MOBILITEITSBELEID 1. Inleiding en doel Het personeel van de Basis heeft een ‘bestuursbenoeming’. Dit wil zeggen dat personeelsleden in dienst zijn van VPCO de Basis. Met de personeelsleden wordt afgesproken op welke school of scholen de inzet plaatsvindt. Het kan gewenst zijn dat personeelsleden geheel of gedeeltelijk worden overgeplaatst naar een andere school binnen de Basis en hierover gaat dit document. Het doel van dit document is duidelijkheid te geven hoe er binnen De Basis wordt omgegaan met vrijwillige en verplichte mobiliteit.
2. Aanleiding Er is behoefte om te komen tot beleid m.b.t. mobiliteit, omdat: Duidelijkheid gewenst is omtrent eventuele verplichte overplaatsing; Er in toenemende mate rekening moet worden gehouden met specifieke competenties, wensen en interesses van personeelsleden. Werken met plezier is belangrijk, mobiliteit kan hiertoe bijdragen; De behoefte om vraag en aanbod nog beter op elkaar af te stemmen, zodat we binnen De Basis beter in staat zijn om ‘de juiste persoon op de juiste plek’ te krijgen; Gedwongen ontslagen voorkomen dienen te worden; Kwaliteit te stimuleren en te behouden. Het is lastig om een sluitende procedure te bedenken waarbij zich geen fricties zullen voordoen. Dit heeft immers te maken met het feit dat gedurende het schooljaar allerlei omstandigheden m.b.t. de ontwikkeling van de formatie van scholen veranderen en zich voortdurend wijzigingen voordoen in het aandienen van mogelijke oplossingen. In de hieronder vermelde afspraken streven wij ernaar de vrijwillige mobiliteit van het personeel te stimuleren. Interne selectie levert spanning op. Diverse belangen komen bij elkaar. Niemand is gebaat bij een ´gedwongen huwelijk´. Een heldere procedure kan dit voorkomen. Verandering van werkomgeving en school draagt echter bij aan de professionele ontwikkeling van het individuele personeelslid en zorgt voor vernieuwende impulsen in onze scholen, zonder dat het de continuïteit van de organisatie in gevaar hoeft te brengen. Daarnaast willen wij bij gedwongen mobiliteit met elkaar een oplossing zoeken.
3. Volgorde Als er een vacature ontstaat, dan geldt het beleid ‘werving en selectie’. Hiernaar wordt verwezen. Dit beleid gaat uit van o.a. de volgende stappen: 1. Vaststellen van de vacature d.m.v. het document ‘vacaturemelding’. 2. Overleg met BM over: a.) evt. boventallige medewerkers b.) evt. personeelsleden die in aanmerking komen voor de verplichte mobiliteit (voor meer informatie zie punt 5 van dit document) c.) evt. personeelsleden die in aanmerking komen voor de verplichte mobiliteit (voor meer informatie zie punt 4 van dit document) 3. Interne procedure 4. Externe procedure
Beleid mobiliteit
1
4. Vrijwillige mobiliteit De volgende afspraken zijn op- en vastgesteld: 1. Vraag (vacatureruimte) wordt zo optimaal mogelijk afgestemd: De school bepaalt wat nodig is, dit door middel van het formulier ‘vacaturemelding’. Vrijkomende vacatures worden in eerste instantie opengesteld voor eigen personeelsleden van de Basis (reactietijd 1 week). Dit kan zowel passief (de te verwachten vacature kenbaar maken aan het personeel) als actief (personeelsleden van andere scholen direct benaderen). Bij dit laatste is het een voorwaarde om vooraf te overleggen met de directeur van betreffende school. Van personeelsleden wordt verwacht dat zij hun directeur vooraf informeren als een gesprek wordt aangegaan op een andere