering van het medebeslissingsrecht van het Europees Parlement op tal van beleidsterreinen, dient de Raad steeds meer via onderhandelingen met het Parlement tot besluitvorming te komen. Bovendien is binnen de Raad de afgelopen decennia het een en ander gewijzigd. Van de oorspronkelijke zes lidstaten, alle afkomstig uit West-Europa, is de Raad gegroeid naar 27 lidstaten, met veel lidstaten uit het voormalige Oostblok.
Raad. Dit werd versterkt door de actieve rol die Nederlandse politici binnen de verschillende ministerraden speelden en de voortrekkersrol die Nederland op veel beleidsterreinen had. De afgelopen jaren is de positie van Nederland binnen de Raad veranderd. Door de uitbreiding van de Unie naar 27 lidstaten, het Nederlandse ‘nee’ in het referendum over de Europese Grondwet en de starre houding tijdens de onderhandelingen over de laatste Europese meerjarenbegroting, is het aanzien van Nederland in de Raad minder geworden.
Europa
Provincies en gemeenten hebben nog een andere verantwoordelijkheid. Als zij bij de uitvoering van hun eigen beleid stuiten op onuitvoerbare Europese regelgeving, bijvoorbeeld omdat sectorale EU-wetgeving in strijd is met andere Europese regels, dan dient dit in Brussel bekendgemaakt te worden. De Europese Commissie streeft naar goed beleid met goed uitvoerbare regelgeving, maar heeft dringend behoefte aan input over wat wel en niet kan. ‘Europa’ dient acht te slaan op de belangen van regio’s en gemeenten, maar zij kunnen ‘Europa’ daar een handje bij helpen. Europa? Een gedeelde verantwoordelijkheid.
Inleiding Het CDA gaat uit van een realistisch Europabeleid. Daar waar Europa een meerwaarde heeft, dient de Europese Unie actief op te treden. Wat de lidstaten, regio’s of gemeenten beter zelf kunnen doen, moet dan ook op die niveaus plaatsvinden. Op sommige terreinen moet er daarom meer ‘Europa’ komen, op andere juist minder. Op die terreinen dat Europa actief dient te zijn, is het van groot belang dat Nederland goed op het Europese besluitvormingsproces inspeelt. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de departementen.
Gezin, jeugd en jongeren
Conclusies en aanbevelingen Hoe klein een gemeente ook is, ze ontkomt niet aan de invloed van Europa op het eigen beleid. Het is daarom van belang dat provincies en gemeenten ‘Europa’ goed in hun eigen organisatie verankeren. Maar er kan meer gedaan worden. Het CDA is positief over het actieplan ‘Europa en decentrale overheden/ binnenlands bestuur’, dat tot doel heeft om Europese wetgeving op een goede wijze op provinciaal en lokaal niveau te laten landen. We staan hier echter pas aan het begin van het proces. De uitvoering van het actieplan dient daarom volgens het CDA nauwlettend in het oog gehouden te worden.
4. Regiefunctie op overheidsniveau en besluitvorming
Samen leven – waarden en normen
CDA vindt dat er daarom een belangrijke taak is weggelegd voor de nationale overheden om met hun decentrale overheden die gevolgen in kaart te brengen en in Brussel voor het voetlicht te brengen. Daarmee worden de vier bestuurslagen met elkaar verbonden en krijgt de uitvoering en naleving van Europese regelgeving en beleid een belangrijke impuls. Daardoor kunnen decentrale overheden beter hun taken uitvoeren, waarmee uiteindelijk de burger het beste gediend is.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Europa
Morgen begint vandaag
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
87
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Toelichting op de inleiding: De EU-missie op vijf niveaus De EU wil armoede bestrijden, humaan politiek bestuur en duurzaamheid bevorderen. Het laatste is ook van belang in de vijf crises. Zelfs de economische ambities van de EU bevatten deze missie in de Lissabonstrategie. Het moet op den duur een innovatieve economie gaan opleveren met een zuinig en alternatief energieverbruik, minder CO2-uitstoot en zuinig grondstofgebruik. De EU kan op vijf niveaus
A. De EU oefent invloed uit op het niveau van de economische wereldregio’s. Zolang de wereldhandel niet in zijn geheel is geliberaliseerd willen economische regio’s in de wereld graag vrijhandelscontracten met de EU. De EU wil handelscontracten graag koppelen aan humaan bestuur en armoedebestrijding. Dat is de EU-invloed op dit niveau. B. De VN, het IMF, de Wereldbank en de EU opereren in elkaars netwerken. Ze zijn actief om gezondheid en werkgelegenheid in de wereld te bevorderen. Op dit niveau van de internationale instellingen speelt de EU-missie ook een rol. C. In diverse projecten in de wereld werkt de Nederlandse regering op het multilaterale en bilaterale niveau samen met andere landen. Bijvoorbeeld in de steun aan Soedan samen met Denemarken, Zweden, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. D. Europese multinationale ondernemingen zijn op het niveau van het bedrijfsleven actief in de wereld. Als ze een bedrijfscultuur hebben van maatschappelijk verantwoord ondernemen, dan oefenen ze via hun werknemers invloed uit op de economie en de humaniteit van de lokale civil society. E. Organisaties uit het maatschappelijk middenveld die hun draagvlak hebben in de Europese regio’s hebben ook invloed. Oxfam-NOVIB, ICCO, Cordaid en Oikocredit zijn daadwerkelijk in de wereld actief om armoede te bestrijden en een onzeker economisch bestaan bij mensen te verbeteren. Dat is het niveau van de non-gouvernementele organisaties. Het zou goed zijn als de organisaties en de
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
86
Daarbij is samenwerking met anderen (decentrale overheden, de Eerste en Tweede Kamer, het Europees Parlement en de Europese Commissie) van groot belang. Hierdoor anticipeert Nederland beter op de zaken die in Brussel op de rol staan en worden de belangen van Nederland in Europa beter behartigd.
Alle staten en economische blokken willen ook graag dezelfde welvaart als de EU en Noord-Amerika. Dat levert de wereldproblemen op van de vijf crises van nu rondom krediet, energie, klimaat, voedsel en water. Afspraken over een nieuwe orde tussen de wereldregio’s zijn nodig. Onze eigen regio’s in Nederland zijn ook spelers op dit wereldtoneel. Diverse partijen zijn in onze regio’s op het wereldtoneel actief. Zij kunnen proactief op wat in de wereld nodig is inspelen. De EU-mentaliteit en waarden kenmerken deze activiteiten.
deze innovatieve ambitie voor de wereldeconomie uitdragen:
Kwaliteit van zorg
Het CDA hecht ook veel belang aan een goede verhouding met het Europees Parlement, de medewetgever. Er dient daarom door de ministers en hun departementen ook nadrukkelijker ingespeeld te worden op de processen in het EP.
Conclusies en aanbevelingen In een Unie van 27 lidstaten en met het uitbreidingsproces nog niet ten einde, dient Nederland zijn EU-coördinatie aan te passen aan de nieuwe verhoudingen. De Rijksoverheid zal haar aandacht meer op de fase voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad moeten vestigen en bovendien oog moeten hebben voor de juridische gevolgen en de uitvoering van de genomen besluiten.
Inleiding De opkomende economieën China, India, Brazilië en ook de Afrikaanse Unie kijken voor de economische samenwerking in hun regio’s met belangstelling naar de kenmerken van de EU. De EU-regels en standaarden, de acquis communautaire en het supranationale bouwwerk met behoud van de nationale soevereiniteit zijn kenmerken waaraan ze de eigen samenwerking willen toetsen. Deze EU-kenmerken geven Europa ook transformatiekracht. Niet alleen de EU-lidstaten richten hun wetgeving naar Europa. Ook landen die graag tot de EU willen gaan behoren, beijveren zich om aan de kenmerken van de EU te voldoen. De waarden van de EU kunnen het land al voor de toetreding fundamenteel veranderen.
Europa
De conclusies van de Gemengde Commissie EU-aangelegenheden zijn de afgelopen jaren door verscheidene rapporten onderschreven. Het kabinet heeft aangegeven de aanbevelingen ter harte te nemen en zijn EU-coördinatie uit te bouwen. Het CDA constateert dat er een begin is gemaakt om beter in te spelen op de nieuwe verhoudingen in Brussel en Straatsburg. Dat neemt niet weg dat er nog een lange weg te gaan is. Het vinden van coalitiepartners om eigen standpunten binnen de Raad overeind te houden, vraagt een totaal andere instelling dan Nederland tot op heden gewend was. De vaardigheden van het lobby en als lidstaat, dienen de komende jaren daarom verder te worden ontwikkeld. Ook dienen de decentrale overheden nadrukkelijker betrokken te worden bij de fase waarin de Europese Commissie haar voorstellen schrijft.
5. Rol van Nederlandse regio’s in Europa en de wereld
Gezin, jeugd en jongeren
Er bestaat op het niveau van de departementen al een virtueel kenniscentrum Europa, dat echter nog niet echt toegankelijk is. Het CDA geeft de overweging mee om te onderzoeken of er voor de rijksoverheid geen echt kenniscentrum voor Europese zaken dient te komen. Dit kenniscentrum kan de departementen, Kamerleden en ministers voorzien van informatie, dwarsverbanden tussen diverse sectorale wetgeving in kaart brengen, enzovoort. Hierdoor worden Europese aangelegenheden op rijksniveau beter verankerd, waardoor Nederland beter op ‘Europa’ kan inspelen.
De rol van het nationale parlement Ten slotte vraagt het CDA aandacht voor de rol van het nationale parlement in het Europese besluitvormingsproces. Het is belangrijk dat onze eigen volksvertegenwoordiging nauw betrokken is bij de ontwikkelingen in Brussel (en Straatsburg). Het feit dat 80 à 90 procent van onze nationale milieu- en waterwetgeving haar basis in Europa vindt, geeft duidelijk aan dat de parlementariërs in Den Haag ‘Brussel’ in het oog moeten houden. Die betrokkenheid kan vergroot worden door de ministers voorafgaand aan Europese ministerraden een bepaald mandaat mee te geven. In een Unie van 27 lidstaten, zal Nederland altijd gedwongen zijn tot het sluiten van compromissen, maar een goed debat voorafgaand aan een Europese Ministerraad kan wel duidelijke grenzen aan de Nederlandse opstelling stellen en daarmee de democratische controle op de Nederlandse inbreng in Brussel vergroten.
Samen leven – waarden en normen
Om deze rol te kunnen vervullen, dient de rijksoverheid meer kennis en vaardigheden over ‘Europa’ op te doen (‘euro-specialisme’) en dient nauwer met de decentrale overheden te worden samengewerkt (zie ook paragraaf: Interpretatie Brusselse wetgeving op lokaal niveau en vice versa).
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Europa
Morgen begint vandaag
De besluitvormingsprocedure voor de eerste pijler, die in principe alles omvat m.b.t. de werking van de interne Europese markt, is communautair: het opleggen van wetgeving is een exclusief recht van de Europese Unie (de Commissie stelt voor aan Raad en Europees Parlement en een gekwalificeerde meerderheid in het Parlement is voor een besluit tot wetgeving voldoende). Met andere woorden: de wetgevende bevoegdheid is overgedragen aan de supranationale Unie. De besluitvormingsprocedure voor de tweede en derde pijler is intergouvernementeel: besluiten tot wetgeving kunnen als regel alleen genomen worden met eenparigheid van stemmen in de Raad. Met andere woorden: iedere lidstaat behoudt de exclusiviteit op nationaal niveau. Initiatieven kunnen zowel door de Commissie als de Lidstaten worden genomen. De bevoegdheden van de Europese Unie kunnen onderscheiden worden in exclusieve, gedeelde, en ondersteunende bevoegdheden. De Europese Unie hanteert het subsidiariteitsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel als toetsing voor een correcte naleving van de bevoegdheidsverdeling.
89
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat de Europese Unie bevoegd is ’indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en vanwege de omvang of gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt.’ Het proportionaliteitsbeginsel eist ’dat het optreden van de Unie niet verder
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
88
Betoog De Europese Unie is gebouwd op drie pijlers: 1. de communautaire pijler, die van toepassing is op de activiteiten van de EEG, Euratom en de vroegere EGKS, en inmiddels ook op het vrij verkeer van personen,
het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Lokale successen kunnen weer verhandeld en gedeeld worden met andere regio’s in Nederland, Europa en de wereld. Dat brengt een wereld met goed rentmeesterschap dichterbij.
a. De EU streeft naar meer natuurgebied in het landschap. Het is beter om cultuurgronden van geringe economische betekenis daarvoor op te offeren (te ontpolderen) en niet de landbouwgronden van grotere economische waarde. Het is beter de keus voor locaties te maken in een breder EU-kader. b. De voorstellen van de Deltacommissie verdienen EU-steun vanwege het zwaarwegend economisch belang en het belang van een duurzame (zoet) waterkwantiteit en waterkwaliteit. In die voorstellen kan punt a. ook ingepast worden. c. In de grensregio’s kunnen nog meer belemmeringen geslecht worden in het gebruik van elkaars diensten op diverse terreinen: in de medische zorg, onderwijs, arbeidsmarkt (van hoog opgeleiden) en in de betere afstemming op elkaars personenvervoer. d. Er zijn zaken die het ene land worden bestraft en in het andere land toegestaan. Tussen de Europese lidstaten kan er een betere samenwerking en afstemming komen op het gebied van het strafrecht.
De Europese Unie komt steeds vaker bij de burger over als een bureaucratisch apparaat dat in toenemende mate dreigt vast te lopen in gedetailleerde wetgeving die op nationaal niveau tekort doet aan de eigen problematiek van de lidstaten. Daar waar de burger door ’Brussel’ een (te) gedetailleerde wetgeving wordt opgelegd, wordt dit op nationaal niveau als weinig zinvol, contraproductief en vervreemdend beschouwd. Deze tendens leidt ertoe dat “Brussel” als betuttelend en zelfs als bedreigend wordt ervaren en een anti-Europese houding ontstaat zonder dat we ons realiseren dat meer dan zes decennia van veiligheid en toenemende welvaart in Europa alleen te realiseren was door een steeds nauwere samenwerking binnen Europa. Een belangrijk deel van de ’Brusselse’ aversie ligt in het onbegrip van de burger over de bevoegdheden van de Unie versus die van de lidstaat. In de opinie van het merendeel van de burgers staat de nationale autonomie voorop en is de rol van de Unie secundair. Dat wil zeggen: de burger realiseert zich niet in hoeverre de Unie inmiddels ingrijpt in zijn leefomgeving. Hier ligt een immens communicatieprobleem. Doel van deze notitie is om aan te geven hoe het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel een functie (kunnen) hebben bij een evenwichtige rolverdeling van bevoegdheden tussen de Unie en de lidstaten in het gezamenlijk streven naar veiligheid, welvaart en welzijn.
2. 3.
Kwaliteit van zorg
De economische ambities van de regionale kenniscentra zijn wat het CDA betreft ingegeven door goed rentmeesterschap. Dat betekent streven naar een goed beheer van grondstoffen, landbouwgronden en andere productiemiddelen en een duurzame afzet van de producten op de markt van Europa en de wereld. Daarbij is de welvaart en het welzijn van de eigen regio en die van Europa en de wereld de inzet.
Een aantal voorbeelden van problemen in de Zeeuwse regio in EU-kader:
Inleiding
Europa
De eurocommissaris regionaal beleid Danuta Hübner zei in juni 2008 het volgende: ’Netwerken waarin bedrijfsleven, universiteit, en overheid samenwerken om kennis en ondernemerschap te integreren, zoals in Twente, zijn essentieel voor het innovatievermogen van een regio en voor een competitief Europa in de wereld. Een budget voor onderzoek en ontwikkeling is daarbij hard nodig.’
Vanuit de regionale kenniscentra en op nationaal niveau zal het nodig zijn op diverse terreinen de EU (commissie en parlement) te appelleren tot duurzaam en economisch beheer.
6. Subsidiariteits- en Proportionaliteitsbegin selen als bestuursgrondslagen in Europa
Gezin, jeugd en jongeren
Betoog, conclusie en aanbeveling Op nationaal niveau kan het CDA zich beijveren voor de volgende Europastrategie: Op regioniveau nemen bestuurders uit de politiek, wetenschap, bedrijfsleven en andere relevante maatschappelijke organisaties (eventueel ook uit de vijf niveaus) initiatieven om tot kenniscentra te komen. Die nemen de taskforce op zich om vanuit een SWOT-analyse van de eigen regio te streven naar een excellente, duurzame en innovatieve economie om de vijf crises te bezweren. Goed rentmeesterschap vanuit de Europese waarden (zie grondslagen) zijn daarin ook de Europese missie voor de wereld.
Bijlage over rentmeesterschap Appels van het Zuidelijk halfrond in de Super van Hollandse appelgebieden en liggen Egyptische boontjes te koop op de markt in het Westland. Wat mogelijk is, is vanuit het oogpunt van duurzaamheid en goed rentmeesterschap niet altijd wenselijk. De Europese consument heeft weliswaar het hele jaar verse groente, maar de vervoersafstand vermindert niet de CO2-uitstoot. Terwijl het ook lijkt op water naar de zee dragen. De nietwenselijke ontwikkelingen moeten we onder ogen willen zien en proberen te keren.
Samen leven – waarden en normen
ondernemingen in de vijf niveaus effectiever samenhang in hun activiteiten zouden aanbrengen. Dit bevordert de transformatie in de wereld naar meer humaan bestuur, minder armoede en een houdbare economie en samenleving in de vijf crises. Het CDA kan ook zijn invloed daartoe aanwenden.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Europa
Morgen begint vandaag
gaat dan nodig is om de doelstellingen van het Verdrag te verwezenlijken.’
Gezin, jeugd en jongeren
Voor pijler 3 (politiële en justitiële samenwerking in strafzaken) lijkt een intergouvernementele aansturing wel juist. De rol van de Unie ligt vooral in coördineren en stimuleren met als doel een geharmoniseerd efficiënt systeem van rechtshandhaving. Het proportionaliteitsbeginsel is een beginsel waarmee de overdaad aan overtollige regelgeving bestreden kan worden. Gezien het steeds gedetailleerder worden van regelgeving is dit beginsel ook te hanteren om conflicterende Europese en nationale regelgeving te voorkomen; het is een dankbare aanvulling op het subsidiariteitsbeginsel.
Europa Kwaliteit van zorg
Als naar de drie pijlers wordt gekeken dan is het duidelijk dat de kern van de Europese Unie nog immer ligt op de ontwikkeling van de interne markt (pijler 1), hetgeen tot uiting komt in het communautaire karakter met het exclusief wetgevende recht van de Unie. Opmerkelijk is wel dat pijler 2 (gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid) intergouvernementeel geregeld wordt. Juist hier zou op basis van het subsidiariteitsbeginsel een communautaire aanpak niet misstaan! Op het terrein van buitenland en veiligheid heeft het verleden laten zien dat vrijwel voor ieder Europees land het garanderen van vrede voor de eigen burgers een opdracht is geweest die de eigen kracht van het land verre te boven
een slagvaardig Europees Parlement. Los van de urgentie is het echter de vraag of zo’n stap in Europa nu politiek haalbaar is. Wellicht zal daarom gezocht moeten worden naar tussenvormen die effectief zijn in de, te overbruggen, periode. Het recente optreden van de Unie in het Rusland/Georgië-conflict verwijst volgens ons al naar het zoeken van een meer adequate gemeenschappelijke aanpak binnen het huidige systeem.
Samen leven – waarden en normen
Het is een goede zaak dat het CDA het subsidiariteitsbeginsel, (de keuze voor de eigen verantwoordelijkheid in eigen kring) en het daarmee verbonden proportionaliteitsbeginsel als leidraad kiest voor een Eurorealistische koers en zo waakt over een goede rolverdeling tussen de nationale en Europese belangen.
is gegaan. Door een steeds snellere globalisering met vorming van nieuwe machtsblokken (Rusland, China, India) met vaak een schijndemocratisch karakter, is de noodzaak van een niet-vrijblijvende samenwerking eerder weer meer dan minder sterk aan het worden. In het verleden heeft de vorming van de Europese Unie mede geholpen om de wereldvrede te bewaren, maar, in retrospect, moet wel geconstateerd worden dat in het machtsveld de rol van het verdeelde Europa (te) beperkt is gebleven door het gebrek aan daadkracht als gevolg van het ontbreken van een sterk staatkundig fundament. Een Europa als bondsstaat had meer effectief kunnen zijn. Waar was de Unie bij de conflicten op de Balkan? Een supranationale (communautaire) in plaats van intergouvernementele aanpak van deze pijler 2 door de Europese Unie verdient volgens ons aanbeveling om de vrede voor haar burgers genoegzaam te kunnen garanderen. Een consequentie met betrekking tot het ’nieuwe buitenland’ buiten de Europese Unie zou zijn dat deeltaken van de nationale ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie zouden moeten worden overgedragen aan een Europees equivalent, onder controle van
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Conclusies en aanbevelingen Een intergouvernementele aanpak voor het veiligheidsbeleid zou weleens onvoldoende effectief kunnen blijken te zijn om vanuit de Unie een adequate rol in geopolitieke wereldconflicten te spelen. Een communautaire opzet geeft betere mogelijkheden.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel lijken goede instrumenten om (te) gedetailleerde Europese wetgeving om te vormen tot kaderwetgeving, waarbinnen een nationale wetgeving voor de lokale detaillering zorgt.
91
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
De onvrede van vele burgers over het functioneren van de Unie moet in belangrijke mate worden toegeschreven aan onwetendheid over de werkelijke rol van de Unie. Hier ligt een immens communicatieprobleem om uit te leggen hoe de rolverdeling werkelijk is.
90
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Europa
Morgen begint vandaag
7.
Imago van de Europese Unie
Binnen onze pro-Europese politieke partij het CDA moeten we dan ook constateren, dat het imago van de Europese Unie een obstakel vormt voor die verdere, versterkte Europese integratie. Voor dat slechte imago zien wij twee belangrijke veroorzakers: volksvertegenwoordigers en media.
Met het opleiden van politici in Nederland kunnen we in elk geval binnen het CDA beginnen. De problematiek van de identiteit is slechts te ondervangen door een brede discussie over dit onderwerp. Met de uitkomst daarvan kunnen de Kopenhagen-criteria voor toetreding tot de EU aangepast worden. Deze hebben dan de steun van de Europese burger en daarmee is er een eind gekomen aan deze negatieve imagovormer.
Europa
Vanuit de politicologie is bekend, dat politici supranationale instituties (zoals de EU) gebruiken – of misbruiken – om daar op nati-
Ook de media zijn de afgelopen jaren duidelijk ontwikkeld. Tegenwoordig is er veel persoonlijk en conflictnieuws. Nieuws wordt steeds vaker pas gemeld, wanneer er conflicterende belangen zijn, zo ook nieuws uit de Europese Unie. Wanneer het gaat om een referendum worden de groepen tegenover elkaar gezet of wanneer nationale politici de schuld bij Europa leggen voor een bepaalde onderwerp wordt er nieuws van gemaakt. Pas als onze premier Europa ingaat om voor een lagere bijdrage te strijden, krijgt het aandacht, al die andere keren dat de premier Europa ingaat is het amper nieuwswaardig. Ook deze manier van nieuws brengen is schadelijk voor het imago van de EU.
Kwaliteit van zorg
Naast de twee belangrijkste veroorzakers van het huidige imago is er een derde oorzaak te noemen. Voor de perceptie van de Europese bevolking trekt de EU op sommige onderwerpen, zonder directe steun van de Europese bevolking, haar eigen plan. Zonder publieke steun blijft de EU onderhandelen met Turkije over eventuele toetreding in de toekomst. Als nationale politici in meerderheid ook nog tegen die toetreding zijn, komt de EU zonder steun geïsoleerd te staan. Dergelijke situaties zorgen ook voor een verslechterd imago. Het zijn namelijk deze situaties die de burger aan het denken zetten over de identiteit van de Europese Unie.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
93
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Conclusie Het imago van de Europese Unie zal in overeenstemming moeten worden gebracht met de werkelijkheid van de huidige EU. Daartoe is goede communicatie richting het electoraat (of toekomstig electoraat) nodig. Mensen moeten een aantal van de fundamentele
92
Gezin, jeugd en jongeren
Betrokkenheid van burgers en politici bij Europa is een noodzaak. Voor meer betrokkenheid bij Europa is het noodzakelijk dat de EU zichtbare en voelbare positieve veranderingen teweeg brengt bij haar burgers. Daarom geeft
de EU topprioriteit aan het onder de aandacht brengen van de zichtbare en voelbare toegevoegde waarde van de EU bij de Europeanen.
zaken van Europa kennen en politici zullen eerlijk moeten zijn in het wat en hoe van Europa. Maar wanneer zelfs politici die kennis ontberen of simpelweg geen moeite nemen de burger uit te leggen hoe de verhoudingen werkelijk liggen, is het dweilen met de kraan open.
