Onderwijs- en examenregeling (OER)
Masteropleiding
Technical Medicine
art. 7.13 W.H.W.
OER April 2006 TG/120406/Mma
Inhoudsopgave Paragraaf 1
Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Paragraaf 2
ALGEMEEN ........................................................................................................ 2
TOEPASSELIJKHEID VAN DE REGELING .........................................................2 BEGRIPSBEPALINGEN ...........................................................................................2 DOELSTELLINGEN EN EINDTERMEN VAN DE OPLEIDINGEN..................4 VOLTIJDSE DAN WEL DEELTIJDSE INRICHTING VAN DE OPLEIDING ..4 TOELATING TOT DE OPLEIDING ........................................................................4 TAAL............................................................................................................................4 ARCHIVERING ..........................................................................................................4 SAMENSTELLING ONDERWIJSPROGRAMMA OPLEIDING ........................... 5
Artikel 8 SAMENSTELLING VAN HET ONDERWIJSPROGRAMMA.............................5 Artikel 9 SAMENSTELLEN VAN HET STUDIEPROGRAMMA (FACULTATIEF)........5 Artikel 10 GOEDKEURINGSPROCEDURE VRIJ STUDIEPROGRAMMA....................5 Paragraaf 3
TENTAMENS ...................................................................................................... 6
Artikel 11 AANTAL, TIJDVAKKEN EN FREQUENTIE TENTAMENS ........................6 Artikel 11.1 AANMELDING VOOR TENTAMENS...........................................................6 Artikel 11.2 PRACTICA..........................................................................................................6 Artikel 12 VOLGORDE TENTAMENS .................................................................................7 Artikel 13 ORDE TIJDENS TENTAMENS ...........................................................................7 Artikel 14 GELDIGHEIDSDUUR TENTAMENS.................................................................7 Artikel 15 VORM VAN TENTAMENS EN WIJZE VAN TOETSEN ................................8 Artikel 16 SCHRIFTELIJKE EN MONDELINGE TENTAMENS......................................8 Artikel 17 VASTSTELLING EN BEKENDMAKING VAN DE UITSLAG ......................8 Artikel 18 HET INZAGERECHT ............................................................................................9 Artikel 19 BEROEPSRECHT...................................................................................................9 Paragraaf 4
VRIJSTELLING VAN TENTAMENS.................................................................... 9
Artikel 20
VRIJSTELLING VAN TENTAMENS EN/OF PRACTICUM...........................9
Paragraaf 5
EXAMENS........................................................................................................... 9
Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25
DE EXAMENCOMMISSIE ...................................................................................9 TIJDVAKKEN EN FREQUENTIE EXAMENS................................................10 GRAAD..................................................................................................................10 UITSLAG VAN HET MASTEREXAMEN........................................................10 UITZONDERLIJKE BEKWAAMHEID.............................................................11
Paragraaf 6
KWALITEITSZORG........................................................................................... 11
Artikel 26
KWALITEITSZORGHANDBOEK.....................................................................11
Paragraaf 7
INVOERINGSBEPALINGEN ............................................................................. 11
Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30
WIJZIGING ONDERWIJS EN EXAMENREGELING ....................................11 OVERGANGSREGELING ..................................................................................11 BEKENDMAKING ..............................................................................................12 INWERKINGTREDING ......................................................................................12
Bijlagen
...................................................................................................................... 13
A Beroepsprofiel van de Technisch Geneeskundige....................................................................13 Taken en verantwoordelijkheden van de Technisch Geneeskundige......................................13 Technisch Geneeskundige specialisaties ..................................................................................14 B Referentiekader ...........................................................................................................................16
Opleidingsheuristiek...................................................................................................................17 C Technisch Geneeskundig competentieprofiel ...........................................................................18 D Overzicht Studieprogramma ......................................................................................................23 Robotics & Imaging ...................................................................................................................23 Medical Signaling.......................................................................................................................27 Tissue Reconstruction ................................................................................................................33
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
1
Paragraaf 1 ALGEMEEN Artikel 1
TOEPASSELIJKHEID VAN DE REGELING
1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de driejarige masteropleiding Technical Medicine, verder te noemen: de opleiding. 2. De opleiding wordt verzorgd onder verantwoordelijkheid van de Faculteit der Technische Natuurwetenschappen van de Universiteit Twente, verder te noemen: de faculteit TNW. 3. De onderwijs- en examenregeling wordt vastgesteld door de decaan.
Artikel 2
BEGRIPSBEPALINGEN
De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) de betekenis die deze wet eraan geeft. In deze regeling wordt verstaan onder: a. De wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek afgekort tot WHW en zoals sindsdien gewijzigd; b. De Faculteit TNW: de Faculteit der Technische Natuurwetenschappen; c. Opleiding: de masteropleiding bedoeld in artikel 7.3a, lid 1 onder b van de wet; d. Student: hij of zij die is ingeschreven aan de Universiteit Twente (als student of extraneus) voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; e. Onderwijsvormen: · Blokonderwijs: onderwijs waarbij het thema multidisciplinair wordt ontwikkeld en aangeboden; · Lijnonderwijs: onderwijs dat wordt ontwikkeld en aangeboden vanuit één discipline; · Hoorcollege: een docent geeft de hoofdlijnen van het blok en globale informatie over de te bestuderen onderwerpen; · Werkgroep: een groep van maximaal 10 studenten werkt gemeenschappelijk aan een opdracht, waarbij de verdieping van de opgedane kennis centraal staat; · Responsiecollege: bespreking van de zelfstudieopdrachten en bestudeerde stof; · Zelfstudieopdracht: een student werkt zelfstandig aan de verwerving van kennis; · Projecten: student ontwerpt een oplossing voor een gegeven probleem/casus; · Practicum: een praktische oefening als bedoeld in art. 7.13, lid 2 onder d van de wet, in één van de volgende vormen: i. het maken van een scriptie; ii. het maken van een werkstuk of een proefontwerp; iii. het uitvoeren van een ontwerp- of onderzoekopdracht; iv. het verrichten van een literatuurstudie; v. het deelnemen aan een excursie; vi. het uitvoeren van proeven en experimenten; vii. het gericht oefenen van klinische vaardigheden in het daartoe specifiek geoutilleerde skillslab;
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
2
·
f.
Klinische Stage: in een klinische omgeving leert de student medisch-technologische handelingen op basis van professioneel gedrag toe te passen binnen de diagnostiek en of behandeling van patiënten;
Klinische Specialisatiestage: de stage waarin de mastereindopdracht wordt uitgevoerd.
g. Professioneel Gedrag: een persoonlijke werkstijl tot uitdrukking komend in woord, gedrag en uiterlijk, waarin normen en waarden van de beroepsuitoefening zichtbaar zijn; h. Examencommissie: de examencommissie van een opleiding ingesteld conform artikel 7.12 van de wet; i.
Afstudeercommissie: de commissie die de eindopdracht van de masterstudent beoordeelt. Deze commissie bestaat in elk geval uit de stagebegeleider, de leerstoelhouder of wetenschappelijk directeur en een derde examinator. Daarnaast kunnen externen op basis van hun specifieke expertise worden gevraagd;
j.
Examinator: examinatoren worden aangewezen door de examencommissie. Als examinatoren kunnen slechts aangewezen worden leden van het personeel die met het verzorgen van de opleiding zijn belast alsmede deskundigen van buiten de universiteit (WHW art. 7.12);
k. Examenregeling: de beschrijving van de vorm van tentamens, van de vereisten om aan onderdelen van een tentamen zoals praktische oefeningen en toetsen te kunnen deelnemen en van de wijze waarop het eindresultaat wordt vastgesteld; l.
Examen: toetsing, waarbij door de examencommissie wordt vastgesteld of alle tentamens van de tot de propedeuse, de bachelor of de masterfase behorende studieonderdelen met goed gevolg zijn afgelegd (conform artikel 7.10 van de wet);
m. Tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaald studieonderdeel, alsmede de beoordeling van dat onderzoek door minstens één daartoe door de examencommissie aangewezen examinator; n. EC: studiepunt conform het European Credit Transfer System (ECTS), waarbij één studiepunt gelijk staat aan 28 uur studie; o. Werkdag: maandag t/m vrijdag m.u.v. de erkende feestdagen; p. Opleidingsdirecteur: de persoon die primair verantwoordelijk is voor de organisatie van de opleiding en daarmee voor de kwaliteit en de borging daarvan. De opleidingsdirecteur legt hierover verantwoording af aan de decaan van de faculteit; q. Instelling: Universiteit Twente; r.
Studieonderdeel: een afzonderlijk examenonderdeel waaraan een tentamen is verbonden als bedoeld in WHW art. 7.3 en 7.10;
s.
Semester: het academisch jaar is verdeeld in twee gelijke delen van elk 30 ECTS;
t.
Praktisch klinisch onderwijs: praktisch vaardigheidsonderwijs met betrekking tot diagnostiek en therapie;
u. Decaan: de decaan van de faculteit TNW; v.
Wetenschappelijk directeur: de wetenschappelijk directeur van het facultair instituut Technische Geneeskunde;
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
3
Artikel 3
DOELSTELLINGEN EN EINDTERMEN VAN DE OPLEIDINGEN
De beoogde doelen worden in de bijlagen vermeld.
Artikel 4
VOLTIJDSE DAN WEL DEELTIJDSE INRICHTING VAN DE OPLEIDING
De opleiding wordt voltijds verzorgd.
Artikel 5
TOELATING TOT DE OPLEIDING
1. Reguliere instroom Studenten die in het bezit zijn van een Bachelordiploma Technische Geneeskunde behaald aan de Universiteit Twente worden toegelaten tot de opleiding. Daarnaast zijn toelaatbaar die studenten Technische Geneeskunde, die de Bacheloreindopdracht (MDO) met goed gevolg hebben afgelegd; 2. Overige instroom a. Het College van Bestuur van de UT stelt jaarlijks vast hoeveel studenten naast de studenten beschreven in lid 1 tot de opleiding kunnen worden toegelaten en stelt daarbij de regeling vast over de daarbij te hanteren procedures. b. Toelating tot de opleiding op grond van het vorige lid wordt bepaald door de examencommissie op basis van analyse van de verworven competenties in een andere universitaire Bacheloropleiding. i. Bij deficiënties van 30 EC of minder is de student met een Bachelordiploma toelaatbaar. ii. Bij deficiënties tussen de 30 tot 60 EC zal indien mogelijk een individueel traject worden afgesproken van een studieprogramma van maximaal 1 jaar. iii. Bij deficiënties van meer dan 60 EC is een student niet toelaatbaar.
Artikel 6
TAAL
1. Het theoretisch onderwijs in de opleiding wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Engels tenzij de betrokkenen anders beslissen. Het praktisch klinisch onderwijs wordt in het Nederlands gegeven en getentamineerd. 2. Het verslag van de mastereindopdracht wordt in het Engels geschreven. Bij het verslag is een Engelse en een Nederlandse samenvatting verplicht.
Artikel 7
ARCHIVERING
1. De opleiding ziet erop toe, dat het schriftelijke tentamenwerk van een student ten minste één jaar na het vaststellen van de beoordelingsmededeling wordt bewaard. Na deze periode kunnen geen rechten meer worden ontleend aan het gearchiveerde tentamen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
4
Paragraaf 2 SAMENSTELLING ONDERWIJSPROGRAMMA OPLEIDING Artikel 8
SAMENSTELLING VAN HET ONDERWIJSPROGRAMMA Master eerste jaar
5 EC Verplicht vak
5 EC Verplicht vak
5 EC Keuzevak
3 EC Skills
3 EC Skills
Vierde Kwartiel
5 EC Verplicht vak
5 EC Verplicht vak
5 EC Verplicht vak
5 EC Keuzevak
3 EC Skills
3 EC Skills
2 EC Presentatie
5 EC Verplicht vak
Derde Kwartiel
2 EC Casus
Tweede Kwartiel
2 EC Presentatie
2 EC Casus
Eerste Kwartiel
Master tweede jaar
1 EC Skills
12 EC Klinische Stage 1 EC Skills
Vierde Kwartiel 2 EC Skills
1 EC Skills
12 EC Klinische Stage
Derde Kwartiel 2 EC Skills
12 EC Klinische Stage
Tweede Kwartiel 2 EC Skills
2 EC Skills
Eerste Kwartiel
12 EC Klinische Stage 1 EC Skills
Master derde jaar Eerste Kwartiel
Tweede Kwartiel
Derde Kwartiel
Vierde Kwartiel
60 EC Klinische Specialisatie Stage
1. Aan de opleiding is het masterexamen verbonden. Het masterexamen heeft een studielast van 180 EC punten. 2. Uiterlijk twee weken voor het begin van een studieonderdeel, zijn de volgende aspecten van het onderwijs bekend: de doelstellingen, de omvang, voorkennis en inhoud van het studieonderdeel, het studiemateriaal, de tentameneisen, de wijze van tentaminering, en de vormgeving van het onderwijs.
Artikel 9
SAMENSTELLEN VAN HET STUDIEPROGRAMMA (FACULTATIEF)
1. Een student kiest zelf, naast de verplichte onderdelen van het bestaande studieprogramma, één of meer studieonderdelen. Het programma moet geheel of gedeeltelijk of in hoofdzaak bestaan uit studieonderdelen, die ten behoeve van de eigen opleiding worden onderwezen en kan worden aangevuld met studieonderdelen die ten behoeve van andere opleidingen en /of door andere instellingen van wetenschappelijk onderwijs worden verzorgd. 2. onder het begrip studieonderdelen vallen ook mogelijkheden voor het volgen van studiegerelateerde activiteiten als studiereis, faculteitsraad of bestuur van de studievereniging. 3. Het programma bedoeld in lid 1 en 2 wordt met een motivering van keuze, vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de examencommissie.