school van De Basis. Om er zeker van te zijn dat dit heeft plaatsgevonden, is er bij interne sollicitaties vooraf contact tussen directeuren onderling. De vrijkomende functie wordt gelijktijdig onder de aandacht gebracht van personeelsleden die aangegeven hebben te willen werken op een andere school van de Vereniging. Dit zijn personeelsleden die geplaatst zijn op de mobiliteitslijst, die wordt gecoördineerd door het BM. Personeelsleden komen alleen op de mobiliteitslijst te staan als zij dit schriftelijk kenbaar hebben gemaakt (zie bijlage 2) en de referentielijst door hun huidige directeur bij het BM hebben ingeleverd (zie bijlage 3); Interne kandidaten hebben voorrang t.o.v. externe kandidaten. Als er wordt gereageerd op een interne vacature wordt er een normale procedure (zie beleid werving en selectie’) gehanteerd. In plaats van een ‘proefles’ kan ervoor worden gekozen om een bezoek te brengen aan de huidige school. De ontvangende school heeft het recht om gemotiveerd te weigeren. Er moet dan wel een gegronde reden zijn. Voorbeelden van gegronde redenen zijn: Het personeelslid heeft geen ervaring in een bepaalde bouw; Het personeelslid past niet qua onderwijsvisie bij de school; Het personeelslid past niet qua levensbeschouwelijke identiteit bij de school. Er is een duidelijk verschil tussen de gevraagde en geboden competenties (vergelijking vacaturemelding en referentielijst). Het BM besluit of een school terecht weigert en wordt hierover vooraf (voordat de het personeelslid wordt geïnformeerd) op de hoogte gesteld. Een afwijzing wordt gemotiveerd doorgegeven aan het personeelslid. Dit wordt ook doorgegeven aan de directeur van de school waar het personeelslid op dat moment werkt. Van de afwijzing wordt een aantekening gemaakt op het overzicht (zie hieronder). Hierbij dient aandacht te zijn voor ‘nazorg’ door de school waar het personeelslid blijft werken. Een interne procedure wordt altijd eerst afgehandeld. Pas als duidelijk is dat geen personeelsleden van de mobiliteitslijst of overige personeelsleden kunnen worden benoemd, kan de school overgaan tot externe werving en selectie! 2. Wensen (mobiliteitswensen) worden zo optimaal mogelijk op elkaar afgestemd: Jaarlijks wordt door alle personeelsleden (uiterlijk per 1 maart) een vragenlijst formatie en wensen m.b.t. het volgende schooljaar ingevuld (zie bijlage 2). In dit formulier wordt gevraagd naar wensen m.b.t. het werken op een andere school. Deze wensen worden gebundeld tot een overzicht. Dit overzicht wordt in de maand april geplaatst op intranet, zodat scholen bij vrijkomende vacatureruimte zich allereerst kunnen richten op interne kandidaten. Ook wordt dit overzicht besproken tijdens een directieberaad in april. Personeelsleden met een mobiliteitswens worden door het BM uitgenodigd om de mobiliteitswens te bespreken. Het personeelslid laat voorafgaande aan dit gesprek de referentielijst (zie bijlage 3) invullen door de directeur. De referentielijst wordt ver-
Beleid mobiliteit
2
volgens met betrokkene besproken. Deze informatie wordt, alleen naar aanleiding van een gericht verzoek, doorgegeven aan een potentiële ontvangende school. Het is mogelijk om personeelsleden met een mobiliteitswens uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek, zonder dat de vacature eerst intern bekend wordt gemaakt. Hierbij is het een voorwaarde om vooraf te overleggen met de directeur van betreffende school. Van personeelsleden wordt verwacht dat zij hun directeur vooraf informeren als een gesprek wordt aangegaan op een andere school van De Basis;