Samen leven – waarden en normen
Hechtere samenwerking en versterkte integratie is alleen mogelijk in een Europese Unie, waar het electoraat in gelooft. Het huidige imago van Europa helpt daar niet bij en zorgt er zelfs voor dat Europa regelmatig wordt geassocieerd met negatieve gedachtes. Termen als technocratie, bureaucratie, gebrek aan transparantie, laag democratisch gehalte, enzovoort zijn bij eenieder bekend.
onaal niveau van te profiteren en vice versa. Op nationaal niveau wijst de politicus Europa aan als boosdoener en in Europa verdedigt de politicus zichzelf door te wijzen naar het parlement van de eigen lidstaat. Deze zogenoemde two-level-games schaden het imago van de EU.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Europa
Morgen begint vandaag
Samenvatting: aanbevelingen
• Op nationaal niveau kan het CDA zich beijveren voor de volgende Europastrategie. Op regioniveau nemen bestuurders uit de politiek, wetenschap, bedrijfsleven en andere relevante maatschappelijke organisaties (eventueel ook uit de vijf niveaus) initiatieven om tot kenniscentra te komen. Die nemen de taskforce op zich om vanuit een SWOT-analyse van de eigen regio te streven naar een excellente, duurzame en innovatieve economie om de vijf crises te bezweren. Goed rentmeesterschap vanuit de Europese waarden zijn daarin ook de Europese missie voor de wereld;
Europa
• Hoe klein een gemeente ook is, ze ontkomt niet aan de invloed van Europa op het eigen beleid. Het is daarom van belang dat provincies en gemeenten ‘Europa’ goed in hun eigen organisatie verankeren. De focusgroep Europa stelt een onafhankelijk kenniscentrum voor met betrekking tot Europese Zaken. Dit kenniscentrum zou voor zowel overheden als burgers een rol kunnen spelen in zowel ondersteunend als
• In een Unie van 27 lidstaten en met het uitbreidingsproces nog niet ten einde, dient Nederland zijn EU-coördinatie aan te passen aan de nieuwe verhoudingen. De Rijksoverheid zal de aandacht meer op de fase voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad moeten vestigen en bovendien oog moeten hebben voor de juridische gevolgen en de uitvoering van de genomen besluiten;
Kwaliteit van zorg Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
• Een intergouvernementele aanpak voor het veiligheidsbeleid zou weleens onvoldoende effectief kunnen blijken te zijn om vanuit de Unie een adequate rol in geopolitieke wereldconflicten te spelen. Een communautaire opzet geeft betere mogelijkheden;
95
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
• De onvrede van vele burgers over het functioneren van de Unie moet in belangrijke mate worden toegeschreven aan onwetendheid over de werkelijke rol van de Unie. Hier ligt een immens communicatieprobleem: er moet door politici helder uitgelegd worden hoe de rolverdeling werkelijk is;
94
Gezin, jeugd en jongeren
• Het gaat er niet om óf er een rol voor Europa is, het gaat erom wélke rol er voor Europa is. Bij uitstek kunnen op Eu-
ropees niveau de belangen van Europese lidstaten ten opzichte van andere grote partijen in de wereld worden behartigd. Meer extern dus, minder intern;
• Het imago van de Europese Unie zal in overeenstemming moeten worden gebracht met de werkelijkheid van de huidige EU. Daartoe is goede communicatie richting het electoraat (of toekomstig electoraat) nodig. Mensen moeten een aantal van de fundamentele zaken van Europa kennen en politici zullen eerlijk moeten zijn in het wat en hoe van Europa. Maar wanneer zelfs politici die kennis ontberen of simpelweg geen moeite nemen de burger uit te leggen hoe de verhoudingen werkelijk liggen, is het dweilen met de kraan open.
Samen leven – waarden en normen
• De Europese, en vooral de Nederlandse burger moet weten wat het belang is van Europese regelgeving voor de lidstaat en voor de burger. Deze regelgeving moet niet als een bedreiging gezien kunnen worden voor de regionale en nationale identiteit en verscheidenheid van regio’s en lidstaten. In de campagne voor de Europese verkiezingen valt de kiezer in deze zaken veel uit te leggen. Er valt veel te winnen;
adviserend opzicht. Naast advies en ondersteuningstaken zou dit kenniscentrum een centrale rol kunnen spelen in de voorlichting over Europa;
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Europa
Morgen begint vandaag
5.Gevoelsnotitie Focusgroep
Samen leven – waarden en normen
Kwaliteit van Zorg Injectie in Vertrouwen
Onderwijs en kenniseconomie Gezin, jeugd en jongeren
Europa Kwaliteit van zorg
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
97 96
Morgen begint vandaag Morgen begint vandaag
Inhoudsopgave
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Kwaliteit van Zorg
Morgen begint vandaag
Samen leven – waarden en normen
Inleiding
1. De Menselijke Maat
Gezin, jeugd en jongeren
2. Geneeskundige Zorg 3. Langdurige Zorg (AWBZ, WMO) 4. Aanbevelingen Slotwoord
Europa Kwaliteit van zorg
99
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
98
Kwaliteit van Zorg
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Annemieke van den Broek-van de Ven Jan van Dijk Pieter van Gemeren Lies van Gennip Petra Groeneweg Marieke de Haan Hans Helgers Koen Jansen Kees de Kok Herman Lenderink Robbert Samsom Peter Spierings Rhea Stroes Geert van der Velde
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Samenstelling focusgroep
Inleiding
100
101
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
In algemene zin adviseren wij:
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Essentieel is het om de balans te vinden tussen wat wij in ons land collectief regelen en wat ieders eigen verantwoordelijkheid is. Voorwaarde daarbij is dat kwalitatief goede langdurige zorg wordt gegarandeerd, waardoor (kwetsbare) burgers voldoende kwaliteit van leven ervaren. Denken en werken vanuit het perspectief van de cliënt staat voorop en daarvoor zijn vraagsturing, ketens en ontschotting nodig. Het door het CDA al eerder bepleitte persoonsvolgend budget dient daarom verder gestimuleerd te worden.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
In het vervolg van dit document zullen wij dieper ingaan op de kansen in het huidige bestel alsmede de vraagstukken die vanuit de maatschappij om een antwoord vragen. Redenerend vanuit de menselijke maat (leitmotief) zullen we onze bevindingen/aanbevelingen bij zowel de curatieve als de langdurige zorg uiteenzetten. De menselijke maat hebben wij als uitgangspunt genomen omdat goede en toegankelijke zorg ook voor ouderen en kwetsbaren uit de samenleving (de vaak minder mondige burgers) gewaarborgd moet blijven. Hier moeten wij als partij een juiste focus op houden!
Kwaliteit van zorg
Op grond van die geluiden kunnen we constateren dat er ondanks de ’zorgen om de zorg’ vertrouwen is in de kwaliteit van de Nederlandse gezondheidszorg van vandaag. Wat de mensen vooral bezighoudt, is de vraag hoe de zorg zich zal ontwikkelen en wat dit voor hen persoonlijk betekent. Een deel van die zorgen komt voort uit de stelselwijziging en de vele veranderingen die deze de laatste jaren heeft gebracht.
Europa
De uitdaging is om de zorg in Nederland voor iedereen toegankelijk en betaalbaar te houden. Door een toenemend beroep op nieuwe medische mogelijkheden en de vergrijzing neemt de vraag naar zorg toe en door de ‘ontgroening’ neemt het aantal mensen dat in de zorg kan werken af. Zonder af te doen aan de kwaliteit is het nodig om de kosten te beheersen. Daarmee komt de solidariteit onder druk te staan, vooral de solidariteit tussen de generaties.
Gezin, jeugd en jongeren
Uit de discussiebijeenkomsten kwam vooral naar voren dat de burgers een lichte onzekerheid voelen over hun eigen zorgtoekomst. Wanneer hen onverhoopt iets zou overkomen, willen zij de garantie hebben om goede zorg te ontvangen. Er spelen daarbij drie vragen een rol van betekenis: A. Is de voor mij betreffende zorginstelling nog goed toegankelijk? B. Zit de betreffende zorg wel in mijn verzekeringspolis? C. Word ik niet als een ‘nummer’ in een ‘profit-center’ behandeld?
Samen leven – waarden en normen
Het algemene beeld dat opdoemt uit de gesprekken over de gezondheidszorg, kan het beste worden samengevat met de signalering van Paul Schnabel dat de individuele Nederlander tevreden is met zijn persoonlijke leven, maar dat combineert met de opvatting dat het met de samenleving als geheel slecht gaat. In cliënttevredenheidsonderzoeken geven mensen bijvoorbeeld gemiddeld een 7 of een 8 voor de geleverde zorg. Toch zijn er veel klachten en zorgen over het functioneren van de zorg bij degenen die zorg ontvangen en bij hen die zorg bieden.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Kwaliteit van Zorg
Morgen begint vandaag
1. De menselijke maat
103
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
102
Veel meer vertrouwen geven aan en hebben in zorgverleners Goede zorg moet beschikbaar en bereikbaar zijn zodat burgers kunnen kiezen. Burgers moeten er in Nederland op kunnen vertrouwen dat de geboden zorg van goede kwaliteit is. Kwaliteit is meer dan het resultaat van het stipt volgen van voorgeschreven procedures en protocollen. Kwaliteit wordt in belangrijke mate bepaald door de relatie tussen zorgvrager en zorgverlener en de door hen beleefde doelmatigheid van het systeem.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Het algemene beeld over de gezondheidszorg dat uit de vele gesprekken opdoemt, is dat van een zekere droefheid. Veel mensen hebben zorg om de zorg. Dit beeld wijkt echter niet af van een algemener beeld dat in Nederland prominent aanwezig is. Het beeld van de Nederlandse burger dat als volgt is samen te vatten: ’Met mij gaat het goed, maar met ons gaat het slecht’. De individuele burger is tevreden met zijn persoonlijke leven, maar combineert die opvatting met het idee dat het met de samenleving als geheel slecht gaat. De gesignaleerde droefheid heeft verschillende
Herstel van publiek vertrouwen in de gezondheidszorg is noodzakelijk en zal in de komende jaren weer moeten worden opgebouwd. Er is dus veel werk aan de winkel, zij het dat daarvoor geen nieuwe baanbrekende maatregelen nodig zijn.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Patiënten en cliënten geven in cliënttevredenheidsonderzoeken zorgaanbieders vaak een ruime voldoende en toch zijn er veel klachten over de zorg en het functioneren van het zorgsysteem. Waarschijnlijk berusten beide constateringen op waarheid. De individuele relatie tussen zorgvrager en zorgverlener scoort nog wel voldoende, maar over het zorgsysteem bestaat veel maatschappelijke onvrede.
Kwaliteit van zorg
Met ingang van 2006 is een stelselwijziging in de zorg doorgevoerd door de invoering van de zorgverzekeringswet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Uitgangspunt van de stelselwijziging is het centraal stellen van de vraag van patiënten en cliënten in plaats van het zorgaanbod. Er zijn grote stappen gezet in de richting van een gezondheidszorg waarbij de patiënt/cliënt centraal staat. De afkondiging van een wet alleen leidt niet tot de gewenste verandering. Het vereist een andere cultuur en een mentaliteitsverandering bij zowel de mensen die gebruik (gaan) maken van de zorg, als van hen die werkzaam zijn in de zorg, maar ook van verzekeraars en van de overheden (zowel landelijk als lokaal). En dat vraagt tijd.
Europa
bronnen. Er is een toenemend ongeduld van patiënten en verzekerden, die niet meer lang willen wachten op moeilijk bereikbare artsen of hun onvrede etaleren over onpersoonlijke en ver weg gelegen huisartsenposten. Zorgverleners tonen zich teleurgesteld over de (naar hun mening) geringe waardering van de overheid en van de zorgverzekeraars over hun inzet in de zorg. Die geringe waardering uit zich in de overvloed aan administratieve regels en wordt opgevat als een uiting van wantrouwen.
Gezin, jeugd en jongeren
De ontmoeting met de ander In de zorg is een persoonlijke relatie, ofwel het persoonlijk contact tussen zorgvrager en zorgverlener essentieel. Het draait om de ontmoeting met de ander, gekend en herkend worden, onderlinge communicatie en betrokkenheid. Zowel voor mensen die zorg ontvangen als voor degenen die zorg bieden is de menselijke maat van groot belang. De centrale benadering voor het CDA zal nu en in de toekomst een mensgerichte (patiënt-, cliëntgerichte) zorg moeten blijven.
Samen leven – waarden en normen
1. De koers van de stelselwijziging door te zetten en het nieuwe systeem (Zorgverzekeringswet) de ruimte te geven om verder te ontwikkelen. Geen koersverandering, niet de klok terugdraaien, wel waakzaam zijn voor de negatieve effecten van marktwerking. De zorg is geen ‘winstmarkt’: rendementen moeten te allen tijde ten goede komen aan de kwaliteit van zorg. 2. Bouwen ‘aan vertrouwen’ en bouwen ‘in vertrouwen’. Geef zorgprofessionals het vertrouwen terug, zodat onnodige bureaucratisering kan worden afgeschaft. Dat verlaagt de werkdruk en verhoogt het werkplezier in de zorg. Wanneer dat vertrouwen beschaamd wordt, is daadkrachtig ingrijpen noodzakelijk. 3. Integraal beleid voor chronisch zieken. Dat is niet alleen de belangrijkste uitdaging voor de Nederlandse gezondheidszorg, maar raakt ook arbeidsparticipatie, mobiliteit, huisvesting, ruimtelijke ordening, enzovoort. Juist daar is de menselijke maat belangrijk. Niet alleen voor een goede en toegankelijke ondersteuning van chronisch zieken, ook bij zelfmanagement. Het beleid omvat ook het door preventie beperken van de groei van de groep van chronisch zieken. Niet alleen is dat noodzakelijk om de zorg betaalbaar te houden. Een adequaat chronisch ziekenbeleid behoudt mensen voor het maatschappelijke en arbeidsproces en sterkt de Nederlandse maatschappij. 4. Een grootschalige stelselherziening is niet gewenst. Enige rust op dat gebied is nodig. Ook de spelregels moeten niet steeds veranderen. Het huidige bestel biedt mogelijkheden om te werken aan verbeteringen en verhelderingen. Dit moet uiteindelijk leiden tot een duidelijk onderscheid tussen ZVW, AWBZ en WMO. De bekostiging die er dan bij hoort, moet de uitvoering van elk van die wetten ook mogelijk maken. Nu zijn macrobudgetten leidend; er is te weinig relatie tussen de inhoud en de bijbehorende financiën.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Kwaliteit van Zorg
Morgen begint vandaag
Bij dergelijke innovaties dient nadrukkelijk aandacht gegeven te worden aan de sociale component, bijvoorbeeld om risico’s als vereenzaming te beperken.
Benut kansen van moderne technologie Zorg moet zo dicht mogelijk bij huis toegankelijk zijn. De menselijke maat is het beste gediend als mensen in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen en zelf de regie over hun eigen leven kunnen blijven voeren. Een betere toegankelijkheid en intensiever gebruik van ICT in de zorg kan daaraan een belangrijke bijdrage leveren. De focusgroep pleit voor een stevig investeringsprogramma om innovatie op het gebied van domotica en het toepassen daarvan te stimuleren.1 Het is van groot belang om deze innovatieve mogelijkheden te benutten.
1
Domotica omvat alle apparaten en infrastructuren in en rond woningen, die elektronische informatie gebruiken voor het meten, programmeren en sturen van functies ten behoeve van bewoners en dienstverleners (definitie van Domotica Platform).
105
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
• Bevordering van gezond leven is een verantwoordelijkheid van de overheid. Vanwege het preventieve karakter overstijgt het Deltaplan het beleidsterrein van VWS en zullen ook andere departementen een steen moeten bijdragen. Te denken valt bijvoorbeeld aan mobiliteit, huisvesting, ruimtelijke ordening en milieu, recreatie en toerisme, onderwijs, arbeidsparticipatie, inkomensbeleid en sociale zekerheid.
domotica
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
In het Deltaplan Terug naar de Top moet centraal staan dat iedereen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor een goede gezondheid, maar dat burgers ook recht hebben op ondersteuning om daarin de goede keuzes te maken. Een ongezonde leefstijl is immers niet altijd een keuze, maar het gevolg van sociaal-economische omstandigheden en verleidingen in de huidige maatschappij.
voor het toepassen van
Kwaliteit van zorg
104
Een Deltaplan ‘Terug naar de Europese top’
• Adequate zorg en ondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten moet beschikbaar zijn, zodat zij werkelijk en actief kunnen deelnemen aan de maatschappij. Dat is goed voor de kwaliteit van leven, maar ook goed voor de economie. Nederland kan zich niet veroorloven dat een groeiende groep buitenspel staat.
Een investeringsprogramma
Europa
Vertrouwen over en weer moet weer het uitgangspunt in de zorg worden. Nederland kent goed opgeleide artsen, verpleegkundigen en andere professionals in de zorg. Het systeem moet ruimte bieden aan zorgprofessionals om dat vertrouwen waar te maken. Het lijdt geen twijfel dat de grote meerderheid van artsen, verpleegkundigen en andere werkers in de zorg met grote inzet voor de patiënt hun werk doen. Zonder wederzijds vertrouwen tussen patiënt, arts en verpleegkundige kan de zorg niet functioneren. Het algemene niveau van de zorg mag op dit moment nog als bevredigend worden gezien, maar dit neemt niet weg dat individueel of groepsfalen in de zorg steeds vaker als onacceptabel wordt beschouwd, waardoor het publieke vertrouwen in de gezondheidszorg ernstige schade oploopt. Professionals die geen kwaliteit leveren moeten door hun collega’s actief worden gecorrigeerd om de draad in hun dienstbetoon weer op te pakken.
Terug naar de top van Europa De Nederlandse gezondheidszorg is afgezakt naar de Europese middenmoot. Dit komt vooral omdat Nederland nog niet goed in staat is het probleem van leefstijl gerelateerde ziekten op te pakken. Chronische ziekten zoals diabetes, hart en vaatziekten, COPD en kanker vormen de grootste ziektelast en toekomstprognoses laten zien dat die last zal toenemen.
• Organisaties op het maatschappelijke middenveld, die zich met gezondheidszorg bezighouden alsmede de sociale partners zijn bij de ontwikkeling van het Deltaplan natuurlijke bondgenoten van de overheid.
Gezin, jeugd en jongeren
Wie transparantie zaait zal formulieren oogsten
Patiënten- en consumentenorganisaties zijn vanzelfsprekende partners van de zorg. Zij hebben bewezen een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan het duiden en inzichtelijk maken van de geboden informatie. Door hun inzet worden de mogelijkheden om te kiezen vergroot en kunnen burgers de regie over hun leven behouden. Daarnaast zijn zij een belangrijke stimulans voor vernieuwing en innovatie in de zorg.
Samen leven – waarden en normen
De huidige bureaucratisering in de zorg leidt feitelijk noch tot een stijgende kwaliteit, noch tot beter geïnformeerde burgers. Burgers zien door de bomen het bos niet meer. Bureaucratie leidt tot inefficiëntie. Zorgverleners werken langs elkaar heen, er wordt dubbel werk verricht en er wordt veel tijd besteed aan administratieve processen in plaats van aan zorg en aandacht voor mensen. Veel administratieve verplichtingen schieten hun doel voorbij. De indicatiestelling door het CIZ is hier een goed voorbeeld van. Administratieve inspanningen op de werkvloer moeten in principe beperkt blijven tot de weergave van het primaire proces van diagnostiek of behandeling. Externe controles van overheid of verzekeraars moeten worden beperkt tot hogere aggregatieniveaus, waardoor inzichtelijkheid van de productie en productiviteit toeneemt. Toezichthouders moeten niet op alle slakken zout leggen.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Kwaliteit van Zorg
Morgen begint vandaag
2.
Geneeskundige Zorg
Het heeft nog enkele jaren nodig om tot verbetering van de kwaliteit van de registratie en tot een uniforme landelijke registratie te komen. Pas daarna zal de indicator als leidraad kunnen dienen voor patiënten om verantwoorde keuzes te maken.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
De huidige wijze van berichtgeving in de media leidt echter tot onrust onder de patiënten en afbraak van vertrouwen. Bovendien leidt het tot onzekerheid bij behandelaars, waardoor het risico ontstaat dat operateurs radicaler en dus meer beschadigend gaan opereren, om niet een te hoog percentage re-operaties te hebben.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Rendement op investeringen in de zorg mag niet worden uitgekeerd In de zorg staat de mens centraal, niet het economisch rendement. Er is niets mis met doelmatigheid en efficiency. Het systeem mag
107
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
106
Transparantie: differentiatie bij harde en zachte kwaliteitsindicatoren Het gebruik van kwaliteitsindicatoren en prestatie-indicatoren neemt toe en wordt regelmatig gepubliceerd in de verschillende media. Het risico bestaat dat indicatoren ver weg staan van de dagelijkse praktijk en weinig zeggen over de werkelijk geleverde kwaliteit van zorg. Artsen zijn bang dat dit leidt tot afbraak van vertrouwen in plaats van opbouw ervan. Kwaliteit moet gedifferentieerd worden in meerdere te onderscheiden deelwaarden, die onderling conflicterend kunnen zijn. Professionele kwaliteitsindicatoren en zachte kwaliteitsindicatoren (bejegening, service, enzovoort) zijn beide belangrijke issues, maar het is in dit verband verstandig voorlopig enkel bij de laatste groep indicatoren met ranglijsten te werken.
Kwaliteit van zorg
Marktwerking is een middel, geen doel!
Artsen, verpleegkundigen en andere zorgprofessionals dienen zeggenschap te krijgen over de bestemming van eventuele rendementen.
De recente aandacht voor re-operaties na borstsparende behandelingen voor borstkanker is een voorbeeld van ongewenst gebruik van ranglijsten. De Nederlandse Vereniging voor Heelkunde heeft best practices ontwikkeld, processen vastgelegd en multidisciplinaire behandeltrajecten opgezet. Daarbij zijn indicatoren benoemd, zoals de uitspraak, dat re-operaties vanwege te krappe resectiemarges (de ruimte rondom het te opereren/verwijderde deel van het lichaam) in minder dan 10 procent van de gevallen mag plaatsvinden. Dit jaar is er voor het eerst met deze indicator gewerkt en het blijkt dat de registraties zeer uiteenlopen. De indicator werkt daardoor nog niet als instrument voor onderlinge vergelijking, laat staan voor het opstellen van een ranglijst.
Europa
Marktwerking is een middel, geen doel! Het lijkt erop dat marktwerking door de jaren heen tot een doel op zich is verworden, met alle gevolgen van dien (onder andere steeds meer regels om deze marktwerking op een geforceerde wijze te laten gedijen).
Rendement moet uitsluitend worden geherinvesteerd in de kwaliteit van zorg
Gezin, jeugd en jongeren
Ontwikkelingen, kansen en problemen
Marktwerking mag geen doel zijn, maar alleen een middel om betere en doelmatiger georganiseerde zorg te kunnen waarborgen en keuzevrijheid te kunnen realiseren. In het huidige systeem zitten een aantal verkeerde prikkels en merkwaardige paradoxen: • Het idee van marktwerking bevordert de mythe dat alle kwalen en ongemakken altijd behandeld kunnen en moeten worden. Er wordt voorbijgegaan aan de grenzen van de geneeskundige zorg. Het overdrijven van de zorgbehoeften van de patiënt wordt bevorderd. • Prijsconcurrentie en verkooppromotie veroorzaken misleidende prikkels bij de zorggebruiker. Zorgaanbieders mogen geen ruimte krijgen om rendementuitkeringen aan investeerders te doen. Het kerndoel van de zorg is het bijstaan van zieken en zwakken, niet het behalen van een zo groot mogelijk rendement. • De inkoopfunctie van de zorgverzekeraar moet zo worden aangepast dat deze wordt gestimuleerd om te investeren in zorginnovaties door professionals en zorgaanbieders. De risicoverevening (ex post) moet zo veel mogelijk worden afgebouwd teneinde de zorgverzekeraars eindelijk te prikkelen tot versterking van de inkoopfunctie. Deze regierol zou juist een belangrijke motor van het huidige zorgstelsel moeten zijn. • Er zitten nog perverse prikkels in de tarievenstructuur van de curatieve zorg. ‘Creatief boekhouden’ door zorginstellingen en medici moet hard worden aangepakt.