Artikel 10
GOEDKEURINGSPROCEDURE VRIJ STUDIEPROGRAMMA
1. Een verzoek tot goedkeuring van een keuze van een of meer studieonderdelen bedoeld in artikel 9 wordt door de student bij de examencommissie ingediend. Het verzoek gaat gepaard met een duidelijke motivering. 2. Een besluit goedkeuring te onthouden wordt door de examencommissie gemotiveerd genomen, nadat de student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
5
3. De examencommissie beslist binnen twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek. De
examencommissie kan de beslissing voor ten hoogste tien werkdagen verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de in de eerste volzin genoemde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de student. 4. De student wordt van de beslissing onverwijld schriftelijk in kennis gesteld.
Paragraaf 3 TENTAMENS Artikel 11
AANTAL, TIJDVAKKEN EN FREQUENTIE TENTAMENS
1. Tot het afleggen van de theorietentamens van de opleiding wordt 2 maal per jaar de gelegenheid gegeven: - Voor alle theorievakken wordt in elk geval een tentamengelegenheid aangeboden aan het eind van het studieonderdeel. - In bijzondere gevallen kan een student met de docent overleggen over een individuele tentamengelegenheid. - De opleiding garandeert een student de mogelijkheid tot afronden van een vak dat niet meer in deze vorm wordt aangeboden; 2. De tentamens bedoeld in het eerste lid worden afgenomen zoals voor de desbetreffende studieonderdeel is aangegeven in het rooster van het lopende studiejaar; van de gelegenheid tot het afleggen van schriftelijke tentamens wordt jaarlijks bij het begin van het studiejaar een tentamenrooster gemaakt en gepubliceerd. 3. Indien een student voor een zelfde tentamen meermalen is beoordeeld, geldt de hoogste beoordeling.
Artikel 11.1
AANMELDING VOOR TENTAMENS
1. Voor schriftelijke tentamens dient men zich aan te melden via het Tentamen Aanmeld Systeem Twente (TAST). 2. Indien de student zich niet vóór het sluiten van de inschrijvingstermijn heeft ingetekend vervalt het recht op deelname aan het desbetreffende tentamen. 3. Tegelijk met of direct na het in ontvangst nemen van de tentamenopgaven, overhandigt iedere student een ingevuld cijferbriefje (naam, studentnummer en naam met vakcode van het desbetreffende studieonderdeel) aan de surveillant. Met het overhandigen van de beoordelingsmededeling geeft de student te kennen aan het tentamen deel te nemen.
Artikel 11.2
PRACTICA
1. Studenten worden in het algemeen door de opleiding ingedeeld voor de practica. De studenten worden uiterlijk twee weken voorafgaand aan het practicum in kennis gesteld van de indeling. 2. Studenten zijn gehouden zich bij de practicumruimten te melden op de aangegeven data. 3. Studenten die zich tweemaal niet hebben gehouden aan de voorwaarden voor aanmelding voor een practicum, worden direct uitgesloten van deelname aan dat practicum. Zij worden pas toegelaten nadat zij daartoe bij de verantwoordelijke docent op basis van een beargumenteerd
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
6
verzoek toestemming hebben gekregen.
Artikel 12
VOLGORDE TENTAMENS
1. De volgorde waarin de tentamens moeten worden afgelegd, c.q. van de deelname aan stages is vastgelegd in de syllabi van de betreffende studieonderdelen. 2. De student kan beginnen met het tweede jaar van de opleiding wanneer hij zijn Bachelordiploma heeft en het eerste jaar van de opleiding met goed gevolg volledig heeft afgerond. In verband met de klinische stages zijn gedurende het collegejaar vier instroommomenten (start van elk kwartiel). 3. De student kan beginnen met het derde jaar van de opleiding wanneer hij het tweede jaar volledig heeft afgerond.
Artikel 13
ORDE TIJDENS TENTAMENS
1. Bij elke schriftelijke tentamenzitting worden één of meer surveillanten aangewezen om er op toe te zien dat de zitting in goede orde verloopt. 2. Tijdens een tentamenzitting moet de student zich desgevraagd kunnen legitimeren met een bewijs van inschrijving (collegekaart). 3. In geval van fraude krijgt de student geen beoordeling. De surveillant maakt een verslag van de gebeurtenis. De examencommissie kan hem of haar dan voor ten hoogste één jaar uitsluiten van deelname aan dat tentamen. In het geval van vooropgezette fraude kan de examencommissie hem of haar voor ten hoogste één jaar uitsluiten van deelname aan maximaal alle tentamens. Onder fraude wordt verstaan: a. het bij tentamens gebruik maken van andere hulpmiddelen dan die waarvan de examinator vóór het tentamen schriftelijk bekend gemaakt dat ze zijn toegestaan. b. het bij tentamens gebruik maken van hulpmiddelen of hulp waarvan de student wist of behoorde te weten dat zij niet waren toegestaan. Onder de in de vorige zin bedoelde hulp of hulpmiddelen vallen in elk geval: i. Spieken, al dan niet: - met behulp van spiekbriefjes - door af te kijken bij tentamens - het raadplegen van anderen gedurende het tentamen ii. Valsheid in geschrifte. c. ontoelaatbaar gedrag van studenten. d. Plagiaat
Artikel 14 1. 2. 3. 4.
GELDIGHEIDSDUUR TENTAMENS
De geldigheidsduur van de met goed gevolg behaalde onderdelen behorend tot het eerste jaar van de opleiding, eindigt na afloop van vijf cursusjaren volgend op het cursusjaar waarin het examenonderdeel is afgelegd. De geldigheidsduur van de met goed gevolg afgelegde klinische stages is drie jaren volgend op het cursusjaar waarin het examenonderdeel is afgelegd. De geldigheidsduur van een voor een studieonderdeel verleende vrijstelling eindigt na afloop van vijf cursusjaren volgend op het cursusjaar waarin de vrijstelling verleend is. De examencommissie heeft de bevoegdheid de geldigheidsduur van de examens in de masterfase te verlengen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
7
Artikel 15
VORM VAN TENTAMENS EN WIJZE VAN TOETSEN
1. In de syllabus en in de vakomschrijving op het vakinformatie systeem is vastgelegd op welke wijze de eindbeoordeling plaatsvindt. 2. De aangewezen examinator kan ten gunste van de student van het gestelde in lid 1 afwijken. 3. Binnen de studieonderdelen kan de student ook worden beoordeeld op professioneel gedrag. Als aspecten van professioneel gedrag worden met name verstaan: communicatie met patiënten en gedrag ten opzichte van patiënten, intercollegiaal gedrag, reflectie op eigen functioneren, wetenschappelijke instelling en bereidheid tot leren. 4. Ten behoeve van de examencommissie wordt een persoonlijk dossier van iedere aan de opleiding deelnemende student aangelegd. In dit dossier worden alle relevante gegevens met betrekking tot de beoordeling van kennis, vaardigheden en professioneel gedrag van de student en de overige voor de opleiding relevante persoonsgegevens opgenomen. Op het persoonsarchief zijn de universitaire regelingen over privacy en inzagerecht van toepassing. 5. Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens en de practica op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De hiertoe te verlenen faciliteiten bestaan uit een op de individuele situatie afgestemde vorm of duur van de tentamens, of het ter beschikking stellen van praktische hulpmiddelen.
Artikel 16
SCHRIFTELIJKE EN MONDELINGE TENTAMENS
1. Een schriftelijk tentamen duurt maximaal 3½ uur; een mondeling tentamen maximaal 1½ uur. 2. De beoordeling van een schriftelijk tentamen is conform de aanwijzingen in de betreffende syllabus. 3. De wegingsfactoren van de diverse onderdelen van een tentamen worden uiterlijk bij aanvang van het tentamen kenbaar gemaakt. 4. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student of docent daartegen bezwaar heeft gemaakt.
Artikel 17
VASTSTELLING EN BEKENDMAKING VAN DE UITSLAG
1. De examinator stelt na het afnemen van een mondeling tentamen direct de uitslag vast en reikt de student de desbetreffende schriftelijke verklaring uit en stelt het Bureau Onderwijs Zaken van de faculteit schriftelijk op de hoogte van de uitslag. 2. De examinator stelt de uitslag van een tentamen of andere vakafronding uiterlijk binnen 20 werkdagen na afloop vast en verschaft het Bureau Onderwijs Zaken van de faculteit de nodige gegevens. 3. Bureau Onderwijs Zaken maakt de uitslag aan de student bekend met in achtneming van de privacy van de student. Daarnaast kunnen studenten het overzicht raadplegen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
8
4. De beoordelingen worden doorgaans uitgedrukt in de vorm van één van de cijfers 1 tot en met 10. Aan de cijfers moet de volgende betekenis worden gehecht: 1: zeer slecht 2: slecht 3: zeer onvoldoende
4: onvoldoende 5: net niet voldoende 6: voldoende
7: ruim voldoende 8: goed 9: zeer goed
10: uitmuntend
Tentamens kunnen met een 'G' (gedaan) worden beoordeeld indien naar het oordeel der examinator(en) een tenminste redelijke prestatie is geleverd. Stages worden met een cijfer gewaardeerd. Op de cijferlijst wordt een vrijstelling aangegeven met 'V', een onvoldoende met ‘O' en een 10 met een ‘T’.
Artikel 18
HET INZAGERECHT
1. Gedurende maximaal 6 maanden na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde werk, de vragen, antwoorden en de toegepaste norm. Op zijn verzoek wordt hem tegen kostprijs een kopie van het werk verschaft, tenzij de examencommissie anders beslist.
Artikel 19
BEROEPSRECHT
1. Tegen beschikking van een individuele examinator staat beroep open bij de examencommissie. Dit beroep dient binnen twee weken na de beschikking te worden aangetekend bij de voorzitter van de examencommissie. 2. Tegen beschikkingen van examencommissies staat beroep open bij het College van Beroep voor de examens krachtens artikel 7.61 van de wet. Binnen vier weken na deze beschikking kan beroep worden aangetekend bij de secretaris van het College van Beroep voor de examens.
Paragraaf 4 VRIJSTELLING VAN TENTAMENS Artikel 20
VRIJSTELLING VAN TENTAMENS EN/OF PRACTICUM
1. De examencommissie kan op grond van een bewijs van eerder met goed gevolg afgelegde tentamens en/of examens in het hoger onderwijs, dan wel op grond van een bewijs van buiten het hoger onderwijs verworven competenties, vrijstelling verlenen voor één of meer tentamens en/of practica. 2. De examencommissie verleent deze vrijstelling in overleg met de relevante docenten of blokcoördinator.
Paragraaf 5 EXAMENS Artikel 21
DE EXAMENCOMMISSIE
1. De decaan van de faculteit stelt een examencommissie (MEX) in ten behoeve van het afnemen van het masterexamen en ten behoeve van de organisatie en coördinatie van de tentamens in de
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
9
opleiding. 2. De examencommissie wordt geadviseerd door de bij de opleiding betrokken medewerkers zoals studieadviseur. 3. Een lid van het Bureau Onderwijszaken van de opleiding treedt in de vergaderingen van de examencommissies op als griffier. 4. De vergaderingen van de examencommissie zijn besloten. 5. Ten behoeve van het afnemen van de tentamens wijst de examencommissie voor ieder onderdeel een of meer examinatoren aan. Als examinatoren kunnen slechts aangewezen worden leden van het personeel die met het verzorgen van de opleiding zijn belast alsmede deskundigen van buiten de universiteit.
Artikel 22
TIJDVAKKEN EN FREQUENTIE EXAMENS
1. Tot het afleggen van het masterexamen wordt tenminste 2 maal per jaar de gelegenheid gegeven. De examencommissie stelt de zittingen van de examencommissie voor de aanvang van het studiejaar vast; deze data worden gepubliceerd in de syllabus van het betreffende studiejaar. 2. Indien een student alle onderdelen van de opleiding voldoende heeft afgerond met uitzondering van de master eindopdracht kan hij zich voor het examen aanmelden. 3. Een student die wenst deel te nemen aan het masterexamen dient zich daarvoor uiterlijk 4 weken voorafgaand aan de desbetreffende examenzitting bij het onderwijsbureau aan te melden door middel van het daarvoor bestemde formulier.
Artikel 23
GRAAD
1. Degenen die het masterexamen met goed gevolg hebben afgelegd, wordt de graad Master of Science (Msc) verleend. 2. De verleende graad wordt op het masterdiploma vermeld.
