MILIEUBELEIDSPLAN GEMEENTE CRANENDONCK 2010 - 2014
Vastgesteld door de gemeenteraad d.d.
1
Milieubeleidsplan Cranendonck 2010 - 2014 Inhoud 1. Inleiding........................................................................................................................ 3 2. Milieuvisie .................................................................................................................... 3 3. Doelstelling en ambitie................................................................................................ 4 4. Milieuthema’s............................................................................................................... 4 5. Uitvoering en monitoring ............................................................................................ 6 BIJLAGE 1 Bodem............................................................................................................... 7 BIJLAGE 2 Water................................................................................................................. 9 BIJLAGE 3 Geluid...............................................................................................................11 BIJLAGE 4 Luchtkwaliteit en geurhinder..........................................................................13 BIJLAGE 5 Natuur en landschap.......................................................................................14 BIJLAGE 6 Externe veiligheid ...........................................................................................16 BIJLAGE 7 Afval .................................................................................................................18 BIJLAGE 8 Duurzaamheid .................................................................................................20 BIJLAGE 9 Milieuvergunningverlening.............................................................................22 BIJLAGE 10 Milieuhandhaving ..........................................................................................24 BIJLAGE 11 Milieucommunicatie en -educatie ................................................................25 BIJLAGE 12 Meerjarenuitvoerinsprogramma Milieu Cranendonck 2010 - 2014.............27 BIJLAGE 13 Verslag Brainstormbijeenkomst milieubeleid Cranendonck......................33 BIJLAGE 14 Raamwerk Milieujaarverslag Cranendonck .................................................36
2
1.
Inleiding
1.1 Aanleiding De looptijd van het voorgaande milieubeleidsplan is verstreken. De ambitie van de gemeenteraad is een nieuw milieubeleidsplan in enkele A4-tjes. Dit milieubeleidsplan maakt dan ook kort en bondig de plannen van Cranendonck met betrekking tot milieu voor 2010-2014 duidelijk. 1.2 Procedure Het milieubeleidsplan is in overleg met verschillende externe en interne partijen tot stand gekomen. Het college van burgemeester en wethouders heeft op 3 augustus 2010 het milieubeleidsplan en – programma vastgesteld. De gemeenteraad heeft het milieubeleidsplan en -programma op 21 september 2010 vastgesteld. Vervolgens zijn het milieubeleidsplan en -programma ter informatie toegezonden aan de VROM-inspectie. 1.3 Regionaal beleid De gemeente Cranendonck is onderdeel van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). De regiogemeenten bepalen zelf op welke (milieu)gebieden zij samenwerken. Jaarlijks wordt een regionaal milieuwerkprogramma opgesteld, als uitwerking van het SRE-werkprogramma. De Regionale Meerjarenvisie Milieu 2004-2015 enerzijds en de Regionale Agenda 2008-2010 anderzijds vormen de basis voor het regionaal milieuwerkprogramma. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de uitgangspunten opgenomen, in hoofdstuk 3 de doelstelling en ambitie, in hoofdstuk 4 de milieuthema’s en in hoofdstuk 5 de uitvoering en monitoring. Om het beleidsplan beknopt te houden is per milieuthema een bijlage opgenomen waar wordt ingegaan op wettelijke taken, de stand van zaken ambities en doelstellingen. Bijlage 12 bevat het Meerjarenuitvoeringsprogramma en bijlage 14 het Raamwerk milieujaarverslag.
2.
Milieuvisie
2.1 Beleid in balans Een belangrijk uitgangspunt voor de gemeente is dat een goed milieubeleid gebaat is bij realisme en duidelijkheid. Dit houdt in dat enerzijds de ambities hoog zijn, anderzijds zijn hoge ambities niet altijd haalbaar, bijvoorbeeld omdat kosten voor burgers ook binnen redelijke grenzen moeten blijven. Dit betekent dat in elk geval een minimale milieukwaliteit in de gehele gemeente wordt gegarandeerd. De wettelijke normen én de signalen uit de samenleving zijn daarbij twee belangrijke referentiekaders. 2.2 Regelgeving als basis Uitgangspunt voor de gemeente Cranendonck is dat zij aan haar wettelijke verplichtingen op het gebied van milieu voldoet. Daar waar spanningsvelden zijn, maakt de gemeente een uitgebalanceerde afweging en waarborgt zij dat milieu wordt meegewogen in de besluitvorming. 2.3 Goed voorbeeld doet goed volgen Gemeente Cranendonck geeft het goede voorbeeld. Dit houdt in dat de gemeente haar handelen, bijvoorbeeld bij de realisatie van gebouwen, bij het beheer van de openbare ruimte, bij inkoop en bij het dagelijkse handelen van haar medewerkers, rekening houdt met de invloed op het milieu. 2.4 Milieu in vroeg stadium Milieu wordt in Cranendonck zo vroeg mogelijk in de beleidscyclus meegenomen. Voor de beheersgebieden wordt bekeken hoe milieu in het beheer (van de openbare ruimte) kan bijdragen aan de kwaliteitsverbetering en het kwaliteitsbehoud van het gebied.
3
2.5 Milieu en ruimtelijke ontwikkeling Cranendonck streeft er naar om milieu in alle fasen van de ruimtelijke ontwikkeling een volwaardige plaats te geven. Het waarborgen van leefbaarheid, veiligheid en gezondheid zijn daarbij belangrijke en harde randvoorwaarden. Het investeren in duurzaamheid is daarbij een belangrijk streven. 2.6 Gedeelde verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid voor het milieu is een gedeelde verantwoordelijkheid. Dit geldt in de eerste plaats voor de ruimte die burgers en bedrijven zelf gebruiken: de woonomgeving, winkelgebieden, recreatiegebieden, bedrijfsterreinen etc.
3.
Doelstelling en ambitie
Het doel van het milieubeleidsplan is het realiseren van een aantrekkelijk, gezond en veilig leefmilieu in Cranendonck, met als ambitie een schoner leefmilieu. Daarnaast is het doel om het huidige beleid en projecten (verder) te bundelen en te verankeren in het milieubeleidsplan. Per gebied of project wordt bekeken wat een relevant ambitieniveau is. Leefbaarheid en gezondheid hebben prioriteit in de woonomgeving. Het milieubeleidsplan staat niet op zichzelf maar moet worden gezien als een paraplu waaronder of waarnaast diverse andere plannen en -programma’s bestaan of worden ontwikkeld.
4.
Milieuthema’s
4.1 Bodem De ambitie van de gemeente Cranendonck op het gebied van bodem is het uitvoeren van haar wettelijke taken. Een uitzondering op de algemene ambitie is het zinkassenproject, hierin gaat de gemeente verder dan de wettelijke taken. 4.2 Water Ook met betrekking tot het milieuthema water zet de gemeente Cranendonck in op het ambitieniveau van de uitvoering van de wettelijke taken. De watertaken van een gemeente zijn divers en de laatste jaren vind regelmatig verschuiving in die taken plaats. Om hier goed op in te spelen is de notitie ‘Waterorganisatie Cranendonck’ opgesteld. Daarnaast heeft Cranendonck de ‘Notitie gemeentelijke eisen watertoets’ opgesteld. Dit om de uitvoering van watertoetsen zo goed mogelijk te laten verlopen in samenwerking met betrokken partijen, maar ook om bij de inrichting van het openbaar gebied, infiltratie en het vasthouden van water, zoveel mogelijk te maximaliseren. 4.3 Geluid Op het gebied van geluid voldoet Cranendonck aan de wettelijke verplichtingen en treft daarnaast de volgende maatregelen: Zo mogelijk opleggen van maatwerkvoorschriften bij bedrijven die de geluidruimte niet volledig benutten. Uitvoering van het gemeentelijk Verkeers- en vervoersplan waarvan één van de doelstellingen beperking van de geluidhinder is. Gebruik van een Regionale Verkeersmilieukaart zodat vroegtijdig bij planvorming rekening gehouden kan worden met de milieugevolgen van het verkeer en op eenvoudige wijze inzicht te verkrijgen is in de huidige luchtkwaliteit en geluidbelasting van bestaande woningen langs wegen. Geluidsanering op regionaal niveau. 4.4 Luchtkwaliteit en geurhinder De gemeente Cranendonck voldoet aan de wettelijke taken op het gebied van luchtkwaliteit en geurhinder. Daarnaast levert de gemeente extra inspanning op de volgende punten: Uitvoeren van de gemeentelijke gebiedsvisie en verordening op basis van de Wet geurhinder en veehouderij. Uitvoering van het gemeentelijk Verkeers- en vervoersplan waarvan leefbaarheid een van de doelstellingen is. In Regionaal verband jaarlijks een ‘Regionaal Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit’ (RUL) opstellen en uitvoeren.
4
4.5 Natuur en landschap ‘Het behouden en versterken van het groene en rustieke karakter van Cranendonck als woongemeente’ is een focuspunt van de Visie Cranendonck 2009-2024. Naast het vervullen van de wettelijke taken, onderneemt Cranendonck daarom actie op de volgende punten: Het gemeentelijk landschapsbeleidsplan is richtinggevend voor landschapsontwikkelingen. Planmatig onderhoud aan bossen voor het behoud van de bossen en ter voorkoming van overlast en schade. De gemeentelijke groenvisie wordt doorvertaald naar een groenontwikkelingsplan met beeldkwaliteitswaaier per kern, waarna het plan verder gespecificeerd wordt naar wijk- en buurtniveau. Niet-chemische en mechanische bestrijdingsmiddelen en Duurzaam Onkruid Beheer toepassen. Regionale aanpak volgen om het verlies aan biodiversiteit te stoppen. Uitvoering geven aan het Gebiedsprogramma Baronie Cranendonck. Realiseren en onderhouden van voorzieningen op ecologische knelpunten. 4.6 Externe veiligheid De ambitie van de gemeente Cranendonck op het gebied van externe veiligheid is het voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Het uitgangspunt hierbij is het in stand houden en waar mogelijk verbeteren van de veilige en leefbare status van de gemeente Cranendonck. De gemeente streeft naar volledige inbedding van externe veiligheid in ruimtelijke planvorming om een veilige woon- en leefomgeving te realiseren. Daarvoor is de Beleidsvisie externe veiligheid met een werkprogramma en een basisdocument opgesteld. Deze beleidsvisie wordt in 2010 geïmplementeerd. Het SRE als veiligheidsregio start daarnaast in 2010 een project gericht op het vaststellen van een regionaal risicoprofiel. 4.7 Afval De gemeente Cranendonck volgt op afvalgebied de landelijke ontwikkelingen en is tevens pilotgemeente voor een regionaal afvalproject met als doel zo optimaal mogelijk minderen van restafval. Daarnaast is Cranendonck onderdeel van het Brabantbrede project GFT 2012 met als doel de benutting van GFT-afval en overige organische fracties. Cranendonck heeft bovendien een eigen zwerfafvalaanpak. De doelstelling hiervan is om de hoeveelheid zwerfafval in de openbare ruimte te verminderen. 4.8 Duurzaamheid Duurzaamheid is een speerpunt in de gemeente Cranendonck. Zo beschrijft de gemeente in het Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid Gemeente Cranendonck 2009 - 2012 hoe zij zich inzet voor het klimaat. Ook heeft Cranendonck het ‘Convenant duurzaam bouwen regio Eindhoven’ getekend om duurzame bouw verder te stimuleren. Daarnaast bevat het inkoop- en aanbestedingsbeleid Cranendonck een duurzaamheidsparagraaf en is Cranendonck bezig met de oprichting van het Duurzaam Industrieterrein Cranendonck (DIC). Uiteraard zijn de ogen ook op de gemeente gericht: de gemeente kan veel vragen van haar inwoners, maar moet zelf het goede voorbeeld geven, ook op het gebied van milieu en duurzaamheid. Om die reden zijn in het Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid verscherpte regels opgenomen voor gemeentelijke gebouwen en krijgt de interne milieuzorg van de gemeente extra aandacht. 4.9 Milieuvergunningverlening Gemeente Cranendonck heeft als ambitie het voldoen aan de wettelijke eisen en een stelselmatige aanpak van vergunningverlening. Bovendien behandelt de gemeente vergunningaanvragen met inachtneming van de (in bijlage 9) beschreven 12 aspecten van Cranendonck. 4.10 Milieuhandhaving De ambitie met betrekking tot handhaving in de gemeente Cranendonck is voldoen aan de wettelijke taken en waar mogelijk samenwerken met de A2-gemeenten. Cranendonck hecht belang aan integrale handhaving en stemt de handhaving tevens buiten de gemeentegrenzen af, aangezien voor de periode 2010-2014 een gezamenlijk handhavingsbeleid met de A2-gemeenten is opgesteld.
5
4.11 Milieucommunicatie en -educatie Milieucommunicatie en –educatie zijn speerpunten in Cranendonck. Buiten de wettelijke taken wordt daarom aandacht besteed aan de volgende aspecten: Actieve milieucommunicatie, met betrekking tot milieuprojecten, subsidies en milieuthema’s. Gratis lesmateriaal voor natuur- en milieu educatie (NME) voor scholen, kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang in de gemeente. Aanstellen contactambtenaar voor zowel de scholen, bedrijven en burgers als voor lokale natuuren milieuorganisaties. Betrekken van een externe denktank milieu bij milieuvraagstukken in Cranendonck. Externen zo veel mogelijk betrekken bij verschillende milieuactiviteiten en -projecten.
5.
Uitvoering en monitoring
5.1 Meerjarenuitvoeringsprogramma Het milieubeleid zal in deze periode programmatisch worden uitgevoerd volgens het bijgevoegde meerjarenmilieuprogramma. De gemeenteraad stelt conform de Wet milieubeheer ieder jaar het milieprogramma vast. Het milieuprogramma is derhalve in een bijlage bijgevoegd. De geplande actiepunten uit het meerjarenprogramma worden jaarlijks tegen het licht gehouden, waarbij dit milieubeleidsplan als leidraad fungeert. (Nieuwe) wet- en regelgeving, actualiteiten, capaciteit en (politieke) prioriteit van dat moment zorgen voor eventuele actualisering. Het programma wordt ieder jaar, indien nodig geactualiseerd, opnieuw vastgesteld. Burgemeester en wethouders publiceren het vastgestelde programma jaarlijks en zenden het aan de VROM-inspectie. 5.2 Milieujaarverslag Burgemeester en wethouders doen jaarlijks verslag van de uitvoering van het milieubeleid aan de gemeenteraad. Zij gebruiken hiervoor het bij dit beleid behorende ‘Raamwerk Milieuverslag’(bijlage 14). Burgemeester en wethouders zenden het verslag jaarlijks aan de VROM-inspectie. Het raamwerk Milieujaarverslag kan continu op eenvoudige wijze de stand van zaken van het uitvoering van het meerjarenprogramma bijgehouden worden. Het raamwerk milieujaarverslag kan derhalve op ieder moment gebruikt worden voor een tussentijdse terugkoppeling van de stand van zaken naar MT of gemeentebestuur. 5.3 Financiële uitvoerbaarheid Dit milieubeleidsplan bevat de visie op het gemeentelijk milieubeleid uitgewerkt in doelstellingen en actiepunten. In het meerjarenprogramma is aangegeven dat voor de uitvoering van de verschillende actiepunten extra financiële middelen noodzakelijk zijn. Daar waar extra middelen noodzakelijk zijn zal besluitvorming plaatsvinden via de gebruikelijke budgettaire kaders.