Zachte kwaliteitscriteria lenen zich beter voor concurrentie dan professionele kwaliteitsindicatoren
Samen leven – waarden en normen
Voor artsen, verpleegkundigen en andere werkers in de gezondheidszorg geldt als het ultieme doel mensen te helpen, niet meer en niet minder. Zij hebben daarbij behoefte aan een systeem dat hen ondersteunt en niet tegenwerkt. Het gezondheidszorgsysteem moet dienstbaar zijn aan patiënten en hulpverleners en niet andersom. De zorgprofessionals, maar ook de patiënten, worden echter door commercieel geïnspireerde marktprikkels beetje bij beetje naar de hoek gedreven van meer zorg en een snellere bevrediging van de zorgvraag. Fundamentele waarden in de gezondheidszorg, zoals barmhartigheid en naastenliefde – overeenkomstig het voorbeeld van de Barmhartige Samaritaan, de empathische bejegening van de zorgbehoevende, komen daarbij steeds meer onder druk te staan. Hiertegenover staan uitgesproken kernwaarden in onze samenleving als keuzevrijheid en zelfbeschikking van de burger. De moderne burger vindt dat een kwalitatief goede en doelmatige zorg te allen tijde voor iedereen beschikbaar en bereikbaar moet zijn. Wij kiezen ervoor om grenzen te stellen aan een ongebreideld consumentisme in de gezondheidszorg. Het CDA wil ook de curatieve gezondheidszorg benaderen vanuit de begrippen solidariteit en rentmeesterschap.
prikkels bevatten om doelmatigheid en efficiëntie te bevorderen. Voorop staat echter dat de Nederlandse burger moet kunnen beschikken over goede en toegankelijke zorg. Wat ons betreft mogen de betere ondernemers en ondernemingen onder de zorgaanbieders goede rendementen behalen. Het kan en mag echter niet de bedoeling zijn dat dit ‘zorggeld’ wordt uitgekeerd aan derden.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Kwaliteit van Zorg
Morgen begint vandaag
In de gezondheidszorg is in de loop der tijden veel veranderd. Patiënten en hulpverleners hebben het gevoel dat verandering op verandering wordt gestapeld. Het gaat maar door, met alle gewijzigde regels van dien. Het is belangrijk dat er in de komende regeerperiode meer rust komt aan het beleidsfront.
Het gaat erom mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen en actief te laten deelnemen aan de samenleving. Binnen de WMO dient het compensatiebeginsel nadrukkelijker uitgewerkt te worden. Voorkomen moet worden dat de WMO als een 'AWBZ' gaat functioneren, waardoor er claimgedrag van burgers wordt uitgelokt.
Wonen Een belangrijk deel van de huidige bekostiging van de AWBZ is de wooncomponent. Wonen is daardoor verbonden aan zorg, waardoor de keuzevrijheid voor zorg wordt beperkt. Het bieden van kwalitatief goede woningen aan kwetsbare groepen is een volkshuisvestingstaak, die niet gefinancierd behoort te worden uit de AWBZ.
WMO-beleidsvrijheid voor gemeenten
Scheiden van wonen en zorg
Het is belangrijk is dat er bij de uitvoering van de WMO breed bekeken wordt welke oplossingen gevonden kunnen worden om beperkingen bij burgers tegen te gaan. Daarbij valt te denken aan het benutten van de nog resterende eigen mogelijkheden, de mogelijkheden
109
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Door in elk geval de scheiding van wonen en zorg in de verzorgingshuizen/woonzorgcentra door te voeren, worden mensen in staat gesteld te participeren in de woonomgeving van hun keuze. Als burgers door deze maatre-
Gemeenten moeten de kans krijgen om te experimenten en moeten dus meer beleidsvrijheid krijgen. De landelijke overheid dient zich terughoudend op te stellen bij de uitvoering van de WMO. Beperking van de verticale verantwoording is zeer wenselijk.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Er zal helder omschreven moeten worden welke aanspraken onder de AWBZ vallen. Tegelijkertijd dienen de aanspraken aan te sluiten bij wat de cliënt vraagt. De verdere stimulering van een persoonsvolgend budget kan daarbij een prikkel vormen voor de kwaliteit van zorg en dat vereist goede aanvullende zorg- en welzijnsarrangementen.
WMO Bij de WMO gaat het om zelfredzaamheid en participatie in de maatschappij, dus om ’MEEDOEN’. Het belangrijkste uitgangspunt daarbij is: ondersteuning bieden bij wat mensen gewoonlijk zelf doen. Alle functies uit de huidige AWBZ die daaraan refereren, horen in de WMO thuis. Functies die te maken hebben met ’aan het lichaam gebonden’ taken horen niet in de WMO thuis.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
gel te maken krijgen met te hoge woonlasten, dienen zij een beroep te kunnen doen op een regeling voor tegemoetkoming in de woonlasten.
Kwaliteit van zorg
108
Tot slot De juiste prikkels van marktwerking moeten binnen de Nederlandse gezondheidszorg zeker een plaats krijgen. Wel moeten we heel scherp voor ogen houden dat de zorg geen commerciële markt is en dit ook nooit kan worden.
De huidige AWBZ is niet bestand tegen de druk van de toenemende zorgvraag en de toegenomen individualisering. Door aanbodsturing en claimgedrag is er ‘vervuiling’ ontstaan. De AWBZ dient terug te gaan naar zijn oorspronkelijke doelstelling: langdurige onverzekerbare zorg voor zeer kwetsbare groepen (ouderen, gehandicapten, chronisch zieken, GGZ-cliënten). De aangepaste AWBZ dient ook meer mogelijkheden te bieden voor differentiatie en maatwerk. De mate waarin iemand beperkingen heeft om zelfstandig te functioneren is daarbij leidend. Aspecten als zorgzwaarte en zorgduur dienen hierbij wel te worden meegewogen.
Europa
Organiseren van samenhangende zorg bij mensen in de wijk Het solidair, toegankelijk en betaalbaar houden van de eerste lijn draagt bij aan het opvangen van de gevolgen van de vergrijzing. Het is daarom van het grootste belang om de huisarts ’om de hoek’ bereikbaar te houden en ondersteuning binnen de praktijk te kunnen bieden. De huisartsvestiging moet een wijkgebonden voorziening zijn. Huisartsen en (gespecialiseerde) wijkverpleegkundigen dienen een centrale rol te krijgen in de zorg voor patiënten met chronische ziekten als diabetes, COPD, hart- en vaatziekten. De productiviteit in de eerste lijn kan worden verbeterd door het aantal huisartsen met aanvullende en bijzondere bekwaamheden te laten groeien.
Ook kan worden gedacht aan een grotere rol van de bedrijfsarts in signalering en bevordering van gezond leven (zoals het uitvoeren van een preventiecheck). Verder dienen de mogelijkheden te worden onderzocht om sportartsen, schoolartsen en specifiek opgeleide verpleegkundigen (nurse practitioners) de bevoegdheid te geven zelf te behandelen of direct naar specialisten of paramedici door te verwijzen.
3. Langdurige Zorg (AWBZ, WMO)
Gezin, jeugd en jongeren
Voor een kwaliteitskader voor de curatieve zorg dienen de kwaliteitseisen te worden bepaald en uitgewerkt door artsen en verpleegkundigen (professionele standaarden analoog aan de Huisartsen Vereniging). Zorgprofessionals weten als geen ander welke kwaliteitsaspecten wel of niet te vergelijken zijn. Volgens de artsen is er binnen de medische professie voldoende zelfcorrigerend vermogen aanwezig. De IGZ (Inspectie Gezondheids Zorg) speelt bij de ontwikkeling van kwaliteitskaders vooral een initiërende en regisserende rol.
Samenhangende zorg in de wijk
Samen leven – waarden en normen
Een veel gehoorde opmerking is dat er gebouwd moet worden aan het vertrouwen in de zorg. Er zijn in Nederland voldoende goed geoutilleerde ziekenhuizen en zorginstellingen en bijna alle goed opgeleide zorgprofessionals hanteren hoge standaarden van vakmanschap. Burgers mogen vertrouwen in hen hebben. Het gaat dan niet om het bouwen aan vertrouwen in de zorg. Het is veel beter om te bouwen ín vertrouwen op dat collectieve vakmanschap aan een mooie toekomst voor de gezondheidszorg.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Kwaliteit van Zorg
Morgen begint vandaag
Bij burgers bestaat er geen behoefte aan nieuwe fusies in de zorg; die leiden immers tot grote en anonieme organisaties waar de menselijke maat uit het oog is verloren. Er is wel behoefte aan coöperatieve verenigingen in de zorg of allianties waarin de deelnemende partijen hun eigen gezicht behouden.
Ontwikkelingen, kansen en problemen
Integrale vraagverheldering Sommige mensen hebben bijkomende belangen, omdat zij een doorverwijzing naar de eigen organisatie tot stand kunnen brengen. Voor de burger kan dat tot veel verwarring leiden. Het verdient aanbeveling om de vraagverheldering te richten op de totale situatie van de burger/cliënt en los te koppelen van de zorgaanbieder. Door integrale cliëntenondersteuning kunnen veel kosten worden voorkomen en kunnen mensen worden ondersteund in versterking van hun eigen oplossingsvermogen.
Vertrouwen in de beroepsbeoefenaars Regelgeving is nu veelal gebaseerd op wantrouwen en verfijning van wet- en regelgeving, wat kan leiden tot een averechts effect. Beroepskrachten komen hierdoor in de verdrukking. In de langdurige zorg is er te veel bureaucratie en is er te veel afstemming nodig. Inhoudelijke criteria moeten leidend zijn (zoals de toepassing van ICF), want dat is herkenbaar voor de beroepsgroep. Profes-
Kwaliteit van zorg
Vraagverheldering Een functie die om extra aandacht vraagt is vraagverheldering in combinatie met de informatie- en adviesbehoefte van burgers/ cliënten. In de praktijk zijn er veel mensen bezig met het verhelderen van de vraag van
111
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
110
De wijkverpleegkundige moet, in samenwerking met de huisarts, weer een duidelijke positie krijgen en een helder takenpakket. Hij/zij moet een spil in de wijk worden en een actieve invulling kunnen geven aan zijn/haar coördinerende taak.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Als marktafspraken tussen zorgaanbieders de keuzevrijheid van mensen belemmeren, dient deze ontwikkeling tegengehouden te worden. Echter, als samenwerking tussen zorgaanbieders ertoe leidt dat de levering van zorg beter gegarandeerd en efficiënter georganiseerd kan worden, dan moeten daarvoor in het belang van de cliënten voldoende mogelijkheden bestaan. De Wet Economische Mededinging dient in de zorg daarom met veel terughoudendheid te worden toegepast.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Concurrentie op kwaliteit, niet op kosten De wijkverpleegkundige moet weer herkenbaar Het is een prima zaak als er marktprikkels zijn die leiden tot het stimuleren van initiatieven worden om de kwaliteit en service te verbeteren. Verder dient er ruimte te zijn voor initiatiefrijke nieuwe zorgondernemers.
Europa
Wijkzorg Wat tegenwoordig thuiszorg heet, is in feite een mix van zeer uiteenlopende activiteiten van zorgleveranciers die niet meer goed met elkaar te vergelijken zijn. Het onderdeel 'wijkverpleging' wordt door de maatschappij gezien als een groot deel van de thuiszorg. Door de knip in het huidige financieringssysteem is dit onderdeel in een positie gekomen dat het feitelijk op de schroothoop is beland. De verpleegkundigen worden voor het grootste deel betaald uit onderdelen die sinds enkele maanden aan het budget van de ziekenhuizen dan wel de huisartsen (in uitvoering) worden toegekend. De noodzaak van deze maatregel wordt door weinig mensen begrepen. In elk geval is er sprake van een toenemende versnippering in de uitvoering van de huidige thuiszorg.
Kwaliteit Het lijkt er soms op dat de administratie van gegevens hetzelfde is als transparantie en kwaliteit, maar dat is natuurlijk niet het geval. Uitvoerige en/of gedetailleerde administratie onttrekt kostbare uren aan de zorgprofessionals. Het is van belang dat er opnieuw vertrouwen ontstaat in de beroepsbeoefenaars.
Gezin, jeugd en jongeren
Marktwerking Met de introductie van marktwerking in de zorg is er echter ook een moreel dilemma geïntroduceerd: als een zorgaanbieder cliënten langer ‘in zorg houdt', komt dat het financieel resultaat van de zorgaanbieder ten goede, maar is er geen sprake van gezondheidswinst voor de cliënten. Daarentegen leidt inzet op zelfredzaamheid voor zorgaanbieders juist tot inkomstenverlies. Bovendien kunnen door het ontstaan van 'onrendabele plaatsen en zorgvormen’ sommige mensen ongewenst verstoken blijven van zorg. Het is daarom van belang de onderlinge solidariteit, de bereikbaarheid van de zorg en het vangnet voor de kwetsbaren te waarborgen.
burgers/cliënten: ouderenadviseurs, MEE-adviseurs, maatschappelijk werkers, activiteitenbegeleiders, begeleiders van zorginstellingen, patiënten- en consumentenorganisaties en het WMO-loket. Er is sprake van versnippering, hetgeen kan leiden tot een groter beroep op door de maatschappij betaalde voorzieningen.
Samen leven – waarden en normen
van mantelzorg en mantelzorgondersteuning en het benutten van de aanwezige voorzieningen. Dat hoeft niet per se op individuele basis: ook collectieve voorzieningen kunnen daaraan bijdragen.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Kwaliteit van Zorg
Morgen begint vandaag
Geen vermogenstoets
113
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Bureaucratie In de zorg is sprake van veel bureaucratie. Bureaucratie rondom het PGB moet afgeschaft worden. Ook hier is regelgeving gebaseerd op wantrouwen. Steekproefsgewijs controleren kan misbruik voorkomen. Veel burgers beleven de indicatiestelling eveneens als een
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Daar waar mensen aangespoord worden tot eigen verantwoordelijkheid, dient de overheid terughoudend te zijn bij het ingrijpen in inkomen en vermogen: mensen moeten ook de kans hebben hun eigen verantwoordelijkheid vorm te geven en die eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Dat vraagt een langetermijnplanning. Daarbij is een vermogenstoets bij zorg en welzijn dus niet aan de orde, dat is al geregeld via de belasting.
Hoe verder? De volgende punten vallen nu al binnen de visie van het CDA, maar horen ook in het nieuwe verkiezingsprogramma thuis: • Zorg dient op maat te zijn en aan te sluiten bij de eigen voorkeuren en identiteit. • Goede zorg moet voor iedereen betaalbaar zijn. Dat wordt gewaarborgd door de zorgtoeslag. • Alle kortdurende zorg gericht op herstel hoort in de Zorgverzekeringswet. • In de AWBZ is het noodzakelijk om te komen tot een glasheldere polis waarin omschreven wordt wat in aanmerking komt voor vergoeding en wat niet. • Wonen en zorg dienen gescheiden te zijn, waarbij wonen het vertrekpunt is voor de zorg- en dienstverlening. • Naast het PGB moet ook het persoonsvolgend budget een volwaardig alternatief zijn. • Bureaucratie rond PGB’s dient afgeschaft te worden. • In de WMO is geen sprake van rechten, maar van compensatieplicht. • Volledige marktwerking in de zorg is niet mogelijk. • Eigen bijdragen zijn inkomensafhankelijk.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
112
Door de opeenstapeling van diverse eigen bijdragen en inkomensafhankelijke regelingen ontstaan problemen op het gebied van transparantie voor en controleerbaarheid door de burger. Het dient helder te zijn wat en waarvoor burgers betalen. In die zin mogen zij ook van de overheid transparantie verwachten.
Het is nodig dat uitvoering gegeven gaat worden aan de uitspraak van de Tweede Kamer om de zorgkantoren af te schaffen. Bij de uitvoering van de AWBZ is uitgangspunt dat de cliënt zijn eigen zorgaanbieder rechtstreeks kan kiezen. Het zorgbudget volgt zijn keuze ongeacht door wie dat zorgbudget beheerd wordt. Ook hiermee kan een bijdrage geleverd worden aan de vermindering van de bureaucratie.
Kwaliteit van zorg
Bevorderen en faciliteren van mantelzorg en
Financiën De invoering van een persoonsvolgend budget dient nog meer gestimuleerd te worden, met name een brede toepassing, dat wil zeggen: een budget waarover een cliënt kan beschikken zowel voor zorg op grond van de AWBZ als ondersteuning op grond van de WMO. Ook welzijnsactiviteiten gericht op participatie zouden daarin meegenomen kunnen worden.
De zorgkantoren afschaffen
Europa
Mantelzorg en vrijwilligerswerk Mantelzorg en vrijwilligerswerk zijn essentieel in onze samenleving en voor de onderlinge zorg tussen burgers. Het bevorderen en faciliteren van mantelzorg en vrijwilligerswerk behoeft nadrukkelijk aandacht, want de sociale verbanden van weleer zijn niet meer vanzelfsprekend. Als er sprake zou zijn van het op grote schaal wegvallen van mantelzorg en vrijwilligerswerk is dat niet op te vangen met professionele zorg.
Er moet worden gewaakt voor de economisering (het betalen) van mantelzorg en vrijwilligerswerk. Dat kan leiden tot een averechts effect, namelijk dat mensen mantelzorg en vrijwilligerswerk alleen nog maar doen als daar een vergoeding tegenover staat.
bureaucratische zaak, vooral als men langs meerdere instanties moet. Vereenvoudiging en versnelling van procedures is absoluut noodzakelijk.
Gezin, jeugd en jongeren
WMO In het kader van de WMO, die gericht is op het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie, kan gelden: ‘wat bij je levensfase hoort, daarvoor ben je zelf verantwoordelijk’. Dat kan betrekking hebben op de organisatie van de zorg, op voorzieningen, maar ook op de financiën. Waarom kan iemand zijn auto verkopen en het geld onder de kinderen verdelen en vervolgens een beroep doen op financiering door de gemeenschap van een scootmobiel? Een toiletpotje voor je kinderen koop je zelf, waarom moet de gemeenschap een opzetpot betalen als je ouder wordt? Veel van dit soort zaken zijn toch min of meer algemeen gebruikelijk, passend bij je levensfase als je ouder wordt. Het wordt anders als je gehandicapt bent of raakt, of chronisch ziek bent. De overheid, in casu de gemeente bij de WMO, dient een ondersteunende, faciliterende en organiserende rol te hebben, zodat het individu niet machteloos is ten opzichte van grote organisaties.
vrijwilligerswerk
Samen leven – waarden en normen
sionele kwaliteitsstandaarden dienen door de professionals zelf vormgegeven te worden. Daarbij is het cliëntenperspectief richtinggevend.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Kwaliteit van Zorg
Morgen begint vandaag
4. Aanbevelingen
1. Een einde aan de voortdurende golf van fusies.
21. Bij de PGB’s en persoonsvolgende budgetten moet een ’breed’ budget gericht op AWBZ, WMO en welzijn wettelijk geregeld worden, zonder bureaucratische rompslomp.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
115
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
114
20. Zorg dat bedrijfsartsen, sportartsen en schoolartsen, die een belangrijke rol spelen op het gebied van preventie, zelf direct kunnen doorverwijzen.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Vele burgers, patiënten, cliënten, artsen, verpleegkundigen en anderen zijn zeer kritisch over de marktwerking in de zorg. De bezwaren zijn zowel van principiële als van praktische aard. Marktwerking is geen doel op zich, maar een middel om tot betere zorg te kunnen komen.
Alom klinkt de roep om herstel van vertrouwen in de artsen en de verpleegkundigen. Vertrouwen is het sleutelwoord, de basis voor het begrip kwaliteit. Het cliëntenperspectief is daarbij richtinggevend. Intensieve controle en bureaucratie kost meer dan het risico op misbruik of fraude. Dus bouwen ‘in’ vertrouwen! 14. Geef artsen, verpleegkundigen en paramedici de ruimte om op professionele wijze hun vak uit te
Kwaliteit van zorg
7. De Nederlandse gezondheidszorg moet kwalitatief weer terug naar de Europese top.
Europa
5. Bevorderen en faciliteren van mantelzorg en vrijwilligerswerk. 6. Een investeringsprogramma voor het toepassen van domotica realiseren.
Onder de druk van voortgaande wet- en regelgeving, een toenemende behoefte aan transparantie en verantwoording en het willen reduceren van risico’s neemt de bureaucratie toe. Zorgprofessionals, zoals artsen en verpleegkundigen, ervaren dit in hun dagelijks werk als een grote belemmering om kwaliteit van zorg te kunnen leveren. Opnieuw klinkt daarom de oproep om de bureaucratie in de zorg fors te verminderen: 16. Vraag om minder registraties, dan kan het aantal formulieren verminderen. 17. Zorg voor eenvoudiger en snellere indicatieprocedures. 18. Schaf de zorgkantoren af. 19. Geen vermogenstoets in de langdurige zorg.
Gezin, jeugd en jongeren
2. Samenwerken door zorginstellingen moet mogelijk zijn om de levering van zorg te garanderen en efficiënter te regelen. Terughoudend zijn met de mededinging behalve als de keuzevrijheid in het geding is. 3. Samenhangende zorg in de wijk en de regio, waarin de huisarts en de wijkverpleegkundige ‘om de hoek zitten’ en een belangrijke rol spelen, inclusief de mogelijkheid van onafhankelijke vraagverheldering. 4. Scheiden van wonen en zorg, waar door mensen in hun eigen woonomgeving kunnen blijven wonen en tegelijkertijd de keuzevrijheid in de zorg toeneemt.
8. Burgers willen dat zorgaanbieders gaan concurreren op kwaliteit, niet op kosten. 9. Als zorgondernemingen rendement behalen, dan mag dat uitsluitend van zorg. 10. Binnen het huidige bestel moet er naar verhelderingen en verbeteringen gezocht worden om te komen tot een duidelijk onderscheid tussen de ZVW, AWBZ en WMO. 11. Macrobudgetten moeten niet leidend zijn, maar er moet een relatie komen tussen de inhoud en de bijbehorende financiën. 12. Binnen de AWBZ moet differentiatie en maatwerk mogelijk zijn. De mate van beperking bij de zorgvragen is daarbij leidend. 13. Keuzevrijheid en compensatieplicht zijn niet altijd individueel te organiseren. Collectieve voorzieningen kunnen daar ook aan bijdragen. De keuzevrijheid zou meer op op individuele voorzieningen betrekking moeten hebben. Basisvoorzieningen zouden een collectief karakter moeten hebben.
Samen leven – waarden en normen
Mensen hebben een sterke behoefte aan de menselijke maat in de gezondheidszorg, dus:
oefenen. 15. Ondersteun beroepsgroepen bij het ontwerpen van professionele standaarden.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Kwaliteit van Zorg
Morgen begint vandaag
Slotwoord
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Dáárom noemen wij onze gevoelsnotitie: ‘Injectie in vertrouwen’!
Kwaliteit van zorg
Ten slotte het allerbelangrijkste: mensen hebben behoefte aan de terugkeer van de menselijke maat in de gezondheidszorg. De kern daarvan is de persoonlijke relatie, het persoonlijke contact tussen zorgvrager en zorgverlener. De mens staat centraal. De uitingsvorm van de menselijke maat is vertrouwen. Het is voor de kwaliteit van zorg essentieel dat er sprake is van vertrouwen in de mensen die in de zorg werken. Zij moeten van cliënten en patiënten, politici en beleidsmakers het vertrouwen krijgen om in de dagelijkse praktijk van de zorg kwaliteit te leveren.
Europa
Wij hebben gehoord dat veel burgers zich zorgen maken over een doorgeschoten marktwerking in de zorg. Mensen willen wel graag keuzes kunnen maken, maar dan vooral uit zorgaanbieders die concurreren op kwaliteit in plaats van op prijs.
Gezin, jeugd en jongeren
De focusgroep houdt een pleidooi om de Nederlandse gezondheidszorg weer terug te brengen naar de Europese top. Daarvoor moet er een deltaplan komen dat meer domeinen bestrijkt dan alleen de gezondheidszorg. In dat plan moet naast het centraal stellen van de verantwoordelijkheid van de burgers voor de eigen gezondheid, ook staan dat de bevordering van een gezonde levensstijl een verantwoordelijkheid van de overheid is.