Artikel 24
UITSLAG VAN HET MASTEREXAMEN
1. De uitslag is: geslaagd of afgewezen. 2. Geslaagd is de student die: · voor alle examenonderdelen van de opleiding een voldoende beoordeling heeft verkregen en · een voldoende beoordeling heeft behaald voor de mastereindopdracht, 3. De uitspraken van de examencommissie en de resultaten van gehouden stemmingen worden vastgelegd in het verslag van de vergadering. 4. Indien de student is afgewezen kan de examencommissie hem het recht verlenen binnen een aangegeven periode opnieuw de mastereindopdracht uit te voeren.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
10
Artikel 25
UITZONDERLIJKE BEKWAAMHEID
1. Bij uitreiking van het masterdiploma kan door de examencommissie het judicium “met lof” worden verleend, op voorstel van de desbetreffende afstudeercommissie. 2. Noodzakelijke voorwaarden voor verlening van dit judicium zijn: - De eindbeoordeling van de onderdelen van de master eindopdracht bedraagt tenminste een 9; - Het gemiddelde cijfer van de overige onderwijsonderdelen van de opleiding is een 8 of hoger. Paragraaf 6
KWALITEITSZORG
Artikel 26
KWALITEITSZORGHANDBOEK (versie 2; 1 september 2005)
1. Voor de omschrijving het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding wordt verwezen naar het kwaliteitszorghandboek van de opleiding. In dit handboek staat een uitgebreide omschrijving van de organisatie, de procedures, de betrokken commissies (waaronder de opleidingscommissie, de evaluatie- en kwaliteitszorgcommissie en de studentvertegenwoordigingscommissie). 2. In het kwaliteitszorghandboek staan de taken en verantwoordelijkheden van de studieadviseur beschreven. Deze vallen te verdelen in studie-informatie en –advies en studiebegeleiding. 3. Het kwaliteitszorghandboek is zowel online als in hardcopy toegankelijk voor alle medewerkers en studenten betrokken bij de opleiding .
Paragraaf 7 INVOERINGSBEPALINGEN Artikel 27
WIJZIGING ONDERWIJS EN EXAMENREGELING
1. Wijziging van deze regeling wordt door de decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar mogen de belangen van de studenten niet schaden.
Artikel 28
OVERGANGSREGELING
1. Indien de samenstelling van het studieprogramma inhoudelijk wordt gewijzigd, of als één van de artikelen van het regeling wijziging ondergaat, wordt door de decaan een overgangsregeling vastgesteld. 2. In deze overgangsregeling wordt in ieder geval opgenomen: a. Een regeling omtrent vrijstellingen die verkregen kunnen worden op grond van reeds behaalde tentamens; b. Het aantal malen dat alsnog tentamen in de onderdelen van het oude programma kan worden afgelegd; c. De geldigheidsduur van de overgangsregeling.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
11
Artikel 29
BEKENDMAKING
1. De decaan zorgt voor een passende bekendmaking van de OER aan alle betrokkenen alsmede van de wijziging ervan. 2. De onderwijs- en examenregeling wordt opgenomen in het studentenstatuut.
Artikel 30
INWERKINGTREDING
De Onderwijs en examenregeling treedt in werking op xxxxxxxxxxxxxxx. Vastgesteld door de decaan van de Faculteit na instemming van de Facultaire raad en na advies bij de Opleidingscommissie te hebben ingewonnen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
12
Bijlagen
Doelstellingen van de opleiding Uitgangspunt voor de ontwikkeling van de opleiding was de analyse welke technologie een grote rol speelt in de gezondheidszorg. Hieruit konden drie technologische domeinen worden gedefinieerd, die als uitgangspunt voor de vormgeving van de specialisaties of mastertracks van de opleiding Technische Geneeskunde hebben gediend. Het beroepsprofiel van de Technisch Geneeskundige is geschreven vanuit de gedachte dat dit een nieuw beroep is met een meerwaarde voor het klinische behandelteam. Het beroepsprofiel is na uitvoerig en constructief overleg met diverse medische en technologische experts vastgesteld en gespecificeerd naar de drie mastertracks. Het definiëren van een beroepsprofiel is in wezen het vaststellen van een eindstation, terwijl het nog onbekend is langs welke route dit punt kan worden bereikt en met welke middelen. Allereerst is van belang dat wordt geanalyseerd hoe een Technisch Geneeskundige denkt en klinische en daarmee verband houdende problemen oplost. Ofwel wat is de heuristiek van deze nieuwe beroepsgroep? Vanuit deze vraag is het denkkader voor het onderwijs opgezet, waaruit de heuristiek van de opleiding volgt. Vanuit het beroepsprofiel zijn competenties gedestilleerd die samen een competentieprofiel vertegenwoordigen, dat weergeeft welke denkprocessen een Technisch Geneeskundige doorloopt bij het oplossen van problemen. Uit de competenties volgen logischerwijs de doelstellingen van de opleiding. Vervolgens is gekeken naar het vehikel, ofwel wat is de adequate manier om de eindstreep te behalen. Het curriculum dient een logisch construct te zijn, waardoor het mogelijk is dat de studenten de gedefinieerde competenties zullen kunnen verwerven. In de volgende paragrafen staan de beschrijvingen van deze denkprocessen, die uiteindelijk hebben geleid tot een uitgekristalliseerde opleiding.
A Beroepsprofiel van de Technisch Geneeskundige Het beroepsprofiel schetst een beeld van het toekomstige werkveld, de taken en de verantwoordelijkheden van de Technisch Geneeskundige: een technisch medisch specialist met een specifieke bekwaamheid op deelgebieden van de geneeskunde, de technische wetenschappen, de informatica en de integratie hiervan. De opleiding kent drie Masterspecialisaties, met elk zijn eigen specifieke kenmerken binnen het beroepsprofiel: · Robotica en Beeldvorming (Robotics & Imaging) · Medische Signaalkunde (Medical Signaling) · Weefsel Reconstructie (Tissue Reconstruction)
Taken en verantwoordelijkheden van de Technisch Geneeskundige De Technisch Geneeskundige zal primair werkzaam zijn binnen de intramurale gezondheidszorg. Daarnaast zal hij functies kunnen vervullen in de wetenschap en het bedrijfsleven. In de intramurale gezondheidszorg werkt de Technisch Geneeskundige onder eigen verantwoordelijkheid in multidisciplinair verband samen met medisch specialisten in de patiëntenzorg en is actief betrokken bij de diagnostiek, de indicatiestelling en behandeling van patiënten, waarbij technologie een prominente plaats inneemt. De Technisch Geneeskundige heeft ervaring met toegepast wetenschappelijk onderzoek. Op basis van kennis van en inzicht in het gezonde en zieke menselijk lichaam en daarmee samenhangende technologische basisprincipes identificeert hij medische problemen, die hij analyseert, oplost en de oplossingen implementeert in de geneeskundige praktijk. Hij analyseert diagnose- en behandelingsresultaten en bewaakt de kwaliteit van het medisch diagnostische en therapeutische proces. De Technisch Geneeskundige is initiërend bij de ontwikkeling van nieuwe technologische toepassingen voor diagnostiek en behandeling. Ook heeft de Technisch Geneeskundige een adviserende rol bij de selectie en aanschaf van geavanceerde apparatuur en de veiligheidsaspecten van de aanwezige apparatuur.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
13
Daarnaast vervult de Technisch Geneeskundige een brugfunctie tussen de medische praktijk enerzijds en de wetenschap en het bedrijfsleven anderzijds, waardoor de doorstroom van prototypen naar de kliniek wordt versneld. Na het afstuderen zal de Technisch Geneeskundige nog een vervolgopleiding nodig hebben binnen de discipline, waar hij uiteindelijk terecht komt. Deze vervolgopleiding zal waarschijnlijk eerst vallen onder de verantwoordelijkheid van een bestaande wetenschappelijke discipline, totdat er een eigen wetenschappelijke vereniging voor Technical Medicine is opgericht met een eigen opleidingskader. De opleiding Technische Geneeskunde is hierover in gesprek met wetenschappelijke verenigingen, maar dat bevindt zich nog in een statu nascendi. In de wetenschap verricht de Technisch Geneeskundige onderzoek naar technologische oplossingen van medische problemen en de implementatie hiervan in de geneeskundige praktijk. Dit doet hij op basis van kennis van en inzicht in de achtergronden van het gezonde en zieke menselijk lichaam en technologische basisprincipes die relevant zijn voor de diagnostiek en behandeling van ziekten. Het wetenschappelijk onderzoek heeft daarmee een breed aandachtsgebied. De Technisch Geneeskundige heeft tijdens de Masteropleiding kennis en ervaring opgedaan met wetenschappelijk onderzoek in een van de genoemde mastertracks. Op basis hiervan is de Technisch Geneeskundige in staat zelfstandig klinisch onderzoek te doen. Het Technisch Geneeskundig onderzoek aan de Universiteit Twente kent als centraal aandachtsgebied het Neurale systeem, waarin de Mastertracks elk een aandeel hebben. Voor medische trainingen en het verbeteren van behandelingsmethoden ontwikkelt de Technisch Geneeskundige nieuwe elementen en systemen voor het simuleren van diagnostische- en therapeutische interventies in een virtuele patiënt, een virtueel orgaansysteem of orgaan. In het bedrijfsleven vervult de Technisch Geneeskundige een brugfunctie tussen de gebruikers van de medische technologie en de ontwikkelaars daarvan. Dit kan zijn in een R&D functie, maar ook in klinisch onderzoek of in een trainersfunctie gericht op de gebruikers. Daarnaast zal de Technisch Geneeskundige geschikt zijn als registratiedeskundige van nieuwe technologieën. Ook kan worden gesteld dat een Technisch Geneeskundige in het bedrijfsleven de contacten tussen het bedrijfsleven en de medische praktijk zal optimaliseren. De Technisch Geneeskundigen hebben de competentie om medische problemen te vertalen in een voor een ingenieur adequaat begrippenkader en omgekeerd de technologie te vertalen in een voor een medicus adequaat begrippenkader.
Technisch Geneeskundige specialisaties Binnen de Technische Geneeskunde zijn specialisaties of mastertracks gedefinieerd met diverse onderlinge dwarsverbanden, zodat elke gespecialiseerde Technisch Geneeskundige naast de eigen specialisatie tevens kennis en ervaring heeft in één van de gebieden van andere tracks. De Technisch Geneeskundige heeft competenties op het gebied van de Fysiologie en Pathofysiologie van de gezonde en zieke mens en daarmee samenhangende technologische basis principes. Daarnaast maken ook professioneel gedrag en medisch technisch handelen deel uit van zijn competenties. Robotica en Beeldvorming (Robotics & Imaging) Deze track is van belang voor beeldvormende technieken en de toepassingen daarvan bij diagnose en behandeling. De Technisch Geneeskundige heeft expertise in alle vormen van beeldvormende technologieën. De Technisch Geneeskundige is bekwaam in het uitvoeren van computergestuurde minimaal invasieve verrichtingen voor diagnostiek en behandeling, gebruik makend van geavanceerde beeldvorming. De ogen van de medisch professional worden als het ware aangevuld of vervangen door de beeldvorming en de handen van de specialist door robotica. Doordat de Technisch Geneeskundige de fysische principes van de diverse beeldvormende technologieën kent, maar ook de Anatomie en de Fysiologie van het menselijk lichaam, is hij in staat de beeldgegevens te analyseren, te positioneren, te segmenteren en vervolgens te manipuleren. Bij manipuleren is het van belang dat de Technisch Geneeskundige de betrokken gebieden zeer nauwkeurig kan lokaliseren om zo de op afstand bediende instrumenten of gedeeltelijk zelfstandig opererende robots te navigeren.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
14