6
BIJLAGE 1 Bodem Wettelijk kader en stand van zaken Het bodembeleid in Nederland is gericht op het voorkomen van nieuwe verontreinigingen en het saneren van verontreinigingen die in het verleden zijn ontstaan. Het doel van het bodembeleid is een bewust en duurzaam gebruik van de bodem. Wet bodembescherming Voor het voorkomen van nieuwe verontreinigingen is in de Wet bodembescherming een zorgplicht opgenomen. Wanneer bodemonderzoek is uitgevoerd, moeten de resultaten worden opgenomen in een bodeminformatiesysteem, waardoor de bodemkwaliteit in de gemeente inzichtelijk is. Deze informatie kan weer worden gebruikt bij het plannen van ruimtelijke ontwikkelingen en voor het informeren van burgers. Het saneren van bodemverontreinigingen uit het verleden is tevens geregeld in de Wet bodembescherming. Stand van zaken Gemeente Cranendonck voldoet aan de genoemde zorgplicht. Het bodeminformatiesysteem (BIS) van de gemeente Cranendonck is gevuld met de resultaten van bodemonderzoeken. Het BIS is niet extern toegankelijk. Op verzoek stelt de gemeente Cranendonck bodeminformatie beschikbaar aan externen. Daarnaast zet gemeente Cranendonck in op functiegerichte sanering (zo schoon als nodig is voor het gewenste gebruik van de bodem) in plaats van op multifunctionele sanering. Het gevolg hiervan is dat de sanering efficiënter plaatsvindt. Besluit Bodemkwaliteit In 2008 is als opvolger van het Bouwstoffenbesluit, het Besluit Bodemkwaliteit in werking getreden. Het doel van het Besluit bodemkwaliteit is een duurzamer gebruik en beheer van de (water)bodem. Dit betekent dat er regels zijn om de (water)bodemkwaliteit te beschermen, zodat er voor mens en milieu geen risico’s ontstaan. Daarnaast is ook gezorgd voor voldoende mogelijkheden om bouwstoffen, grond en baggerspecie te hergebruiken, zodat er minder nieuwe grondstoffen hoeven te worden gewonnen. In het kader van het Besluit Bodemkwaliteit kunnen gemeenten voor wat betreft het in stand houden van de bodemkwaliteit kiezen voor het volgen van generiek beleid (landelijk beleid), of eigen gebiedsspecifiek beleid opstellen. Het Besluit Bodemkwaliteit schrijft voor dat gemeenten volgens het generieke (landelijke) beleidskader binnen een half jaar na inwerkingtreding van het besluit een bodemfunctiekaart hadden moeten vaststellen waarop de functies van de bodem (wonen en industrie) zijn weergegeven. Stand van zaken Gemeente Cranendonck heeft in 2007 op basis van het Bouwstoffenbesluit een bodembeheerplan met bijbehorende bodemkwaliteitskaart (BKK) vastgesteld. Dat deze twee stukken reeds opgesteld waren voor de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit, zorgt ervoor dat de gemeente Cranendonck onder het overgangsrecht valt. Hierdoor zijn het Bodembeheerplan en de bodemkwaliteitskaart nog geldig tot 14 augustus 2012. Dat betekent dat in 2011 gestart moet worden met de voorbereiding van specifiek beleid. In 2010 beziet de gemeente of het overgangsbeleid tussentijds aangepast moet worden en of er al een bodemfunctiekaart moet worden opgesteld. Wet stedelijke vernieuwing De Wet stedelijke vernieuwing heeft als doel het verbeteren van de woon- en milieukwaliteit, versterking economisch draagvlak, bevordering van de sociale samenhang, verbetering van de bereikbaarheid en verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte. Om de samenhang te versterken is een gebundeld budget voor gemeenten beschikbaar, het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV).
7
Stand van zaken In de tweede periode van ISV (ISV2, 2005-2009) heeft de Provincie taken gedelegeerd aan het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). De regiogemeenten, waaronder Cranendonck, zijn programmagemeenten. Programmagemeenten zijn gemeenten die hun ISV-geld van provincies krijgen op basis van een bij de provincie in te dienen MeerjarenOntwikkelingsProgramma (MOP). De bodemdoelstelling uit het MOP voor de periode 2005-2009 (historisch onderzoek potentiële bodemverontreinigslocaties) is in Cranendonck in uitvoering. De gemeente draagt er zorg voor dat begin 2010 aan de doelstelling voldaan wordt. De Provincie heeft voor de derde periode (ISV3, 2010-2014) niet voor delegatie aan het SRE gekozen. Voor de SRE-gemeenten betekent het dat ze tijdens de ISV3-periode geen programmagemeenten meer zijn, maar projectgemeenten. Om in aanmerking te komen voor ISV3budget, moeten projectvoorstellen worden ingediend bij de Provincie. De Provincie kent op basis van het provinciale beleidskader de subsidies toe.
Ambities en doelstellingen en acties De ambitie van de gemeente Cranendonck is het uitvoeren van haar wettelijke taken. Een uitzondering op de algemene ambitie is het zinkassenproject, daarin gaat de gemeente verder dan de wettelijke taken. De gemeente Cranendonck neemt deel aan het project Actief Bodembeheer de Kempen. Dit project richt zich op het saneren van particuliere erven en wegen met een zinkassenverontreiniging. De afgelopen jaren heeft de nadruk van de sanering gelegen op particuliere erven. Deze uitvoering loopt door, maar voor de periode 2010 - 2014 is het accent van de erven verschoven naar het saneren van de open zinkassenwegen. Het projectbureau Actief Bodembeheer draagt, met inachtneming van de wensen van de Kempengemeenten, zorg voor de prioritering van de wegen en voor onderzoek en sanering.
8
BIJLAGE 2 Water Wettelijk kader en stand van zaken Wet Milieubeheer De gemeente heeft een wettelijke zorgplicht voor de inzameling en het transport van afvalwater. Het rioleringsbeheer is een belangrijke gemeentelijke taak. De Wet milieubeheer verplicht de gemeente tot het vaststellen van een Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP). Het GRP moet op basis van de nieuwe Waterwet worden verbreed met aspecten van grond- en hemelwater. Stand van zaken In Cranendonck is het Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (VGRP) 2010-2015 vastgesteld. Hierin verwoordt de gemeente hoe ze invulling geeft aan de specifieke zorgtaken rondom afval-, hemel- en grondwater. Aangezien water- en rioleringsbeheer in toenemende mate integraal benaderd worden, heeft het VGRP een samenhang met het “Afstemming waterprogramma 2007-2015 stroomgebied Kleine Dommel” dat met de omliggende gemeenten en waterschap de Dommel is opgesteld. Het VGRP is zeer uitgebreid en bevat concrete actiepunten dat het geen verdere uitwerking in dit milieubeleidsplan behoeft. Op papier lijken alle panden in de gemeente aangesloten op de riolering of op een Individuele Behandeling Afvalwater (IBA). Uit inspecties en bezwaarschriften m.b.t. rioolheffing blijkt sporadisch dat panden niet aangesloten zijn. Deze locaties worden voor zover mogelijk in beeld gebracht. Waterwet De nieuwe Waterwet wordt op 22 december 2009 van kracht. Dan wordt de Wet gemeentelijke watertaken, die sinds 1 januari 2008 van kracht is, integraal opgenomen in de Waterwet. Stand van zaken Met de nieuwe Waterwet komen bevoegdheden van het waterschap naar de gemeente. Het VGRP beschrijft niet hoe de gemeente Cranendonck deze nieuwe bevoegdheden in gaat vullen. Aandacht voor deze nieuwe taken is vereist. Wet ruimtelijke ordening In de Wet Ruimtelijke Ordening is de verplichting van een watertoets opgenomen met als doel om water van begin af aan mee te nemen in ruimtelijke plannen en besluiten. Stand van zaken Bij ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Cranendonck vindt een watertoets plaats en wordt een waterparagraaf opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing. Vervolgens worden bij grondexploitatie en bouwvergunningen wateraspecten meegenomen. In samenspraak met het waterschap en de provincie stelt de gemeente Cranendonck de ‘Notitie gemeentelijke eisen watertoets’ op. In deze notitie beschrijft de gemeente de watertoetsprocedure die moet worden doorlopen bij het maken of wijzigen van een bestemmingsplan. De nota is enerzijds bedoeld om de watertoetsprocedure intern te structureren. Anderzijds geeft de nota voor ontwikkelende partijen de eisen weer, die de gemeente Cranendonck stelt aan de watertoetsprocedure en de verdere uitwerking tot een riolerings- en waterhuishoudingsplan.
Ambities, doelstellingen en acties De ambities voor de toekomst op het gebied van water volgen grotendeels uit het Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan. Samengevat zijn de ambities: voldoen aan de gemeentelijke wateropgave ten aanzien van de riolering, voorkomen dat water gevaar oplevert en zorgen dat het watersysteem de gewenste functies kan vervullen. Daarnaast heeft de gemeente Cranendonck de notie ‘Waterorganisatie Cranendonck’ opgesteld. Deze notitie bevat verbeterpunten met betrekking tot beleid, verordeningen, vergunningen, watergangen,
9
ruimtelijke plannen, bouwplannen voorzieningen, beheer en vervanging en communicatie op het gebied van water. De notitie is verder uitgewerkt tot concrete actiepunten. De volgende waterambities en -doelstellingen van de gemeente Cranendonck zijn niet in het VGRP of de notie ‘Waterorganisatie Cranendonck’ opgenomen of behoeven een bijzondere vermelding. Hemelwater Cranendonck gaat bij nieuwbouwprojecten in de woningbouw, bij bedrijventerreinen, in de grond-, weg- en waterbouw en bij een herstructurering, standaard uit van het afkoppelen van hemelwater van de riolering en het infiltreren van het schone hemelwater in de bodem of het laten overlopen in het oppervlaktewater. Hydrologisch neutraal bouwen Hydrologisch neutrale bouw is een speerpunt in Cranendonck. Het uitgangspunt is dat er tenminste hydrologisch neutraal gebouwd wordt en waar mogelijk gaat de gemeente Cranendonck een stap verder. E.e.a. conform de ‘notitie hydrologisch neutraal bouwen’ van Waterschap de Dommel. Waterverontreiniging door diffuse bronnen Bij het uitvoeren van gemeentelijke projecten en activiteiten wordt nadrukkelijk rekening gehouden met het terugdringen van waterverontreiniging door diffuse bronnen. Ambities, beleid en doelstellingen zijn voor een groot deel opgenomen in het VGRP. Waterprogramma Kleine Dommel Begin 2009 is in overleg met het waterschap en de gemeenten Heeze-Leende en Geldrop vanuit de KRW het waterprogramma voor het stroomgebied van de kleine Dommel opgesteld. Dit waterprogramma is doorvertaald in het VGRP. In de periode tot 2015 zal de gemeente in overleg met het waterschap en de buurgemeenten uitvoering geven aan dit plan. Archeologie Bij ruimtelijke ontwikkelingen legt Cranendonck een relatie met archeologie voor wat betreft de historische waterlopen. Recreatie De gemeente Cranendonck legt een relatie tussen water en beleving (recreatie). Voorbeelden hiervan zijn het waterpark, het moerasbos en voorzieningen en recreatie bij het water. Infiltratie In Cranendonck worden, bij de inrichting van het openbaar gebied, infiltratie en het vasthouden van water zoveel mogelijk gemaximaliseerd. De gemeente volgt zoveel mogelijk het infiltratiebeleid van waterschap de Dommel en de provincie Noord-Brabant. Van belang is infiltratie in de 25-jaarszone van drinkwaterbeschermingsgebieden. Infiltratie in deze gebieden is aan regels gebonden. Deze regels zijn vastgelegd in de PMV (Provinciale Milieu verordening). In sommige gevallen zijn de belangen van gemeente, waterschappen, provincie en projectontwikkelaars strijdig. Via de nog op te stellen de ‘Notitie gemeentelijke eisen watertoets’ wordt getracht verbetering in de afstemming tussen de verschillende partijen te bereiken.
10
BIJLAGE 3 Geluid Wettelijk kader en stand van zaken Wet geluidhinder Het wettelijk kader op het gebied van geluid wordt gevormd door de Wet geluidhinder. Hierin zijn normen opgenomen waaraan de geluidbelasting ten gevolge van (spoor)wegen en industrieterreinen moet voldoen. In principe moet worden voldaan aan de zogenaamde “voorkeursgrenswaarde”, maar onder voorwaarden kan een ontheffing worden verleend en een hogere grenswaarde worden toegestaan. Sinds 1 januari 2007 zijn gemeenten hiervoor het bevoegd gezag. Gezoneerde industrieterreinen In het kader van de Wet geluidhinder is het zonebeheer van de zogenaamde “gezoneerde industrieterreinen” een wettelijke taak van de gemeente. Gezoneerde industrieterreinen zijn industrieterreinen waarop bepaalde categorieën lawaaiige bedrijven zijn toegestaan en waar omheen een geluidzone moet worden vastgelegd. Een geluidzone is een gebied waarbinnen de geluidbelasting bij nieuwe ontwikkelingen moet worden getoetst aan de normen uit de Wet geluidhinder. Stand van zaken In 2007 is het gemeentelijke ontheffingenbeleid hogere geluidwaarden Wet geluidhinder vastgesteld. Cranendonck kent twee gezoneerde industrieterreinen: Philips / Rondven Maarheeze en Nyrstar / Budel-Dorplein. Industrieterrein Nyrstar valt onder provinciaal gezag. De gezoneerde industrieterreinen zijn vastgelegd in de bestemmingsplannen. Voor het terrein onder gemeentelijk gezag is een zonebeheerplan (Zonebeheermodel Industrieterrein Philips / Rondven Maarheeze) opgesteld en wordt gebruik gemaakt van een actueel zonebewakingsmodel om veranderingen en uitbreidingen te toetsen. Cranendonck heeft tevens de Nota industrielawaai en vergunningverlening Gemeente Cranendonck 2006 opgesteld. Deze nota is geënt op de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. Het doel van de nota is het scheppen van een beleidskader dat richtinggevend is voor industrielawaai bij inrichtingen waarvoor een milieuvergunning vereist is of een melding op basis van een AMvB ingevolge art. 8.40 Wet milieubeheer in verband met nadere eisen. Met betrekking tot de gezoneerde industrieterreinen en de omgang met industrielawaai, voldoet de gemeente Cranendonck ruimschoots aan de wettelijke verplichtingen. Weg- en railverkeer In het verleden zijn situaties ontstaan waardoor te hoge geluidbelastingen door weg- en railverkeer optreden. In de Wet geluidhinder is geregeld dat deze situaties gesaneerd moeten worden. De situaties zijn in kaart gebracht op de zogenaamde A- en B-lijst voor wegverkeer (waarbij de A-lijst bestaande woningen bevat met een geluidbelasting van 65 dB(A) of hoger) en de Raillijst voor railverkeer. Deze lijsten konden nog tot respectievelijk 1 januari 2009 en 1 januari 2008 aangevuld worden. Hiervan is door de gemeente gebruik gemaakt, zodat nu alle saneringssituaties bekend zijn. Voor de sanering van de A- en Raillijst wordt subsidie verstrekt vanuit de Investeringsregeling Stedelijke Vernieuwing (ISV). Stand van zaken In Cranendonck wordt structureel en volgens een vastgesteld programma van het SRE gewerkt aan de uitvoering van een saneringsprogramma voor de woningen op de zogenaamde Raillijst. Alle woningen van de A-lijst zijn gesaneerd, op 12 woningen na die bij de eindmelding 2008 alsnog gemeld zijn. Akoestisch onderzoek zal moeten aangeven op welke wijze het geluid beperkt kan worden, bijvoorbeeld door verkeersmaatregelen en/of isolatie van gevel- en dakvlakken.