Samen leven – waarden en normen
De focusgroep Kwaliteit van Zorg heeft in deze gevoelsnotitie het gevoelen van burgers, partijleden en werkers in de zorg verwoord. Dat gevoelen hebben we opgesnoven tijdens de twaalf provinciale bijeenkomsten, tijdens het lezen van de reacties die we via internet hebben gekregen en door vele gesprekken met gebruikers van en werkers in de gezondheidszorg. We hebben deze gevoelens vertaald in beschrijvende teksten, kernachtige opmerkingen, concrete ideeën en kritische suggesties. Ons oogmerk is dat de schrijvers van de diverse verkiezingsprogramma’s zich door deze gevoelsnotitie echt laten inspireren!
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Kwaliteit van Zorg
Morgen begint vandaag
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
117
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
116
6. Gevoelsnotitie focusgroep
Samen leven – waarden en normen
Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Onderwijs en kenniseconomie Gezin, jeugd en jongeren
Europa Kwaliteit van zorg
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
119 118
Morgen begint vandaag Morgen begint vandaag
Inhoudsopgave
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Morgen begint vandaag
Samen leven – waarden en normen
Inleiding
1. Klimaat, energie, grondstoffen en innovatie
Gezin, jeugd en jongeren
2. Landschap, water en veiligheid
Bijlage Bronvermelding
Europa Kwaliteit van zorg
121
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
120
Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Steef Akerboom Jan van Alphen Theo van Eijk B. de Graaf Adrie Kaijser Anthonie Kempenaar Pieter Korst Nico Mensing Peter Molengraaf Tim Stok Ellen Verkoelen Tjerk Wagenaar Luzette Wagenaar-Kroon Peter Willekens
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Samenstelling focusgroep
Inleiding
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
123
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
122
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
De bovenstaande bezinning brengt ons op wat ons samen heeft gebonden in onze focusgroep en dat is dat de beweging naar de toekomst vanuit het CDA geïnitieerd kan worden. Juist de christendemocratische uitgangspunten geven meer dan voldoende handvatten om de genoemde problemen in onze maatschappij aan te pakken. Als we het over de leefbaarheid van onze aarde hebben en over het bruikbaar houden van die aarde voor onze kinderen dan is de visie van het CDA, gebaseerd op de vier bakens, een uitstekend uitgangspunt.
Kwaliteit van zorg
Wat de problematiek urgent maakt, is de toenemende snelheid van het opgebruiken van de natuurlijke bronnen die de aarde ons te bieden heeft. In een rap tempo wordt de lucht, de bodem, het water, de stilte en het donker vervuild. De aanwezige fossiele grondstoffen worden met rasse schreden benut. Het landschap om ons heen wordt ingevuld zonder dat er evenwicht tussen welvaart en welzijn ingebracht wordt. De problemen rond water en veiligheid worden snel steeds groter. Wij moeten ons dus bezinnen en bezien waar we onze plichten moeten gaan vervullen om deze niet onomkeerbare processen te gaan tegenhouden.
Europa
De maatschappij is veranderd van een zuilensamenleving naar een individuele samenleving. Nu heeft elke tijd zijn eigen statements en daar is eigenlijk ook niets mis mee. Dat is evolutie en dat is heel mooi. Maar er kleven ook wel bezwaren aan. Door de individualisering zie je gebeuren dat we het engagement, om samen te willen optrekken, kunnen verliezen. En al kan dit misschien op een aantal beleidsterreinen wel, als het ons erfgoed betreft, als het de wereld betreft, kan dit niet. Want we hebben allemaal recht op leven en we gebruiken daarbij de aarde en haar natuurlijke bronnen. Dat is een recht dat ons ook plichten geeft. De plicht om te zorgen dat na ons leven diezelfde aarde nog steeds bruikbaar is voor de generaties na ons.
Gezin, jeugd en jongeren
Duurzaamheid, klimaat en energie: waarom moeten we ons hier eigenlijk druk over maken? Waarom voelen we allemaal dat het een grote urgentie heeft om voor deze wereld te zorgen? En bovenal: waarom hebben we het gevoel dat wij op dit moment de verantwoordelijkheid onvoldoende nemen en dat we er dus een speciaal onderwerp op onze beleidsagenda van moeten maken?
Samen leven – waarden en normen
Voor u ligt een gevoelsnotitie van een groep mensen uit onze eigen kring van het CDA. In een zoektocht naar wat ons bindt en naar wat wij kunnen en willen bijdragen, hebben wij met elkaar gediscussieerd en elkaar gevonden in de notitie die we hierbij aan de partij willen aanbieden.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Morgen begint vandaag
125
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
124
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Omwille van de problemen waar we met elkaar voor staan en omdat we daarbij inzien dat het uiterst urgent is om nu te zorgen voor een beter klimaat, minder en betere energie en een duurzame leefomgeving moet een prioriteit in de pijlers aangebracht worden. Gerechtigheid en solidariteit zijn voor ons als CDA vanzelfsprekend. Indien we in staat zijn om mensen in de samenleving zichzelf verantwoordelijk te laten voelen voor hun leefomgeving, wordt als vanzelf invulling gegeven aan het begrip rentmeesterschap. Dan wordt de mens de hoeksteen van het rentmeesterschap en daarmee ontstaat een duurzame samenleving. En hiermee nemen we dus als mensheid, als individu maar ook als collectief, de verantwoordelijkheid voor deze aarde nu en in de toekomst.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Tot slot
Normen: Inzake CO2 en andere broeikasgassen (CO2equivalenten): - Bij de normen wordt de volgende volg- orde in prioriteit gehanteerd: 1) Besparen staat voorop, mede omdat dit altijd een blijvend effect genereert. 2) De energievoorziening wordt zo veel mogelijk op duurzame energiebron- nen gebouwd. 3) Voor zover fossiele energie nodig is, wordt deze energie zo schoon mogelijk geproduceerd (CO2 arm en schoon voor het milieu). 4) Kernenergie is alleen een alternatief in de overgangsfase tussen het heden en het tijdperk van een vol ledig duurzame energievoorziening.
- De norm voor CO2 eq mag het niveau van 450 deeltjes per miljoen in 2050 niet overschrijden, wat als effect geeft dat de aarde niet meer dan 2 tot 2,5 graden zal opwarmen. - Maak één minister verantwoordelijk voor zowel energie en economie als milieu, nu deze portefeuilles sterk onderling afhankelijk zijn geworden. - Alle overheden (Rijk, provincie en gemeenten) moeten per 2030 een CO2 eq neutrale huishouding voeren. - Kleinschalige decentrale energieopwekking geeft goede kansen voor een breed gedragen aanpak gericht op beperking van de CO2-uitstoot. - Van de nog geen 5% in 2008 moet het aandeel duurzame energie worden verhoogd naar 12% in 2015, 20% in 2020 en 50% in 2050. - Regelingen ter stimulering van kleinschalige en grootschalige duurzame opwekking moeten vanuit het oogpunt van de betrouwbaarheid van de overheid een stabiele looptijd krijgen om meer investeringen aan te trekken. De vergunningprocedures moeten worden vereenvoudigd en verkort. - Het CDA zal zich internationaal inspannen om van het systeem van emissierechten een succes te maken en kennis over technologieën als afvang van CO2 uit verbrandingsgassen vanuit Nederland internationaal uit te dragen. - Nederland is te klein voor voldoende eigen bossen. Daarom is deze materie een zaak die in internationaal verband krachtig moet worden ondersteund. Het is daarbij wenselijk dat economische prikkels worden ingezet om de ontbossing tegen te gaan. Inzake energiebesparing, energielevering en andere grondstoffen:
Kwaliteit van zorg
Gespreide verantwoordelijkheid Vrijheid van handelen komt het beste tot zijn recht als mensen zelf verantwoordelijkheid kunnen dragen voor hun eigen leven en het leven van hun naasten. Het zal dan niet meer uit maken of we praten over het heden of over de toekomst. Als dit idee in de genen van de mens ingebed zit, zal het een natuurlijk proces worden om te komen tot een rijkgeschakeerde en solidaire samenleving. De mensheid zal dan vanuit haar handelen zorg gaan dragen voor een klimaatbestendige en duurzame wereld.
Waarden: - Wij zijn verantwoordelijk voor de toe komst van onze kinderen. - Gedeelde verantwoordelijkheid, de burger betrekken bij een duurzame samenleving, is van doorslaggevend belang. - Vanuit goed rentmeesterschap dient het spaarzaam gebruik en de levering van energie en grondstoffen prioriteit te krijgen en te behouden. - Voor zover dat in ons vermogen ligt, moeten wij de aarde beschermen tegen verdere opwarming. - Uitgangspunt van beleid is de volgende voorkeursvolgorde: 1) besparen; 2) duurzame energie; 3) zo schoon mogelijke fossiele energie; 4) kernenergie als alternatief in de over gangsfase naar duurzame energie. - Hergebruik van grondstoffen dient het leidend principe te worden bij het toekomstig beleid van grond- en grondstoffengebruik.
Europa
Gerechtigheid Het afdwingen van de bescherming van de aarde is een noodgreep en zal uiteindelijk nooit leiden tot solidariteit en tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Juist door het creëren van draagvlak door samen met elkaar deze bescherming te willen zal er een dienstbaarheid aan de samenleving ontstaan. Slechts dan zullen we inzien dat er een plicht is om deze aarde te beschermen tegen onze neiging om alleen maar te nemen en niet om te geven.
Klimaat, energie, grondstoffen en innovatie
Gezin, jeugd en jongeren
Solidariteit Het vraagt om een grote saamhorigheid voor het heden en voor de toekomst om met elkaar, nationaal en mondiaal, verantwoordelijk te zijn voor deze aarde. Hierbij moet in ogenschouw genomen worden dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dienen te dragen. Het rijke Westen zal zich dus goed moeten bezinnen op de vraag hoe te zorgen dat de natuurlijke bronnen niet opraken en dat de lucht, het water, de stilte en het donker beschermd blijft voor nu en voor later.
1.
Samen leven – waarden en normen
Rentmeesterschap Slechts als wij op verantwoorde wijze omgaan met de ons toevertrouwde leefomgeving, de natuur en het milieu, zorgen wij voor een duurzame welvaart voor onszelf en voor volgende generaties. Met andere woorden: we hebben het recht op gebruik van deze aarde maar we moeten diezelfde aarde wel schoon en met voldoende natuurlijke bronnen voor onze kinderen achterlaten.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Morgen begint vandaag
1. De burger betrekken Van groot belang is het om de burger goed te betrekken bij het behouden en ontwikkelen van een kwalitatief goede en op duurzaamheid gerichte samenleving. Het huidige beleid van het CDA is geïnspireerd door de uitgangspunten rentmeesterschap, gedeelde verantwoordelijkheid en solidariteit. Het is gericht op zorg voor de naaste en het benutten van de talenten die ieder mens bezit, en die ook de Nederlandse samenleving als geheel bezit. Om te komen tot een werkelijk duurzaam ingericht samenleven zijn de talenten en de energie van alle Nederlandse burgers nodig. De volgende paragrafen dienen gelezen te worden vanuit dit perspectief.
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
127
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Het toenemend gebruik van grondstoffen is zodanig geworden dat het van invloed is geworden en helaas steeds verder zal worden op het klimaat in de wereld. Dat raakt ons allen, rijk en arm. De wrange constatering daarbij
De stijging van de hoeveelheid broeikasgassen in de lucht heeft tot gevolg dat de gemiddelde temperatuur op aarde stijgt. De belangrijkste factor in de toename van broeikasgassen is het CO2-gehalte van de lucht. Dit komt in de lucht bij met name de verbranding van fossiele brandstoffen, olie, gas, steenkool en bruinkool. Stoffen waar de aarde miljoenen jaren over heeft gedaan om ze te maken. Wij allemaal, samen met onze economie, gebruiken veel energie en die halen wij overwegend uit het verbranden van die fossiele brandstoffen. Bij het doorgaan van de temperatuurstijging wordt de leefbaarheid van de aarde ernstig bedreigd. Naar verwachting zal een temperatuurstijging van 2 tot 2,5 graden Celcius niet meer te vermijden zijn. Deze ontstaat bij een mondiaal CO2 eq gehalte van de lucht van 450 ppm (=deeltjes per miljoen). Wij zitten nu op een niveau van ongeveer 430 ppm en jaarlijks komt er 3 tot 4 ppm bij. Wij gaan naar zekere verwachting boven de 450 ppm uitkomen, maar kunnen met maatregelen daar op termijn van enige tientallen jaren weer onder komen. Dat zal van ons allen niet minder dan een complete gedragsverandering vragen. Als wij met zijn allen niet snel en krachtig ingrijpen, dan zal de temperatuurstijging veel hoger gaan uitvallen met catastrofale gevolgen voor ons als mensheid. . Kunnen wij in Nederland de C02-uitstoot en de groei daarvan snel en krachtig terug
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
De afgelopen tientallen jaren, sinds medio vorige eeuw, zijn wij met elkaar veel meer energie en grondstoffen gaan gebruiken. Het draaien van fabrieken en installaties, transport en verkeer, verwarming van gebouwen en huizen en inmiddels ook weer het koelen daarvan, allerlei apparatuur die wij gebruiken, dure voeding: alles vraagt energie en grondstoffen. Het gebruik daarvan heeft inmiddels een enorme omvang genomen en stijgt nog steeds. De geweldige toename van het gebruik is mede mogelijk gemaakt door de relatief lage prijs die wij moesten betalen voor al die grondstoffen. Wij hadden die zelf (bijvoorbeeld in de vorm van aardgas en Noordzeeolie) of we kochten die goedkoop in vanuit andere en vaak arme delen van de wereld. Hoewel steeds meer duidelijk werd dat de beschikbaarheid van grondstoffen eindig is, was
Op de beschikbaarheid en prijs van grondstoffen zijn vraag en aanbod van invloed. Bij een toenemend aantal grondstoffen is de vraag groter geworden dan het aanbod. Prijsstijgingen zijn het gevolg. Met name de prijs van ruwe olie en aardgas is fors omhoog gegaan en dat is voor iedereen voelbaar. De economische prikkel om tot een spaarzamer en duurzamer gebruik te komen van grondstoffen is er nu. Wij kunnen de prijs daarvoor nog wel betalen. We zullen wel moeten. Het economisch zwakkere deel van de wereld heeft het nakijken. Getuigenispolitiek en Europese dan wel wereldeconomie hebben tot dusverre weinig met elkaar van doen gehad. Het CDA is van mening dat niet alleen economische wetmatigheden tot actie moeten leiden. Vanuit ons rentmeesterschap moeten wij ons op globaal, Europees en nationaal niveau inzetten om tot een gemeenschappelijke aanpak en kaderstellende akkoorden te komen.
3. Reductie CO2-uitstoot van vitaal belang
Kwaliteit van zorg
2. Grondstoffengebruik en klimaatverandering
In mondiaal verband is door het geïndustrialiseerde en economisch sterke deel van de wereld in steeds toenemende mate beslag gelegd op de grondstoffen in de wereld ten koste van het economisch zwakkere deel van de wereld. Voor hen is het steeds moeilijker geworden om in hun behoefte aan grondstoffen te voorzien.
is dat het rijke deel het heeft veroorzaakt, maar dat het arme deel zal moeten meedoen, willen we tot een oplossing kunnen komen. Dit leidt tot de noodzaak om de aanpak op Europees en mondiaal niveau op elkaar af te stemmen. De klimaatproblematiek is verreweg het belangrijkste milieuthema van dit moment en van de afzienbare toekomst. Verwacht en gevreesd moet worden dat dit ons allemaal gaat raken, waarbij Nederland, als het verkeerd gaat, in de frontlinie van de gevolgen van de klimaatproblemen komt te zitten.
Europa
126
Toelichting
de prikkel om het anders te gaan doen beperkt. De club van Rome meldde al in de jaren zeventig dat het met de grondstoffen verkeerd zou gaan lopen en dat een veel spaarzamer en duurzaam gebruik van grondstoffen noodzakelijk was om het ook voor toekomstige generaties mogelijk te houden om de noodzakelijke grondstoffen te blijven vinden.
Gezin, jeugd en jongeren
Inzake innovatie: - Het reeds bestaande innovatieplatform zal met kracht moeten doorgaan om de ontwikkeling en verbetering van dit soort technieken te bevorderen. - Wij moeten naar vervoermiddelen toe die aanzienlijk minder vervuilend zijn voor het milieu. Dit dient in Europees verband te gebeuren door middel van
een steeds scherper wordend bronbeleid. - Experimentele innovatieve ontwikkelingen, zoals op het gebied van aardwarmte, moeten gestimuleerd worden.
Samen leven – waarden en normen
- Bespaarde energie hoef je niet te betalen. Wij moeten het onnuttig gebruiken van energie en de verspilling met zijn allen krachtig terugdringen, waarbij de overheid zich bewust moet zijn van haar voorbeeldfunctie. Er komt een concrete lijst van besparingsmaatregelen, die leidt tot een besparingsdoelstelling voor sectoren van minimaal gemiddeld 2 % per jaar. - Investeringen in een infrastructuur voor energietransport is cruciaal voor de verdere ontwikkeling van duurzame energie. - De elektriciteitsnetten moeten binnen tien jaar worden aangepast om energieverbruik inzichtelijk te maken (bijvoorbeeld ‘slimme meters’) en duurzame teruglevering op grotere schaal en voor alle gebruikers mogelijk te maken. - Om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te beperken moet er een brede energiemix gestimuleerd en gefaciliteerd worden waarbij Nederland als distributieland functioneert. Binnen de mix moet de opwekking van elektriciteit met veilige nucleaire technieken voor de overgangsperiode naar volledige duurzame energielevering als reële optie worden aangemerkt. - Nagedacht wordt over de mogelijkheden van een progressief energieprijssysteem. - Het CDA is van mening dat het hergebruik van grondstoffen en producten krachtig moet worden bevorderd. Genoemd kan hier worden de ontluikende aanpak op basis van het concept van ’Cradle to Cradle’.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Morgen begint vandaag
dringen? Het CDA is van mening dat dit kan en ook moet, zoals wij ook in internationaal verband hebben afgesproken.
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
129
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Het CDA vindt dat de noodzaak van het hebben van grote centrales om een deel van onze energieopwekking te verzekeren op de lange termijn niet alleen kan blijven plaatsvinden met ‘schone’ kolen- of gasgestookte centrales. De grootschalige opwekking van elektriciteit met nucleaire technieken is omstreden.
Wij moeten het onnuttig gebruiken van energie en de verspilling met zijn allen krachtig terugdringen. Dit moet zowel in onze huishoudens, onze bedrijven, onze scholen en instellingen en met onze overheden voorop gebeuren. Het CDA is van mening dat alle overheden, Rijk, provincie, gemeenten en waterschappen per 2030 een CO2-neutrale huishouding moeten voeren. Men zal daarvoor moeten investeren. Door toepassing van Led-verlichting, zuiniger huishoudelijke apparaten en motoren, digitalisering en virtualisering, door innovatieve producten en technieken, en inzet van ICT-middelen, is veel energieverbruik te vermijden of te verminderen. Hier liggen kansen voor ondernemers en industrie. In onze maatschappij die al een hoog niveau van welvaart bereikt heeft, kan economische groei en vernieuwing hand in hand gaan met minder energieverbruik, minder gebruik van grondstoffen en vermindering van klimaatbelasting. Het CDA zal komen met een concrete lijst van besparingsmaatregelen voor huishoudens en bedrijven en denkt na over de mogelijkheid om dat van een fiscale tegemoetkoming te voorzien. Anderzijds zal de overheid de normering om onnodig energieverbruik tegen te gaan danig aanscherpen. Bedrijven en
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
128
Het zijn technieken die deels ook in Nederland goed renderend kunnen worden gebruikt en die in andere delen van de wereld van groot nut zullen gaan worden. Het gebruik van dit soort systemen in ons land in bedrijven en huishoudens zal worden bevorderd middels subsidies voor nieuwe ontwikkelingen en belastingvoordelen bij de aanleg van CO2neutrale technieken in huizen en bedrijven. De overmaat aan geproduceerde energie kan worden doorgeleverd aan het elektriciteitsnet.
6. Energieverbruik
Kwaliteit van zorg
Ingezet moet worden op een energievoorziening die zo veel mogelijk gebruikmaakt van natuurlijke en duurzame hulpbronnen. Voor het gedeelte waarvoor gebruikgemaakt moet blijven worden van de verbranding van fossiele brandstoffen moet zo snel mogelijk uitrusting plaatsvinden met systemen (CCS) die de CO2-uitstoot volledig afvangen. CO2 kan vervolgens duurzaam opgeslagen worden, bijvoorbeeld in oude gasvelden. Het aandeel natuurlijke en duurzame energie moet in Nederland de komende jaren sterk worden vergroot. Van 5% nu (2008) moet dit worden verhoogd naar 12% in 2015, 20% in 2020 en 50% in 2050. Dit vraagt om een krachtige overheidsstimulans teneinde toepassing en ontwikkeling te bevorderen. Het CDA is voorstander van bundeling op rijksniveau van milieu, energie en economie. Regelingen ter stimulering van kleinschalige en grootscha-
Kleinschalige decentrale energieopwekking geeft goede kansen voor een breed gedragen aanpak gericht op beperking van de CO2uitstoot. Op dit moment vindt al toepassing plaats van zaken als: windenergie, zonneenergie met fotovoltaische systemen en warmtepanelen, brandstofcelinstallaties, micro of normale warmte-krachtkoppelingen, biomassa -vergistinginstallaties, gebruik warmteopslag en koeling via grondwater, gebruik diepe aardwarmte, getijden- en golfenergie, osmosetechnieken, teelt van algen als biobrandstof. Het reeds bestaande innovatieplatform zal zich met kracht moeten richten op de ontwikkeling en verbetering van dit soort technieken.
Een belangrijk deel van onze energieproductie vindt plaats in grote centrales. Wij zijn daarbij gekoppeld aan het Europese elektriciteitsnet en betrekken via dat net ook stroom, zo’n 15%, die in het buitenland wordt geproduceerd. Naast het belang dat onze energie CO2neutraal en duurzaam wordt geproduceerd, is het uiteraard ook van belang dat wij verzekerd zijn van voldoende energie als we die nodig hebben. Dit houdt in dat we bijvoorbeeld niet alleen uit kunnen gaan van wind- of zonneenergie. Wij hebben decentrale systemen nodig en wij hebben ook grote centrales nodig. Van belang is om een goede, brede energiemix te hebben. Daar hoort ook bij dat de levering van energie uit het buitenland zodanig moet zijn geregeld dat ook in tijden van spanning de energieaanlevering ongestoord kan blijven. Het CDA is van mening dat zo’n bredere energiemix gestimuleerd en gefaciliteerd moet worden waarbij Nederland voor Europa als distributieland voor olie, aardgas, LNG, kolen, biobrandstoffen, CO2 en elektriciteit een belangrijke bijdrage kan leveren aan de leveringszekerheid- en -betrouwbaarheid in (West-)Europa. Om de leveringszekerheid verder te verhogen moet verder onderzoek worden gedaan naar mogelijkheden om elektrische energie op te slaan in bijvoorbeeld grootschalige waterbassins.
Europa
5. Energievoorziening en gebruik
Een goede infrastructuur is bij alle vormen van energielevering cruciaal. De aanleg van een stopcontact op zee als voorziening voor de uitbreiding van windenergieparken op zee is onontbeerlijk. Ook moet duurzame energie voorrang krijgen bij de (terug-)levering aan het net. Aanvullend moet er geïnvesteerd worden in de opslagcapaciteit om tijdelijk te veel opgewekte energie op te vangen. Dit alles vergt grote investeringen, waarbij overheden, aandeelhouders en elektriciteitsbedrijven de handen ineen moeten slaan.
Kernenergie is niet duurzaam vanwege de problematiek van het kernafval. Bovendien is de kernbrandstof uranium slechts beperkt voorhanden. Toch dient kernenergie als reële optie te worden aangemerkt in de overbruggingsfase naar het tijdperk van een volledig duurzame energievoorziening. Mogelijk kunnen nieuwe types kerncentrales daarvoor worden ingezet. Ze zijn daarnaast CO2-neutraal en dragen dus bij aan het voorkomen van globale temperatuurstijgingen. Op termijn kan de ontwikkeling van fusietechnieken leiden tot fusiecentrales die zowel CO2-neutraal zijn als het probleem van afvalstromen niet of nauwelijks meer hebben.