Zijn competenties zijn gebaseerd op inzichten in fysiologische en pathofysiologische mechanismen van de gezonde en zieke mens, mathematische procedures en kennis uit de micro/nano-mechanica en – elektronica, maar ook uit de robotica, de regeltechniek en de aansturing. Deze Technisch Geneeskundigen zullen bijvoorbeeld werkzaam zijn bij de disciplines: Radiologie, Nucleaire Geneeskunde, Radiotherapie, Gastro-enterologie, Longziekten, Oncologie, Chirurgische specialismen, zoals Maag-Darmchirurgie, Thorax-Hartchirurgie, Neurochirurgie, Vaatchirurgie, Orthopedie en Gynaecologie/Obstetrie. Medische Signaalkunde (Medical Signaling) De Technisch Geneeskundige met een specialisatie in dit gebied is bekwaam in de bewerking, analyse en interpretatie van signalen van lichaamsprocessen, die door meting zijn verkregen. Hierdoor kan een optimale diagnostiek, verbeterde bewaking van de lichaamsfuncties, behandeling en evaluatie van behandeling bij stoornissen van interne en sensorisch-motorische functies en beïnvloeding van de lichaamsprocessen worden bewerkstelligd. De Technisch Geneeskundige is bekwaam in diverse therapeutische mogelijkheden om verstoorde lichaamsfuncties te corrigeren, bijvoorbeeld door implantaten, biochips of andere vormen van elektrische en mechanische stimulatie. Deze bekwaamheden zijn gebaseerd op expertise in de technologie van interfacing en bidirectionele signaaluitwisseling met het menselijk lichaam (sensing en actuatie). De Technisch Geneeskundige is dankzij uitvoerige technologische en medische kennis in staat de behandeling van functiestoornissen in belangrijke mate te individualiseren en de voor specifieke afwijkingen optimale apparatuur te definiëren, toe te passen en te vernieuwen. Enkele voorbeelden van disciplines waar deze Technisch Geneeskundigen werkzaam zullen zijn: Anesthesiologie, Intensive Care, Neurologie en Klinische NeuroFysiologie, Cardiologie, Longziekten, Vaatziekten, Neonatologie, Gynaecologie Obstetrie, KNO, Oogheelkunde, Revalidatie en Neurologie. Weefsel Reconstructie (Tissue Reconstruction) Deze Technisch Geneeskundige is bekwaam in technieken voor het gebruik van weefselpreparaten, weefselvervangende kunststoffen en van stamcellen. Door zijn kennis van de Moleculaire Celbiologie heeft de Technisch Geneeskundige inzicht in de moleculaire achtergronden van het ontstaan van ziekten. Daarnaast is hij in staat tot het modelleren van cellulaire processen. Hiervoor wordt onder andere gebruik gemaakt van een ‘Virtual Cell’, waarin patiënt specifieke genetische gegevens kunnen worden ingebracht voor diepgaande diagnostiek en een daarop toegesneden therapie. Door zijn kennis over het gebruik van geavanceerde moleculaire diagnostische analyse methoden (DNA-diagnostiek, array technology, lab on a chip, lab in a cell), is hij in staat klinische symptomen te relateren aan cellulaire- en moleculaire veranderingen en vice versa. De Technisch Geneeskundige kan conceptueel weefselreconstructie strategieën ontwerpen binnen een behandelingstraject. Door zijn kennis van de imaging en de signaalanalyse kan de Technisch Geneeskundige cellen in weefsels en organen lokaliseren en visualiseren. Bovendien heeft de Technisch Geneeskundige kennis van eigenschappen van biomaterialen ten behoeve van weefselreconstructie. Enkele voorbeelden van disciplines waar deze Technisch Geneeskundigen werkzaam zullen zijn: Cardiologie, Neurologie, Inwendige Geneeskunde, Chirurgische Specialismen, i.h.b. Vaatchirurgie, Plastische Chirurgie, Orthopedie, Neurochirurgie, Mond- Kaakchirurgie, Gynaecologie Obstetrie, KNO, Oogheelkunde, Dermatologie en Oncologie.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
15
B Referentiekader Nu het beroepsprofiel is gedefinieerd en daarmee het eindstation van de opleiding, rijst de vraag langs welke route dit eindstation kan worden bereikt en met welke middelen. Van belang is te weten hoe een Technisch Geneeskundige problemen oplost. Ofwel wat is de heuristiek van deze nieuwe beroepsgroep? Vanuit deze vraag is het referentiekader voor de Technische Geneeskunde opgezet. Het referentiekader vormt de kern van de opleiding. Het geeft de manier van denken weer die heeft geleid tot de vormgeving van de gehele opleiding. De Technische Geneeskunde is een nieuw vakgebied, dat is ontstaan uit een behoefte aan meer technisch geschoolde medici, een behoefte, die een gevolg is van een toenemende invloed van technologie in de geneeskundige praktijk. Deze technologie neemt niet alleen toe in omvang, maar ook in complexiteit. Voor een optimaal gebruik van deze complexe technologie is inzicht vereist in technologische kernbegrippen. Analyse van de behoefte leert dat de Technisch Geneeskundige primair een academische opleiding dient te hebben gevolgd waardoor hij beschikt over kennis van en inzicht in de fundamentele mechanismen die aan het functioneren en disfunctioneren van het menselijk lichaam ten grondslag liggen. Daarvoor is het van essentieel belang dat de Technisch Geneeskundige beschikt over diepgaande kennis en inzicht van de algemene ziekteleer (Pathofysiologie) en daarmee geïntegreerde relevante concepten van technologie en informatica. Deze aspecten worden gekoppeld aan een hoog vaardigheidsniveau in de toepassing van technologie in de genees- en heelkundige praktijk. Daarnaast is de Technisch Geneeskundige geschoold in professioneel gedrag. De Technisch Geneeskundige is tevens goed geschoold in de methoden, technieken en de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek op het integratievlak van geneeskunde en technologie en kennis hebben van relevant fundamenteel onderzoek in de medische en technologische basiswetenschappen. Vanuit dit referentiekader zijn de definitie en de opleidingsheuristiek van de Technische Geneeskunde geformuleerd. Definitie Technische Geneeskunde is het vakgebied dat met kennis van en inzicht in de fysiologische en pathofysiologische en daarmee samenhangende geïntegreerde technologische concepten medische problemen analyseert, identificeert, oplost en de oplossingen implementeert in de geneeskundige praktijk. Uitgangspunt van het referentiekader is dat het menselijk lichaam wordt beschouwd als een functioneel systeem, bestaande uit met elkaar samenhangende subsystemen of orgaanstelstels. Dit zijn: · Neurale systeem · Urogenitale systeem · Maagdarmsysteem · Bewegingssysteem · Cardiovasculair systeem · Endocriene systeem · Respiratoire systeem · Sensorische systeem · Bloedvormende en immuunsysteem De student Technische Geneeskunde die de Bacheloropleiding met succes heeft afgerond kent de gezonde en afwijkende staat van deze subsystemen. Dat wil zeggen dat de student vertrouwd is met enerzijds de Anatomie, de Fysiologie, de Histologie, de Biochemie en de Celbiologie en anderzijds met de Pathofysiologie van deze subsystemen. De Pathofysiologie of algemene ziekteleer kent acht grote noemers als ordening van ziektebeelden: · Stoornissen van groei en · Nieuwvormingen functiedifferentiatie · Infecties en ontstekingen · Haemodynamische stoornissen · Stofwisselingsstoornissen · Genetische stoornissen · Letselschade · Immuunstoornissen
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
16
Om vast te stellen welke technologische begrippen of concepten de student Technische Geneeskunde zich eigen moet maken is een analyse gemaakt van voor de Technische Geneeskunde relevante vakgebieden: · Toegepaste Wiskunde · Biomedische Werktuigbouwkunde · Biomedische Signalen en Systemen (Vakgebied binnen de Elektrotechniek) · Biofysische Technologie (Vakgebied binnen de Technische Natuurkunde) · Materiaal- en Weefseltechnologie (vakgebied binnen de Chemische Technologie) · Moleculaire Celbiologie · Medical Imaging (Beeldvorming) (vakgebieden van Elektrotechniek, Technische Natuurkunde, Radiologie, Nucleaire Geneeskunde en de Informatica) Experts uit deze vakgebieden hebben een analyse gemaakt van de, voor Technische Geneeskunde, relevante kernbegrippen. Kernbegrippen betreffen principes, theoretische kaders en applicaties, die noodzakelijk zijn om het huidige en toekomstige onderzoek van het specifieke vakgebied te begrijpen, te analyseren en op waarde te schatten voor de toepassing binnen de Technische Geneeskunde. Wetenschappelijke scholing wordt tot stand gebracht gedurende het gehele onderwijs. Het doel is de studenten te stimuleren tot een wetenschappelijke attitude en creatief probleemoplossend vermogen. Daarnaast wordt in de vakken Statistiek, Epidemiologie en Medical Technology Assessment aandacht besteed aan methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek en kwaliteitsbewaking. Deze scholing wordt vervolgens in de praktijk gebracht in diverse onderzoeksopdrachten, zoals de Bacheloren Master-eindopdrachten. Voor de juiste attitude ten aanzien van patiënten en collega’s is adequaat professioneel gedrag van essentieel belang voor het goed functioneren van de Technisch Geneeskundige. Professioneel gedrag bestaat uit een scala aan elementen afkomstig uit diverse vakgebieden. Daarom is een analyse gemaakt van die essentiële begrippen van ondersteunende disciplines die nodig zijn voor het professioneel handelen in al haar facetten. Het betreft de volgende disciplines: · Psychologie · Communicatiewetenschappen · Wijsbegeerte · Rechtswetenschappen
Opleidingsheuristiek De heuristiek is de methode binnen een bepaald vakgebied, die wordt gebruikt voor het vinden van (nieuwe) oplossingen voor problemen. De methode die Technisch Geneeskundigen zullen gebruiken is een variant op de empirische cyclus. Tijdens de gehele Bachelor en Masteropleiding wordt deze heuristiek toegepast.
Oplossing van het probleem zoeken Geclassificeerd probleem/ diagnose of ontwerpen
Analyse van het probleem
Probleemstelling
Oplossing/ Behandelplan
Realisatie van de oplossing/ behandeling
Constatering van een medisch probleem
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
Nieuwe situatie
17
C Technisch Geneeskundig competentieprofiel Het beroepsprofiel geeft een eindpunt aan en het referentiekader de manier waarop de Technisch Geneeskundige problemen aanpakt en oplost. Vervolgens is een competentieprofiel ontwikkeld dat de bekwaamheden beschrijft waarover de Technisch Geneeskundige dient te beschikken bij afstuderen. Een competentieprofiel wordt opgebouwd volgens een ordeningsprincipe. In 3TU1 verband zijn op basis van onderzoek naar academische vorming zeven competentiegebieden onderscheiden die een technologisch academicus karakteriseren2. Deze academische competenties zijn gebaseerd op de Dublin Descriptoren en het eindrapport van de Commissie Accreditatie Hoger Onderwijs3, een onofficiële lijst van kwalificaties voor Bachelors en Masters van de Vereniging voor Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU). In het competentieprofiel spelen naast theorievorming ook ontwerpen en toepassen een belangrijke rol. Het gaat niet alleen om de analyse, modellering, verklaring of interpretatie van fenomenen, maar ook om de synthese van kennis ten behoeve van ontwerpen en nieuwe systemen in een concrete maatschappelijke context. Daarom zijn voorstellingsvermogen, creativiteit, probleemoplossend- en integratief vermogen belangrijke kenmerken van de academisch gevormde Technisch Geneeskundige. Onder de zeven overkoepelende en gerelateerde competenties zijn alle doelstellingen in termen van kennis, vaardigheden en attitudes, van de Masteropleiding Technische Geneeskunde ondergebracht. Ze zijn zo geformuleerd dat ze het uitstroomniveau van alle mastertracks (specialisaties) beschrijven en sturing geven aan het vaststellen van de meer specifieke doelstellingen van deze tracks. De zeven competentiegebieden staan niet op zichzelf, juist hun samenhang en integratie geeft betekenis aan het competentieprofiel. Deze samenhang wordt weergegeven in het onderstaande vignet van de Technische Geneeskunde. Domein = Wat? · Competent in de Discipline Technische Geneeskunde · Competent in Onderzoeken en Ontwerpen · Competent in Medisch Technisch handelen Werkwijze = Hoe? · Competent in Wetenschappelijke Benadering · Intellectuele competentie · Competent in Professioneel Gedrag Context = Waar? · Situationele competentie / Competent in Contextgericht handelen
1
3TU is het samenwerkingsverband tussen de Universiteit Twente, Technische Universiteit Delft en de Technische Universiteit Eindhoven. 2 Meijers, A.W.W. e.a. (2005). Criteria voor Academische Bachelor en Master Curricula. TU/e: Eindhoven. 3 Eindrapport Commissie Accreditatie Hoger Onderwijs Prikkelen, Presteren en Profileren (Commissie Franssen), publicatie van het Ministerie OC&W, 2001.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
18
Competentievignet van de Technische Geneeskunde
Context
Domein Wat?
Competentie in de discipline der Technische Geneeskunde
Onderzoeken & Ontwerpen
Intellectuele competenties
Competentie in medisch technisch handelen
Professioneel gedrag
Wetenschappelijke competentie
Werkwijze Hoe?
Context
Context Waar?
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
19
1
Domein = Wat Competent in de discipline Technische Geneeskunde: De Technisch Geneeskundige is vertrouwd met bestaande wetenschappelijke kennis en is in staat deze door studie uit te breiden. · De TG-er heeft kennis van en inzicht in de gezonde staat van het totale menselijke systeem en al zijn subsystemen. · De TG-er heeft kennis van en inzicht in de algemene kenmerken en hun consequenties van de essentiële pathofysiologische begrippen op elk der subsystemen. · De TG-er heeft kennis van en inzicht in de kernbegrippen en daarmee in de structuur en de samenhang van de relevante technologische vakgebieden. Hiervan begrijpt de TG-er cruciale aspecten, zoals theorieën en nieuwe methoden & technieken en actuele vragen. · De TG-er heeft kennis van de essentiële begrippen en daarmee van de globale structuur en samenhang van de ondersteunende disciplines. · De TG-er bezit de kennis van de wijze waarop theorievorming, modelvorming en validatie plaatsvinden in het eigen en andere relevante vakgebieden en kan deze toepassen. De TG-er begrijpt tevens de wijze van interpretatie, experimenteren, gegevensverzameling, simuleren en besluitvorming. · De TG-er kan reflecteren op standaardmethoden en gehanteerde vooronderstellingen; kan deze in twijfel trekken; kan aanpassingen voorstellen en de reikwijdte ervan inschatten. · De TG-er is in staat kennishiaten te signaleren en door studie kennis te herzien en uit te breiden. De TG-er is zich bewust van de noodzaak van life-long learning en van toetsing.