11
Ambities, doelstellingen, acties en indicatoren De gemeente voldoet aan de wettelijke verplichtingen en treft daarnaast de volgende maatregelen: Maatwerkvoorschriften Cranendonck onderzoekt bij bedrijven die hun geluidruimte niet volledig benutten of het mogelijk is de vergunningvoorschriften aan te scherpen of maatwerkvoorschriften op te leggen, zodat de vergunde geluidruimte overeenkomt met de werkelijk benutte geluidruimte. Op basis van akoestisch onderzoek worden geluidniveaus opgenomen in voorschriften. Verkeers- en vervoersplan In 2006 is het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan opgesteld. Een van de doelstellingen uit het plan is de beperking van de geluidhinder. Hiertoe beschrijft het plan de te ondernemen acties. Regionale Verkeersmilieukaart In 2010 beschikt de regio over een actuele regionale Verkeersmilieukaart (RVMK). De RVMK wordt gevuld met de output van het SRE Verkeersmodel, waarmee de verkeersstromen in kaart worden gebracht. De RVMK wordt in 2010 door het SRE geactualiseerd door enerzijds een controle van de cijfers van het model voor 2009 en anderzijds aanpassing van het model op grond van ruimtelijke ontwikkelingen. Het SRE controleert in samenwerking met de gemeente de omgevingskenmerken (snelheden/verhardingen) en past ze aan. De Regionale Verkeersmilieukaart biedt nu nog geen inzicht in de risico’s van vervoer van gevaarlijke stoffen. Momenteel loopt hierover een project bij de Provincie in het kader van Brabant Veiliger. Indien de resultaten op tijd gereed zijn en de software leverancier dit mogelijk maakt, kunnen deze worden geïmplementeerd in de huidige software. De Verkeersmilieukaart heeft als grote voordeel dat hiermee al vroegtijdig bij planvorming (van ruimtelijke ontwikkelingen en verkeersprojecten) rekening gehouden kan worden met de milieugevolgen van het verkeer. Tevens krijg je hiermee op eenvoudige wijze inzicht in de huidige luchtkwaliteit en geluidbelasting van bestaande woningen langs wegen. Geluidsanering Het SRE coördineert voor de SRE gemeenten de regionale geluidsanering. In 2010 wordt voor het jaar 2009 voor deelnemende gemeenten een jaarverantwoording gemaakt op basis van een controleprotocol. Tevens wordt voor de gehele ISV-2 periode (2005 t/m 2009) een aparte verantwoording gemaakt. De stand van zaken met betrekking tot de lopende geluidsaneringsprojecten is duidelijk en wordt gecommuniceerd. Er is overleg met diverse instanties waaronder VROM, Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV) en de Provincie over de gewijzigde regelgeving vanaf 2010.
12
BIJLAGE 4 Luchtkwaliteit en geurhinder Wettelijk kader en stand van zaken Wet luchtkwaliteit Sinds 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit (opgenomen als hoofdstuk in de Wet milieubeheer) van kracht. In deze wet zijn normen opgenomen voor zes stoffen, waarvan stikstofdioxide en fijn stof voor de meeste overschrijdingen zorgen en daardoor de meeste aandacht krijgen. Gemeenten moeten op basis van de wet de lokale luchtkwaliteit bepalen en bij overschrijding van de normen bestaat de verplichting een plan voor verbetering van de luchtkwaliteit op te stellen. Stand van zaken De gemeente Cranendonck brengt jaarlijks via het SRE de luchtkwaliteit ten gevolge van verkeer en bedrijven in beeld in een rapportage. Hierbij zijn tot op heden geen overschrijdingen geconstateerd, waardoor geen plan voor verbetering opgesteld hoeft te worden. Het thema lucht maakt integraal onderdeel uit van beleidsafwegingen in het kader van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en vergunningverlening met als doel het voorkomen van knelpunten. Nationaal samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit De kern van de Wet luchtkwaliteit wordt gevormd door het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling van alle overheidsprogramma’s en rijksmaatregelen die worden ingezet om de luchtkwaliteit te verbeteren. Daarnaast beschrijft het NSL alle grote ruimtelijke ontwikkelingen die de luchtkwaliteit kunnen verslechteren, de zogenaamde In Betekenende Mate projecten (IBM-projecten). De bedoeling is dat de positieve effecten van de maatregelen de negatieve effecten van de ruimtelijke ontwikkelingen ruimschoots overtreffen. Het NSL dient primair om bij de Europese Commissie derogatie (uitstel van implementatie van bepalingen) aan te vragen van de Europese Richtlijn Luchtkwaliteit. Het derogatieverzoek is gericht op het op een later tijdstip mogen voldoen aan de grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide. Stand van zaken De gemeente Cranendonck heeft verschillende IBM-projecten aangemeld in het kader van het NSL: de doortrekking van de randweg naar België, spoorverbinding IJzeren Rijn, Duurzaam Industrieterrein Cranendonck en het Billy Bird Park (Muzenrijk).
Ambities, doelstellingen, acties en indicatoren De gemeente Cranendonck voldoet aan de wettelijke taken op het gebied van luchtkwaliteit en geurhinder. Daarnaast levert de gemeente extra inspanning op de onderstaande onderdelen. Voor geurhinder ten gevolge van veehouderijen geldt vanaf 1 januari 2007 de Wet geurhinder en veehouderij. In dit kader heeft de gemeente Cranendonck in 2008 een gebiedsvisie en verordening vastgesteld om voor delen van het gemeentelijke grondgebied hogere en lagere geureenheden (odourunits) per kubieke meter lucht te laten gelden, dan wettelijk voorgeschreven. Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan heeft de leefbaarheid als speerpunt beschreven. Een goede luchtkwaliteit en het voorkomen van geurhinder dragen bij aan de leefbaarheid. Om dit te kunnen bereiken, beschrijft het plan verschillende doelstellingen en acties. Voor de verbetering van de luchtkwaliteit heeft de provincie Noord-Brabant het Brabants Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (BSL) opgesteld. In het BSL wordt uitgegaan van een regionale uitwerking. Voor deze aanpak wordt de SRE-regio als één regio beschouwd. Het SRE draagt er zorg voor dat jaarlijks een ‘Regionaal Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit’ (RUL) wordt opgesteld en uitgevoerd.
13
BIJLAGE 5 Natuur en landschap Wettelijk kader en stand van zaken Ecologische Hoofdstructuur (EHS), Natura 2000, Nationaal Milieubeleidsplan De kaders voor de bescherming en de ontwikkeling van natuur en landschap zijn voornamelijk op landelijk en provinciaal niveau gesteld. De belangrijkste kaders zijn als volgt. Centraal in het landelijke natuurbeleid staat de realisering van een samenhangend stelsel van natuurterreinen: de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Op Europees niveau is er Natura 2000. Op grond hiervan wordt een netwerk van natuurgebieden gerealiseerd, die worden beschermd op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn. In het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4) wordt de bedreiging van de biodiversiteit als belangrijk probleem aangemerkt. Ook de kwaliteit van het stedelijk groen en biodiversiteit binnen de bebouwde omgeving zijn in het NMP4 punten van aandacht. De bescherming van individuele plant- en diersoorten is geregeld in de Flora- en Faunawet. De bescherming van gebieden van plant- en diersoorten is geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (NW 1998). De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden worden nu beschermd door deze wet. Bij het opstellen van bestemmingsplannen en milieuvergunningen moet met de EHS, Natura 2000, de Flora- en Faunawet en NW 1998 rekening worden gehouden. Stand van zaken Gemeente Cranendonck voert bij ruimtelijke ontwikkelingen haar wettelijke taken uit, zo ook op het gebied van natuur en landschap. Dit houdt in dat de gemeente ruimtelijke ontwikkelingen toetst aan de Flora- en faunawet, Vogel- en Habitatrichtlijn, Natuurbeschermingswetgebieden, Ecologische Hoofdstructuur, de Reconstructiewet, de Wet herstructurering, de Ammoniakwet en de Landinrichtingwet. De gemeente voert, indien nodig, een Milieu Effect Rapportage (MER) uit. De realisatie van de Ecologische hoofdstructuur (EHS) en de ecologische verbindingszones (EVZ’s) heeft hoge prioriteit gekregen in de Regionale Meerjarenvisie Milieu.
Ambities, doelstellingen en acties Het behouden en versterken van het groene en rustieke karakter van Cranendonck als woongemeente is een focuspunt van de Visie Cranendonck 2009-2024. Buiten het vervullen van de wettelijke taken, onderneemt Cranendonck daarom actie op de volgende punten. Landschapsbeleidsplan Gemeente Cranendonck heeft het beleid van de gemeente voor natuur en landschap in een landschapsbeleidsplan vastgelegd. Het Landschapsbeleidsplan is richtinggevend voor landschapsontwikkelingen in de gemeente. Dit plan beschrijft de volgende doelstelling voor de ontwikkeling van het landschap rond Cranendonck: “Het realiseren van een ruimtelijke structuur, die recht doet aan een herkenbaar ruimtelijk patroon en de ecologische samenhang van het landelijk gebied en daarnaast binnen de randvoorwaarden van deze structuur passende ontwikkelingsruimte biedt voor functies die er voorkomen.” Onderhoud bossen De Gemeente Cranendonck werkt door middel van een beheerplan met jaarlijkse werkplannen planmatig aan het onderhoud van bossen voor het behoud van de bossen en ter voorkoming van overlast en schade. Groen Eind 2009 heeft gemeente Cranendonck een groenvisie geformuleerd. Gedurende de planperiode wordt deze groenvisie doorvertaald naar een groenontwikkelingsplan met beeldkwaliteitswaaier per kern, waarna het plan verder gespecificeerd wordt naar wijk- en buurtniveau. In het kader van Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR) worden beplanting en het beheer ervan afgestemd op de functie en het gebied, zodat minder onderhoud en bestrijding nodig is.
14
Onkruidbeheer Cranendonck past zoveel mogelijk niet-chemische en mechanische bestrijdingsmethoden toe bij het onderhoud van bossen, natuurgebieden, landschapsbeplantingen en openbaar groen en Duurzaam Onkruid Beheer op verhardingen. Biodiversiteit Gemeente Cranendonck heeft in 2008 de Countdown 2010 verklaring ondertekend met als doel het verlies aan biodiversiteit te stoppen. Het SRE is leidend in de aanpak. Gemeente Cranendonck volgt de regionale aanpak. Gebiedsprogramma Baronie Cranendonck In 2008 zijn verschillende partijen gaan samenwerken aan het Reconstructieplan Baronie Cranendonck. Deze samenwerking is vastgelegd in het Gebiedsprogramma Baronie Cranendonck. Doel van het programma is het versterken van landbouw, toerisme, recreatie, landschap- en cultuurhistorie en water- en natuurwaarden in het gebied Baronie Cranendonck. De gemeente Cranendonck geeft conform de taakverdeling invulling aan het programma. Ecologische knelpunten In Cranendonck zijn ecologische knelpunten (plaatsen waar veel dieren worden aangereden) bekend. Als gevolg hiervan zijn met goed resultaat wildreflectoren geplaatst, is een wildwaarschuwingssysteem aangelegd en zijn snelheidslimieten buiten de bebouwde kom gesteld.
15
BIJLAGE 6 Externe veiligheid Wettelijk kader en stand van zaken Programmafinanciering externe veiligheid Na de vuurwerkramp in Enschede (op 13 mei 2000) heeft de Rijksoverheid het veiligheidsbeleid drastisch bijgesteld en externe veiligheid tot topprioriteit gemaakt. In 2010 moeten alle randvoorwaarden vervuld zijn om het externe veiligheidsbeleid adequaat uit te voeren en te handhaven. De verantwoordelijkheden voor bedrijven en overheden moeten helder zijn. Om dit te bereiken wordt door het ministerie van VROM subsidie verstrekt middels de “programmafinanciering externe veiligheid 2006-2010”. Deze subsidie heeft als doel de kwaliteit van uitvoering en handhaving van het externe veiligheidsbeleid op een hoger niveau te brengen. Op basis hiervan heeft de provincie Brabant het Brabantse programma ‘provinciaal programma Brabant Veiliger’ vastgesteld om projecten en activiteiten uit te voeren, samenwerking te faciliteren en de landelijke subsidie te verdelen. Stand van zaken Momenteel worden naar aanleiding van ‘provinciaal programma Brabant Veiliger’ concrete afspraken gemaakt over de invulling van het regionale project voor 2010. Op basis van een regionaal werkplan zal een heldere verantwoordelijkheidsverdeling, maximale integratie en borging van de veiligheidstaken binnen de regionale samenwerking worden gerealiseerd. Binnen dit project heeft het SRE de regionale coördinatierol. De uitvoering zal door een regionale projectgroep worden begeleid en beheerd. Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI), Besluit risico’s zware ongevallen (BRZO), Registratiebesluit Externe Veiligheid, artikel 6a van de Wet rampen en zware ongevallen, Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (circulaire Rnvgs) Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML) Het doel van de regelgeving op het gebied van externe veiligheid is zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Zware ongevallen, waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, moeten worden voorkomen en anders worden beheerst. Daarom worden veiligheidseisen gesteld aan risicovolle bedrijven in Nederland en aan het vervoer van gevaarlijke stoffen. Gemeenten, provincies en rijk zijn verplicht de risico’s van gevaarlijke stoffen te registreren. De gegevens vormen de basis voor risicokaarten die burgers en professionele gebruikers kunnen raadplegen. Stand van zaken De risicovolle bedrijven binnen de gemeente Cranendonck zijn geïnventariseerd en de veiligheidscontouren zijn vastgesteld in het provinciaal Risico Informatie Systeem (RIS) / Risico Register Gevaarlijke Stoffen (RRGS). De risicocontouren van Kempen Airport zijn wel bekend, maar nog niet via de risicokaart beschikbaar. Cranendonck kent geen knelpunten of saneringssituaties. Gegevens over risicovolle situaties (inclusief alle mutaties) worden structureel gemeld aan het provinciaal RIS. Bij mutaties wordt het register bijgewerkt door het SRE. Hiermee is de risicosituatie in Cranendonck goed in beeld. Het SRE draagt zorg voor het onderhoud en beheer van de regionale externe veiligheids- of risicokaartonderdelen voor industrie en verkeer, als uitwerking van de Modelrisicokaart. Deze kaart kan lokaal gebruikt worden als uitwerking van het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid en als toetsingskader bij ruimtelijke ontwikkelingen. In 2010 zal in een regionale pilot één concreet ROinstrument worden ontwikkeld gericht op beheer en borging van externe veiligheid binnen de ruimtelijke ontwikkeling.