Gezin, jeugd en jongeren
De vijf belangrijkste sectoren zijn: de energievoorziening, de industrie, vervoer en transport, de landbouw, woningen en commerciële gebouwen. Deze zijn gezamenlijk goed voor ongeveer 80% van de CO2-uitstoot. Voor een deel gaat het om de overschakeling naar CO2-neutraal werken. Hiervoor zijn maatregelen nodig. Ook speelt daarbij de invoering van nieuwe technologie mee, wat tijd kost. Voor een deel gaat het om het zuiniger omgaan met energie en terugdringen van verspilling. Te denken valt aan betere processen, beter bouwen, betere isolatie, besparende voorzieningen. In onze eigen omgeving, ons huis, ons werk, ons transportmiddel, onze school of kerk hebben wij ermee te maken en daar kan iedereen er zelf daadwerkelijk wat aan doen.
Waar regelgeving bij toepassing van deze technieken tot onterechte belemmeringen zou leiden, zal aanpassing van de wettelijke kaders plaatsvinden. Ook dienen de elektriciteitsnetten de komende jaren te worden aangepast om energieverbruik beter inzichtelijk te maken (‘slimme meters’) en duurzame teruglevering op grotere schaal en voor alle gebruikers mogelijk te maken.
Samen leven – waarden en normen
4. Waar moeten we naar CO2-reductie zoeken?
lige duurzame opwekking moeten een langere looptijd krijgen om meer investeringen aan te trekken en de vergunningprocedures moeten worden vereenvoudigd en verkort (bijvoorbeeld door het creëren van een openbaar lichaam voor de Noordzee).
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Morgen begint vandaag
huishoudens die met eigen systemen CO2neutraal hun volledige energiebehoefte dekken worden daarbij ontzien.
11. Besparing van Grondstoffen en C2C De beschikbaarheid van grondstoffen heeft zijn grenzen. Verbranding van bijvoorbeeld hoogwaardige fossiele koolstofproducten is ook in die zin ongewenst dat toepassing van die stoffen in allerlei producten daarmee op termijn wordt belemmerd. Het transporteren van al die stoffen, en het opwerken van die stoffen tot producten kost ook nog eens veel energie.
131
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Het CDA is van mening dat hergebruik van grondstoffen en producten krachtig moet worden bevorderd. Een substantieel deel van onze behoefte aan grondstoffen zou daarmee kunnen worden gedekt. We beperken daarmee
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
In Nederland zelf is bosbouw, anders dan mondiaal, voor de CO2-uitstoot en -opslag van bescheiden betekenis. Het gebruik van onze bossen voor CO2-opslag is een goede zaak, ook al blijft het in omvang beperkt. Mondiaal ligt het anders. De vernietiging van bossen, met hun vaak hoogwaardige ecosystemen en biodiversiteit is ronduit bedreigend en een van de meest verwerpelijke vormen van rommelen met het klimaat die wij mensen tot op heden hebben kunnen doen. Het CDA zal de aanpak in internationaal verband van deze materie krachtig ondersteunen. Het is daarbij wenselijk dat economische prikkels worden ingezet om de ontbossing tegen te gaan.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
130
Bij de tuinbouw zijn er steeds meer initiatieven om tot een CO2-neutrale bedrijfsvoering te komen met bijvoorbeeld uitstekend geïsoleerde kassen. Het vraagt om innovatie en toepassing van variërende technieken, zoals biogasinstallaties, gebruik van aardwarmte, enzovoort. Goede voorbeelden zijn aanwezig in het Westland, in de regio Venlo, Klavertje 4 en de B-driekhoek. Het CDA wil dat de overheid actief met de bedrijfstak werkt aan het terugdringen van de broeikasgasuitstoot en het energieverbruik.
Kwaliteit van zorg
Burgers dienen, vanuit de notie dat wij gezamenlijk verantwoordelijk zijn, betrokken te worden bij de problematiek van mobiliteit.
Gebouwen zijn goed voor circa 18% van de broeikasgasuitstoot. Vooral in de bestaande bouw is op relatief korte termijn energiewinst te boeken met maatregelen op het gebied van isolatie. Dat geldt zowel voor woningen als voor bedrijfsgebouwen. Bij nieuwbouw van gebouwen zijn met een stevige isolatie, voldoende koelmassa en systemen om het koel te houden, uitgekiende en besparende installaties zeer van belang. In Nederland kunnen de Zweedse normen voor isolatie worden overgenomen. Het toerusten van de gebouwen met voorzieningen waarmee voor een relevant deel op CO2-neutrale wijze in de eigen energiebehoefte kan worden voorzien, is noodzakelijk. Het gebruik dat van een gebouw gemaakt wordt, is van grote invloed op het energieverbruik cq de energieverspilling. Dit is een van de vele aspecten van klimaatverandering waar het individu een enorm verschil kan maken. Als we dat allemaal doen zal dat een groot effect hebben op de totale CO2-uitstoot. We zullen het ook en in toenemende mate en in positieve zin merken in onze por-
Bij de landbouw is sprake van een uitstoot van circa 13% van de broeikasgassen. De uitwisseling van CO2 met de atmosfeer is niet het probleem. Die is vrijwel in balans. In de landbouw zorgen vooral de uitstoot van methaan en lachgas voor het broeikaseffect. Methaan is een spijsverteringsgas dat vooral vrij komt bij herkauwers. Lachgas komt vrij bij de omzetting van stikstof in de bodem als de bemesting niet is afgestemd op de behoefte van het gewas.
In Europees en mondiaal verband vindt opbouw plaats van een systeem waarmee landen een deel van hun CO2-emissies kunnen compenseren door CO2-besparende projecten in andere landen uit te voeren. Die landen behoren vrijwel altijd tot het economisch zwakkere deel van de wereld. Hoewel het ook voor die economieën verstandig is om zuinig met energie en CO2-uitstoot om te gaan, liggen zij met hun economische ontwikkeling ver achter op de rijkere landen en wordt hen ruimte geboden om te ontwikkelen met een zekere uitstoot van CO2. Geaccepteerd wordt dat dit in beperkte mate een verhogende invloed heeft op de klimaatproblematiek. Een aantal nieuw opkomende economieën heeft helaas ook een stevige invloed op de toename van de CO2-vervuiling. Landen als China, India, Zuid-Afrika, Brazilië en Mexico hebben een toenemende en grote CO2-uitstoot. Het is van belang dat ook zij gaan meedoen in de mondiale aanpak van de CO2-problematiek. Het CDA zal zich internationaal inspannen om van het systeem van emissierechten een succes te maken en kennis over technologieën als afvang van CO2 uit verbrandingsgassen vanuit Nederland internationaal uit te dragen.
Europa
Bij de scheepvaart is op vrij korte termijn door schonere motoren en schonere brandstoffen forse winst te behalen. De luchtvaart gaat rond 2012 meedoen aan het systeem van emissiehandel op Europees niveau. Op dat moment kan de ticketheffing vervallen.
8. Gebouwen
9. Landbouw
10. Emissierechten
Gezin, jeugd en jongeren
Het vervoer over de weg per auto, bus, of vrachtwagen is goed voor ongeveer 12% van de totale CO2-uitstoot. Daarbij is aan te tekenen dat de stijging van het aantal motorvoertuigen in Nederland aanhoudt. Wij moeten naar vervoermiddelen die aanzienlijk minder vervuilend zijn voor het milieu. Een eerste goede stap is de introductie van hybride voertuigen, die deels elektrisch en deels met een verbrandingsmotor werken. De volgende stappen kunnen zijn: enerzijds volledig elektrische voertuigen, die je thuis op het stopcontact kunt opladen en wellicht later voertuigen die werken met verbrandingscellen die op H2 draaien. In Europees verband vindt opbouw van regelgeving plaats. Nederland zou daarin een eigen initiatief moeten nemen, wat er op neer moet komen dat nieuwe voertuigen vanaf 2015 alleen nog maar CO2-neutraal mogen zijn. Het volledige bestaande wagenpark moet CO2-neutraal rijden vanaf 2025. Dat geldt ook voor buitenlandse voertuigen vanaf 2025. Ook hierin moet de overheid het voortouw nemen. De NS en de busmaatschappijen die op overheidskosten lijndiensten draaien, dienen vanaf 2015 CO2-neutraal te opereren. Een bescheiden maar wel heel sympathieke vorm van elektrisch vervoersysteem zijn elektrische fietsen. Het gebruik daarvan zal worden bevorderd met een aanmoedigingsregeling.
temonnee. Bespaarde energie hoef je niet te betalen. Nagedacht wordt over de mogelijkheid om een progressief energieprijssysteem in te voeren.
Samen leven – waarden en normen
7. Vervoer en transport
Belangrijk is de balans tussen wonen en werken. De inrichting van Nederland en de hang naar mobiliteit veroorzaken niet alleen een grote druk op ons wegennet, maar er ontstaan door het forensisch gedrag woonwijken die alleen nog leven tijdens werkuren. Achterblijvers zoals ouderen komen in een isolement. Er zijn ontwikkelingen gaande waarbij men tracht wonen en werken weer te combineren. Een variant daarop zou kunnen zijn om in wijken een mogelijkheid te ontwikkelen om te (tele)werken in een wijkof buurthuis. Deze mogelijkheid zou gratis ter beschikking moeten worden gesteld, waarbij een tegenprestatie wordt gevraagd door te socialiseren met ouderen en andere gebruikers van het wijk- of buurthuis. In stedelijke agglomeraties wordt uitbreiding en verbetering van het openbaar vervoer gestimuleerd.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Morgen begint vandaag
2. Landschap, water en veiligheid
Het stapelen van functies wordt steeds essentiëler. Daarmee wordt de schaarse ruimte gespaard en het landschap ontzien. Het water is in Nederland ruim aanwezig in het landschap, met name in West- en NoordNederland. Ruimte is daarbij in toenemende mate nodig voor opvang en tijdelijke berging van water. Deze waterberging moet naar de mening van het CDA bij voorkeur worden gecombineerd met natuurontwikkeling, met het oog op de kansen die dat biedt voor de biodiversiteit. Daarbij kunnen deels bergingen worden ontwikkeld gericht op een combinatie met agrarisch medegebruik.
133
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
De overheid dient te investeren in landschapsvriendelijke vormen van waterbeheer en
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Een samenhangend blauwgroen netwerk in en om de stad is een belangrijk maatschappelijk kader voor de kwaliteit van de leefomgeving. Het vergroten van zogenoemde groene vlekken in de stad middels parken, water en groen draagt ook bij aan de sociale cohesie. Stimulering van een duurzame openbaarvervoerinfrastructuur biedt kansen voor het landschap. Transferia aan de randen van grootstedelijke gebieden zijn een belangrijk instrument bij de vergroening van stedelijke netwerken.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
132
1. Nederland, water en landschap Het landschap in Nederland is beïnvloed door enerzijds het water en het waterbeheer en anderzijds de agrarische sector. Zij zijn niet alleen de hoeders maar ook de economische dragers van het landschap. De focus moet liggen op het behoud van waardevolle landschappen en biodiversiteit. Dit vraagt om samenwerking tussen de overheid, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.
Kwaliteit van zorg
Normen: - Essentieel is slagkracht bij de waterveligheid. De adviezen van de Deltacommissie (commissie Veerman) zijn voor het CDA uitgangspunt. - Een permanente bewustwordingscampagne is noodzakelijk als ondersteuning van de landschap- en waterbelangen. - De Nederlandse innovatie-expertise op het gebied van waterbeheer is een belangrijk exportproduct. - Als economische drager van het landschap blijft de landbouw de belangrijkste activiteit. Aanvullend kan de landbouw ook producent van energie zijn. - Nederland is klein. Het stapelen van functies spaart ruimte en ontziet het landschap. Meervoudig ruimtegebruik, zowel in landelijk als in stedelijk gebied, is daarom van groot belang en uitgangspunt bij beleid.
Toelichting
Europa
Waarden: - De waterveiligheid van Nederland is de belangrijkste pijler voor de veiligheid van Nederlanders. Water blijft een sturend principe in de ruimtelijke ordening. - De terugloop van de soortenrijkdom, de biodiversiteit, is een aantasting van de schepping en een urgent probleem. - In een klein land met grote stedelijke gebieden is het collectieve bewustzijn bij de burgers van het landelijke erfgoed in combinatie met de waterbelangen een belangrijke waarde. - Het Nederlandse landschap is waardevol en verdient ruime bescherming. Van oudsher is de landbouw een belangrijke drager van het landschap. Een gezonde landbouw is zeer belangrijk voor de instandhouding van het landschap.
Gezin, jeugd en jongeren
Genoemd kan hier worden de ontluikende aanpak van de materie met Cradle to Cradle (C2C). Dit betekent letterlijk: van wieg tot
wieg. Het principe is: afval = voedsel. De uitwerking en toepassing van dit principe, waar dit mogelijk en wijs is, zal krachtig worden ondersteund. Te denken valt, naast steun voor onderzoek en research, aan inhoudelijke en ook zakelijke ondersteuning van projecten die hier uitvoering aan gaan geven. Hergebruik van grondstoffen dient, naar de mening van het CDA, het leidend principe te worden bij het toekomstig beleid. De aanpak langs deze lijn kan in Europees en mondiaal verband worden bevorderd met onze op te bouwen knowhow en expertise.
Samen leven – waarden en normen
bovendien de afvalproblematiek. Hergebruik vraagt om producten die zodanig zijn samengesteld dat verwerking aan het einde van de gebruiksperiode opnieuw bruikbare grondstoffen oplevert en geen voor het milieu schadelijke restproducten achterlaat. Bioproductie van grondstoffen biedt naar de mening van het CDA voor Nederland sterke innovatieve mogelijkheden.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Morgen begint vandaag
135
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
7. Biodiversiteit De soortenrijkdom van de planten- en dierenwereld, de biodiversiteit, staat zeer onder druk. Tal van planten- en diersoorten worden door uitsterving bedreigd. Alle soorten tezamen vormen het ecosysteem van het leven op aarde. Indien dit ecosysteem wordt bedreigd door monoculturen, ziektes en uitputting wordt ook de kwaliteit van het menselijk leven bedreigd. Er zijn tal van oorzaken voor de bedreiging van de biodiversiteit. Naast klimaatverandering is een van de belangrijkste oorzaken het gebrek aan leefruimte voor veel soorten en het gebrek aan aansluiting van leefgebieden
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Behalve aandacht voor veiligheid en voldoende opvang voor de naar verwachting in intensiteit toenemende natte periodes, dient ook het probleem van de verdroging een hoge urgentie te krijgen. De functie van het IJsselmeer als bron van de zoetwatervoorzie-
6. Stedelijk gebied In de toekomst zal onder invloed van klimaatveranderingen de zogenoemde hittestress toenemen in de steden, omdat door het ontbreken van verkoeling door wind in stedelijk gebied hogere temperaturen voorkomen dan op het platteland. Vanuit dit oogpunt is het essentieel om in het stedelijk gebied blauwe en groene ruimtes te realiseren waar stadbewoners verkoeling kunnen vinden. Ook voldoende bomen langs wegen bevorderen verkoeling en filteren bovendien de lucht.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
5. Water uitgangspunt voor ruimtelijke ordening Water blijft een sturend principe in de ruimtelijke ordening. Naast het verkennen van de mogelijkheden tot het bouwen op of aan het water zal de ruimte voor het water zelf de komende decennia hoog op de agenda blijven staan. Hiervoor zijn enerzijds collectieve plannen en middelen nodig (Deltaplan). Waar het de ruimtevraag betreft zal elk gebied er in aanzienlijke mate aan moeten bijdragen om het creëren van robuuste waterveiligheidssystemen mogelijk te maken.
Economische, en ruimtelijk-maatschappelijke ontwikkelingen moeten per definitie klimaatbestendig en milieu-innovatief zijn en landschappelijk inpasbaar. Kosten voor huidige keuzes mogen niet worden afgewenteld op toekomstige generaties en afwenteling mag ook niet plaatsvinden naar andere gebieden. Vandaar ook onze zorg en nadruk op Europese samenwerking bij Ruimte voor de Rivieren.
Kwaliteit van zorg
134
3. De Noordzee en ander water De Noordzee vormt een eigen Landschap. Het CDA ondersteunt de keuze voor bescherming van de kust door een zeewaartse (brede) versterking met daarbij ook mogelijkheden voor economische ontwikkeling en natuur. Essentieel is slagkracht bij de waterveiligheid. Daarbij zijn van belang een voldoende budget en de keuze voor gerichte wetgeving (Veerman) met een politiek-bestuurlijke aanpak, die procedures kan versnellen.
4. Bewustwording Om ’Samen werken met Water’ voldoende draagvlak te geven is een bewustwordingscampagne essentieel. De urgentie van het feit dat klimaatverandering onafwendbaar is, moet helder en stevig worden uitgedragen. Het principe van de ’ecologische voetafdruk’ kan hierbij behulpzaam zijn. Aangegeven moet worden wat de burger zelf kan bijdragen om zijn ecologische voetstap te beperken. (Regentonnen, premie van 100 euro voor het doorzagen van een regenpijp, minder verdelgingsmiddelen in eigen tuin, het kopen van inheemse seizoensproducten… kleine stapjes verlichten de ecologische voetafdruk). De overheid moet een actieve rol spelen bij het bevorderen van de bewustwording van de problematiek en de urgentie daarvan. Ook dit vloeit voort uit het rentmeesterschap waar het CDA voor staat.
ning voor West-Nederland gaat toenemen in de eveneens naar verwachting toenemende droge periodes. Dit vraagt om regionale voorzieningen van voldoende omvang en soliditeit. Op lokaal niveau zijn het verbreden van waterlopen (berging), de verdieping daarvan (bufferen) en de veilige bedijking van waterlopen instrumenten die voor de waterproblematiek dienen te worden ingezet.
Europa
Wij worden geconfronteerd met de gevolgen van de klimaatverandering. De temperatuurstijging, die mondiaal optreedt, is een gevolg van de bovenmatige uitstoot van broeikasgassen als gevolg van ons menselijk handelen. In het rapport van de Deltacommissie van 8 september 2008 wordt aangegeven dat Nederland rekening moet houden met de gevolgen van de klimaatverandering. Zo is, aldus de commissie, uit te gaan van een zeespiegelstijging, die in 2100 zou kunnen uitkomen op een stijging tussen de 60 en de 130 centimeter en daarna tot 2200 vergelijkbaar doorzet. De zomers worden vochtiger en de winters milder met als gevolg verhoogde piekafvoeren in de grote rivieren, Rijn en Maas. Al dat water uit de rivieren moet dan afstromen op de zee waarvan de waterspiegel ook hoger is komen te liggen.
Met onze knowhow op het gebied van waterbouwkundige werken moeten we in staat zijn om innovatieve en effectieve oplossingen te vinden voor het wassende water en de veiligheidsproblemen die daarmee samenhangen. In dit verband moeten voor grootstedelijke woning- en bedrijvenlocaties dezelfde veiligheidsnormen worden gehanteerd. Dat betekent onder andere dat grootschalige bewoningsgebieden in Flevoland vergelijkbaar moeten worden beveiligd tegen overstromingsrisico’s als de andere delen van de Randstad.
Water biedt ook mogelijkheden voor alternatieve duurzame energiebronnen, door middel van getijdestromingen of zoet- en zoutstromen. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor aqua-cultuur, algen als biobrandstof.
Gezin, jeugd en jongeren
2. Water en veiligheid Water is in Nederland niet alleen landschappelijk van bijzondere betekenis. Onze ligging aan het water en midden in het water heeft bijgedragen aan ons volkskarakter en onze welvaart. Zee, rivieren en binnenwateren zijn allemaal van belang. Behalve een bron van welvaart is water ook een bron geweest van beproevingen en tegenslag. Wij moeten in Nederland bij voortduring met het water de juiste balans vinden. Water is van belang voor scheepvaart, voor visserij, voor landbouw, als drinkwater, voor recreatie, als koelmiddel en voor de natuur. Wij moeten al die functies van water mogelijk houden en veiligstellen voor de toekomst. Evenzeer kan water bedreigend zijn. Stormvloeden, rivieren die buiten hun oevers treden, watervervuiling en verzilting kunnen zeer schadelijk en zelfs levensbedreigend zijn.
Als onvoldoende maatregelen worden genomen, ontstaat voor de omvangrijke lager liggende delen van Nederland een onaanvaardbaar groot risico op overstromingen. Dat is voor mensen en dieren, have en goed, maar ook voor natuur en milieu onacceptabel. Daar komt bij dat een groot gedeelte van de economische motor van Nederland juist in de lagere delen en aan of nabij het water is gelegen. Ernstige schade daaraan of zelfs vernietiging daarvan is bedreigend voor ons als natie. Het CDA is van mening dat de adviezen van de Deltacommissie volstrekt serieus moeten worden genomen. Er moeten maatregelen worden getroffen die zelfs bij een maximale zeespiegelstijging adequaat zijn. Dit betreft zowel de zeeweringen, de situatie in het rivierengebied als de aanpak van het IJsselmeer. De door de Deltacommissie gesignaleerde achterstanden om zelfs aan de huidige deltaeisen te voldoen moeten binnen tien jaar zijn ingelopen.
Samen leven – waarden en normen
agrarisch gebruik en in de innovatie daarvan. Dit draagt bij aan de Nederlandse innovatieexpertise, die een belangrijk exportproduct vormt. Daarnaast kan de kennis hierover een belangrijke insteek opleveren bij de aanpak van aan water en landbouw gerelateerde problemen in ontwikkelingslanden
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie focusgroep Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Morgen begint vandaag
Bijlage bronvermelding
Europa
2008 en opgesteld door het KNMI. “Energierapport 2008”. Opgesteld door het ministerie van EZ. Geeft een beeld t.a.v. het actuele en te voeren energiebeleid in Nederland met een doorkijk tot 2050. • “Samen werken met water”. Bevindingen van de Deltacommissie 2008. Het rapport is verschenen op 3-9-2008 (Commissie Veerman). • “Samen sterk voor een groen en duurzaam Nederland”. Notitie van IUCN. • Input ledenbijeenkomsten in Flevoland en Noord-Holland. • Manifest “Om een gezond, veilig en leefbaar bestaan, investeringen in duurzame ontwikkeling”. CDA, juni 2005.
•
Gezin, jeugd en jongeren
Rapporten( deels te downloaden via internet) • “Programma van uitgangspunten”. CDA, 1993. • “De staat van het klimaat 2007”. Het rapport is verschenen in januari 2008 en opgesteld onder verantwoordelijkheid van het Nederlandse PCCC (Platform Communication on Climate Change). Het rapport haakt aan bij de meest recente rapporten van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change). Het rapport is aangeboden aan J.P. Balkenende. Zijn korte reactie bij de ontvangst is zeer lezenswaardig (www.minaz.nl/actueel/ toespraken/2008). • “De toestand van het klimaat in Nedeland 2008”. Rapport verschenen in juli
Samen leven – waarden en normen Kwaliteit van zorg Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
op elkaar, waardoor migratie moeilijk wordt gemaakt. Op dit punt kunnen de belangen van de biodiversiteit botsen met de belangen van de ruimtelijke-ordeningsvraagstukken rond stedelijke ontwikkeling en soms ook met de belangen van landbouw, landschap en water. Het CDA wil opkomen voor heel de schepping en al haar levensvormen. Vanuit de zorg voor een duurzaam milieu en vanuit het rentmeesterschap kiest het CDA voor een ecologisch georiënteerde markteconomie: in Nederland, in Europa en wereldwijd. De bescherming van de balans in het ecosysteem heeft daarbij prioriteit. De grote programma’s van natuurontwikkeling als Natura 2000 en de Ecologische Hoofdstructuur worden als basis voor het behoud en herstel van de biodiversiteit ondersteund. Op mondiaal niveau moet goed omgesprongen worden met de groene longen van de wereld: de bossen. Dit geldt voor Nederland, maar met name ook voor andere delen van de wereld, zoals de regenwouden in Zuid-Amerika en het groen in Afrika en Azie. Nederland is te klein voor omvangrijke bosontwikkeling. Daarom zou de ontwikkelingssamenwerking mede gericht moeten worden op het stimuleren van duurzame projecten waarbij het behoud van de groene longen van de wereld voorop staat. Een ondersteuning hiervan kan plaatsvinden via de Nationale Boomplantdag. Het CDA bepleit om die uit te bouwen tot een Europese boomplantdag. Voor iedere Europeaan een nieuwe boom ergens op de wereld, is daarbij een goed uitgangspunt in het kader van de internationale bewustwording.