Stappenplan vrijwillige mobiliteit a. Personeelsleden geven 1 maal per jaar mobiliteitswensen aan; b. Personeelsleden met mobiliteitswens hebben een gesprek met het BM; c. Mobiliteitslijst (met toelichting) wordt samengesteld door het BM; d. Bij een vacature personeelsleden benaderen die op de mobiliteitslijst staan; e. Vacature intern bekend maken; f. Bepalen of interne kandidaten in aanmerking komen; g. Extern werven en selecteren. 5. Verplichte mobiliteit Bij verplichte mobiliteit heeft het BM een belangrijke rol. De uitkomst van het wel of niet plaatsen is niet: ja of nee maar: in welke mate komen de profielen overeen c.q. komen niet overeen. Indien het profiel (vacaturemelding van de school) niet overeenkomt met wat de kandidaat kan bieden (referentielijst), zal de schooldirecteur dit toelichten in een gesprek met de bovenschoolse directie. Als het BM de motivatie van de schooldirecteur niet zwaarwegend genoeg vindt, kan het BM formeel gezien besluiten betrokkene tóch te plaatsen. Dit zal gebeuren op basis van goede afspraken m.b.t. begeleiding op de gesignaleerde ontwikkelpunten én een inspanningsverplichting van beide partijen. De ontvangende school kan hierbij formeel gezien niet weigeren. Het is echter wel zo dat een overplaatsing tegen de wil van de school niet wenselijk is en dit zo veel mogelijk voorkomen dient te worden. Bij verplichte mobiliteit wordt na een half jaar met alle betrokkenen de balans opgemaakt. 1. In geval van aanwijzing voor overplaatsing bij tekort aan formatie: Indien op een school sprake is van krimp in de formatie en er niet in overleg overplaatsingen kunnen worden gerealiseerd, dient de directeur een personeelslid of personeelsleden aan te wijzen. Vanzelfsprekend wordt dit zo veel mogelijk voorkomen en wordt er de voorkeur gegeven aan vrijwillige mobiliteit. Als dit niet mogelijk is, is er sprake van verplichte mobiliteit. Punten die gehanteerd worden om tot een aanwijzing voor overplaatsing van een personeelslid te komen zijn: 1. Is er personeel geplaatst in het Risico Dragend Deel Formatie (Rddf), zijn er eigen wachtgelders, zijn er personeelsleden met een tijdelijk dienstverband met zicht op een benoeming voor onbepaalde tijd of zijn er personeelsleden waarbij sprake is van inspanningsverlichtingen in het kader van de instroomtoets; 2. Blijft er bij vertrek sprake van voldoende spreiding en bezetting van personeel met specifieke competenties voor onder- en bovenbouw; 3. Blijft er bij vertrek sprake van specifieke voor de organisatie belangrijke competenties: de specifieke taken en functies die voor overplaatsing buitengesloten worden; 4. Hoe is de leeftijdsopbouw van het team, aantal dienstjaren verbonden aan de school en verhouding mannen en vrouwen; Punten die gehanteerd worden om tot een aanwijzing van een school voor overplaatsing te komen zijn:
Beleid mobiliteit
3
Kan er ingespeeld worden op de specifieke behoefte van de school (gevraagde competenties) waar sprake is van vacatureruimte; Is er voldoende ruimte voor begeleiding en ondersteuning bij de ontvangende school; In welke bouw ontstaat er een vacature; Zijn er veel of juist weinig personele mutaties op de school geweest; Heeft de school eerder te maken gehad met verplichte mobiliteit.