16
Ambities, doelstellingen en acties De ambitie van de gemeente Cranendonck is het voldoen aan de wettelijke verplichtingen en het uitgangspunt is het in stand houden en waar mogelijk verbeteren van de veilige en leefbare status van de gemeente Cranendonck. De gemeente streeft naar volledige inbedding van externe veiligheid in ruimtelijke planvorming om een veilige woon- en leefomgeving te realiseren. Onlangs heeft de gemeente Cranendonck een Beleidsvisie externe veiligheid met een werkprogramma en een basisdocument opgesteld. Deze beleidsvisie wordt in 2010 geïmplementeerd. Het SRE als veiligheidsregio start in 2010 een project gericht op het vaststellen van een regionaal risicoprofiel. Het doel hiervan is het vastleggen en beheersen van de aanwezige externe veiligheidsrisico’s (verplichting wetsvoorstel Veiligheidsregio’s). Het regionaal risicoprofiel kan ook ingezet worden om als (RO) beoordelingscriterium gebruikt te worden bij de toekomstige regionale ontwikkelingen en direct input geven voor de gemeentelijke externe veiligheidsbeleids- en werkprogramma’s die binnen het programma Brabant Veiliger zijn ontwikkeld.
17
BIJLAGE 7 Afval Wettelijk kader en stand van zaken Wet milieubeheer De gemeentelijke taken ten aanzien van huishoudelijk afval zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer. Gemeenten moeten ervoor zorgen dat huishoudelijk afval tenminste éénmaal per week bij elk perceel wordt ingezameld. Groente-, fruit- en tuinafval (GFT) moet apart worden ingezameld en vanaf 1 januari 2010 is de gemeente wettelijk verplicht om plastic verpakkingsafval gescheiden in te zamelen. Daarnaast dient de gemeente te zorgen voor een locatie waar grof huishoudelijk afval kan worden aangeboden en zijn gemeenten verplicht een afvalstoffenverordening vast te stellen, waarin regels zijn opgenomen over het aanbieden en inzamelen van huishoudelijk afval. Ook over zwerfafval kunnen hierin regels worden opgenomen. Het beleidskader voor de uitvoering van het gemeentelijke afvalbeleid wordt gevormd door het Landelijk Afvalstoffenplan (LAP). Het LAP bevat onder meer doelstellingen voor de gescheiden afvalinzameling, waarmee invulling wordt gegeven aan de in de Wet milieubeheer vastgelegde beheersvolgorde. Deze volgorde is: preventie, nuttige toepassing, verbranden en storten. Gemeenten kunnen zelf bepalen op welke wijze zij deze doelstellingen realiseren. Stand van zaken De gemeente Cranendonck voldoet aan de wettelijke verplichtingen. De gemeente heeft een afvalstoffenverordening waarin regels zijn opgenomen over het aanbieden en inzamelen van huishoudelijk afval. In de gemeente Cranendonck wordt afvalstoffenheffing betaald voor het aangeboden volume. In de woningen worden GFT, klein chemisch afval (KCA) en restafval gescheiden. Oud papier en karton worden ingezameld door verenigingen en voor textiel zijn textielcontainers geplaatst. Textiel wordt tevens ingezameld door 2 stichtingen. Voor glas zijn glasbakken ingericht en grof huishoudelijk afval moet aangeboden worden bij de milieustraat. De milieustraat is tevens ingericht voor de andere componenten van huishoudelijk afval. Daarnaast is Cranendonck pilot-gemeente voor een regionaal afvalproject.
Ambities, doelstellingen en acties Regionale afvalpilot In Cranendonck loopt een proef van 1 jaar (gestart op 1 juli 2009) om het afvalgedrag van 2 dorpskernen in beeld te brengen. De proef bevat ook sorteeranalyses om de effecten van verschillende maatregelen (scheiding van plastic, blik, luiers en drankenkartons) in beeld te brengen. Het doel is het zo optimaal mogelijk minderen van restafval. Cranendonck is hiermee een pilotgemeente voor de regio Eindhoven. Benutten organische fracties Een belangrijk provinciebreed project betreft de benutting van GFT-afval en overige organische fracties. In mei 2012 loopt de huidige overeenkomst voor GFT-afvalverwerking af. Het Brabantbrede project GFT 2012 dient continuïteit na de huidige overeenkomst te waarborgen en bovendien maatwerk te leveren op gemeentelijk niveau voor duurzame energie en biodiversiteit. Alle 68 Brabantse gemeenten (incl. de regiogemeenten binnen het SRE) nemen deel aan de aanbesteding die in 2010 zal plaatsvinden. Verminderen restafval De gemeente Cranendonck zal de aanbieding van het restafval beduidend duurder maken dan het gftafval, om hiermee afvalscheiding te stimuleren. De hoeveelheid restafval is de afgelopen 3 jaar steeds verminderd. Gemeente Cranendonck zal de afvaldoelstellingen smart gaan formuleren. Bijvoorbeeld het stellen van percentages voor vermindering van een bepaald product bij het restafval binnen een bepaalde tijd.
18
Zwerfafval Cranendonck heeft een plan van aanpak zwerfafval. De doelstelling hiervan is om de hoeveelheid zwerfafval in de openbare ruimte te verminderen door het treffen van verschillende maatregelen. Het huidige plan van aanpak ziet op de periode 2008-2010 en behoeft evaluatie en actualisatie. Milieustraat Het verdient aandacht om de mogelijkheden van verdere kostenspecificaties bij de milieustraat te onderzoeken, eventueel pasjes voor de milieustraat in te voeren en onderzoeken of het haalbaar is om de milieustraat ook voor bedrijven toegankelijk te maken.
19
BIJLAGE 8 Duurzaamheid Wettelijk kader en stand van zaken 1
De meest gebruikelijke definitie van duurzaamheid staat in het zogenaamde “Brundtland-rapport” : “Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling waarbij de huidige wereldbevolking in haar behoeften voorziet zonder de komende generaties te beperken om in hun behoeften te voorzien”. Duurzaamheid is derhalve een breed begrip wat ook in de andere milieuthema’s verwerkt is. De paragraaf behandelt de duurzaamheidsaspecten die in de andere thema’s nog niet aan de orde zijn geweest. Klimaatakkoord Duurzaamheid is onder te verdelen in diverse aspecten waarvan energie een belangrijk onderwerp is, vanwege klimaatverandering en de uitputting van energievoorraden. In 2007 hebben het kabinet en de gemeenten het Klimaatakkoord 2007-2011 ondertekend. Hierin staan afspraken over energiebesparing en de overgang naar duurzame energie. Om gemeenten te stimuleren klimaatbeleid te voeren, is de subsidieregeling Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) opgesteld. Op basis van deze regeling kunnen gemeenten subsidie krijgen voor het uitvoeren van klimaatprojecten. Stand van zaken De gemeente Cranendonck heeft in het kader van de SLOK het Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid Gemeente Cranendonck 2009 - 2012 vastgesteld. Dit uitvoeringsprogramma beschrijft dat de gemeente Cranendonck in de jaren van 2009 - 2012 bij de uitvoering van het klimaatbeleid inzet op de volgende thema’s. • De gemeentelijke organisatie • Woningen • Utiliteitsgebouwen • Bedrijven • Verkeer en vervoer • Grootschalige duurzame energieopties • Organisatie versterkende randvoorwaarden Met het programma volgt Cranendonck de door SenterNovem ontwikkelde methodiek. Deze methodiek is als volgt opgebouwd. Binnen elk thema zijn taakstellingen geselecteerd en per taakstelling zijn projecten opgenomen waarmee de taakstellingen gerealiseerd kunnen worden. De keuze voor een taakstelling levert punten op en bij voldoende punten komt een gemeente in aanmerking voor een bijdrage voor de uitvoering van het uitvoeringsprogramma.
Ambities, doelstellingen en acties Basispakket Duurzaam Bouwen Cranendonck heeft het ‘Convenant duurzaam bouwen regio Eindhoven’ getekend. Hiermee heeft de gemeente verklaard dat zij de maatregelen uit het ‘Basispakket Duurzaam Bouwen’ zal toepassen. Het ‘Basispakket Duurzaam Bouwen’ bevat 12 vaste maatregelen die verplicht zijn voor elke nieuw te bouwen woning, tenzij aangetoond kan worden dat toepassing niet mogelijk is, en 36 variabele maatregelen die aanbevolen worden. Per woning moeten tenminste 25 variabele maatregelen gerealiseerd worden. GPR Gebouw De huidige gefragmenteerde werkwijze die gemeenten hanteren op het gebied van Duurzaam bouwen is niet optimaal. Het kan leiden tot onduidelijkheid en miscommunicatie bij bouwpartijen en burgers. Regionaal wordt gestreefd naar één uniforme aanpak voor het hanteren van kwaliteitseisen. Een mogelijk middel om tot die uniformiteit te komen, is de GPR methode (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Gebouw). GPR Gebouw is een instrument waarbij prestaties worden uitgedrukt in rapportcijfers. In 1
Our Common Future uit 1987, het verslag van de Wereld Commissie voor Milieu en Ontwikkeling, ingesteld door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 1983
20
2010 wordt een regionale richting voor de toepassing van het middel GPR Gebouw bepaald. Cranendonck besluit vervolgens in hoeverre de regionale lijn gevolgd gaat worden. Bestaande bouw Aan duurzaamheid bij bestaande bouw wordt weinig aandacht besteed. Er is geen inzicht in de werkzaamheden die door particulieren uitgevoerd worden om hun woning energietechnisch te verbeteren. Cranendonck hecht belang aan duurzaamheid bij bestaande bouw, maar voert hierop geen beleid. Duurzaam inkoop- en aanbestedingsbeleid In 2009 is het inkoop- en aanbestedingsbeleid Cranendonck vastgesteld. Het beleid bevat een duurzaamheidsparagraaf, die aansluit bij het programma Duurzaam Inkopen van SenterNovem. Dit programma stimuleert overheden om milieu- en sociale aspecten mee te nemen bij de inkoop van producten en diensten. De gemeente streeft ernaar om in 2010 bij 75 % van haar inkopen duurzaamheid mee te nemen naar 75 % en 100 % in 2015. Van de criteria voor het duurzaam inkopen, kan Cranendonck slechts onder goede motivatie en met een collegebesluit afwijken. Duurzaam inkopen geldt als één van de vele aspecten die worden meegewogen; duurzaamheid mag bijvoorbeeld niet tot onacceptabele vermindering van kwaliteit of veel hogere kosten leiden. Daarbij geldt dat duurzaamheid ook als kwaliteitsaspect op zichzelf kan worden aangemerkt. Tevens is het van belang om het kostenaspect integraal te wegen, naast de aanschafprijs kijkt men naar aspecten als levensduur, verbruik en afvalkosten. Duurzaam Industrieterrein Cranendonck Cranendonck is bezig met de oprichting van het Duurzaam Industrieterrein Cranendonck (DIC). Doel van de clustering op het DIC is milieuwinst die door samenwerking en product- en processynergie uitgaat boven de individuele milieuverbetering die door wetgeving is af te dwingen. De meerwaarde is reëel als door vestiging op het DIC de directe en indirecte milieueffecten lager zijn dan bij vestiging elders. Ook treedt milieuwinst op als het DIC wordt gebruikt voor de regionale vestiging van milieuhinderlijke bedrijven. Voor deze bedrijven is meestal geen mogelijkheid tot vestiging elders. Interne duurzaamheid Uiteraard zijn de ogen ook op de gemeente gericht. De gemeente kan veel vragen van haar inwoners, maar moet zelf het goede voorbeeld geven, ook op het gebied van milieu en duurzaamheid. Om die reden is in het Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid een verscherpte EPC van 4 tot 8 % opgenomen voor gemeentelijke gebouwen. De interne milieuzorg van de gemeente behoeft extra aandacht. Mogelijkheden voor verdere interne milieubewuste afspraken moeten worden onderzocht. Te denken aan het gebruik en de recycling van koffiebekers, energie-, water- en papiergebruik.
21
BIJLAGE 9 Milieuvergunningverlening Wettelijk kader en stand van zaken Activiteitenbesluit Het verlenen van milieuvergunningen is één van de belangrijkste gemeentelijke milieutaken en gebeurt op basis van de Wet milieubeheer. Het doel van de milieuvergunningen is het voorkomen of beperken van de milieubelasting en overlast veroorzaakt door bedrijven. Op het gebied van milieuvergunningen wordt landelijk gestreefd naar deregulering en daarmee naar meer algemene regels voor categorieën van bedrijven en minder milieuvergunningen voor individuele bedrijven. Per 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) van kracht geworden, waardoor voor veel meer bedrijven algemene regels zijn gaan gelden. Het accent verschuift hierdoor van vergunningverlening naar toezicht en handhaving. De gemeente heeft conform het Activiteitenbesluit de mogelijkheid om per bedrijf de algemene regels door middel van maatwerkvoorschriften aan te passen. Veehouderijen vallen onder de vergunningplicht, tenzij sprake is van kleinschalige veehouderijbedrijven die onder het Besluit landbouw milieubeheer vallen. Stand van zaken In de gemeente Cranendonck waren op 1 november 2009 circa 150 type A-bedrijven (niet meldingsof vergunningsplichtig), 460 type B-bedrijven (meldingsplichtig) en 230 type C-bedrijven (hiervoor blijft de vergunningsplicht van kracht). Voor deze bedrijven gelden (deels) de algemene regels uit het Activiteitenbesluit. Daarnaast zijn er 12 bedrijven die vallen onder de zogenaamde IPPC-richtlijn (Europese richtlijn voor geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging). Deze bedrijven hebben een vergunning op basis van de Wet milieubeheer nodig. Vergunningaanvragen en meldingen komen bij de gemeente binnen op initiatief van de bedrijven zelf, naar aanleiding van controles door de milieuhandhavers, via bouwaanvragen en verzoeken om medewerking ruimtelijke ordening of door klachten/mededelingen (sociale controle) van burgers. Omdat zwaardere bedrijven intensiever worden gecontroleerd, is de actualiteit van de milieuvergunning of –melding van meer milieubelastende bedrijven vaak groter dan van de lichtere bedrijven. Conform de gedachtegang achter het Activiteitenbesluit worden in principe alleen maatwerkvoorschriften opgesteld als daar noodzaak toe is. De ratio achter algemene regels is immers om terughoudend om te gaan met maatwerk. Maatwerkvoorschriften worden met name op geluidgezoneerde terreinen opgelegd. De IPPC(Integrated Pollution Prevention and Control)-bedrijven moesten op 31 oktober 2007 voldoen aan het vereiste van de Best Beschikbare Techniek (BBT). Aangezien Nederland de Europese wet- en regelgeving hieromtrent pas laat heeft geïmplementeerd, is het actualiseren van de betreffende vergunningen pas in 2007 écht op gang gekomen. Het gros van de IPPC-bedrijven in Cranendonck is BBT-proof. De gemeente Cranendonck streeft ernaar dat in 2010 alle IPPC-bedrijven BBT-proof zijn. Een volgende stap is dat ook de veehouderijen bedrijven die niet onder de IPPC-richtlijn vallen, moeten voldoen aan de BBT-vereisten. Dit moet gebeuren in 2010, 2012 of 2013 op basis van het op 1 april 2008 in werking getreden Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting) en het door het Ministerie van VROM op te stellen Actieplan ammoniak. Wabo De belangrijkste toekomstige ontwikkeling is de introductie van de zogenaamde omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De vergunningen voor wonen, ruimte en milieu worden samengevoegd tot één omgevingsvergunning. Aanvragen moeten worden
22
ingediend bij één loket, er wordt één procedure gevolgd en er wordt één besluit genomen. De Wabo treedt naar verwachting op 1 juli 2010 in werking. Stand van zaken Cranendonck is goed voorbereid op de komst van de Wabo. Cranendonck pakt dit gezamenlijk op met de A2 gemeenten Cranendonck, Heeze-Leende, Valkenswaard en Waalre. Gezamenlijk hebben zij de benodigde acties uitgewerkt. Hiermee is de gemeente Cranendonck klaar om te handelen zodra wettelijke duidelijkheid is gecreëerd betreffende de Wabo.