2
Competent in het onderzoeken en het ontwerpen: De Technisch Geneeskundige is in staat door onderzoek nieuwe wetenschappelijke kennis te verwerven en nieuwe behandelplannen en diagnosemethoden te ontwerpen. Onderzoeken betekent hier: het op doelgerichte en methodische wijze ontwikkelen van nieuwe kennis en inzichten. Ontwerpen betekent hier een synthetiserende activiteit gericht op de totstandkoming van nieuwe of gewijzigde diagnostische en/of therapeutische strategieën en middelen. · De TG-er is in staat te analyseren welke pathofysiologische kernbegrippen behoren bij een ziektebeeld. · De TG-er is in staat te analyseren welke technologische kernbegrippen kunnen worden gebruikt bij het oplossen van medische problemen. · De TG-er is in staat op basis van de analyse van de betrokken pathofysiologische kernbegrippen met behulp van de technologie een oplossing voor een medisch probleem te vinden en er een ontwerp voor te maken. · De TG-er is in staat de essentiële begrippen van ondersteunende disciplines te gebruiken bij het professioneel handelen in een klinische context. · De TG-er is in staat op basis van een analyse en interpretatie van resultaten van onderzoek zelfstandig onderzoek op te zetten om een mogelijke oplossing van een probleem te toetsen er een ontwerp van te maken en uit te voeren in een reële of virtuele wereld. · De TG-er is in staat bepaalde verbanden vanuit diverse gezichtspunten te beschouwen, hypotheses te verzinnen of toepassingen te ontdekken. · De TG-er is in staat interdisciplinair te werken en bezit het vermogen te analyseren wanneer bij het onderzoek of het ontwerpproces de inbreng van andere disciplines gewenst is. · De TG-er is zich bewust van de veranderlijkheid van het onderzoeks- en ontwerpproces door externe omstandigheden of voortschrijdend inzicht. De TG-er kan dit proces vervolgens bijsturen. · De TG-er is in staat binnen de betreffende discipline zelfstandig een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis. · De TG-er is in staat ontwerpproblemen te (her)formuleren en kan deze interpretatie verdedigen tegenover betrokken partijen. · De TG-er bezit synthetische vaardigheden ten aanzien van medische problemen en kan zelfstandig een ontwerpplan maken en uitvoeren. · De TG-er is in staat nieuwe onderzoeksvragen te formuleren op basis van een ontwerp- of uitvoeringsprobleem. · De TG-er is in staat ontwerpbeslissingen te nemen en deze op systematische wijze te rechtvaardigen en te evalueren.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
20
3
Competent in het medisch technisch handelen: De Technisch Geneeskundige is in staat op basis van een integratie van kennis, vaardigheden, planning en reflectie medische technologie toe te passen in het diagnostisch en therapeutisch proces van de geneeskundige praktijk. Dit handelen is tevens gericht op innovatie. · De TG-er heeft zich het proces van technisch-medisch probleemoplossen eigen gemaakt. Hij kan pathofysiologische afwijkingen duiden en een voor de individuele patiënt adequate behandeling uitvoeren. · De TG-er is in staat op basis van de soort hulpvraag tot het systematisch doorwerken van het diagnostisch proces en zo te komen tot het juiste aanpak voor het probleem. · De TG-er is in staat na analyse van de situatie strategisch te handelen op basis van de generalisatie van het geleerde (op basis van de overeenkomsten) en de specificatie vanuit het inzicht in het uitzonderlijke van de situatie (op basis van de verschillen). · De TG-er differentieert de klacht van de patiënt naar aard en ernst en beoordeelt de noodzaak tot interventie. · De TG-er stelt op grond van een werkhypothese een behandelplan op en voert dat uit binnen het multidisciplinaire behandelteam, voor zover zijn kennis en ervaring hiervoor toereikend zijn en met inachtneming van medisch-ethische aspecten. · De TG-er draagt eigen verantwoordelijkheid binnen een multidisciplinair team en neemt medisch technologische beslissingen, voor zover zijn kennis en ervaring hiervoor toereikend zijn en met inachtneming van medisch-ethische aspecten. · De TG-er bezit de competentie tot bekwaam uitvoeren van technisch medische handelingen.
4
Werkwijze = Hoe Competent in de wetenschappelijke benadering: De Technisch Geneeskundige heeft een systematische aanpak, gebaseerd op de klinisch empirische cyclus en gekenmerkt door de ontwikkeling en het gebruik van theorieën, modellen en samenhangende interpretaties, heeft een kritische houding en heeft inzicht in wetenschap en technologie. · De TG-er is in staat voor een medisch probleem informatie te verzamelen, te analyseren en te interpreteren en met inachtneming van de medisch technologische kernbegrippen en de essentiële technologische begrippen te komen tot een verantwoorde aanpak voor het oplossen van een medisch probleem. · De TG-er is in staat de resultaten van onderzoek te analyseren en te interpreteren op basis van de medische, technologische en ondersteunende kernbegrippen. · De TG-er is in staat op basis van een analyse en de interpretatie van de resultaten van onderzoek een keuze te maken voor een verantwoorde aanpak van een klinisch probleem. · De TG-er heeft inzicht in de aard van wetenschap en technologie en heeft kennis van actuele discussies hierover. (doel, methoden, verschillen en overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden, aard van wetten, theorieën, verklaringen, rol van experiment, objectiviteit etc). · De TG-er heeft inzicht in de wetenschappelijke medisch technologische praktijk en de actuele discussies hierover. · De TG-er is in staat resultaten van onderzoek en ontwerpen adequaat te documenteren en te publiceren met de bedoeling bij te dragen aan de kennisontwikkeling van het vakgebied Technische Geneeskunde.
5
Intellectuele competentie: De Technisch Geneeskundige is in staat te redeneren, te reflecteren en zich een oordeel te vormen. Dit zijn vaardigheden die in de context van een discipline worden geleerd of aangescherpt en daarna generiek toepasbaar zijn. · De TG-er kan zelfstandig kritisch reflecteren op eigen overwegingen, besluiten en handelen en op basis hiervan zijn gedrag bijsturen. · De TG-er kan logisch redeneren en redeneerwijzen zoals inductie, deductie, analogie en dergelijke toepassen. · De TG-er kan adequate vragen stellen en heeft een kritisch constructieve houding bij het analyseren en oplossen van klinische problemen. · De TG-er kan een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete of irrelevante data · De TG-er kan een standpunt innemen ten aanzien van een wetenschappelijk betoog in het vakgebied en kan dit kritisch op waarde schatten. · De TG-er beschikt over nummerieke vaardigheden en het besef van grootte-ordes.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
21
6
Competent in Professioneel Gedrag: De Technisch Geneeskundige heeft een persoonlijke werkstijl (tot uitdrukking komend in woord, gedrag en uiterlijk), waarin normen en waarden van de beroepsuitoefening zichtbaar zijn. Deze betreffen gedragsdimensies in de omgang met taken/werk, anderen en zichzelf. · De TG-er kenmerkt zich door professioneel gedrag. Dit houdt in betrouwbaarheid, betrokkenheid, nauwkeurigheid, vasthoudendheid, zelfstandigheid, respect voor de ander ongeacht diens levensfase, sociaal economische status, opleiding, cultuur, levensovertuiging, seksuele geaardheid, ras en sekse. · De TG-er is in staat op basis van een inschatting / analyse van het deskundigheidsniveau van de ander en diens informatiebehoefte, onderzoeksresultaten, ontwerpen, ideeën, oplossingen, zowel mondeling als schriftelijk op een wetenschappelijk verantwoorde en voor de ander begrijpelijke wijze over te dragen. · De TG-er houdt een constructieve dialoog met de patiënt en draagt zorg voor een medisch verantwoorde, gezamenlijke besluitvorming. · De TG-er kan projectmatig werken; bezit pragmatisme en verantwoordelijkheidsbesef; kan omgaan met beperkte bronnen; kan omgaan met risico’s; kan compromissen sluiten. · De TG-er kan in een tweede taal mondeling en schriftelijk communiceren over onderzoeksresultaten, ontwerpen en oplossingen met patiënten, vakgenoten en anderen. · De TG-er kan debatteren over het vakgebied en de plaats van het vakgebied in de maatschappij en kan presentaties houden over zijn vakgebied. · De TG-er kan in een multidisciplinair team werken. Dat wil zeggen dat de TG-er inzicht heeft in en kan omgaan met teamrollen en sociale dynamiek. De TG-er kan de rol van teamleider op zich nemen. · De TG-er bezit een kritische kijk op zijn eigen technisch-medisch handelen en is in staat te reflecteren, dwz het eigen functioneren en het effect ervan (op zichzelf, anderen en werk) vanuit diverse invalshoeken te onderzoeken en hier (passende) consequenties aan te verbinden en is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid voor het welzijn van de patiënt. · De TG-er bewaakt de voortgang van het eigen leerproces en kan daartoe ontvangen feedback hanteren en verwerken in het eigen handelen. Context = Waar
7
Situationele Competentie: De Technisch Geneeskundige is in staat de maatschappelijke en organisatorische situatie te integreren in het medisch technisch handelen. · De TG-er begrijpt de relevante interne en externe ontwikkelingen in de geschiedenis van de relevante vakgebieden en de interactie tussen beiden . · De TG-er is in staat de maatschappelijke consequentie van nieuwe ontwikkelingen in relevante vakgebieden te analyseren, te bespreken met vakgenoten en niet-vakgenoten. · De TG-er is in staat de consequenties van wetenschappelijk denken en handelen op de patiënt en zijn omgeving te analyseren. · De TG-er is in staat de ethische, juridische en normatieve aspecten van de gevolgen en aannamen van wetenschappelijk denken en handelen te analyseren en te bespreken met vak- en niet vakgenoten en in het handelen te integreren. · De TG-er heeft oog voor de verschillende rollen van professionals in de samenleving en kiest bewust voor een eigen rol. · De TG-er houdt bij zijn besluiten rekening met financiële, logistieke en andere beperkende factoren binnen de gezondheidszorg. · De TG-er is in staat zijn kennis, vaardigheden en attitudes aan te passen aan de zich wijzigende gezondheidszorg, aan de wetenschappelijke en maatschappelijke mogelijkheden en ontwikkelingen en aan de economische, juridische en ethische grenzen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
22
D Overzicht Studieprogramma Robotics & Imaging SEMESTER 1 Casus 1 – Imaging van Tumoren Docent(en): J. H. Blickman (Radiologie, UMCN), J.H. Schouwink (Longeneeskunde/Oncologie, MST), Internist/Oncoloog, Patiënte is een 55-jarige vrouw die jarenlang dagelijks 1 tot 2 pakjes sigaretten heeft gerookt. Sinds enige maanden heeft zij een chronische hoest. De laatste weken is de hoest toegenomen en de patiënte is tevens steeds meer vermoeid. Haar lichaamsgewicht is in die periode afgenomen met ongeveer 8 kg. De huisarts verwijst haar naar het ziekenhuis omdat hij bij lichamelijk onderzoek in de longen afwijkingen heeft waargenomen. De internist in het ziekenhuis vermoedt dat de klachten berusten op een longontsteking en/of maligniteit. De Technisch Geneeskundige wordt gevraagd welke “imaging”methoden nodig zijn voor een diagnose. ·
Ter beantwoording van de vragen die aan de Technisch Geneeskundige worden gesteld dient door zelfstudie en of onderwijs aan de volgende aspecten aandacht te worden besteed: - Anatomie en histologie van de longen; - Fysiologie van de longen/ademhaling; - Pathofysiologische principes (nieuwvorming; infectie) - Diagnostiek en behandeling van longontsteking en longcarcinoom.
· Vragen aan de Technisch Geneeskundige: 1. Met welke afbeeldingtechnieken kan worden aangetoond of bij patiënte uitsluitend een longontsteking bestaat dan wel dat een longcarcinoom of dat er een combinatie van beide aandoeningen is; 2. Welke technieken moeten worden ingezet om uitzaaiing van een longcarcinoom aan te tonen? 3. Definieer een onderzoeksvoorstel voor de lokalisatie en kwantificering van tumoren in de longen dat kan dienen bij het instellen van radiotherapie. VV1 - Moleculaire Interacties voor Beeldvormende Technieken Docent(en): B.ten Haken (Fysica, Biomagnetisme), A.ten Elshof (Inorganic Material Science), A.Heerschap (UMCN, Radiologie) Doelstellingen: · De student heeft kennis van de fysische en biochemische eigenschappen die (kunnen) worden afgebeeld ten behoeve van de medische diagnose en behandeling. · De student kan op basis van zijn kennis van de afbeeldingmethode een relatie leggen met het medisch functioneren van het lichaamsdeel, orgaan of een onderdeel daarvan. Uitwerking: Een belangrijke ontwikkeling in de medische beeldvorming is dat beelden naast de anatomische informatie steeds meer kwantitatieve informatie bevatten over het functioneren van het afgebeelde orgaan of een onderdeel daarvan. Voor de interpretatie van een dergelijk functioneel beeld is het cruciaal om een goed begrip te ontwikkelen van het onderliggende fysische/chemische/biologische mechanisme dat het contrast of de kleur van de afbeelding bepaalt. Naast de eigenschappen van bio-materialen spelen daarin ook contrastvloeistoffen en moleculaire markeringstechnieken een cruciale rol. De
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
23
moleculaire interacties die bepalend zijn voor de beeldvorming zullen worden behandeld aan de hand van een aantal afbeeldingmethoden uit de medische praktijk. Beoordeling: aan de hand van een schriftelijk tentamen. VV2 - Reconstructie en Visualisering Docent(en): F. van der Heijden en C. Slump (Signalen en Systemen). Doelstellingen: · De student heeft de basiskennis over de mathematische procedures voor de beeldverwerking. · De student kent de principes die worden gebruikt in moderne afbeeldingalgoritmes en kent de belangrijkste voor- en nadelen zoals het mogelijke optreden van artefacten. · De student kan in een onderzoekssituatie, experimentele afbeeldingprocedures te ontwerpen, te gebruiken en/of te evalueren. Uitwerking: Om tot de presentatie van een twee- of driedimensionaal beeld te komen kunnen twee belangrijke stappen worden onderscheiden die in dit vak aan bod zullen komen. Het in een scanner gemeten signaal, moet veelal via een wiskundige procedure worden omgezet naar een functie waarin een of meer parameters worden berekend als functie van de positie. Bij deze transformaties wordt gebruik gemaakt van diverse technieken uit de (numerieke) wiskunde, zoals de Fourier transformatie en diverse matrix bewerkingen. Om tot een realistische of meer bruikbare representatie te komen wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van segmentering, waarbij organen of onderdelen daarvan via een tweede transformatie in volumesegmenten worden onderverdeeld. Literatuur: · Paul Suetens, Fundamentals of medical imaging. · William R. Hendee, Russell E. Ritenour, Medical imaging physics (4th edition). · Steve Webb, The physics of medical imaging (Medical science Ser). Beoordeling: aan de hand van een schriftelijk tentamen. VV3 - Microscopische Beeldvormende Technieken Docent(en): C. Otto (Fysica, Optica) en A.G.J.M. van Leeuwen (Medische Beeldvorming). Doelstellingen: · De student heeft inzicht in de werking van geavanceerde microscopische technieken voor medisch onderzoek aan cellen of onderdelen daarvan. · De student beschikt over een overzicht van geavanceerde microscopische technieken die gebruikt kunnen worden bij toekomstig medisch onderzoek aan cellen of onderdelen daarvan. Uitwerking: In dit vak moet een goed begrip worden ontwikkeld van het brede scala aan micro- en nanotechnologische methoden dat wordt gebruikt voor de analyse van cellen of onderdelen daarvan. Er wordt een overzicht gepresenteerd van technieken zoals confocale microscopie, electronen microscopie (SEM/TEM), atomic-force microscopie (AFM), scanning-tunneling microscopie(STM) en de daaraan gerelateerde preparatie technieken (b.v. focussed ion beam lithografie). Belangrijke microscopische informatie kan worden gegenereerd op basis van speciale spectroscopie, fluorescentie en diffractie mechanismen. Speciale aandacht zal worden besteed aan de (in)compatibiliteit van deze technieken met (levende) biologische materialen. Literatuur: · P.N. Prasad, Introduction to Biophotonics (2003) · D. Spector, Basic methods in microscopy (2005)
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
24
Beoordeling: aan de hand van een schriftelijk tentamen. SEMESTER 2 Casus 2 – Minimaal invasieve orthopedische ingreep Docent(en):J.H. Blickman (Radiologie, UMCN), De Kleuver (Orthopedie, Sint. Maartenskliniek) Een 73-jarige man wordt vanuit het verpleegtehuis waar hij is gevallen, opgenomen in het ziekenhuis in verband met hevige pijn in het linker bovenbeen. Hij wordt door de orthopeed onderzocht die een fractuur van het bovenbeen vermoedt. Er wordt röntgenonderzoek verricht. ·
·
Ter beantwoording van de vragen die aan de Technisch Geneeskundige worden gesteld dient door zelfstudie en of onderwijs aan de volgende aspecten aandacht te worden besteed: - Diagnostiek en behandeling Anatomie, histologie van het bewegingsapparaat (skelet/spier/gewrichtsysteem) - Fysiologie bewegingsapparaat - Pathofysiologie letselschade (fracturen) - Pathofysiologie osteoporose - Diagnostiek en behandeling van fracturen (en osteoporose) Vragen aan de student: 1. Maak een onderzoeksvoorstel over het gebruik van robotics bij de optimalisatie van de positionering van de prothese en de schroeven om de prothese te fixeren.