Het BM kijkt zorgvuldig welke ontvangende school in aanmerking komt, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende punten zoals hierboven genoemd. Desgewenst wordt hierover vooraf met een of meerdere directeuren van gedachten gewisseld. De directeur coördineert de contacten met de MR van de school over een dergelijke situatie. Indien gewenst geeft het BM een (persoonlijke) toelichting. De ontvangende school houdt een gesprek (zie beleid werving en selectie) met het personeelslid, waarna er overleg is met het BM. 2. In geval van aanwijzing bij disfunctioneren en/of verstoorde verhoudingen: 1. Het in mindere mate of slecht functioneren van een personeelslid kan geen grond zijn om deze aan te wijzen voor overplaatsing. In beginsel dient de school gevallen van disfunctioneren en verstoorde verhoudingen zelf adequaat op te lossen. 2. Soms kan een nieuwe kans worden geboden aan een personeelslid. Als dit van toepassing is kan het BM beslissingen hieromtrent nemen, waarbij er vooraf afspraken worden gemaakt over evt. (aanvullende) faciliteiten en begeleiding bij de ontvangende school. Het BM kijkt zorgvuldig welke ontvangende school in aanmerking komt, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende punten zoals hierboven genoemd. Desgewenst wordt hierover vooraf met een of meerdere directeuren van gedachten gewisseld. 3. Het BM coördineert de contacten met de MR van de school over een dergelijke situatie. De contacten kunnen ook door de directeur worden gelegd, dit in onderling overleg met het BM. 4. Wanneer er sprake is van ‘verstoorde verhoudingen’ kan een overplaatsing wellicht bijdragen aan een oplossing. In bijzondere gevallen kan het BM beslissingen hieromtrent nemen, waarbij er vooraf afspraken worden gemaakt over evt. (aanvullende) faciliteiten en begeleiding. Dit evt. in overleg met de bedrijfsarts. De ontvangende school houdt een kennismakingsgesprek met het personeelslid, waarna er overleg is met het BM. In dit gesprek zullen, net als bij een reguliere procedure, geen privacy gevoelige onderwerpen van de werknemer ter sprake komen. Stappenplan verplichte mobiliteit a. Bij krimp bepaalt de school wie er in aanmerking komt voor verplichte mobiliteit. (boventallig personeelslid). Van verplichte mobiliteit kan ook sprake zijn bij disfunctioneren en/of verstoorde verhoudingen. b. Er wordt overlegd met het bovenschools management. c. Het personeelslid voert een gesprek op de ontvangende school. d. De ontvangende school maakt afspraken met het bovenschoolsmanagement. 6. Overige afspraken Verandering van school gedurende het schooljaar is mogelijk: Het niet uitsluiten van overplaatsingen gedurende het schooljaar maakt meer flexibiliteit in de procedure mogelijk. Nog steeds is de voorkeur om per augustus over te plaatsen, maar tussentijdse mobiliteit moet ook mogelijk zijn. 2. Een heldere besluitvorming en communicatie:
Beleid mobiliteit
4
3.
4.
5.
6.
7.
8. 9.
Het uitgangspunt is om in geval van overplaatsing dit zo te organiseren dat een ieder hiermee tevreden is en instemt (streven naar een ‘win-win situatie’). Door tegengestelde belangen zal dit echter niet altijd het geval zijn. Belangrijk is dat er zorgvuldig wordt gecommuniceerd met alle betrokkenen. Ook is het belangrijk dat afspraken schriftelijk worden vastgelegd. Vanzelfsprekend dienen vertrouwelijkheid en de rechtspositie van het personeel gerespecteerd te worden; Zorgvuldige selectie: In alle gevallen dient de selectie van personeelsleden zorgvuldig plaats te vinden. Verwezen wordt naar het beleid werving en selectie. Goede weging van belangen: Bij vrijwillige of verplichte mobiliteit spelen diverse belangen mee: persoonlijke belangen, het schoolbelang en het verenigingsbelang. Het uitgangspunt is om met elkaar tot goede oplossingen en afspraken te komen. Een professionele opstelling is hierbij een voorwaarde. Anticiperen op naderend vertrek: Krimpende scholen dienen zoveel mogelijk met de inrichting van de organisatie te anticiperen op vertrek van personeelsleden. Scholen stellen zich open: Personeelsleden van andere scholen van De Basis zijn welkom om kennis te maken met een school die zij niet kennen. Zo kan een school voor een ‘open dag’ ook personeelsleden van andere scholen uitnodigen. De gesprekscyclus wordt gehanteerd: Alle scholen werken met de gesprekscyclus. Het is wenselijk om tijdens gesprekken te spreken over mogelijkheden die er binnen De Basis zijn. Dit in het kader van het spreken over loopbaanperspectief en ontwikkeling. De CAO-PO wordt gehanteerd: De CAO-PO (zie bijlage) wordt vanzelfsprekend gehanteerd. Dossieroverdracht vindt plaats: Bij voorzetting van werkzaamheden op een andere school zal dossieroverdracht plaatsvinden.