Ambities, doelstellingen, acties en indicatoren De ambitie van gemeente Cranendonck is om te voldoen aan de wettelijke eisen en een stelselmatige aanpak van vergunningverlening. Bovendien zijn de volgende aspecten van toepassing op alle relevante milieuvergunningen in Cranendonck: 1. In de vergunningen zijn lozingsvoorschriften opgenomen, zodat lozingen op de riolering (met uitzondering van WVO/Waterwet-plichtige bedrijven) worden gereguleerd door de Wet milieubeheer. 2. Bij vergunningverlening wordt structureel aandacht geschonken aan afvalscheiding en -preventie bij bedrijven. 3. De gemeente heeft een faciliterende rol richting bedrijven ter bevordering van afvalscheiding en preventie. 4. Cranendonck schenkt structureel aandacht aan de beperking van het waterverbruik bij bedrijven waaronder de gemeentelijke gebouwen (Verruimde Reikwijdte Wet milieubeheer). 5. In het kader van vergunningverlening legt de gemeente aan bedrijven voorschriften op, die er op gericht zijn nieuwe bodemverontreiniging te voorkomen. 6. Geluidoverlast veroorzaakt door bedrijven en evenementen wordt in Cranendonck voorkomen of aangepakt, want er is structurele aandacht voor geluid bij vergunningverlening. 7. Alle gemeentelijke locaties zijn voorzien van een actuele en toereikende milieuvergunning of er is hiervoor een melding ingediend (bij AMvB-bedrijven). 8. Indien mogelijk, wordt bij het actualiseren van milieuvergunningen speciale aandacht besteed aan het verminderen van de risico- en effectcontour van risicovolle bedrijven. 9. Bij vergunningverlening aan agrarische bedrijven toetst de gemeente aan de groene regelgeving. 10. Bij vergunningverlening aan bedrijven legt Cranendonck specifieke voorschriften op die er op gericht zijn luchtverontreiniging (inclusief stankhinder) te voorkomen (geen overschrijding van nationale en Europese emissie- en immissienormen). 11. Bij het actualiseren van milieuvergunningen besteedt de gemeente speciale aandacht aan het verminderen van de emissie van bedrijven met een aanzienlijke verontreinigende emissie. 12. Voordat een milieuvergunning verleend wordt, heeft een collegiale check plaatsgevonden.
23
BIJLAGE 10 Milieuhandhaving Wettelijk kader en stand van zaken Wet Milieubeheer Het opleggen van milieuvoorschriften heeft alleen zin als op de naleving wordt toegezien. De Wet milieubeheer bepaalt dat handhavingorganisaties moeten voldoen aan een stelsel van kwaliteitseisen om een professionele handhaving te kunnen garanderen. In grote lijnen komen deze eisen erop neer dat organisaties bewust en weloverwogen keuzes maken over de inzet van mensen en middelen, dit vooraf vastleggen en doorlopend monitoren. Per 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit van kracht geworden, waardoor voor veel meer bedrijven algemene regels zijn gaan gelden. Veel bedrijven zijn niet meer vergunningplichtig, maar kunnen volstaan met een melding. Dat betekent dat het zwaartepunt van controle bij deze bedrijven is verschoven van vergunningverlening naar handhaving. Stand van zaken Bij inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit zijn alle dossiers bekeken en is overal de categorie van het activiteitenbesluit aangegeven. De gemeente Cranendonck heeft een Beleidsnota Handhaving 2006-2010. De beleidsnota geeft inzicht in de organisatie van de milieuhandhaving en handhavingsprioriteiten binnen de gemeente. De A2-gemeenten (Cranendonck, Heeze-Leende, Valkenswaard en Waalre) stellen een beleidsplan handhaving op voor de periode 2010-2014. Dit beleidsplan wordt in 2010 vastgesteld. Aangezien 100% controle niet mogelijk is, bevat het beleidsplan een risicoanalyse voor het grondgebied van de vier gemeenten. Per gemeenten wordt vervolgens een handhavingsprogramma vastgesteld dat de prioriteiten voor de betreffende gemeente beschrijft. Op basis van een categorie-indeling, de beschikbare capaciteit en middelen, kengetallen en prioriteiten wordt vastgesteld hoeveel en welke bedrijven in een bepaald jaar worden gecontroleerd. De werkzaamheden op het gebied van milieuhandhaving worden jaarlijks gemonitoord. Toezicht en handhaving gebeurt integraal, bij een controle worden alle aspecten van milieu, RO, Bouw, Brandveiligheid en APV meegenomen.
Ambities, doelstellingen en acties De ambitie van handhaving in de gemeente Cranendonck is voldoen aan de wettelijke taken en waar mogelijk samenwerken met de A2-gemeenten. Handhaving vindt integraal plaats en voor de periode 2010-2014 vindt voor de handhaving afstemming met de A2 gemeenten plaats conform een gezamenlijk handhavingsbeleid.
24
BIJLAGE 11 Milieucommunicatie en -educatie Wettelijk kader en stand van zaken Verdrag van Aarhus Het bereiken van milieudoelstellingen lukt alleen maar als overheden, bedrijven, inwoners en organisaties daar allemaal hun steentje aan bijdragen. In veel gevallen zullen de verschillende partijen hun gedrag moeten veranderen ten gunste van het milieu. Milieucommunicatie is in dit proces een belangrijk instrument. Het effect van milieuprojecten kan aanmerkelijk worden vergroot wanneer er goed over wordt gecommuniceerd. Een bijzondere vorm van milieucommunicatie is de natuur- en milieueducatie die gericht is op het vergroten van de kennis over natuur en milieu en daarmee samenhangend het vergroten van het milieubesef. Van belang in het kader van milieuinformatie is de EU-richtlijn milieuinformatie (Verdrag van Aarhus). Op grond van deze richtlijn hebben burgers het recht om milieu-informatie bij overheden in te zien. Enerzijds kan dit gebeuren op verzoek van de burger, maar de gemeente heeft ook de plicht informatie uit eigen beweging openbaar te maken. Het op internet plaatsen van de informatie volstaat hierbij. Stand van zaken Door bezuinigingen in de formatieruimte wordt in Cranendonck slechts op projectbasis aandacht geschonken aan milieucommunicatie. Aan het Verdrag van Aarhus wordt niet structureel invulling gegeven. Op verzoek wordt wel milieu-informatie verstrekt. De gemeente voldoet hiermee niet aan de plicht om informatie uit eigen beweging openbaar te maken. Doelstelling is om in 2010 te voldoen aan het Verdrag van Aarhus.
Ambities, doelstellingen, acties en indicatoren Milieucommunicatie en -educatie zijn speerpunten in Cranendonck. Buiten de wettelijke taken wordt daarom aandacht besteed aan de volgende aspecten. Projecten Het leeuwendeel van milieucommunicatie in Cranendonck is een onderdeel van milieuprojecten. Er wordt actief gecommuniceerd over lopende milieuprojecten en de resultaten van deze projecten worden regelmatig gepubliceerd. Bij de projecten is tevens zoveel mogelijk sprake van een milieudialoog met andere partijen. Lesmateriaal Het SRE kent drie natuur- en milieueducatiecentra (NME-centra) in de regio. Deze centra lenen kosteloos lesmateriaal uit aan basis- en voorgezet onderwijs en aan kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang in de regio. Cranendonck brengt het NME-lesmateriaal onder de aandacht bij scholen, kinderdagverblijven of buitenschoolse opvang in de gemeente. Contactambtenaar Een medewerker van de gemeente Cranendonck is contactambtenaar en daarmee zowel aanspreekpunt voor de scholen, bedrijven en burgers als voor lokale natuur- en milieuorganisaties. De contactambtenaar draagt er tevens zorg voor dat scholen betrokken worden bij milieuonderwerpen en dat de communicatie naar scholen gestructureerd en afgestemd wordt. Denktank milieu Er is behoefte aan een actieve denktank met betrekking tot milieu in Cranendonck. Voor een denktank zouden de volgende voorwaarden van toepassing kunnen zijn: - Onderwerpen die op milieugebied van belang zijn, komen op initiatief van de gemeente in de denktank aan de orde. - De gemeente Cranendonck hecht belang aan de mening van de denktank. De mening kan slechts gemotiveerd ter zijde geschoven worden.
25
-
De danktank bestaat uit een afspiegeling van burgers, bedrijven en organisaties uit Cranendonck. Het gemeentebestuur van Cranendonck is vertegenwoordigd in de denktank. De Milieu Overleg Raad gaat over in de denktank milieu. Bij het samenstellen van de denktank wordt rekening gehouden met de bestaande structuren van de buurtplatforms. Gemeente Cranendonck draagt er zorg voor dat in 2010 een denktank milieu opgericht wordt. Proactief Informatieverstrekking naar aanleiding van een milieuvraag is niet voldoende. De gemeente Cranendonck moet burgers, bedrijven en organisaties proactief van milieu-informatie voorzien. Herhaling en regelmaat zijn hierbij toverwoorden. Bij de milieucommunicatie en de uitvoering van milieumaatregelen is het bovendien belangrijk om vrijwilligers te betrekken. Te denken valt aan scholen en organisaties, clubs en verenigingen met een milieudoelstelling. Zij hebben de juiste doelstelling, waardoor er kansen liggen voor de gemeente. Van belang is dat er over milieu en de milieumaatregelen gepraat wordt. De kennis en betrokkenheid zal zich daardoor waarschijnlijk als een olievlek verspreiden. Het stimuleren van betrokkenheid kan tevens door het uitreiken van prijzen of aandacht door middel van publicatie. In 2010 bespreekt de gemeente Cranendonck met de denktank milieu op welke wijze meer proactief gecommuniceerd kan worden over het milieu in Cranendonck en hoe vrijwilligers bij milieu betrokken kunnen worden. Duurzaamheid Gemeente Cranendonck gaat actief communiceren over de verschillende mogelijkheden en voordelen van duurzaamheid. Deze communicatie start begin 2010, bijvoorbeeld door middel van een duurzaamheidskrant. Luchtkwaliteit In 2009 is door het SRE het ‘Handboek Communicatie Luchtkwaliteit’ opgesteld met daarin communicatiecampagnes over luchtkwaliteit die de regiogemeenten direct kunnen gebruiken. Zo bevat het communicatiemiddelen en tips met betrekking tot onder andere het fietsgebruik, schone brandstoffen, binnenmilieu, openbaar vervoer en dergelijke. De gemeente Cranendonck blijft ook in de komende jaren communiceren over de luchtkwaliteit. Zwerfafval Cranendonck doet mee aan de jaarlijkse landelijke opschoondag zwerfafval. Doelstelling voor 2010 en verder is dat er meer deelnemers moeten zijn dan in 2009. Om dit te realiseren worden onder andere de scholen meer actief betrokken bij de opschoondag. Tevens wil de gemeente Cranendonck bedrijven betrekken bij de problematiek van zwerfafval. Uitgangspunt is hierbij dat bedrijven zich committeren aan het zwerfafvalprobleem en zich op die manier kunnen profileren, zoals het schoonhouden van de omgeving of een rol vervullen bij de landelijke opschoondag. Subsidies De gemeente Cranendonck realiseert zich dat duurzaamheid niet af te dwingen is. Stimuleren is daarom extra van belang. Een financiële stimulans blijkt vaak goed te werken. De gemeente zet zich in om zich te informeren over subsidiemogelijkheden voor de gemeente, bedrijven en burgers. De gemeente communiceert actief over de eventuele subsidiemogelijkheden om zo duurzaamheid en andere milieumaatregelen te stimuleren. Hinder Gemeente Cranendonck heeft 6 buurtplatformen, waarin alle buurten vertegenwoordigd zijn. Via de buurtplatformen vindt wederzijdse communicatie plaats met betrekking tot diverse onderwerpen. Via de platformen bestaat tevens de mogelijkheid om vormen van hinder en overlast te melden, te denken valt aan geluidhinder, overlast van evenementen, etc.
26
BIJLAGE 12 Meerjarenuitvoeringsprogramma Milieu Cranendonck 2010 - 2014
Afkortingen teams Afdeling Beleid Team Ruimte
Afkorting R Afdeling Publiek
Team Vergunningen
Afkorting VG Afdeling Beheer
Team Handhaving Binnendienst
Afkorting HH BD Afdeling Ondersteuning
Team Communicatie Facilitaire Zaken
Afkorting CC FZ
Nr.
Algemeen
Periode
1 2 3 4 Nr.