Gevoelsnotitie focusgroep Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Onderwijs en kenniseconomie
Morgen begint vandaag
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
137
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
136
Gevoelsnotitie focusgroep Duurzaamheid, klimaatverandering en energie
Gezin, jeugd en jongeren Europa Kwaliteit van zorg Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
139
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
138
duct de grondstoffen op voor een nieuw product. Bepleit wordt om producten en productieprocessen als het ware te heruitvinden en producten daarbij uiteindelijk op CO2 en energie optimale wijze tot stand te brengen en te gebruiken. Toepasbaarheid bij industriële en landbouwproductie processen, het oprichten en gebruik van gebouwen en woningen, de planologie enz.
Samen leven – waarden en normen
Boeken • “De laatste generatie”. Boek, d.d. nov. 2007, geschreven door wetenschapsjournalist Fred Pearce. ISBN no. 9789062244744. Paerce geeft een zo feitelijk mogelijk overzicht van de klimaatveranderingen. Hij constateert dat mondiaal sprake is van een zeer ernstige situatie en schetst de noodzaak om op korte termijn verregaande maatregelen te treffen. Hij geeft een beeld van te treffen maatregelen en hun effectiviteit. • “De menselijke maat” d.d. maart 2008, geschreven door de Nederlander Salomon Kroonenberg. ISBN no.9789045006819. Het boek schetst het cyclisch karakter van het klimaatverloop door de eeuwen en millennia heen. Ook thans is sprake van nadrukkelijk cyclische invloed, aldus Kroonenberg. Er zal op langere termijn ongetwijfeld weer een afkoelingsperiode met een ijstijd komen. Het boek geeft een kritisch tegengeluid. • “Brandpunt aarde”, d.d.2008, geschreven door Gabrielle Walker en sir David King. ISBN no.9789025426996. King was tot voor kort eerste adviseur op klimaatgebied voor de regering Blair. Walker is wetenschapsjournaliste. Het boek schets de enorme urgentie van het klimaatprobleem en de invloed van de broeikasgassen daarin. Er worden maatregelen geschetst en er is een overzicht van de actuele stand van de klimaatmaatregelen, zoals die door de diverse landen met grote CO2-emissies, waaronder Nederland, zijn en worden genomen. De internationale context en aanpak krijgen mede aandacht in het boek. • “Cradle to cradle”, 4e druk d.d. maart 2008. Auteurs zijn Michael Braungart en William Mcdonough. ISBN no9789055945771. De auteurs schetsen een ultra duurzaamheidsaanpak voor het gebruik en hergebruik van grondstoffen en producten. In een cyclisch proces levert het eindstadium van het ene pro-
Onderwijs en kenniseconomie
Morgen begint vandaag
7.Gevoelsnotitie Focusgroep
Samen leven – waarden en normen
Diversiteit, Religie en Integratie
Onderwijs en kenniseconomie Gezin, jeugd en jongeren
Europa Kwaliteit van zorg
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
141 140
Morgen begint vandaag Morgen begint vandaag
Inhoudsopgave
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Diversiteit, Religie en Integratie
Morgen begint vandaag
Samen leven – waarden en normen
Inleiding
1. Respect
Gezin, jeugd en jongeren
2. Religie in het publieke domein 3. Welke uitsluitingsmechanismen zijn er als het gaat om de participatie van allochtonen? Waarom vinden wij elkaar niet? 4. Hoe kun je het integratiebeleid concreter maken? Wat zijn de prioriteiten: Burgerschap of Arbeidsmarkt? 5. Hoe zoeken wij (als CDA) naar verbindingen?
Europa
6. De rechtsstaat. Moeten rechters rekening houden met afkomst? 7. Aanvullende aanbevelingen
Kwaliteit van zorg
143
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
142
Diversiteit, Religie en Integratie
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Bernanda van den Hengel Havva Jongen Mahmut Kaptan Geertje Kelekçi Sunny Lui Ardin Mourik Radj Ramcharan Peter Richelieu Henk Stam David van Wesel
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Samenstelling focusgroep
Inleiding
komt niet vanzelf; dat behoeft voortdurend oefening en onderhoud. Het gaat er niet om hoe we in wetgeving met verschillen omgaan, maar hoe ieder van ons in het dagelijks leven met verschillen omgaat.”
144
Tijdens de regionale bijeenkomsten zijn de vanuit het CDA-bureau aangedragen stellingen uitvoerig bediscussieerd. De focusgroep heeft ervoor gekozen deze stellingen en de daarop verkregen input als kapstok (paragrafen 3, 4 en 5) voor de gevoelsnotitie te gebruiken.
145
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
(minister P.H. Donner).
Regionale bijeenkomsten De regionale bijeenkomsten zijn allemaal bezocht door leden van de kerngroep. Deze zijn zeer positief beleefd. Er kwamen inhoudelijk discussies en veel bruikbare ideeën naar voren. Een aantal dat bijna bij alle bijeenkom-
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
bereidheid om te doen of te laten wat nodig is om samen te leven. Dat
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
erkenning dat we elkaar nodig hebben, respect voor verschillen en de
Kwaliteit van zorg
“Maatschappelijke binding is voor alles een kwestie van gevoel: de
Tijdens het proces drong steeds de vraag naar voren: wat voor samenleving willen we eigenlijk? Is het erg als mensen zich samengroeperen rondom taal, traditie en afkomst in wat wij dan vervolgens ‘getto’s’ beginnen te noemen? Antwoorden op deze vragen hebben we niet altijd gevonden, maar het gesprek heeft er wel een bepaalde diepgang door gekregen.
Europa
Als CDA beschikken we echter over een rijke traditie van christendemocratisch denken, waaruit we ook met het oog op de onderhavige problematiek kunnen putten. Kernconcepten als subsidiariteit en ‘soevereiniteit in eigen kring’ en erfenissen als de vrijheid van onderwijs, zijn maar enkele hoofdpunten van die traditie. Zowel in de discussie in het land als in de meer besloten vergaderingen van de focusgroep bleken deze begrippen actueel en relevant.
Gezin, jeugd en jongeren
Binnen de focusgroep zelf kwamen verschillende inzichten, soms zelfs tegenstellingen naar voren, die de discussie levendig en inspirerend maakten. Het thema raakt bij velen een gevoelige snaar: de snaar van afkomst, religie of angst voor de toekomst.
sten naar voren is gekomen: • Respect: Er is weinig respect voor bevolkingsgroepen onderling. Het thema Normen en Waarden is nog steeds actueel; • Ontmoeting: Er is vooral behoefte om kennis te maken met verschillende groepen via lokale bijeenkomsten; • Zichtbaarheid CDA: Een gespreksonderwerp was of het CDA een duidelijk en voldoende zichtbaar standpunt had; • De C van het CDA: In hoeverre is het wenselijk voor een christelijke partij om outreachend te werken naar niet-christenen? Bij sommige bijeenkomsten was dit vanzelfsprekend. Bij andere was er angst dat het CDA haar christelijke karakter zou verliezen. • In hoeverre is het wenselijk dat er een eigen moslimzuil komt in Nederland? In 2006 heeft Balkenende daar duidelijke uitspraken over gedaan. Een Islamitische zuil wordt volgens hem een, ’gevangenis van achterstand’. Er is volgens hem te weinig, ‘diversiteit in inkomen en opleiding’. De groepen reageerden op verschillende manieren. Sommige groepen waren het eens met de reactie van Balkenende. Andere waren juist minder negatief. Is emancipatie op een andere manier wel mogelijk? Zij brachten naar voren dat er vooral sprake is van een slechte beeldvorming van allochtone groepen.
Samen leven – waarden en normen
Deze notitie komt tot stand na maanden van discussiëren, debatteren en het voeren van gesprekken in provincies. Integratie, diversiteit en de rol van religie: voorwaar geen gemakkelijke thema’s. Thema’s die het hart van de partij raken en de kern vormen van veel maatschappelijke onrust.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Diversiteit, Religie en Integratie
Morgen begint vandaag
Gevoelsnotitie Focusgroep Diversiteit, Religie en Integratie
Vaak is het woord ‘respect’ gevallen, zowel in de besloten bijeenkomsten van de focusgroep als tijdens de provinciale bijeenkomsten rondom ons thema. Gedurende de afgelopen maanden werd het ons duidelijk dat het vaak beter is om te spreken over tolerantie. En dan wel in de ware betekenis van het woord: ‘verdragen, verduren of uithouden’. Dat is niet gemakkelijk en doet soms pijn, vooral omdat we vaak de mogelijkheid hebben om dat wat ons tegenstaat (het te verdragen voorwerp bijvoorbeeld) aan te pakken of te ‘veranderen’. Dat we dat niet doen en ons dus bedwingen is nu tolerantie.
Voor het CDA staat als een paal boven water dat religie een plaats mag hebben binnen het publieke domein. De interreligieuze dialoog en andere verregaande interreligieuze initiatieven horen wat ons betreft echter niet tot de verantwoordelijkheid van de overheid. En of het CDA als politieke partij daar wel een belangrijke rol in moet spelen is nog maar de vraag. Ligt hier niet voor alles een rol weggelegd voor theologen van de verschillende religies en (godsdienst)filosofen?
Voor ons is wel duidelijk geworden dat de overheid zo veel mogelijk ruimte dient te geven aan religie in het publieke domein. Maar dan wel binnen de grenzen van de rechtsstaat. Het benadrukken, veilig stellen en houden van die rechtsstaat mag dan wel behoorlijk wat gewicht krijgen.
Kwaliteit van zorg
En de discussie of er dan (meer) rekening gehouden moet worden met een bepaalde ‘Leitkultur’ in ons land, moet zeker gevoerd
Europa Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
In de hele integratiediscussie zijn vele voorbeelden te noemen waar deze tolerantie nu gewenst is. Daar is het woord respect, dat ‘eerbied uit hoogachting of angst’ betekent vaak een minder passend begrip voor. We moeten voorzichtig zijn met het gebruik van het begrip ‘respect’. Datzelfde geldt uiteraard ook voor ‘tolerantie’. Alleen binnen een geheel van deugden als moed, verstandigheid, ijver, oprechtheid, matigheid, trouw en betrouwbaarheid, barmhartigheid, nederigheid, vergevingsgezindheid, enzovoort kan tolerantie een goede plaats hebben 1. Verheerlijking van tolerantie en te veel romantiek hieromheen doet geen recht aan het paradoxale en pijnlijke ervan. Is dat niet juist ook het gevoelen in de hele discussie rondom integratie en diversiteit?
Religie moet een plaats hebben in het publieke domein, maar dat is geen garantie voor een stil en gerust leven te midden van duizend bloemen die bloeien. Verre van dat: deze vooronderstelling opent pas in volle hevigheid het debat over de ruimte die dan gegeven mag worden aan de religies. Als christendemocraten zijn we vertrouwd met het concept ‘soevereiniteit in eigen kring’,
maar het is de vraag in hoeverre we die soevereiniteit van anderen tolereren. Is ook daar de rechtsstaat de enige grens of mag er nog verschil gemaakt worden tussen de verschillende religies? Is er dan ook nog zoiets als een ‘eerstgeboorterecht’ van in ons geval het joods-christelijke gedachtegoed? Of moeten wij meer ruimte maken voor publieke uitingen van andere culturen en religies?
Gezin, jeugd en jongeren
2. Religie in het publieke domein
Samen leven – waarden en normen
1. Respect
Onderwijs en kenniseconomie
Morgen begint vandaag
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Zie hiervoor Kinneging, A.A.M. (2005), Geografie van goed en kwaad, Utrecht: Uitgeverij Het Spectum, pp. 46-58.
146
147
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
1
Samen leven – waarden en normen
worden! De voortgaande burgerschapsdiscussie zal daar ook over moeten gaan. Als een paal boven water staat dat de overheid zélf geen zingeving moet verlenen.
Gezin, jeugd en jongeren
Religie als functioneel middel inzetten voor de integratieproblematiek lijkt ons echter geen goede zaak. Religie heeft zeker voor de aanhangers van de verschillende godsdiensten vooral een inhoudelijke component die hen inspireert en tot daden brengt. De overheid dient daar zeer terughoudend mee om te gaan.
Europa
Wij zouden als focusgroep een lans willen breken voor de inzet van het bedrijfsleven (daar zijn jongeren echt nodig) en vrijwilligerswerk. Participatie gaat natuurlijk verder dan werk alleen. De maatschappelijke stage zou ook een goed middel ter versterking van het middenveld kunnen zijn.
Kwaliteit van zorg
Johan Huizinga schreef tijdens de donkere oorlogsjaren zijn – postuum uitgegeven – Geschonden wereld. De geschiedenis en de toekomst overziende besloot hij dit werk als volgt: ‘Overal staan millioenen menschen gereed en bereid in wie de behoefte leeft aan recht en de zin voor orde, eerlijkheid, vrijheid, rede en goede zeden. Tracht hen niet te vatten onder een categorie als democraten, socialisten of welken dan ook. Noem hen eenvoudig met een naam van edeler klank dan al deze: menschen van goeden wille, de homines bonae voluntatis (aldus immers de lezing der Vulgata), wien in de Kerstnacht het in terra pax werd toegezongen.2’
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Het CDA zal zich vooral moeten richten op die mensen ‘van goeden wille’ en vervolgens vragen wat hen beweegt, om zo te zien en ervaren of hun (religieuze) drijfveren het samenleven kunnen verbeteren waar nodig.
148
Huizinga, J. (1945), Geschonden Wereld, Een beschouwing over de kansen op herstel van onze beschaving, Haarlem: H.D. Tjeenk Willink & Zn N.V., p. 242.
149
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
2
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Diversiteit, Religie en Integratie
Morgen begint vandaag
B. MO-Money. Mo-Money is een samenwerking tussen Tempo Team (onderdeel van Randstad Holding) en de Gemeente Amsterdam. Het richt zich specifiek op Marokkaanse jongeren. Jongeren krijgen training in zeven dagdelen van medewerkers van Tempo Team. Vervolgens richt Tempo Team zich op de bemiddeling van deze Marokkaanse jongeren naar een baan. Het CDA kan deze initiatieven steunen door het ondersteunen van platforms (zoals het
151
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
150
Toch staat de arbeidsmarkt centraal in het stimuleren van participatie. Dit is vooral zo omdat werkende mensen het snelst integreren. Ze leren al doende vaardigheden en gewoontes die belangrijk zijn bij alle aspecten van samenleven. Ook biedt het kansen omdat met de aanstaande vergrijzing er krapte komt op de arbeidsmarkt en er arbeidskrachten nodig zijn. Ten slotte zal het betrekken van een diverse groep mensen in het arbeidsproces voor bedrijven de flexibiliteit vergroten. Dit is gezien de globalisering een groot goed. De vraag is hoe deze arbeidsparticipatie het best kan worden vergroot. Tot nu toe is er maar weinig succes geboekt in overheidspogingen om bepaalde groepen aan het werk te krijgen. Dit komt doordat overheidsprojecten meerdere en soms tegenstrijdige belangen hebben (bijvoorbeeld: dat zij graag via het verlenen van een uitkering
Wat zijn goede voorbeelden? Denk hier aan voorbeelden van het bedrijfsleven waarin het participatieprobleem wordt aangepakt. A. FF Werken. In 2006 is jongerenuitzendbureau 'ff werken' van start gegaan. Het is een samenwerking tussen het stadsdeel Amsterdam-Noord, Dienst Werk en Inkomen en Randstad Uitzendbureau. De bedoeling is om jongeren aan een baan te helpen. Inmiddels zijn er ongeveer 35 jongeren aan het werk. In 2008/2009 wil het stadsdeel Amsterdam-Noord 150 jongeren aan een baan helpen. Voor meer informatie: http://www.noord.amsterdam.nl/smartsite.shtml?id=76184. Hier staat ook een aantal krantenartikelen die het succes van het project beschrijft.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
B. Ten tweede moet er gekeken worden naar hoe subsidies verleend worden. Deze moeten zo veel mogelijk op lokaal en regionaal niveau (subsidiariteit) worden verleend. Ook kan een subsidieregeling gebruikt worden om samenwerking
C. Ten derde kan gekeken worden naar hoe in het onderwijs in het algemeen en in de maatschappelijke stage in het bijzonder meer aandacht uit kan gaan naar intercultureel contact.
Het vraagstuk van hoe je mensen activeert moet dan meer komen te liggen bij partijen die innovatie kunnen brengen en nieuwe praktische oplossingen kunnen bedenken. Belangrijk is ook dat deze partijen maar één belang hebben: Om nieuwe goede krachten te leveren voor de arbeidsmarkt.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
A. Ten eerste door een brede (politieke) oproep te doen voor een maatschappelijke dialoog. Zoals tijdens de kabinetten-Balkenende I en II, als reactie op de oproep van o.a. minister-president Balkenende voor het voeren van een waarden–en-normendebat, er een brede discussie is gekomen over dit thema. Tijdens deze brede discussie zou er extra aandacht uit kunnen gaan naar goede dialoogprojecten zoals nu gebeurt bij maatschappelijke vernieuwers (www. cda.nl/maatschappelijke-vernieuwers/ burgers.index.html). Belangrijk is dat CDA-politici een voorbeeldfunctie hebben. Niet te veel besturen vanachter een bureau, maar de buurt in gaan en mensen met elkaar verbinden; in lijn met de WMO. De maatschappelijke dialoog krijgt door deze acties vorm en stimuleert mensen om hun houding tegenover elkaar te veranderen.
jongeren die ‘radicaliseren’ in de gaten kunnen houden).
Kwaliteit van zorg
De prioriteit moet liggen bij participatie op de arbeidsmarkt als in hetonderwijs en vrijwilligerswerk. Onderwijs speelt een belangrijke rol als het gaat om het stimuleren van burgerschap en om jongeren klaar te stomen een actieve bijdrage te leveren aan de samenleving. Vrijwilligerswerk is ook een vorm van participatie. Het kan inactieven, vrouwen en jongeren die nog niet op de arbeidsmarkt verkeren actief laten meedoen in de samenleving. Voor jongeren biedt de maatschappelijke stage wellicht een eerste kader en kennismaking voor participatie. Vrouwen zouden zich kunnen verenigen in groepen waarin men opvoedproblemen en dergelijke bespreekt. Dit soort zaken moet men niet te snel aan de overheid willen overlaten. De overheid moet zich niet te snel laten verleiden tot stimulering van deze initiatieven middels subsidies. Vrijwilligersprijzen kunnen ook een stimulans zijn.
tussen verschillende instanties te bevorderen. Denk aan bijvoorbeeld de regeling waarin een deel van de subsidie voor een organisatie besteed kan worden aan het maken contact met andere organisaties. Of regelingen waarin organisaties van verschillende groepen samen moeten werken om een doel te bereiken. Lokale initiatieven zijn in staat om een lokaal probleem aan te pakken. Dit betekent dat er veel projecten van een verschillend karakter komen. Projecten kunnen daardoor van elkaar leren. Wat zorgt dat een bepaalde aanpak werkt?
Europa
De belangrijkste conclusie is niet dat wij elkaar niet vinden maar dat wij vooral elkaar niet opzoeken. Wij leven langs elkaar heen. Er moet duidelijk een besef komen, in de woorden van minister Donner dat maatschappelijke binding niet vanzelf komt: ’het behoeft voortdurend oefening en onderhoud. Het gaat er niet om hoe we in wetgeving met verschillen omgaan, maar hoe ieder van ons in het dagelijks leven met verschillen omgaat.’ Er moet een maatschappelijke oproep komen om de dialoog met elkaar op te zoeken. Dit kan vorm krijgen op drie manieren.
Gezin, jeugd en jongeren
4. Hoe kun je het integratiebeleid concreter maken? Wat zijn de prioriteiten: Burgerschap of Arbeidsmarkt?
Samen leven – waarden en normen
3. Welke uitsluitingsmechanismen zijn er als het gaat om de participatie van allochtonen? Waarom vinden wij elkaar niet?
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Diversiteit, Religie en Integratie
Morgen begint vandaag
Ten eerste kan het CDA zelf outreachend werken. De partijcultuur van het CDA wordt versterkt door het aantrekken van allochtonen. Onderzoek wijst uit dat allochtonen zich vooral goed voelen in religieuze plekken waarin er veel aandacht is voor normen en waarden (denk bijvoorbeeld aan de Vrije Universiteit). Het betrekken van allochtonen bij het formuleren van CDA-beleid en haar strategisch handelen zou belangrijk kunnen zijn om meer allochtonen zich thuis te laten voelen bij het CDA. Daardoor kunnen thema’s zoals: ‘normen en waarden’ en ‘eigen verantwoordelijkheid’ breder gedragen worden. Conform onze oproep om de dialoog aan te gaan met de samenleving, zal het CDA als partij dit ook moeten doen. Dit betekent dat lokale politici,
raadsleden, actieve leden actief relevante organisaties moeten opzoeken. Ten tweede moet er binnen het CDA een gesprek komen over interculturalisatie binnen de partij. In het bijzonder of de C in het CDA insluitend is of uitsluitend is. Er is (gezien bepaalde regionale bijeenkomsten) bij sommige leden van het CDA veel angst voor de ‘islamisering’ van de samenleving in het algemeen en van het CDA in het bijzonder. Zou het CDA het bijvoorbeeld goed vinden als een ‘CDA-imam’ het meditatieve moment op het partijcongres zou verzorgen? Hoe bewaken wij de ‘C’ van het CDA als het aantal islamitische leden toeneemt? Worden wij dan een brede religieuze partij?
Europa Kwaliteit van zorg
Ook kunnen bedrijven met hun gedrag ons tot nieuwe ideeën brengen over hoe men met integratie kan omgaan. Hoe gaat men om met diversiteit op de werkvloer? Wat voor regels zorgen ervoor dat medewerkers van verschillende afkomst goed met elkaar kunnen samenwerken? Denk hier aan de regels op de werkvloer bij supermarktketen Dirk van de Broek: er wordt alleen Nederlands gesproken en een hoofddoek mag op de werkvloer, maar dan wel één die past bij het bedrijfsuniform.
Hoe zoeken wij (als CDA) naar verbindingen?
Gezin, jeugd en jongeren
Dit is ons inziens een vervolg van de huidige lijn waarin mensen met een uitkering zo snel mogelijk begeleid worden naar werk en van de maatschappelijke stage waarin jongeren op school kennismaken met andere maatschappelijke instellingen om onder andere werknemers vaardigheden te leren.
5.
Samen leven – waarden en normen
innovatieplatform), door afspraken te maken met het bedrijfsleven (denk aan de gezondheidszorg en de afspraak dat het wettelijk verplicht is om iedereen te verzekeren) en door projecten zichtbaar te maken die echt iets bereiken op het gebied van integratie en participatie. Denk hierbij ook aan de website waar maatschappelijke vernieuwers aandacht krijgen: www.cda.nl/maatschappelijke-vernieuwers/burgers.index.html.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Diversiteit, Religie en Integratie
Morgen begint vandaag
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
153
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
152
Gevoelsnotitie Focusgroep Diversiteit, Religie en Integratie
Voor de interpretatie van de wet hoeven rechters geen rekening te houden met afkomst. Wel in het opleggen van straf, zoals nu gebeurt. Er moet rekening gehouden worden met de omstandigheden. Dus ook met afkomst, de wijk waar iemand vandaan komt, enzovoort.
Het CDA als partij waar religie welkom is Het CDA moet zich als religieuze partij sterker uitspreken tegen wetten die tegen een of andere religies gericht zijn. Ook moeten wetten gelijk toegepast worden. Er is geen ruimte voor discriminatie op basis van geloof. Ook hier blijft natuurlijk het uitgangspunt dat indien een religie op één of andere wijze een directe bedreiging vormt voor de rechtsstaat de overheid in moet kunnen grijpen.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Rol van het onderwijs Het onderwijs zou meer aandacht moeten schenken aan de Nederlandse taal en Burgerschap. Kennis van de taal is een voorwaarde voor participatie. Het biedt vervolgens meer kansen op de arbeidsmarkt en veelal ook een hoger inkomen en een hogere beroepsstatus. Belangrijk bij burgerschap is dat het niet alleen klassikaal wordt gedoceerd. Het gaat niet alleen om het kennen van burgerschap, maar juist om het ‘doen’. De maatschappelijke stage is een goed voorbeeld van burgerschap in de praktijk.