7. Slotwoord Mobiliteit biedt veel kansen, maar er zijn ook bedreigingen. Wij willen uitgaan van de kansen die er zijn. De verwachting is dat dit beleid hieraan bijdraagt. Hoofddorp, 9 februari 2009 A. den Bakker – van der Brugge Algemeen directeur
Bijlagen 1. Regelgeving CAO-2009 2. Mobiliteitsformulier 3. Formulier vacaturemelding De Basis 4. Formulier referentielijst
Beleid mobiliteit
5
Bijlage 1:
Regelgeving CAO
In de CAO-PO 2009 is het volgende vastgelegd m.b.t. overplaatsing: 1. 2.
3. 4. 5.
6.
7.
Overplaatsing van een werknemer naar een andere instelling van de werkgever geschiedt met instemming van de werknemer, met uitzondering van de gevallen genoemd in het tweede lid. De werkgever kan de werknemer zonder zijn instemming overplaatsen: a. indien er bij een instelling sprake is van formatiekort; b. ingeval er sprake is van een conflictsituatie, waarbij overplaatsing noodzakelijk is om tot werkbare verhoudingen te komen; c. ingeval er sprake is van disfunctioneren; d. op advies van de arbodienst of bedrijfsarts; e. in andere door de werkgever met name genoemde zwaarwichtige omstandigheden. In de gevallen genoemd in lid 2 onder b, c, d en e is overplaatsing zonder instemming van de werknemer eveneens mogelijk om een personele wisseling mogelijk te maken. De werkgever die het voornemen heeft om een werknemer over te plaatsen, treedt in overleg met de werknemer. Eventuele afspraken worden schriftelijk vastgelegd. Indien de werknemer na het overleg genoemd in het vierde lid niet instemt met de overplaatsing en/of de voorwaarden waaronder de overplaatsing zal geschieden, en de werkgever desalniettemin besluit tot overplaatsing, geeft de werkgever in zijn besluit aan op welke wijze hij de belangen van de werkgever en die van de werknemer tegen elkaar heeft afgewogen. Een werknemer die, al dan niet vrijwillig, een onvrijwillige overplaatsing van een andere werknemer geheel of gedeeltelijk mogelijk maakt, krijgt de als gevolg hiervan noodzakelijk te maken extra reiskosten woning-werkverkeer vergoed op basis van de kosten van openbaar vervoer. De voor de werknemer uit de overplaatsing voortvloeiende extra reistijd geldt als werktijd. De werknemer die als gevolg van overplaatsing op een zelfde dag werkzaam is op meerdere locaties heeft recht op een vergoeding van de hieruit voortvloeiende noodzakelijk te maken extra reiskosten, waarbij het reizen tussen de locaties als dienstreis wordt aangemerkt. De voor de werknemer uit de overplaatsing voortvloeiende extra reistijd tussen de locaties geldt als werktijd.
Toelichting op artikel 10.6 In geval van onvrijwillige overplaatsing dient de werkgever bij de nadere motivering van het besluit in te gaan op de aanleiding tot de onvrijwillige overplaatsing en op de ter zake gemaakte belangenafweging waarbij tevens ingegaan kan worden op zaken als de passendheid van het werk, het aantal locaties waarop de werknemer te werk wordt gesteld, de reistijd, het eventuele advies van de bedrijfsarts e.d. Maatwerk is hier uitgangspunt. De werkgever streeft ernaar om gelet op de aard van de werkzaamheden zo mogelijk het aantal locaties, waarop een werknemer werkzaamheden uitvoert, te beperken tot 3. De werkgever streeft ernaar om de reistijd te beperken.