VV4 - Robotica en Navigatie Systemen voor Minimaal Invasieve Chirurgie Docent(en): S. Stramigioli (Biomechatronica) / H.F.J.M.Koopman (Biomedische Werktuigbouwkunde) Doelstellingen: · De student heeft kennis over robotica systemen, met name voor de systemen die gebruikt kunnen worden bij minimaal invasieve ingrepen en de simulatie van deze ingrepen in een opleidingssituatie. · De student heeft kennis van navigatie systemen, geavanceerde regeltechniek en de (micro)mechanica. Uitwerking: Het robotica onderwijs is toegespitst op het verrichten van invasieve handelingen met op afstand bediende manipulatoren of gedeeltelijke zelfstandig opererende robots. De systeemtheorie voor op afstand bestuurde- en teruggekoppelde systemen zal verder worden uitgebouwd. Het ontwerp van de software van systemen met verschillende gekoppelde besturingssystemen en processoren wordt op een elementair niveau behandeld. De verschillende technieken voor navigatie, lokalisatie en haptische feedback van manipulatoren in of bij een patiënt worden behandeld. De diverse systemen die gebruikt kunnen worden om energie en informatie te verplaatsen vanuit een bron op afstand naar het diagnose- of behandelingsapparaat komen aan bod (lasers en glasfibers, elektromagnetische straling en antennes). Tenslotte zullen deze onderdelen worden gemodelleerd in één geïntegreerd systeem waarin de dynamische eigenschappen van het technische systeem worden gecombineerd met eigenschappen van de patiënt. Beoordeling: aan de hand van een schriftelijk tentamen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
25
VV5 - Virtual Reality voor Diagnose en Therapie Docent(en): Docent uit groep A. Nijholt - Human Media Interaction (Informatica) en H.F.J.M.Koopman (Biomedische Werktuigbouwkunde) Doelstellingen: · De student heeft inzicht in hoe een mens informatie opneemt, op basis van beelden en andere prikkels, en begrijpt hoe deze vervolgens wordt verwerkt en gebruikt. · De student begrijpt de relatie tussen (beeld) waarneming, beeldkwaliteit en beeldversterking en kan deze kennis gebruiken om gemeten informatie (van de patiënt) zo goed mogelijk te vertalen naar de medisch professional. · De student beheerst virtuele technologieën voor ondersteuning van onderwijs methodieken in een generieke leeromgeving voor professionals in de medische wetenschappen. Uitwerking: In de toekomst zullen de meeste beelden virtueel aan de medische professional worden aangeboden. Bij de diagnose of tijdens een interventie zal complexe informatie in verschillende dimensies effectief moeten worden gepresenteerd. Een deel van die informatie is normaliter “onzichtbaar” maar kan met speciale technieken toch als een (functioneel) beeld worden gepresenteerd. Met name bij meerdimensionale gegevens moet een keuze worden gemaakt voor het type aanzicht en projectie dat wordt gebruikt om een beeld te presenteren. Voor een effectieve informatie overdracht zullen beelden uit verschillende technieken worden geïntegreerd (image-fusion). Daarbij worden strategieën ontwikkeld om de beeldpresentatie aan te laten sluiten bij het handelingstraject van de (technisch)geneeskundige. Een bijzondere uitdaging vormt het effectief overdragen van medische informatie via niet-visuele routes, zoals gehoor en gevoel (haptische terugkoppeling). Beoordeling: aan de hand van een schriftelijk tentamen. VV6 - Sensoren en Actuatoren voor Minimaal Invasieve Diagnose en Behandeling Docent(en): W. Olthuis en A. van den Berg (Nanotechnologie) + Anesthesioloog (UMCN) Doelstellingen: · De student heeft inzicht in de werking van sensoren en actuatoren die relevant zijn voor de medische techniek. · Hij beschikt over een overzicht van nieuw ontwikkelde sensoren en actuatoren die in de toekomst een plaats kunnen krijgen in de geneeskunde. Uitwerking: Het verkrijgen en sturen van biomedisch relevante signalen vanuit het menselijk lichaam is voor verschillende doeleinden van belang: verzamelen van meetgegevens voor statische redenen, diagnose en behandeling door een medicus en ook het automatisch toedienen van medicijnen (of signalen) om een vastgestelde ongewenste eigenschap of ongewenst gedrag te verhelpen. Daarom is het van belang om een goed begrip te ontwikkelen van moderne sensor en actuator techniek, gebaseerd op fundamentele chemische en fysische principes. Om ongewenste verstoringen in het lichaam effectief te minimaliseren is miniaturisatie een cruciaal onderdeel van dit vakgebied. Dit aspect zal worden onderwezen aan de hand van de miniaturisering van chemische- en fysische meettechnieken. Deze miniaturisering komt tot stand via moderne microtechnologische productiemethoden en zal leiden tot “Lab-on-a-Chip” systemen. Zowel het scala van medisch relevante sensorsystemen alsmede enkele actuatoren (met name micropompen) worden in deze module behandeld. Literatuur: · John G. Webster, Medical Instrumentation, Application and Design, Wiley 1998, ISBN: 0-471-15368-0 Beoordeling: aan de hand van een schriftelijk tentamen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
26
Medical Signaling SEMESTER 1 Casus 1 – M. Parkinson – een nieuwe klinische behandeling door middel van artificiële stimulatie van de hersenen Docent(en): J. Geelen (Neurologie), M. Lenders (Neurochirurgie, MST) Doelstellingen: · De student heeft kennis van de pathofysiologische basis van het ziektebeeld en heeft inzicht in en overzicht van de huidige klinische behandelingsmogelijkheden bij M. Parkinson en de indicaties bij keuzen uit deze behandelingen. · De student heeft inzicht in de grenzen van de huidige klinische behandelingsmogelijkheden en wensen ten aanzien van verbetering en uitbreiding van deze mogelijkheden. Uitwerking: Er wordt een overzicht gegeven van de diagnose en behandeling bij M. Parkinson, in het bijzonder nieuwe behandelingsmethoden als deep brain stimulatie. Indicaties voor deze nieuwe behandelingen en beperkingen worden gepresenteerd. De casus wordt gepresenteerd vanuit medisch perspectief door een neuroloog en neurochirurg die zijn betrokken bij toepassing van nieuwe behandelingen. Onderwijsvormen: Hoorcollege, Responsiecollege, Presentatie van patiënten Literatuur: · Medische handboeken op het gebied van Fysiologie, Neurologie, Pathologie. Bijv.: o Kumar and Clark, Clinical Medicine; o Wolters and Groenewegen, Neurologie; o Ruben et al., Pathology. · Review papers uit internationale literatuur betreffende deep brain stimulation. Bijv.: o A.M. Lozano et al. Deep brain stimulation for Parkinsons desease: discupting the disruption, Lancet Neurol. 2002, 1(4): pp. 225-231 o A.L. Benabid, Deep brain stimulation for Parkinsons disease, curr. Opin. Neurobiol., 2003, 13(6), pp. 696-706 Beoordeling: op basis van een schriftelijk tentamen. VV1 - Biologische Regelsystemen Docent(en): Docent op het gebied van niet-lineaire dynamische systemen, P. Veltink (Biomedische Signalen en Systemen) Doelstellingen: · De student kent de kernbegrippen en –theorieën uit de lineaire regeltheorie en niet-lineaire dynamica die kunnen bijdragen aan de wiskundige beschrijving van biologische regelsystemen. · De student kan regelsystemen in het menselijk lichaam met deze theorie beschrijven en heeft op basis daarvan begrip van de dynamische eigenschappen van deze systemen onder gezonde een aangedane omstandigheden. Uitwerking: vele interne en sensomotorische processen in de mens worden door middel van teruggekoppelde regelsystemen geregeld. Veel van deze processen interacteren bovendien met elkaar. De dynamica van deze geregelde processen kan ten dele worden begrepen met de klassieke lineaire regeltheorie. In vele gevallen is deze zienswijze echter ontoereikend, aangezien de meeste processen niet-lineair dynamische eigenschappen hebben, vele processen zijn cyclisch van aard (b.v. de cardiovasculaire functie, de ademhaling, de menstruatiecyclus bij de vrouw, de neurale sturing van het lopen, dag/nacht ritme, etc.). Om deze processen te kunnen begrijpen is kennis over niet-lineaire dynamica nodig. Het vak Biologische regelsystemen behandelt kernbegrippen uit de lineaire regeltheorie
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
27
en de niet-lineaire dynamica en past deze begrippen toe bij de beschrijving van biologische regelsystemen in het menselijk lichaam. Onderwijsvormen: Hoorcollege, Werkcollege, Repsonsiecollege, Opdracht. Literatuur: · Henry D.I. Abarbanel, M.I. Rabinovich, M.M. Sushchik, Introduction to nonlinear dynamics for physicists, World Scientific Publishing Co., 1993, ISBN 981-02-1409-X · Edward N. Lorenz, The essence of chaos, UCL press, 1993 · Henry D.I. Abarbanel, Analysis of observed chaotic data, Springer-verlag, 1996 · Michael C.K. Khoo, Physiological Control systems, analsysis, simulation and estimation, IEEE Press Series in Biomedical Engienering, 2000, ISBN 0-7803-3408-6 · J.D. Murray, Mathematical Biology, I: and introduction, Springer, 2002, ISBN 0-387-95223-3 · Robert B. Northrop, signals and systems analysis in Biomedical engineering, CRC press, 2003, ISBN 0-8493-1557-3 · Suresh R. Devasahayam, Signals and systems in biomedical engineering,Kluwer, 2000, ISBN 0-30646391-1 · Handboeken fysiologie: Boulpaep and Boron, Medical Physiology; Kumar and Clarke, Clinical Medicine. Beoordeling: aan de hand van: · opdracht betreffende wiskundige modellering van een geregelde lichaamsfunctie, implementatie in een computermodel en simulatie van het effect van een aandoening die deze lichaamsfunctie beïnvloedt. Deze opdracht wordt in groepen van 2 studenten uitgevoerd. · schriftelijk tentamen betreffende de theorie. VV2 - Fysiologie en Dynamica van Neurale Netwerken Docent(en): M. Van Putten (Fysica, Neurologie), technologie docent uit BSS groep Doelstellingen: · De student heeft kennis van de fysiologie en de dynamische eigenschappen van neurale netwerken van celmembraan tot teruggekoppeld netwerk. · De student kan de dynamische eigenschappen wiskundig beschrijven op basis van de fysiologische eigenschappen. · De student heeft kennis van de relatie tussen de fysiologische eigenschappen van specifieke netwerken en –lussen in het zenuwstelsel en de besturing van specifieke lichaamsfuncties. · De student kan de ziekte van Parkinson beschrijven als een ziekte ten gevolge van de ontregeling van het neurale regelsysteem. Uitwerking Membraandynamica van neurale cellen, signaaloverdracht via synapsen, dendrieten en axonen, wiskundig dynamische beschrijving van deze processen, dynamisch gedrag van zenuwnetwerken, fysiologie van specifieke teruggekoppelde zenuwnetwerken in relatie tot functies die worden geregeld, motoriek, pijn, autonome lichaamsprocessen, oscillerende neurale netwerken (b.v. patroongenerator voor locomotie, neurale aansturing ademhaling, cyclische activiteit hart, dag/nacht ritme, etc.), invloed van ontregeling van neurale lussen op de regeling van de motorische functie bij M. Parkinson Onderwijsvormen: Hoorcollege, Werkcollege, Repsonsiecollege, Computeropdracht: simuleren van de dynamica van neurale systemen. Literatuur · Zigmond, Bloom, Landis, Roberts, Squire, Fundamental Neuroscience, Academic Press, 1999.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
28
· · · · · · ·
Sid Deutsch, Alice Deutsch, Understanding the Nervous System – An Engineering Perspective, IEEE-Press, 1993, ISNB 0-87942-296-3 Eric R. Kandel, James H. Schwartz, Thomas M. Jessell, Essentials of neural science and behavior, McGraw-Hill, 1995, ISBN 0-8385-2247-5 Wolters and Groenewegen, Neurologie Peter Dayan and L.F. Abbott, Theoretical neuroscience: computational and mathematical modeling of neural systems (recommended reading). Christof Koch and Idan Segev, Methods in neuronal modeling -2nd edition: From ions to networks. (recommended reading). Barbara Churchland and Terrence J. Sejnowski. The computational brain. (recommended reading). Thomas P. Trappenberg. Fundamentals of computational neuroscience. (recommended reading).