Actualiseren milieuprogramma. Opstellen milieujaarverslag inclusief monitoring. Coördineren uitvoering Milieubeleidsplan en -programma Opstellen milieubeleidsplan 2014 t/m 2017 Bodem
Jaarlijks Jaarlijks Jaarlijks 2013 Periode
1 1a 1b 2
Cranendonck heeft een actueel Bodem Informatie Systeem. Actueel houden van het BIS 2010 - 2014 VG Toetsen bodemrapportages en grondstromen (partijkeuringen) 2010 - 2014 VG Voor 14 augustus 2012 zijn specifiek beleid en een bodemfunctiekaart opgesteld en vastgesteld conform het Besluit Bodemkwaliteit. Onderzoeken of het overgangsbeleid gebaseerd op het Bouwstoffenbesluit 2010 BD met betrekking tot het bodembeheerplan en bijbehorende bodemkwaliteitskaart aangepast moet worden. Starten met de voorbereiding van specifiek beleid en het opstellen van een 2011 BD bodemfunctiekaart conform Besluit Bodemkwaliteit Definitief beleid en bodemfunctiekaart opstellen conform het Besluit 2012 BD Bodemkwaliteit. Voor 14 augustus 2012 het beleid en de kaart vaststellen. In 2010 voldoet Cranendonck aan de bodemdoelstelling uit het MOP 2005-2009. Afronden bodemdoelstelling uit het MOP 2005-2009. 2010 VG ISV3-budget voor de periode 2010-2014 aanvragen door projectvoorstellen in 2010 - 2014 R te dienen bij de Provincie. Deelnemen aan het project Actief Bodembeheer de Kempen conform meerjarenprogramma 2010 - 2014. Het projectbureau Actief Bodembeheer waar nodig ondersteunen bij de 2010 - 2014 BD prioritering van de wegen, het onderzoek en de sanering conform het project Actief Bodembeheer de Kempen.
2a
2b 2c 3 3a 3b 4 4
Trekker Team R R R R Trekker Team
27
Extra uren 100 100 150 pm Extra uren
Nr
Water
1 1
Handelen conform het Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (VGRP) 2010-2015. VGRP 2010-2015 uitvoeren. 2010 - 2015 BD In 2010 zijn alle panden aangesloten op de riolering of een Individuele Behandeling Afvalwater(IBA). Locaties in beeld brengen die niet op riolering of IBA aangesloten zijn en er 2010 BD zorg voor dragen dat aansluiting in 2010 plaatsvindt. Actueel waterbeleid Actiepunten met betrekking tot beleidsontwikkeling water uit de notitie 2010 -1014 R ‘Waterorganisatie Cranendonck’ uitvoeren/bewaken. Verordeningen en vergunningen op het gebied van water aangepast op actuele wetgeving en beleid. Actiepunten met betrekking tot verordeningen en vergunningen water uit de 2010 - 2014 R notitie ‘Waterorganisatie Cranendonck’ uitvoeren. Goed beheer watergangen Actiepunten met betrekking tot onderzoek en monitoring watergangen uit de 2010 - 2014 BD notie ‘Waterorganisatie Cranendonck’ uitvoeren. Water meenemen bij ruimtelijke ontwikkelingen in Cranendonck. Bij ruimtelijke ontwikkelingen een watertoets doen en in de ruimtelijke 2010 - 2014 R onderbouwing een waterparagraaf opnemen. De ‘Notitie gemeentelijke eisen watertoets’ toepassen. 2010 - 2014 R Actiepunten met betrekking tot ruimtelijke plannen en water uit de notie 2010 - 2014 R ‘Waterorganisatie Cranendonck’ uitvoeren/bewaken. Bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening houden met de historische waterlopen. 2010 - 2014 R Cranendonck legt een relatie tussen water en beleving. 2010 - 2014 R Water meenemen in de bouw. Actiepunten met betrekking tot bouwplannen en water uit de notie 2010 -2014 VG ‘Waterorganisatie Cranendonck’ uitvoeren. Bij nieuwbouw standaard uitgaan van het afkoppelen van hemelwater van de 2010 - 2014 VG riolering en het infiltreren van het schone hemelwater in de bodem of het laten overlopen in het oppervlaktewater. Handelen conform de notitie ‘hydrologisch neutraal bouwen’ 2010 - 2014 VG Bij de inrichting van het openbaar gebied infiltratie en het vasthouden van water maximaliseren. Het beleid van waterschap de Dommel en de provincie met betrekking tot 2010 - 2014 VG infiltreren toepassen. Geluid Periode Trekker Extra Team uren Cranendonck draagt zorg voor het zonebeheer van het gezoneerde industrieterreinen “Philips / Rondven Maarheeze”. Cranendonck voert het Zonebeheermodel Industrieterrein Philips / Rondven 2010 - 2014 VG Maarheeze uit en maakt gebruik van het zonebewakingsmodel om veranderingen en uitbreidingen te toetsen. Cranendonck voert de ‘Nota industrielawaai en vergunningverlening’ uit. 2010 - 2014 VG In 2013 zijn alle saneringsgevallen van de A-lijst gesaneerd. Saneren van de nog overgebleven woningen op de A-lijst 2010 - 2014 VG Beperken geluidhinder van verkeer en vervoer. Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan uitvoeren/bewaken. 2010 - 2014 R In 2010 beschikt de regio over een actuele regionale Verkeersmilieukaart (RVMK). Het thema geluid maakt integraal onderdeel uit van beleidsafwegingen in het kader van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en vergunningverlening. Het thema geluid meewegen bij beleidsafwegingen. 2010 - 2014 R De Regionale Verkeersmilieukaart betrekken bij planvorming. 2010 - 2014 R
2 3 3 4 4 5 5 6 6a 6b 6c 6d 6e 7 7a 7b
7c 8 8 Nr 1 1a
1b 2 2 3 3 4 5 5a 5b
Periode
Trekker Team
28
Extra uren
Nr 1 1a 1b 1c 2 2a 2b 3 3 Nr 1 1 2 2 3 3 4 4a
4b 4c
5 5 6 6 7 7 Nr 1 1 2 2a
Luchtkwaliteit en geurhinder
Periode
Trekker Extra Team uren In Cranendonck wordt gestreefd naar een zo laag mogelijke concentratie luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht, waarbij voldaan wordt aan de wettelijke grenswaarden. Ondersteunen SRE bij het jaarlijks opstellen van een jaarlijks VG luchtkwaliteitsrapportage. Bij overschrijding van de normen voor lokale luchtkwaliteit plan voor Indien nodig VG pm verbetering van de luchtkwaliteit opstellen. Uitvoeren Regionaal Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit (RUL). 2010 - 2014 VG Het thema lucht maakt integraal onderdeel uit van beleidsafwegingen in het kader van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en vergunningverlening. Het thema lucht meewegen bij beleidsafwegingen. 2010 - 2014 R De Regionale Verkeersmilieukaart betrekken bij planvorming. 2010 - 2014 R Ten aanzien van geurhinder door veehouderijen is er een goed evenwicht tussen het woon- en leefklimaat voor burgers en de ontwikkelingsmogelijkheden voor agrariërs. Evalueren gebiedsvisie en verordening op basis van de Wet geurhinder en 2010 VG veehouderij. Natuur en landschap Periode Trekker Extra Team uren Het groen heeft een prominente rol in de planvorming binnen de gemeente. Opnemen van een groene paragraaf bij alle herstructurerings-, 2010 - 2014 R herontwikkelings- en herinrichtingsplannen. Bij ontwikkelingen in het buitengebied nadrukkelijk aandacht besteden aan goede landschappelijke inpassing. Landschapsbeleidsplan richtinggevend laten zijn voor 2010 - 2014 R landschapsontwikkelingen. Behoud van de bossen en voorkomen van overlast en schade in de bossen. Middels beheerplan en jaarlijkse werkplannen planmatig aan onderhoud 2010 - 2014 BD bossen werken. Goed onderhoud en beheer van stedelijk groen met aandacht voor milieu. Groenvisie doorvertalen naar een groenontwikkelingsplan met 2010 - 2014 BD p.m. beeldkwaliteits-waaier per kern en het plan specificeren naar wijk- en buurtniveau (IBOR). Beplanting en het beheer ervan afstemmen op de functie en het gebied. 2010 - 2014 BD Niet-chemische en mechanische bestrijdingsmethoden toepassen bij het 2010 - 2014 BD onderhoud van bossen, natuurgebieden, landschapsbeplantingen en openbaar groen en de methode Duurzaam Onkruid Beheer toepassen op verhardingen. Verlies aan biodiversiteit stoppen. Regionale aanpak uit de Countdown 2010 volgen. R Versterken van landbouw, toerisme, recreatie, landschap- en cultuurhistorie en water- en natuurwaarden in het gebied Baronie Cranendonck. Conform de taakverdeling invulling geven aan het Gebiedsprogramma 2010 - 2014 R Baronie Cranendonck. Aanrijdingen met dieren zoveel mogelijk voorkomen. Treffen en onderhouden van voorzieningen op ecologische knelpunten. 2010 - 2014 BD Externe Veiligheid Periode Trekker Extra Team uren In 2010 is externe veiligheid een structureel onderdeel van het gemeentelijke beleid. Implementeren Beleidsvisie externe veiligheid met werkprogramma en 2010 BD basisdocument in 2010. De veilige en leefbare status van de gemeente Cranendonck in stand houden en zoveel mogelijk verbeteren. Uitvoering gemeentelijk Werkprogramma externe veiligheid. 2010 - 2014 BD p.m.
29
2b 3 3a 3b 3c
3d 4 4a 4b Nr 1 1a 1b
1c 1d 1e 2 2a 2b 3 3a 3b 3c 4 4
Nr 1 1 2 2a 2b
Uitvoering regionaal werkplan naar aanleiding van het ‘provinciaal 2010 - 2014 BD programma Brabant Veiliger’. De risicosituatie in Cranendonck goed in beeld houden. Zicht houden op risicovolle bedrijven in Cranendonck en op de uitvoering van 2010 - 2014 BD het gemeentelijk werkprogramma. Doorgeven van nieuwe en veranderde gegevens over externe veiligheid bij 2010 - 2014 BD het RRGS en het RIS. Het SRE waar nodig van informatie voorzien zodat het SRE de regionale 2010 - 2014 BD externe veiligheids- of risicokaartonderdelen voor industrie en verkeer kan onderhouden en beheren, als uitwerking van de Modelrisicokaart. Het SRE als veiligheidsregio waar nodig van informatie voorzien zodat het 2010 BD SRE een regionaal risicoprofiel kan vaststellen. Externe veiligheid wordt vroegtijdig meegenomen in ambtelijke en bestuurlijke afwegingsprocessen gedurende de planperiode. Veiligheidszones LPG-vulpunten opnemen in bestemmingsplannen. 2010 - 2014 R Het regionale RO-instrument gericht op beheer en borging van externe 2011 - 2014 R veiligheid binnen de ruimtelijke ontwikkeling, implementeren. Afval Periode Trekker Extra Team uren Zo optimaal mogelijk minderen van restafval in Cranendonck. Proef van 1 jaar uitvoeren (gestart op 1 juli 2009) om het afvalgedrag van 2 2010 BD dorpskernen in beeld te brengen. Sorteeranalyses tijdens de proef om de effecten van verschillende 2010 BD maatregelen (scheiding plastic, blik, luiers en drankenkartons) in beeld te brengen. Afvalscheiding stimuleren door communicatie. 2010 - 2014 BD Afvalscheiding stimuleren door restafval beduidend duurder te maken dan het 2010 BD gft-afval. Afvaldoelstellingen smart formuleren. Bijvoorbeeld door het stellen van 2010 - 2011 BD percentages voor vermindering van een bepaald product bij het restafval. Benutten van GFT-afval en overige organische fracties. Deelnemen aan het Brabantbrede project GFT 2012. 2012 BD De overeenkomst voor GFT-afvalverwerking Brabant-breed aanbesteden. 2010 BD Verminderen hoeveelheid zwerfafval in de openbare ruimte. Plan van aanpak zwerfafval gemeente Cranendonck evalueren. 2010 BD Plan van aanpak zwerfafval actualiseren voor de periode 2010 en verder. 2010 - 2014 BD Uitvoering geven aan het geactualiseerde plan van aanpak zwerfafval 2011 2010 - 2014 BD en verder. Optimale functionering milieustraat. Mogelijkheden van verdere kostenspecificaties bij de milieustraat te 2010 - 2011 BD onderzoeken, eventueel pasjes voor de milieustraat in te voeren invoeren en onderzoeken of het haalbaar is om de milieustraat ook voor bedrijven toegankelijk te maken. Duurzaamheid Periode Trekker Extra Team uren Aandacht voor het klimaat in de vorm van energiebesparing en overgang naar duurzame energie. Uitvoeren van het Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid Gemeente 2010 - 2012 R Cranendonck 2009 – 2012. Stimuleren van duurzaam bouwen in Cranendonck. Toepassen en stimuleren van de maatregelen uit het ‘Basispakket Duurzaam 2010 - 2014 VG Bouwen’ conform het ‘Convenant duurzaam bouwen regio Eindhoven’. Cranendonck kiest een richting in het stimuleren van duurzaam bouwen in 2010 R Cranendonck. De mogelijkheid om hiervoor aan te sluiten bij de regionale aanpak door middel van GPR-Gebouw overwegen.
30
2c 3 3a 3b 4 4 5 5a 5b Nr 1 1 2 2
3 3 4 4 5 5a 5b 5c Nr 1 1 2 2a 2b Nr 1 1 2 2a 2b
Duurzaam bouwen stimuleren conform gekozen richting. 2010 - 2014 VG Duurzaam inkopen en aanbesteden. In 2010 bij 75 % van de gemeentelijke inkopen duurzaamheid meenemen en 100 % in 2015. Inkopen volgens het inkoop- en aanbestedingsbeleid Cranendonck. 2010 - 2014 FZ Slechts onder goede motivatie en met een collegebesluit van de criteria voor 2010 - 2014 FZ het duurzaam inkopen, afwijken. Milieuwinst op het Duurzaam Industrieterrein Cranendonck (DIC). Met vestiging van bedrijven op het DIC streven naar lagere directe en 2010 - 2014 R indirecte milieueffecten dan bij vestiging elders (synergie). De gemeente heeft een voorbeeldfunctie op het gebied van milieu. Verscherpt EPC van 4 tot 8 % toepassen bij gemeentelijke gebouwen. 2010 - 2014 VG Mogelijkheden voor verdere gemeentelijk interne milieubewuste afspraken 2010 FZ onderzoeken. Milieuvergunningverlening Periode Trekker Extra Team uren In 2010 voldoen alle IPPC-bedrijven aan het vereiste van de Best Beschikbare Techniek (BBT). Actualiseren en aanpassen van de milieuvergunningen van IPPC-bedrijven 2010 VG om te zorgen dat ze voldoen aan het vereiste van de BBT. In 2010, 2012 óf 2013 voldoen alle agrarische bedrijven –die niet vallen onder de IPPC-richtlijn- op basis van het Besluit huisvesting aan het vereiste van de BBT. Actualiseren en aanpassen van de milieuvergunningen van agrarische 2010 - 2014 VG bedrijven die niet vallen onder de IPPC-richtlijn, om te zorgen dat ze tijdig voldoen aan het vereiste van de BBT. Bij invoering van de WABO is de gemeente Cranendonck “Wabo-proof”. Uitvoeren van de in A2-verband opgestelde aanpak opdat de gemeente 2010 VG “Wabo-proof” is bij de inwerkingtreding van de Wabo. Milieuvergunningen voldoen aan de wettelijke voorschriften en hebben voldoende kwaliteit. Vergunningenaanvragen behandelen volgens wettelijke voorschriften en met 2010 - 2014 VG inachtneming van de beschreven 11 aspecten van Cranendonck. Binnen de termijnen besluiten op een vergunningaanvraag. Monitoren aantal termijnoverschrijdingen. 2010 - 2014 VG Oorzaken beschrijven van eventuele termijnoverschrijdingen. 2010 - 2014 VG Wanneer van toepassing, maatregelen treffen om termijnoverschrijding 2010 - 2014 VG zoveel mogelijk te voorkomen. Milieuhandhaving Periode Trekker Extra Team uren De milieuhandhaving in Cranendonck voldoet blijvend en voor 100% aan de kwaliteitscriteria uit de Wet milieubeheer. Uitvoeren van milieuhandhaving volgens de kwaliteitscriteria van de 2010 - 2014 HH professionalisering van de handhaving. Effectieve, efficiënte en integrale handhaving. Handhaven conform het beleidsplan handhaving 2010-2014 van de A2 2010 - 2014 HH gemeenten. Handhaven conform het gemeentelijk handhavingsprogramma. 2010 - 2014 HH Natuur- en milieucommunicatie en –educatie Periode Trekker Extra Team uren Eenieder die daarom vraagt, ontvangt milieu-informatie van de gemeente Cranendonck. Cranendonck verstrekt milieu-informatie aan eenieder die daarom vraagt. 2010 - 2014 Allen Cranendonck maakt bij milieuvraagstukken gebruik van een denktank milieu. Een denktank milieu oprichten conform de in het milieubeleidsplan gestelde 2010 R voorwaarden. Denktank milieu inschakelen bij milieuvraagstukken conform de in het 2010 - 2014 R milieubeleidsplan gestelde voorwaarden.