155
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
154
Kwaliteit van zorg
Het respecteren van de rechtstaat brengt juist vrijheid. In de woorden van Minister Donner: ’Hoe minder we daartoe bereid zijn, hoe meer macht er nodig is om ons allen op één noemer te brengen, en dat schaadt ieders vrijheid.’
Ruimte voor religieuze initiatieven Religieuze initiatieven moeten meer nadrukkelijk de ruimte krijgen (liefst zo veel mogelijk op eigen kracht). Dit vooral om twee redenen: A. Dat mensen zich actief gaan inzetten op basis van hun geloof. B. Dit bevordert vrijwilligerswerk en participatie. Het betrekt bijvoorbeeld de moskee in de problemen van een buurt. Bijvoorbeeld naar analogie van het jeugdwerk van Youth for Christ. Dit kan vernieuwen. Via religieuze instellingen kunnen we kijken of er een andere aanpak komt die meer rendement heeft. Wellicht zou het goed zijn om allochtonen te stimuleren maatschappelijke initiatieven te ontplooien met een microkrediet.
Europa
Het belang van de rechtsstaat is groot. Veel mag in ‘eigen kring’ maar wel duidelijk binnen de grenzen van de rechtsstaat. Er moet ook geen (autochtone en allochtone) ‘softe’ communicatie zijn bij criminelen over hun gedrag als zij de wet overtreden. Dat ambtenaren van de jeugdreclassering in het kader van hun reïntegratie met criminele jongeren naar de McDonald’s gaan is niet tolerabel. Het kan bij deze jongeren leiden tot de gedachte dat hun gedrag wel ‘gedoogd’ wordt (en gerechtvaardigd wordt door hun problematiek, denken vanuit de ‘slachtofferrol’).
Spreidingsbeleid herzien Tegenwoordig wordt veel onderzoek gedaan naar de effecten van spreidingsbeleid, een speerpunt van de wijken van de minister van Integratie. Het is maar de vraag of dit effectief beleid is. Als focusgroep CDA, met de gedachte van soevereiniteit in eigen kring in ons achterhoofd, stellen wij principiële vragen bij het spreidingsbeleid. Door het beleid van sociale menging worden natuurlijke verbanden verbroken die juist een sociale functie hebben. Immers, voor migranten vormen verwantschap en gemeenschappelijke regionale herkomst belangrijke bouwstenen voor het opzetten van een nieuw sociaal netwerk. Die etnische netwerken en gemeenschappen hebben verscheidene functies: de reconstructie van het culturele leven, een emotionele en praktische functie en sociale controle. Sommige negatieve sociale gevolgen van gebrekkige spreiding kun je tegengaan met: beter onderwijs, minder schooluitval, betere jeugdzorg en (meer inzet van) politie.
Gezin, jeugd en jongeren
7. Aanvullende aanbevelingen
Samen leven – waarden en normen
6. De rechtsstaat. Moeten rechters rekening houden met afkomst?
Onderwijs en kenniseconomie
Morgen begint vandaag
8. Gevoelsnotitie Focusgroep
Samen leven – waarden en normen
Inkomensbeleid en Armoedebeleid Naar een toekomstgericht sociaal en actief Nederland Injectie in Vertrouwen
Onderwijs en kenniseconomie Gezin, jeugd en jongeren
Europa Kwaliteit van zorg
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
157 156
Morgen begint vandaag Morgen begint vandaag
Inhoudsopgave
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Inkomensbeleid en Armoedebeleid
Morgen begint vandaag
Samen leven – waarden en normen
Inleiding
1. Armoedebeleid en armoedebestrijding
Gezin, jeugd en jongeren
2. Toeslagensystematiek en de praktijk 3. Participatie en inkomensbeleid 4. Naar een nieuwe sociale zekerheid (tot 65 jaar)
Europa Kwaliteit van zorg
159
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
158
Inkomensbeleid en Armoedebeleid
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
Jo-Annes de Bat Pieter-Jan Biesheuvel Petra van den Burg Guusje Dolsma Osman Elmaci Eddy van Hijum Arend Jansen Vijay Kaushik Frank Kerckhaert (vz) Jurien Koops Wouter Lourens H. Mensink Matthijs Schreurs Kees Strik Chris Wessels Frans Westerman
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Samenstelling focusgroep
Inleiding
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
161
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
160
Kwaliteit van zorg
De vele ingekomen reacties zijn daarbij betrokken. Dit alles leidt tot de voor u liggende notitie die afgesloten wordt met een aantal samenvattende overwegingen en aandachtspunten. De focusgroep hoopt een zinvolle bijdrage te hebben geleverd aan het zoeken en vinden van oplossingen binnen deze samenhangende thema’s. Met deze overwegingen en aandachtspunten voor de komende verkiezingsprogramma’s kan het CDA verder werken aan ’een toekomstgericht sociaal en actief Nederland’.
Europa
Elk subthema is op vergelijkbare wijze onderzocht en bediscussieerd: - Waar gaat het om? - Welke ontwikkelingen doen zich voor? - Wat is de huidige CDA-visie - Overwegingen en aandachtspunten voor de komende kabinetsperiode.
Gezin, jeugd en jongeren
De focusgroep heeft het thema verdeeld in vier subthema’s, waarvoor verschillende discussiestellingen zijn geformuleerd, namelijk: - armoedebeleid en armoedebestrijding in de lokale praktijk - toelagensystematiek in de praktijk - participatie en inkomensbeleid - naar een nieuwe sociale zekerheid.
Samen leven – waarden en normen
Eén van de tien thema’s van de CDA-campagne ’Morgen begint vandaag’, is ‘Inkomensbeleid en Armoedebeleid’. Daarvoor is een nieuwe CDA-focusgroep gevormd, door de al bestaande landelijke CDA-werkgroep Inkomensbeleid uit te breiden met andere CDA-leden. Deze CDA-leden hadden zich voor dit thema aangemeld. De door de werkgroep Inkomensbeleid al gestarte lokale en regionale discussies over de uitwerking van armoedebeleid in de lokale praktijk, konden zo ook betrokken worden bij de werkzaamheden van deze nieuwe focusgroep. De focusgroep heeft eerst de discussiestellingen geformuleerd, die via internet (de CDA-ledenkamer) te becommentariëren waren. De focusgroep heeft schriftelijke en ook mondelinge reacties ontvangen. Er zijn ongeveer honderd (persoonlijke) reacties ontvangen (internet en mondeling). Schriftelijk zijn reacties verkregen van: - FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging) - MHP (vakcentrale voor Midden en hoger personeel) - PKN (Protestantse Kerk in Nederland) - Unie KBO (Katholieke Bond voor Ouderen) - Verbond van Verzekeraars - CISA (Centrum Individu en Samenleving).
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Inkomensbeleid en Armoedebeleid
Morgen begint vandaag
1. Armoedebeleid en armoedebestrijding
Het CDA heeft in het verkiezingsprogramma
163
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
C. Wat is de huidige CDA-visie?
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
De overheid moet dit allemaal niet alleen doen. Maar een drietal taken heeft de overheid wel: - Preventie en toerusting met het oog op participatie - De garantie van een menswaardig bestaan - Bescherming via inkomensbeleid.
In de afgelopen periode zijn dan ook de volgende maatregelen genomen: - Maatregelen gericht op: werken gaat lonen, en dus verkleining van de armoedeval en het verhogen van arbeidsparticipatie; - Via fiscale instrumenten werken en economische zelfstandigheid bevorderen; - Het aantal arbeidsplaatsen in de sociale werkvoorziening uitbreiden; - Een hogere uitkering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikte mensen; - Extra middelen voor kinderen en huurtoeslag omdat daarmee heel direct aan armoedebestrijding wordt gedaan; - Goede uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB), om het niet-gebruik van voorzieningen terug te dringen en daarmee meer mensen te helpen; - Meer aandacht voor overkreditering en schuldhulpverlening;
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
162
rapport Participeren naar vermogen blz. 16.
De bureaucratische last die mensen ondervinden om iets aan hun inkomenspositie te doen is een toenemend punt van zorg. Zeker ook mensen die geen enkel uitzicht hebben op een zelfstandige inkomensvoorziening
Als leidraad geldt dat armoedebestrijding erop moet zijn gericht om mensen te helpen zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien, in plaats van afhankelijk te raken van een uitkering of van regelingen. In sociaal opzicht betekent armoedebestrijding het bevorderen van aansluiting op en verbondenheid met de bredere samenleving. Bij de materiële kant van het armoedevraagstuk gaat het om de vraag of mensen redelijkerwijs de vaste lasten en noodzakelijke kosten kunnen bekostigen.
Kwaliteit van zorg
1 WI
In de samenleving doen zich op het eerste gezicht tegenstrijdige ontwikkelingen voor. Het absolute aantal huishoudens dat in schrijnende situaties van armoede terechtkomt is afgenomen. De getroffen maatregelen hebben wat dat betreft hun effect gehad. Daar tegenover staat dat huishoudens die te maken hebben met relatieve armoedesituaties er slechter aan toe zijn. Het uitzicht om uit deze situatie te kunnen komen, is moeilijker geworden. Met andere woorden: het probleem is in omvang wel wat kleiner geworden, maar qua ernst van de situatie voor de betrokken huishoudens zeker niet. En, wat ook niet mis te verstaan is, is dat er een behoorlijke toename valt te constateren van problematische schuldsituaties. Er is een forse toename van situaties waarin er weliswaar een bovenminimaal inkomen is, maar er teveel schulden zijn aangegaan.
Europa
Dat armoede er is, is een gegeven. Voor de bestrijding is het van belang om de oorzaken te weten 1: - Het kan gaan om individuele factoren. Door eigen gedrag, wangedrag of spelingen van het levenslot is iemand in de problemen gekomen. - Een andere mogelijkheid is: door culturele factoren. Hierbij denken we aan iemands houding die terug te voeren is op opvattingen en op bepaalde waardepatronen. - Het kan ook gaan om sociaal-maatschappelijke factoren als het al of niet kunnen beschikken over een informeel ondersteunend sociaal netwerk, de kwaliteit
B. Welke ontwikkelingen doen zich voor?
De stellingen die via de focusgroep op dit onderdeel ter discussie zijn gesteld, zijn: - Armoedebeleid is geen zaak van de overheid alleen maar ook een zaak van burgers, maatschappelijke en levensbeschouwelijke organisaties (kerken) en bedrijven. - Het uiteindelijk bereiken van reguliere arbeidsparticipatie is niet voor iedereen haalbaar; voor deze mensen/groepen dient wel tijdig een perspectief op maatschappelijke participatie geboden te worden. - Betalingsachterstanden dienen al na een maand te worden aangekaart door zorgverzekeraars, energiebedrijven en woningcorporaties.
‘Betaald werken biedt de beste inkomensbescherming. Het CDA wil inkomenszekerheid bieden via sociale zekerheid en een toeslagenbeleid dat huishoudens ondersteunt in de genormeerde kosten van wonen, zorg en kinderen. Armoede heeft vele gezichten en oorzaken. Dit probleem moet serieus worden genomen. De bijstand moet daarom in combinatie met de toeslagen en kinderbijslag toereikend zijn om met perspectief te kunnen leven. Zo wordt armoede gericht bestreden. Mensen moeten immers volwaardig kunnen meedoen aan de samenleving. Inkomensbeleid is in principe een zaak van de rijksoverheid. (...) Gemeenten voeren de Wet Werk en Bijstand uit. Overkreditering kan tot een problematische schuldsituatie leiden. Schuldhulpverlening door gemeenten wordt door de rijksoverheid gestimuleerd en ondersteund (Uit: Vertrouwen in Nederland, vertrouwen in elkaar).
Gezin, jeugd en jongeren
Wanneer is er sprake van armoede? Het WI maakt in het rapport Participeren naar vermogen – een studie naar het voorkomen van armoede – onderscheid tussen absolute armoede en relatieve armoede. Absolute armoede gaat over een bedreiging in het fysieke bestaan: een tekort aan eten, kleding en/of onderdak. Relatieve armoede is de zogenoemde hedendaagse armoede: bepaalde burgers blijven (door diverse oorzaken) achter bij een gemiddeld of gangbaar welvaartspeil in de samenleving en worden daardoor uitgesloten van de minimaal aanvaardbare levenspatronen. De volgende definitie wordt gehanteerd: waar mensen langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen of, zonder dat ze daar zelf iets aan kunnen doen, structureel niet kunnen rondkomen van hun inkomen, bestaat een grote kans op het ontstaan van armoede. Hiermee hangt vaak samen dat men niet of nauwelijks kan deelnemen aan het sociale en maatschappelijke leven.
en toegankelijkheid van het onderwijssysteem en de kansen op de arbeidsmarkt voor verschillende bevolkingsgroepen. - Een laatste oorzaak kan gevonden worden in structurele factoren en dan gaat het om de conjunctuur, de inkomens- en de lastenontwikkeling. De samenhang tussen deze factoren maakt vaak uit of iemand in armoede leeft, waarbij met name nog opgemerkt moet worden dat kwetsbaarheden vaak samenvallen: bijvoorbeeld gehandicapt én laagopgeleid.
voor de laatste verkiezingen onder andere het volgende geschreven:
Samen leven – waarden en normen
A. Waar gaat het om?
(bijvoorbeeld door een lichamelijk gebrek absoluut niet kunnen werken), begrijpen niet waarom allerlei regelingen zo ingewikkeld voor hen vormgegeven zijn.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Inkomensbeleid en Armoedebeleid
Morgen begint vandaag
- Extra geld voor de bijzondere bijstand, voor gemeenten.
Het fiscale stelsel gaat uit van progressieve tarieven. Hoe meer mensen verdienen, hoe groter het deel dat afgedragen moet worden aan de fiscus: meer dan de helft bij een inkomen boven de 53.064 euro. Bij een inkomen net boven het minimumloon is het overigens al 42%.
165
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
164
h. De overheid dient (vooral ook bij jongeren) strengere randvoorwaarden te stellen aan het verstrekken van consumptieve leningen door financieringsinstellingen en (in)directe verkooporganisaties van consumentenproducten.
Verder Bovenstaande regelingen gaan uit van het inkomen dat mensen hebben: loon, winst uit onderneming, een uitkering, pensioen, etc. Via de sociale zekerheid biedt de overheid zekerheid dat mensen die om welke reden dan ook niet zelf in hun inkomen kunnen voorzien een uitkering krijgen. Ook hierin zitten inkomensafhankelijke elementen: in de premies en soms in de uitkeringen.
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
d. Ook voor mensen die voor een langere periode niet (meer) in het eigen inko-
g. Zorgverzekeraars, energiebedrijven en woningcorporaties moeten in specifieke situaties al na een maand betalingsachterstand actie ondernemen om het oplopen van schulden te vermijden.
Heffingskortingen Naast deze toeslagen kennen we andere regelingen voor inkomensondersteuning, zoals de verschillende heffingskortingen. Er zijn nu: algemene heffingskorting, alleenstaande-ouderkorting, aanvullende alleenstaande-ouderkorting, arbeidskorting, jonggehandicaptenkorting, levensloopverlofkorting, combinatiekorting, aanvullende combinatiekorting, ouderenkorting, aanvullende ouderenkorting. Veel van de heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk. Nieuw zijn de Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK), de (verhoging van de) leeftijdsafhankelijke arbeidskorting en de doorwerkbonus. Heffingskortingen zijn een korting op de belastingheffing. Als mensen recht hebben op meer kortingen dan ze belasting betalen, dan kunnen ze een deel van de kortingen niet ‘verzilveren’.
Zorgkosten Genoemd kunnen verder nog worden: de regeling voor bijzondere ziektekosten voor gehandicapten, chronisch zieken en ouderen. Deze regeling wordt volgend jaar gewijzigd en deels omgezet in een vaste vergoeding (forfait) voor bijvoorbeeld WAO‘ers. In de AWBZ zijn de eigen bijdragen voor burgers inkomensafhankelijk.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
c. Mensen die door ziekte of gebrek nooit meer in staat zijn in het eigen inkomen te kunnen voorzien, dienen niet met allerlei aan te vragen toeslagen te worden geconfronteerd; in de uitvoering van de uitkering kan vooraf met deze persoonlijke gegevens rekening worden gehouden.
f. Voedselbanken zijn geen schande maar een manier waarop mensen hun medeburgers helpen die in de knel zijn geraakt. Samenwerking tussen gemeente en voedselbank verdient steun.
Toeslagen De toeslagen komen burgers tegemoet in de kosten van de zorg, huur en kinderen. De Belastingdienst betaalt de toeslagen uit. We kennen de zorgtoeslag, huurtoeslag, kindertoeslag en kinderopvangtoeslag. In 2009 gaat de kindertoeslag over in het kindgebonden budget. De verschillende toeslagen zijn inkomensafhankelijk. Ze gaan uit van lastenmaximering: mensen dragen een bepaald percentage van hun inkomen aan bepaalde vaste lasten. Wat zij meer moeten betalen, krijgen ze terug via een toeslag van de overheid.
Kwaliteit van zorg
b. De beste armoedebestrijding bestaat uit het bevorderen van participatie. Als het kan door middel van werk en daarnaast via scholing, vrijwilligerswerk en het bevorderen van sociale netwerken en contacten. Creatieve methoden om ook dat laatste te stimuleren verdienen steun.
De overheid voert inkomensbeleid met verschillende instrumenten, die hieronder kort benoemd worden.
Gemeentelijke regelingen Ook gemeenten hebben meer mogelijkheden om met name minima tegemoet te komen in allerlei kosten die zij maken via kortingsregelingen voor bijvoorbeeld sport en cultuur en ruimere mogelijkheden voor bijstand in natura, categoriale bijstand voor speciale groepen, collectieve ziektekostenverzekeringen en kwijtschelding van lokale belastingen, bijzondere bijstand en schuldhulpverlening. Ook kunnen zij algemene inkomensondersteuning geven via de langdurigheidstoeslag in de bijstand.
Europa
a. Armoedebeleid moet zich niet beperken tot enkel inkomensbeleid; het moet ook gaan over zaken die verder reiken dan het economische. Daarom is armoedebeleid ook een zaak van burgers, maatschappelijke en levensbeschouwelijke organisaties en bedrijven.
A. Waar gaat het om?
Gezin, jeugd en jongeren
D. Overwegingen en aandachtspunten voor de komende kabinetsperiode
e. Het Rijk moet zorgen voor een voldoende inkomensbeleid voor huishoudens op het minimumniveau; daar moet men gemiddeld mee rond kunnen komen. Daarnaast moet er op lokaal niveau inkomensondersteuning geboden kunnen worden die met bijzondere omstandigheden van het huishouden in die specifieke situatie rekening houdt, de bijzondere bijstand. Van gemeenten wordt een goed en duidelijk armoedebeleid verwacht; inzet is een betere schuldhulpverlening, het niet-gebruik van voorzieningen sterker terugdringen en de toegang tot en de bekendheid van de bijzondere bijstand te verbeteren.
2. Toeslagensystematiek en de praktijk
Samen leven – waarden en normen
Bij de behandeling van de begroting 2008 heeft de CDA-fractie in het algemeen aandacht gevraagd voor de koopkracht van de Nederlander. Het is de bedoeling dat niemand erop achteruit gaat. Die groepen die dat toch gaan, moeten zo veel mogelijk gecompenseerd worden. Daarnaast is er aandacht gevraagd voor de versterking van de arbeidsmarkt en arbeidsparticipatie. De rol van de middenklasse is breed uitgemeten als ruggengraat van de economie. Iedereen aan het werk is het bekende principe.
men kunnen voorzien, blijft gelden dat vormen van activering/kwalificering/ maatschappelijke inzet van grote waarde zijn. Daarom verdient het overweging om naast een uitkering de ruimte te vergroten om vergoedingen vanuit vrijwillige inzet te mogen ontvangen. Daardoor kunnen mensen deze maatschappelijke activiteiten ondernemen en hoeven ze hun (vaak minimum-)inkomen daarvoor niet deels in te zetten.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Inkomensbeleid en Armoedebeleid
Morgen begint vandaag
B. Welke ontwikkelingen zijn er op dit terrein?
naar het voorkomen van armoede Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (2007), Heffen naar draagkracht Op weg
naar een solidair inkomensbeleid Rapport van de CDA-commissie Inkomensbeleid (2004), Gericht en rechtvaardig,
Een christen-democratische. oplossing voor de armoedeval, CDA-Tweede-Kamerfractie, 2000.
166
167
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
2 Verwezen kan worden naar verschillende rapporten van partij en fractie: Participeren naar vermogen, een studie
Aan de andere kant van het spectrum staan de veelverdieners. Ook daar zijn grenzen aan wat maatschappelijk wenselijk is. Extreme beloningsverschillen leiden tot maatschappelijke onbalans. Inkomensverschillen zijn eigen aan verschil in werkzaamheden en verantwoordelijkheden en schaarste op de arbeidsmarkt. Het is een opdracht en voorrecht voor
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
Het inkomensbeleid van de overheid ondersteunt huishoudens via toeslagen in de vaste
Heffen naar draagkracht Voor christendemocraten zal altijd leidraad zijn dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Zo kan er een sociaal en solidair inkomensbeleid worden gevoerd. Typerend voor de christendemocratie is daarnaast geweest dat draagkracht bezien wordt vanuit het samenlevingsverband en vanuit de reële levensomstandigheden van personen. Draagkracht kan in de visie van het CDA niet louter individueel bepaald worden. Mensen leven samen met anderen en dragen zorg voor elkaar. Ze stemmen daar ook de verdeling van arbeid- en zorgtaken op af. Vooral de aanwezigheid van kinderen heeft grote invloed op de draagkracht. De draagkracht is afhankelijk van het aantal mensen dat moet leven van het inkomen of de hogere kosten die mensen moeten maken vanwege bijvoorbeeld een handicap of chronische ziekte.
Schild voor de zwakken Voor diegenen die door omstandigheden zelf niet (meer) in hun inkomen kunnen voorzien, moet de overheid een schild voor de zwakken vormen. Zij garandeert het bestaansminimum. Uitgangspunt voor het CDA is dat het minimumniveau voldoende moet zijn om op een volwaardige manier te kunnen leven, om mee te kunnen doen in deze samenleving, om maatschappelijk te participeren. Daarbij moet rekening worden gehouden met de kosten die mensen moeten maken voor noodzakelijke uitgaven. De overheid moet mensen ondersteunen die te maken hebben met kosten (voor wonen, zorg en kinderen) die teveel op hun besteedbaar inkomen drukken en dient daarvoor een tegemoetkoming te bieden, zodat zij rond kunnen komen van hun besteedbaar inkomen.
Kwaliteit van zorg
C. Wat is de huidige CDA-visie? 2
De rol van de overheid in het inkomensbeleid is in eerste instantie een flankerende. Ze schept voorwaarden zodat mensen zelf in de gelegenheid zijn om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen bestaan en dat van degenen voor wie zij zorg dragen. Het beleid van de overheid mag het nemen van deze verantwoordelijkheid niet in de weg staan.
Europa
3. Armoedeval Voor een aantal groepen loont werken niet, vanwege de vele ’vallen’ zoals de armoedeen herintredersval. De verschillende inkomensafhankelijke regelingen leiden tot vreemde uitkomsten in het inkomenstraject vanaf het minimum tot modaal. Met name de
4. Vaste lasten en armoede Het wettelijk minimumloon en het daaraan gekoppelde sociale minimum ligt in ons land hoger dan in de ons omringende EU-landen. De ontwikkeling van de inkomensverschillen is al jaren stabiel. Dit neemt niet weg dat de nodige huishoudens op het minimum moeite hebben om rond te komen, vooral door hoge vaste lasten, grotendeels woonlasten: 60 procent van de huishoudens onder de lageinkomensgrens besteedde in het jaar 2000 al meer dan 40 procent aan vaste lasten. Nadien zijn de woon-, energie- en lokale lasten verder gestegen, meer dan de algehele prijsstijging.
Inkomensbeleid Inkomensbeleid reikt van uitkeringen op het minimum tot aan inkomens aan de top. Armoede moet vermeden worden. Onevenredige beloningen aan de top evenzeer. De discussie richt zich veelal op een van beide uitersten, maar het inkomen van de meeste mensen bevindt zich ergens tussen deze beide in.