Beoordeling: · Opdrachten betreffende modellering van zenuwnetwerken: van celmembraan tot netwerk. Deze opdrachten worden in groepen van 2 studenten uitgevoerd. De groepen presenteren de resultaten aan de andere studenten van dit jaar. · schriftelijk tentamen betreffende de theorie. VV3 - Bewegingssturing bij M. Parkinson: Docent(en): F.C.T. van der Helm (Biomedische Werktuigbouwkunde, identificatie van afwijkende reflexdynamica bij M. Parkinson), H.v.d. Kooij (Biomedische Werktuigbouwkunde, balansregulatie), B. Bloem (Neurologie UMCN). Doelstellingen: · De student heeft kennis van de bewegingssturing, als een dynamisch regelsysteem van de lichaamsbewegingen en –balans. · De student kan deze bewegingssturing beschrijven met dynamische modellen en heeft kennis van methoden om deze modellen experimenteel te identificeren in de gezonde en zieke toestand. Uitwerking: Disregulatie van de neurale bewegingssturing bij M. Parkinson: ontregeling van centrale neurale netwerken van hersenkernen en hersenschors door neurotransmitter disbalans; Beschrijving en identificatie van afwijkingen in reflexieve aansturing bij M. Parkinson; relatie bewegingsafwijkingen met afwijkingen in de neurale aansturing van beweging op alle niveaus. Effect van elektrische stimulatie van diepe kernen. Selectief stimuleren/blokkeren. Hoe ver reikt de kennis, wat zijn de belangrijkste lacunes van kennis, welk onderzoek wordt daar momenteel naar gedaan (gastdocent van internationaal vooraanstaande groep). Onderwijsvormen: Hoorcollege, Computeropdrachten, Experimenteel practicum betreffende identificatie van balanssturingsmodellen. Literatuur: · F.C.T. van der Helm, H. van der Kooij, dictaat bewegingssturing · van der Kooij H, van Asseldonk E, van der Helm FC. Comparison of different methods to identify and quantify balance control., J Neurosci Methods. 2005;145(1-2):175-203. · Schouten AC, Van de Beek WJ, Van Hilten JJ, Van der Helm FC. Proprioceptive reflexes in patients with reflex sympathetic dystrophy. Exp Brain Res. 2003 Jul;151(1):1-8. · van der Helm FC, Schouten AC, de Vlugt E, Brouwn GG. Identification of intrinsic and reflexive components of human arm dynamics during postural control. J Neurosci Methods. 2002 Beoordeling: De beoordeling op basis van: · experimentele opdracht betreffende balanssturing-practicum en een schriftelijk tentamen
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
29
Casus 1 – M. Parkinson (vervolg) - een nieuwe klinische behandeling door middel van artificiële stimulatie van de hersenen Docenten: C. Heida (Biomedische Signalen en Systemen), F.v.d. Helm (Bewegingssturing), M. v. Putten (Fysica, Neurologie), J. Geelen (Neurologie), expert betreffende methodologie van klinisch onderzoek: M. IJzerman (BSS) of een docent van het UMC Nijmegen. Doelstellingen: · De student is in staat op basis van een klinische vraagstelling een onderzoeksvraag te formuleren. · De student is in staat een voorstel te schrijven voor het beantwoorden van een onderzoeksvraag. Uitwerking: Op basis van de casus betreffende de toepassing van deep brain stimulatie bij M. Parkinson en de verdiepende vakken in dit semester inventariseren de studenten in groepen onderzoeksvragen die relevant zijn voor de klinische diagnose en behandeling van M. Parkinson. Het betreft hier met name het kwantificeren van de invloed van de behandeling op de bewegingssturing en de verbetering en vermeerdering van kennis over het mechanisme van nieuwe behandelingsmethoden als deep brain stimulatie. Elke groep formuleert een goed onderbouwd onderzoeksvoorstel voor het beantwoorden van een onderzoeksvraag. Zij verdedigen dit voorstel ten overstaande van docenten en medestudenten en een commissie van onderzoekers en clinici die op dit gebied actief zijn. Literatuur: alle literatuur van dit semester (zie voorgaande beschreven vakken) Beoordeling: Op basis van schriftelijk en mondeling gepresenteerde onderzoeksvoorstellen. SEMESTER 2 Casus 2 - Intensive Care – Septische Shock Docent(en): IC artsen: H. v.d. Hoeven(UMCN - ademhaling), F.H.C. de Jongh (ademhaling), M. v. Putten (monitoring van hersenfunctie), R.M.L. Brouwer (Nefrologie, MST), G.J. Scheffer (Anesthesie, UMCN bewaking tijdens IC), P. van den Berg (LUMC), C. Kalkman (UMCU), Anesthesist,/Intensivist. Doelstellingen: · De student heeft kennis en inzicht in de pathofysiologische basis van een septische shock en andere klinische beelden met “multi-organ failure” op de IC. · De student heeft inzicht in en overzicht van de huidige methoden voor bewaking (observatie én beïnvloeding) van vitale lichaamsfuncties op de IC. · De student heeft kennis van en inzicht in de huidige klinisch beschikbare observatie- en bewakingsmethoden en de beperkingen hiervan. Uitwerking: Vitale lichaamsfuncties in hun onderlinge samenhang, die op de IC worden bewaakt. Belangrijke klinische beelden op de IC, met name septische shock. Klinisch gebruikte methoden voor bewaking (observatie én beïnvloeding) van vitale lichaamsfuncties en beperkingen van de huidige methoden. De casus wordt gepresenteerd vanuit medisch perspectief. Werkvormen: Hoorcollege, Werkcollege, Responsiecollege, bezoek aan Intensive Care unit Literatuur: · Michael J. Apostolakas and Peter Papadakos, The intensive Care Manual, McGraw-Hill. · Martin J.M.D. Tobin, Principles and practice of intensive care monitoring. · Medische handboeken op het gebied van Fysiologie, neurologie, pathologie. Bijv.: o Kumar and Clark, Clinical Medicine; o Wolters and Groenewegen, Neurologie; o Ruben et al., Pathology.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
30
·
Peter Dahlem, Frans H.C. de Jongh, Rupino W. Griffioen, Albert P. Bos, Wim M.C. van Aalderen, Respiratory sequelae after acute hypoxemic respiratory failure in children with meningococcal septic shock, Crit Care & Shock (2004) 7: 20-26
Beoordeling; op basis van een schriftelijk tentamen VV 4 - Sensing en Actuatie van Fysiologische Grootheden Docent(en): W. Olthuis (Biosensoren, Nanotechnologie) Doelstellingen: · De student heeft kennis van en inzicht in de principes van omzetting van chemisch/fysische grootheden in elektrische grootheden en vice versa (transductie: sensing en actuatie). · De student heeft kennis van en inzicht in de mogelijkheden van meting van fysiologische grootheden die van belang zijn voor diagnose en observatie bij de mens en beïnvloeding van deze grootheden doormiddel van actuatie. · De student heeft kennis van nieuwe ontwikkelingen van geminiaturiseerde meet- en actuatiesystemen op een chip en in een cel. Uitwerking: grootheden in verschillende fysische en chemische domeinen, chemische en fysische transductieprincipes (sensing en actuatie), sensoren en actuatoren in het fysisch/chemisch lab, in/op de mens, lab-on-a-chip, lab-in-a-cell. Onderwijsvorm: Hoorcollege, Werkcollege, Responsiecollege, Opdracht Literatuur: · John G. Webster, Medical Instrumentation, Application and Design, Wiley 1998, ISBN: 0-471-15368-0 Beoordeling: aan de hand van een experimentele opdracht en een schriftelijk tentamen. VV 5 - Bewerking en Analyse van Biomedische Signalen Docent(en): Wiskundedocent uit groep A. Bagchi, docent Biomedische Signalen en Systemen (C. Heida) en/of Signalen en Systemen (groep van C. Slump), M. Van Putten (Fysica, Neurologie) Doelstellingen: · De student heeft kennis van en inzicht in de wiskundige beschrijving van stochastische en deterministische signalen; het begrip informatie. · De student heeft kennis van en inzicht in basismethoden voor de verwerking van stochastische en/of deterministische biomedische signalen, zowel tijdvariant als –invariant. · De student heeft kennis van de basis van de stochastische detectie- en schattingstheorie. · De student kan deze wiskundige methoden op biologische signalen toepassen door gebruik te maken van adequate computerprogrammatuur. Uitwerking: Stochastische en deterministische signalen, begrippen informatie, tijdvariantie en tijd-invariantie, discretetijd signalen, tijdreeksanalyse, Fast Fourier Transformation, Wavelet, methoden voor tijdfrequentieanalyse, variantie, hogere orde momenten, coherentie, correlatie, lineaire en niet-lineaire analysetechnieken, artefacten en technieken voor artefact rejectie (filtering, independent component analysis). Matlab Signal Analysis Toolbox voor analyse van signalen, voorbeeldtoepassing op biologische signalen. Werkvormen: Hoorcollege, Werkcollege, Practicum: zelf meten van aantal signalen van het menselijk lichaam (stochastisch, deterministisch, tijdvariant) en vervolgens de signalen analyseren op de computer, gebruikmakend van Matlab Signal Analysis Toolbox.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
31
Literatuur: · Robert B. Northrop, signals and systems analysis in Biomedical engineering, CRC press, 2003, ISBN 0-8493-1557-3 · Suresh R. Devasahayam, Signals and systems in biomedical engineering,Kluwer, 2000, ISBN 0-30646391-1 · Richard Shiavi, Introduction to Applied Statistical Signal Analysis, Academic Press, 1999, ISBN 0-12640010-5 Beoordeling: · practicumverslag · schriftelijk tentamen VV 6 - Intensive Care: Docent(en): P. Smits (Internist, regulatie en integratie van lichaamsfuncties), Technologische en medische onderzoekers betreffende IC bewakingsmethoden: R.M.L. Brouwer (Nefroloog/Intensivist), H.v.d. Hoeven (Intensive Care), G.J. Scheffer (Anesthesiologie) Doelstellingen: · De student heeft inzicht in de grenzen van kennis betreffende de observeerbaarheid van vitale lichaamsfuncties en de implicatie van de integratie en teruggekoppelde regulatie van deze functies. · De student heeft inzicht in de doelstellingen en methoden van representatief onderzoek dat gericht is op het verleggen van de mogelijkheden van de observatie en de beïnvloeding van vitale lichaamsfuncties. Uitwerking: Grenzen van kennis, uitgaande van kennis over de regulatie en integratie van vitale lichaamsprocessen; de interactie tussen deze processen, vragen betreffende oorzaak en gevolg, vanwege feedback regelingen. Onderwijsvormen: Hoorcollege, Presentatie door studenten, bespreking van review papers aan de hand van een samenvatting. Literatuur · Michael J. Apostolakas and Peter Papadakos, The intensive Care Manual, McGraw-Hill. · Martin J.M.D. Tobin, Principles and practice of intensive care monitoring. · Eelco Wijdicks, The clinical practice of critical care neurology (recommended reading). · Jose I. Suarez, Critical care neurology and neurosurgery (recommended reading). Beoordeling: · Presentatie van review papers uit de literatuur en leiding van discussie hierover door studenten. · Schriftelijk tentamen. Casus 2 (vervolg) - Intensive Care – Septische Shock Docent(en): IC artsen: H.v.d. Hoeven, (UMCN - ademhaling), F.H.C. de Jongh (Longfysiologie/ ademhaling), M. v. Putten (monitoring van hersenfunctie), R.M.L. Brouwer (nefrologie), G.J. Scheffer (UMCN - bewaking tijdens IC), P. van den Berg (LUMC), C. Kalkman (UMCU), anesthesist,/intensivist. Doelstellingen: · De student is in staat op basis van een klinische vraagstelling een onderzoeksvraag te formuleren. · De student is in staat een onderzoeksvoorstel te schrijven voor het beantwoorden van een onderzoeksvraag.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
32
Uitwerking: Op basis van de casus over bewaking van een patiënt met septische shock op de Intensive Care en de verdiepende vakken in dit semester inventariseren de studenten in groepen onderzoeksvragen die relevant zijn voor de observatie van de toestand van de patiënt en het ingrijpen en regelen van de samenhangende lichaamsfuncties bij een septische shock en/of andere klinische beelden op de IC met “multi-organ failure”. Elk groepje formuleert een goed onderbouwd voorstel voor het beantwoorden van een onderzoeksvraag. Zij verdedigen dit voorstel ten overstaande van hun docenten en medestudenten, een commissie van onderzoekers en clinici actief op dit gebied. Literatuur: alle literatuur van beide semesters (zie voorgaand beschreven vakken) Beoordeling: Op basis van de schriftelijk en mondeling gepresenteerde onderzoeksvoorstellen
Tissue Reconstruction SEMESTER 1 Casus 1 Docent(en): B. Geelkerken (Vaatchirurgie, MST), R.M.L. Brouwer (Nefroloog/Intensivist) Man 63 jaar, hoofd van een marketing afdeling van een middelgroot bedrijf, klaagt in toenemende mate over pijn in de onderbenen bij het lopen die afneemt bij stilstaan. Ook slecht genezend wondje aan een van de tenen. Patiënt rookt al vele jaren 10 tot 15 sigaretten per dag. Wordt door huisarts verwezen naar de vaatchirurg die vaststelt dat er sprake is van een matig ernstige doorbloedingsstoornis in de onderste extremiteiten. De Technische Geneeskundige wordt in consult geroepen. ·
Ter beantwoording van de vragen die aan de Technisch Geneeskundige worden gesteld dient aan de volgende aspecten door zelfstudie en in het onderwijs aandacht te worden besteed: -
Anatomie/histologie hart/vaatsysteem Fysiologie van de bloedsomloop Pathofysiologisch principe (hemodynamische stoornissen) Diagnostiek perifere vaatlijden Behandelingsopties (conservatief, invasief)
·
Vragen aan de Technisch Geneeskundige:
1. 2. 3. 4.