Beleid mobiliteit
6
Bijlage 2:
Mobiliteitsformulier
INVENTARISATIE I.V.M. FORMATIE 2010-2011 INLEVERDATUM BIJ DE DIRECTEUR : 1 FEBRUARI 2010 Naam:
…………………………………………………………………..
E-mailadres:
…………………………………………………………………..
Huidige werktijdfactor: ………………………………………………………………….. ………………………..………………………………………….
Huidige school:
Wensen t.a.v. benoemingsomvang: Ik wil volgend seizoen meer / minder werken; namelijk ……………...dagen in totaal per week
op de huidige school
mag ook op een andere school* van de vereniging voorkeur voor………………………………(naam school)
2
Wensen t.a.v. werkplek: Ik wil volgend jaar (eventueel) op een andere school* werken en mijn voorkeur gaat uit naar ……………………………….(naam school) Ik wil volgend jaar (eventueel) binnen de vervangingspool werken
3
Wensen t.a.v. klas / collega / dagen: Iedere directeur probeert rekening te houden met individuele wensen. Vanzelfsprekend kunnen uw wensen alleen worden ingevuld, als dit past binnen de organisatie. Het is niet altijd mogelijk aan alle wensen te voldoen. U kunt, naast uw wensen, tevens een prioriteit aangeven (tussen haakjes) welke wens voor u het belangrijkste is en welke het minste: 1.
Ik wil graag werken op de volgende dagen: ……………………………………..(………)
2.
Ik wil graag werken in de volgende groep(en):…………………………..………(………)
3.
Ik wil graag werken met de volgende collega(‘s):…………………...………….. (.….….)
Wensen t.a.v. de functie en taken: Ik wil in aanmerking komen voor een directiefunctie* Ik wil in aanmerking komen voor het volgende specialisme: …….…………………………………………………………………………………………. (bijv. bouwcoördinator, lees/rekencoördinator, IB–er of ICT–er, …) alleen op de huidige school mag ook op een andere school* van de vereniging voorkeur voor………………………………(naam school) Ik heb behoefte aan scholing op het gebied van ……………………………………... …………………………………………………………………………………………..
VERVOLG INVENTARISATIE I.V.M. FORMATIE 2010-2011
Beleid mobiliteit
7
INVENTARISATIE I.V.M. FORMATIE 2010-2011 INLEVERDATUM BIJ DE DIRECTEUR : 1 FEBRUARI 2010 Naam:
…………………………………………………………………..
E-mailadres:
…………………………………………………………………..
Huidige werktijdfactor: ………………………………………………………………….. ………………………..………………………………………….
Huidige school:
Wensen t.a.v. benoemingsomvang: Ik wil volgend seizoen meer / minder werken; namelijk ……………...dagen in totaal per week
op de huidige school
mag ook op een andere school* van de vereniging voorkeur voor………………………………(naam school)
4
Wensen t.a.v. werkplek: Ik wil volgend jaar (eventueel) op een andere school* werken en mijn voorkeur gaat uit naar ……………………………….(naam school) Ik wil volgend jaar (eventueel) binnen de vervangingspool werken
5
Wensen t.a.v. klas / collega / dagen: Iedere directeur probeert rekening te houden met individuele wensen. Vanzelfsprekend kunnen uw wensen alleen worden ingevuld, als dit past binnen de organisatie. Het is niet altijd mogelijk aan alle wensen te voldoen. U kunt, naast uw wensen, tevens een prioriteit aangeven (tussen haakjes) welke wens voor u het belangrijkste is en welke het minste: 1.
Ik wil graag werken op de volgende dagen: ……………………………………..(………)
2.
Ik wil graag werken in de volgende groep(en):…………………………..………(………)
3.
Ik wil graag werken met de volgende collega(‘s):…………………...………….. (.….….)