Lastenmaximering Daarbij zijn de huishoudsituatie van mensen en hun reële levensomstandigheden bepalend voor de draagkracht. Uiteindelijk gaat het om het inkomen dat mensen overhouden, nadat alle noodzakelijke uitgaven zijn gedaan. Om dit handen en voeten te geven heeft het CDA toeslagen geïntroduceerd voor wonen, zorg en kinderen. Deze toeslagen hangen af van het inkomen. Wie meer verdient, kan meer zelf betalen en ontvangt dus minder toeslag. Mensen met een laag besteedbaar inkomen ontvangen dus een grotere maandelijkse toeslag. Op die manier kunnen heel gericht die huishoudens worden ondersteund die het nodig hebben. En op een manier die uitvoerbaar is zonder enorme uitvoeringskosten. Zo kan de solidariteit in de toekomst veilig worden gesteld.
Gezin, jeugd en jongeren
2. Hoge tarieven en hoge kortingen Het fiscale stelsel kent hoge tarieven – vanaf iets boven het minimumloon al 42%. De hogere middeninkomens vallen al in het 52%-tarief. Maar daarnaast zijn er hoge kortingen op de te betalen belasting. Met name de verschillende arbeidskortingen zijn de laatste jaren alleen maar verhoogd om het verschil tussen werken en niet-werken groter te maken. In totaal ‘kosten’ de arbeidskortingen rond de 12 miljard euro. Het is maar de vraag of dit werkt boven een bepaald niveau. Bovendien betekent het een feitelijke ontkoppeling van de lonen en uitkeringen. Tot slot lijkt het eenvoudiger om de belastingtarieven te verlagen. Ook voor onze internationale concurrentiepositie en vestigingsklimaat zou het beter zijn de (top-)tarieven te verlagen, als we aantrekkelijk willen blijven voor buitenlandse bedrijven om hier te investeren en voor kenniswerkers om hier te komen werken.
kosten van wonen, zorg en kinderen, zodat zij voldoende besteedbaar inkomen houden. De bijstand is de achtervang voor wie niet via werk of werknemersverzekeringen in zijn inkomen kan voorzien. De bijstand moet in combinatie met de toeslagen en kinderbijslag voldoende inkomen zijn om van te leven.
Samen leven – waarden en normen
1. Complex stelsel Het huidige stelsel is bijzonder complex. Er zijn teveel knoppen waar de overheid jaarlijks aan kan draaien om alle koopkrachtplaatjes te beïnvloeden. Daardoor is het elk jaar onzeker wat het besteedbaar inkomen zal zijn. Het is ook erg moeilijk om uit te rekenen wat men overhoudt bij een salarisverbetering of het aanvaarden van een baan vanuit een uitkeringssituatie.
huurtoeslag is een grote veroorzaker van de armoedeval. Het voordeel van deze toeslag neemt fors af bij het vinden van een baan: voor de meeste gebruikers van de huurtoeslag (66 procent) vermindert de toeslag met gemiddeld € 1.100,- terwijl de zorgtoeslag in 60 procent van de gevallen afneemt met gemiddeld € 250,- (2007). De huurkorting kent een afbouwpercentage dat oploopt voor alleenstaanden tot 40 procent. Het grote verschil tussen de eerste en tweede schijf zorgt ervoor dat mensen met een kleine deeltijdbaan die meer willen werken er nauwelijks op vooruitgaan, evenals alleenstaande uitkeringsgerechtigden die gaan werken. De overheid probeert dit op te lossen, door de arbeidskortingen telkens te verhogen. Daarmee wordt de oorzaak niet aangepakt: de veelheid (en verkeerde vormgeving) van de inkomensafhankelijke regelingen en het grote verschil tussen de eerste en tweede schijf. Dit is niet langer houdbaar en belemmert een goede werking van de arbeidsmarkt.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Inkomensbeleid en Armoedebeleid
Morgen begint vandaag
b. Werken moet financieel lonen; bezien moet worden of generieke lastenverlichting in de plaats kan treden van de (vele) specifieke kortingen voor doelgroepen.
g. De Rijksoverheid is primair verantwoordelijk voor het inkomensbeleid. Via lokale inkomensondersteuning kan maatwerk worden geleverd. Door gegevens tussen overheidsinstanties te koppelen, kan er meer automatisch uitgekeerd worden en kan het niet-gebruik van regelingen worden teruggedrongen.
Inkomensbeleid omvat een breed terrein. Het gaat om belastingen, sociale premies, uitkeringen, subsidies en toeslagenbeleid. Een breed en complex spectrum aan instrumenten dat flankerend en corrigerend werkt. Het primaat ligt bij de overheid maar ook gemeenten spelen een belangrijke rol. Inkomensbeleid biedt zekerheid waar zekerheid aan mensen geboden moet worden. Het zorgt voor inkomensverhoudingen die binnen maatschappelijk aanvaardbare grenzen blijfven. Het CDA vindt dat inkomensbeleid er bovenal voor moet zorgen dat mensen kunnen participeren in de samenleving en in werk. Zodat mensen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun eigen bestaan en dat van degene voor wie zij zorg dragen. B. Welke ontwikkelingen zijn er op dit terrein? Nederland kent een relatief hoog participatieniveau vergeleken met het gemiddelde in Europa. De netto arbeidsparticipatie ligt in 2007 gemiddeld op bijna 70 procent. Dit betreft het aantal werkenden met een baan van 12 uur of meer op de totale populatie. Kleine deeltijdbanen tellen niet mee. Zouden we deze ook meetellen dan stijgt de participatiegraad naar ruim boven de 70 procent. Ons
land voldoet daarmee ruimschoots aan de Lissabon-doelstelling van 70 procent arbeidsparticipatie in 2010. In figuur 1 is de bruto arbeidsparticipatie onderverdeeld naar leeftijd, sekse, afkomst en opleidingsniveau. De cijfers zijn in percentages en hebben betrekking op 2007. Non-participatie heeft een duidelijke relatie met leeftijd, etniciteit en opleidingsniveau. Van de mensen zonder startkwalificatie werkt slechts zo’n 50 procent, maar van de mensen met een startkwalificatie werkt gemiddeld genomen bijna 80 procent. De arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen tussen 55-64 jaar ligt substantieel onder de gemiddelde participatie. De ouderenparticipatie moet nog fors toenemen om de Lissabon-doelstelling in 2010 te halen: 50 procent van de ouderen aan het werk. De arbeidsparticipatie (15-65 jaar) onder niet-westerse allochtonen ligt gemiddeld genomen zo’n 10 procentpunten onder het gemiddelde in ons land. Zouden we daarbij ook rekening houden met de relatief hoge werkloosheid onder niet-westerse allochtonen, dan wijken de netto participatiecijfers nog sterker af. De werkloosheid onder nietwesterse allochtonen is bijna drie keer hoger dan onder autochtonen. In 2007 bedroegen de cijfers respectievelijk 9,1 procent versus 3,3 procent.
Sexe
Totaal
Niet westerse Met startallochtonen kwalificatie
Zonder startkwalificatie
15 – 65
M/V
69,4
59,5
78,3
50,5
Vrouwen
60,7
50,5
72,1
38,4
M/V
45,1
40,2
53,1
33,3
Vrouwen
32,1
30,4
42,2
21,6
55-65
Bron: CBS statline, 2008.
168
169
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
Leeftijd
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
figuur 1
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
d. De ondersteuning van gezinnen moet
f. Het CDA kiest voor gerichte inkomensondersteuning voor kwetsbare groepen in de extra ziektekosten, zoals duurzaam en volledig arbeidsongeschikten, chronisch zieken en gehandicapten.
A. Waar gaat het om?
Kwaliteit van zorg
c. Het beleid van gerichte toeslagen (wonen, zorg, kinderen) biedt bescherming tegen te hoge vaste lasten voor kwetsbare groepen en lage middeninkomens. Met name de vormgeving van de huurtoeslag moet beter om de armoedeval te verminderen.
e. Het CDA kiest voor het behoud van een welvaartsvaste AOW. Dit betekent: geen verdere fiscalisering van de AOW, maar ontvlechting van AOW-premies en heffingskortingen.
Participatie en inkomensbeleid
Europa
a. Het CDA pleit voor een herbezinning op het fiscale stelsel. Uitgangspunten zijn: vereenvoudiging, lagere tarieven, rechtvaardigheid, opheffen armoedeval en draagkrachtbeginsel. Het huidige systeem met de vele fiscale kortingen, toeslagen en lokale tegemoetkomingen is te ingewikkeld geworden.
3.
Gezin, jeugd en jongeren
D. Overwegingen en aandachtspunten voor de komende kabinetsperiode
hoog op de agenda blijven. Herbezinning is nodig op de samenhang tussen kinderbijslag, kindgebondenbudget, kinderopvangtoeslag en de prikkels die het voor partners aantrekkelijk maken om te werken. Daarbij kan ook overwogen worden om de kinderbijslag een vaste basis te geven (het nominale deel) met daarbovenop een inkomens- en gezinsafhankelijk deel. Het CDA hecht aan keuzevrijheid van ouders en de waarde van opvoeding door ouders zelf naast participatie in de samenleving en op de arbeidsmarkt.
Samen leven – waarden en normen
mensen om hun gaven in te mogen zetten voor anderen. Daarbij hoort een passende beloning. Boven bepaalde grenzen raakt echter de relatie zoek tussen prestatie en beloning. Het is een kwestie van beschaving, van maatschappelijk verantwoord ondernemen om ook bij het toekennen en ontvangen van inkomens verantwoord te handelen.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Inkomensbeleid en Armoedebeleid
Morgen begint vandaag
C. Wat is de huidige CDA-visie?
Een tweede notie is: ‘leren moet lonen’ om een fundamentele beweging op gang te krijgen die moet resulteren in duurzaam onderhoud en een structurele stijging van het kwalificatieniveau van de beroepsopleiding. Onder het motto: ‘de zekerheden van de toekomst zijn niet gekoppeld aan banen maar aan inzetbare mensen’.
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
171
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
d. Een goed gekwalificeerde beroepsbevolking is noodzakelijk om de arbeidsparticipatie te vergroten. Een kwalificatie is de beste garantie op duurzame participatie en daarmee ook op inkomensbescherming. Om dit te bereiken valt te overwegen een leeftijdsonafhankelijke leerwerkplicht tot startkwalificatieniveau in te voeren.
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
a. Gestreefd wordt naar verlaging van de belastingtarieven door verschuiving van de vele specifieke lastenverlichtingen naar een meer generieke lastenverlichting. Lagere tarieven zorgen over de hele keten voor lagere marginale tarieven. Dat verbetert de werking van de arbeidsmarkt en triggert daarmee extra arbeidsaanbod in aantallen en in uren. Het zorgt ook voor meer doorstroom op de arbeidsmarkt en de noodzakelijke trek in de schoorsteen bij bedrijven en maakt zo voor werknemers leren lonend. Daarnaast biedt een dergelijke herziening mogelijkheden om het stelsel te vereenvoudigen.
c. Zorg voor verlaging van de herintredersval om de nuggers maximaal te verleiden aan het werk te gaan. Bevorder daarmee de doorgroei van ‘kleine’ deeltijdbanen naar ‘grote’ deeltijdbanen door verkleining van de deeltijdval. Het huidige complexe belastingsysteem werkt in de praktijk zodanig dat veel vrouwen blijven hangen in een werkweek tussen 16 en 20 uur. Ten slotte: zorg voor beweging op de arbeidsmarkt door verlaging van de doorstroomval. Het huidige beleid is veel te fragmentarisch, waarbij de ene keer de focus gericht is op de herintreders en de andere keer op de in deeltijd werkenden.
Kwaliteit van zorg
Tegelijk stelt het CDA vast dat in de afgelopen jaren reeds flinke participatiewinst is geboekt, vooral via de sterke stijging van de arbeidsparticipatie van vrouwen en de enorme vlucht die deeltijdarbeid heeft genomen. Uit onderzoek blijkt dat beleid gericht op het vergroten van de toegang tot de arbeidsmarkt over het algemeen sneller tot resultaat leidt dan beleid gericht op de vergroting van het aantal per persoon gewerkte uren. Dat betekent dat we de komende tijd voor een stevige uitdaging staan. De quick wins in de arbeidsparticipatie hebben we de afgelopen twintig jaar geïncasseerd.
Twee noties zijn daarbij van doorslaggevend belang. Als eerste: ‘werk moet lonen’, voor de werkgever om concurrerend te kunnen blijven ondernemen en voor het onbenutte arbeidspotentieel om de stap op de arbeidsmarkt financieel aantrekkelijk te maken.
Europa
170
Een hogere arbeidsparticipatie vraagt eenieder zich maximaal in te zetten, hetzij met betaald werk, hetzij op een andere wijze, zoals maatschappelijke participatie, vrijwilligerswerk of mantelzorg. Betaald werk heeft daarbij de voorkeur omdat het mensen in staat stelt voor zichzelf en degene met wie zij samenleven te zorgen, pensioenen op te bouwen, te investeren in de eigen ontwikkeling en het biedt zekerheid die maatschappelijke participatie mogelijk maakt. Het CDA vindt dat mensen keuzemogelijkheden moeten hebben ten aanzien van hun participatie.
Participatiewinst is te behalen langs een beleid van drie lijnen: Meer werken, langer werken en slimmer werken. Meer werken wil zeggen dat meer mensen toegang tot de arbeidsmarkt bieden. Als mensen gedurende hun loopbaan meer uren maken en slimmer werken is het noodzakelijk om de extra capaciteit als gevolg van de toegenomen participatie ook productiever te maken.
b. In een integrale benadering past een sneller dan thans geplande afbouw van de overdraagbaarheid van de heffingskorting van niet-werkende partners op werkende partners. Een uitzondering moet worden gemaakt voor ouders met kinderen jonger dan 6 jaar. Deze afbouw kan een groot effect hebben op met name de niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers). Van de Nuggers is ongeveer 80 procent samenwonend of gehuwd en komt niet in aanmerking voor bijstand vanwege het inkomen van de partner. Voor deze groep vormt de algemene heffingskorting een relevante afweging bij toetreding tot de arbeidsmarkt.
Gezin, jeugd en jongeren
Balkenende IV (2007-2011) heeft zich tot doel gesteld om de arbeidsparticipatie de komende jaren substantieel te verhogen. In 2016 moet de arbeidsparticipatie 80 procent bedragen. Deze ambitie werkt voor het CDA als leidraad voor de komende jaren. Om een hogere arbeidsparticipatie te verwezenlijken zijn twee dingen hard nodig: 1. Economische groei en daarmee groei van nieuwe banen maar veel belangrijker nog zijn 2. Mensen nodig om het werk te verrichten. En daar zit nu juist het probleem. Al vanaf 2010 gaat onze beroepsbevolking krimpen. In de afgelopen zestig jaar is de beroepsbevolking jaarlijks stelselmatig gegroeid van ruim vijf miljoen mensen naar zo’n tien miljoen mensen. De komende decennia zal de beroepsbevolking stelselmatig dalen met tot 2040 zo’n miljoen mensen. De arbeidsmarkt van de jaren tien van de eenentwintigste eeuw, zal bij ongewijzigd beleid grote structurele tekorten laten zien, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve termen. De demografische verandering van de samenleving en de beroepsbevolking is onomkeerbaar. Globalisering en technologische ontwik-
Het bijzondere van de arbeidsmarkt is dat er tegelijk veel mensen onvrijwillig langs de kant staan. De commissie-Bakker becijferde het aantal op bijna twee miljoen, waarvan zo’n 40 procent wil werken en circa 430.000 mensen ook actief zoeken. Niet deelname aan werk is geconcentreerd aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het betreft vaak laag- of nietopgeleide mensen. Met scholing, begeleiding en bemiddeling kunnen deze mensen aan het werk geraken en weer meedoen in de samenleving.
D. Overwegingen en aandachtspunten voor de komende kabinetsperiode
Samen leven – waarden en normen
Voor het CDA is de noodzaak om de arbeidsparticipatie te verhogen helder. Betaald werk biedt aan mensen inkomen, geeft gevoel van eigenwaarde en zorgt voor emancipatie en integratie. Het biedt bovendien het beste medicijn tegen armoede en uitsluiting. Teveel mensen zijn op achterstand geraakt. Participatie is de belangrijkste vorm van maatschappelijk verkeer en zorgt als zodanig voor betrokkenheid, binding en daarmee ook tot sociale cohesie in onze samenleving. Niet in de laatste plaats is een hogere arbeidsparticipatie nodig om kwalitatief goede publieke voorzieningen en sociale zekerheidsarrangementen, in een tijd van toenemende ontgroening en vergrijzing, betaalbaar te houden.
keling zorgen voor snelle veranderingen in functies en werkzaamheden. Functies van vandaag bestaan over vijf jaar niet meer en de meest voorkomende functies in 2013 bestaan nu nog niet. Dat betekent snelle verandering en veroudering van kennis en vaardigheden.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Inkomensbeleid en Armoedebeleid
Morgen begint vandaag
4. Naar een nieuwe sociale zekerheid (tot 65 jaar)
We zien aan de ene kant tekorten aan goed opgeleide vakmensen en professionals. Aan de andere kant is er een grote groep mensen die door onvoldoende kwalificaties erg moeilijk aan de slag kan komen. Om aan het werk te komen en te blijven, is een goede opleiding nodig en daarna een leven lang leren. Ontwikkelingen gaan sneller dan vroeger. Het werk verandert en de daarvoor benodigde kwalificaties ook. C. Wat is de huidige CDA-visie? Het CDA streeft naar een optimale arbeidsparticipatie, zodat mensen hun talenten optimaal kunnen inzetten en ontwikkelen. En dat zij hun werk kunnen combineren met zorg en een leven lang leren.
173
Inkomensbeleid en en Inkomensbeleid armoedebeleid armoedebeleid
172
a. In het algemeen geldt dat de sociale zekerheid dient te verschuiven van nazorg naar voorzorg. Voorkomen moet
Duurzaamheid, Integratie, rol van religie klimaatverandering enenergie diversiteit en
De arbeidsmarkt in Nederland is redelijk soepel. Uitzendwerk en tijdelijke contracten bieden veel mensen een opstap naar een nieuwe, vaste baan. Voor andere is de arbeidsmarkt minder soepel. We zien dat oudere werknemers weinig van baan (kunnen) veranderen, ook al zouden ze dat wel willen. Voor anderen is het moeilijk om aan het werk te komen.
D. Overwegingen en aandachtspunten voor de komende kabinetsperiode
Duurzaamheid, Duurzaamheid, klimaatklimaatverandering verandering en energie en energie
De arbeidsmarkt is in beweging. We zien de afgelopen jaren groeiend ondernemerschap. Veel mensen kiezen ervoor zzp‘er te worden, omdat het hen meer vrijheid en flexibiliteit biedt. Zij moeten dan wel zelf hun verzekeringen en pensioen regelen.
Gemeenten en UWV zijn verantwoordelijk voor degenen die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Zij zullen veel beter, gezamenlijk en effectiever de middelen die zij hebben, moeten besteden om mensen aan het werk te helpen. Voor degenen die niet in een reguliere werkplek kunnen werken, moet
Het CDA wil inkomenszekerheid voor degenen die niet kunnen werken ook voor de toekomst waarborgen via de sociale zekerheid.
Kwaliteit van zorg
Het kabinet gaat de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten (Wajong) hervormen. Uitgangspunt van de nieuwe ‘Werkregeling jonggehandicapten’ wordt wat jongeren wél kunnen, in plaats van wat zij niet kunnen. Ook voor jongeren met een beperking geldt dat zij in principe moeten werken of leren.
De concurrentiepositie van Nederland is sterk. We hebben de afgelopen jaren kunnen profiteren van de globalisering. Onze welvaart is toegenomen. Willen we dat in de toekomst ook blijven doen, dan moeten ondernemingen zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe omstandigheden. De arbeidsmarkt zal soepel moeten werken. Voor verschillende groepen is het moeilijk om aan de slag te komen. Ook voor hen moet de toegang tot de arbeidsmarkt soepeler verlopen.
In de werknemersverzekeringen (WW en WIA) wil het CDA werkgevers en werknemers meer verantwoordelijkheid geven om een eigen beleid te voeren. Zo stimuleren we dat zij alles doen om te voorkomen dat mensen arbeidsongeschikt of werkloos worden.
Europa
De Wet Werk en Bijstand (WWB) geeft gemeenten een grotere stimulans om veel sneller mensen aan een baan te helpen. Voor jongeren tot 27 jaar komt er een werk-leerplicht. Jongeren die bij de gemeente aankloppen voor een bijstandsuitkering krijgen een werk- of leeraanbod, of een combinatie van beide.
De komende jaren zullen we – nog sterker dan nu – te maken krijgen met tekorten op de arbeidsmarkt. Aan de andere kant zien we dat er groepen niet of weinig werken, die dat wel zouden willen. De match tussen de vacatures op de arbeidsmarkt en de wensen en mogelijkheden van werkzoekenden zal moeten verbeteren. En we moeten ervoor zorgen dat we voldoende hoogopgeleide mensen hebben.
Ondernemingen zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen om mee te werken aan participatie door oudere, arbeidsgehandicapten en minderheden een kans op de arbeidsmarkt te geven. De overheid stimuleert dat door loonkostensubsidies. Van werkgevers wordt verwacht dat zij betrokkenen perspectief bieden op werkzekerheid.
Gezin, jeugd en jongeren
De sociale zekerheid staat steeds meer in het teken van participatie. Zo legt de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) de nadruk op wat mensen nog wel kunnen. De werkgever heeft de (financiële) verantwoordelijkheid gekregen om er (samen met de werknemer) alles aan te doen om hem of haar aan een passende werkplek te helpen.
B. Welke ontwikkelingen zijn er op dit terrein?
de sociale werkvoorziening als beschutte werkplek in stand blijven.
Samen leven – waarden en normen
A. Waar gaat het om?
Uitgangspunt is: van baanzekerheid naar werkzekerheid. Een leven lang leren is daarvoor nodig, want kennis wordt steeds belangrijker. De baan voor het leven zal steeds minder voorkomen; mensen zullen gedurende hun loopbaan verschillende functies bij verschillende werkgevers vervullen.
Onderwijs en kenniseconomie
Gevoelsnotitie Focusgroep Inkomensbeleid en Armoedebeleid
Morgen begint vandaag
Notities
Morgen begint vandaag
worden dat mensen werkloos raken. Preventie en bestrijding van werkloosheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. b. Beide dienen in het beleid tot uitdrukking te komen. c. De WIA is succesvol: veel meer mensen blijven aan het werk en hebben geen uitkering nodig. Er kunnen nog meer resultaten geboekt worden als de Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) aan werkgevers en werknemers wordt overgedragen. Sociale partners zullen dan nog meer kunnen investeren in preventie en re-integratie . d. Voor de WW geldt: hoe korter men in de WW verblijft, hoe beter. Het WW-regime moet voldoende veerkrachtig zijn en voldoende financiële prikkels bevatten om dat te bevorderen.
een deel van de groep jonggehandicapten met een Wajong-uitkering. Voor de doelgroep moeten vormen van begeleid en beschut werk beschikbaar blijven.
Notities
h. Solidariteit vraagt dat de afstand tussen de inkomensontwikkeling van uitkeringsgerechtigden en werkenden niet vergroten. De koppeling dient derhalve in stand te blijven. i. Zzp’ers zijn werkenden die bewust voor het ondernemerschap hebben gekozen. De werknemersverzekeringen en arbeidspensioenregeling zijn niet op hen van toepassing. Toegankelijke en betaalbare verzekeringen zijn nodig, alsmede een vangnetverzekering voor hen die geweigerd worden.
e. De sociale zekerheid gaat zich meer richten op werkzekerheid in plaats van baanzekerheid. Conform het advies van de commissie-Bakker moet er meer nadruk komen op investeringen in preventie, scholing en werk-naar-werkbegeleiding van werknemers, in samenhang met herbezinning op de ontslagbescherming. De huidige ontslagprocedures en -kosten belemmeren de baanmobiliteit en leiden tot een scheiding tussen vaste en flexibele contracten. f. Een betere toegankelijkheid en voorlichting aan werknemers over scholing en loopbaan is van groot belang. Loopbaanbegeleiding, competentiecentra van het CWI, sectorale regelingen (scholingsfondsen) kunnen daarbij een rol spelen. g. We zullen moeten accepteren dat zelfstandig regulier werk niet voor iedereen is weggelegd in de Wet Werk en Bijstand (WWB). Dat geldt ook voor
174
175
Morgen begint vandaag
176
Notities
177
Morgen begint vandaag
178
Notities
179
Morgen begint vandaag
180