welke vaatprothese is het meest geschikt wanneer gekozen wordt voor invasieve behandeling hoe kan biocompatibiliteit van de vaatprothese worden geoptimaliseerd hoe kan de functionaliteit van de vaatprothese in vivo worden gemonitord maak een onderzoeksvoorstel; hoe met behulp van autologe endotheelcellen de binnenbekleding van de vaatprothese kan worden bedekt.
VV1 Advanced Cell Biology Docenten: W.Kruijer (Moleculaire Celbiologie) Doelstellingen: · De student kan cellulaire processen zoals celproliferatie, differentiatie en migratie verklaren vanuit de moleculaire mechanismen van celsturing. · De student heeft kennis van de moleculaire biologie van stamcellen en is in staat op basis van het stamcel concept de vorming van weefsels en organen te beschrijven. · De student heeft praktische onderzoeksvaardigheden in de moleculaire celbiologie en is in staat tissue reconstruction strategieën voorafgaand aan klinische implementatie theoretisch uit te werken.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
33
·
De student heeft kennis van de cellulaire en humorale immunologie met name in relatie tot weefselen orgaantransplantatie.
Uitwerking: In dit blok zullen de celbiologische eigenschappen van weefsels en organen worden behandeld vanuit een ontwikkelingsbiologische context. Stamcellen staan hierbij centraal. Cellulaire processen zoals celproliferatie, self-renewal en differentiatie zullen hierbij worden verklaard door inwerking van extracellulaire factoren, cel-cel en cel-matrix interacties. Op basis van een zelfgedefinieerde proefopzet die getoetst wordt aan de hand van relevante literatuurgegevens zullen experimenten worden uitgevoerd. Werkvormen: Hoorcollege, Uitvoering onderzoeksproject en Presentatie van onderzoeksresultaten. Beoordeling: aan de hand van een schriftelijk tentamen. Literatuur: Capita selecta van reviews en artikelen Laflamme, M.A. and Murray, C.E. Regenerating the hart. Nature Biotechnology 23, 845-856 (2005) Goldman, S.Stem and progenitor cell-based therapy of the human central nervous system. Nature Biotechnology 23, 862-871 (2005) VV2
Molecular Diagnostics
Docenten: G. Vriend (Bioinformatica, UMCN) Doelstellingen: · De student heeft kennis over de achtergronden en mogelijkheden van verschillende vormen moleculaire diagnostiek. Hieronder vallen DNA diagnostiek, analyse van het transcriptoom en het proteoom met behulp van geavanceerde instrumentatie en array technologie en moleculaire aspecten van beeldvormende technieken. · De student is in staat om op basis van kennis van de bioinformatica complexe datasets te analyseren en gegevens hieruit op de juiste wijze te interpreteren voor toepassing in een klinisch behandelingstraject. · De student heeft inzicht in de wijze waarop deze gegevens worden geïntegreerd in mathematische modellen met voorspellende waarde. Uitwerking: Binnen dit blok zullen achtergronden en methoden van verschillende vormen van moleculaire diagnostiek worden behandeld. Voor interpretatie van experimentele gegevens zal mathematische analyse van grote en/of complexe datasets worden toegepast. Het gebruik van verschillende genoom gerelateerde databanken vormt hierbij een integraal onderdeel. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan de mathematische beschrijving van cellulaire processen en toekomstige ontwikkelingen op dit gebied. Werkvormen: Hoorcollege en uitwerking opdracht(en) Literatuur: Papin, J.A., Hunter, T. Palsson, O.m Subramaniam, S. Reconstruction of cellular signalling networks and analysis of their properties. Nature Cell Biology, 6, 99-111 (2005) Leerboek: Genomics, proteomics and Bioinformatics. A. Campbell and L.J. Heyer. CSHL Press. Beoordeling: aan de hand van een schriftelijk tentamen. VV3
Tissue Reconstruction
Docenten: C.L. van Blitterswijk (Biocompatibiliteit, tissue engineering)
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
34
Doelstellingen: · De student heeft kennis van en inzicht in de verschillende platform technologieën voor de uitvoering van tissue reconstruction · De student heeft kennis van de biocompatibiliteit van biomaterialen en kan deze toepassen bij herstel of vervanging van weefsels binnen een diagnostische- en/of therapeutische interventie. Uitwerking: In dit onderdeel zullen de basis technologieën voor uitvoering van tissue reconstruction worden behandeld. Zowel de wetenschappelijke achtergronden als klinische toepassingsmogelijkheden zullen in onderlinge samenhang hierbij worden belicht. Werkvormen: Hoorcollege, Practicum Tissue Engineering plus verslag Literatuur: Tekstboek “Tissue Engineering” Ed. C.L. van Blitterswijk Beoordeling: aan de hand van een schriftelijk tentamen. SEMESTER 2 Casus 2 Docent(en): M. van Putten (Fysica, Neurologie) Vrouw 70 jaar, geen ernstige ziektes in de voorgeschiedenis wordt door de huisarts naar de neuroloog verwezen in verband met geleidelijk toenemende klachten van “trillerigheid” van de vingers. De omgeving heeft opgemerkt dat haar spraak ook is veranderd. De neuroloog vermoedt dat zij lijdend is aan een neurodegeneratieve aandoening zoals M. Parkinson. De Technisch Geneeskundige wordt geconsulteerd in verband met de behandelingsmogelijkheden. ·
Ter beantwoording van de vragen die aan de Technisch Geneeskundige worden gesteld, dient door zelfstudie en/of door onderwijs, aan de volgende aspecten aandacht te worden besteed o Anatomie/histologie van het centrale zenuwstelsel (CZS); o Fysiologie van het CZS); o Pathofysiologisch principe (hemodynamische stoornissen); o Diagnostiek neurodegeneratieve aandoeningen; o Behandelingsopties (medicamenteus; invasief)
·
Vragen aan de Technisch Geneeskundige:
1. welke vorm van cellulaire behandeling komt in aanmerking bij de behandeling van deze patiënte wanneer blijkt dat zij lijdt aan de Ziekte van Parkinson? 2. hoe kan deze behandeling worden gerealiseerd (dwz bron van cellen, celzuivering, eventuele manipulaties, plaats van toediening)? 3. hoe wordt de functionaliteit van het gebruikte celmateriaal na toediening worden vervolgd? 4. Wat is het risico van een afstotingsreactie? 5. Maak een onderzoeksprotocol over het gebruik van (embryonale) stamcellen in de behandeling van patiënten met de Ziekte van Parkinson. VV4 Moleculaire Neurobiologie Docenten B. Bloem (Neurologie, UMCN) Doelstellingen
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
35
· · · ·
De student heeft inzicht in de moleculair-biologische achtergronden van de embryonale ontwikkeling van het centrale en perifere zenuwstelsel. De student heeft theoretische en praktische kennis betreffende de identiteit van cellen in het centrale en perifere zenuwstelsel als ook hoe deze experimenteel kan worden vastgesteld. De student heeft kennis over de moleculaire- en genetische achtergronden van de connectiviteit tussen neuronen en betreffende de extracellulaire factoren waarmee identiteit en functionaliteit van neuronen wordt gehandhaafd. De student heeft inzicht in moleculaire en neurofysiologische achtergronden die ten grondslag liggen aan leren en geheugen alsmede de topografie van deze processen in het centrale zenuwstelsel .
Uitwerking: De behandeling van aandoeningen en ziekten van de hersenen en ruggenmerg met cel-gebaseerde strategieën vereist gedetailleerde kennis vanwege het grote aantal verschillende neuronale celtypen en de precisie waarmee deze cellen in plaats en tijd een interactie met elkaar aangaan. Binnen dit blok zullen de moleculaire processen die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van het centrale en perifere zenuwstelsel, mechanismen van neuronale celdood en de vorming van neuronale connectiviteit, waaronder axon pathfinding en de vorming van synapsen worden behandeld. Op basis van deze kennis zullen complexe neurologische functies zoals leren en geheugen geïntegreerd vanuit neurofysiologisch, neuro-anatomisch en moleculair-celbiologisch perpectief worden belicht. Werkvormen: Hoorcollege, Zelfstudieopdrachten en Research Moleculaire Neurobiologie Literatuur: Leerboek: Kandel, E.R., Schwartz, J.H. and Jessel, T.H., Principles of Neuroscience, 4th Edn. McGrawHill. Capita selecta van recente review en onderzoekpublicaties Beoordeling: aan de hand van een schriftelijk tentamen. VV5 Neurodegeneratie en Herstel Docenten: B. Bloem (Neurologie, UMCN) Doelstelling · Kennis van de moleculaire- en pathofysiologische achtergronden van neurologische aandoeningen (trauma en tumoren) en neurodegeneratieve ziekten, zoals de ziekte van Parkinson, de ziekte van Alzheimer en ALS. · Kennis van de moleculaire- en cellulaire mechanismen van neuronale regeneratie processen van het centrale- en perifere zenuwweefsel. · Kennis van de eigenschappen van neuronale stam- en progenitor cellen en toepassing van deze kennis voor de opzet van behandelingen gebaseerd op regeneratie- en herstel processen. Uitwerking Veel neurologische aandoeningen ten gevolge van ziekte of trauma zijn het gevolg van een niet toereikend vermogen neuraal weefsel tot regeneratie. De recente identificatie van neurale progenitor cellen in het volwassen brein biedt nieuwe mogelijkheden voor celtherapeutische interventie. Verschillende strategieën geschikt voor toepassing in de klinische praktijk zoals transplantatie van oligodendrocyten voor de behandeling van myeline schade, transplantatie van een specifieke populatie van neuronen zoals bij M. Parkinson, transplantatie van gemengde populatie van voorlopercellen bij algemeen verlies van neuronaal weefsel en mobilisatie van endogene neuronale voorlopercellen cellen zullen hierbij aan de orde worden gebracht. Werkvormen: Hoorcollege en Uitwerking van een opdracht met presentatie Literatuur: Leerboek: Kandel, E.R., Schwartz, J.H. and Jessel, T.H. Principles of Neuroscience, 4th Edn. McGrawHill. Capita selecta van recente review en onderzoekpublicaties
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
36
Beoordeling: aan de hand van een schriftelijk tentamen. VV6
Prospects of personalized medicine
Docenten: Diverse docenten (coördinator: W. Kruijer) Doelstellingen: · De student heeft inzicht in de achtergronden en neemt kennis van de nieuwe vormen van behandelingen gericht op persoonsgebonden medicatie · De student beschikt over kennis van de achtergronden en mogelijkheden toegepast genoom onderzoek · De student heeft kennis over grootschalig industrieel onderzoek en registratie van producten · De student kan diagnose en behandeling koppelen door een systeem biologische benadering Uitwerking: Belangrijke trend binnen de medisch-farmaceutische wetenschappen is de ontwikkeling van een persoonsafhankelijke behandeling en medicatie. Het betreft een breed aandachtsgebied dat loopt van het karakteriseren van transplantatie antigenen tot analyse van persoongebonden genprofielen. Toepassingen van genoomonderzoek voor de klinische praktijk zullen hierbij worden gedemonstreerd en uitgewerkt. Werkvormen: Hoorcollege in de vorm van lezingen door gastdocenten gevolgd en panel voor het gericht stellen van vragen. Werkbezoeken en excursies Schrijven van een mini-sciptie over een (zelf gekozen) technologisch-klinisch onderwerp. Literatuur: Capita selecta van recente reviews en onderzoekspublicaties Beoordeling: aan de hand van een schriftelijk tentamen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING TM
37