Wensen t.a.v. de functie en taken: Ik wil in aanmerking komen voor een directiefunctie* Ik wil in aanmerking komen voor het volgende specialisme: …….…………………………………………………………………………………………. (bijv. bouwcoördinator, lees/rekencoördinator, IB–er of ICT–er, …) alleen op de huidige school mag ook op een andere school* van de vereniging voorkeur voor………………………………(naam school) Ik heb behoefte aan scholing op het gebied van ……………………………………... …………………………………………………………………………………………..
Beleid mobiliteit
8
VERVOLG INVENTARISATIE I.V.M. FORMATIE 2010-2011 Wensen t.a.v. compensatieverlof, indien van toepassing. Ik wil volgend jaar: Mijn compensatieverlof opnemen Mijn spaarverlof opnemen 6
Wensen t.a.v. opnemen BAPO, indien van toepassing; (van toepassing vanaf 52-jarige leeftijd). Voor meer informatie zie CAO-PO 2009. Ik wil gebruik blijven maken van mijn huidige BAPO Ik wil komend schooljaar gebruik gaan maken van de BAPO (de directie heeft hiervoor een formulier; voor 1 maart indienen) Ik wil mijn huidige BAPO wijzigen per: …………………………
(ingangsdatum)
(de directie heeft hiervoor een formulier; voor 1 maart indienen) Ik wil mijn bapo-uren sparen om later op te nemen, waarschijnlijk vanaf schooljaar 20 . . – 20 . .
7
Wensen t.a.v. Ouderschapsverlof: Ik wil komend schooljaar betaald ouderschapsverlof op nemen voor …………. kind(-eren).
8
De gewenste omvang ouderschapsverlof is………………….dagdelen per week, bij voorkeur op de dagen …………………………………………………………………………………………..
9
(berekening en aanvraagformulier via de directie)
10
Eventuele aanvullende opmerkingen en/of toelichting:
11
…….…………………………………………………………….……………………………………….
12
…….…………………………………………………………….………………………………………
13
…….…………………………………………………………….………………………………………
14
…….…………………………………………………………….………………………………………
15
…….…………………………………………………………….………………………………………
16
…….…………………………………………………………….………………………………………
Handtekening……………………………………Datum: …………………………………… * Op dit formulier geeft u zaken aan die voor de school en/ of voor het bovenschoolsmanagement van belang zijn. Het bovenschoolsmanagement zal contact met u opnemen (per email) als u wensen heeft die schooloverstijgend zijn.
Beleid mobiliteit
9
Bijlage 3:
Vacaturemelding t.b.v. werving personeel
BASISprofiel Vacature betreft groep: Ingangsdatum benoeming Benoemingsomvang Les/werkdagen: Specifieke kenmerken voor deze groep
-
Competenties van De Basis Identiteit zoals verwoord in de missie
Wtf.
Wensen m.b.t. specifieke kennis c.q. vaardigheden
Wensen t.a.v. toekomstige inzetbaarheid
Wensen t.a.v. specifieke schoolcompetenties
Interne kandidaat aanwezig?
O ja Naam kandidaat:
O nee
Schoolprofiel Onderwijskundig profiel
Organisatorisch profiel (werktijden, normjaartaak)
Naam directeur / plaats en datum Handtekening directeur
Beleid mobiliteit
10
Bijlage 4:
Referentielijst (in te vullen door de directeur)
Naam personeelslid Functie personeelslid Wtf. personeelslid Huidige school Huidige groep(en) Bijzondere taken Vergelijking competenties De Basis
Sterke punten: 1.
Ontwikkelpunten: 1.
2.
2.
3.
3.
Inzet / motivatie / nakomen van afspraken Ervaring (welke groepen / taken etc.) Gevolgde scholing / ontwikkeling, opgenomen in bekwaamheidsdossier Waarom is mobiliteit wel/niet gewenst Noodzaak begeleiding nieuwe werkplek Overige relevante bijzonderheden Totaal huidig functioneren (omcirkelen)
Onvoldoende / matig / voldoende / voldoende-goed / goed / uitstekend
Naam directeur / plaats en datum Handtekening directeur
Beleid mobiliteit
11