31
3 3a 3b 3c
3d 3e 3f 4 4a 4b 5 5a 5b
Cranendonck communiceert proactief over het milieu. In 2010 voldoen aan het Verdrag van Aarhus. Onder de aandacht brengen van het NME-lesmateriaal bij scholen, kinderdagverblijven of buitenschoolse opvang in de gemeente. Een contactambtenaar milieu aanstellen als aanspreekpunt voor de scholen, burgers bedrijven en lokale natuur- en milieuorganisaties en voor de communicatie naar scholen. Vrijwilligers betrekken bij het uitvoeren van milieumaatregelen. Vanaf begin 2010 actief communiceren over duurzaamheid, bijvoorbeeld door middel van een duurzaamheidskrant. Actief communiceren over milieu, zowel bij projecten als structurele milieuzaken. Meer deelnemers aan de landelijke opschoondag dan in 2009. Scholen actief betrekken bij de opschoondag. Bedrijven betrekken bij de problematiek van zwerfafval. Duurzaamheid stimuleren. Inzicht krijgen in subsidiemogelijkheden voor gemeente, bedrijven en burgers. Actief communiceren over eventuele subsidiemogelijkheden om zo duurzaamheid en andere milieumaatregelen te stimuleren.
2010 2010 - 2014
VG R
2010
R
2010 - 2014 2010 - 2014
Allen R
2010 - 2014
CC
2010 - 2014 2010 - 2014
BD BD
2010 - 2014
R
2010 - 2014
R
32
BIJLAGE 13 Verslag Brainstormbijeenkomst milieubeleid Cranendonck Locatie: Datum: Tijd: Aanwezigen:
De Borgh 21 oktober 2009 19.30-21.30 uur Buurtbeheer Budel, Buurtbeheer Dorplein Uniek, Buurtbeheer Soerendonck, ZLTO, IVN, wethouder Walkate, Gemeente Cranendonck, SRE Milieudienst
1. Milieubeleidsplan De gemeente Cranendonck heeft besloten een nieuw milieubeleidsplan op te stellen voor de periode 2010 – 2013. Dit plan betreft het milieubeleid van de gemeente Cranendonck verwoord in ambities, doelstellingen en acties. De gemeentelijke ambities voor de komende vier jaar worden zo concreet mogelijk in het plan opgenomen. 2. Kader De gemeenteraad heeft het kader voor het milieubeleidsplan als volgt geschetst: 1. Het bundelen van huidig beleid en projecten, 2. het uitoefenen van de wettelijke verplichtingen, 3. en enkele plaatselijke milieuthema's, te weten: - Milieucommunicatie en –educatie - Duurzaamheid (in de breedste zin van het woord) - Bodem 3. Klankbordgroep Over de wettelijke milieutaken en het huidige beleid (punt 1 en 2) bestaat duidelijkheid. De plaatselijke milieuthema’s (punt 3) geven daarentegen ruimte voor nadere invulling. De gemeente Cranendonck vindt de mening van de bewoners, bedrijven en organisaties belangrijk. Wethouder Walkate heeft daarom de Milieu Overleg Raad en Buurtbeheer gevraagd om plaats te nemen in de klankbord groep en mee te denken over de invulling van het milieubeleid in Cranendonck omtrent de thema’s: bodem, duurzaamheid, milieucommunicatie en –educatie. 4. Verslag Dit document doet verslag van de brainstormbijeenkomst over het milieubeleid van de klankbordgroep. In dit verslag is de mening van de klankbordgroep geformuleerd. 5. Milieucommunicatie en -educatie Het succes van milieubewust handelen staat of valt met milieucommunicatie en educatie. Mensen moeten weten wat de winst is en wat de gevaren, effecten, resultaten zijn. Zij moeten hier continu bewust van gemaakt worden. Het is van belang om op de lagere school en de BSO te beginnen met milieueducatie, aangezien de kinderen daar nog ontvankelijk zijn. Pubers zijn deels al gevormd, maar ook bij hen moet milieueducatie herhaald worden. Ouders moeten het goede voorbeeld geven en derhalve ook over de juiste kennis beschikken. Herhaling is van belang. Wanneer mensen het maar voldoende horen dan blijft het vanzelf hangen en wordt het normaal. Lespakketten Het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) kent drie natuur- en milieueducatiecentra (NMEcentra) in de regio. Deze centra lenen kosteloos lesmateriaal uit aan basis- en voorgezet onderwijs en aan kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang in de regio. De gemeente Cranendonck zou extra moeten investeren in het onder de aandacht brengen van het lesmateriaal in de gemeente. De lesprogramma’s van de scholen zijn druk, dus een goede afstemming met de scholen is vereist.
33
Milieucommunicatie De milieucommunicatie kan beter in de gemeente Cranendonck. Ook hier geldt het belang van herhaling. Bij de communicatie moet zo mogelijk ingezoomd worden op de voordelen die de milieumaatregelen voor de burgers, bedrijven en organisaties kunnen hebben. De klankbordgroep is er van overtuigd dat maatregelen werken wanneer er voor de doelgroepen ‘iets te winnen’ is. De winst hoeft niet per definitie geld te zijn, het kan ook winst zijn in de vorm van imago of winst op het gebied van milieu. Bedrijven zijn vaak beter op de hoogte van milieumaatregelen, omdat veel verplichtingen bij hen in de vergunningen opgenomen zijn. Informatieverstrekking naar aanleiding van een milieuvraag is niet voldoende. De gemeente Cranendonck moet burgers, bedrijven en organisaties proactief van milieu-informatie voorzien. Herhaling en regelmaat zijn hierbij toverwoorden. Milieucommunicatie is overigens niet alleen een taak van de gemeente. Ook scholen, bedrijven en organisaties kunnen hierop aangesproken worden. Vraagbaak Burgers, bedrijven en organisaties weten waar zij in de gemeente Cranendonck met hun milieuvragen en klachten terecht kunnen. Vrijwilligers Het is voor een goede uitvoering van het milieubeleid belangrijk om vrijwilligers te betrekken. Te denken valt aan scholen en organisaties, clubs en verenigingen met een milieudoelstelling. Zij We moeten meer vrijwilligers betrekken bij de uitvoering van het milieubeleid. Zij hebben de juiste doelstelling, waardoor er kansen liggen voor de gemeente. Van belang is dat er over milieu en de milieumaatregelen gepraat wordt. De kennis en betrokkenheid zullen zich daardoor waarschijnlijk als een olievlek verspreiden. Om meer te stimuleren kunnen bijvoorbeeld kleine prijsjes uitgereikt worden of kan aandacht aan een winnaar besteed worden door middel van publicatie. Denktank Er zou een actieve denktank met betrekking tot milieu moeten zijn in Cranendonck. Het is van belang dat er goede onderwerpen in de denktank aan de orde komen. Dat belang gehecht wordt aan de mening van de denktank. De denktank moet goed op de hoogte zijn van de ontwikkelingen met betrekking tot milieu in Cranendonck en moet een goede afspiegeling zijn van burgers, bedrijven en organisaties uit Cranendonck. Ook het gemeentebestuur moet vertegenwoordigd zijn in de denktank. Deelname aan de denktank moet niet te vrijblijvend zijn, deelnemers moeten zich duidelijk aan de werkwijze van de denktank conformeren. 6. Duurzaamheid De gemeente Cranendonck is geen voorloper op het gebied van duurzaamheid, maar dat hoeft een gemeente van deze grootte ook niet te zijn. Opbrengst duurzaamheid Duurzaamheid loont: Dat kan in geld zijn, maar ook in een beter (bedrijfs)imago of een beter milieu. Het is fijn als duurzaamheid geld oplevert, maar ook wanneer het kostenneutraal kan, is het aantrekkelijk. Wanneer er hogere kosten aan verbonden zijn, moet het heel duidelijk op een ander front opleveren om interessant te zijn. Ontmoedigen auto’s De gemeente Cranendonck ontmoedigt het autoverkeer. Dat is goed, alleen zou meer aandacht aan de handhaving van de ontmoedigingsregels besteed moeten worden, want ze worden zeker niet altijd goed nageleefd. Het gebruik van de fiets wordt erg goed gestimuleerd in Cranendonck, want er zijn zeer goede fietspaden. Misschien kan nog gekeken worden naar meer mogelijkheden om fietsen bewaakt te stellen.
34
Innovaties Milieu-innovaties komen meestal vanuit de markt. De professionals weten namelijk welke technieken succesvol zijn. Hier ligt ook een rol voor de gemeente om flexibel om te gaan milieu-innovaties en ze te stimuleren. Het werkt niet wanneer veel procedures en lange termijnen en nieuwe maatregelen gekoppeld worden. Dan begint niemand eraan. Voorbeeld De gemeente Cranendonck heeft op milieugebeid een voorbeeldfunctie. Het is van belang dat de gemeente deze voorbeeldfunctie inneemt en goede initiatieven van de gemeente zelf op milieugebied uitdraagt. Dat stimuleert burgers, bedrijven en organisaties. 7. Bodem Saneren De bodem moet in Cranendonck gesaneerd worden tot hij voldoet aan de wettelijke eisen. Dat betekent dat de bodem gesaneerd wordt voor het doel waar hij weer voor gebruikt wordt, niet verder. Bodemkwaliteitssysteem De gemeente Cranendonck heeft een bodemkwaliteitssysteem. Externen kunnen daar niet in kijken. Zij krijgen wel informatie over de bodem wanneer zij daar bij de gemeente naar vragen. Dat is voldoende. Externen hebben niet de behoefte om in het systeem te kunnen kijken. De informatie is veelal te specialistisch en zegt mensen niets. Plantsoenen Gemeente Cranendonck bestrijdt op milieuvriendelijke wijze onkruid, ondanks dat het tijdrovend en kostbaar is. Het tegengaan van bodemvervuiling is hierbij belangrijk. Reststroken van plantsoenen worden vrijwel altijd aan burgers verkocht wanneer zij dat willen. Tevens kan gedacht worden om bepaalde delen van een plantsoen die grenzen aan tuinen in beheer te geven van burgers. Zij dragen dan zorg voor het onderhoud. Dat scheelt de gemeente in tijd en kosten en burgers zijn vaak blij met het beheer van dat extra stukje grond, omdat zij er dan hun eigen draai aan kunnen geven. 8. Kansen Er blijven kansen komen, heb daar aandacht voor! De op te richten denktank milieu kan daar ook een rol in vervullen.
35
BIJLAGE 14 Raamwerk Milieujaarverslag Cranendonck Algemeen Dit is het Milieujaarverslag 20xx van de gemeente Cranendonck. Het milieujaarverslag 20xx geeft een overzicht van de uitgevoerde milieutaken in 20xx gebaseerd op het Milieubeleidsplan 2010-2014 en het meerjarenuitvoeringsprogramma milieu Cranendonck 2010-2014. Burgemeester en wethouders doen jaarlijks verslag van de uitvoering van het milieubeleid aan de gemeenteraad (artikel 21.1 van de Wet milieubeheer). Zij gebruiken hiervoor het bij het milieubeleidsplan Cranendonck 2010-1014 behorende ‘Raamwerk milieuverslag’. Burgemeester en wethouders zenden het verslag jaarlijks aan de VROM-inspectie. Functies Het milieujaarverslag heeft een drietal functies, te weten: · verantwoording over de behaalde resultaten op het gebeid van milieu; · informatiebron voor wijziging van beleid; · informerende functie voor de direct belanghebbenden. Opbouw Het milieujaarverslag kent een vergelijkbare opbouw als het milieubeleidsplan en het meerjarenprogramma 2010-2014. De doelstellingen en acties zijn geformuleerd. Wanneer achter de actie een X is geplaatst betekent dat dat het actiepunt gerealiseerd is. Wanneer het actiepunt toelichting behoeft, dan is deze in de kolom ernaast opgenomen. Deze toelichting beschrijft: - waar nodig een verdere toelichting op de wijze waarop uitvoering is gegeven aan het actiepunt; - indien nodig, de datum van uitvoering van het actiepunt; - indien nodig de aantallen die bij een actiepunt horen; - eventuele verantwoording voor actiepunten die wel gepland waren, maar niet of op een andere wijze gerealiseerd zijn.
Nr.
Algemeen
1 2 3 4 Nr.
Actualiseren milieuprogramma. Opstellen milieujaarverslag inclusief monitoring. Coördineren uitvoering Milieubeleidsplan en –programma Opstellen milieubeleidsplan 2014 t/m 2017 Bodem
1 1a 1b 2
Cranendonck heeft een actueel Bodem Informatie Systeem. Actueel houden van het BIS Toetsen bodemrapportages en grondstromen (partijkeuringen) Voor 14 augustus 2012 zijn specifiek beleid en een bodemfunctiekaart opgesteld en vastgesteld conform het Besluit Bodemkwaliteit. Onderzoeken of het overgangsbeleid gebaseerd op het Bouwstoffenbesluit met betrekking tot het bodembeheerplan en bijbehorende bodemkwaliteitskaart aangepast moet worden. Starten met de voorbereiding van specifiek beleid en het opstellen van een bodemfunctiekaart conform Besluit Bodemkwaliteit Definitief beleid en bodumfunctiekaart opstellen conform het Besluit Bodemkwaliteit. Voor 14 augustus 2012 het beleid en de kaart vaststellen. In 2010 voldoet Cranendonck de bodemdoelstelling uit het MOP 2005-2009. Afronden bodemdoelstelling uit het MOP 2005-2009. ISV3-budget voor de periode 2010-2014 aanvragen door projectvoorstellen in te dienen bij de Provincie.
2a
2b 2c 3 3a 3b
Toelichting
X
Toelichting
36
4 4
Nr 1 1 2 3 3 4 4 5 5 6 6a 6b 6c 6d 6e 7 7a 7b
7c 8 8 Nr 1 1
1b 2 2 3 3 4
Deelnemen aan het project Actief Bodembeheer de Kempen conform het plan voor de periode 2010 - 2014. Het projectbureau Actief Bodembeheer waar nodig ondersteunen bij de prioritering van de wegen, het onderzoek en de sanering conform het project Actief Bodembeheer de Kempen. Water X Toelichting Handelen conform het Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (VGRP) 2010-2015. VGRP 2010-2015 uitvoeren. In 2010 zijn alle panden aangesloten op de riolering of een Individuele Behandeling Afvalwater(IBA). Locaties in beeld brengen die niet op riolering of IBA aangesloten zijn en er zorg voor dragen dat aansluiting in 2010 plaatsvindt. Actueel waterbeleid Actiepunten met betrekking tot beleidsontwikkeling water uit de notie ‘Waterorganisatie Cranendonck’ uitvoeren/bewaken. Verordeningen en vergunningen op het gebied van water aangepast op actuele wetgeving en beleid. Actiepunten met betrekking tot verordeningen en vergunningen water uit de notie ‘Waterorganisatie Cranendonck’ uitvoeren. Goed beheer watergangen Actiepunten met betrekking tot onderzoek en monitoring watergangen uit de notie ‘Waterorganisatie Cranendonck’ uitvoeren. Water meenemen bij ruimtelijke ontwikkelingen in Cranendonck. Bij ruimtelijke ontwikkelingen een watertoets doen en in de ruimtelijke onderbouwing een waterparagraaf opnemen. De ‘Notitie gemeentelijke eisen watertoets’ toepassen. Actiepunten met betrekking tot ruimtelijke plannen en water uit de notie ‘Waterorganisatie Cranendonck’ uitvoeren/bewaken. Bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening houden met de historische waterlopen. Cranendonck legt een relatie tussen water en beleving. Water meenemen in de bouw. Actiepunten met betrekking tot bouwplannen en water uit de notie ‘Waterorganisatie Cranendonck’ uitvoeren. Bij nieuwbouw standaard uitgaan van het afkoppelen van hemelwater van de riolering en het infiltreren van het schone hemelwater in de bodem of het laten overlopen in het oppervlaktewater. Handelen conform de notitie ‘hydrologisch neutraal bouwen’ Bij de inrichting van het openbaar gebied infiltratie en het vasthouden van water maximaliseren. Het beleid van waterschap de Dommel en de provincie met betrekking tot infiltreren toepassen. Geluid X Toelichting Cranendonck draagt zorg voor het zonebeheer van het gezoneerde industrieterreinen “Philips / Rondven Maarheeze”. Cranendonck voert het Zonebeheermodel Industrieterrein Philips / Rondven Maarheeze uit en maakt gebruik van het zonebewakingsmodel om veranderingen en uitbreidingen te toetsen. Cranendonck voert de ‘Nota industrielawaai en vergunningverlening’ uit. In 2012 zijn alle saneringsgevallen van de A-lijst gesaneerd. Saneren van de nog overgebleven woningen op de A-lijst. Beperken geluidshinder van verkeer en vervoer. Uitvoering geven aan het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan. In 2010 beschikt de regio over een actuele regionale Verkeersmilieukaart (RVMK).
37
5 5a 5b Nr 1 1a 1b 1c 2 2a 2b 3 3 Nr 1 1 2 2 3 3 4 4a
4b 4c
5 5 6 6 7 7
Het thema geluid maakt integraal onderdeel uit van beleidsafwegingen in het kader van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en vergunningverlening. Het thema geluid meewegen bij beleidsafwegingen. De Regionale Verkeersmilieukaart betrekken bij planvorming. Luchtkwaliteit en geurhinder X Toelichting In Cranendonck wordt gestreefd naar een zo laag mogelijke concentratie luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht, waarbij voldaan wordt aan de wettelijke grenswaarden. Ondersteunen SRE bij het jaarlijks opstellen van een luchtkwaliteitsrapportage. Bij overschrijding van de normen voor lokale luchtkwaliteit plan voor verbetering van de luchtkwaliteit opstellen. Uitvoeren Regionaal Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit (RUL). Het thema lucht maakt integraal onderdeel uit van beleidsafwegingen in het kader van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en vergunningverlening. Het thema lucht meewegen bij beleidsafwegingen. De Regionale Verkeersmilieukaart betrekken bij planvorming. Ten aanzien van geurhinder door veehouderijen is er een goed evenwicht tussen het woon- en leefklimaat voor burgers en de ontwikkelingsmogelijkheden voor agrariërs. Evalueren gebiedsvisie en verordening op basis van de Wet geurhinder en veehouderij. Natuur en landschap X Toelichting Het groen heeft een prominente rol in de planvorming binnen de gemeente. Opnemen van een groene paragraaf bij alle herstructurerings-, herontwikkelings- en herinrichtingsplannen. Bij ontwikkelingen in het buitengebied nadrukkelijk aandacht besteden aan goede landschappelijke inpassing. Landschapsbeleidsplan richtinggevend laten zijn voor landschapsontwikkelingen. Behoud van de bossen en voorkomen van overlast en schade in de bossen. Middels beheerplan en jaarlijkse werkplannen planmatig aan onderhoud bossen werken. Goed onderhoud en beheer van stedelijk groen met aandacht voor milieu. Groenvisie doorvertalen naar een groenontwikkelingsplan met beeldkwaliteits-waaier per kern en het plan specificeren naar wijk- en buurtniveau. Beplanting en het beheer ervan afstemmen op de functie en het gebied. Niet-chemische en mechanische bestrijdingsmethoden toepassen bij het onderhoud van bossen, natuurgebieden, landschapsbeplantingen en openbaar groen en de methode Duurzaam Onkruid Beheer toepassen op verhardingen. Verlies aan biodiversiteit stoppen. Regionale aanpak uit de Countdown 2010 volgen. Versterken van landbouw, toerisme, recreatie, landschap- en cultuurhistorie en water- en natuurwaarden in het gebied Baronie Cranendonck. Conform de taakverdeling invulling geven aan het Gebiedsprogramma Baronie Cranendonck. Aanrijdingen met dieren zoveel mogelijk voorkomen. Treffen en onderhouden van voorzieningen op ecologische knelpunten.
38
Nr
Externe Veiligheid
1 1
In 2010 is externe veiligheid een structureel onderdeel van het gemeentelijke beleid. Implementeren Beleidsvisie externe veiligheid met werkprogramma en basisdocument in 2010. De veilige en leefbare status van de gemeente Cranendonck in stand houden en zoveel mogelijk verbeteren. Uitvoering gemeentelijk Werkprogramma externe veiligheid. Uitvoering regionaal werkplan naar aanleiding van het ‘provinciaal programma Brabant Veiliger’. De risicosituatie in Cranendonck goed in beeld houden. Zicht houden op risicovolle bedrijven in Cranendonck en op de uitvoering van het gemeentelijk werkprogramma. Doorgeven van nieuwe en veranderde gegevens over externe veiligheid bij het RRGS en het RIS. Het SRE waar nodig van informatie voorzien zodat het SRE de regionale externe veiligheids- of risicokaartonderdelen voor industrie en verkeer kan onderhouden en beheren, als uitwerking van de Modelrisicokaart. Het SRE als veiligheidsregio waar nodig van informatie voorzien zodat het SRE een regionaal risicoprofiel kan vaststellen. Externe veiligheid wordt vroegtijdig meegenomen in ambtelijke en bestuurlijke afwegingsprocessen gedurende de planperiode. Veiligheidszones LPG-vulpunten opnemen in bestemmingsplannen. Het regionale RO-instrument gericht op beheer en borging van externe veiligheid binnen de ruimtelijke ontwikkeling, implementeren. Afval
2 2a 2b 3 3a 3b 3c
3d 4 4a 4b Nr 1 1a 1b
1c 1d 1e 2 2a 2b 3 3a 3b 3c 4 4
X
Toelichting
Zo optimaal mogelijk minderen van restafval in Cranendonck. Proef van 1 jaar uitvoeren (gestart op 1 juli 2009) om het afvalgedrag van 2 dorpskernen in beeld te brengen. Sorteeranalyses tijdens de proef om de effecten van verschillende maatregelen (scheiding plastic, blik, luiers en drankenkartons) in beeld te brengen. Afvalscheiding stimuleren door communicatie. Afvalscheiding stimuleren door restafval beduidend duurder te maken dan het gft-afval. Afvaldoelstellingen smart formuleren. Bijvoorbeeld door het stellen van percentages voor vermindering van een bepaald product bij het restafval. Benutten van GFT-afval en overige organische fracties. Deelnemen aan het Brabantbrede project GFT 2012. De overeenkomst voor GFT-afvalverwerking Brabant-breed aanbesteden. Verminderen hoeveelheid zwerfafval in de openbare ruimte. Plan van aanpak zwerfafval gemeente Cranendonck evalueren. Plan van aanpak zwerfafval actualiseren voor de periode 2010 en verder. Uitvoering geven aan het geactualiseerde plan van aanpak zwerfafval 2011 en verder. Optimale functionering milieustraat. Mogelijkheden van verdere kostenspecificaties bij de milieustraat te onderzoeken, eventueel pasjes voor de milieustraat in te voeren invoeren en onderzoeken of het haalbaar is om de milieustraat ook voor bedrijven toegankelijk te maken.
39
Nr
Duurzaamheid
1 1
Aandacht voor het klimaat in de vorm van energiebesparing en overgang naar duurzame energie. Uitvoeren van het Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid Gemeente Cranendonck 2009 – 2012. Stimuleren van duurzaam bouwen in Cranendonck. Toepassen ven stimuleren van de maatregelen uit het ‘Basispakket Duurzaam Bouwen’ conform het ‘Convenant duurzaam bouwen regio Eindhoven’. Cranendonck kiest een richting in het stimuleren van duurzaam bouwen in Cranendonck. De mogelijkheid om hiervoor aan te sluiten bij de regionale aanpak door middel van GPR-Gebouw overwegen. Duurzaam bouwen stimuleren conform gekozen richting. Duurzaam inkopen en aanbesteden. In 2010 bij 75 % van de gemeentelijke inkopen duurzaamheid meenemen en 100 % in 2015. Inkopen volgens het inkoop- en aanbestedingsbeleid Cranendonck. Slechts onder goede motivatie en met een collegebesluit van de criteria voor het duurzaam inkopen, afwijken. Milieuwinst op het Duurzaam Industrieterrein Cranendonck (DIC). Met vestiging van bedrijven op het DIC streven naar lagere directe en indirecte milieueffecten dan bij vestiging elders. De gemeente heeft een voorbeeldfunctie op het gebied van milieu. Verscherpt EPC van 4 tot 8 % toepassen bij gemeentelijke gebouwen. Mogelijkheden voor verdere gemeentelijk interne milieubewuste afspraken onderzoeken. Milieuvergunningverlening X Toelichting
2 2a
2b
2c 3 3a 3b 4 4 5 5a 5b Nr 1 1 2 2
3 3 4 4 5 5a 5b 5c Nr 1 1 2
X
Toelichting
In 2010 voldoen alle IPPC-bedrijven aan het vereiste van de Best Beschikbare Techniek (BBT). Actualiseren en aanpassen van de milieuvergunningen van IPPC-bedrijven om te zorgen dat ze voldoen aan het vereiste van de BBT. In 2010, 2012 of 2013 voldoen alle agrarische bedrijven –die niet vallen onder de IPPC-richtlijn- op basis van het Besluit huisvesting aan het vereiste van de BBT. Actualiseren en aanpassen van de milieuvergunningen van agrarische bedrijven die niet vallen onder de IPPC-richtlijn, om te zorgen dat ze tijdig voldoen aan het vereiste van de BBT. Bij invoering van de WABO is de gemeente Cranendonck “Wabo-proof”. Uitvoeren van de in A2-verband opgestelde aanpak opdat de gemeente “Wabo-proof” is bij de inwerkingtreding van de Wabo. Milieuvergunningen voldoen aan de wettelijke voorschriften en hebben voldoende kwaliteit. Vergunningenaanvragen behandelen volgens wettelijke voorschriften en met inachtneming van de beschreven 11 aspecten van Cranendonck. Binnen de termijnen besluiten op een vergunningaanvraag Monitoren aantal termijnoverschrijdingen. Aantal Oorzaken beschrijven van eventuele termijnoverschrijdingen. Wanneer van toepassing, maatregelen treffen om termijnoverschrijding zoveel mogelijk te voorkomen. Milieuhandhaving X Toelichting De milieuhandhaving in Cranendonck voldoet blijvend en voor 100% aan de kwaliteitscriteria uit de Wet milieubeheer. Uitvoeren van milieuhandhaving volgens de kwaliteitscriteria van de professionalisering van de handhaving. Effectieve, efficiënte en integrale handhaving.
40
2a 2b Nr
Handhaven conform beleidsplan handhaving 2010-2014 van A2-gemeenten. Handhaven conform het gemeentelijk handhavingsprogramma. Natuur- en milieucommunicatie en -educatie
1 1 2 2a
Eenieder die daarom vraagt, ontvangt milieu-informatie van de gemeente Cranendonck. Cranendonck verstrekt milieu-informatie aan eenieder die daarom vraagt. Cranendonck maakt bij milieuvraagstukken gebruik van een externe denktank milieu. Een denktank milieu oprichten conform de in het milieubeleidsplan gestelde voorwaarden. Denktank milieu inschakelen bij milieuvraagstukken conform de in het milieubeleidsplan gestelde voorwaarden. Cranendonck communiceert proactief over het milieu. In 2010 voldoen aan het Verdrag van Aarhus. Onder de aandacht brengen van het NME-lesmateriaal bij scholen, kinderdagverblijven of buitenschoolse opvang in de gemeente. Een contactambtenaar milieu aanstellen als aanspreekpunt voor de scholen, burgers bedrijven en lokale natuur- en milieuorganisaties en voor de communicatie naar scholen. Vrijwilligers betrekken bij het uitvoeren van milieumaatregelen. Vanaf begin 2010 actief communiceren over duurzaamheid, in ieder geval door middel van een duurzaamheidskrant. Actief communiceren over milieu, zowel bij projecten als structurele milieuzaken. Meer deelnemers aan de landelijke opschoondag dan in 2009. Scholen actief betrekken bij de opschoondag. Bedrijven betrekken bij de problematiek van zwerfafval. Duurzaamheid stimuleren. Inzicht krijgen in subsidiemogelijkheden voor gemeente, bedrijven en burgers. Actief communiceren over eventuele subsidiemogelijkheden om zo duurzaamheid en andere milieumaatregelen te stimuleren.
2b 3 3a 3b 3c
3d 3e 3f 4 4a 4b 5 5a 5b
X
Toelichting
41